Enkele weken geleden, toen ik met de voorbereiding van deze viering begon, dacht ik aan de kleine koning in dit lied.
Christus, die wij vandaag als Grote Koning vieren, is toch de kleine koning wiens geboorte in de stal wij ieder jaar met Kerstmis opnieuw gedenken. En als er één manier is waarop we Hem, elke week opnieuw, gedenken, dan is het wel in het graag-gebroken brood!
Een groot deel van de mensen die ik hier rond mij zie, zijn opgegroeid in een groot gezin. De zegswijze Zou men armoe lijden om een mondje meer was bij hen dagelijkse kost. Breken en delen en opnieuw breken en delen was hun enige manier om te overleven.
Het lied zingt over de sterke pijlers van een gezin: gedeelde vreugde is dubbele vreugde, gedeelde smart is halve smart!
Hoe kan dat nu? Wat je met iemand deelt wordt toch minder! Zo ben ik het tenminste wel gewend
Als ik een appel met iemand deel, hebben we elk de helft. Anders dan in twee helften verdelen kan natuurlijk ook, maar je hebt nooit de hele appel, als je deelt.
Bij blijdschap of vreugde delen gebeurt er iets vreemds. Het werkt een beetje als iets delen op je smartphone of je computer. Je stuurt het door aan je vrienden
en toch heb je het ook nog zelf.
Je kan het een gave van God noemen, dat geluk niet minder wordt, als je het deelt.
Maar dan is het óók een gave van God als je bij het delen van verdriet minder overhoudt dan wat je eerst had.
Verdriet, last, armoe, iets waar je niet om gevraagd hebt, en door het met iemand kunnen delen, wordt het minder. God wist als het ware een deel van het verdriet bij jezelf uit
ook een vorm van wiskunde.
Even terug naar het evangelie. Het lijkt wel een politiek interview, daar bij Pilatus: Bent U de koning van de Joden? vroeg Pilatus. Bent u daar zelf op gekomen of hebben anderen u over Mij verteld?, antwoordde Jezus, Mijn koningschap is niet van deze wereld
U bent dus toch koning? zei Pilatus. Ja, zei Jezus.
Aan de vader in het hemel-huis-lied wordt de vraag niet woordelijk gesteld. Maar zijn antwoord is hetzelfde: 'k Voel me een kleine koning in mijn grote plicht. En ook dat kleine koninkrijk, is niet van deze wereld. Het is een hemel-huis, waar het graag-gebroken brood op de tafel staat, om het te delen tussen zijn engel-vrouwke en al die kinder-mondjes.
Het valt mij nu pas op hoe woorden ook allemaal gebroken zijn: hemel-huis, engel-vrouwke, kin-dren en mondje meer, zijn in het lied even gebroken als het graag-gebroken brood dat op de tafel staat. Klaar om het te delen.
Och, waar mensen strijden, helpt de Heer!
En die Heer, dat is de koning, die naar ons omziet. Een koning in dienstbaarheid.
Heer, breek samen met onze handen het brood. Graag-gebroken brood.
Laat het een teken zijn van onze zorg voor elkaar, welgemeend en wereldwijd, en leer ons delen, metterdaad, naar het voorbeeld van Jezus.
Jezus, die niet heerste maar dienstbaar was en zo onze Koning werd.
Jezus, Koning zonder paleis, zonder troon, zonder kroon, tenzij een doornenkroon.
Zijn Koninkrijk ligt elders, het kent geen rijksgebied of grens, maar het ligt in de grenzeloze liefde waardoor mensen voor elkaar volop mens kunnen zijn, mensen met een warm hart..
Jezus die, zelfs nog vandaag, Koning wil zijn in ons leven, dat is het wonder dat ons helpt om volop en volledig mens te worden voor eeuwig. Amen.