xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />26ste zondag door het jaar C 2007 - 19 en 30 september 2007
Eerste lezing: Amos 6, 4-7 Evangelie: Lucas 16, 19-31
Het is wel een gruwelijk verhaal dat we vandaag te horen krijgen. Het doet me enigszins denken aan de verhalen uit de Griekse mythologie.
Waar mensen die wat misdaan hadden tijdens hun aardse bestaan ook in het hiernamaals geplaagd werden met eeuwigdurende kwellingen.
Wat horen we hier en voor wie is dit verhaal bestemd? Moeten we ons identificeren met de rijkaard die, hoewel er geen sprake is van misdaden, onverschillig voor het lot van zijn medemens blijft feesten en genieten van alle materiële voordelen die zijn rijkdom hem biedt.
Moeten wij dan, zoals de rijke jongeling, al ons bezit van de hand doen om zo, later het eeuwige leven te verwerven? Het is toch geen zonde om te genieten van wat wij soms door noeste arbeid verworven hebben? Jezus zelf hield van feesten en samenzijn met zijn vrienden. Daar zal de fout niet liggen.
Wat men echt aan de rijke man verwijt is zijn grenzeloze onverschilligheid jegens het lot van de arme en zieke Lazarus. Hij ziet hem niet, hij kent hem niet. Pas wanneer hij zelf in de miserie zit, ziet hij hem en kent hij hem zelfs bij zijn naam! Het antwoord van Abraham op zijn smeekbeden is duidelijk: Je had de wetten en voorschriften van Mozes en de profeten moeten volgen, dan zou je gered zijn!
Telkens opnieuw lezen we in het Evangelie de bekommernis die Jezus heeft ten opzichten van armen, zieken en uitgestotenen. In verschillende parabels wijs Hij op onze plicht en onze verantwoordelijkheid voor het welzijn van de anderen, en vraagt Hij niet onverschillig te blijven voor hun lot.
In onze, zogenaamde welvaartsmaatschappij, zijn reeds een heleboel vangnetten ingebouwd waarin noodlijdende terecht kunnen voor hulp en bijstand. Zo kennen we talloze organisaties die zich het lot van de minderbedeelden aantrekken en die door u en ik gesteund worden. Toch blijft de kloof tussen arm en rijk bestaan, en vergroot ze zelfs.
Legt met zijn oor te luisteren naar wat zoals gezegd wordt, dan hoort men altijd opnieuw dat wantrouwen of al dat geld wel goed besteed wordt, of het niet aan de vingers blijft plakken, of de noodlijdende niet zelf schuld heeft aan zijn toestand, enz. Het blijft voor velen moeilijk om vanuit bekommernis en een gul hart afstand te doen van een deel (en soms een heel klein) deel van zijn bezit.
Beelden van mensen in noodsituaties grijpen ons aan, we vinden het verschrikkelijk wat hen overkomt en prijzen ons tegelijk gelukkig dat wij aan rampen ontkomen. Tegelijk schuiven we de hulp en de verantwoordelijkheid af naar de overheid. Wat kan IK daaraan doen?, klinkt het. En toch
gelukkig nemen heel wat mensen het heft zelf in handen, vanuit hun bewogenheid om aan de ellende zelf iets te doen. Die ter plaatse gaan helden bij wederopbouw, die hulp aan zieken en gewonden bieden, die zich aansluiten bij hulporganisaties en soms op gevaar van eigen leven zich volledig inzetten voor zijn medemens. Zij kennen Lazarus wel. Zij vinden niet dat Lazarus eerst moet sterven om geluk te vinden. Iedereen heeft immers recht op een goed leven, ook voor de dood!
Voor mij is dit de boodschap die vervat zit in dit verhaal: oog hebben voor het lot van de medemens en proberen te helpen waar mogelijk. Hem niet achteloos voorbijlopen. Je niet afvragen hoe hij in die situatie verzeild is gekomen. Jezus doet het met Lazarus ook niet. Hij stelt vast dat Lazarus arm en ziek is, hoe dat komt speelt geen rol.
Jezus helpt, Hij houdt geen rechtspraak. Hij maant ons aan mensen in hun waarde te laten, te helpen en vreugde te scheppen in het kunnen en mogen bijdragen aan een beter leven voor hen die het moeilijk hebben in onze zogenaamde welvaartstaat.
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|