Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Lucas 6, 39-45 - 'Een boom kent men aan zijn vruchten'
Wegwijzerviering - Een viering waar ook de families, eerste communicanten en vormelingen centraal staan
Kennen jullie het liedje van Bart Peeters: Brood voor morgenvroeg?
Het is dikwijls de vraag van mama of papa voor ze s avonds gaan slapen: hebben wij wel brood voor morgenvroeg? Want morgenvroeg hebben we brood nodig. Om te ontbijten en om de brooddoosjes te vullen voor de school en het werk. Als er geen brood is, hebben we een probleem.
Ook als we op tocht gaan met de familie of de jeugdbeweging, nemen we meestal brood mee. Zeker als die tocht een tijd gaat duren en als we honger gaan krijgen. Dan maken we een picknick of een knapzak klaar: brood voor onderweg. En dan denken we s avonds ook: hebben we wel brood voor morgenvroeg?
Want brood kan je niet zomaar ergens gaan plukken. Brood groeit niet aan de bomen zoals fruit. Of je kan het niet uit de grond halen zoals groenten. Om brood te maken moet er heel wat gebeuren. Je hebt graan nodig en daarvoor moet je eerst zaaien en oogsten. Dat graan moet je malen tot bloem of meel, dan moet je er water bijdoen en gist en zout. Dat moet je heel goed kneden, laten rijzen en dan bakken. Dan pas heb je brood.
De eerste communicanten hebben het vandaag trouwens ook ondervonden. Is jullie brood al klaar? Hebben jullie goed geluisterd naar het verhaal van het brood deze morgen?
Brood kunnen wij niet missen, brood hebben we alle dagen nodig. Als mama en papa gaan werken, noemen we dat hun broodwinning. We zeggen van mensen dat ze goed hun brood verdienen. In het Onze Vader is er ook zo een zinnetje: geef ons heden ons dagelijks brood. Dat betekent: geef ons wat we elke dag nodig hebben om te leven.
We hebben zo een woord in onze taal: wat we niet kunnen missen hebben we broodnodig. We hebben het zo nodig als brood. Brood kennen alle mensen in alle landen, in alle culturen, in alle tijden. Ook lang geleden.
Toen Jezus wist dat Hij niet lang meer zou leven en niet lang meer bij zijn vrienden, bij zijn leerlingen zou zijn, heeft Hij hen bij elkaar geroepen aan tafel. En Hij wilde dat zij aan Hem zouden blijven denken en dat ze zijn boodschap en zijn voorbeeld niet zouden vergeten.
En Jezus heeft toen ook brood genomen. En geen appels of olijven of prei of kokosnoten. Hij nam brood. Omdat brood is iets was dat ze allemaal kenden en omdat ze begrepen dat zij allemaal brood nodig hebben. En ook omdat je brood kan breken en met mekaar kan delen. Je kan niet alles in stukken breken, zeker niet met je blote handen, maar brood wel. Een appel of een ajuin of een kokosnoot kan je niet breken. Brood wel. En dat gaf Jezus ook als teken.
En die avond zei Jezus tot zijn leerlingen: Ik wil voor jullie brood zijn. Ik wil zijn wat jullie alle dagen nodig hebben en niet kunnen missen. Ik wil dat brood voor jullie breken en delen. En dat moeten jullie ook doen, als jullie mijn vrienden willen zijn en blijven. Dan moeten jullie breken en delen met elkaar.
We hebben Jezus nodig als brood. En soms vergeten wij dat wel eens, wij allemaal. Soms vergeten we dat we Jezus nodig hebben en dat we moeten delen. Soms denken we ook wel eens dat we geen brood nodig hebben. We hebben ons dan misschien volgestopt met chips of snoep en dan hebben we geen honger meer aan tafel. Maar ook dat is niet gezond, dat weten we wel.
We hebben Jezus broodnodig. En daarom is het goed dat we regelmatig samenkomen om elkaar daaraan te herinneren. We kunnen op veel manieren en op veel plaatsen samenkomen met elkaar. Eén van die mogelijkheden is hier in een kerk, met een groep mensen die allemaal in Jezus geloven.
Dan komen we samen, zoals hier, met mensen die binnen een paar maanden een grote stap gaan zetten in hun jonge leven. En dan is zo een samenzijn voor ons even belangrijk als brood voor onderweg.
Evangelie: Lucas 6, 27-38 - 'Wees barmhartig zoals uw Vader'
‘Geven zonder iets terug te krijgen, je vijand beminnen, niet terug eisen wat van je wordt afgenomen, met de maat waarmee jullie meten zal je gemeten worden.’
Mijn eerste reactie op het evangelie van vandaag was dan ook: ‘Prachtig, maar onuitvoerbaar.’
Bewonderenswaardig dat appèl van Jezus maar absoluut niet realistisch. Misschien zelfs naïef, ja een beetje dom.
Lucas, toch een verstandig man, was ervan overtuigd dat de man die hij beschreef ten diepste overtuigd was van dit ideeëngoed. Deze tegendraadse, moeilijke en concrete levenshouding heeft hem ten slotte ook het leven gekost.
Áls wij volgelingen van Jezus willen zijn betekent dit dat we ons die manier van leven in onze huidige werkelijkheid willen eigen maken. Dat is een levenslang proces dat steeds weer gevoed en geleerd moet worden. Levenslang wil dan zeggen dat we er misschien nooit helemaal in zullen slagen. Het zij zo.
Maar ik hoop én ik denk dat jullie aanwezigheid hier, dáár mee te maken heeft. Namelijk met het zoeken naar voeding om die aartsmoeilijke opdracht stukje bij beetje tot de jouwe en de onze te maken.
Met leren hoe je zoiets doet door te vallen en weer op te staan. Steeds weer opnieuw. Niet alléén. Maar met een heel stel gelijkgezinden. In parochieverband dus…
Een parochie is niet alleen het kerkgebouw dat al of niet geheel of gedeeltelijk geklasseerd is. Een parochie is niet alleen een priester met enkele getrouwen die zich opsluiten in het idee: wij zijn uitverkoren en de anderen…
Een parochie is niet alleen een verzameling van groepjes die iets ‘katholieks’ of ‘christelijks’ doen: rouwenden bijstaan, vieringen in mekaar boxen, zieken bezoeken, fair trade producten verkopen, mazen-mandjes vullen, eerste en plechtige communicanten opleiden, gebouwen neerpoten én onderhouden, of noem maar op.
Een parochie is een gezond amalgaan van al die dingen én nog veel meer. Behalve dan van een priester die zich met enkele fanatieke getrouwen opsluit in het eigen gelijk. Gelukkig hebben we daar hier in Sint-Anna-ten-Drieën geen last van.
We mogen fier zijn op onze parochie en misschien moeten we dat iets meer tegen mekaar zeggen. Wat hier, SAMEN, gepresteerd wordt om, in vele facetten, de levenshouding én droom van Jezus waar te maken is echt niet min.
Ik kreeg de opdracht, als moderator van De Verrekijker, om dat vandaag en hier duidelijk onder de aandacht brengen.Ik kreeg, spijtig genoeg, dat zijn jullie van mij gewoon, ook nog een andere opdracht.
Ik moet nog eens goed uitleggen wat De Verrekijker is en wel zo dat er hier of daar iemand zich geroepen voelt om daar deel van uit te maken.
Herman heeft momenteel drie parochies onder zijn herderlijke hoede! Wat ze in het bisdom ook zeggen: dat is een veel te grote opdracht voor één man. Punt.
Gelukkig wordt hij in zijn taak bijgestaan door onze plaatselijke contactpersoon. Dat is een officiële functie waar, voor alle duidelijkheid, géén financiële vergoeding aan vast hangt. Die job wordt onnavolgbaar opgenomen door Annemie die vandaag ook voorgaat.
Maar ook voor deze twee hardwerkende mensen samen is het runnen van een levendige parochie zoals de onze een haast onbegonnen taak. Net zoals in vele andere parochies worden deze professionals bijgestaan en ondersteund door een team van vrijwilligers. Dát parochieteam heet bij ons De Verrekijker.
Buiten Herman en Annemie dus nog 6 teamleden. Ik stel ze graag even aan u voor: Bavo Van Soom, Lieven Tiebos, Gilbert D’Hauwe, Nico Hertoghe, Marc Mestdagh runt mee één van de andere parochies van Herman. Hij maakt deel uit van onze Verrekijker als verbindingspersoon met Sint-Walburgis. Zoals ik reeds zei: ik mag die bende modereren en vermits ik hier in levende lijve voor jullie sta, vond ik het niet nodig mijn tronie te projecteren.
In principe komt deze ploeg om de veertien dagen samen op maandag. Sinds de prachtige ombouw ervan in ’t Sac. Twee volledige dagen in de loop van ’t jaar reflecteren we over ons bezig-zijn en over hoe ’t verder moet. Er worden geen zitpenningen noch andere vergoedingen uitbetaald. Enige uitzondering: we krijgen iedere bijeenkomst één consumptie aangeboden.
Voor diegenen die het nog niet begrepen hebben. Ja, we zijn dus op zoek naar vers bloed in De Verrekijker.
De hoofdtaak van De Verrekijker is het beleid van de parochie uitstippelen én concretiseren. Het evangelie achterna. Betrokkenheid op de parochie, of de zin daarvoor, is een conditio sine qua non. Dat vereist wat denkwerk, verslagen lezen en soms ook al eens maken, sporadisch de handen uit de mouwen steken hoort er ook bij.
Maar vooral zin hebben om bezig te zijn met de toekomst van onze parochie in een steeds sneller evoluerende maatschappij. Geen klein bier maar een fijne taak waar, al bij al, heel wat voldoening uit te putten is.
In onderling overleg komen tot een gedegen consensus is steeds ons streefdoel.
Dat durft al wel eens wat tijd vragen. Maar dat is niet erg. Zo krijgen we een ploeg achter, of beter, naast Herman en Annemie en vooral vóór de parochie.
Bij het binnenkomen in de viering heb je een briefje gekregen. Daarop kan je anoniem, na deze viering, de naam schrijven (met biccen achteraan in de kerk) van mensen, al of niet hier aanwezig, die jij wel deel ziet uitmaken van De Verrekijker. Je kan desgewenst ook je eigen naam invullen.
Vanuit De Verrekijker moest ik ook duidelijk zeggen dat er, spijtig genoeg, een eenzame vrouw in zit. Dat zou dus gerust mogen veranderen…
En tot slot. Eindelijk!
Al de mensen wiens naam we toegespeeld krijgen om mee dit fijne tijdverdrijf te beoefenen worden uitgenodigd op een info-vergadering op donderdag 14 maart aanstaande in ’t SAC.
Ook andere belangstellenden zijn dan van harte welkom.
Wanneer we beelden van het sportpaleis zien bij een optreden van Ennio Morricone of Bart Peeters, of van zij die komen voor Stan van Samang en Niels Destadbader die een sportpaleis vol krijgen dan zien we alleen gelukkige mensen, gelukkige uit de bol gaande jeugd ook, die moeite doen om één van hen aan te raken en er door verhult raken.
Bij interview s aan de uitgangspoorten hoor je dan dikwijls antwoorden als: t was zalig! Een zalig gevoel als je buitenkomt .
Daarom, lieve mensen, Zalig dat je hier bent!
Gefeliciteerd omdat je hier bent!
Omdat je net zoals we hoorden, midden de grote menigte, pogingen doet om Jezus aan te raken, want er gaat een kracht van Hem uit die geneest!
Voor mij de belangrijkste zin uit dit evangelie! Ik heb het gevoel dat, als wij Hem niet opzoeken, wij het ook niet volhouden om in Zijn Geest te leven en te blijven verder leven. Wij ook van God s nieuwe wereld niet wakker liggen.
Wij die net zoals we juist hoorden, tot die talrijke groep van zijn leerlingen behoren, midden de grote menigte die uit heel het joodse land kwam. Niet alleen het Joodse land, ook van over de grenzen, vanuit de kussteden enz. ..!
Ik denk dat het in die tijd zoiets moet geweest zijn als nu naar het sportpaleis gaan voor wie u lief is.
Wie Jezus gezien, gehoord en gevoeld had, had een zalige namiddag, een zalige dag of avond beleefd.
Zondag ll. was ik als vrijwillige medewerker in WZC Hof ter Schelde. Een vrouw had een fotoboekje bij haar om het te tonen. Geen fotos van hun laatste Briljante huwelijksjubileum! Neen! Foto s uit haar kindertijd.
Een groep van 11 kinderen, netjes op een rij van groot tot klein, uitgedost in een donkerblauw uniform met allen een grote blauwe strik. Nà het nemen van deze foto zouden er nog 4 kinderen geboren worden.
Fier toonde deze dame de boerderij waar ze waren opgegroeid.
Fier vertelde ze over de orde en de tucht die haar ouders hadden. Over het eensgezind zijn als koppel dat hun kracht was om die 15 kinderen in goede banen te leiden. Over hun bidden en geloven dat het goed kwam. Over de keuzes die ze als kind en jongeren zelf hoefden te doen om het waar te maken in het leven.
Lang geleden stierf een van mn liefste tantes! Ze liet een gezin van 6 kinderen achter die toen tussen de 7 en 14 jaar jong waren!
Aanvankelijk woonden ze in krotten van huurwoningen tot ze eindelijk een piepklein huisje kregen van een sociale woonmaatschappij. Later kregen ze dan een wat groter en nieuwer huis toegewezen om hun 6 kinderen toch wat beter te slapen te kunnen leggen.
Een tante die de oorlog had meegemaakt en met enkele groenten en een stukje soepvlees een feestmaal wist klaar te maken. Een tante die elke zon- en feestdag naar de kerk ging, haar kinderen leerde bidden en hen elke avond heel bewust een kruisje gaf om hen gezegend en bewaard te weten. En tegelijk werd ze de zorgmama van de straat. Elke moeder die een kindje had dat wat ziek was of gevallen, kwam eerst bij mn tante om raad. En als die niet hielp gingen ze naar de dokter, want dat kostte veel geld..
2 voorbeelden die deze 4 zaligsprekingen van Lucas uitstralen!
En wij? Zijn ook velen van ons niet opgegroeid in een groot gezin waar helemaal die luxe van nu niet te zien of te kennen was? Hebben de meesten van ons niet de kans gekregen om te studeren, of om een beroep, een werk te vinden waar we ons ontplooiden en groeiden tot wie we nu geworden zijn? Zijn we niet met velen opgegroeid met een beeldje van O L Vrouw op de schouw, en met de zondagsmis? Ook al kostte het wat geld, we gingen met velen naar de christelijke scholen?
En werden we al niet eens voor naïef of klein boerke bekeken door zij die de weg gevonden hadden naar winst-maken en zoveel mogelijk lasten ontduiken. Of de beenhouwer die tegen een leraar zei: Heb jij maar wat meer verlof en een vast inkomen van de staat, ik weet wel beter mijn patrimonium is al zoveel groter dan het uwe
Zoveel voorbeelden van de 4 zaligsprekingen die we hoorden.
Maar Jezus zou Jezus niet zijn als Hij Zijn zorg om de rijken en de verzadigden, Zijn zorg om de lachers en zij die geprezen worden, niet zou uitspreken!
Jezus was zich bewust van ieder huisje heeft zn kruisje
Jezus was zich bewust van wie nooit hoefde te vechten, ook wat minder veerkracht had.
Dat wie nooit honger kende, harde noten zou moeten kraken bij een onverwachte tegenslag.
Jezus was zich bewust van wie steeds de hemel werd aangeprezen om wat hij deed, en dit ook heerlijk verteerde, bij een onverwachte afwijzing wel eens diep kon vallen.
En tegelijk zou Jezus, Jezus niet zijn, wanneer Hij het onrecht dat mensen wordt aangedaan, niet in de verf zou zetten!
Want Jezus wist ook hoe groot grondbezitters met hun landbouwers omgingen. Jezus wist ook hoe slaven een onwaardig bestaan leefden. Jezus wist ook wel hoe belastingontvangers konden afpersen en zo mensen soms de vernieling konden inwerpen.
Jezus wist ook hoe velen, de kleine man zand in de ogen strooide, om hen te bemoedigen en het werken voor hen niet neer te leggen.
Lieve mensen gefeliciteerd omwille van jullie trouw aan Jezus. Gefeliciteerd om het blijven zoeken; om je veerkracht te sterken, om je hart te verwarmen, om je armen te verlengen om wenende te troosten, om zieken bij te staan, om stille mensen hun plaats te geven en te gunnen om hen te erkennen en te waarderen.
Gefeliciteerd om recht te doen, alle dagen opnieuw! Om je verantwoordelijkheidszin, om waar nodig, te durven opkomen tegen onrecht dat geschiedt!
Gefeliciteerd om jullie blijven tot hier komen om Jezus even te kunnen aanraken, omwille van de kracht die van Hem uitgaat, een kracht die geneest.
Evangelie: Lucas 5, 1-11 - 'Gooi uw netten uit voor de vangst'
Velen onder ons hebben een christelijk verleden dat teruggaat tot voor het concilie. En we herinneren ons nog wel de donderpreken en de verhalen over zonde en schuld van toen. De pater in de retraite, die vertelde over die jongens die in een bootje een slecht boekje zaten te lezen, plots kapseist dat bootje, en recht naar de hel! De onderwijzer met zijn witte zakdoek, die hij in het slijk gooide: zo zag mijn ziel eruit als ik doodzonde deed.
Gaandeweg is het inzicht gegroeid, dat die klemtoon op zondigheid ervoor zorgde dat goede mensen angstig werden en zich voortdurend schuldig voelden. Mijn moeder vertelde me dat ook zij daar in haar jeugd onder gebukt ging, en dat ze dat fout vond. Ik denk dat we het evangelie beter zijn gaan begrijpen: het wil juist mensen oprichten, bevrijden van schuld, het wil ons moed geven. Het is een Blijde Boodschap.
Nu horen vandaag we lezingen die over zonde en schuld spreken. Wee mij roept Jesaja uit, als hij oog in oog met God staat. En Petrus stamelt: Ga weg, ik ben een zondig mens.
Zij we dan toch niets waard? Worden we dan verpletterd door wat we dikwijls voor de communie bekennen: Heer, ik ben niet waardig?
Nu denk ik dat de lezingen ons een diepe waarheid voorhouden. We zijn niet volmaakt, integendeel. Hoevelen onder ons ervaren niet dat we ons ideaal niet kunnen bereiken? Dat we niet kunnen zijn wie we zouden willen zijn? Dat we onze oprechte beloftes niet kunnen houden? We zijn zelfs in staat de mensen die we zo graag zien, te kwetsen, ongelukkig te maken. Soms door omstandigheden, soms door onmacht, soms door onze eigen fout.Er zit waarheid in dat oude verhaal van de erfzonde. Ik ben niet waardig kan een heel menselijke reactie zijn.
Maar deze teksten willen ons niet met onze neus op onze fouten drukken. Integendeel.
Wij zijn juist wel waardig om voor God te staan. Hij heeft ons nodig. God heeft mensen als Jesaja nodig om zijn volk uit de miserie te halen. Jezus heeft vissers nodig om die massas mensen, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, te bevrijden. Onze zwakheid neemt hij voor lief, want hij leest in ons hart dat we beter zijn dan onze fouten. Hij haalt het beste in ons naar boven, hij maakt ons beter.
In deze teksten worden mensen geroepen. Dat zijn niet alleen priesters of kloosterlingen. Wij allen, de leerlingen van de leerlingen van Jezus, worden opgeroepen om in ons eigen kleine leven de mensen rondom ons op te richten, hoop te geven, te vergeven, te troosten. God kan dat niet alleen, Jezus kan dat niet alleen.
Ook wij kunnen dat niet alleen. In ons evangelie verhaal roept Jezus een groep. Eendrachtig, als broers en zusters door dik en dun, kunnen wij elkaar steunen om hem volgen. En ook hij laat ons niet alleen. Hier komen wij samen om ons door hem te laten sterken, hij is bij ons in het symbool van het brood.
En hij vaart met ons mee, op onze visserstocht, ook als het moeilijk wordt, als er tegenstand is, als we twijfelen aan onszelf. Want wat hij tegen Petrus zegt, zegt hij ook tegen ons: Wees niet bang.
“Door woorden geraakt” is de titel van deze viering.
En inderdaad, het is Jezus die enkele zinnen voorleest van de profeet Jesaja en hiermee meteen Zijn blijde boodschap brengt! Goed nieuws!
Zijn manifest ! Zijn opdrachtverklaring!
Opvallend hierbij is dat het geen bijzondere woorden zijn, geen speciale poëtische taal waarbij wij al eens in vervoering raken.
Ook opvallend is dat het geen moraliserende preek is. Het is ook geen donderpreek. Woorden zonder verwijten, zonder aansporing om religieuze wetten beter te onderhouden. Woorden zonder beschuldigingen en dreigementen.
Integendeel; met de laatste zin zegt Jezus: ‘het Schriftwoord dat je zojuist gehoord hebt, is thans in vervulling gegaan.’ ‘Daartoe ben ik gezalfd’!
Ten diepste zegt Hij: ‘Gedreven voel Ik me, enthousiast ben Ik, om jullie gelukkig te maken, opdat jullie volop mens zou kunnen worden, bevrijd van eenzaamheid, van roddel, van slavenwerk, van gevangenzitten.’
Eenvoudige woorden die het volk van toen geraakt hebben. Mensen uit ballingschap, gewone mensen in de straat, gewone trouwe mensen in de synagoge…
En wij meer dan 2000 jaar later, raken deze eenvoudige woorden ons nog?
Wanneer we hier een eucharistieviering mogen meemaken, horen we: ‘doe dit tot mijn gedachtenis?’ Wat horen wij in deze woorden? Zijn ze een ritueel geworden waarmee we alleen maar respectvol moeten omgaan? Een gewoonte? Iets wat we van kinds af kennen? Of roepen ze ons op tegen onrecht, tegen roddel, tegen uitwijzing, tegen armoede? ...?
Geven ze ons ’t vertrouwen dat we steeds mogen aankloppen bij onze God?
Lucas die dit schrijft was er niet ‘life bij’! Hij leert Jezus kennen door te zien hoe zijn bevrijdende boodschap verder woekert in de gemeenschap, spijts die Jezus’ eindigde op de grootste vernedering, op het kruis van de machthebbers…Hij zag hoe die Jezus’ goede Geest verder leefde, spijts Hij gestorven was… Hij zag hoe Jezus’ dood de grootste verwerping was van zijn boodschap, maar hoe ze niet klein te krijgen was, hoe ze leven gaf en verder leefde. Daarom ook werd hij één van de grootste fans van Jezus en kon niet anders dan het neerschrijven opdat die boodschap onherroepelijk zou doorgegeven worden!
Lucas weet slechts van horen doorvertellen hoe consequent die Jezus wel was. Lucas weet maar al te goed hoe iemand waarvan zo een respectvol gezag uitgaat en waarvan men daadwerkelijk ziet dat het anders kan, hoe hardnekkig de machthebbers daar kunnen mee omgaan…
Lucas ontdekt hoe die Jezus de mensen geleerd heeft om om te zien naar elkaar en hoe Hij een verbondenheid onder de mensen gebracht heeft.
En toch moeten we dikwijls zeggen: “Er lijkt wel niets veranderd!” Armoe en honger, uitbuiting en uitsluiting maken nog steeds het ‘slechte nieuws’ in de wereld. Niet alleen in de wereld. Ook in Europa, ook in ons ‘christelijk’ België.
En toch!
Kijken we naar onszelf en onze omgeving! Heel wat mensen komen op voor een ander. Soms zelfs door een vuur gaan voor een ander! En toch is ’t niet slecht om regelmatig de vraag te stellen: “Ben ik consequent?
Goed nieuws in een wereld vol slecht nieuws!
Zie naar de 100.000 jonge pelgrims, enthousiaste jongeren vol degelijke idealen die sinds maandag tot vandaag in Panama zijn! Ze betekenen veel voor de kerk en wie weet ook voor de wereld.
Moedig toch? Wat een veerkracht!
Zie naar de durvende enthousiaste jongeren die nu al met 35.000 spijbelaars in Brussel waren! Ik vermoed dat ook zij veel betekenen voor ons en wie weet ook voor de wereld of voor Europa. Nederland volgt al!
Moedig toch? Wat een veerkracht!
Wij oudjes, wij ervaringsdeskundigen zeggen gemakkelijk, ze moeten nog veel leren. Maar ze zullen wel leren! … daar zijn ze jong voor!..
Ik ben alvast fier als één van onze familie, vrienden, kennissen, parochie of dorp, erbij is.
Ik zou ermee uitpakken zoals met onze nieuwe Miss België: Elena Castro Suarez! Verkozen tot mooiste vrouw van het land. Een kleindochter van mr. en mevr. Peeters uit de Julius Vuylstekelaan! Mensen die ook enthousiast in het bewegingsleven van onze parochie werkten en voor heel veel mensen zorgden!
Een dochter van Agnes Peeters, en klasgenootje van verschillende van onze kinderen! Hun kleindochter en dochter, een mooie jonge vrouw die gaat voor mensen met een gouden hart. Een mooi meisje dat gaat voor haar goede doel dat bij het werk van een Miss België hoort.
Moedig toch? Wat een veerkracht!
Is er vandaag een tekort aan priesters? Misschien wel, ja!
Is er niet veeleer een tekort aan goed nieuws, aan blijde boodschap, aan mensen met Jezus’ manifest, met Jezus’ opdrachtverklaring gewoon in zich?
Is er vandaag niet veeleer een tekort aan mensen die die goede boodschap zien en durven bemoedigen…?
Het eerste publieke optreden van Jezus vindt in het evangelie van Johannes plaats op een bruiloft. Op een feest dat in die tijd dagen kon duren en waarop heel veel mensen waren uitgenodigd. En net op dat feest kregen we de nachtmerrie van elke bruid, of van iedereen die zo een feest mee had mogen organiseren: de bedienden komen zeggen: de wijn is op.
Er is geen wijn meer. Hoe kan dat nu? Hebben we niet genoeg besteld? Of hebben ze onvoldoende geleverd? Heeft er iemand zich misteld of hebben wij niet goed gerekend? Hebben wij teveel vrienden uitgenodigd? Of zijn er misschien gasten die onverantwoord veel hebben gedronken?
We kunnen het ons levendig voorstellen. Er is geen wijn meer. Of een variant erop: we hebben te weinig eten. We hebben alles mooi uitgeschept en verdeeld en er zijn toch nog een paar lege borden. We zijn te royaal geweest in het begin. Of die traiteur heeft wel heel kleine porties geleverd. Straks moeten we nog mensen terugsturen zonder eten. Of minstens vragen of ze nog even willen wachten.
Wat gaan ze wel van ons denken?
In zo een geval moet je creatief op zoek gaan naar oplossingen. Misschien hebben we nog wel iets in huis dat kan dienen. Misschien is er een handige tante of nonkel in het gezelschap die iets kan verzinnen om mee te toveren in de keuken. Of is er geen ervaren hobbykok onder de genodigden?
Als er bij een jeugdbeweging tijdens een kamp zich zulk een probleem voordoet, wordt meestal snel een oplossing gevonden. Of er nu bij het eten iets ontbreekt, of als er bijvoorbeeld spelmateriaal te weinig is. Daar is dan meestal wel voldoende creativiteit of vindingrijkheid aanwezig.
Daar kunnen ze het natuurlijk ook meestal stellen zonder wijn.
Er is geen wijn meer.
We horen zoiets ook zeggen of fluisteren als iemand uit ons midden is weggevallen. Hij zorgde vroeger altijd voor wijn, zij organiseerde altijd het feestje en het eten. En nu? Wie gaat er nu voor zorgen? We weten het niet meer, we zijn hulpeloos, we zijn ten einde raad: er is geen wijn meer.
In zulke gevallen moeten wij zelf voor wijn zorgen. Bij die bruiloft in Kana waren er nog zes kruiken of vaten vol water. En Jezus maakte dat water tot wijn, goede wijn, de beste die ze al geproefd hadden. Dat konden die andere gasten van het feest natuurlijk niet, en wij uiteraard ook niet. Of toch? Misschien kunnen wij geen wijn van water maken, maar wij kunnen er wel voor zorgen dat een feestje toch kan slagen, toch mensen kan blij maken, ook als er geen wijn meer is.
Gaan we even terug naar de eerste lezing, uit de brief van Paulus aan de Korintiërs. Hij heeft het daar over de gaven van de Geest, over verschillende vormen van dienstverlening en verschillende uitingen van kracht. De ene heeft veel kennis, of blinkt uit in wijsheid. De andere is een toonbeeld van geloof.
En weer iemand anders kan bepaalde ziekten genezen of zelfs wonderen doen. Er zijn er die op weg zijn om profeten te worden en geesten kunnen onderscheiden. En anderen spreken vele talen of kunnen heel goed de betekenis van woorden en teksten uitleggen. Dat zijn natuurlijk woorden van Paulus en voor ons niet zo gemakkelijk. Onze vormelingen ontvangen binnen een paar maanden die gaven van de Geest in hun vormsel. En het is meestal een hele klus om hen dat aan het verstand te brengen.
Maar zo moeilijk is het eigenlijk allemaal niet. We hebben allemaal middelen, mogelijkheden, of talenten gekregen zoals men het in een parabel noemt, om een feest te laten slagen voor anderen, voor elkaar. Ook wanneer het feest dreigt te mislukken, als iemand vertwijfeld zegt: er is geen wijn meer.
Het is allicht ook geen toeval dat het eerste optreden van Jezus wordt gesitueerd bij een bruiloft, bij een feest. Het christendom lijkt naar buiten uit misschien een wat strenge en zure godsdienst, met veel regeltjes en verboden.
Dat moet je niet doen en dit mag niet! Christenen worden dan soms gezien als pretbedervers in plaats van feestvarkens, als mensen die niet kunnen verdragen dat er wordt gefeest en genoten.
Daartegenover staan natuurlijk ook andere getuigenissen over christenen die echte levensgenieters waren. Zoals de pastoor uit de bloeiende wijngaard bij Felix Timmermans. Of dat verhaaltje van die andere pastoor die tijdens een proefavond een heel lekkere, maar dan ook een héél lekkere wijn in zijn glas kreeg, er aandachtig van proefde, naar boven keek en zei: Ja, nu ben ik er zeker van: God bestaat!
In het liedje van ene God alleen, ene Zaligmaker en anders geen, dat wij vroeger allemaal hebben gezongen, ging het bij de zes over: zes kruiken wijn die op de bruiloft van Kana zijn. Het lijkt misschien wat raar dat er maar zes kruiken wijn zijn en geen zeven. Zeven was toch een bijbels getal, een heilig getal, een volmaakt getal. Wellicht zijn het er daarom maar zes. Voor die zevende kruik moeten wij onze gaven van de Geest gebruiken.
En dat water in wijn omtoveren.
Telkens iemand ons ontmoedigd aankijkt en zegt: er is geen wijn meer
Onder gaan en terug boven water komen - Doop van de Heer C 2019 - Gie
Doop van de Heer C 2019 - Zondag 13 januari 2019
Eerste lezing: Jesaja 40, 1-5.9-11 - 'De Heer komt met kracht. Als een herder weidt Hij zijn kudde'
Evangelie: Lucas 3, 15-16.21-22 - 'Ik doop u met water, na mij komt Hij die zal dopen met de heilige Geest'
We hoorden de voorbije weken al heel wat verhalen over de jonge Jezus.
We hoorden over het bezoek van zijn moeder Maria aan haar nicht Elisabeth, beide in verwachting. We hoorden over Jezus’ geboorte in de stal. We hoorden over de zoektocht naar Jezus in de tempel, toen hij 12 jaar was. En vorige week over het kraambezoek van de drie koningen.
Allemaal prachtige verhalen, maar er lijkt iets grondig mis met de volgorde.
Ook het verhaal van vandaag is weer bijzonder: Johannes is massaal mensen aan het dopen in de Jordaan. Hij doopt op een heel andere manier dan wij hier in de kerk gewoon zijn. Het gaat ook niet om kinderen, maar om volwassen mensen, die zelf vragen om gedoopt te worden.
Door de totaal misgelopen studentendoop begin december, zijn dopen wel in een erg negatief daglicht komen te staan. Bij die dopen van Reuzegom denken we bijna aan marteltechnieken als waterboarden. Niemand wil uit vrije wil zo’n vernederende doop ondergaan!
Toch worden, ook bij Joannes, de dopelingen letterlijk helemaal ondergedompeld, om daarna terug boven water te komen. Ook Jezus sluit aan in de rij, om zich te laten dopen.
Jezus ondergaat de doop. Hij gaat onder in de rivier. Een complete reiniging.
En dan komt Hij terug boven water. We hebben er het gezegde “boven water komen” aan overgehouden. Misschien wel om wat er daarna gebeurt:
de hemel gaat open, er daalt een duif neer en uit de hemel klinkt er een stem.
Een stem die klinkt uit de hemel. Dat is lang géén dagelijkse kost in het evangelie. Tijdens het leven van Jezus gebeurt het eigenlijk maar twee keer. Een eerste keer is nu, bij zijn doopsel in de Jordaan en een tweede keer is, als Hij samen met Mozes en Elia, boven op de berg Tabor, in een stralend licht staat. Ook daar klinkt het:
“Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind ik vreugde”.
Jezus is een beetje overrompeld na zijn onderdompeling, “biddend” schrijft Lucas. Hij ziet hoe de hemel opengaat, dat er een duif over Hem neerdaalt en dat een stem uit de hemel spreekt: “Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld” of “Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind ik vreugde”.
Voor wie klinkt die stem uit de hemel eigenlijk? Jezus staat daar gewoon in de rij, onopvallend tussen die mensenmassa. En de stem zegt expliciet: “JIJ bent mijn geliefde Zoon”. De evangelist vertelt NIET dat de omstaanders plots belangstellend om Hem heen komen staan.
Het hele gebeuren is wel degelijk voor Jezus zelf bedoeld. Hij komt terug boven water. Gereinigd en met een heldere blik ziet Hij zijn taak, zijn roeping, beter voor ogen. Bij zijn geboorte in de stal had Hij daar uiteraard nog geen weet van. Maar in de tempel, toen hij 12 jaar was, begon het idee al te groeien. En nu staat het Hem klaar voor de ogen.
Niet zo lang meer, als Johannes in de gevangenis zit, zal Hij aan diens leerlingen antwoordden, met een vers (Jesaja 35:5-6a) uit het boek Jesaja 29: "Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd”.
Ook de woorden uit het boek Jesaja, die we vandaag hoorden in de eerste lezing, hebben Jezus duidelijk geïnspireerd: “Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is” en “Zie de Heer komt met kracht, zijn arm zal heersen. Zijn loon heeft Hij bij zich, zijn beloning gaat voor Hem uit. Als een herder weidt Hij zijn kudde, zijn arm brengt de lammeren bijeen, hij koestert ze en zorgzaam leidt Hij de ooien”.
Bij het begin van de viering zei ik het al. We zitten bijna midden in januari. Kerstmis en Nieuwjaar zijn voorbij. Buiten is het winter, koud, kil en donker. Dagenlang zijn er alleen grijze wolken. Je zou van minder somber en depressief worden.
Maar als de wolken ineens openbreken en de zon er doorheen schijnt, dan leeft iedereen op!
Ik hoop dat vandaag, net als voor Jezus, de hemel voor jullie een stukje opengaat. Er kan ook een stem klinken, die je misschien alleen zelf kunt horen: “Jij bent mijn geliefde!”
Want jullie zijn geliefde kinderen van God. Hij vindt vreugde in jullie!
Evangelie: Lucas 2, 41-52 - 'Jezus gevonden in de tempel'
Lieve mensen,
5 dagen geleden vierden we Kerstmis: de geboorte van Jezus!
Vandaag worden we al direct gekatapulteerd naar Jezus als 12-jarige jongeling in de tempel.
Jezus die voor het eerst mag voorlezen uit de Thora. Te vergelijken met het vieren van de plechtige communie of het vormsel, in onze contreien
Jezus die op dat cruciaal moment van terugvonden worden, antwoord : Wisten jullie dan niet dat Ik bij mijn Vader moest zijn?
Alsof dat nu het eerste was wat Jozef en Maria ontroerde en nodig hadden!
Het terug vinden, het terug zien, het terug in de armen sluiten zal hen vermoedelijk veel meer en dieper geraakt en ontroerd hebben
Maar het evangelie zou geen evangelie zijn, als het niet verwees naar die belangrijke plek van terugkeer en inkeer, de plek van weerzien, herzien en inzien .
Inderdaad, 5 dagen geleden vierden we Kerstmis.
De geboorte van Jezus!
We vierden het hier, op deze plek in deze kerk, rond deze stal!
Maar Kerstmis zou Kerstmis niet zijn wanneer het geen familiefeest zou zijn!
Heel oude Mama s en Papas horen er helemaal bij. Ze worden opgehaald en vertroeteld en geven hun eigen kleur aan het feest.
Plus kinderen en kleinkinderen vieren graag mee. Plus omas en opas vieren graag mee. Waar men dat kan realiseren en mooi kan samen-vieren, daar wonen engelen van mensen, daar wonen goddelijke mensen, zelfs zonder zij het zelf beseffen.
Ja onze Kerstfeesten groeiden uit tot een echt familiefeest!
Daarom vierden sommigen het, door omstandigheden, al vroeger.
Anderen wat later of misschien is het in sommige families pas morgen of overmorgen de dag dat iedereen er kan bijzijn
We zien, horen en voelen in heel de maand december hoe we uitkijken naar dat feest. Dat feest waar we nog eens ne keer allemaal samen-zijn!
We zoeken kadootjes, speciale kaartjes, speciale inspiratie om onze kinderen en kleinkinderen te verwennen, te feliciteren, gelukkig te maken en gelukkig te zien
We genieten van de groter wordende kinderen die spelletjes verzinnen om het traditionele pakjes uitdelen te doorprikken.
We vragen ook nog steeds naar het schoolrapport van onze kleinkinderen. Of het is zo goed, dat ze er zelf mee komen aanwaaien
We zijn bekommerd als het niet zo goed lukt, en de goesting om hen te motiveren borrelt dan hoog in ons op
We luisteren naar onze kleinkinderen hoe het gaat als leider/leidster bij de scouts of in de Chiro. De goesting om onze wijze ervaringsdeskundige raad door te geven loopt uit onze mond.
We luisteren naar onze kinderen die af willen van die veel te veel aandacht voor kadootjes.
We horen hoe zij ervoor kiezen om onze centen beter te gebruiken voor en goed doel en dat dan ook op tafel leggen
We luisteren naar hun verhalen over de warmste week waaraan ze actief wensen deel te nemen, en lezen hun enthousiasme in hun fonkelende ogen.
De warmste week die het recordcijfer van meer dan 17.000.000 bij elkaar bracht.
We luisteren naar hun verhalen waarin ze vertellen hoe ze uitgaan geruild hebben voor een kerstdag helpen bij een warme feestelijke kerstmaaltijd voor daklozen en kansarmen in onze stad.
We worden warm vanbinnen bij al dat jong geweld dat door onze kamers waait!
We worden ook stil vanbinnen, van hun anders kijken naar de wereld, van hun solidariteitsgedachten, hun inzet en hun enthousiasme
Onze oude dromen, we vinden ze in een nieuw jasje terug! Bij die schatten van kinderen en kleinkinderen, van nichtjes en neefjes die ook de wereld willen verbeteren en beginnen bij zichzelf! die ook iets van onze God laten voelen en zien rondom hen, al beseffen ze dat zelf niet door en door .
Kerstmis, een familiefeest! Waar Jezus ook ons vraagt: Wisten jullie dan niet dat Ik bij mijn Vader moest zijn?
Een plek waar onze kinderen antwoorden: zie je t Oma, zie je t Opa? Er gaat iets nieuw beginnen! Vol van hoop, doen zij het dag na dag!
Kerstfeest: familiefeest!
Een plek van terugkeer en inkeer, een plek van weerzien, herzien en inzien.
Evangelie: Lucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'
Vannacht gaat Jan ter kerke
en naar de heilige mis
dat doet hij één keer in het jaar
omdat het Kerstmis is
en Petrus op een hoge ster
zegt: Kijk es, Lieve Heer, daar heb je Jan,
hij komt van ver
maar hij is er toch maar weer.
Een versje van Toon Hermans
Lieve mensen,
Of je nu zoals Jan in het versje één keer per jaar komt, of elke week, of ergens daartussen in, wees van harte welkom op deze Kerstdag. Jullie hebben midden de drukte van deze kerstperiode, met alle feestelijkheden bij familie en vrienden, en alle stress die daarbij komt kijken, toch maar weer de tijd genomen om hier te zijn. Van harte welkom! En voel je thuis bij de warmte van dit Kerstkind. Want daarover gaat het uiteindelijk toch! God wordt geboren in deze wereld, in een kind in een kribbe.
Weerloos als een kind
De Duitse theoloog en predikant Dietrich Bonhoeffer bracht zijn laatste kerstmis door in de gevangenis van Tegel in Berlijn. Hij werd geëxecuteerd in april 1945. In het gevang schreef hij treffende teksten over kerstmis, over God die zich toont in een stal te Bethlehem. Je kunt het kerstfeest alleen goed vieren, als je de grootheid van God herkent in de nederigheid en kwetsbaarheid van dat kind in die voerbak.
Zo komt God naar ons toe. Hij verkiest om te zingen over God in den lage in plaats van God in den hoge. Iets om over na te denken: als we zouden zingen Eer aan God in den lage, en vrede op aarde aan de mensen van zijn welbehagen. En dan rijmt het ook nog.
Er is een mooi kerstlied van Huub Oosterhuis dat, los van de kerstromantiek, uitdrukt wat de kern van Kerstmis is:
Uit uw hemel zonder grenzen
komt Gij tastend aan het licht,
met een naam en een gezicht,
even weerloos als wij mensen.
Als een kind zijt Gij gekomen (Z J 212).
Kerst toont dat God bij de mensen wil wonen. In onze wereld lijkt dit wel meer en meer onzin geworden. Christendom is een vorm van narrendom. Een godsdienst die haar mens geworden God geboren laat worden in een stal tussen de koeiendrek. Een God die zijn almacht toont wanneer hij van staatswege wordt geëxecuteerd als een ordinaire misdadiger, hulpeloos bungelend aan een kruis.
De christelijke godsdienst is altijd een omkering van waarden geweest, een bijzonder wrange grap een grap, nogmaals die de machthebbers van alle tijden ongemakkelijk hebben gevonden, van keizer Augustus tot en met president Trump (Anton de Wit, Uitgedut! Hoe het Christendom wakker wordt geschud in het tijdperk Franciscus)
Het christendom heeft inderdaad iets tegendraads. Het leven van Jezus speelt zich af tussen kribbe en kruis. Een weg die ook zijn navolgers staat te wachten, maar desondanks een weg die leidt naar het ware geluk en diepe vreugde.
Jan, bedankt dat je hier waart op kerstmis, maar wees ook welkom als wij op zondag samen komen rond het woord van Jezus, geboren in Bethlehem, die voor ons is gestorven in Jeruzalem en er de dood overwon.
Blijf zijn stem horen en hem zien als hij bij ons aanwezig is elke dag in mensen in nood. Jezus zij met jou, zowel in de kerk als daarbuiten.
Dank om het samen vieren.
Beste wensen voor de dagen die komen.
Kerstmis versterkt ons in het vertrouwen dat God midden onder ons is, dat Hij met ons meegaat en dat Hij onze toekomst is.
Evangelie: Lucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'
HEDEN is u een Redder geboren!
Willen wij dat zinnetje onthouden!
Die formule klinkt ons allemaal meer dan vertrouwd in de oren, zozeer dat ons de betekenis ervan misschien ontsnapt.
Het wordt voor ons iets begrijpelijker/concreter als we zeggen: Vandaag is voor u een bevrijder geboren,
met andere woorden iemand die komt om ons vrij te maken, te bevrijden.
En dan is de vraag: Vrij waarvan?
Als ik die woorden gisteren liet vallen in een kerstviering in een Antwerps hospitaal, antwoordde een patiënte heel spontaan: bevrijd van zonde !
Ik beaamde dat onmiddellijk natuurlijk.
Maar om het wat concreter te maken, vertelde ik dat ik me als zevenjarige knaap de bevrijding van Antwerpen nog goed herinnerde : mensen die terug op straat kwamen, liederen zongen, uitbundig deden heel uitgelaten waren en blij.
Dat was een geweldig bevrijdingsfeest
En enkele mensen van mijne leeftijd zegden me dat ze dat ook hadden meegemaakt.
Misschien helpt het ons als we zeggen: Jezus is gekomen om ons te bevrijden van alles wat NIETS met LIEFDE te maken heeft.
Alles wat relaties tussen mensen, op kleine en grote schaal, verstoort.
Want je moet weten Jezus heeft daar zijn leven voor gegeven, om mensen te helpen liefde te beleven.
Maar ook dat blijft eigenlijk nog heel vaag.
Willen wij eens samen gaan kijken naar wat liefde in ons eigen leven betekent:
Vrijkomen van zonde zoals die patiënte dat zei,
Maar hoe ziet dat er voor ons vandaag uit op deze Kerst.
Bevrijd/verlost worden in ons eigen leven?
Om dat concreet aan te pakken moeten wij eens kijken naar die momenten in ons eigen leven dat onze contacten met elkaar vertroebelen, dat we op afstand blijven van mekaar
En zijn dat niet dikwijls die momenten dat wij last hebben van ons verschillend-zijn.
Ik ben anders dan jij ! Maken wij dat niet vaak mee ?
Dat beleven wij toch dikwijls thuis !
Dat verschil zit ook in elk koppel, tussen broer en zus, collegas op het werk en noem maar op !
Den ene is een vlugge, weet van aanpakken en de ander nen trage, die maar uitstelt, den ene gaat op in zijn werk, de andere doet het niet graag,
In een koppel gaat de man misschien heel zuinig om met geld terwijl de vrouw met centen vlotjes omspringt.
Dat brengt allemaal spanningen mee en wij voelen ons daarbij heel onvrij. En de vraag is dan ?
Van welk verschil heb ik dan last? Dat mij onvrij maakt, dat mij belet om echt samen met u iets te beleven? En mij dus éénzaam maakt.
Als mensen die kiezen om samen te leven die verschillen onder mekaar niet bewust worden daar nooit echt over spreken, wordt samen leven moeilijk en gelukkig samen leven bijna onmogelijk.
Dat kunnen wij zelfs al aanvoelen tijdens deze Kerstdagen
Hoe dat tijdens de voorbereiding van deze feestdagen de sfeer gespannen kan zijn, door de taken niet samen te bespreken., door maar druk, ieder op zijn eentje bezig te zijn en niet te communiceren.
Dan voelen wij ons niet meer vrij, kan feesten zelfs iets saai worden, wij voelen ons verplicht, beleven
nauwelijks feestvreugde, iedereen doet maar wat en wij zijn niet meer echt samen en vergeten te feesten en te genieten.
Ik zeg nu niet dat dit de beschrijving is van het feest dat u deze dagen te wachten staat. Maar alle kerstfeesten lukken daarom nog niet.
En wie komt ons dan bevrijden uit die akelige sfeer van on-vrede, ?
Hoe dromen jullie uw Kerstfeest ?
Wat nemen wij uit deze viering mee naar huis om aan tafel echt iets samen te kunnen beleven dat met Kerst iets te maken heeft, waar een intieme sfeer voelbaar is en waar iedereen zich echt goed thuis voelt. En tot zijn recht kan komen.
Door al was het maar één zin of zelfs maar één woord dat u in deze viering getroffen heeft , mee te nemen naar huis: het woord vrede misschien ! Dat je met één iemand met wie je vandaag aan tafel zit, iets vredevols kunt uitwisselen. Pas op dat is niet gemakkelijk om dat heel eenvoudig te doen. Want de vrede waar wij het dan over hebben, heeft niks te maken met het einde van de oorlog. Maar gaat over onze innerlijke stemming, onze interesse in mekaar, ons echt luisteren naar mekaar.
Dat je na een tijdje misschien eens op een ander plaats durft gaat zitten dichter bij iemand die er misschien wat minder gelukkig bijzit of zich wat alleen voelt. Dat is niet simpel en vraagt veel fijngevoeligheid om zo empatisch te tafelen met mensen die natuurlijk weer zo verschillend zijn in leeftijd karakter, temperament en interesses. De mensen zijn zo anders !
Dat je je dankbaarheid voor het feest tot in je hart laat doordringen en dat je dat gevoel ook spontaan durft uitdrukken naar de verantwoordelijken. Dat je echt laat voelen wat in je hart leeft op het einde van dat feest en durft zeggen wat je er echt aan gehad hebt.
Doe dat maar eens op een geloofwaardige en spontane manier!
Zwangere vrouwen op bezoek - 4e zondag advent C 2018 - Jan
Vierde zondag van de Advent C 2018 - Zondag 23 december 2018
Eerste lezing: Micha 5, 1-4a - 'Die over Israël zal heersen'
Evangelie: Lucas 1, 39-45 - 'Gezegend de vrucht van uw schoot'
Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot.
Wat een prachtige zin in een prachtig evangelie.
Wat moet het voor een moeder geweldig zijn, een kind voelen bewegen in haar schoot? Wij hebben daar, als man, geen benul van. We kennen het misschien enkel van “voel eens met uw hand”…
Maar een moeder vergeet dit moment zeker niet. De eerste keer dat ze haar kind voelt….dat is toch blijvend !
Kijk naar het beeld achter mij. 2 hoogzwangere vrouwen, wat hebben die mekaar veel te vertellen.
Het verhaal deze zondag is een vrouwenverhaal: twee vrouwen die aan de wieg staan van alles wat ons geloof aangaat. Twee sterke vrouwen die belofte dragen… Twee vrouwen die gekozen werden omdat hun hart klopte op het juiste ritme van de liefde. Ze waren niet van adel en hun ouders of mannen waren geen bankiers of magnaten. Vrouwen die konden dragen, vrouwen die het leven in zich voelden bewegen, die het leven koesterden en doorgegeven hebben, die begrepen dat mensen goddelijk kunnen zijn en dat God mens kan worden.
In die vrouwen komen hemel en aarde zo dicht bij elkaar dat in hen het goddelijke doorbreekt.
Deze vrouwen hadden beiden iets om naar uit te kijken. Een kind wordt verwacht, en het belooft ne ferme klepper te worden. We gaan er nog van horen.(van allebei!)
Lukas vertelt ons niet dat Maria een reis gemaakt heeft van 150 Km door bergachtig gebied, van Nazareth naar Jerusalem.
Het belangrijkste is, het bezoek zelf.
Een was onvruchtbaar en al behoorlijk oud, en de andere was onbevrucht. Daar moeten we wel eens over nadenken…maar… het belangrijkste was het bezoek zelf.
Elkaar bezoeken, dat kennen we heel goed, en misschien doen we dit heel dikwijls. Misschien ook te weinig. Vooral in deze periode wordt er uitgekeken naar bezoek. We maken het gezellig, we verwachten graag iemand.
Daarom hebben veel mensen en families de drang om samen te komen.
Naast al het commerciële gedoe proberen we uit te kijken naar een eenvoudig kind, of proberen we uit te kijken naar de dagen die langer worden, naar de natuur die terug in gang zal schieten, of kijken we enkel uit naar geschenken al of niet commercieel opgelegd?
Vrienden, maar wat moeten zij dan doen die geen bezoek ontvangen?
Of zij die in de buitenbaan moeten lopen. Met schoenen die versleten zijn, met afgedragen klederen, met veel eenzaamheid en… nergens op bezoek kunnen gaan?
Of zij die uitkijken naar de genezing van een ziek kindje? Uitkijken naar het moment dat het naar huis komt?
Of zij die enkel naar een ster kunnen kijken, een ster als herinnering aan iemand die ze verschrikkelijk missen?
Misschien is een antwoord: Trek u op aan wat je rondom u ziet!
We leven nu in de warmste week. Dat ondervinden we, zeker als we radio of TV opzetten. Maar laat ons eerlijk zijn. Hoeveel goede en toffe mensen zetten zich deze dagen in voor anderen die het nodig hebben? Hoeveel instellingen, VZW’s, hulporganisaties zullen blij verrast zijn met een bezoek van iemand die hen komt helpen. Al is het soms enkel financieel.
Het begon allemaal met deze 2 vrouwen die verwonderd zijn over hun zwangerschap. “Waaraan hebben we dit verdiend?” zegden tegen mekaar. Dit zou een levensmotto kunnen zijn voor ons: “waaraan hebben we dit verdiend?” En dan bedoel ik het echt positief.
Vrienden, laat dit feest van de eenvoud, dit sfeervol feest met veel lichtjes en pakjes en kerstbomen en vooral tekenen van goede wil…. niet onopgemerkt voorbijgaan. Laat het een lichtpunt zijn in deze dagen.
Kerstmis: Hoogfeest van Kwetsbare Tederheid
Eerst en vooral hopen en wensen wij dat geknakte, verwonde, vergeten mensen iets van tedere liefde en geborgenheid mogen be-leven.
Nog maar 2 dagen, 2 keer slapen… zalig kerstfeest iedereen.
Naar ideeën van Filiep Van Besien – Jan Van Gerven
Evangelie: Lucas 3, 10-18 - 'Er komt iemand die sterker is'
Deze viering zijn we begonnen met te zingen: “Vervul dit huis met hart en geest, met aandacht voor de kleinen”. De kleinen, daar kijken we makkelijk over. De kleinen, dat zijn de mensen waar Welzijnszorg aandacht voor vraagt, de mensen die aan de onderkant van de statistieken zitten. De statistieken vertellen ons dat de koopkracht stijgt, maar ook dat wie genoeg of veel koopkracht heeft, van die stijging veel meer profiteert dan wie onder aan de ladder zit te spartelen, en die elke maand angstig de dag ziet naderen waarop zij of hij haar laatste 20 euro uit de portemonnee haalt.
De kleine mens spartelt tegen, maar dikwijls helpt dat niet veel. Meer nog, dikwijls wordt hij onder de voet gelopen, verpletterd, door ‘grote’ mensen, die de beslissingen nemen. Beslissingen met gevolgen die ze zelf niet moeten dragen.
Ik heb eens een interview gehoord over het bombardement van Dresden, in 1945. Tienduizenden zijn er daar omgekomen. De discussie ging erover of zulke massabombardementen op burgers wel te verantwoorden zijn. En dan wordt er soms verwezen naar het feit dat Duitsland die oorlog met al zijn wreedheden wel begonnen is, en tot de afschuwelijkste consequentie gevoerd heeft. “Wie wind zaait, zal storm oogsten” kan men dan aanhalen. Maar de geïnterviewde antwoordde: “Het zijn meestal niet diegenen die de wind gezaaid hebben, die de storm oogsten.”
De kleine mens ondergaat.
Over een goede week vieren wij de geboorte van weer zo’n kleine mens. Onderaan de ladder, hij begint zijn leven in een stal. Is die viering geen slechte grap? Weer een armoezaaier bij? En in deze kerk belijden we dat zijn leven zal eindigen als een tragische mislukking. We hangen het teken daarvan zelfs vooraan, goed zichtbaar.
En toch vieren wij de geboorte van die kleine mens. En toch durven wij onze dierbare overledenen herdenken met het zicht op dit kruis. En toch durven wij in deze kerk luisteren naar woorden van hoop.
Hoop voor kleine mensen, dat is de kern van het geloof dat hier zijn woning heeft. “Wees niet bang”, horen we in de eerste lezing. Wees niet bang, ondanks de vernietigende stormen die ons allemaal kunnen overkomen. Hoe, waar, wanneer er redding komt, we weten het niet. We tasten in het duister van ons leven, maar we horen een oproep: ”U hoeft geen kwaad meer te vrezen.”
Kleine mensen vragen aan Johannes in de evangelielezing “Wat moeten wij doen?” om de weg naar redding te vinden. Hij vraagt geen heldendaden. Deel wat je kan delen, wees eerlijk, profiteer niet van elkaar. Het leven van de mens van goede wil. Het is de weg waarop Jezus, die kleine mens, ons voorgaat. Tot in de afschuwelijkste storm bleef hij erop vertrouwen dat zijn Vader hem niet in de steek zou laten, al wist ook hij niet meer waar, wanneer, hoe.
Misschien laten wij ook raken door zijn voorbeeldig geloof. Dan kunnen wij opstaan en zeggen we tegen onszelf en tegen elkaar: “We hoeven geen kwaad meer te vrezen.” We worden opgeroepen om in ons klein leven het kwaad te trotseren en te proberen goede mensen te zijn voor elkaar, voor iedereen die we tegenkomen.
Ons geloof in de overwinning van het goede zal niet vanzelfsprekend zijn. Het zal zoeken en tasten zijn, soms blijft het lang donker.
Maar in die duisternis kunnen sterren beginnen stralen: de hand die iemand op onze schouder legt, in de barmhartigheid die we krijgen en geven, in het brood dat we delen met elkaar, dat weerloze kind in de stal. In dat licht van die sterretjes wordt dan het begin zichtbaar van de overwinning op alle kwaad, die ons vandaag beloofd wordt.
Evangelie: Lucas 3, 1-6 - 'Heel de mensheid ziet Gods redding'
Lieve mensen,
Nog maar enkele weken geleden werden we overstelpt met discussies en debatten rond alternatieve energie.
Door de voortdurende problemen met Doel 1, 2,o f 3 en de torens in Tiange, bereidde men ons voor op momenten van stroompannes!
Het is misschien goed er, voor zover mogelijk, rekening mee te houden.
Het zou wel eens kunnen gebeuren dat we de 1 of andere dag in het donker zitten. Op zoek dan naar de zaklantaarn waarvan de batterij leeg is of een kaars zonder we er lucifers hebben bijgelegd!
Dat zoeken heeft risico's en je bent in eigen huis gauw de weg kwijt. Je voelt naar een stoel, stoot je enkel tegen een bankje, een vaas gaat tegen de grond; het kan een kleine of grote ravage worden. Als het licht weer aan gaat kun je de boel opruimen en rechtzetten. Men kan er het best maar niet te veel bij stilstaan hoe kwetsbaar we zijn, hoe kwetsbaar we zijn zonder licht.
De loopruimte in ons leven heeft iets van een gemeubileerde kamer in het donker.
Je kunt er tegen mensen oplopen, familie, collega's, vrienden zodat de verhoudingen verziekt raken.
De rechte weg naar hen raak je kwijt. Dat is toch erger dan een gebroken vaas.
Als je dan ook nog, door je levensomstandigheden de weg naar een zinvolle invulling van het leven kwijt raakt is de ravage compleet. Het donkere herfstweer helpt ons een beetje bij deze duistere overwegingen.
Ook wereldwijd zijn we een weg opgegaan waarvan we de uiteindelijke uitkomst niet kennen.
Hoe kunnen al die naties en volken met elkaar omgaan zonder tegen elkaar op te lopen?
Hoe in vrede en te vrede uit het klimaatverdrag komen?
Hoe in vrede en te vrede uit het migratieverdrag komen?
Waar stevenen we met ons allen op af? Het kan goed gaan, en ook anders, want we wandelen toch maar zo'n beetje in het donker.
Maar… ‘Advent’ betekent : komst!
Het is in de donkerste tijd van ’t jaar, een tijd van uitzien naar licht en naar Kerstmis.
Uit het evangelie van vandaag klinkt de stem van Johannes. Johannes die oproept de rechte weg zoeken die voert naar mensen zonder er tegenop te lopen, zonder allerlei hobbelige paden en zijwegen waarheen we steeds gestuurd worden.
De weg die onze oorsprong en ook onze bestemming is, is recht en duidelijk.
Toch voor Johannes.
En tegelijk roept Johannes ons op, ons voor te bereiden op de komst van dat kwetsbare lieve kind met een arme en moeder en vader, overgeleverd aan de willekeur van een harde maatschappij.
Feiten van toen en van vandaag 2000 jaar later!
Hebben wij er een te romantisch verhaal van gemaakt met de herders in het veld en de engeltjes aan de hemel. Johannes roept om ommekeer!
Hij voert ons naar de zorg voor mekaar, naar de zachte kwetsbare liefde die iedereen in nood uitstraalt. Is het door ziekte of door armoede, is het door rouwen om een geliefde of door zijn werk verliezen….
Allen stralen ze die kwetsbaarheid uit die wij op het spoor kunnen komen… door er niet aan voorbij te gaan, door het even te laten binnenkomen.
Dan kan er een licht in ons opgaan en zien we weer even wat ons te doen staat!
En we kunnen tegelijk er werk van maken, en een lichtpuntje worden of zijn.
Kijken we maar naar “welzijnszorg” de organisatie die de kloof tussen arm en rijk wat wil dichten.
Het voorbeeld van de brooddozen vandaag is harde werkelijkheid…
Kijken we naar de warmste week van ’t jaar, waar duizenden enthousiaste mensen niet alleen geld brengen, maar ook hun verhaal hoe ze zich inzetten en meewerken om tekorten op te vullen, om scheefgetrokken situaties recht te trekken! Kortom willen meebouwen aan een betere wereld
Wanneer we er fijngevoelig voor worden, kan gerechtigheid groeien en kan het leven voor die mensen weer mens-waardig worden.
Zo blijven wij hoopvol
En hoop is niet per se het geloof dat ‘alles goed komt’ .
Hoop is allereerst een kwaliteit van de ziel. Het is de overtuiging en het gevoel dat een situatie niet uitzichtloos is, dat er verbetering mogelijk is, dat we ons daarvoor kunnen inzetten, samen met anderen, ook wanneer we niet zeker kunnen zijn van het resultaat of wanneer het resultaat erg klein lijkt in vergelijking met het probleem.
Hopen is niet zitten toekijken en wensen dat alles beter wordt.
Hopen is iets doen, samen met anderen.
Hopen is licht brengen nog veel meer dan bij stroompannes!
Vandaag, op dit feest van Christus, de Grote Koning, wil ik het graag hebben over de kleine koning.
Een dikke 100 jaar geleden, vlak voor het begin van de eerste wereldoorlog, schreef René De Clercq een gedicht met de titel Hemel-huis. Zijn vriend, de componist Emiel Hullebroeck, vond het zo mooi dat hij het meteen op muziek zette.
Het lied kende onmiddellijk groot succes. De tekst sloot dan ook erg aan bij de situatie van de vele kroostrijke gezinnen, die het tijdens de oorlog niet breed hadden. Maar nog geen dertig jaar later, klopte de oorlog voor de tweede keer aan de deur. Met al de bijhorende situaties voor de bedreigde gezinnen.
Hoewel het leven toen voor hen helemaal geen hemel was, waren de woorden van dit lied voor hen een steun:
Door mijn woning speelt een zonnig licht.
'k Voel me een kleine koning in mijn grote plicht:
Enkele weken geleden, toen ik met de voorbereiding van deze viering begon, dacht ik aan de kleine koning in dit lied.
Christus, die wij vandaag als Grote Koning vieren, is toch de kleine koning wiens geboorte in de stal wij ieder jaar met Kerstmis opnieuw gedenken. En als er één manier is waarop we Hem, elke week opnieuw, gedenken, dan is het wel in het graag-gebroken brood!
Een groot deel van de mensen die ik hier rond mij zie, zijn opgegroeid in een groot gezin. De zegswijze Zou men armoe lijden om een mondje meer was bij hen dagelijkse kost. Breken en delen en opnieuw breken en delen was hun enige manier om te overleven.
Het lied zingt over de sterke pijlers van een gezin: gedeelde vreugde is dubbele vreugde, gedeelde smart is halve smart!
Hoe kan dat nu? Wat je met iemand deelt wordt toch minder! Zo ben ik het tenminste wel gewend Als ik een appel met iemand deel, hebben we elk de helft. Anders dan in twee helften verdelen kan natuurlijk ook, maar je hebt nooit de hele appel, als je deelt.
Bij blijdschap of vreugde delen gebeurt er iets vreemds. Het werkt een beetje als iets delen op je smartphone of je computer. Je stuurt het door aan je vrienden en toch heb je het ook nog zelf.
Je kan het een gave van God noemen, dat geluk niet minder wordt, als je het deelt.
Maar dan is het óók een gave van God als je bij het delen van verdriet minder overhoudt dan wat je eerst had.
Verdriet, last, armoe, iets waar je niet om gevraagd hebt, en door het met iemand kunnen delen, wordt het minder. God wist als het ware een deel van het verdriet bij jezelf uit ook een vorm van wiskunde.
Even terug naar het evangelie. Het lijkt wel een politiek interview, daar bij Pilatus: Bent U de koning van de Joden? vroeg Pilatus. Bent u daar zelf op gekomen of hebben anderen u over Mij verteld?, antwoordde Jezus, Mijn koningschap is niet van deze wereld U bent dus toch koning? zei Pilatus. Ja, zei Jezus.
Aan de vader in het hemel-huis-lied wordt de vraag niet woordelijk gesteld. Maar zijn antwoord is hetzelfde: 'k Voel me een kleine koning in mijn grote plicht. En ook dat kleine koninkrijk, is niet van deze wereld. Het is een hemel-huis, waar het graag-gebroken brood op de tafel staat, om het te delen tussen zijn engel-vrouwke en al die kinder-mondjes.
Het valt mij nu pas op hoe woorden ook allemaal gebroken zijn: hemel-huis, engel-vrouwke, kin-dren en mondje meer, zijn in het lied even gebroken als het graag-gebroken brood dat op de tafel staat. Klaar om het te delen.
Och, waar mensen strijden, helpt de Heer!
En die Heer, dat is de koning, die naar ons omziet. Een koning in dienstbaarheid.
Heer, breek samen met onze handen het brood. Graag-gebroken brood.
Laat het een teken zijn van onze zorg voor elkaar, welgemeend en wereldwijd, en leer ons delen, metterdaad, naar het voorbeeld van Jezus.
Jezus, die niet heerste maar dienstbaar was en zo onze Koning werd.
Jezus, Koning zonder paleis, zonder troon, zonder kroon, tenzij een doornenkroon.
Zijn Koninkrijk ligt elders, het kent geen rijksgebied of grens, maar het ligt in de grenzeloze liefde waardoor mensen voor elkaar volop mens kunnen zijn, mensen met een warm hart..
Jezus die, zelfs nog vandaag, Koning wil zijn in ons leven, dat is het wonder dat ons helpt om volop en volledig mens te worden voor eeuwig. Amen.
Stil maar, wacht maar - 33e zondag door het jaar B 2018 - Fred
Drieëndertigste zondag door het jaar B 2018 - Zondag 18 november 2018
Eerste lezing: Daniël 12, 1-3 - 'In die tijd zal uw volk worden gered '
Evangelie: Marcus 13, 24-32 - 'Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen'
In ieder mensenleven, in iedere samenleving of maatschappij komen wel eens dagen of periodes voor die minder leuk, minder fraai en ronduit ook minder gelukkig zijn. En dan hebben we vaak de neiging om in de put te gaan zitten, omdat we onze eigen tegenslag of zelfs ons ongeluk gaan uitvergroten. En dan klinkt wel eens de uitroep: dat is een ramp!
Sommige mensen gebruiken dat woord ramp misschien iets te gemakkelijk. Het is helemaal geen ramp als je soep overkookt, je aardappelen aanbranden of je cake mislukt. Het is ook geen ramp als een proef of examen tegenvalt, zelfs heel zwaar tegenvalt. Het is vaak niet echt een ramp als je van werk moet veranderen, al kan dat lastig zijn. Het is ook geen ramp dat je een paar dagen ziek bent, of zelfs een paar weken of maanden.
Maar het kan zijn dat niet alleen één examen tegenvalt, maar een hele reeks en dat je hele jaar er dreigt bij in te schieten. En het kan ook dat je geen ander werk meer vindt, hoezeer je ook je best doet. En wat zeg je tegen iemand die niet alleen een paar maanden ziek is, maar intussen van de dokter krijgt te horen dat hij nooit meer echt beter zal worden?
En een echte ramp is het als zo een ziekte een grote groep van een bevolking treft, zoals bij een uitbraak van het Ebola-virus in Afrika. Of wanneer een fabriek sluit en honderden mensen hun job verliezen van de ene dag op de andere. Of als bosbranden tientallen mensen plots uit hun huizen jagen. Of wanneer we zien hoe miljoenen mensen moeten vluchten of de dood vinden in brutaal en voortdurend oorlogsgeweld. Dan hebben we het over mensen die het echt niet meer zien zitten, die de moed dreigen te verliezen.
De lezingen van vandaag gaan ook over zulke moeilijke en duistere tijden. De zon wordt verduisterd, de maan geeft geen licht meer, de sterren verdwijnen. Alles wankelt, maar dan wordt de komst beloofd van de Mensenzoon en die zal het licht voor iedereen weer laten schijnen.
Is het allemaal zo simpel? Komt er een oplossing uit de hemel voor die vele werklozen, voor die ontelbare slachtoffers van natuurrampen en oorlogsgeweld? Voor die mensen ver van hier die lijden onder vreselijke epidemieën en vergeefs wachten op hulp? Of ook dichter bij ons: voor mensen die onlangs een dierbare hebben verloren en met dat gemis verder moeten en opnieuw houvast zoeken in hun leven? Is het allemaal zo simpel?
Laat ik eens twee heel concrete rampen in herinnering brengen, we zijn ze zeker nog niet vergeten. Parijs: 13 november 2015: 5 aanslagen in een paar uur tijd, van het stade de France, over een paar cafés en restaurants tot de concertzaal Bataclan. Resultaat: 129 doden en 350 gewonden en ontelbaar meer mensen die in rouw en verslagenheid achterbleven.
En amper een paar maanden later: Brussel op 22 maart 2016. Spijkerbommen ontploffen in Brussels Airport en metrostation Maalbeek. Ook hier 35 doden en ruim 340 gewonden. En ontreddering bij zoveel gezinnen en families. Het woord ramp is hier wel op zijn plaats.
Bij deze twee recente gebeurtenissen, die we ons heel zeker nog herinneren, werd twee maal op dezelfde manier gereageerd. Mensen kwamen samen, massaal en in grote groep, en in heel sterke verbondenheid. En hun boodschap werd op vele manieren verwoord, maar kwam altijd hierop neer: wij moeten ervoor zorgen dat het kwaad niet zegeviert, dat wij positief blijven en samen blijven geloven in de toekomst.
Want het ging hier niet om natuurrampen, maar om rampen door de mens veroorzaakt en tot stand gebracht. En dan is het ook de mens die zijn verantwoordelijkheid moet nemen.
Vorige week zagen we iets gelijkaardig gebeuren. T
er gelegenheid van de honderdste verjaardag van de wapenstilstand, na één van de gruwelijkste periodes uit de voorbije eeuw waren er overal massaal bijgewoonde plechtige herdenkingen en altijd en overal klonk de roep: nooit meer oorlog!
In het evangelie is er het beeld van de vijgenboom, waarmee getoond wordt dat voor de natuur altijd een nieuwe zomer in aantocht is. Ook wij kunnen, na een zware en donkere periode ons leven weer in handen nemen. Elke genezing na een ziekte of een depressieve periode begint met een kleine aanraking. En bij een zwaar verlies zoeken mensen steun bij elkaar en vinden ze die ook vaak. Dat is zo bij een ziekte of overlijden in de familie, dat is zo bij een collectieve ramp. Na de aanslagen in Parijs en Brussel liepen mensen ook hand in hand door de straten, of kwamen gearmd en elkaar omhelzend samen.
Belangrijk is dat mensen de hoop bewaren en blijven geloven in de toekomst, wat er ook gebeurt.
We begonnen deze viering niet toevallig met een citaat van de oosterse wijsgeer Rabindranath Tagore: Het geloof is een vogel die zingt als de nacht nog donker is…
Het evangelie dat we zonet beluisterden is geschreven in de taal van toen. We moeten het hertalen om beter te kunnen begrijpen.
Op deze manier zal het zeker gemakkelijker zijn om er iets van op te steken. Voor sommige teksten moet je theoloog zijn om ze te kunnen begrijpen. Laat staan voort te vertellen, laat staan: er iets mee kunnen doen.
Het start met de woorden van Jezus mannekes kom eens hier, ik ga jullie wat wijze raad geven voordat jullie vertrekken, de wereld intrekken.
Er staat Verkondig op je tocht: Het koninkrijk der hemelen is nabij
Nu zouden we beter zeggen:
Zeg tegen de mensen dat ze moeten streven naar een situatie dat het leven hier op aarde een hemel wordt. Dat alle mensen mekaar begrijpen, lief zijn voor mekaar, dat er geen haat meer is, enkel liefde.
En vooral: dat er vrede heerst. Vrede tussen volken, tussen etnische groepen, vrede onder de verschillende godsdiensten, vrede in uw straat, in uw familie .
We lazen ook: Neem geen goud- zilver- of kopergeld, of een reiszak, sandalen en een stok mee.
Dit kunnen we hertalen als:
Ik zou eigenlijk zo goed als geen bagage meenemen . Want waar je ook naar toe gaat met dit goede nieuws, gaan we er van uit dat je overal welkom bent.
Dat wanneer je ergens werkt, de werkgever u voldoende zal geven dat je er van kunt leven, dat je u kunt kleden en ja, dat je zelfs op vakantie kunt gaan. (stok?)
En dan komt voor mij de belangrijkste zin uit dit zendingsevangelie.
Als het huis het waard is dat jullie er binnengaan moge dan de vrede over dit huis komen. Maar als het huis jullie niet waard is dan zou je zeggen: dan zit het er tegen, dan is het deur gesloten
Maar dat zegt hij niet: hij zegt: moge dan de vrede naar jullie terugkeren
Ga verder met een vredig gezicht, met een vredige houding, oordeel niet, sla de deur niet toe en zeker, dreig niet en gebruik absoluut geen geweld om mijn boodschap te verkondigen.
Dit is in de geschiedenis wel anders verlopen.
Al moet ik zeggen. Ik ben 70 jaar en heb nog nooit een oorlog meegemaakt.
Wij leven hier al een beetje als in het rijk der hemelen
Ik geloof niet in een God die deze oorlogen wil. Ik geloof niet in een God die wil dat er voor zijn idee gevochten en gemoord wordt.
Ik geloof niet in een God die voor de oorlog van '14-'18, die we vandaag gedenken, wil dat er miljoenen sneuvelen in de meest erbarmelijke omstandigheden.
Ik denk niet dat er God is die wil dat mensen of volken mekaar uitmoorden.
Wij kennen de beelden van een kapotgeschoten Ieper. Geen steen staat nog op een andere. Geen huis staat nog intact.
Wij kennen de beelden van de stad Aleppo in Syrië, 100 jaar later. Geen steen staat nog op een andere, Geen huis staat nog intact.
Duzend en duzend soldaten. Altijd iemands vader, altijd iemands kind.
Of nog erger in Syrië: duzend en duzend burgers. Vaders, moeders, kinderen.
Onschuldig vermoord, na een erbarmelijk leiden.
Is het dan een troost te zeggen: Het koninkrijk der hemelen is nabij?
Neen, dan is er eerst nog heel veel werk te doen.
Laat ons beginnen met te gedenken.
Soms zijn er dingen die meer zeggen dan woorden.
Ik wil nu, tijdens dit herdenkingsmoment, gebruik maken van het kleinste orgeltje in deze kerk.
Een eerbetoon aan die miljoenen gesneuvelden. Een last post voor hen.
Wegwijzerviering - Een viering met gezinnen, eerste communicanten en vormelingen
Beste meisjes en jongens.
Je kan het leven vergelijken met een treinreis. En een van de treinen die we kunnen nemen, is die van het evangelie. Die stopt af en toe in een stationneke, zoals in deze kerk. Om zijn batterijen wat op te laden, en een praatje te maken met de machinist. De machinist van die trein, dat is Jezus. We hebben hem daarnet gehoord, in de lezing van het evangelie. Hij heeft verteld dat onze trein op twee sporen rijdt. Das nogal normaal voor een trein.
Maar die sporen die gaan niet zomaar in het wilde ergens naartoe, die lopen samen netjes in een bepaalde richting. En het ene spoor, zegt Jezus, is het spoor van God. God, dat is een groot woord. En moeilijk uit te leggen. Maar God begint met dezelfde letter als goed. Onderweg vertelt Jezus dikwijls dat God goed is, dat hij voor ons, de reizigers, het beste wil, dat hij ons allemaal graag ziet. Onze trein is op weg naar God, naar zijn goedheid.
En het andere spoor, zegt Jezus, is even belangrijk. En dat is het spoor van de naaste. De naaste, dat is eigenlijk gemakkelijker uit te leggen. Kijk maar eens naast u. Of voor u. Of achter u. De mensen dicht bij u, dat zijn de naasten. En, zegt Jezus, we volgen dat spoor, als we onze naaste zo graag zien als onszelf. Als we er zo goed voor willen zijn, als voor onszelf. Als we dat spoor niet volgen, ontspoort onze trein, en komen we niet aan bij God. Dan geraken we zijn richting kwijt in ons leven.
De naaste zo graag zien, als onszelf. Hebben we graag dat er naar ons geluisterd wordt? Dan Hebben we graag dat we een nieuwe kans krijgen, als we iets mispeuteren? Dan hebben we graag dat mama en papa ons graag zien? Dan En als we later wat krammakelijk beginnen te worden, en wat doof, zullen we dan graag hebben dat men met ons geduld heeft, en dat men voor ons wil zorgen? Dus
Die twee sporen horen bij elkaar, die kan men niet uiteen trekken. Als we op weg willen gaan naar die goede God, kunnen we niet anders dat te proberen zo goed te zijn als hij, met vallen en opstaan.
We zitten niet gevangen op die trein.
We kunnen onderweg uitstappen, en andere treinen nemen. Er zijn andere sporen: je kan de trein nemen die rijdt op de sporen met de G van goesting, en de N van nijd. Maar, meisjes en jongens, en beste volwassenen, die met hen mee naar deze kerk gekomen zijt, wij zijn hier samen in dit station, omdat jullie de trein van het evangelie willen kiezen. Jullie stappen hier op, om samen met de mensen in de kerk naar een groot station te rijden: de Eerste Communie, of voor de groteren hier: naar het station Vormsel.
En ik hoop van harte, dat jullie reis niet zal eindigen in een van die stations, maar jullie verder die sporen van goedheid en naastenliefde zullen volgen. En dan gaat het er niet om, pilaarbijters te worden of kwezels.
Het gaat erom of we blijven geloven dat een goede mens proberen te zijn, belangrijker is dat geld en eigenbelang. Het gaat erom of we blijven geloven dat geven beter is dan nemen. Het gaat erom of we de naaste zo graag blijven zien als onszelf. Dan verblijven we in Gods goedheid.
Als het sterven van een geliefde nog veel te veel pijn doet, is het rouw weg een pijnlijke feestdag!
Voor anderen een mooie feestdag om de mooie traditie van kerkhofbloemen, van familie gedenken, van samenkomen en genieten van wat onze overledenen voor ons betekenen en ons hebben meegegeven.
Enkele jaren geleden zei Rik Torfs, hoogleraar aan de KULeuven, in een interview: nee, ik ben geen heilige. Maak van mij geen Heilige! Dat zijn per definitie mensen die dood zijn. En zei hij, toen ik een vormeling vroeg wat een heilige was, antwoordde het kind: heilig is in de hemel. Later dus, na de dood.
Rik Torfs vond het wel vervelend dat heiligen enkel gestorvenen zijn.
Nu weten we dat zijn uitspraken toen en serieuze kritiek waren op die voorbijgestreefde visie. En wij? Wat vinden wij ervan?
We branden toch een kaarsje bij een foto of een beeld. Van Maria vooral. Maar ook bij Rita, voor hopeloze zaken, of bij Antonius, als we iets verloren legden.
Ze mogen er zijn, de heiligen!
Ze waren elk aparte persoonlijkheden, zoals wij.
Ze hebben gevochten voor de Liefde, die God is, in aandacht en bekommernis voor anderen.
Ze corrigeerden de inzichten van hun tijd, ze vochten tegen onrecht, waardoor ze voor ons eigentijds gaan klinken.
Zo zien we hoe heiligen leven op het kruispunt tussen verticale en horizontale transcendentie, tussen God en de wereld.
Ze laten de liefde, die God is, toe. God wordt zo in hen weer mens.
Hun heiligheid begint met een ervaring van een gemis,.
Daaruit groeide hun verlangen naar veranderen, hun zoeken, pogen, hopen en hun inzetten voor de zaak.
Met gebed en inzicht in eigen falen en het accepteren daarvan.
Een mooi voorbeeld daarvan is Pater Damiaan. We kennen zijn verhaal! We weten hoe hij zich inzette voor de uitgestotenen van die tijd. Hoe hij die vele melaatsen een waardig leven bezorgde.
Maar ook vandaag kennen we zovele Heilige mensen minden onder ons. Een schoon voorbeeld is ons Lies. Lies die heel wat onbetaald verlof geeft aan de kinderen en hun ouders in Ghana!
Heilig betekent: heil dragend, heil brengend, heilzaam. Heil (=heel) is synoniem voor welzijn, geluk, zaligheid.
We hoorden hoe elk vers van het evangelie begint met de term Geluk, gelukkig, zalig. We zouden hem kunnen vervangen door heilig.
Het eerste vers is heel belangrijk: gelukkig of heilig wie nederig van hart kan zijn.
Want zonder nederigheid brengen we van de overige aanbevelingen niets terecht.
Nederigheid is in het aanvaarden van verdriet, van geschonden geluk.
Dat geldt ook voor zachtheid, voor medeleven met armen en noodlijdenden, voor mildheid, rechtzinnigheid en vredelievendheid.
Nederigheid is: de ander belangrijker vinden dan jezelf, uit vriendschap, respect, schroom.
Gelukkig en nog eens gelukkig. Of Zalig en nog eens Zalig.
Dit evangelie klinkt euforisch vandaag. En toch
Heilig bedoelt Jezus. En het is niet altijd gemakkelijk wat hij hier aanbeveelt.
Het gaat niet om een bestaan zonder oorlogen, zonder ziekte, zonder moeilijkheden.
Het gaat erom die narigheden van het leven, de tegenslagen, vanuit de liefde voor mekaar te verzachten en, zo te ervaren dat God daarin te vinden is. God is daar, ook als rampen ons overkomen. Onwaarschijnlijk, maar door de anderen die je er doorheen dragen.
Als we God niet zochten, waren we hier nu niet.
Vandaag kunnen we niet anders dan onze dierbare overledenen gedenken.
Zij die ons voorgingen als heilbrengende ingoede mensen.
Zij die ons mee boetseerden tot wie we nu zijn.
Zij mogen zich geborgen en thuis voelen in die onnoemlijke Liefde, die we God noemen.
Daarom bidden we vandaag: God we houden nog zo van hen. We dragen ze oor altijd mee in de kern van ons bestaan. Mogen ze a.u.b. heilig zijn in U?
Nee, ik ben geen heilige. Maar mag ik het a.u.b. worden? Liefst nog vandaag!
Een Heer die dienaar is - 29e zondag door het jaar B 2018 - Fred
Negenentwintigste zondag door het jaar B 2018 - Zondag 21 oktober 2018
Eerste lezing: Jesaja 53, 10-11 - 'Hij gaf zijn leven als zoenoffer'
Evangelie: Marcus 10, 35-45 - 'De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven'
Vorige zondag waren er weer eens verkiezingen. We zijn naar het stemlokaal geweest, hebben daar wellicht een tijdje moeten aanschuiven en de rest van de dag konden we de uitslagen volgen en de diverse commentaren van alle partijen, uitgebreid en in het lang en het breed.
En natuurlijk: iedereen had weer eens gewonnen. Elk resultaat kon worden uitgelegd als beter dan een vorige keer, beter dan verwacht in de peilingen of beter dan de andere partijen. En elke partij konden we trots zien aankomen in hun hoofdkwartier of in een of andere zaal.
En daar werd het kopstuk geflankeerd door een paar bekende of belangrijke medestanders. Ze stonden samen op het podium, de voorzitter of het kopstuk in het midden en rond hem de anderen. De meest opvallende plaatsen waren die vlak naast de koploper, eentje links en eentje rechts.
Zouden ze daar ook vooraf over hebben geredetwist of onderhandeld zoals die twee leerlingen in het evangelie? Er was daarover blijkbaar ook discussie in die tijd. Jacobus en Johannes namen Jezus apart om hun vraag te stellen, en de andere leerlingen waren daar blijkbaar een beetje boos over.
Uit het antwoord van Jezus blijkt echter dat het niet zomaar gaat om een plaats naast Hem, met de daaraan verbonden eer of prestige. Die plaats houdt ook consequenties in, stelt de leerlingen voor een duidelijke en belangrijke taak, een grote verantwoordelijkheid. Het is in de politiek van vandaag niet anders. Wie zondagavond mee vooraan stond, wordt nu verondersteld ook mee aan het werk te gaan en te helpen het partijprogramma uit te voeren.
We zouden onszelf misschien eens moeten afvragen waarom wij op een bepaalde persoon of een bepaalde partij hebben gestemd. Is het omdat die partij of persoon heeft beloofd iets te doen, iets te realiseren voor ons: voor onze beroepsklasse, voor onze leeftijd, voor onze straat, voor onze buurt? Of denken wij toch aan het algemeen belang en kiezen wij voor zuivere lucht, propere straten, oplossen van files, bestrijden van armoede en ongelijkheid?
Ook dan is er de wedervraag van Jezus: kunnen jullie de beker drinken die Ik drink? Vrij vertaald: willen jullie zelf iets doen voor die thema’s waarvoor je gekozen hebt? Als wij kiezen voor propere straten, betekent dat dan dat er meer kuisploegen moeten worden ingezet of houden wij zelf onze eigen straat proper?
Als we zuivere lucht willen en minder files, laten we dan zelf ook onze auto een keer meer staan? Als we vinden dat de politiek armoede moet bestrijden, kunnen we dan blijven zeggen dat het allemaal hun eigen schuld is? Als we vinden dat iedereen gelijke kansen moet krijgen, is dat dan te merken aan de manier waarop wij praten over vluchtelingen en transmigranten?
Natuurlijk moeten vanaf nu de verkozenen hun verantwoordelijkheid opnemen, maar het is al te gemakkelijk alles aan hen over te laten en te zeggen dat “zij” het maar moeten oplossen. Het doet me denken aan een beroemde uitspraak van president Kennedy, lang geleden: vraag niet wat je land kan doen voor jou, vraag wat jij kan doen voor je land.
Het is waarschijnlijk ook de eerste fout die de leerlingen maken. Zij vragen aan Jezus: “Wij willen U vragen iets voor ons te doen”. Eerst moeten hun wensen vervuld worden en dan zullen zij misschien ook eens in actie komen. Is het ook niet vaak onze houding als wij iets vragen, als wij bidden bijvoorbeeld. Wij willen zo graag dat ons gebed verhoord wordt, anders gaan wij twijfelen. Anders zullen we het misschien snel opgeven.
Het is vandaag ook wereldmissiedag. Dat klinkt tegenwoordig niet meer zo sexy als vroeger. De tijd is voorbij dat in zowel elk Vlaams dorp er wel een nonkel pater of tante nonneke was die om de zoveel jaar naar huis kwam om over haar missie te vertellen. En de laatste jaren hebben zij ook wel hun deel van de kritiek en de bezwaren gekregen.
Maar toch. Als we kijken naar het levenswerk van mensen als Pater Damiaan en moeder Theresa en aartsbisschop Romero dan kunnen wij alleen maar nederig erkennen dat zij voor ons alleen maar voorbeelden kunnen zijn. Zij hebben nooit zichzelf op de voorgrond geplaatst, zij hebben nooit gevraagd: wat kunnen jullie voor ons doen?
Zij hebben gedaan wat paus Franciscus onlangs bestempelde als de belangrijkste missie van de kerk vandaag: Gods liefde naar de mensen brengen, vooral naar de meest kwetsbare mensen. Zij vroegen aan melaatse, uitgebuite, hopeloos rondzwervende, doodzieke en stervende mensen: wat kan ik voor jullie doen? En zij boden hen Gods liefde aan in alle menselijk denkbare vormen.
Dat is iets heel anders dan de vraag: mogen wij aan de rechter- en de linkerkant van het podium staan of aan de ereplaats aan tafel plaatsnemen?
Welke vraag stellen wij? Ook dat is een keuze die wij moeten maken …
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.