Tweeëndertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 7 en zondag 8 november 2009
Eerste lezing: 1 Koningen 17, 10-16 - 'Van een handvol meel maakte de weduwe een broodje' Evangelie: Marcus 12, 38-44 - 'Deze arme weduwe offerde het meest'
In de beide lezingen van vandaag wordt een schrijnend beeld van armoede geschetst, en het zal wel geen toeval zijn dat in die beide pijnlijke verhalen van uiterste armoede een weduwe de hoofdrol speelt. Immers, in zowat alle tijden en culturen waren en zijn weduwen een erg kwetsbare groep. In de joodse cultuur van die tijd betekende het overlijden van de man voor de vrouw een ware ramp, want ze verloor niet alleen haar partner in goede en kwade dagen, maar ook haar inkomen en haar aanzien. Vrouwen mochten buitenshuis geen betaald werk verrichten, en spreekrecht hadden ze sowieso niet. Een vrouw zonder man was niemand, zoals we dat vandaag helaas in andere godsdiensten soms ook nog zien. Maar ook in onze gemeenschap zijn meer weduwen dan weduwnaars. Tel hierbij de alleenstaande vrouwen met kinderen en je hebt een grote groep. Vaak zijn deze alleenstaande vrouwen met kinderen zeer kwetsbaar. Dat blijkt alleen al uit hun oververtegenwoordiging in de almaar groeiende groep mensen die in armoede leven. Vaak vinden ze geen werk, want ze moeten voor hun kinderen zorgen, en als ze wel werk hebben, moeten ze een niet gering deel van hun loon besteden aan kinderopvang. Ze komen dus terecht in een negatieve spiraal waaruit ze maar heel moeilijk kunnen ontsnappen.
Als we het evangelie van vandaag willen vertalen dan moeten we een denkoefening maken. Veronderstel dat Jezus onder ons zou vertoeven en met zijn scherpe blik naar onze wereld zou kijken. Ongetwijfeld zou hij wantoestanden en contrasten tussen arm en rijk aan de kaak stellen. Ongetwijfeld zou hij oproepen om niet in de kijker te lopen. Hij zou aan de rijken voorbijlopen en medelijden tonen voor de armen, voor de weduwen. Hij zou geen acht slaan op de grootspraak en het gegoochel met miljoenen waar onze oren van tuiten. Hij zou de vinger leggen op wat hij achter de schermen en tussen de plooien ontwaart. Veel ellende, leegheid en geestelijke armoede.
Denk je niet dat Jezus vooral de aandacht zou trekken op de mensen die niet in het publiek verschijnen en gewoon hun werk doen. Iemand die zijn zieke vrouw verzorgt, of iemand die bij haar stervende man constant moet waken, hoe moe ze ook is
Hij zou ons attent maken op die vele heldhaftige mannen en vrouwen die hun zorgenkind met al hun toewijding blijven opvoeden. Hij zou ons tonen hoe mensen blijven zorgen voor hun dementerende partner. Hij zou wijzen naar al die mensen die zich door het leven slaan met hun gebroken dromen en gekwetste idealen. Hij zou ons wegwijs maken in de vierde wereld, ons bij mensen brengen die door omstandigheden aan de grond zijn geraakt en toch elkaar nog blijven helpen. Hij zou ons ook laten zien dat jongeren die verantwoordelijkheid opnemen in een jeugdbeweging een stukje idealist moeten zijn.
Hij zou de mensen aanwijzen voor wie de weduwe van het evangelie model staat. Ze rekende niet uit wat ze kon geven. Ze offerde alles waar ze van leven moest. Schriftkenners zeggen dat we daarin een verwijzing moeten zoeken naar Jezus zelf. Hij herkende zichzelf in de vrijgevige weduwe. Hij heeft alles gegeven wat hij maar kon, zijn eigen leven, opdat de mensen zouden bevrijd worden uit het kwaad, misschien wel uit hun rijkdom
.
Het is goed dat we in de liturgie bij zulke verhalen blijven stilstaan, want armoede was en is een schande voor het mensdom. Door de eeuwen heen hebben daarom nogal wat mensen bewust gekozen voor een leven in armoede, dit uit solidariteit met mensen in armoede. We kennen allemaal de heiligen die ik bedoel.
Maar laten we wel wezen: armoede is geen ideaal. Het spreekwoord zegt dat geld niet gelukkig maakt, maar ik vrees dat geen geld hebben meestal gewoon ongelukkig maakt. Armoede moet bestreden worden, want het is een onrecht. Een onrecht dat soms volgt uit omstandigheden waar de mens echt niets aan kon doen
maar dat door de band het gevolg is van uitbuiting en onderdrukking, en van de onwil van de heersende klasse om er iets aan te veranderen.
Ik denk dat wij ons moeten afvragen waar wij in deze Bijbelse verhalen staan. Zijn wij de rijken die wat geven van onze overvloed, vooral als het fiscaal aftrekbaar is, of zijn we de doodarme weduwen die het weinige wat ze bezitten zonder meer weggeven? Of zijn we de schriftgeleerden in het evangelie, die elke gelegenheid te baat nemen om zichzelf te verrijken op de kop van de armen?
Het is goed dat we onszelf daarover bevragen, in deze tijd, nu Allerheiligen en Allerzielen nog nazinderen. Een tijd waarin we ons bezinnen over leven en dood. Over de eindigheid en de beperktheid van de dingen. Over dingen waarover we ons druk maken en die totaal onbelangrijk zijn. Laten we in alles wat we doen en denken vol geloof meewerken aan de verwezenlijking van die goddelijke droom, zodat de armen maar ook de armen van geest, de weduwen van onze maatschappij, de kleine mensen
voelen dat wij met hen meeleven.
Jezus ziet een arme weduwe die haar twee laatste centjes in het offerblok laat vallen. Het geluid van vallend wisselgeld, dat horen de rijken niet, maar Jezus wel. Hij zegt: vrouw, jij hebt nu gegeven wat je voor jezelf broodnodig had. Je bent over je grenzen gegaan in je liefde. Wees dus niet ongerust. Ik zorg voor jou. Als je liefde geeft, zul je nooit, nooit tekort hebben. Ik geef je terug al wat je nodig hebt".
Inspiratie is geput uit een preek van Romain Debbaut
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|