In het mooie reliëf uit de abdijkerk van Moissac zien we een engel, die zich klaarmaakt om de arme Lazarus naar de schoot van Abraham te dragen. Het verhaal vertelt ons iets over het hiernamaals. Het vertelt dat in beelden uit vervlogen tijden, toen een hiernamaals, een hemel en een hel, vanzelfsprekend waren.
Wij leven in een ander ‘nu’. Kan dit verhaal ons, moderne mensen, nog aanspreken?
Ik denk van wel. Want de kern van dit verhaal zit niet in beelden van hemel en hel. Die zijn een poging om een diep geloof uit te drukken, een geloof over iets dat we als volgelingen van het evangelie vermoeden, dat we hopen, maar dat we niet met ons verstand kunnen begrijpen.
Het geloof dat er voorbij de horizon van ons leven een wereld van gerechtigheid mogelijk is. Blijf hopen, zegt dat geloof. Lijden en dood, onrecht en geweld, zij zullen het laatste woord niet hebben. Ooit komt de balans in evenwicht en worden de wonden geheeld, de tranen gedroogd.
Niet voor niets betekent de naam ‘Lazarus’: ‘God helpt’.
Dit verhaal gaat niet zozeer over later, maar over het nu. Het is nu dat de rijke man en zijn broers zich om Lazarus moeten bekommeren. Het is nu dat wij die betere wereld moeten voorbereiden. De overwinning van het goede begint nu. De weg naar die overwinning kennen we: het is de weg van het evangelie, dat de Wet en de profeten voltooit. Hou vol met verzet tegen onrecht en machtsmisbruik, zoals Amos, Hou vol met zeventigmaal zeven keer vergeven, met streven naar zachtmoedigheid en barmhartigheid.
Het is aan ons om nu een barmhartige Samaritaan te zijn. Dan wordt het evangelie vandaag een Blijde Boodschap voor armen, zieken, blinden, gevangenen. Omdat er nu mensen zijn die opkomen voor rechtvaardigheid, die vrede en troost brengen, die hun naaste beminnen zoals zichzelf.
Dat zijn wel grote woorden.
Wij zullen al ervaren hebben dat de weg van het evangelie lastig is. Zijn wij wel in staat aan de eisen van het evangelie te beantwoorden? Bemin uw vijanden… Het evangelie kan ons opzadelen met een gevoel dat we tekort schieten.
Maar dan hebben we het niet goed begrepen.
Ook voor ons, die ons soms zo machteloos voelen, is het een Blijde Boodschap. God neemt voor lief ons onvermogen, zingen we. De povere inspanningen die we doen, de goede wil die dikwijls zo zwak lijkt, het kleine offer waartoe we amper in staat zijn, het zijn allemaal bouwsteentjes van dat Rijk Gods.
Daarom komen wij hier samen: om bij het breken van het brood ons geloof te sterken dat ook met onze kleine stapjes het Rijk Gods dichterbij komt.