Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 27-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mensenvissers - 3de zondag A 2008 - Ria

    3e zondag door het jaar A 2008 - 26 en 27 januari 2008

    Eerste lezing: Jesaja 8, 23-30
    Evangelie: Matteus 8, 12-23

    Na Zijn doop in de Jordaan, Zijn verblijf in de woestijn, waar Hij moest vechten tegen de drie grote verleidingen nl. om macht, rijkdom en aanzien te verwerven, had Jezus zijn roeping gevonden. Toen Hij echter vernam dat Johannes gevangen genomen was, ging Hij niet naar Jeruzalem maar trok Hij naar Galilea, in het Hebreeuws: land van de heidenen.
    Galilea ligt in het uiterste noorden van Israël. Het is het land waarvan Jesaja, 700 jaar eerder sprak als een land waarvan het volk, dat in grote duisternis wandelt een groot licht zal zien!
    Matteüs verwijst hier naar de oude bijbelse tekst. Wanneer Jezus daar is, in het land van de heidenen, begint een nieuwe fase in Zijn leven. Hij begint te prediken, Hij gaat nu echt aan het werk en Hij roept leerlingen om zich heen. Zijn boodschap breidt zich uit ver over de grenzen, tot in Syrië toe.
    Dat roepen van de leerlingen wordt bij Matteüs heel beeldend beschreven in zijn evangelie! Jezus roept Zijn medewerkers daar waar zij aan het werk zijn. Hij plukt hen tijdens hun arbeid en zie zij horen Zijn stem, zij laten alles achter en volgen Hem.

    In de mooie, oude Sint-Andrieskerk staat een prachtige beeldengroep onder de preekstoel, die juist dit moment uitbeeld. Jezus die een wenkend gebaar maakt, Simon Petrus die uit het bootje stapt en Andreas die aanstalten maakt zijn kameraad te volgen. Drie prachtige mansfiguren, waarbij de beeldhouwer in de gelaatsuitdrukking van de twee vissers zo'n duidelijke aandacht gelegd heeft dat men niet twijfelt aan hun ernst en overgave aan Jezus' gebaar.
    Hij vraagt hen Hem te volgen en Hij geeft hen ook een duidelijke opdracht: in plaats van vissers zullen zij Mensenvissers worden d.w.z. dat zij mensen moeten opvissen, opvangen en redden uit de duisternis van hun uitzichtloos leven. Zij zullen samen met Hem Lichtbrengers worden.
    Steeds opnieuw kunnen wij die oproep van Jezus horen. Hij klinkt door in de stem van mensen in nood.
    Wij horen Hem in in de ellende van zovelen die in de duisternis van ziekte en armoede vertoeven!
    Een van de mensenvissers die Jezus' opdracht gehoord heeft was onze grootste Belg, Pater Damiaan, een gedreven en gepassionneerd man. Gegrepen door de ellende en het uitzichtloze bestaan van de melaatsen in Molokai, wroette en werkte hij om die uitgestotenen toch een licht te geven en hun leven draaglijk te maken. Hij leefde met hen en tussen hen, hij is huns gelijke geworden tot in de ziekte die hem uiteindelijk vellen zal.
    Gelukkig is het werk van Damiaan niet met hem gestorven, zijn lichtend voorbeeld blijft doorleven in het werk dat door zovelen wordt voortgezet en dat met fierheid zijn naam draagt!
    Zo is het tenslotte ook met Jezus gegaan: Hij leefde tussen de mensen, Hij riep ze en sprak ze toe tot ze Hem tenslotte verrieden en ter dood brachten. Maar zie ook Zijn woorden blijven doorleven en kunnen mensen nog steeds in beweging zetten.
    Mensen die echt geroepen worden, gooien hun hele leven om, ze laten a.h.w. alles achter. Zij weten dat hun inzet voor anderen waardevoller is dan de zorg voor zichzelf.
    Ook wij worden soms gegrepen wanneer we geconfronteerd worden met onrecht en de miserie waarin zovelen moeten leven of beter overleven. Zo zien we dat steeds meer mensen van alle slag zich actief inzetten om ook een klein beetje mensenvisser te worden. Het zijn niet altijd grootse dingen maar een tweede waterpomp in een dorp, zaaigoed voor een betere oogst, een kleine medische post ergens in de brousse, zij maken soms het verschil voor een hele groep en het brengt mensen van overleven naar leven
    Altijd is het de bedoeling mensen een behoorlijk bestaan te geven. Door goedheid, doortastendheid en goedbesteedde middelen hen uit de ellende te halen en hen terug hoop te geven.
    Zou het dat zijn wat Jezus als opdracht aan zijn leerlingen, en dus ook aan ons, gaf en zou het ook van ons mensenvissers kunnen maken?

    27-01-2008 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij zijn in Hem gedoopt - 2de zondag A 2008 - Gie

    2de zondag door het jaar A 2008 - 19 en 20 januari 2008

    Eerste lezing: Jesaja 42, 1-4, 6-7
    Evangelie: Mattheus 3, 13-17

    We hebben allemaal wel wat ervaring met dopen. Is het niet met ons eigen doopsel, dan zeker met een studentendoop of een doop in de jeugdbeweging. Niet altijd wordt er evenveel aandacht of tijd aan besteed. Ik herinner me de doop van een van de neefjes. We hadden niet meteen een parkeerplaats aan de deur van de kerk, en kwamen dus enkele minuten later toe. Toen bleek de doopplechtigheid al voor driekwart achter de rug.

    Bij Jezus doop lijkt wel het omgekeerde het geval.
    Al sinds Kerstmis zijn wij bezig met zijn geboorte, zijn familie, met de herders en de koningen die op bezoek komen en vorige week zijn doopsel. Akkoord, wij zijn een grote familie en dus duurt het wel even voordat iedereen langs geweest is. Maar teveel is teveel.
    En toch staat de doop van Jezus vandaag opnieuw op het menu, zij het op een andere manier.

    Jezus treft Johannes bij de Jordaan, om zich door hem te laten dopen. Hoewel Jezus en Johannes, volgens sommige verhalen, neven zijn van elkaar, gaan ze niet ‘familiair’ met elkaar om. Ze lijken wél op de hoogte van mekaars activiteiten en, zo blijkt uit hun kort gesprek, ze hebben ook een groot respect voor mekaars bezigheden. Jezus rond het gesprek af met iets als: “Laat het nu maar gebeuren, zoals het past in de vervulling van Gods plan”, laat ons nu maar volbrengen, al wat is vastgesteld. Daar stemt Johannes mee in.

    Wij beleven het vandaag samen met Hem. Jezus wordt onder-gedoopt en rijst daarna uit het water omhoog. En dan gebeurt het: de hemel gaat voor Hem open en Hij ziet en voelt hoe de Geest van God op hem neerdaalt als een duif. En uit de hemel klinkt een stem: “Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in hem stel Ik mijn welbehagen”. Hij is een man naar Gods hart.

    Mattheus beschrijft dit doopsel alsof wij het zelf meemaken, vanuit Jezus’ eigen gewaarwording. Jezus beleeft iets goddelijks. Misschien merken de omstanders het niet eens, maar Jezus zelf maakt iets dieps mee. Een geestelijke ervaring. Gods Geest daalt op Jezus neer. Niet met kabaal, maar zachtjes als een duif. Bijna tè gewoon. En Hij wordt vol van de Geest.

    God laat aan Jezus zien wie Hij is: de Vader die totaal van hem houdt. Zoals Jezus heel zijn bestaan aan God geeft, zo geeft God Hem alles wat Hij is. Ze zijn elkaars hemel. Van alle kanten klinkt het naar Jezus: Ik houd van jou. De Vader bemint Hem als zijn veelgeliefde Zoon. Hij voelt zich door Hem omringd en bemind.
    Jezus maakt hier een top-ervaring mee, zoals Hij die later met zijn trouwste leerlingen zal delen op de berg Tabor. Nu weet Jezus wie Hij is: Zoon van God. Alles van de Vader is ook van Hem.

    Hij raakt zich ook bewust van de taak die Hij te vervullen krijgt, en die door de evangelist Mattheus mooi, bijna naadloos, gelinkt wordt aan de woorden van Jesaja die we hoorden in de eerste lezing: “Hier is mijn dienaar doe Ik ondersteun. Hij is mijn uitverkorene, in wie Ik behagen schep”.

    Jezus heeft blijkbaar ‘iets’ met Jesaja. Bij zijn allereerste predicatie in de synagoge van Nazareth zal Hij óók een tekst uit Jesaja lezen: “De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Hij heeft mij gezonden om aan armen het goede nieuws te brengen, om gevangenen te bevrijden, om blinden opnieuw te laten zien en om onderdrukten hun vrijheid te geven”.
    Jezus herkent zichzelf in de tekst en haalt er precies dat stukje uit dat op Hem van toepassing is.

    Dat is misschien niet zo vreemd. Jullie hebben het vast ook al ervaren dat je een tekst hoort of leest en plots denkt: hé, dat past helemaal bij mij, dat zou over mij kunnen gaan. Sommige mensen willen dat wel eens hebben bij het lezen van horoscopen, ook al zijn dié teksten op zowat iedereen toe te passen. Ikzelf heb het wel eens met een tekst uit de Bijbel of met een liedjestekst.
    Bijvoorbeeld bij de titel van deze viering, “Wij zijn in Hem gedoopt”. Dat is ook zo’n zin uit een liedje.

    ’s Morgens heb ik, om wakker te worden, nood aan een goede kop versgezette koffie. En graag eet ik daar een speculaasje bij dat ik het liefst van al daarin helemaal wil onderdompelen. Zo wil ik mij ook het doopsel van Jezus voorstellen. Niet met een klein beetje water boven een bronzen kuip, maar helemaal doorweekt in het water van de Jordaan. En daarmee ook helemaal ‘gesopt’ in zijn opgave.

    Voor de meesten van ons is het lang geleden, dat wij gedoopt werden.
    En al hebben wij er toen niets van begrepen, toch zijn wij (ook toen) mét en in Hem gedoopt.
    Als wij “in Hem gedoopt” zijn, als wij helemaal van Hem doordrenkt raken, dan leert Jezus ons ook met andere ogen kijken. Dan kunnen wij in iedere mens onze naaste, een andere Jezus, herkennen en weten wij dat God liefde is. Elk mensenkind is kandidaat voor die eenheid.
     
    Afdalen in de Jordaan en vragen om in Jezus gedoopt te worden is dan niet alleen een vraag om een voorspoedig leven, maar veeleer een keuze voor een betere wereld. Ook wij hebben hier een taak te vervullen. En net als Jezus zullen we ons door God zelf bevestigd weten bij die keuze: jij bent mijn zoon, jij bent mijn dochter, veel geliefd. Ook in jou stel Ik mijn welbehagen. Jij bent een kind naar Gods hart.

    20-01-2008 om 10:31 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    13-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een doopsel om opnieuw te beginnen - 1ste zondag A 2008 - Marc

    1ste zondag door het jaar - 12 en 13 januari A 2008

    Eerste lezing: Jesaja 49, 3, 5-6
    Evangelie: Johannes 1, 29-34

    De teksten vandaag vond ik een beetje moeilijk, daarom zal ik maar beginnen met een moeilijk woord: “dyslexie”. De laatste jaren is daar aandacht voor in het onderwijs. Kinderen die er last van hebben, zien bv. “wesp” staan en zeggen “weps”. Ze horen “praline” en ze schrijven “pranile”.
    Hun hersens functioneren een beetje anders, met als gevolg dat ze moeite hebben de letters op de juiste plaats te krijgen.
    Nu heeft men lang gedacht dat dit met luiheid te maken had, of met gebrek aan verstand. Maar nu weet men dat kinderen met dyslexie goede resultaten kunnen halen, als ze begeleid worden en als er rekening gehouden wordt met hun probleem. Trouwens, er zijn voorbeelden van dyslectische kinderen die het ver brengen: Einstein was er zo eentje... zijn leraars hebben waarschijnlijk gedacht toegegeven: dat had ik van Albert nooit gedacht, zo kende ik hem niet...
    Johannes de Doper vandaag zegt iets dergelijks. Hij noemt Jezus “de zoon van God”, maar zegt ook: “ik heb Hem niet gekend”.  We staan aan het begin van het openbaar leven van Jezus. Dan was het helemaal niet duidelijk wie hij was. Eigenlijk is dat heel het leven van Jezus zo gebleven. Wie Jezus echt is, wordt pas duidelijk voor wie, zoals Johannes de Doper hier vertelt, het geloof in hem gekregen heeft.
    Het verhaal vandaag is een van de latere teksten over de doop van Jezus. En we kunnen hem ook  lezen als het eindresultaat van vele jaren denken, bidden, praten, van die eerste christenen, over wie Jezus nu echt was. En na al die jaren, als de evangelist deze tekst optekent, is hun besluit: hij is de zoon van God... De zoon van God, dat kan voor ons wat moeilijk klinken. In die eerste eeuwen van de Kerk zijn de godgeleerden na veel discussie tot het besluit gekomen dat die benaming zijn volledige betekenis kreeg binnen het dogma van de Drievuldigheid. Ik kan me voorstellen dat wij het altijd niet gemakkelijk hebben met die eerbiedwaardige dogma’s. Maar wat in elk geval duidelijk mag zijn, is dat “zoon van God” betekent: Hij is ons beste voorbeeld, als we ons aan Hem toevertrouwen vinden we het geluk, worden we verlost, gered uit miserie en zondigheid, uit al wat ons leven tot een uitzichtloze hel kan maken.
    De eerste lezing gaat ook over redding, in een tekst uit het Oude Testament. Hij richt zich tot het volk van Israël dat in ballingschap is moeten gaan leven: alles kapot, veel mensen gedood, gekwetst, verminkt, alle trots en eer kwijt, een slavenleven leiden onder vreemde heersers. En toch, hoewel er van een nieuw begin nog niets te zien is, kondigt de tekst aan dat het zal veranderen, en dat het volk uit de ondergang gered zal worden.
    Het is niet moeilijk, om bij het lezen van deze oudere tekst te zeggen, als gelovige: dat kunnen we ook op Jezus toepassen: hij zal een licht worden voor alle mensen.
    Maar, zoals Johannes de Doper laat horen: het is niet vanzelfsprekend dat in Jezus te zien. En dat geldt ook voor ons, vandaag. Jezus herkennen komt niet vanzelf. Hij komt tot ons in andere mensen, ook in mensen waar het niet direct zo goed mee kunnen vinden. En we moeten Hem proberen te herkennen wanneer het in ons leven donker wordt. Geloven in Zijn aanwezigheid en in Gods goedheid is niet zo moeilijk, als het met ons goed gaat. Maar als mensen zich godverlaten voelen en dik in de miserie zitten, lijkt “het licht voor de wereld”, zoals in de eerste lezing gezegd wordt, wel heel ver weg. Waar is de redding dan? Waar is dat nieuw begin, dat we dan zo nodig hebben?
    Over het feit dat het zo moeilijk is om Jezus te herkennen, staat nog iets in de evangelielezing. Johannes begint met te zeggen: “ziedaar het Lam Gods...”.  Voor mensen die met de hele bijbel vertrouwd waren, was dat niet zo moeilijk om te snappen. Een lam was een offerdier: iets dierbaars, dat men liet slachten. En door het af te staan aan God, kon men Gods goedheid “verdienen”. In het verhaal over de uittocht uit Egypte staat iets gelijkaardigs: de Joden moesten thuis een lam slachten, en met het bloed hun deurstijl bestrijken: dan ging de Engel des doods voorbij, de engel die de Egyptenaren ging bestraffen. Dat woord “lam” roept op: redding, verlossing, maar ook: bloed, slachting, afzien.
    Tijdens het leven van Jezus was het al niet zo gemakkelijk om in die timmermanszoon, die kerel uit Nazareth, de “zoon van God” te zien. En dat werd nog veel moeilijker, als die man een gruwelijk, vernederd, eenzaam einde kende. Ons geloof is een geloof in een gekruisigde, ons geloof in een nieuw begin moet kunnen standhouden, ook als alles helemaal kapot en gedaan lijkt.
    Dat kunnen we horen in die woorden van Johannes de Doper. Ze maken duidelijk hoe dat openbaar leven van Jezus zal verlopen: Hij komt met een opdracht, Hij zal voor velen verlossing betekenen, maar dan zal men goed moeten kijken, met ogen van geloof. Dat was zo 2000 jaar geleden, dat is zo voor ons.
    Elk jaar opnieuw gaan wij, symbolisch, mee op stap met Jezus, vanaf zijn doop in de Jordaan, naar Pasen en de verrijzenis. Voor Pasen moeten we doorheen Goede Vrijdag. Het is een symbool van ons eigen leven, waarin ook donkere dagen kunnen komen. We hebben dan geloof nodig, om te zien dat, als we de weg van Jezus blijven volgen, het licht zal komen. Hem herkennen zal niet altijd gemakkelijk zijn. Misschien is het goed dat we bij het symbolisch begin van deze tocht zeggen zoals Petrus ergens in het evangelie:”Heer, ik geloof. Kom mijn ongeloof ter hulp”.

    13-01-2008 om 20:54 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het waren drie Wijzen - Openbaring van de Heer A 2008 - Fred

    Openbaring van de Heer - 5 en 6 januari A 2008

    Eerste lezing: Jesaja 60, 1-6  
    Evangelie: Matteus 2, 1-12

    Weinig verhalen uit de Bijbel zijn zo verweven met volkse legenden en gebruiken als dat van de drie Koningen. In de Bijbel vinden we eigenlijk weinig over hen. Alleen bij Matteus worden ze vermeld en wat we zonet in het evangelie hebben gehoord is alles wat over hen geschreven staat. Meer concrete gegevens zijn er niet te vinden.
    We weten dus niet of het ging over een blanke, een gele en een zwarte. We weten niet of ze Caspar, Melchior en Balthazar heetten. Ze hadden ook geen nieuwe hoed nodig, want hun oude was niet versleten. En ze zaten zeker niet likkebaardend uit te kijken naar het worstenbrood van volgende maandag.
    Waarschijnlijk waren het ook geen koningen. Afhankelijk van de vertaling worden ze soms "magiërs" genoemd. Dat betekent niet dat ze tovenaars waren, maar wel geleerden, meer bepaald sterrenkijkers. Het is geen toeval dat ze op hun tocht naar het goddelijk Kind een ster volgen. In andere vertalingen heten ze dan weer de drie wijzen. En wijs waren ze zeker. In die zin kunnen ze ons ook vandaag nog inspireren en voor ons een voorbeeld zijn.
    Ze waren wijs omdat ze naar boven keken, naar de hemel en zijn tekens. Omdat ze thuis waren in de nacht en zijn geheimen, omdat ze uitkeken naar een ster. Mààr: omdat ze ook oog hadden voor wat beneden ligt, voor de aarde en haar mensen, voor de dag en het licht. Het blijft ook de opdracht voor christenen van vandaag: een evenwicht zoeken tussen hier boven en hier beneden, tussen gebed en bezinning en actieve inzet.
    Ze waren wijs omdat ze bereid waren omwegen te maken. Want als we lijnrecht op ons doel afgaan, dwars door alles en iedereen heen, doen we vaak de wereld en de mensen geweld aan. De drie wijzen maakten omwegen, volgden de hoogten en laagten op hun weg, volgden de loop van de rivieren. Wij willen graag zelf onze weg maken, onze reis bepalen. En wat ons hindert moet uit de weg worden geruimd.
    Ze waren ook wijs omdat ze op zoek waren naar een kind en in dat kind een koning konden herkennen. Ze waren niet op reis naar zichzelf, zoals wij dat vaak zijn. Ze waren niet op zoek naar hun eigen land of hun eigen volk of hun eigen grote gelijk. Misschien is daar in onze tijd echt wel nood aan: aan mensen die niet gedurig op reis zijn naar zichzelf. Die open staan voor nieuwe mensen, nieuwe inzichten, nieuwe ideeën. 
    En ze waren wijs omdat ze het kind hulde brachten en hun schatten te voorschijn haalden. Ze waren ongetwijfeld rijk, maar ze hadden op hun tocht veel moeten achterlaten. En wat ze nog bij zich hadden, schonken ze weg: goud, wierook en mirre. Want in hun wijsheid wisten ze: wat niet gegeven wordt, gaat verloren.
    Voor nuchtere mensen lijkt het een vreemde legende, die van de drie wijzen. Hoe kan het nu dat wijze, verstandige mensen op zoek gaan naar een koning en hem dan herkennen in een pasgeboren kind in een armoedige stal? Waarom ondernemen zij zo een lange reis, vol ontberingen en gevaren, om uit te komen ergens in het veld in Betlehem? En hoe weten zij dat dat kind de Messias is en dat ze het zeker niet aan Herodes mogen gaan vertellen?
    Laten we niet vergeten dat Matteus zijn evangelie schreef zowat rond het jaar 75. Met andere woorden: ongeveer veertig jaar na de feiten. Hij beleefde toen een andere realiteit. Hij maakte het toen mee dat verstandige mensen uit Jeruzalem Jezus verwierpen, maar dat wijze mensen uit het oosten Hem vereerden. Dat gegeven wil Matteus verklaren. En daarover schrijft hij zijn legende-verhaal. Wat na zovele jaren voor velen duidelijk was geworden, dat was in de kern al aanwezig in dat kind van Betlehem. En Matteus ziet dat vele zogenaamde heidenen zich tot Jezus bekeren. Hij laat ze dan maar hulde brengen aan het pasgeboren kind in de kribbe. Zo vreemd is dat eigenlijk niet.
    Het is trouwens betekenisvol dat we het feest van vandaag eigenlijk het feest van de Openbaring noemen. In de orthodoxe kerk is deze feestdag belangrijker dan Kerstmis. Met Kerstmis verschijnt Jezus in Israël, met Driekoningen verschijnt Hij aan de heidenen, aan heel de wereld. Israël heeft God eerst ontdekt binnen de horizon van de eigen familie en het eigen volk. Pas achteraf is het besef gegroeid dat er maar één God bestaat en dat die God met de hele wereld te maken heeft.
    Al was bij een profeet als Jesaja dat besef er blijkbaar al veel vroeger. Hij bezingt in de eerste lezing de heerlijkheid van het nieuwe Jeruzalem. En hij ziet alle volkeren aangetrokken worden door het stralend licht van Gods aanwezigheid in die stad. En ook hier brengen zij goud en wierook mee. Zoals de drie wijzen bij het feest van de Openbaring.
    Wij gebruiken het woord openbaring wanneer we iets nieuws leren of iets onverwachts ontdekken. We zien ineens iets wat we niet voor mogelijk hielden. Er wordt iets openbaar wat verborgen lag. Zo verging het ook de wijzen uit het oosten. Ze hadden op het einde van hun tocht allesbehalve een armoedig kind en een armoedige behuizing verwacht. En toch brak het inzicht door dat dit het was waarnaar ze op zoek waren.
    Voor een openbaring moet je openstaan. Mensen zijn hun leven lang op zoek naar geluk. En als het geluk zich dan openbaart, is het bijna altijd anders dan we hadden verwacht. Een openbaring kan je niet zoeken, die overvalt je. Of ze overvalt je niet. Wie op reis blijft gaan naar zichzelf, zal weinig nieuws ontdekken. Hem staat allicht geen openbaring te wachten. Hoe meer we ons open stellen, hoe meer we ons los maken van onszelf en ons eigen gelijk, hoe groter de kans dat ook wij gezegend worden met een openbaring.

    06-01-2008 om 21:01 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vlucht van het gezin - H. Familie A 2007 - Jan

    Heilige Familie A 2007 - 29 en 30 december 2007

    Eerste lezing: Wijsheid van Jezus Sirach 3, 2-6, 12-14
    Evangelie: Matteüs 2, 13-15, 19-23

    Dit is één van de weinige keren dat Jozef centraal staat in het verhaal.  Zijn naam komt zelfs 4 maal voor in de lezingen van vandaag.  Misschien als compensatie voor de keren dat er niet over hem gesproken werd…
    Maar uit zijn mond komt geen verklaring. Hij luistert, gehoorzaamt en handelt.
    Tot hem wordt gezegd: 'Sta op',  een oproep die steeds maar doorheen heel de Bijbel terugkeert. God doet mensen opstaan. Hij laat ze rechtveren, en  Jozef staat op, neemt zijn gezin en vertrekt midden in de nacht.
    Hij moet er alleen maar in geloven. Die eenvoudige man moet de Redder van de wereld redden. Ook hier kiest God de kleine, de kleine onopvallende  mens uit de maatschappij.
    Maar er is meer. Na de dood van Herodes komt de engel terug met hetzelfde woord: 'Sta op'.  Het wordt nu de terugkeer uit Egypte. Hij trekt naar Nazareth.  Jozef vlucht met zijn gezin.

    Ook bij ons is het gezin vandaag een vluchtend of zelfs een “vluchtig” gezin geworden.
    Zoals Matteüs het vluchtend gezin van Jezus liet zien in het licht van wat profeten hadden gezegd, mogen wij ook de gezinnen van onze tijd even scannen in het licht van ons geloof.
    Natuurlijk moeten we beginnen met te zeggen: het gezin is de basis van onze maatschappij.  Dank zij gezinnen is er verenigingsleven. De gezinnen staan borg voor de opvoeding van onze volgende generatie. 
    Maar ik wil dit thema ook gebruiken om andere gezinnen in de kijker te stellen.

    Er zijn heel wat gezinnen op de vlucht. Maar er zijn ook heel wat vluchten “uit het gezin”…. Sociologen beschouwen de actuele gezinsvluchten vanuit diverse invalshoeken:
    1.- Daar is vooreerst de voortschrijdende privatiseringstendens. Tot half  vorige eeuw waren er nog grote gezinnen.. Later kwam afslanking, niet alleen door het dalend geboortecijfer, maar door de versnippering in het gezin zelf: iedereen kreeg een eigen bed, liefst ook een eigen kamer, eigen muziekinstallatie… tot men apart ging wonen.
    De vlucht weg van huis, weg van de vertrouwde omgeving, naar relaties op afstand en op internet…
    De individuele geborgenheid wordt vervreemding of vereenzaming die soms tot depressies voert. 
    2.- De invloed van de buitenwereld ging het gezinsleven zo geruisloos aantasten, dat het ook een vlucht werd uit de vertrouwde levensstijl, uit geloof en traditie, uit familiale verbondenheid.
    School en Centra voor Leerlingen Begeleiding (CLB) bepalen de toekomst van het kind, maar ook de coach en de trainer en allen die de kinderen mee opvoeden of bezighouden.
    3. - En 'thuis' is  ook niet altijd de veilige haven waar ouders en kinderen zich echt 'thuis' kunnen voelen.
    Het is er immers niet gemakkelijker op geworden: traditionele gezinnen, eenoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, gezinnen met twee moeders en gezinnen met twee vaders. Gezinnen waarvan de samenstelling in de loop van de jaren verandert, soms meer dan eens. Veel gezinnen zijn als het ware ontheemd, net zoals Maria, Jozef en Jezus in het evangelie.
    Nee, het is er niet gemakkelijker op geworden.  Maar het blijven wel gezinnen!! Laat ons ze a.u.b. zo maar blijven bekijken.

    Overmorgen is het weer Nieuwjaar.  Voor de veertigste maal zal nieuwjaarsdag een vredesdag zijn. En nu ga ik u een primeur geven…   De paus zal op die dag een algemene vredesboodschap uitspreken.  Meer gericht op de mensenfamilie die een vredesgemeenschap moet zijn.  Hij zal een opsomming geven van de conflictgebieden waar families op de vlucht zijn.
    Gezinnen op de vlucht in Oost Congo.  Een conflict in die regio waarin, we beseffen het te weinig, de voorbije 10 jaar wellicht 3 miljoen mensen het leven verloren.
    Gezinnen op de vlucht in Darfur, Ivoorkust, Sierra Leone.
    Gezinnen in Ethiopië dat buurland Somalië binnentrok…
    Gezinnen in één van de 23 Afrikaanse landen die op één of andere manier betrokken zijn in een oorlog.
    Gezinnen op de vlucht in het midden Oosten, in Irak maar ook in Libanon of in Afghanistan en in Pakistan.  Jazeker Pakistan, ik ken in Pakistan een gezin waar deze week het 4e gezinslid op rij vermoord werd.
    Je zou er stil bij worden.  Maar het mag ons niet ontgaan. 
    Wij hebben het nog ongelooflijk goed t.o.v. van die vluchtende gezinnen.  En als ze dan al eens hier geraken, ja ze komen naar ons omdat het hier veiliger is, omdat het hier 'minder heet' is, omdat hier meer eten is, omdat hier werk is,  als ze dan hier geraken moeten ze nog een hele inspannende periode ondergaan vooraleer ze een dak boven hun hoofd hebben.

    Zeg dan maar “sta op” en trek naar het beloofde land. 

    Ik denk meer en meer dat wij hier het beloofde land zijn.  Beseffen wij dat wel, politiek zitten we moeilijk in mekaar maar het is hier nog een hemel t.o.v. de landen waar die gezinnen uit komen. Kunnen we dan zo deze families op de vlucht niet bekijken en hen een kans geven.  Het onderscheid is te groot. En gelukkig bestaan er opvangnetten. Officiële organisaties maar ook veel vrijwilligerswerk. Gelukkig krijgen gezinnen een nieuwe kans bij ons.

    Heeft het verhaal van het vluchtend gezin, Maria en Jozef en Jezus, nu geen extra en begrijpbare betekenis? Ook zij hebben de bedreigingen van hun gezin overleefd.
    Ook zij konden er niet meer bij.  Er was geen plaats.  Ook zij moesten zich tevreden stellen met een krot, een stal.
    Maar daar is het wonder gebeurd.  In zo’n midden is dat kind geboren dat God zelf was.  Hij koos voor zo’n midden.
    Ik ga proberen alle vluchtende gezinnen, alle ontwrichte gezinnen,  anders te bezien.
    Dat is de boodschap van Matteüs van vandaag.

    29-12-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De volkstelling - Kerstmis A 2007 - Herman
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kerstmis 2007 - 24 en 25 december A 2007

    Eerste lezing: Jesaja 9, 1-3, 5-6
    Evangelie: Lucas 2, 1-21

    Wij willen in de homilie langs de kunst naar de kerstboodschap gaan.
    Kunst, schoonheid, verwondering en geloof  liggen dicht bij elkaar.
    De volkstelling van Bethlehem van Pieter Bruegel de oude wordt een van de ontroerendste geloofsbelijdenissen genoemd uit de gehele schilderkunst der lage landen.
    Op het eerste zicht is dat niet duidelijk.
    Het schilderij lijkt meer op een zoekplaat dan op een geloofsbelijdenis.
    Nochtans, Bruegel wist heel goed waar het in het evangelie van Lucas om gaat.
    Niet de vragen: “Wat is er nu eigenlijk echt gebeurd”,
    maar de diepe betekenis van Kerstmis komt er naar voor.
    Het schilderij dateert van 1566  (dat is 441 jaar oud) en bevindt zich in de Kon. Musea voor Schone Kunsten te Brussel.

    Bethlehem is een Vlaams dorp geworden. Ge merkt dat aan de kleding, de bouwstijl, de gebruiksvoorwerpen.  Er is veel te zien. De lijn van de horizon ligt heel hoog.
    Van op een afstand kijkt de schilder naar mensen en wereld.
    Hij heeft er een oordeel over.
    Wij zijn in het hartje van de winter. Er wordt op het ijs gereden met schaats en stoel.
    Er wordt getold en getrokken, met sneeuwballen gegooid en baantje gegleden.
    De volkstelling heeft leven in het dorp gebracht. De herberg doet dan ook goede zaken.
    Voor de deur wordt in de haast 2 varkens geslacht en de bundels stro liggen klaar om de varkenshaar af te branden.

    In de 21ste eeuw zou Breughel waarschijnlijk de Meir schilderen op 24 december. Een krioelende mensenmassa, allemaal gehaast om nog vlug de nodige (of overbodige) kerstinkopen te doen. We zouden er Maria en Jozef ook niet direct in terugvinden.

    Voor het open venster van de herberg staat een groep van mensen aan te schuiven.
    Ze zijn niet meer zo talrijk, want de dag is reeds ver gevorderd.
    Het zijn de laatsten die van ver gekomen zijn.

    Ergens midden in de drukte merk je de H.Familie:
    Jozef, hij draagt zijn zaag en zijn schrijnwerkergereedschap op de schouder en aan
    de armen leidt hij een magere os en het kleine ezeltje waarop een zwangere vouw zit.
    Er is geen aureooltje op hun hoofd,
    in niets onderscheidt zich het echtpaar van de andere mensen.
    Dit is de boodschap die de schilder wil meegeven even actueel als Lucas het zegt:
    God komt niet met macht, maar klein en eenvoudig. Het is wonderbaar:
    Het goddelijke, het wonder gebeurt midden de mensen.
    Het dringt zich niet op, het is klein en nederig.

    Op welk tijdstip van de dag vindt het gebeuren plaats?
    Achter de grote boom merkt ge de matrode zon die ondergaat.
    Overal staan wagens en huiskarren, zonder trekdieren,
    die zijn reeds uitgespannen en op stal gezet.
    Mensen komen kouwelijk en moe aangestapt na de volbrachte dagtaak op weg naar huis.
    Het zal niet lang meer duren of de lange nacht zal zich gaan spreiden over het dorp,
    De wondere nacht van de geboorte.

    Maar het dorp heeft er geen oog voor. Mensen gaan er blind en onverschillig aan voorbij, blind voor het wonderbare gebeuren. Het wintert dat het kraakt.
    Maar ook de mensen zijn koud. De vele mensen, de meeste figuren zijn herleid tot donkere silhouetten. Talrijk zijn de figuren op de rug gezien, geen blije lach,
    als dieren scharrelend voor eigenbelang, gaan ze aan het wonder voorbij.

    Dat is het ontstellende van Kerstmis. God komt in onze wereld en we herkennen hem niet.
    Hij kijkt mij aan in die dakloze in het metrostation ‘Groenplaats’ die daar op zijn knieën met een kartonnen bekertje zit. En ik herken hem niet.
    Hij spreekt tot ons in een mens die het psychisch moeilijk heeft en voor de honderdste keer datzelfde verhaal vertelt. En ik herken hem niet.
    Hij roept me op in dat vluchtelingenkind dat aan mijn deur komt, en een boterham en een glas water vraagt. En ik stuur hem vlug weg met een pistolet en wat overschot.
    Hij spreekt me aan in dat kind, dat zijn knie zeer heeft gedaan en er een kuske op vraagt. En ik herken hem niet.

    Zo is de mens, zo zijn wij. Zo zegt de evangelist Johannes:
    Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis  heeft het niet aangenomen.
    Er was voor hen geen plaats in de herberg.
    De volwassen Jezus is niet erkend door zijn volksgenoten, niet bewonderd.

    Het licht van Kerstmis overdondert ons niet.
    Het Rijk Gods, de hemel, het goddelijke zit verborgen in het dagelijkse,
    in het eenvoudig, het kleine in het doodgewone.
    Zo wil God menselijk in ons midden wonen.

    Zalig Kerstfeest!!!!

    27-12-2007 om 21:34 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    23-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vol van vreugde en dankbaarheid - 4de adventszondag A 2007 - Ria

    4de adventszondag - 22 en 23 december A 2007

    Eerste lezing: Jesaja 7, 10-14
    Evangelie: Matteus 1, 18-24

    Nu de 4de adventskaars is aangestoken weten we dat het wachten op het Kerstgebeuren bijna voorbij is. Kerstmis, feest van licht en vooral een feest van vreugde!
    Vreugde om een kind dat geboren wordt. Voor iedereen een herkenbaar gevoel. Het treft ons dat God, door monde van de profeten, toekomst aangeeft in de geschiedenis der mensen en dat daar telkens een kind een rol in speelt.
    Zo is het ook in het leven van Achaz, koning van Juda. Hij wordt belaagd door de koningen van Samaria en Damascus. Hij probeert een verbond aan te gaan met zijn machtige buur, de koning van Assyrië, maar dan wordt de profeet van God, Jesaja naar Achaz gezonden. Hij raadt hem dit verbond af en zegt hem een teken aan God te vragen en zijn vertrouwen op God te stellen. Achaz weigert en maakt er zich met een smoes van af. Hij wil immers zelf beslissen. En dan voorspelt Jesaja hem dat een kind zal geboren worden uit een jonge vrouw, waarschijnlijk de vrouw van Achaz en dat aldus de toekomst van het huis van David, waartoe ook Achaz behoort, veiligis gesteld. We zijn dan in het jaar 773 voor christus. Dat kind zal Immanuël zijn d.w.z. God met ons. Het betekent ook dat de vijanden van Juda uiteindelijk zullen verslagen worden en dat het geslacht van David zal blijven bestaan.

    Hoe anders is de houding van Jozef in het Matteusevangelie! Ook zijn reactie wanneer hij verneemt dat zijn bruid zwanger is! Zijn eigen beslissing is er een van een zachtaardig en Godvrezend man. Aanvankelijk wil hij op de meest discrete manier van Maria scheiden om haar aldus de smaad en de oneer te besparen, maar zodra hij de boodschap van de engel van God hoort en hier neemt Matteus in zijn evangelie het beeld van Jesaja over, om de geboorte van Jezus aan te kondigen.
    Jozef gaat voorbij aan de wetten van het land en geeft zich over aan het woord van God. Hij neemt de volle verantwoordelijkheid voor zijn vrouw en haar kind. Hij geeft hem de naam Jezus d.w.z. God redt, zoals de engel hem gezegd had. Door hem een naam te geven neemt hij ook het vaderschap op zich en erkent hem als zijn zoon.

    De profetie aan Achaz en de droom van Jozef: allebei gaan ze over een jonge vrouw die een kind krijgt. Zo wordt een kind symbool, bewijs en teken van Gods macht, van zijn ontferming, zijn verlossing, zijn vrede! Jozef met zijn aanvaarding van het mysterie van Jezus conceptie is zelf een werktuig van vrede. Zijn vertrouwen en aanvaarding van Gods wil zou ons kunnen helpen om het beeld dat wij van God hebben, opnieuw te bezien en misschien te herzien. Dan weten we dat Gods wonder werkt in deze wereld en op een manier die ons telkens kan verrassen. Dan leren we misschien dat we soms onbegrijpelijke dingen moeten aanvaarden en ons vertrouwen op God moeten behouden!

    De Advent die nu zijn einde nadert, is een tijd van verwachting op wat komen zal.
    Voor ons is het geen verrassing meer, we weten immers wat er komt, maar die kennis mag de vreugde niet verstoren. Het wonder van de Kerstnacht moet ons telkens weer verwarmen en zoals Maria vol van genade was, vervuld van de H. Geest , zo zouden ook wij, vol van het wonder dat zolang geleden gebeurde, vol van vreugde en dankbaarheid moeten zijn.

    Want zolang God kinderen naar ons toezendt, heeft Hij zich niet van ons afgewend!

    23-12-2007 om 22:45 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    16-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welzijnszorg - 3de adventszondag 2007 - Gie

    3de adventszondag – 15 en 16 december 2007

    Eerste lezing: Jesaja 35, 1 - 6a.10
    Evangelie: Matteus 11, 2-11

    Ik sta voor een wat vreemde opgave vandaag: beginnen bij de lezingen van deze derde adventszondag en uitkomen bij het thema van Welzijnszorg dit jaar. Beginnen dus bij Mattheus’ verhaal over een teleurgestelde Johannes de Doper, die zich in de gevangenis vragen stelt over wat Jezus doet. Een Jezus die blijkbaar dingen doet die erg gelijken op de toekomstdromen van Jesaja over blinden die zullen zien, doven die zullen horen, lammen die opspringen en doven die het woord voeren.
    Bedoeling is om uit te komen bij toekomstkansen in het onderwijs vandaag. Want vandaag is er, zoals gebruikelijk op de derde zondag van de advent, de omhaling voor Welzijnszorg.

    Misschien moeten we het niet te ver zoeken.
    De Johannes de Doper lijkt inderdaad wat op een gepensioneerde onderwijzer van de oude stempel, die zich afvraagt hoe die nieuwe garde het er zal van afbrengen zonder zich aan een strenge tucht te houden. Jaren lang heeft hij zijn pupillen onder de knoet gehouden met strafwerk en dreigende woorden. En nu gaat Jezus, zijn opvolger, niet door op dezelfde weg! Zou die, nochtans zo beloftevolle, nieuwe Leraar er nu in slagen, om zonder de dreiging van hel en duivel, maar met zachte hand, toch grote resultaten te bereiken.
    Vorige week nog hoorden wij Johannes in de woestijn roepen ‘dat wij niet goed bezig zijn’, een dringende oproep om ‘om te keren’. Nu lijkt het of Johannes de oud-leraar is, die twijfelt of hij zelf niet verkeerd bezig is geweest.

    Jezus gooit het inderdaad over een heel andere boeg. Hij wordt klein met de kleinen, heeft aandacht voor de onderdrukten en steunt wie steun nodig heeft. En het resultaat mag er zijn: blinden zien en lammen lopen, melaatsen worden genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd. Toch heeft Jezus geen kwaad woord over zijn ‘voorloper’ Johannes. Wel integendeel. Johannes is de grootste die er tot nu toe geweest is, zegt Jezus. Toch is hij ook te ‘klein’ om in te zien waar Jezus eigenlijk mee bezig is.

    De lezingen van vandaag gaan natuurlijk niet over de campagne van Welzijnszorg en zeker niet over het onderwijs in Vlaanderen.
    Maar zijn er toch toevallige parallellen.
     
    Er wordt bij ons hard gewerkt. Het onderwijs in Vlaanderen behoort tot het beste ter wereld. Er zijn vele uitstekende scholen. Ook thuis hebben de meeste kinderen in Vlaanderen een computer met toegang tot internet. Ze hebben meestal een eigen werkplek en beschikken daar over het nodige studiemateriaal. Op school worden “reizen om te leren” georganiseerd om alles met eigen ogen te zien of naar de praktijk te vertalen. Alle ingrediënten zijn aanwezig om alvast een geslaagde start maken

    En toch loopt er iets fout. De toekomst ziet er niet voor iedereen even goed uit. Kansarme jongeren komen niet met dezelfde bagage naar school. Van bij het begin is de rugzak van kinderen en jongeren uit (kans)arme gezinnen anders gevuld. Het taalgebruik en de communicatie thuis is helemaal anders dan dat op school. Ook de woonsituatie, gezondheidstoestand en het lage inkomen van het gezin hebben een invloed op de vertrekpositie van deze kinderen. Al van bij de start in het onderwijs loopt het mis.
    Leerlingen worden uitgesloten en voelen zich niet thuis op school. Hun ouders zijn onvoldoende geïnformeerd over wat de school voor hen kan doen, maar ook over de verwachtingen van leerkrachten. Op school wordt niet altijd rekening gehouden met die andere vertrek-positie van kansarme leerlingen.
    Kinderen die met een achterstand aan een schoolcarrière beginnen, lopen daarom het risico om laaggeschoold te blijven of zelfs om vroegtijdig af te haken.
    De opgelopen achterstand wordt nadien nog zelden goedgemaakt. Uit de praktijk blijkt helaas dat 23% van de laaggeschoolden een toekomst in armoede wacht, en dat laaggeschoolde mensen gemiddeld 17 jaar minder lang in goede gezondheid leven dan hooggeschoolde.

    Nochtans kan een toekomst zonder armoede net op die school beginnen. Om die armoede aan te pakken focust Welzijnszorg dit jaar op het onderwijs als hefboom.
    Welzijnszorg wil dat alle jongeren kansen krijgen om hun toekomst kleurrijk in te vullen. De jeugd van tegenwoordig moet kunnen tekenen voor de toekomst.

    Net als Johannes de Doper horen ook wij niet graag zeggen “dat wij niet goed bezig zijn”.
    Waar zit eigenlijk het probleem?
    Aan ons onderwijs ligt het niet (want dat behoort tot het beste ter wereld).
    Er is wél een opvallend verschil tussen de leerlingen. Nergens ter wereld is er een zo groot verschil in kennis tussen sterke en zwakke leerlingen. Een verschil dat voor een groot deel “van thuis uit” meegekregen is.
    Hoe kunnen we daaraan verhelpen?
    Door het probleem aan te pakken waar het ontstaat “van onder uit”.

    En zo komen we bij de campagne van Welzijnszorg dit jaar. Welzijnszorg is ervan overtuigd dat het onderwijs heel wat sleutels in handen heeft om de armoedecirkel te doorbreken. Welzijnszorg stelt vast dat sommige scholen erin slagen om met een groot aantal kansarme leerlingen prachtige resultaten te boeken. Het lukt hen de talenten en vaardigheden van deze jongens en meisjes volledig tot ontwikkeling te laten komen. De kracht van deze scholen speelt een rol, maar ook het samenspel en de betrokkenheid tussen de leerlingen, scholen, ouders en de hele samenleving. Die vier groepen kunnen samen zorgen voor een onderwijs dat jongeren een toekomst biedt. En Welzijnszorg wil het samenspel tussen deze vier spelers in de kijker zetten en iedere speler aanmoedigen om zijn verantwoordelijkheden op te nemen. Dit houdt een oproep in aan ieder van ons.

    (laat ik het even in gebarentaal uitdrukken:)
    Meestal als Welzijnszorg een beroep op ons doet, gaat het om middelen van tussen de vingers (geld-gebaar). Vandaag gaat het duidelijk om een probleem van tussen de oren (verstand-gebaar). Iets dat we vooral bekijken van tussen onze ogen (voorhoofd-gebaar), waarmee we kunnen kijken vanuit ons hart (hart -gebaar).
    Daarmee komen we dicht bij de toekomstdroom van Jesaja en bij de daden die Jezus in praktijk brengt.
    Om vandaag mensen die ‘blind’ zijn omwille van hun lage opleiding, weer te laten zien, om ouders die ‘doof’ zijn omwille van hun anderstaligheid, weer te laten horen, om kinderen die ‘verlamd’ zijn opnieuw van vreugde te doen opspringen en om jongeren die ‘doof’ waren, kansen te geven om het woord voeren.
    Om te zorgen dat de klas een plaats is waar alle kinderen en jongeren kansen krijgen om hun vaardigheden en talenten te ontwikkelen kansrijke toekomst voor iedereen.

    Daarom doen Welzijnszorg zeer concreet een oproep, een vraag naar onze financiële solidariteit met de projecten en Welzijnsschakels die, via scholen, ouders, leerlingen en organisaties werken aan de kansrijke toekomst voor iedereen.
    Op goed een week vóór de geboorte van Jezus worden we uitgenodigd mee toekomst te maken voor àlle jongens en meisjes die hier geboren zijn of hier opgroeien. We kunnen dat uitdrukken in onze concrete financiële steun.

    Welzijnszorg dankt u voor uw gulle gift.
    Gie Stappaerts.

    16-12-2007 om 10:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    08-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beloven of dreigen? - 2de adventszondag A 2007 - Fred

    Tweede adventszondag A 2007 - 8 en 9 december 2007

    Eerste lezing: Jesaja 11, 1-10
    Evangelie: Matteus 3, 1-12

    Iedereen die te maken heeft met de opvoeding van kinderen heeft al met de vraag te maken gehad. Wat doen we nu best om kinderen of jongeren tot een juist gedrag aan te zetten? Een beloning in het vooruitzicht stellen en beloven, ofwel: dreigen met straffen en alle vormen van onheil?
    In de lezingen van vandaag zitten we met dezelfde tweestrijd. In de eerste lezing schildert Jesaja een bijzonder hoopvolle toekomst. In het evangelie spreekt Johannes zijn toehoorders aan als "addergebroed". En hij dreigt ermee dat iedere boom die geen goede vruchten draagt brutaal zal worden omgehakt en in het vuur geworpen.
    Jesaja zat samen met zijn getrouwen stilletjes te dromen op de heilige berg van Sion. Het huis van koning David, de zoon van Jesse, was op sterven na dood. De stam van Jesse was één van de geringste van de twaalf stammen van Israël. Maar, precies uit die stam ziet Jesaja een nieuwe twijg ontspruiten. En in een visioen ziet de profeet daar de komst van een nieuwe koning, een messiaanse koning nog wel.
    Het visioen bestaat uit drie delen. Eerst wordt de verwachte koning bekleed met Gods Geest. Die bezorgt hem wijsheid en verstand, raad en heldenmoed, liefde en ontzag voor de Heer. Dan wordt het beleid van de koning geschetst. Het wordt gekenmerkt door gerechtigheid en trouw. Vooral verwacht men van de nieuwe koning dat hij de zwaksten zal beschermen, de kleinsten recht zal verschaffen.
    Tenslotte volgt een idyllische beschrijving van de paradijselijke vrede die het gevolg zal zijn van het beleid van die Messias. Er is om te beginnen vrede tussen de dieren: wolf en lam, panter en geit, kalf en leeuw, ze leven vreedzaam samen. Dan is er ook vrede tussen dieren en mensen: een kindje kan veilig spelen bij het nest van een slang. En, het hoogtepunt: er is ook vrede tussen de mensen onderling. Niemand doet nog kwaad en de hele aarde is vervuld met liefde tot God.
    Natuurlijk is dit een droom, een visioen. En een realist zal daarop zeggen: mooi en poëtisch geformuleerd, maar eigenlijk is het prachtige onzin. Alhoewel: hebben figuren als Martin Luther King, Nelson Mandela, bisschop Romero dat soort droom niet voor een stuk waargemaakt? Het visioen van Jesaja is vooral een droom van hoop en verlangen naar diepe, blijvende vrede.
    Helemaal anders spreekt dus Johannes de Doper in het evangelie. Hij roept de mensen op tot bekering en dreigt met allerlei straffen en kwalen als ze niet op zijn oproep ingaan. Hij zet iedereen aan om goede vruchten voort te brengen die een nieuw leven waardig zijn. Hij voorspelt ook de komst van de Messias, maar voegt er meteen aan toe dat die niet zomaar komt, dat we zijn komst moeten voorbereiden en als het ware verdienen. 
    Wat is nu de beste methode: beloven of dreigen? Een mooie toekomst voorspiegelen of waarschuwen voor straffen en kwalen? In de opvoeding hebben wij allemaal wel eens de twee methoden gebruikt. En allebei met én zonder veel resultaat. Eigenlijk kan het ene niet zonder het andere.
    Welzijnszorg bespeelt ook de twee snaren. Enerzijds is er het geloof, de hoop dat de toekomst wel degelijk mooier kan zijn dan het heden. Dat mensen die nu in de verdrukking zitten inderdaad meer kansen kunnen krijgen. Anderzijds is er de overtuiging dat daarvoor actie moet worden ondernomen. Welzijnszorg spiegelt ons een doel, een project voor, maar geeft ons tegelijkertijd een opdracht. De advent is trouwens niets anders.
    De oproep die wij krijgen ligt vervat in dat grote, zware woord: solidariteit. Al te gemakkelijk versmallen wij dit woord tot een geldelijke bijdrage. We duiken eens in onze portemonnee, wellicht wat dieper dan anders, en we zijn weeral gerust. We hebben onze bijdrage geleverd.
    Maar solidariteit heeft vele gezichten, zegt ook de titel van deze viering. We komen er niet vanaf met een potje medelijden met die arme sukkelaars, die we dan maar vlug een aalmoes geven. Solidariteit veronderstelt ook dat we het lot, de levenswijze en omstandigheden van andere mensen proberen te begrijpen. Dat we ons er trachten in in te leven.
    Het gaat niet op volgende week een briefje in de schaal te leggen en intussen verder te gaan met openlijke kritiek en misprijzen op de mensen voor wie wordt ingezameld. De manier waarop we over mensen denken en spreken is misschien veel belangrijker dan onze geldelijke bijdrage. Echt solidair zijn met mensen is proberen met hen mee te leven, mee te voelen, mee te hopen.
    De vormelingen hebben vandaag in hun viering een andere eerste lezing dan die van Jesaja. Zij luisteren naar een waar gebeurd verhaal, waarover het nieuws op de radio enkele jaren geleden berichtte. De gebeurtenis speelde zich af in de Verenigde Staten. Een klas jongeren bereidde zich daar in de maand juni voor op de Graduation Day, de dag van de plechtige diploma-uitreiking. In Amerika is dat een groot feest, waarbij iedereen nieuwe, dure kleren koopt. Gemiddeld wordt er zo een 750 euro aan gespendeerd.
    Maar één van de jongens uit die klas – Ernie heette hij – wilde niet naar het feest. Hij had in januari leukemie gekregen en door de chemokuur was hij helemaal kaal geworden. Alle aanmoedigingen van zijn ouders en leerkrachten hielpen niet. Hij wou niet naar het Graduation feest.
    En wat gebeurde? Twee dagen voor de grote dag ging de hele klas naar de kapper. Ze lieten zich allemaal volledig kaal scheren. Ernie ging naar het feest.
    In het hele radiobericht daarover werd nergens het woord solidariteit gebruikt. En toch was het er een sprekend voorbeeld van …  

    08-12-2007 om 21:23 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    03-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wees waakzaam – 1ste adventszondag A 2007 - Martine

    1ste  adventszondag A 2007 - 1 en 2 december 2007

    Eerste lezing: Jesaja 2, 1-5
    Evangelie: Matteüs 24, 37-44

    Het is de eerste zondag van de advent. Advent komt van het Latijn: ad-venire, wat betekent: aankomen of naderbij komen.
    Elke week wordt er een adventskaars méér aangestoken, Kerstmis komt dichterbij.
    Kerstmis is voor velen een commercieel gebeuren. Voor anderen is gezelligheid het belangrijkste. Wat is het voor ons? Voelen wij dat het hier om iets veel dieper gaat? Kunnen we opnieuw blij zijn met de komst van Jezus? Kerstmis herinnert er ons aan dat God met ons begaan is. En wij? Zijn wij begaan met God?

    Wat vraagt God van ons? De eerste lezing vertelt er ons meer over. In Jesaja’s visioen stromen alle volken naar de berg van God om te luisteren naar zijn Woord. Geen mens grijpt nog naar de wapens, zwaarden worden omgesmeed tot ploegijzers, hun speren worden sikkels. Alle mensen leven in vrede met elkaar, in het Licht van God. Wat een mooie droom.
    Mensen die zorgen voor elkaar, die elkaar respecteren. En toch is het niet zo eenvoudig. Wij zijn allen mensen met behoeften en verlangens. Sommige mensen zijn getekend door hun geschiedenis, door het milieu waarin ze zijn grootgebracht. Anderen hebben het niet getroffen met hun gezondheid en moeten steeds opnieuw de moed bijeenrapen. Onze maatschappij is vooral gericht op winst maken en een zogenaamde ‘veiligheid’ opbouwen. Mensen gaan hierin mee, laten zich meeslepen en vergeten wie ze zelf zijn, wat hun bedoeling is hier op deze aarde. Velen zien  het niet echt meer zitten. Flexibel zijn, beschikbaar zijn, vlot in de omgang zijn, stressbestendig zijn, … Mensen worden moe en de depressie schuilt om de hoek. Antidepressiva gaan vlot van de hand. Alle mogelijke compensatiemiddelen worden als hulpmiddel, om zich toch een beetje beter te voelen, aangewend. En maar denken dat we goed bezig zijn…  

    Ik vrees dat er werk aan de winkel is. Sommige mensen moeten wakker geschud worden. En dit is ook wat er gebeurt in het evangelie. Na die mooie droom van Jesaja krijgen we in het evangelie een verhaal over het einde van de wereld te horen. Matteüs wil ook zijn tijdgenoten wakker schudden. De gelovigen van zijn tijd hadden de neiging rustig af te wachten wat er gebeuren zal. ‘Ze eten en drinken, huwen en worden ten huwelijk gegeven. Ze werken op de akker en malen het koren.’ Ze zijn gewoon bezig met de dingen van alle dag. Ze zorgen dat zij en hun gezin goed kunnen leven, of beter ‘overleven’.
    Maar wat dan met de droom van God? God vraagt dat mensen zich zouden engageren, verder  dan de veilige thuissituatie. We leven niet alleen op de wereld. Er leven nog zoveel mensen rondom ons. Wat kunnen wij betekenen voor de maatschappij?

    In het evangelie wordt gevraagd om waakzaam te zijn. We weten inderdaad niet op welke dag de Heer komt. Maar wat betekent dit dan concreet, ‘waakzaam zijn’? Betekent dit oplettend zijn? Zenuwachtig om je heen kijkend of er geen onheil is? Bang zijn en angstig door het leven gaan, steeds twijfelend aan de ander of aan jezelf?
    Neen, dit is zeker niet wat er bedoeld wordt met ‘waakzaam zijn’. ‘Waakzaam zijn’ heeft veel meer te maken met ‘wakker zijn, niet indommelen’. Stoppen met het leven maar gewoon te leven. Stoppen met de oppervlakkigheid. Een halt toeroepen aan het ‘geleefd worden’.
    God nodigt ons uit om ‘zelf’ te leven, om keuzes te maken die ons en de samenleving meer menselijk maken. Jezus is ons voorgegaan. Naar Hem kunnen we kijken en luisteren, zodat we weten wat God bedoelt. Elke mens tot zijn recht laten komen, recht doen aan de zwaksten, in harmonie leven met zichzelf en met zijn omgeving. Jezus heeft het ons allemaal voorgeleefd.

    Misschien is het goed om deze adventstijd te gebruiken om in eerste instantie dichter bij onszelf te komen.  Om het stil te maken in onszelf en zo te kunnen aflezen wat onze taak is in dit leven. In die stilte kunnen we luisteren, luisteren naar onszelf, luisteren naar God.
    In die stilte komt het antwoord op onze vraag, hoe wij vrede kunnen mee-maken.
    Advent is eigenlijk een oefenperiode, een tijd om onze ogen naar het Licht te zetten, een tijd om in het Licht te gaan staan.  Een tijd ook om onze kinderen in het Licht te zetten. Samen met welzijnszorg ijveren we voor meer kansen voor alle kinderen en jongeren.

    Ik wil graag eindigen met een stukje tekst van André Rochais.

    Mensen dragen in zich een rijkdom aan energie, aan Leven, aan Liefde.
    De mensheid draagt in kiem alles wat zij nodig heeft
    om een menselijke wereld op te bouwen.
    Ze moet leren kinderen opvoeden zonder ze te kwetsen in het hart van wat ze zijn.
    Ze moet gekwetste volwassenen helpen bij hun genezing en leren rechtop staan,
    hoe ook hun verleden mag zijn.
    Zij moet alle mensen tot ontplooiing laten komen
    zonder iemand uit te sluiten…
    Dat is de weg van de vermenselijking van de maatschappij.

    Martine Andries.

    03-12-2007 om 19:44 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    24-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koninklijk in dienstbaarheid - 34ste zondag C 2007 - Marc

    34ste zondag door het jaar C 2007 - 24 en 25 november 2007

    Eerste lezing: Handelingen 2, 42-47
    Evangelie: Marcus 10, 35-45

    Wanneer we denken aan “het koninkrijk van Christus”, dan vergissen we ons – hopelijk! – niet meer zoals de zonen van Zebedeüs. Het evangelie leert dat dienstbaarheid en naastenliefde de waardemeter om te weten of wij een plaats hebben in dat rijk, en die plaats is niet die van de groten der aarde.
    Als Kerk proberen we dat rijk op aarde te doen groeien. Als parochie zijn wij de kerk op Linkeroever. Wij moeten de kiem zijn waaruit dat rijk van dienstbaarheid kan groeien, een dienstbaarheid die open staat voor al wie hier woont.
    De werkgroep Kiezel heeft dat uitgedrukt in die tekst die hier in de kerk hangt: onze  missie, onze zending, dat is: een warme thuis bieden, voor alle mensen van goede wil, zodat we samen dichter komen bij de ontdekking van de hemel.
    Onze parochie is groot, en wemelt van verenigingen en groepen. Herman heeft de opdracht ons op weg te helpen naar die ontdekking, en hij wordt omringd door het parochieteam, het PT. Samen willen we aan de kar trekken.
    Op deze “nationale feestdag” van het Rijk Gods staan we ook voor het begin van een nieuw kerkelijk jaar. Het moment, vonden we, om jullie een overzicht te geven van de prioriteiten die we met het PT in dat jaar voorop willen stellen.
    We hebben voor vier aandachtspunten gekozen. Er leeft natuurlijk nog veel meer in onze parochie, en het PT is daar ook mee bezig. Ik noem zo maar wat: de mazen van het net, broederlijk delen, welzijnszorg, de vasten, de ondersteuning van de verenigingen, de parochiale werken, het kerkbestuur... Als het PT prioriteiten stelt, wil dat niet zeggen dat de rest onbelangrijk is. En die prioriteiten zijn ook niet de “dada” van het PT alleen: jullie mogen, ja, jullie moeten ons dragen én bijsturen. Dit overzicht van onze prioriteiten is ook: een oproep om mee te werken.
    Welke prioriteiten hebben we op ons lijstje gezet?
    De eerste is: inspraak, overleg en communicatie. We willen werken aan een gemeenschap waarin men mekaar verstaat en contact houdt, en waarbij zoveel mogelijk mensen betrokken wordt.  Middelen daartoe zijn de parochieraad, de werkgroep kiezel, parochieblad, website, en.... jullie eigen, individuele mening. Daarom: reageer, trek aan onze mouwen, schrijf... Er zijn er regelmatig onder jullie die zich laten horen, en dat mogen er altijd meer zijn. Jullie commentaar en meningen zijn boeien die ons helpen om de juiste koers te varen.
    Ons tweede aandachtspunt is: verzorgde vieringen. Daar halen we onze inspiratie om aan het Rijk Gods te werken. En we weten ook dat we regelmatig mensen mogen verwelkomen, die minder naar de kerk gaan.  Dan is het belangrijk dat zij een goede viering kunnen meemaken die hen helpt om in hun eigen leven diepgang te krijgen.
    Onze derde prioriteit is de catechese, vooral bij de voorbereiding op doopsel, eerste communie en vormsel. We willen ervoor zorgen dat de catechese een goede inhoud heeft, en – zoals al gezegd – dat de vieringen boeiend zijn. We willen ook de ouders van de kinderen dicht betrekken bij het verloop van de catechese. We hebben al mogen ondervinden dat er heel wat ouders maar al te graag meewerken aan de catechese van hun kinderen, en dat ze dat ook zeer goed doen. Op die weg willen we verder gaan.
    Als vierde prioriteit willen we veel aandacht hebben voor rouwen en uitvaart. Bij dit zeer belangrijk levensmoment willen we een goede opvang en een troostende viering bieden. Werkgroepen rouwen en ziekenzorg zijn belangrijk om steun te bieden. We willen ervoor zorgen dat mensen in deze moeilijke omstandigheden zich in onze parochie goed ontvangen voelen.

    Die prioriteiten staan kort op een affiche achteraan in de kerk. Er hangt daar ook een tweede affiche. Met een oproep. Want het PT bestaat wel uit een aantal stoere vrouwen en mannen, maar alleen kunnen we het niet. In de Handelingen van de Apostelen staat dat de leerlingen “een gemeenschap” vormden. Dat is het ideaal waar we allen naartoe willen. Een gemeenschap waarin we mekaars lasten dragen en elkaar steunen. Daar is volk voor nodig, en al wie in onze parochie met een vereniging of werkgroep bezig is, zal dat beamen.
    Als we over onze prioriteiten nagedacht hebben, vonden we met het PT dat er op drie “fronten” versterking nodig is. We zoeken “praktische” geesten om het decor voor verschillende vieringen neer te zetten, om bloemen te verzorgen, om andere klussen te klaren in de kerk. Daarnaast zoeken medewerkers aan de uitvaartvieringen: om alles klaar te zetten, om te lezen en voor muziek te zorgen, om bij offergang te helpen...
    En ten derde zoeken we trekkers voor de catechese bij doopsel, eerste communie en vormsel.
    Daarom die oproep, hier, vanachter de lezenaar, en op die affiche. Goesting: spreek dan Herman aan, of iemand van het PT, mail schrijf, telefoneer, stuur een postduif. Wil je het nog eens laten bezinken? Geen probleem. Op de kerst-, hobby- en geschenkenbeurs staan de affiches er ook, en kan je uitleg vragen als je beter geïnformeerd wil zijn.

    We weten het, er zijn nog andere terreinen waar versterking nodig is. Daarom is dit ook een algemene oproep: wie het voelt kriebelen om eender waar in onze parochie een steentje bij te dragen, kom uit uw kot, je zal goed ontvangen worden. Het voornaamste is, dat we blijven zoeken hoe we kunnen worden als die gemeenschap van de eerste christenen: trouw aan het onderricht van de apostelen, met aandacht voor wie iets nodig hebben, in een geest van eenvoud en vol vreugde. In die geest van dienstbaarheid kunnen we samen de hemel ontdekken.

    24-11-2007 om 17:30 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat een prachtige tempel - 33ste zondag C 2007 - Jan

    33ste zondag door het jaar C 2007 - 17 en 18 november 2007

    Hebt u dit ook dat je op reis steeds de mooiste kerken wil bezoeken?
    Of als je in onze kathedraal rond loopt zie en ervaar je de stevigheid, de schoonheid, de uitstraling.   Zelf deze “stormachtige” tijden overleeft onze kathedraal zonder een enkele zucht.
    Met een zelfde gevoel zit Jezus  in de nabijheid van de tempel met zijn vrienden.
    ‘Kijk eens wat een prachtige tempel’, zeggen de leerlingen tegen Jezus. ‘Wat een kostbaarheden en wat een kunst!’
    De tempel was het trotse bouwwerk dat de hele joodse identiteit uitdrukte in een tijd van onderdrukking.
    Maar Jezus ziet méér. Hoelang zal dit prachtige gebouw blijven bestaan? Ze zullen hem afbreken.   Kent alles dan een einde?
    Lucas herinnerde het zich maar al te goed. Amper 50 jaar later, als hij zijn verhaal doet, ligt de tempel in puin, met de grond gelijk gemaakt door de Romeinen. Alleen het zuidelijk fundament dat was opgetrokken om het plein bergafwaarts groter te maken, stond er nog. Daar klagen joden nog dagelijks om de teloorgang.
    Alles is vergankelijk. Je merkt het aan je eigen lichaam. Je hoeft maar één keer ernstig ziek te zijn geweest om dat te weten. Het leven is eindig. Is dat eigenlijk iets om bang van te worden?
    Ja, natuurlijk zijn we er allemaal bang voor: de ene al meer dan de andere. Daarom praten we er ook niet zo gemakkelijk over.
    In de eerste lezing praat de profeet Maleachi er wel over. Bekijk je eigen leven. Wat maak je ervan? Wat is je leven waard? Wat betekent jouw leven voor anderen?
    Waarom vallen in deze herfsttijd
    de bruingekleurde bladeren van de bomen?
    Niet alleen omdat zij uitgeleefd zijn…
    Maar ook omdat de nieuwe botten
    reeds aan het duwen zijn om plaats te krijgen.

    Wij, christenen, wij zien niet alleen de vallende bladeren.
    Vol vreugde zien wij ook de nieuwe scheuten
    die onder de schors aanwezig zijn…
    Ook al kan je ze van buiten nog niet zien.
    Wij, christenen, hebben vertrouwen in de toekomst,
    welke die ook zal zijn.

    Hoe reageren wij als in ons leven
    de bladeren van de bomen vallen?
    Hoe reageren wij als wij zelf midden in een crisis zitten?
    Jezus zegt tot ons:
    “Heb vertrouwen en blijf standvastig.”

    Zo is er, in onze wereld, toch geen plaats voor doemdenkers.  Vroeger hadden wij bijna elke zondag de getuigen van Jehowa aan de deur die kwamen oproepen om mee aan te sluiten.   Slechts 144.000 zouden gered worden.
    Tientallen keren heeft men aangekondigd dat de wereld weeral eens zou vergaan.  Ik denk nu dat het niet voor morgen is.

    Een mens houdt van zekerheden, van burchten waar men kan schuilen en waar men beschermd is tegen die soms vreselijke buitenwereld.
    Zo zijn er in onze vaderlandse geschiedenis heel veel mensen geweest die gedacht hebben dat de Kerk onverwoestbaar was in Vlaanderen.
    Ze hebben, vaak met heel veel pijn, moeten zien hoe dit niet waar leek te zijn.
    Je leest dan: de grote verhalen slaan niet meer aan ... Want niet alleen de Kerk ook het socialisme en het communisme weten dat ze niet onmisbaar zijn ...
    Is het waar dat de grote verhalen verwoest zijn?
    Volgens mij niet, het is volgens mij zelfs niet waar dat ze niet meer aanslaan. Ondanks vervolgingen, beeldenstorm, scheuringen, ... wordt het evangelie vandaag nog altijd verkondigd.

    En ja, laat ons het maar toegeven, het aantal aanwezigen daalt in de vieringen. 
    En dan valt dit hier nog mee.
    In sommige monumentale kerken in de stad zitten nog een paar tientallen mensen in de mis.  En de gemiddelde leeftijd van de aanwezigen ligt tamelijk hoog. En toch stort de tempel niet in…

    Vorige week zaten we, op een avond, in deze kerk met 65 mensen te kijken wat er met dit gebouw nog kan gebeuren.  Indrukwekkend welke mogelijkheden er zo allemaal zouden kunnen.
    Het is de bedoeling om de drempel zo laag mogelijk te leggen zodat iedereen, jong en oud, blanke of kleurling, rijk of arm, katholiek of protestant… gemakkelijk naar binnen kan komen.

    Het is de bedoeling om de geweldig grote ruimte meer polyvalent te gebruiken voor allerhande gelegenheden.  Liefst gelegenheden die de spiritualiteit kunnen aanwakkeren. 
    Meestal kan zo iets door kunst te presenteren.  Kunst onder de vorm van muziek of kunst onder de vorm van beelden of schilderijen.

    Er leeft een hoop om zo deze ruimte meer eigentijds te maken.  Ook meer praktisch te gebruiken.  Zo hopen we mensen, die vroeger wel kwamen,  terug uit te nodigen.  Zo alleen kan er terug een kern gevormd worden die groeit in plaats van krimpt.

    En als die kern er dan is zal het gemakkelijker zijn om met meer mensen samen te vieren of ons in te zetten voor allerlei goede zaken of een verenigingsleven uit te bouwen.  Zonder kern kan dit niet.
    Vrienden, als we niets doen wordt dit gebouw snel onbruikbaar en zal het veel leeg staan.  Laten we de discussie hier rond maar goed zijn gang gaan.  Reageer maar op onze website of schrijf naar het secretariaat.  We hebben uw mening ook nodig.
    Laat ons deze tempel terug opbouwen.  Het zal langer als 3 dagen duren maar opbouwen is dan ook veel moeilijker dan afbreken.

    18-11-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (1)


    11-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een totaal andere wereld - 32ste zondag C 2007 - Ria

    32e zondag door het jaar C 2007 - 10 en 11 november 2007

    Eerste lezing: Makkabeeën 7, 1-2, 9-14
    Evangelie: Lucas 20, 27-38

    Uitgerekend op de dag dat we het stopzetten van de waanzin van de eerste wereldoorlog herdenken, horen we in de eerste lezing weerom een verhaal van verdrukking marteling en dood!
    Het leven van de Makkabeeën (het gaat hier om de periode 175-164 voor Christus) was een van strijd en verzet tegen het Syrische bezettingsleger van Antiochius een fervent jodenvervolger en tiran.Onder het bewind van deze man, en ook van zijn opvolgers, werden vrome joden, die zich strikt aan de voedingsregels van hun geloof hielden, gemarteld om hen te dwingen onrein vlees te eten, ttz. varkensvlees. Tevens werden er afgodenbeelden in de tempels geplaatst. Wie niet toegaf werd gedood.
    Zo ontstond stilaan een nieuw religieus denken: zou God, om wie al deze gruwels doorstaan werden, zijn trouwe volk niet belonen? Zou Hij hen geen beter leven na de dood gunnen?
    Tot het optreden van de Makkabeeën was het geloof in een hiernamaals bij de joden niet ontwikkeld. Stilaan echter groeit het geloof dat God niet alleen in dit leven, maar ook daarna trouw is aan zijn  schepselen.
    Niet alle joden echter aanvaarden het geloof in een leven na de dood. De Sadduceeën ontkenden het. Zij vormden in Jeruzalem de klasse van de hogepriesters, zij waren nog meer dan de Farizeeërs, de ware tegenstanders van Jezus. Zij waren, religieus gesproken, behoudsgezind. Ze volgden de Schrift en de boeken van Mozes, maar verwierpen mondelinge overleveringen en nieuwe denkbeelden. Zij voelen zich bedreigd door Jezus en gaan met Hem de absurde redenering aan over de verrijzenis. Ze willen van Hem de verklaring hoe het dan gaat met de echtgenote van opeenvolgend  7 echtgenoten. Eigenlijk interesseert het antwoord hen niet. Hun bedoeling is Jezus voor schut te zetten en zo te bewijzen dat wat Hij zegt eigenlijk onzin is!
    Jezus doorziet echter hun opzet en geeft een duidelijk en tegelijk vaag antwoord. Hij zegt dat het leven na de dood helemaal anders is dan het leven ervoor, maar hoe het zal zijn dat weet niemand, dat ligt in de hand van God. Hij spreekt dit keer niet in beelden of vergelijkingen, want Hij weet dat beelden vlug een eigen leven gaan leiden en mensen zich daaraan vastklampen.
    Jezus geeft een positieve boodschap: Hij spreekt over een totaal andere wereld, een wereld met andere vervullingen waar de aardse noden en behoeften niet meer bestaan, een wereld van God en vol van God.
    Zo blijft voor ieder van ons de mogelijkheid om voor onszelf zo’n wereld te dromen.Wij vinden troost in het geloof er onze geliefden terug te vinden, we kunnen ook verwachten er in een opperste staat van gelukt te leven. In verrukking om de nabijheid van de Schepper.
    Jezus zegt: 'In die wereld zal alles anders zijn, want het is niet de wereld van de mensen maar de wereld van God en omdat Hij ons kinderen van God noemt mogen wij erbij zijn'.
    Hoe en onder welke vorm of gedaante, dat zullen we dan wel zien !

    Aansluitend wil ik nog graag het gebed van Erwin Joos voorlezen:

    Kon ik dat maar geloven, God
    Dat al wie op U vertrouwt eeuwig zal leven
    Omdat ook Uw liefde eeuwig is.
    Het zou mijn angst om het leven los te laten
    Alleszins kleiner maken.
    En wellicht zou het ook ruimte creëren
    Om met heel mijn hart lief te hebben
    En zo mee te bouwen aan die andere wereld
    Waar U de Vader van zijt.
    Laat mij daarom groeien in geloof,God
    En in liefde.

    11-11-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    03-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Word wie je bent - 31ste zondag C 2007 - Marc

    31ste zondag door het jaar C 2007 – 3 en 4 november 2007

    Eerste lezing: Wijsheid 11,23 - 12,2
    Evangelie: Lucas 19, 1-10

    De vijgenboom is een bijbelse boom. In verschillende verhalen van het evangelie speelt de hij een rol, en de boom wordt al genoemd in de eerste hoofdstukken van het Oude Testament: Adam en Eva maakten van vijgenbladeren schortjes om hun naaktheid te verstoppen. Hun onschuld waren ze kwijt geraakt, ze voelden zich slecht en waren beschaamd. Ook in het evangelie dient de vijgenboom om iets te verstoppen: Zacheüs, kan ik me voorstellen, kruipt niet alleen in die boom om Jezus te kunnen zien, maar misschien ook omdat hij heel grote bladeren heeft. Dan kon hij zien zonder zelf gezien te worden. Want waarschijnlijk voelde hij zich toch ook niet zo goed tussen de menigte die naar Jezus kwam kijken. Hij was de oppertollenaar, en we weten dat tollenaars niet zulke goede reputatie hadden. Niet te verwonderen dat ze Zacheüs geen kans gaven vooraan te komen staan: waarschijnlijk stonden daar ook heel wat mensen, die hij stevig had aangepakt om hen te veel belasting te laten betalen...
    Maar Jezus zag doorheen de boom Zacheüs wel zitten. Hij ziet daar een mens die zich schaamt, maar ook een mens die nog kan veranderen. Daarin verschilt Jezus van de meeste mensen, die verontwaardigd reageren omdat Hij zich met dat uitschot inlaat. Hij doet het omgekeerde van wat zijn omgeving verwacht: misprijzen verandert Hij in respect.
    Jezus doet nog iets dat onverwacht is. Hij vraagt Zacheüs niet uit die boom te komen, neen, hij zegt “Zacheüs, kom eruit! Ik moet vandaag uw gast zijn!”
    Jezus draait de rollen om.  Niet Zacheüs nodigt Hem uit, Hij nodigt zichzelf bij Zacheüs uit, Zacheüs, die Hij de moeite waard vindt om er Zijn intrek bij te nemen.
    Er wordt nog meer omgedraaid in dit verhaal. Het is een soort omgekeerd paradijsverhaal: in het Oude Testament verscholen Adam en Eva zich tevergeefs, om daarna uit het paradijs gejaagd te worden. Zacheüs verstopt zich tevergeefs, maar zal gezien worden om gered te worden.
    Bij Zacheüs zelf wordt ook heel wat onderste boven gezet. In het begin van het verhaal is hij, de oppertollenaar, die machtige man, eigenlijk toch maar een klein ventje, letterlijk en figuurlijk. Het is bijna lachwekkend hoe hij op zijn korte beentjes vooruit loopt om toch maar iets te kunnen zien. Maar als hij voor Jezus staat, wordt hij iemand anders: een mens die zijn fouten kan toegeven, en ook een grootmoedig man. De schraperige tollenaar verdwijnt, als hij zijn halve bezit weggeeft. Hij gaat veel verder in het goed maken van wat hij fout heeft gedaan: volgens de Joodse wet zou hij maar een vijfde schadevergoeding moeten betalen, bovenop hetgeen hij heeft afgeperst. Hij geeft het viervoudige terug van het hele bedrag.
    Zacheüs wordt een ander mens. Of beter gezegd, hij wordt terug mens. Hij wordt de mens, zoals die aan het begin van het paradijsverhaal geschapen is: naar Gods beeld en gelijkenis. En God is in het evangelie barmhartig. Doorheen het hele Oude Testament kunnen wij lezen hoe men gezocht heeft naar het aanschijn van God.  De eerste lezing komt uit het boek Wijsheid, dat geschreven is niet lang voor de komst van Jezus. En dat boek laat horen dat de gelovige tot het inzicht is gekomen: God ontfermt zich over allen. Hij heeft geduld met de zondaars, want Hij wil ze kansen blijven geven om tot inkeer te komen. Die barmhartige God is aan het werk in de evangelielezing, in Zijn Zoon die gekomen is om te zoeken en te redden wat verloren is. Zacheüs laat zich raken door die barmhartigheid, hij laat zich uit zijn boom van zondigheid en schaamte roepen, om ook in die barmhartigheid te gaan leven, naar het voorbeeld van Jezus.
    Zacheüs wordt wie hij eigenlijk is. Dat is misschien de belangrijkste “omkering” in het verhaal. De naam Zacheüs betekent: “rechtvaardige”. Jezus brengt hem terug naar zijn ware aard: een rechtvaardige mens te zijn, naar Gods beeld en gelijkenis.
    Dat is ook onze ware aard. En laat die ware aard verdoezeld zijn, door onze zwakheden en fouten, door onze schaamte en valse trots, zoals Zacheüs zich in die vijgenboom verstopte: Jezus doorziet die camouflage, en zegt ook tot ons: “vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn”. Het is aan ons, om uit onze boom te komen, en de deur voor Hem wijd open te zetten.

    03-11-2007 om 20:04 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    02-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uitstijgen boven de middelmaat - Allerheiligen C 2007 - Herman

    Allerheiligen C 2007 - 31 oktober en 1 november 2007

    Eerste lezing: Johannes 3, 1-3
    Evangelie: Mattheüs 5, 1-12a

    Ieder mens is uniek. Zelfs de wetenschap kan het met DNA-onderzoek aanwijzen dat elke mens iets unieks heeft. Dat mag dan voor ieder van ons een geruststelling zijn, toch verschillen we onderling ook weer niet zo geweldig: we worden geboren, we leven en we sterven zonder dat we in de toegemeten tijd ver boven het maaiveld hebben uitgestoken. Dat heeft z'n voordelen, want wat boven het maaiveld uitsteekt wordt meestal na korte tijd gelijk geschoren. Zo zijn mensen. Wie boven de middelmaat uitsteekt, kan op bewondering rekenen, maar ook op verzet en tegenstand. Of: hoge bomen vangen veel wind.

    Toch zijn ze onmisbaar die sterren. Vooral onze tijd kent ze in allerlei soorten: Popsterren, filmsterren, voetbalsterren enzovoorts. We kijken naar hen op. We bewonderen eigenschappen die we zelf niet hebben (of die we zouden willen hebben): ze komen uit voor hun mening, ze zijn zelfzeker, mooi, vitaal, sterk, ...

    Hetzelfde geldt voor onze helden. Helden zijn gewone mensen, zoals u en ik, maar die buitengewone moed lieten zien, soms op gevaar van eigen leven. Denken we aan de verzetshelden uit de oorlog, die we medailles geven en die nog elk jaar gehuldigd worden op wapenstilstandsdag. Of aan de agent die Hans Van Temsche tot stilstand bracht en zo nog erger leed kon voorkomen.

    De helden confronteren ons met ons eigen gebrek aan moed. Ik heb eens een reportage gezien waar acteurs een scène opvoerden waarin een zwarte jongen werd geintimideerd door een skinhead in een volle treinwagon. Het was verbazingwekkend hoe veel mensen deden alsof ze het niet merken. Ze keken de andere kant op, ze gingen letterlijk ervan lopen.

    In de lijn van sterren en helden staan ook de heiligen waar vandaag de aandacht op gericht wordt. Er zijn overeenkomsten, maar ook verschillen. Zij zijn degenen, die tegen de stroom van elke tijd in, al iets laten zien van die ideale wereld, Gods wereld, zoals door Jezus van Nazareth verkondigd en aangezet.

    Verkondigers van die andere wereld: geen feestvierders, maar mensen die de arm slaan om verdrietigen, bekommerd om het recht van de zwakken, niet hard en zakelijk, maar zachtmoedig en flexibel. Zij worden beschreven in de acht zaligheden die we in het evangelie van vandaag lezen.
    Het zijn sterren want ze steken boven het maaiveld uit, halen ons gemiddelde omhoog, maar schitteren niet, want dikwijls blijven ze zelf op de achtergrond en worden door niemand geprezen.

    Het zijn helden, want ze zijn moedig en worden vaak naar het leven gestaan door een hele massa die uit is op enkele eigen gewin of macht. Maar ze gaan nooit over lijken zoals helden dat wel eens doen.

    Heiligen zijn door de geschiedenis heen opgezadeld met zweem van zeemzoeterigheid, alsof ze met een aureooltje boven hun hoofd werden geboren. Dat hebben ze eigenlijk niet verdiend, want het zouden voorbeelden moeten zijn voor ons. En een porseleinen postuurtje daagt mij weinig uit tot navolging. Als we onze heiligen kunnen ontdoen van het zweverige aureool, als we er mensen van vlees en bloed kunnen in zien, dan begrijpen we wat die zaligsprekingen willen zeggen: arm naar de geest, zachtmoedig, hongerend en dorstend naar gerechtigheid, ...

    Toch zijn er veel meer heiligen dan sterren of helden, "een menigte in witte gewaden, die niemand tellen kan" vertelt het Boek der Openbaring. Zij zijn de levende uitnodiging, de inspirators voor ons om mee te bouwen aan dat Gods Rijk. We kennen heiligen uit het verre verleden: de radicale maar altijd blije Franciscus, de naar waarheid zoekende Augustinus, de roekeloos hulpvaardige Pater Damiaan. Maar ook onze tijd heeft zijn heiligen, mensen naar wie we kunnen opkijken, zonder dat ze in ‘De Rode Loper’ zitten. Nog steeds zijn er jonge en oude mensen die vinden dat je beter kunt sterven voor een goede zaak dan leven voor een slechte.

    Op deze Allerheiligendag worden ook wij uitgenodigd om boven de middelmaat uit te stijgen, niet om op te vallen, maar omwille van de gerechtigheid.

    02-11-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Farizeeër en de Tollenaar - 30ste zondag C 2007 - Fred

    30ste zondag door het jaar C 2007 - 26 en 27 oktober 2007

    Eerste lezing: Jezus Sirach 35, 12-14,16-18
    Evangelie: Lucas 18, 9-14

    In onze kindertijd luisterden wij allemaal graag naar sprookjes. Hoewel het verhaal soms redelijk ingewikkeld was, de moraal was altijd eenvoudig. Je had immers een heel duidelijk onderscheid tussen de goeien en de slechten. Er was geen vergissing mogelijk.

    En eigenlijk is het in veel verhalen of films voor zogenaamde volwassenen niet anders. In de middeleeuwse ridderverhalen had je ook heel vaak een witte en een zwarte ridder. De ene was een nobele held, de andere een schurk. Of neem nu een doorsnee thriller, een western, een detectiveverhaal. De goeien en de slechten zijn altijd duidelijk herkenbaar.

    Zelfs in de sport is het zo. Wij supporteren voor onze landgenoten of voor onze ploeg. De anderen zijn de tegenstrevers. Als bij een voetbalwedstrijd de scheidsrechter een strafschop fluit, is dat voor één groep supporters altijd terecht. De andere groep supporters roept dat de scheidsrechter blind is.

    En ook in het echte leven is het zo. Wij hebben de neiging de mensen in twee kampen te verdelen. En wij zitten altijd bij de goeien. Zo oordelen wij over een meningsverschil, een conflict, ja zelfs een oorlog.

    Al maanden probeert men in dit land een regering te vormen. Waarom lukt het niet? Heel simpel, wij vinden dat de Vlamingen heel redelijk zijn, maar de Franssprekenden zijn van slechte wil. Het merkwaardige is dat men in het zuiden van het land net het omgekeerde beweert …

    Het evangelie van vandaag bespeelt een gelijkaardig thema. Het gaat over twee figuren, een farizeeër en een tollenaar. Twee mensen waarover nogal wat clichés en vooroordelen bestaan. De farizeeër gold in die tijd als de trouwe dienaar van God en van de wet. Hij kwam vaak naar de tempel, hij vastte regelmatig, hij stond zelfs een tiende van zijn bezit af. Hij vond van zichzelf dat hij tot de goeien behoorde. En vele mensen vonden dat toen ook.

    Aan de andere kant is er de tollenaar. Hij was geen populaire figuur. Hij gold als een verrader. Hij collaboreerde met de bezetter en verbrak zo de broederschap. En meer nog: hij probeerde via zijn beroep zichzelf te verrijken. Hij was corrupt. Hij behoorde tot de slechten en eigenlijk was hij zich daar heel goed van bewust.

    En Jezus doorbreekt dat beeld, Hij rekent af met de clichés. Hij verrast zijn publiek door te zeggen dat na het gebed de tollenaar gerechtvaardigd naar huis ging, maar de farizeeër veel minder. Hoe komt dat? Laten we even kijken naar wat de twee figuren doen en hoe ze zich gedragen.

    Allebei gaan ze naar de tempel om te bidden. De tempel ligt op een hoogte, Je moet een soort berg opgaan. Je moet je als het ware losmaken van het gewone om te bidden. De farizeeër neemt vooraan plaats, de tollenaar achteraan. En hun gebed is totaal anders.

    De farizeeër klinkt heel zelfbewust en bidt eigenlijk over zichzelf. Hij wijst God op zijn eigen verdiensten. En hij zet nog een stap verder. Hij dankt God dat hij niet is zoals die anderen, die uit zijn op eigen gewin, die onrecht doen en de wet overtreden. Hij typeert die anderen met een verwijzing naar "die tollenaar daar". Eigenlijk dankt hij God omdat hij tot het kamp van de goeien behoort.

    De tollenaar daarentegen stelt zich veel nederiger op. Hij blijft achteraan, wat in de tempel zoveel betekent als onderaan, meer naar beneden. Hij durft zijn ogen niet naar de hemel te slaan, omdat hij zich bewust is van zijn eigen fouten, van zijn eigen falen. Hij vraagt God om vergiffenis en genade. Hij ging volgens Jezus gerechtvaardigd naar huis, omdat hij zich wilde bekeren. Jezus oordeelt dus niet over hun leven, over hun verleden, maar over hun gebedshouding.

    Nu moeten we opletten dat we weer niet aan de verleiding toegeven om twee kampen te maken. We hebben in het evangelie al vaker verhalen gehoord over farizeeërs en we zouden daardoor de neiging kunnen hebben ons helemaal tegen hen af te zetten. Jezus komt herhaaldelijk met hen in conflict. En dus willen wij absoluut niet met een farizeeër vergeleken worden. En evenzeer weten we dat Jezus zich ook meermaals bekommerde om tollenaars. Zij gaan dus in ons denken en aanvoelen tot de goeien behoren.

    Maar zo zwart-wit is het allemaal niet. Farizeeërs waren immers heel gelovige mensen. Zij trokken vaak naar de tempel, ze deden hun best om de wetten te onderhouden. De farizeeër in dit evangelie deed zelfs méér dan wat de wet van hem vroeg. Hij stond niet alleen een tiende af van het koren, de olie en de wijn, zoals de wet voorschreef. Hij gaf ook nog eens een tiende van zijn eigen bezit. Hij profileert heel duidelijk zijn godsdienstig leven. Misschien mocht daar in ons leven iets méér van te zien zijn. Zo zouden wij zelfs een voorbeeld kunnen nemen aan deze farizeeër.

    En die tollenaar is natuurlijk ook geen heilige. De Joodse traditie, waar de farizeeër zo aan gehecht was, had hij verkwanseld om mee te doen met de bezetter. Hij geeft geen tiende van zijn bezit af, integendeel. Hij verrijkt zich op de kap van anderen. Mààr … hij toont hier de bereidheid zich te bekeren. En waartoe bekeert hij zich? Tot de traditie en de verbondenheid waar de farizeeër voor staat. Hij had als het ware de farizeeër nodig om te beseffen hoever hij van die traditie was losgeraakt.

    Het evangelie toont ons hoe wij moeten bidden. Niet vanuit een besef van eigen verdienste, maar nederig en bewust van onze kleinheid. Maar evenzeer kunnen wij uit dat evangelie leren dat mensen zomaar niet kunnen onderverdeeld worden in twee kampen: de goeien en de slechten. Want dat wordt dan heel snel vertaald in: wij en de anderen. Laten we daarin ook maar wat nederiger zijn en elke mens in zijn waarde laten.

    27-10-2007 om 20:04 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    21-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vreemde gelijkenis - 29ste zondag C 2007 - Gie

    29ste zondag door het jaar C 2007 – 20 en 21 oktober 2007

    Eerste lezing: Exodus 17, 8 - 13
    Evangelie: Lucas 18, 1 - 8


    De twee lezingen van vandaag gaan allebei over bidden.

    Enerzijds in de eerste lezing dat prachtige beeld van Mozes die met zijn armen omhoog staat.

    Het heeft níets van het “handen omhoog” uit een cowboyfilm, en toch heeft het er iets mee te maken: het “ik geef mij over”, die totale overgave aan God, dat vertrouwen. Niet alleen het vertrouwen van Mozes, maar ook dat van Aäron en Chur, zijn broer en zijn schoonbroer, die op die manier symbool staan voor de hele gemeenschap.

    En anderzijds is er in de evangelielezing het bidden en smeken van de weduwe, haar volhardend aandringen bij de rechter, om haar recht te verschaffen. Hij wil niet, maar zij blijft aandringen. Tot dat de rechter, om van haar gezaag af te zijn, uiteindelijk toegeeft en haar recht verschaft.

    Als zelfs zo’n onrechtvaardige rechter dat al doet, “zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem roepen”.

     

    Conclusie voor beide lezingen: God redt, God verschaft recht aan wie aanhoudend tot hem blijven bidden.

    En blijkbaar werkt het! In beide lezingen zien wij ook het resultaat van dat bidden en van hun volharden: de Amalekieten worden verslagen, de weduwe krijgt haar proces.

    En toch heb ik, voornamelijk bij de lezing uit het evangelie van Lucas, het gevoel dat er iets niet klopt.

    Het gaat om een gelijkenis, om een parabel. Daar was Jezus zeer goed in. Maar het verhaal in een parabel, staat voor een situatie die er erg op lijkt, niet voor het gebeuren zelf.

    Meestal gaan we ervan uit dat God staat voor de rechter en dat wij, de gelovigen, staan voor de weduwe. En dat ons volgehouden gebed, ons volgehouden aandringen bij God, dus noodzakelijk ook resultaat oplevert.

    En daar loopt het fout. Soms blijven mensen maar bidden en smeken tot God, en toch krijgen zij niet het resultaat waarop zij hoopten. Ondanks hun aanhoudend bidden volgt niet de verwachte genezing, kentering of bekering. Hun zieke wordt niet genezen, hun geliefde komt niet terug. Het trucje werkt niet. God laat zich niet dwingen.

    Zou het kunnen dat de rechter en de weduwe staan voor iemand anders, of is er iets fout met hun bidden? Slaat het resultaat dan op iets anders?

    Misschien staat de hele vergelijking voor iets anders? Zo zou de rechter in de parabel, kunnen staan voor de lastige en vijandige wereld, waarin de weduwe, het gelovige volk, de kerkgemeente, terecht komt met de vraag om haar recht te verschaffen en die moet volharden om te overleven, die moet volhouden om gehoord te worden.

    Als die kerkgemeente kansen krijgt om te overleven, om –ondanks die harde, onrechtvaardige wereld– uit te groeien tot een gerespecteerde gemeenschap, dan is dit verhaal, deze gelijkenis, een sterke steun voor de beproefde gemeente waarvoor Lucas schrijft. Hou vol en jullie zullen overleven!

    De rechter en de weduwe kunnen ook model staan voor iets totaal anders. De rechter bijvoorbeeld, zou ook kunnen staan als beeld voor het ongeloof van de jonge christengemeente. Een kerkgemeente die niet wil luisteren, die oren en ogen gesloten heeft.

    De weduwe die komt, staat dan voor de Christus, die maar blijft aandringen, opdat ze zouden volhouden, omdat ze toch maar over de brug zouden komen met hun gelovig leven.

    Als dát het beeld is dat Jezus ons in deze parabel wil voorhouden, dan wordt de slotvraag in de laatste zin plots wél duidelijk voor ons: “maar, zál de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden. Ik, de Mensenzoon, op zoek naar gelovigen op aarde

    Klopt onze courante interpretatie dan niet? Is bidden dan een illusie die niet werkt? Heeft volgehouden bidden dan geen zin? Toch wel.

    Ik wil even denken aan een uitspraak van Albert Einstein in dat verband: “bidden verandert de wereld niet, maar bidden verandert de mens en de mens verandert de wereld”.

    Ons bidden heeft dan wel degelijk zin, zij het onrechtstreeks. Er is niet een God die zich laat dwingen naar de vragen van een kleine gelovige. Zeer dikwijls lijkt het of het resultaat van zijn bidden een ander karakter krijgt, breder of universeler wordt. Zoals ik het mooi uitgeschreven vond in volgende poëtische tekst:

    Het gebed dat verhoord werd

    Ik vroeg om kracht

    en God gaf me moeilijkheden, om me sterk te maken.

    Ik vroeg om wijsheid

    en God gaf me problemen om te leren op te lossen.

    Ik vroeg om voorspoed

    en God gaf me verstand en spierkracht om mee te werken.

    Ik vroeg om moed

    en God gaf me gevaren om te overwinnen.

    Ik vroeg om liefde

    en God gaf me mensen om te helpen.

    Ik vroeg om gunsten

    en God gaf me kansen.

    Zo ontving ik niets van wat ik vroeg

    maar ontving ik alles wat ik nodig had.

    Amen.

    Gie Stappaerts

    20 oktober 2007

    21-10-2007 om 14:59 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    14-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nationale ziekendag - 28ste zondag C 2007 - Martine

    28ste zondag door het jaar C 2007 - 13 en 14 oktober 2007

    Eerste lezing: Titus 2, 11-14
    Evangelie: Marcus 3, 1-6

    Het is Nationale Ziekendag en de homilie die ik vandaag breng is oorspronkelijk van ziekenzorg.

    Het Europees jaar (2007) voor gelijke kansen nodigt ons uit ons te bezinnen over onze manier van leven met elkaar en over de wijze waarop onze samenleving functioneert. De vraag is: ‘Krijgt elke mens de nodige kansen om zich ten volle te ontplooien.’

    Voor talentrijke mensen met tal van kansen en mogelijkheden zal dit meestal weinig problemen stellen. Zij krijgen elke dag eveneens de nodige bemoediging en ondersteuning. Dit zijn ook zeer flexibele mensen, die zich perfect aanpassen aan wat economie en reclame verwachten.

    Soms moeten ze zich dagelijks in alle bochten wringen om te beantwoorden aan het beeld dat men opdringt: wat sexy, vlot in de omgang, overal inzetbaar, nauwlettend in het opvolgen van de nieuwste trends…

    Moeilijker wordt het voor allen die nauwelijks of niet kunnen werken, wiens leven

    getekend is door ziekte en die hulpbehoevend zijn. Allen die het moeten stellen met een karig vervangingsinkomen en over weinig financiële middelen beschikken om mee te doen met wat de reclame aanbiedt. De vele mensen voor wie het dagelijks een kwestie is van ‘overleven’. Zij krijgen weinig kansen te participeren aan het maatschappelijk leven, worden dikwijls gemeden, geraken geïsoleerd, vereenzamen en krijgen dus weinig gelegenheden om voor anderen en in de samenleving iets te betekenen, waardoor hun ”eigenwaarde’ een ferme deuk krijgt.

    In een doldraaiende en enkel op winst beluste samenleving is weinig plaats en aandacht voor mensen die het met ‘minder’ moeten doen.

    Zo’n mentaliteit staat haaks op het beeld dat ons in de bijbel over de mens wordt meegegeven. Daar wordt ons de mens voorgesteld als geschapen naar het beeld van God. Een mensleven is ‘heilig’, omdat iedere mens iets goddelijks in zich draagt en omdat hij/zij door God geroepen en gezonden is om elke dag opnieuw nog meer ‘beeld van God’ te worden. In diezelfde Bijbel lezen wij eveneens over Gods zorg voor eenvoudige, kwetsbare mensen, voor allen die het moeilijk hebben om zich staande te houden in dit leven. Zij genieten Gods voorkeurliefde.

    De nationale ziekendag wil ons allen en onze samenleving oproepen om onze verantwoordelijkheid op te nemen en werk te maken van een gemeenschap waar alle mensen kansen krijgen op een menswaardig bestaan. Niet alle mensen zijn gelijk. F. Timmermans zei daarover nogal plastisch: “Wij zijn van hetzelfde deeg gemaakt maar allen iets anders gebakken”. Iedere mens is anders. Maar iedere mens is wel evenveel waard (de moeite waard) en heeft dus recht op alle kansen voor een gelukkig en menswaardig leven.

     

    Het evangelie illustreert mooi wat van ons wordt verwacht. Jezus kwam in de synagoge en er was daar een man met een verschrompelde hand. Je zou kunnen zeggen: ‘Iemand die door zoveel ellende is getekend dat hij zijn leven niet meer in handen heeft.’  Zo’n mensen geraken geïsoleerd. Zij kunnen niet meer mee doen. Niemand ziet nog naar hen om.

    Maar Jezus had hem wel gezien. Hij riep de man: ‘Kom in het midden staan’.

    Wie naar de zijkant van de samenleving werd verwezen moet terug een plaats in het midden krijgen. Vervolgens zegt Jezus tot de man: ‘Steek je hand uit’! De man werd weer gezond!

    Jezus houdt van mensen die voor anderen niet meer van tel zijn. Hij gelooft in mensen waar niemand nog in gelooft. Hij bemoedigt allen die door de goe-gemeente zijn afgeschreven. ‘Steek uw hand uit!’ Mens geloof terug in u zelf! Zo’n houding doet wonderen, geeft mensen ruimte om het leven terug in handen te pakken, om terug in het leven te geloven, om terug iets te willen en kunnen betekenen voor anderen….

    Wie het opneemt voor eenvoudige mensen is steeds een grote bedreiging voor allen die leven op de kap van de eenvoudigen.

    Gelovig zijn is als Jezus zijn: mensen alle kansen geven op een gelukkig leven en een menswaardig bestaan. Het is mensen blijvend uitnodigen om samen op weg te gaan.

    Gelovig zijn is als Jezus zijn: heel toegankelijk zijn en op een zorgzame en liefdevolle wijze met elkander omgaan.

    14-10-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (1)


    08-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heer, geef ons meer geloof - 27ste zondag C 2007 - Jan

    27ste zondag door het jaar C 2007 - 6 en 7 oktober 2007

    Eerste lezing: Habakuk 1, 2-3; 2,2-4
    Evangelie: Lucas 17, 5-10


    “Heer, geef ons meer geloof !” Met die vraag komen de apostelen vandaag bij Jezus. Maar Jezus’ antwoord maakt duidelijk dat het eigenlijk niet gaat om meer of minder geloof. Waar het wel op aankomt is dat het geloof een écht geloof is.

     Ofwel geloof je, zegt Jezus, en blijf je in alle omstandigheden vertrouwen op God, ofwel geloof je niet en vertrouw je Hem niet. Een tussenweg is er eigenlijk niet.

     

    Dit neemt niet weg dat geloof of vertrouwen niet zo simpel is. De mensen zeggen: “’t geloof gaat achteruit, want er gaat minder volk naar de kerk.” Alsof alleen in de kerk een achteruitgang in het geloof is vast te stellen.

    Ik denk dat, in het algemeen, het geloof of het vertrouwen op heel veel punten achteruit gaat.

     

    Geloof je nog in je eigen veiligheid ?

    Geloof je in je eigen kunnen en mogelijkheden ?

    Is je gezondheid safe ? Wat mag je nog eten ?

    Geloof je nog in de firma die je tewerk stelt ?

    Geloof je nog in het gerecht ?

    Vertrouw je de mensen waarmee je samenleeft?

    Geloof je nog in de toekomst voor je kinderen ?

    Ons geloof, ons vertrouwen wankelt op oneindig veel vlakken!

    Wie of wat mag je nog vertrouwen, waarin mag je nog geloven ? Er zijn geen zekerheden meer. 

     

    Hoeft het ons te verwonderen dat mensen het dan moeilijk hebben om te geloven in God als rondom hen weinig is dat ze nog kunnen vertrouwen ?

     

    2600 jaar geleden al stelde de profeet uit de eerste lezing, de man met de rare naam Habakuk, de vragen die ook wij nog altijd stellen:

    Waarom, God, laat Gij het allemaal toe?

     

    Waarom laat Gij vliegtuigen neerstorten op de mensen?

    Waarom lijden er wereldwijd honderden miljoenen mensen honger?

    Waarom grijpt Gij niet in in de burgeroorlog in Soedan, in Afghanistan, in Irak?  Waarom laat Gij toe dat mensen gemarteld worden, opgesloten, verkracht, vermoord?

    Waarom doet gij niets tegen het misbruik van kinderen, tegen de vrouwenhandel, tegen het fundamentalisme, tegen het terrorisme?

    Waarom verhindert Gij niet dat jonge moeders en vaders sterven? Waarom zet Gij daardoor hun kinderen in de kou?

     

    Beste vrienden, op die vragen zijn er maar weinig antwoorden. Ik ken een menselijk en er is een goddelijk.

    Eerst het menselijke. En dat is zeer eenvoudig: niet God, wel de mens is verantwoordelijk voor veruit het meeste lijden.

    Niet God moordt en brandt en plundert en hongert, wel de mens.

    Niet God heeft de wapens gemaakt waarmee dorpen en steden worden uitgemoord.

    Niet God boort vliegtuigen in gebouwen, niet God sleept vrouwen uit hun huizen en kinderen in auto's om ze te misbruiken,

    niet God plaatst bommen in drukke winkelstraten,

    niet God pleegt al deze misdrijven, wel de mens.

      

    We zouden dus beter ophouden met God verantwoordelijk te stellen voor dingen die we zelf doen. Maar misschien is het wel typisch voor onze soort: dat we het nooit zelf geweest zijn, maar altijd anderen. In dit geval dus God.

    Hij is de eindverantwoordelijke, dus is het allemaal zijn schuld. Hij zou maar beter aftreden.

     

    Vrienden, ge hoort meteen de verschuiving.

    Niet God gaat het voor ons oplossen, nee, dat moeten we zelf doen, met zijn hulp.

    Geloven alleen is niet voldoende; we moeten doèn. Geloven is een werkwoord. Doen, zegt Jezus. Niet blijven staan, maar bewegen.  Doen zegt Cardijn, niet blijven staan, bewegen…

    Doen zegt Johannes 23, niet blijven staan, doen zegt Moeder Theresa, doen zegt Damiaan, doen zegt M.L.King.  Doen en er in geloven.

     

    Ons geloof kan klein beginnen en stilaan sterker en sterker worden.

     

    Ons geloof kan zijn als een mosterdzaadje, een van de kleinste zaadjes, maar het kan uitgroeien tot een reuzenboom.

     

    Ons geloof kan zelfs zo sterk worden dat het de kracht heeft een moerbeiboom, en die is groter dan een eik,  te verplaatsen vanuit de vaste grond naar de zee.

    Een moerbeiboom heeft daarbij zeer diepe en wijdvertakte wortels zodat hij zelfs in de dorste gronden kan gedijen.

     

    Het is dus een boom die zeer moeilijk te ontwortelen is. Maar een sterk geloof heeft toch die kracht.

     

    Dit voorbeeld is natuurlijk symbolisch.

     

    Dus gaan we best eens op zoek naar de werkelijkheid achter het beeld, en dan komen we alras tot het inzicht dat wijzelf die boom zijn, en dat Jezus dus zegt: ruk uzelf los uit uw egoïsme, uw materialisme, uw aanbidding van maatschappelijk aanzien.

     

    Ruk uzelf los uit uw comfortabel leventje, uw gemakzucht en uw pleziertjes.

     

    Los daarvan, zegt Jezus, plant uzelf als de moerbijboom in zee. En de zee, dat is niet zomaar de zee, nee, dat is de bron van alle leven. De zee, dat is in dit beeld dus God.

    Leef met God, leef voor God. Geloof in die God.

     

    Pas dan kan je je inzetten voor zijn droom, pas dan breng je Hem aanwezig in deze wereld. Pas dan onderdruk je de oorlog, maak je de woestijn weer vruchtbaar, roei je honger en ellende uit.

     

    Met zo’n geloof kun je bergen verzetten. Willen we samen eens een berg verzetten?

     

    Met dank aan Miguel Dehondt, Herman Gabriels, Jozef Kleyn…

    08-10-2007 om 21:25 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oog hebben voor de medemens - 26ste zondag C 2007 - Ria

    26ste zondag door het jaar C 2007 - 19 en 30 september 2007


    Eerste lezing: Amos 6, 4-7
    Evangelie: Lucas 16, 19-31

     

    Het is wel een gruwelijk verhaal dat we vandaag te horen krijgen. Het doet me enigszins denken aan de verhalen uit de Griekse mythologie.

    Waar mensen die wat misdaan hadden tijdens hun aardse bestaan ook in het hiernamaals geplaagd werden met eeuwigdurende kwellingen.

    Wat horen we hier en voor wie is dit verhaal bestemd? Moeten we ons identificeren met de rijkaard die, hoewel er geen sprake is van misdaden, onverschillig voor het lot van zijn medemens blijft feesten en genieten van alle materiële voordelen die zijn rijkdom hem biedt.

    Moeten wij dan, zoals de rijke jongeling, al ons bezit van de hand doen om zo, later het eeuwige leven te verwerven? Het is toch geen zonde om te genieten van wat wij soms door noeste arbeid verworven hebben? Jezus zelf hield van feesten en samenzijn met zijn vrienden. Daar zal de fout niet liggen.

    Wat men echt aan de rijke man verwijt is zijn grenzeloze onverschilligheid jegens het lot van de arme en zieke Lazarus. Hij ziet hem niet, hij kent hem niet. Pas wanneer hij zelf in de miserie zit, ziet hij hem en kent hij hem zelfs bij zijn naam! Het antwoord van Abraham op zijn smeekbeden is duidelijk: Je had de wetten en voorschriften van Mozes en de profeten moeten volgen, dan zou je gered zijn!

    Telkens opnieuw lezen we in het Evangelie de bekommernis die Jezus heeft ten opzichten van armen, zieken en uitgestotenen. In verschillende parabels wijs Hij op onze plicht en onze verantwoordelijkheid voor het welzijn van de anderen, en vraagt Hij niet onverschillig te blijven voor hun lot.

    In onze, zogenaamde ‘welvaartsmaatschappij’, zijn reeds een heleboel vangnetten ingebouwd waarin noodlijdende terecht kunnen voor hulp en bijstand. Zo kennen we talloze organisaties die zich het lot van de minderbedeelden aantrekken en die door u en ik gesteund worden. Toch blijft de kloof tussen arm en rijk bestaan, en vergroot ze zelfs.

    Legt met zijn oor te luisteren naar wat zoals gezegd wordt, dan hoort men altijd opnieuw dat wantrouwen of al dat geld wel goed besteed wordt, of het niet ‘aan de vingers blijft plakken’, of de noodlijdende niet zelf schuld heeft aan zijn toestand, enz. Het blijft voor velen moeilijk om vanuit bekommernis en een gul hart afstand te doen van een deel (en soms een heel klein) deel van zijn bezit.

    Beelden van mensen in noodsituaties grijpen ons aan, we vinden het verschrikkelijk wat hen overkomt en prijzen ons tegelijk gelukkig dat wij aan rampen ontkomen. Tegelijk schuiven we de hulp en de verantwoordelijkheid af naar de overheid. ‘Wat kan IK daaraan doen?’, klinkt het. En toch… gelukkig nemen heel wat mensen het heft zelf in handen, vanuit hun bewogenheid om aan de ellende zelf iets te doen. Die ter plaatse gaan helden bij wederopbouw, die hulp aan zieken en gewonden bieden, die zich aansluiten bij hulporganisaties en soms op gevaar van eigen leven zich volledig inzetten voor zijn medemens. Zij kennen Lazarus wel. Zij vinden niet dat Lazarus eerst moet sterven om geluk te vinden. Iedereen heeft immers recht op een goed leven, ook voor de dood!

    Voor mij is dit de boodschap die vervat zit in dit verhaal: oog hebben voor het lot van de medemens en proberen te helpen waar mogelijk. Hem niet achteloos voorbijlopen. Je niet afvragen hoe hij in die situatie verzeild is gekomen. Jezus doet het met Lazarus ook niet. Hij stelt vast dat Lazarus arm en ziek is, hoe dat komt speelt geen rol.

    Jezus helpt, Hij houdt geen rechtspraak. Hij maant ons aan mensen in hun waarde te laten, te helpen en vreugde te scheppen in het kunnen en mogen bijdragen aan een beter leven voor hen die het moeilijk hebben in onze zogenaamde ‘welvaartstaat’.

    01-10-2007 om 21:17 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (1)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 09-2005

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs