3e zondag door het jaar A 2008 - 26 en 27 januari 2008
Eerste lezing: Jesaja 8, 23-30 Evangelie: Matteus 8, 12-23
Na Zijn doop in de Jordaan, Zijn verblijf in de woestijn, waar Hij moest vechten tegen de drie grote verleidingen nl. om macht, rijkdom en aanzien te verwerven, had Jezus zijn roeping gevonden. Toen Hij echter vernam dat Johannes gevangen genomen was, ging Hij niet naar Jeruzalem maar trok Hij naar Galilea, in het Hebreeuws: land van de heidenen. Galilea ligt in het uiterste noorden van Israël. Het is het land waarvan Jesaja, 700 jaar eerder sprak als een land waarvan het volk, dat in grote duisternis wandelt een groot licht zal zien! Matteüs verwijst hier naar de oude bijbelse tekst. Wanneer Jezus daar is, in het land van de heidenen, begint een nieuwe fase in Zijn leven. Hij begint te prediken, Hij gaat nu echt aan het werk en Hij roept leerlingen om zich heen. Zijn boodschap breidt zich uit ver over de grenzen, tot in Syrië toe. Dat roepen van de leerlingen wordt bij Matteüs heel beeldend beschreven in zijn evangelie! Jezus roept Zijn medewerkers daar waar zij aan het werk zijn. Hij plukt hen tijdens hun arbeid en zie zij horen Zijn stem, zij laten alles achter en volgen Hem.
In de mooie, oude Sint-Andrieskerk staat een prachtige beeldengroep onder de preekstoel, die juist dit moment uitbeeld. Jezus die een wenkend gebaar maakt, Simon Petrus die uit het bootje stapt en Andreas die aanstalten maakt zijn kameraad te volgen. Drie prachtige mansfiguren, waarbij de beeldhouwer in de gelaatsuitdrukking van de twee vissers zo'n duidelijke aandacht gelegd heeft dat men niet twijfelt aan hun ernst en overgave aan Jezus' gebaar. Hij vraagt hen Hem te volgen en Hij geeft hen ook een duidelijke opdracht: in plaats van vissers zullen zij Mensenvissers worden d.w.z. dat zij mensen moeten opvissen, opvangen en redden uit de duisternis van hun uitzichtloos leven. Zij zullen samen met Hem Lichtbrengers worden. Steeds opnieuw kunnen wij die oproep van Jezus horen. Hij klinkt door in de stem van mensen in nood. Wij horen Hem in in de ellende van zovelen die in de duisternis van ziekte en armoede vertoeven! Een van de mensenvissers die Jezus' opdracht gehoord heeft was onze grootste Belg, Pater Damiaan, een gedreven en gepassionneerd man. Gegrepen door de ellende en het uitzichtloze bestaan van de melaatsen in Molokai, wroette en werkte hij om die uitgestotenen toch een licht te geven en hun leven draaglijk te maken. Hij leefde met hen en tussen hen, hij is huns gelijke geworden tot in de ziekte die hem uiteindelijk vellen zal. Gelukkig is het werk van Damiaan niet met hem gestorven, zijn lichtend voorbeeld blijft doorleven in het werk dat door zovelen wordt voortgezet en dat met fierheid zijn naam draagt! Zo is het tenslotte ook met Jezus gegaan: Hij leefde tussen de mensen, Hij riep ze en sprak ze toe tot ze Hem tenslotte verrieden en ter dood brachten. Maar zie ook Zijn woorden blijven doorleven en kunnen mensen nog steeds in beweging zetten. Mensen die echt geroepen worden, gooien hun hele leven om, ze laten a.h.w. alles achter. Zij weten dat hun inzet voor anderen waardevoller is dan de zorg voor zichzelf. Ook wij worden soms gegrepen wanneer we geconfronteerd worden met onrecht en de miserie waarin zovelen moeten leven of beter overleven. Zo zien we dat steeds meer mensen van alle slag zich actief inzetten om ook een klein beetje mensenvisser te worden. Het zijn niet altijd grootse dingen maar een tweede waterpomp in een dorp, zaaigoed voor een betere oogst, een kleine medische post ergens in de brousse, zij maken soms het verschil voor een hele groep en het brengt mensen van overleven naar leven Altijd is het de bedoeling mensen een behoorlijk bestaan te geven. Door goedheid, doortastendheid en goedbesteedde middelen hen uit de ellende te halen en hen terug hoop te geven. Zou het dat zijn wat Jezus als opdracht aan zijn leerlingen, en dus ook aan ons, gaf en zou het ook van ons mensenvissers kunnen maken?
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|