Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 16-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie zegt Gij dat Ik Ben - 24e zondag door het jaar B 2018 - Fred

    Vierëntwintigste zondag door het jaar B 2018 - Zondag 16 september 2018

    Eerste lezing: Jacobus 2, 14-18  'Geloof zonder werken is dood'
    Evangelie: Marcus 8, 27-35 - 'De Mensenzoon moet veel lijden'

    Bij een proef of een examen geschiedenis kunnen leerlingen of studenten de vraag krijgen: “Wie was Julius Caesar? Of Karel de Grote? Of Napoleon?” En dan kunnen ze gaan opsommen hoeveel veldslagen of oorlogen deze grote figuren hebben gewonnen. Of hoe groot hun macht en invloed uiteindelijk was. En misschien welke plaats zij verdienen in de wereldgeschiedenis.

    Maar weten wij dan eigenlijk wie zij waren? 
    Wat is hun betekenis in de wereld van vandaag? Hebben zij het denken en de manier van leven van mensen veranderd of bepaald? Deze vraag past misschien meer bij grote denkers of filosofen, zoals Mahatma Ghandi, of Martin Luther King, of de Dalai Lama. Of bij Jezus Christus. En ook hij stelt zijn leerlingen die vraag: wie zeggen de mensen dat ik ben? 
    En wie zegt gij dat ik ben?

    Het antwoord op de eerste vraag is niet zo moeilijk. Jezus werd al in zijn tijd vergeleken met een aantal figuren uit de Joodse geschiedenis. Johannes de Doper en Elia en andere profeten. Maar dan komt de tweede vraag: wie zegt gij dat ik ben? En dan komt het antwoord van Petrus: Gij zijt de Messias. En dat antwoord is naar de letter wel juist. En toch krijgt Petrus de wind van voor en wordt aan de leerlingen verboden er met iemand over te praten. 
    Waarom?
    Omdat Petrus en waarschijnlijk ook de andere leerlingen en de meeste volgelingen van Jezus een verkeerd idee hadden over die Messias, zijn bedoelingen en wat hij allemaal zou gaan verwezenlijken. Velen zagen de Messias als degene die het volk zou bevrijden van vreemde overheersing, hen echt tot het uitverkoren volk zou maken en dat ook zou tonen, kortom: iemand  die al hun problemen zou gaan oplossen.

    Maar Jezus zei dan: de Mensenzoon moet veel lijden, moet verworpen worden door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden, moet zelfs ter dood gebracht worden, om na drie dagen weer op te staan. En dan protesteert Petrus, want hij ziet dat helemaal anders. Hij heeft het dus niet begrepen. 
    Want de Messias, of de Christus is geen tovenaar, is niet iemand die met macht en geweld, of met roem en aanzien de wereld gaat veranderen. Hij wordt eigenlijk vooral gekenmerkt door de aanvaarding van het kruis. Zonder het klaaglied van Goede Vrijdag is er met Pasen geen Alleluia. Sterker nog: zonder het graf is er ook geen opstanding uit het graf.

    In Petrus herkennen wij eigenlijk veel van onszelf. 
    Velen van ons hebben het vooral moeilijk om te geloven en te blijven geloven wanneer wij geconfronteerd worden met lijden, met zwaar lijden. Wanneer wij bijvoorbeeld moeten afscheid nemen van een geliefd persoon, meestal veel te vroeg en vaak na een lange periode van pijn en afzien en miserie. En dan vragen wij ons af: wie is die God die dat lijden toelaat? Waar is die God die ons daarvan komt bevrijden?

    Dat doet die God dus niet. Want lijden maakt deel uit van het leven, zoals de dood ook bij het leven hoort. Jezus heeft het lijden niet weggenomen, ook en vooral zijn eigen lijden niet. Daarom misschien noemt Jezus zich herhaaldelijk de Mensenzoon. Hij is Zoon van God, maar ook zoon van mensen, en als dusdanig is hij dus ook onderhevig aan lijden en dood.

    Misschien kunnen wij het beter begrijpen als we eens terugkijken naar de eerste lezing van vandaag, uit de brief van Jacobus. Jacobus maakt een onderscheid tussen geloven en doen. Geloven doe je met gedachten of met woorden, doen met handelingen, met acties, met daden. En doen is voor Jacobus belangrijker dan geloven.
    Indertijd was er een boek van Alfons Van Steenwegen dat wel eens aan koppels werd cadeau gedaan toen zij gingen trouwen. 
    Het boek heette “Liefde is een werkwoord”. Aan een relatie moet je werken, zeker aan een liefdesrelatie. Daar ging dat boek over.

    Misschien moeten we er vandaag een variant op maken: geloven is een werkwoord. Geloven in Christus is niet zomaar hier in de kerk wat luisteren en instemmend knikken bij mooie verhalen en gebeden. Het is doen wat Jacobus in zijn brief heel concreet meegeeft: mensen in nood helpen en nabij zijn, hen geven wat ze nodig hebben en tonen dat we geloven.

    Aan de manier waarop wij omgaan met kwetsbare of gekwetste mensen is te merken dat wij geloven in Christus of niet. Het is aan ons te merken als wij in aanraking komen met mensen zonder eten of zonder kleren, zoals Jacobus als voorbeeld geeft. 
    Het is te merken aan de manier waarop wij spreken en discussiëren over mensen in nood, of ze nu in onze straat wonen of in een ander continent, of hier zijn aanbeland in gammele bootjes of na een dagenlange voettocht. 
    Daaraan kan ons antwoord worden afgemeten op de vraag: wie zegt gij dat ik ben? 

    16-09-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    11-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gods heilige naam “Ik Ben” - 23e zondag door het jaar B 2018 - Hilda

    Drieëntwintigste zondag door het jaar B 2018 - Zondag 9 september 2018

    Eerste lezing: Jesaja 35, 4-7a 'Oren van doven worden geopend'
    Evangelie: Marcus 7, 31-37 - 'Genezing van een doofstomme'

    Lieve mensen,

    Kennen jullie mensen met afasie? Het zijn mensen die door een hersenaandoening geraakt worden in hun spreken!
    Bij sommigen van hen rest enkel nog één stokwoord!
    Zo ken ik iemand die nog alleen het woord “vuur” zegt. Wil hij iets zeggen of vragen hij zegt: “vuur, vuur, vuur…?.” Wil hij antwoorden op een vraag, je hoort hetzelfde: “vuur, vuur, vuur…”
    Verschrikkelijk soms, maar die man moet zó zich wel verstaanbaar maken en  proberen wat zinvol verder te leven…

    Na het horen van het ’t evangelie vandaag zou ik jullie durven vragen zoek de 7 verschillen tussen dit genezingsverhaal en dat van de blinde Bartimeüs. Wij kennen die 2 genezingsverhalen uit de bijbel al lang.

    Wat erg opvalt in dit verhaal, is dat deze man zelf geen enkel initiatief neemt.
    Waarom zou hij roepen? Hij kan amper klanken uitbrengen.
    Waarom zou hij roepen? Hij hoort het toch niet.
    De zin en het geloof erin zijn helemaal uit hem verdwenen.
    De man gelooft er niet in zoals Bartimeüs. Bartimeüs roept Jezus, smeekt Hem om genezing.

    Ongeloof heeft de doofstomme man zich eigen gemaakt.
    En zijn vrienden vinden niet de juiste insteek om hem uit zijn donkere hoek te halen. Om hem terug wat op de rails te krijgen…
    Daarom brengen ze hem bij Jezus.

    Jezus die al veel verder van huis weg is, Hij trekt dwars door het gebied van Dekapolis. Jezus die zich het lot van De mensheid aantrekt, ook dat van De niet-Joodse mensheid waar Hij zich nu bevindt.
    Jezus die veel meer doet dan deze man genezen, zoals zijn vrienden Hem vragen.

    Jezus doet het in 7 stappen. Marcus herkent dit als 7 belangrijke stappen om met elkaar om te gaan:

    1.Eerst en vooral neemt Jezus deze man even apart. Weg van de massa, weg van het mensenrumoer.
    2.Heel goed begrijpend wat het is ’doofstom te zijn’, gebruikt Jezus gebarentaal.
    Hij wijst naar de oren en naar de tong van deze man, zodat deze kan begrijpen waarom Jezus bij hem is en hem apart neemt.
    3.Hij raakt de oren en de tong van deze man aan.
    Aanraking!
    Als woorden het niet meer doen, de juiste woorden niet gevonden worden, hoeveel meer kan een stille aanraking dàn niet betekenen?
    4.Dan richt Jezus zijn blik naar de hemel! Een gekende gebedshouding! De handen open, de blik naar boven gericht, wetend dat God, zijn Vader, zich alleen maar doorheen mensen kan leren kennen. In dit geval doorheen Jezus zelf kan leren kennen. 
    5.Vervolgens zucht Jezus diep. Zuchten vanwege het zien wat hier gebeurt. Zuchten vanwege het zien wat deze man doormaakt. Met de verzuchting dat het nog veranderen kan.
    6.Met heel zijn empathische houding zegt Jezus uiteindelijk: Effeta, word geopend!
    7.En zie; 'Zijn oren werden geopend en terstond werd de band van zijn tong los en hij sprak goed'. 
    Hij sprak recht, staat er nog letterlijker vertaald. 'Orthos' in het Grieks, hetgeen we kennen van orthodox, rechtzinnig spreken!
    Niet langer spreekt hij het kromme taaltje van een doofstomme. 

    De omstanders waren diep onder de indruk. 
    “Alles wat Hij doet is goed!” zeiden ze in koor.
    En alhoewel Jezus vroeg het niet uit te bazuinen, schreeuwden ze van de daken hoe Jesaja ’s woorden hier in vervulling zijn gegaan: 
    “God zelf zal jullie bevrijden: de oren van doven worden ontsloten, de mond van stomme zal jubelen…”

    Zo geneest Jezus! met God altijd in zijn gedachten, aan Zijn zijde, in Zijn spreken en handelen.
    En wij?
    Kunnen wij geloven dat we ’t nooit alleen hoeven te kunnen?
    Kunnen we geloven in de titel van deze viering?
    “Ik ben”! “Ik ben die ben!” “Ik zal er zijn!”
    God die er altijd wil zijn, onze ondertoon, onze innerlijke kracht, en ons nooit alleen voor de leeuwen gooit!

    God die ons roept, ons schroomvol naar die man stuurt die enkel nog kan spreken met het woord “vuur, vuur, vuur…”
    Wedden dat we hem na enkele dagen verstaan?

    Bronnen: G P Hartkamp, R Kopmels, J Verhoef

    11-09-2018 om 09:15 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    02-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oog voor de natuur - 22e zondag door het jaar B 2018 - Marc

    Tweeëntwintigste zondag door het jaar B 2018 - Zondag 2 september 2018

    Eerste lezing: Deuteronomium 4, 1-2.6-8 'Onderhoud de geboden'
    Evangelie: Marcus 7, 1-8.14-15.21-23 - 'Gij laat Gods gebod varen'

    Scheppingszondag - Wegwijzerviering, een viering gericht op gezinnen

    Stel je voor dat al deze kinderen die daarnet naar het evangelie geluisterd hebben, morgen op school in koor roepen: “Jezus zegt dat we ons niet moeten aantrekken van de regels van mensen!” In alle scholen: Kinderen baas!, zoals in het boek van Jommeke… 
    Jezus klaagt inderdaad aan dat er in deze wereld mensen zijn die slechte regels maken. Regels die ze maken om zelf baas te kunnen spelen en anderen te onderdrukken. Mensen die hun hart voor God gesloten houden. 

    Maar Jezus spreekt ook over goede regels. De regels van God. De regels die Jezus ons geleerd heeft. En zoals een goede leraar, een goede opvoeder, heeft Jezus niet alleen gesproken over die regels, maar ze getoond door zijn voorbeeld. 
    Zetten wij ons hart open voor de regels van Jezus? Eigenlijk zijn ze gemakkelijk te onthouden: Zie elkaar graag, zegt Jezus. Zoals God ons ook graag ziet. En als we dat proberen te beleven in hart en ziel, werken we mee met God. Die wil op deze wereld iedereen gelukkig zien.

    Als we proberen elkaar graag te zien, meisjes en jongens, ouders en familie en parochianen en al wie hier meeviert, zullen we het beste voor elkaar willen, we zullen elkaar vergeven, we zullen ieder in zijn of haar waardigheid laten, we zullen elkaar respecteren, zoals de goede Vader al zijn schepsels respecteert.
    Nu zou de vraag kunnen komen: wat heeft dat nu met scheppingszondag te maken? 

    Dan heb ik een andere vraag: vaders en moeders, wat zit hier vooraan in de kerk? Uw schepsels! God heeft ons geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Wij zijn ook scheppers. De schepping van God, die is nooit af. En het belangrijkste dat wij scheppen zijn: mensen! Die mensen worden aan ons toevertrouwd: kinderen op de eerste plaats aan hun ouders en familie, maar daar stopt het niet: allen zijn wij één familie, kinderen van de Vader, verantwoordelijk voor elkaars leven en voor elkaars geluk. Daar kunnen wij aan meewerken als wij de regels van Jezus in ons hart dragen, als wij elkaar graag proberen te zien.

    Wij mensen maken deel uit van de schepping én we zijn medeschepper. Van ons hangt het mee af of Gods schepping lukt of mislukt. En ze kan alleen maar lukken als we heel die schepping met respect behandelen, zoals we elkaar met respect moeten behandelen.  De schepping is een kostbare cadeau. Die gooi je niet zomaar weg. Want het is een cadeau die we broodnodig hebben. Als we elkaar graag zien, dan dragen we zorg voor dat geschenk, dan koesteren we de natuur, zodat we allen kunnen leven in frisse lucht, goed en genoeg voedsel kunnen eten, in een veilige en gezonde omgeving wonen en werken en spelen.

    Ja, de schepping wordt misbruikt. Mensen worden misbruikt, de natuur wordt misbruikt. En dat komt, denk ik, omdat mensen – ook wij misschien – hun hart sluiten voor de eenvoudige regels van God. Helaas, het is nogal eens de regel van de wereld, om met alle macht op jacht te gaan naar rijkdom, naar eigen profijt, en daarbij niemand – geen mensen – of niets – de natuur – te ontzien. 
    We kunnen het cadeau van God ook kapot maken. Het evangelie wijst een andere weg. Als we die weg volgen, zullen we ondervinden dat we niet veel nodig hebben om gelukkige en dankbare mensen te worden. Want het geluk vinden we niet in macht en bezit. Het is te vinden in een eenvoudig, dankbaar, respectvol hart, dat heel Gods schepping graag ziet.

    02-09-2018 om 16:24 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    24-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Vertrouwen in God - Geboorte van de H. Johannes De Doper B 2018 - Hilda

    Geboorte van de H. Johannes De Doper B 2018 - Zondag 24 juni 2018

    Eerste lezing: Jesaja 49, 1-6 'Ik stel u aan tot licht van de volken'
    Evangelie: Lucas 1, 57-66.80 - 'Johannes zal hij heten'

    Vandaag vertelt het evangelie ons de geboorte van Johannes De Doper.

    Zacharias, de al oude vader van Johannes de Doper was letterlijk stom van verbazing wanneer een engel hem in een droom aankondigde dat hij nog vader zou worden en hij zijn zoon “Johannes” zou noemen!

    Bij de geboorte was de vreugde en het geloof van Zacharias zo groot dat de stomheid van zijn verbazing verdween en hij gewoon terug kon praten.
    Hij hield zich ook aan de opdracht van de engel en noemde zijn zoon Johannes! 

    Wat Johannes betekent weten de meeste van ons niet, maar wist men toen wel;
    Johannes betekent: de Heer is genadig, de Heer is barmhartig. 
    Met die betekenis is het precies de naam die bij dit kind past. 

    Wanneer de mensen rond Zacharias horen hoe hij terug gaat praten komen ze pas echt onder de indruk: ze weten opeens geen raad meer met wat hier gebeurd is. 
    Ze gaan erover nadenken en zichzelf vragen stellen.

    Dat is en blijft ook voor ons een zinnige bezigheid: 
    niet te snel oordelen of conclusies trekken,
    maar stil durven staan, 
    de tijd nemen voor wat we meemaken, 
    voor wat ons overkomen is. 
    Het is dé weg naar wijsheid en vertrouwen.

    Vertrouwen in God, die in ons leeft en ons draagt, onze stem van ons geweten is, en zo altijd heel dicht bij ons is.

    Zo komt het dat die jongen (uit het 1ste verhaal) die op zoek was naar God, God ook was tegenkomen in de glimlach van een lieve oude vrouw, een vrouw die op haar beurt God ontmoette in een kleine jongen die haar deed glimlachen.

    God, in al wie met ons hier samen het leven deelt en viert, 
    God in ieder van ons te vinden, ook altijd opnieuw tegen te komen
    als we er even kunnen bij stilstaan.

    Vormelingen, weet je nog, je kruisje? 
    Om er even bij stil te staan wanneer je moet kiezen tussen goed en kwaad. Even luisteren naar de stem van je geweten. 
    Niet te snel oordelen of conclusies trekken.
    Kiezen naar het voorbeeld van Jezus. Niet gemakkelijk! Wel het beste!

    En waar is God te vinden?
    In het verhaal van de kleine jongen die God wou ontmoeten, en Hem ontmoette in de glimlach van de oude vrouw en de oude vrouw die zo verbaasd was dat God nog zo jong is! Ze ging er helemaal van glimlachen…

    Bronnen: R Debbaut 

    24-06-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    17-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedragen kerk - 11e zondag door het jaar B 2018 - Gie

    Elfde zondag door het jaar B 2018 - Zondag 17 juni 2018

    Eerste lezing: Ezechiël 17, 22-24 'Ik laat een sappige boom verdorren en breng een dorre boom tot bloei'
    Evangelie: Marcus 4, 26-34 - 'Het kleine mosterdzaadje wordt een struik waarin de vogels nestelen.'

    Vorige week zei ik nog dat, oneerbiedig gezegd, onze kerk een paar maanden lang in een “voddenkerk” zou veranderen. 
    Vandaag leg ik uit waarom. 

    Ga even met mij mee naar voorhistorische tijden. 
    Uit bijbelverhalen kennen we de kracht van water uit de rots slaan en van waterputten. Vandaag horen we uit de bijbel over kleine takjes die prachtige ceders worden en over kleine zaden die, als ze gezaaid worden, groeien tot een struik met grote takken, waarin de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen. 

    Ook mensen vonden rust bij een koele bron of een schaduwplekje onder een grote boom. Door de jaren heen groeide op die manier de kracht van bronnen en van bomen en maakte van die plekken echte heiligdommen. 
    Water en koelte waren de eerste geneesmiddelen. Dus als mensen een zieke hadden of iemand met koorts, dan droegen ze met hem naar een koele bron of naar een schaduwplekje onder een grote boom. 

    Als de zieke niet zelf tot bij de bron of de boom kon geraken, dat moest men er maar met (een stukje van) de zieke naartoe gaan. 
    Zo groeide het wijdverbreid gebruik om de koorts af te binden, door een strook stof van een kledingstuk dat het lichaam van de zieke had aangeraakt, bij de bron aan een boom vast te binden. 

    Toen de eerste missionarissen in de vroege middeleeuwen in onze streken toekwamen, probeerden zij die heidense bronnen en bomen te kerstenen door er een christelijk tintje aan te geven. Bij de bronnen werd er een kruis geplant; aan de bomen werd er een kapelletje opgehangen. 

    Maar het bloed kruipt waar het niet kan gaan. De aspirines en dafalgans waren nog lang niet uitgevonden. Dus bleven de mensen bij hun oude gewoonten. 
    Om de koorts te bedaren, ging men naar een kapelletje, meestal een van Maria, soms ook een van Sint-Anna. Men ging er bidden, kaarsen branden en offers brengen om genezing. In de volksmond noemde men dit: “gaan dienen”. Vooral wanneer iemand heel erg ziek was of op sterven lag, kwamen familieleden en buren in groep naar deze plaats om de ziekte te doen keren zodat de bedreigde verlost werd. 
    Op de geheiligde plaats werd wel een gebed gepreveld, maar er werd ook een voorwerp van hun zieke of een kledingstuk dat de zieke had aangeraakt, vastgebonden aan het tralievenster van de kapel of aan een nabij staande boom. Naar aloud gebruik wilde men zo de ziekte overdragen op Onze-Lieve-Vrouw. 

    Onze voorouders wisten niet dat basis van de medicatie tegen koorts zo dichtbij huis te vinden was: in de bladeren en de schors van wilgen. 
    De Assyriërs hadden al eeuwen vóór Christus ontdekt dat wilgenbladeren hielpen tegen pijnlijke gewrichten. En de oude Egyptenaren maakten een brouwsel van wilgenbladeren tegen pijn en ontstekingen. Ook Hippocrates, de 'vader' van de westerse geneeskunde, propageerde het gebruik van wilgenbastextract. Hoewel het bijzonder bitter smaakt en slecht op de maag ligt, was het wel een goede koortsremmer. 
    Toch heeft het nog tot 1900 geduurd voor de aspirine op de markt kwam. 
    Dus bleven onze voorouders, bij gebrek aan medicatie, bij hun aloude gewoonte: kledingstukken en voorwerpen van hun zieke geliefden ophangen aan de tralies van de kapeldeur of aan de bomen rond de kapel.

    Hoe meer de kerk de heidense gewoonten bestreed, hoe meer de oude traditie bleef. Verboden zaken, gaan altijd een ondergronds leven leiden. 
    Het bijgeloof floreerde vooral bij kwalen waarbij de dokter niet meteen raad wist. 
    Het ritueel was daarbij belangrijk. Alles gebeurde in het geheim. Dus het best 's nachts of in de vroege ochtend, nuchter en zonder spreken. Soms werd er wel een bezweringsformule uitgesproken. Een familielid of een gebuur van de zieke knoopte een stuk stof van de zieke aan de boom of aan de tralies van de kapel. Na het afbinden moest men zo snel mogelijk naar huis lopen, want hoe sneller men liep, hoe vlugger de koorts zou dalen. Omkijken mocht niet, want dat verbrak de werking. En wee degene die een lapje van de boom trok: de koorts zou hem terstond op het lijf vallen. 

    Het lijkt ver van ons bed: zo niks zeggen, stiekem een doekje achterlaten… En toch kennen we allemaal nog het kinderliedje “zakdoek leggen, niemand zeggen …” Ligt de zakdoek achter jouw rug? Maak dan snel dat je wegkomt en probeer de zakdoeklegger te tikken, anders moet je zelf de zakdoek gaan leggen. 

    Er zijn in onze omgeving niet zo veel "heilige" bomen of koortskapelletjes meer over. In Stambruges (Henegouwen) is er een Mariakapel met een boom ernaast vol kledingstukken. Ook in Overasselt (Nederland) staat nog een "lapjesboom”. Aan de takken van die eik hangen lapjes textiel, bedoeld om koorts af te binden. 
    En in Hasselt, Limburg, is er een kleine kapel, bekend als het “voddenkapelleke”, Men wil er nog regelmatig koorts en tandpijn afbinden door er luiers, hemdjes, rokjes, mutsjes, soms ook fopspenen en kinderkleertjes aan het rooster van de kapeldeur vast te binden, en zo de kinderkoorts over te dragen aan Maria. 

    Er waren nog andere manieren om de kerkelijke taboes te verschalken. Bijvoorbeeld het naaien van vlaggetjes in recyclagestof, om er daarna bomen of kapelletjes mee te versieren. De oorsprong van dit gebruik ligt in dezelfde lijn. En niemand had in ’t oog dat ook dáár stiekem lapjes of lintjes werden opgehangen.

    Niet iedereen had trouwens dezelfde reden om een lintje op te hangen. Naar verluidt bonden ook jonge meisjes hun haarlinten, strikjes of hun kousenband aan de kapeldeur in de stille hoop om vóór de volgende bedevaart hun uitverkorene te hebben gevonden. 
    Persoonlijke kledingstukken geven een gevoel van "gedragen zijn" en ook een gevoel van "gedragen worden", zelfs als de drager niet in de buurt is. 

    De Finse kunstenares Kaarina Kaikkonen, die vanaf nu onze kerk heeft ‘ingepakt’ met gedragen kledingstukken, maakt overal ter wereld grootschalige architecturale vormen of installaties, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant van gebouwen. Zij gebruikt daarvoor oude kledingstukken die zij ter plaatse inzamelt. Hoewel het gebruikte materiaal heel gewoon is, dragen alle kledingstukken toch persoonlijke herinneringen aan de eigenaar. 
    Zeer vaak zal Kaarina trouwens ook kledij gebruiken van haar eigen ouders, zoals jasjes van haar overleden vader of schoenen van haar moeder.
    Vorige week had ik een kort gesprekje met haar. Zij vertelde mij dat haar gevoel voor gebruikte kledingstukken begon, kort na de dood van haar vroeg overleden vader. Haar contact met de kleding van haar vader, het aanraken, dragen van zijn kledij, gaf haar een gevoel van nabijheid, van "gedragen worden", zelfs als de drager er niet (meer) is. 
    Een aantal jaren geleden, toen mijn schoonvader pas overleden was, had ik een gelijkaardige ervaring met mijn schoonmoeder. Zij vermaakte toen een aantal van zijn kostuums, om die zelf te gaan dragen. Mogelijk speelde ook bij haar dat gevoel van nabij-houden.

    Zowel uit het verhaal van die jonge meisjes met hun haarlint als uit het verhaal van Kaarina en haar contact met de kleding van haar ouders of het verwante verhaal van mijn schoonmoeder, blijkt een gevoel van "gedragen zijn" en ook een gevoel van "gedragen worden", zelfs als de drager er niet (meer) is.
    En zo zitten wij hier in een ruimte vol gedragen kleding. Ook van jullie hangt er mogelijk een hemd of een bloesje aan het plafond. Zoals al die kledingstukken letterlijk verbonden zijn met elkaar, zo zijn ook wij, nog méér, verbonden met elkaar. Amen. 

    17-06-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gek zijn is gezond - 10e zondag door het jaar B 2018 - Fred

    Tiende zondag door het jaar B 2018 - Zondag 10 juni 2018

    Eerste lezing: Tweede brief aan de Korintiërs 4, 13 – 5, 1 'De onzichtbare dingen duren eeuwig'
    Evangelie: Marcus 3, 20-35 - 'Ziehier mijn moeders en mijn broeders'

    Het is wel een rare titel voor een viering: gek zijn is gezond. 
    Het liedje van Stef Bos is wel redelijk bekend, maar het doet ons niet onmiddellijk denken aan een of ander fragment uit de bijbel. Er zijn trouwens nog uitdrukkingen over gek zijn of gek doen in onze taal. “Veel te goed is half gek” is er nog zo eentje.

    En eigenlijk wordt Jezus in het evangelie van vandaag min of meer voor gek verklaard. En nog wel door twee groepen personen. Door de schriftgeleerden, bij hen is het eigenlijk een theologische kwestie. En ook door zijn familieleden. Zij hebben meer een psychologische bekommernis.
    De schriftgeleerden beweren zelfs dat Hij bezeten is door de duivel, door een boze geest. Dat is een zeer zware beschuldiging, waar Hij zich tegen verdedigt met een tweetal korte parabeltjes. De familieleden zijn om andere redenen bekommerd. Zij vragen zich af waar Hij eigenlijk mee bezig is en of Hij niet te ver gaat met zijn onderricht en met zijn verhalen. En zij komen Hem eigenlijk tot de orde roepen en indien mogelijk zelfs terughalen.

    Voor heel wat mensen is het waarschijnlijk herkenbaar. Hoeveel ouders hebben al niet wakker gelegen omdat zoon of dochter zo lang wegbleven, zonder iets te laten weten? En zij stellen zich ook vragen. Zijn ze eigenlijk nog wel bij hun volle verstand? Waarom zoveel tijd besteden aan de scouts of de Pleplo? Waarom weeral gaan trainen voor die wedstrijd? Waarom moet hij altijd op de bres springen, waarom moet zij altijd als laatste blijven? Kunnen die anderen ook eens niet de handen uit de mouwen steken?

    Het is ook niet alleen bij jongeren het geval. Ook wij stellen ons wel eens vragen over waar we mee bezig zijn, of waar onze partners of huisgenoten mee bezig zijn. Op school of in de vereniging gaat hij schilderen of knutselen en thuis blijft het werk maar liggen. Tijdens onze vakantie gaat zij mee op kamp om te koken en mij stuurt ze naar de frituur. Veel te goed is half gek, denken we dan.

    Maar als de familie Jezus komt halen om Hem tot betere gedachten te brengen, is zijn vraag: wie is mijn familie? Het lijkt een beetje op de voorbeelden die ik daarnet gaf. Daar kennen we ook situaties waarbij men zegt: jamaar, die van de Pleplo of de scouts, dat zijn broers of zussen voor mij. En die mensen van de club of de vereniging, daar heb ik meer affiniteit of een grotere band mee dan met heel wat nonkels en tantes. Jezus geeft een gelijkaardig antwoord. Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die de wil van God volbrengen. Het zijn mijn vrienden, mijn volgelingen.  

    Er is nog een ander spreekwoord dat we kennen uit de volksmond en misschien van toepassing is op dit evangelie. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Het is verleidelijk om dat als reactie te hebben in de situaties die ik daarnet heb aangehaald. Want soms doen mensen een beetje té gek, tonen ze iets té veel inzet en dreigen ze zichzelf voorbij te lopen. Dan moeten ze weer tot de realiteit gebracht worden.

    Maar als je te vlug zegt: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, dreigt er een ander gevaar. Dan beland je als gelovige misschien te gemakkelijk in het gezapige midden: niet te veel moeite doen, niet te vlug uit de band springen. Dan wordt je geloof en je beleving al snel kleurloos en lauw, zonder veel smaak. Dan ben niet in de ban van een boze geest, integendeel, dan ontbreekt het je helemaal aan geest, aan bezieling, aan geestdrift.

    Echte christenen doen niet gewoon, zij zijn allemaal een beetje gek. In hun tijd en in hun omgeving werden ze nooit als gewoon, maar altijd als raar, als buitengewoon beschouwd. Denk maar aan Franciscus van Assisi bijvoorbeeld, of aan moeder Theresa en Oscar Romero en pater Damiaan. Zij waren absoluut geen gewone mensen. 
    Gewoon doen is: alleen aan jezelf denken en vooral houden wat je hebt. Gek zijn is: weinig of niet aan jezelf denken, je uitsloven voor anderen, dromen werkelijkheid doen worden, je inzetten voor vrede en gerechtigheid. 

    En we moeten niet naar grote namen zoeken, want we kennen ze allemaal, die weinig opvallende, maar zo onmisbare ‘goeie gekken’. Mensen die al jaren zorgen voor een zwaar zieke partner, een demente moeder of vader, een gehandicapte buurman. Mensen die al hun vrije tijd geven aan de sportclub of jeugdbeweging, zonder daar iets voor terug te vragen. Mensen die dag na dag, door weer en wind geld inzamelen voor het goede doel. Mensen die altijd op post zijn om het simpele, onopvallende, maar toch zo noodzakelijke werk te blijven doen.

    Gelukkig zijn er ook in onze omgeving, in onze parochie nog veel van die ‘goeie gekken’. Het zijn zij die, op tal van plaatsen de boel draaiende houden. Mensen die hun uren niet tellen en nog veel  minder in rekening brengen. Mensen die naar buiten uit nochtans heel gewoon doen. Maar stilletjes tevreden denken: eigenlijk is gek zijn toch gezond …

    10-06-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Haydn en het sacrament - Sacramentsdag B 2018 - Marc

    Sacramentsdag B 2018 - Zondag 3 juni 2018

    Eerste lezing: Exodus 24, 3-8 - 'De sluiting van het verbond'
    Evangelie: Marcus 14, 12-16.22-26 - 'Het Paasmaal'

    Ik weet wel dat deze concertmis wat langer gaat duren, en ik vind dat helemaal niet erg. Want ik hou van Haydn, de componist van deze mis. Ik ben een beetje romantisch aangelegd: als zijn muziek hoor, is hij ook aanwezig. Ik kan over hem lezen, ik kan zijn partituren bestuderen, maar als die klanken tot leven komen, is het alsof de afstand van tweehonderd jaar wegvalt. 
    We horen wat hij gehoord heeft, we voelen de emoties die hij gevoeld heeft als hij het uitvoerde. Ook zijn tijd en de onze vloeien in elkaar. De mis heet In tempore belli. Toen hij ze schreef begon de oorlog tussen Oostenrijk en Napoleon. Straks, in het Agnus Dei, horen we de trommels van het Franse leger, maar we horen ook hoe het woord pacem, vrede, smekend klinkt en uiteindelijk het sterkst is. Zijn muziek wordt muziek van onze tijd: ook wij bidden nog steeds om vrede.

    Nu wordt deze muziek vandaag niet voor mijn plezier uitgevoerd, maar omdat het een feestdag is: het feest van het Heilig Sacrament. Het feest doet ons beseffen dat wat we bij elke eucharistieviering doen, meer is dan een verhaal horen over vroeger, en dat het delen van het brood meer is dan een gewoonte die er nu eenmaal bij hoort. Veel sterker nog dan wat ik beleef als ik Haydn hoor, beleven wij dat Jezus nu, hier, erbij is, het brood neemt en breekt, en ons in dit brood zijn leven geeft, opdat wij het ook aan anderen zouden doorgeven. 

    Het mysterie van ons geloof, zo noemen we dat. Met woorden is dat niet uit te drukken, ik denk dat alle dogma’s en theologie te kort schieten. De tekens van brood en wijn spreken voor zichzelf. En belangrijker dan alle theorieën is het feit dat het brood ons aangereikt wordt door Herman. Als de priester het brood breekt, schuiven dit uur en die paasviering toen in elkaar.  

    En waarom geloof ik dat? Omdat er een levende lijn loopt tussen die eerste leerlingen en de mensen die door de bisschop de handen zijn opgelegd. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat doorheen tweeduizend jaar, vanaf die leerlingen die uit de handen van Jezus het brood ontvangen hebben, er altijd opnieuw mensen zijn geweest die hun opvolgers en medewerkers de handen hebben opgelegd, de handen waarmee ze het brood van Jezus breken. Er loopt een lijn van tastbaar, fysiek contact vanuit die bovenzaal naar onze kerk hier, en als Herman het brood breekt en deelt, is dat gebaar een schakel in een eeuwenoud snoer van onze verbondenheid met Jezus. 

    Zoals het op een of andere manier die goeie oude Haydn is, dit met ons bidt: ‘Geef ons vrede’, zo en nog veel echter zegt Jezus vandaag tot ons: ‘Neem, dit is mijn Lichaam.’

    04-06-2018 om 18:23 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (1)


    27-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tot weerziens in Galilea - Heilige Drie-eenheid B 2018 - Hilda

    Heilige Drie-eenheid B 2018 - Zondag 27 mei 2018

    Eerste lezing: Deuteronomium 4, 32-34.39-40 - 'De Heer is God; er is geen ander'
    Evangelie: Mateüs 28, 16-20 - 'Zie, Ik ben met u, alle dagen'

    Lieve mensen,

    Het korte evangelie dat we zopas beluisterden, zijn de allerlaatste verzen van het Mattheüsevangelie en dragen als titel “zending van de apostelen”!
    Nogal duidelijk wanneer Jezus zegt: “Ga naar Galilea, gaat en maak alle volkeren tot mijn leerlingen…” 
    Wat een opdracht!

    En de zin die mij het meest getroffen heeft in dit laatste stukje van Mattheus is: “ziet, Ik ben met u, alle dagen tot aan de voleinding van de wereld”.
    Nooit alleen hoeven gaan! 
    Als dat geen geruststellende belofte is!

    En tientallen jaren later schrijft Paulus brieven aan de Korintiërs, aan de Filippenzen, aan de Romeinen. Steekt Paulus enthousiast de zee over naar Europa! 
    Enthousiast, weet je ’t nog? Betekent: “Van God vervuld!” Of “met hart en ziel”…

    Hij doet het met een even geruststellende boodschap, net zoals Jezus. 
    Zie zegt Paulus, de Geest die je ontvangen hebt is niet meer die van de slavenhandel, van het angst aanjagen, van gestraft worden… 

    Want… Leven in angst is in de spiegel kijken. Zie je jezelf graag zo, zoals je je ziet? Of leef je voortdurend met de vraag: ‘Wat zullen de anderen denken’?
    Ben ik goed genoeg? Doe ik ’t goed genoeg?
    Leven in angst is klein worden, is niet gaarne zien…

    Die Geest van angst aanjagen, is niet over ons gekomen zegt Paulus…
    De Geest die je ontvangen hebt, zegt hij, maakt je tot kinderen van God. 
    En meer nog; je mag Hem “Vader” noemen. 
    Neen, sterker nog, Jezus koos voor ‘Abba! Dat was de koosnaam voor vader die in het Aramees, alleen binnenhuis werd gebruikt, in familiekring.
    Wij zouden hier in onze kontrijen zeggen: Papa of Vake… Als je iemand zo mag en kan aanspreken, treedt je binnen in een relatie, dan kom je thuis, dan wordt het een ontmoeting, dan is er sprake van genegenheid, wederzijds.

    Als wij in het spoor van Jezus tot God meer dan ‘onze Vader’ durven zeggen en Hem durven aanspreken met  ‘lieve Papa’, of ‘Vake’, dan komen wij in diezelfde familierelatie. 
    Dan delen we aan diezelfde Geest, dan kunnen we niet anders dan zoals Jezus in het leven staan. Dan weten we ons ook verbonden, net als Jezus; nooit alleen op weg. Altijd wetend dat we ons tot onze Papa, ons Vake kunnen wenden…
    Dan worden we vredescheppers, dan worden we liefhebbers zoals we dat in ons gezin, in ons familie, in onze vriendenkring  kunnen.

    De stap durven zetten van  de ‘Vader’, naar Papa, naar Vake, is een stap naar zo veel meer persoonlijk contact, naar zo veel meer verbondenheid, naar steeds groeien in meer menslievendheid en menswording.

    Alles kan samengevat worden in dat ene gebaar dat we vandaag vieren: ‘In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.’    

    Om daar in te komen gaan we best van Jerusalem naar Galilea, heeft Jezus gezegd en zegt Hij ons ook vandaag in het stukje evangelie dat we daarjuist hoorden. 
    Van Jeruzalem naar Galilea gaan was niet bedoeld als uitstap. 
    Daar zit een hele symboliek achter. 
    Jerusalem is de tempel, de priesterkaste en de politieke macht. 
    Galilea is het land van de vissers en de gewone mensen die geraakt werden door Jezus’ boodschap, de boodschap van de acht zaligheden.

    Eigenlijk zegt Jezus tot ons allen: als je God echt wilt ontmoeten ga dan van Jerusalem naar Galilea: van de wet naar de geest, van de macht naar de dienstbaarheid. 

    “Tot weerziens, straks in Galilea!”

    Bronnen; Manu Verhulst, Fr. Mistiaens s.j.

    Stof tot nadenken:
     
    “Gaat en maak alle volkeren tot mijn leerlingen” (Mattheüs 28 vers 19), dit nu zeggen brengt me bij de precaire vragen die deze week de aandacht kregen rond zichtbare religieuze tekens, rond uitbreiden van godsdienstlessen in de scholen enz… de moeite voor een goed debat

    27-05-2018 om 12:18 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    12-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Je suis venu te dire que je m’en vais - 7e Paaszondag B 2018 - Gie

    Zevende paaszondag B 2018 - Zondag 13 mei 2018

    Eerste lezing: Handelingen 1, 15-17,20-26 - 'Iemand moet met ons getuige worden van zijn verrijzenis'
    Evangelie: Johannes 17, 11b-19 - 'Zij zijn niet van de wereld zoals Ik niet van de wereld ben'

    We zijn vandaag op die ene zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. Die verwarrende situatie waarin de leerlingen beginnen te beseffen dat Jezus echt van hen vertrokken is en het moment dat de door Hem beloofde Helper, de Geest, hen begint te bezielen. 

    Eigenlijk hadden we moeten beginnen met het evangelie en pas daarna de eerste lezing. Want die eerste lezing van vandaag, gaat eigenlijk over nadien: over een jonge kerk die zich begint te organiseren. Er is iemand vertrokken, dus moet er iemand in de plaats komen ... 

    Het evangelie situeert zich lang vóór die verwarring. Johannes vertelt hoe Jezus bidt tijdens het Laatste Avondmaal. Een groot gebed waarvan we vandaag maar een stukje horen. 
    Jezus’ gebed klinkt een beetje als in het lied van Serge Gainsbourg of Jo Lemaire: “Je suis venu te dire que je m’en vais”. Ik ben gekomen om te zeggen dat ik weg ga … en je tranen kunnen daar niets aan veranderen... het is een en al tristesse, diepe droefheid.

    Als we beter luisteren, dan klinken de woorden van Jezus lang niet zo droevig als die van Serge. Integendeel! 
    Het is in die typische stijl van Johannes. Hij gebruikt eenvoudige woorden, hij herhaalt halve zinnen en hij weegt zijn woorden goed af, om de boodschap beter te laten doordringen. 
    Ik her-taal er enkele zinnen uit:

    Vader, ik heb mijn leerlingen beschermd, ik heb over hen gewaakt. En het is met niemand van hen slecht afgelopen, behalve dan met Judas. Maar dat het met hem slecht moest aflopen, stond al in de heilige boeken. Heilige Vader, bescherm nu ook mijn leerlingen in uw naam. Met de grote macht, die u ook aan mij gegeven hebt. Dan zullen zij samen één zijn, net zoals wij samen één zijn. 
    Het klinkt een beetje als het motto van de drie musketiers: “één voor allen en allen voor één”. En het heeft er ook wel iets van.

    Vader, ik kom naar u toe. Maar nu ik nog in de wereld ben, vraag ik uw steun voor mijn leerlingen. Want ik wil dat hun vreugde ‘ten volle’ is. Ik wil mijn vreugde aan hen doorgeven. 
    Dat is een vreugdevol geluid. Héél anders dan in het liedje van Serge Gainsbourg.

    Vader, ik heb uw woord meegedeeld, ik heb uw boodschap aan hen doorgegeven. Maar ze worden gehaat door de mensen van deze wereld, omdat ze niet bij deze wereld horen. Net zoals ik niet bij deze wereld hoor. Vader, ik vraag u niet om mijn leerlingen uit deze wereld weg te halen, maar om hen te beschermen tegen de macht van het kwaad. Mijn leerlingen horen niet bij deze wereld, net zoals ik niet bij deze wereld hoor. 
    Is dat zo? Voelen jullie het aan alsof wij hier als “wereldvreemden” bij elkaar zitten? In vrede en vreugde met elkaar verbonden zijn, is vandaag inderdaad niet de algemene regel van de wereld. Zo zijn wij als christen anders dan de wereld, en staan er toch midden erin.

    Want ik stuur jullie de wereld in, om uw boodschap bekend te maken, net zoals de Vader mij naar deze wereld gestuurd heeft. 
    In die lijn hebben wij vorige zondag de aanstaande vormelingen op tocht gestuurd, de wereld in. 

    Wijd mijn leerlingen toe aan de waarheid, het woord dat bij u vandaan komt. Zorg dat zij die waarheid leren kennen, zodat ze voorbereid zijn op hun taak. 
    Wat wij waarnemen is een waarheid. Maar het is niet dé waarheid, het is ónze waarheid. We zien de dingen niet zoals ze zijn, maar zoals wij zelf zijn. De betekenis die wij geven aan dat wat wij zien, zegt dus niet zozeer iets over wát wij waarnemen, maar in de eerste plaats iets over ons en hoe wij naar de wereld willen kijken. Pessimisten zien het halflege glas. Optimisten zien het halfvolle. Heer, leer ons kijken met de ogen van Jezus: met een oog en een hart voor mensen, met voeten om naar elkaar op weg te gaan, en met handen om te delen.  

    Waar mensen het brood en het leven van harte delen, daar ontstaat een gemeenschap van vlees en bloed, een wereld naar Gods woord en naar Jezus’ hart. 
    Amen. 

    12-05-2018 om 18:58 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kies voor broederlijkheid, gelijkheid en vrijheid - Rerum Novarum - Hemelvaart van de Heer - Marc

    Rerum Novarum B 2018 - Donderdag 10 mei 2018

    Evangelie: Lucas 10, 25-37 - 'Het voornaamste gebod'

    De Samaritaan heeft gezien, hij heeft geoordeeld dat moest helpen en hij heeft gehandeld. Doe dan voortaan net als hij, zegt Jezus. Hij zegt dat vandaag, op de dag van zijn hemelvaart. We moeten dus niet te lang dubben over de vraag: wat moeten we doen, nu Jezus efkes weg is. 
    Oordelen is altijd een keuze: ik ga dit doen, of ik ga dat doen. Heel het evangelie door maakt Jezus duidelijk, in welke richting die keuze moet gaan. Onze keuzes moeten gericht zijn op de liefde voor onze naaste. 
    De mens die naast mij staat. In mijn gezin, in mijn beroepsleven, in mijn buurt, ook de mens die naast mij staat in de lift, als iedereen slecht gezind is omdat men de deur maar blijft openhouden voor een of andere achterblijver. En ik moet die graag zien, zegt Jezus. 
    Zo graag als mezelf....

    Nu graag zien, dat kan van alles betekenen. 
    Ik denk niet dat Jezus eender welke liefde bedoelt. Dat leer ik uit het verhaal dat we gehoord hebben. Zijn liefde toont zich in zijn onvoorwaardelijke barmhartigheid. Die barmhartigheid van Jezus is niet van deze wereld. Ze stelt geen vragen over wie die mens is, van waar hij komt, hoeveel dat gaat kosten aan tijd en geld om hem te helpen. Zij is grenzeloos, en ze nutteloos, want ze bekommert zich hopeloze gevallen, ze is naïef, want ze vraagt zich niet af of daar geen profiteur ligt, ze berekent niet welk rendement ze uit haar investering kan halen.

    De lat ligt hoog. 
    We vragen in elke viering om ontferming, omdat we weten dat we, vergeleken met hem, te kort schieten. Maar het struikelend beleven van die veeleisende barmhartigheid is het belangrijkste wat het christendom te bieden heeft aan onze wereld. Het roeit tegen de stroom op van het eigenbelang, het winstbejag, de onbarmhartigheid die zo dikwijls overheersend zijn. 

    Die barmhartigheid is een ander woord voor de ‘broederlijkheid’, in de titel van deze Rerum-Novarumviering. En die broederlijke barmhartigheid doet iets, ze handelt. Ze wil deze wereld veranderen. 
    Christenen zijn geen dromers. En daarom doen zij ook aan politiek. Het heeft maar zin dat er christelijke bewegingen zijn, met vlaggen en programma’s, als ze onze samenleving en in de politiek die barmhartigheid als ideaal en doel willen vooropstellen. Vrijheid en gelijkheid, daar streven we naar, en het fundament van die idealen is de grenzeloze barmhartigheid.

    We moeten niet (meer) op een lijst staan om daaraan te werken: de naaste woont en staat naast ons. 
    Maar wij, de vele veteranen die hier in de kerk zitten, moeten niet denken dat we in de bredere samenleving geen rol meer zouden spelen. In de Romeinse legers stonden de veteranen in de derde linie, achter de jongere soldaten. En als het er echt op aan kwam, riep de generaal hen naar voor, en meestal waren zij het die de overwinning binnenhaalden. 
    De derde linie die wij zijn, kan meer invloed hebben dan we misschien zelf geloven. Wij kunnen mee de sfeer van onze familie bepalen, maar ook de mentaliteit van onze wijk, van onze parochie, van onze stad, van ons land. Wij beslissen of we kiezen voor barmhartigheid. Die keuze, die tegen de stroom oproeit, zal onze omgeving veranderen. 
    Wij kunnen vele naasten genezen.

    10-05-2018 om 17:26 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik ben de wijnstok - 5e Paaszondag 2018 - Jan

    Vijfde paaszondag B 2018 - Zondag 29 april 2018

    Eerste lezing: Eerste brief van Johannes 3, 18-24 'Liefhebben met concrete daden'
    Evangelie: Johannes 15, 1-8 - 'Wie in Mij blijft, draagt veel vrucht'

    Er staat niet: "Ik ben de wijnstok en jullie zijn de vruchten".
    Er staat wel dat de ranken - wij dus -, vruchten moeten dragen. En nog liefst rijpe vruchten.
    Een rank die er zo maar bij hangt en geen vruchten draagt,
    zo'n rank wordt door de wijngaardenier weggesnoeid. En dat is de basis van de boodschap van de gelijkenis die Jezus vandaag geeft.

    Alle elementen zijn aanwezig: 

    de wijngaardenier is de Vader;
    als een wijnstok, zo is de Zoon;
    de kleinere ranken, dat zijn wij - versta : wij worden ertoe uitgenodigd dat te zijn of te worden.
    En de vruchten?
    Valt het u op dat de vruchten niet verpersoonlijkt worden, dat wij ook die vruchten niet zijn?
    Neen, wij zullen vrucht dragen, niet vrucht zijn. Het vrucht dragen lijkt hier de grote zorg van Jezus te zijn. En het zal dan ook onze opdracht zijn. En weet je, snoeien draagt bij tot een rijke oogst. De werkman van de wijngaard snoeit in de winter heel wat dorre takken die het vuur in moeten. In de lente knipt hij de wild woekerende scheuten. Je zou er van staan kijken hoeveel bundels takken zo bijeen gesnoeid worden.

    Een niet gesnoeide wijnstok brengt alleen bladeren voort. De wijnbouwers hebben een uitspraak over het snoeien: 
    ze zeggen dat de wijngaard weent, als hij wordt gesnoeid. Het sap stroomt overvloedig uit de snede van de wijnstok alvorens de wonde dicht gaat. Snoeien is noodzaak. Snoeien is reinigen, zuiveren of bevrijden van dodende overtolligheid, van wat er teveel is. Deze tekst komt toch echt wel juist op tijd.

    Nu de natuur op haar mooist is, nu de bloemen kleur geven in de tuin, op de grasvelden, in de bloembakken... Nu leren we dat we eerst moeten snoeien om daarna vruchten te kunnen oogsten. Precies nu alles openbarst.
    Snoeien doet pijn. Snoeien is weggooien wat je niet meer nodig hebt.

    Wat kunnen wij in ons leven zoal niet wegsnoeien?
    Onze overtollige luxe die ons onder druk zet omdat we denken dat we niet meer zonder kunnen?
    Onze gejaagdheid, omdat we denken dat we van alles zouden missen indien we er niet op tijd bij zijn. Onze drang om op elk moment alles te willen weten, mails lezen, tweets lezen, elektronische krant lezen, faceboek toestanden…
    Onze hebzucht, omdat we denken dat we alles wat we willen en zien, moeten hebben?
    Onze eigenzinnigheid, omdat we vaak denken dat enkel wij gelijk hebben? Aangespoord door de Wijngaardenier moeten we bij onszelf durven laten wegsnoeien zodat het goede kan doorgroeien.

    Och mensen laat ons toch eens snoeien in onze gewoontes. 
    We gaan er misschien veel beter uitkomen en zullen dan ook betere vruchten voortbrengen.
    Vruchten van vriendschap, van hulpvaardigheid, van er zijn voor mekaar. van tijd maken voor uzelf.
    Verschillende malen hadden wij de geweldige gelegenheid met pelgrims samen een stukje weg af te leggen. Pelgrims die in België vertrekken, of elders in de wereld, en dan te voet naar Santiago De Compostella. Iemand die hier vertrekt doet meer dan 2200 Km. Te voet door België, Frankrijk en dan nog 800 Km Spanje.

    Die pelgrims hebben gesnoeid in hun manier van leven om deze keiharde pelgrimstocht van bijna 3 maanden te kunnen afleggen. We hebben een weekje samen door de Auvergne gestapt. We hebben een stuk van de tocht ook eens per fiets afgelegd.
    We hebben gezien hoe de natuur open bloeit, hoe groen het groen is en ondervonden hoe stil het is wanneer je alleen door een bos, over een klein wegeltje, stapt. Ik heb ooit op 1 week elke nacht de nachtegaal gehoord. Pure schoonheid, puur genot dat niets kost.

    En op zo’n momenten ben je dan ten diepste verbonden met mekaar, net zoals het thema van deze viering ons duidelijk maakt.
    Wij zijn allen ranken aan dezelfde wijnstok., we worden door hetzelfde sap gevoed. We krijgen dezelfde impulsen. We moeten het alleen willen opnemen, willen slikken, het willen aanvaarden dat we door iets of iemand gevoed en gesterkt worden, om dan samen overvloedig vruchten voort te brengen.
    Is dit geen schoon beeld?
    Zoals de wijnranken verbonden zijn met de wijnstok, zo moeten wij ons dan ook met mekaar verbonden voelen. Ik heb tijdens die pelgrimstocht gezien en ervaren hoe ruwe bolsters, mannen met baarden en slordige kledij en zware botinnen aan hun voeten, hoe die mannen heel devoot een kaarsje brandden en een gebedje prevelden. Ze hebben vele briefjes bij met steeds een intentie van iemand die vroeg om daarvoor een kaarsje te branden in één of andere kerk. En er zijn veel kerken op de weg naar Compostella.

    Het doet goed te ervaren hoe het leven ook mooi kan zijn in soberheid. Een van de schoonste momenten was, wanneer we even halt hielden, hij een koekje, een "petit beureke" uit de rugzak van een pelgrim. Telkens hij het gaf moest ik er dan een stuk afbreken, en telkens zeiden we: "op de vriendschap”.
    We zullen merken dat we op onze tocht heel veel anderen ontmoeten die in dezelfde richting gaan. Die dezelfde droom hebben en die dezelfde verbondenheid voelen, die ons bij mekaar houdt. Bestaat er een schonere manier om vruchten voort te brengen? Kunnen mensen op hun weg nog dichter bij mekaar leven?
    Het is de moeite waard om het te blijven volhouden, laten we samen vruchten dragen en uitdelen aan hen die het nodig hebben.

    29-04-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    22-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herder zijn, vraagt daadkracht - 4e Paaszondag 2018 - Marc

    Vierde paaszondag B 2018 - Zondag 22 april 2018

    Eerste lezing: Handelingen 4, 8-12 'Bij niemand anders is redding te vinden'
    Evangelie: Johannes 10, 11-18 - 'De goede herder geeft zijn leven'

    Het evangelie vertelt iets over Jezus. Hij is geen gewone herder. Die loopt achter zijn schapen aan. Jezus gaat ons voor. Hij wijst ons de weg. En de tekst vertelt ons iets over ons, over de kudde, maar ook over de schapen die er nog niet bij zijn, “die niet uit deze schaapskooi komen.”
    Er zijn mensen die Jezus afwijzen, die zijn weg afwijzen. Dat is een keuze. Maar, geloof ik, er zijn ook mensen die niet in de schaapstal geraken, de zwarte schapen. De andere beestjes zien ze liever gaan dan komen. 

    Of dat typisch schaapachtig is, weet ik niet. Het is wel typisch menselijk. 
    We hebben de neiging om een onderscheid te maken tussen “de goei” en de anderen. Tussen “wij” en “zij”. “Die van hier” en “die van ginder”. En dan heb je nog “die van ginder achter”. Ook binnen onze eigen Kerk zijn er mensen uit de stal gejaagd, helaas, omdat ze “het juiste pad” niet volgden. En in (bijna) elke goede familie, of buurt, is er wel een zwart schaap. “Daar spreek ik niet meer mee.” “Die moet bij mij niet meer afkomen.” “Er zijn grenzen.”

    Grenzen trekken, het is heel menselijk. Het is soms ook verstandig: we hebben geleerd voorzichtig te zijn met wie of wat we niet kennen. Maar dikwijls zijn het onze vooroordelen die de grenzen trekken, en wantrouwen tegen andere mensen, ook als we daar geen reden voor hebben. Eerlijk gezegd, ik geloof dat veel van de discussies, de schrik, de vijandigheid, waar we mee te maken hebben, het gevolg zijn van het feit dat we mekaar niet echt kennen. En we kennen elkaar niet omdat we weinig met die zwarte schapen te maken willen hebben.

    Soms wordt zo’n vooroordeel doorbroken, en zie ik de mensen zoals ze echt zijn, niet door een bril van wantrouwen. Op de tram, bijvoorbeeld, als ik bijna een hartaanval krijg. Als zo een jonge gast met een kleurtje, of een meisje met een hoofddoek, opstaat en zegt: “Gaat u maar zitten, mijnheer.” Mijn eerste reactie is schrikken: “Zie ik er zo oud uit?” Mijn tweede: “Marc, je moet wat meer vertrouwen hebben in de mensen.” Hier en ginder qachter. En naast de deur.
    Jezus zegt vandaag: “Ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. 
    Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren; dan zal er één kudde zijn met één Herder.” Hij vraagt dat we de deur openzetten, voor al die mensen van goede wil. En dat zijn er veel meer dan onze angstige vooroordelen durven geloven.

    Gemakkelijk is dat niet. Dat is zo met wat Jezus vraagt. Want zijn weg gaat bergop. Er zullen ontgoochelingen zijn, goedheid zal bedrogen worden, en ook de weerstand in ons eigen hart zal taai zijn. Maar als we hem voorop laten gaan, en hem volgen, zal heel zijn kudde thuiskomen bij zijn Vader. 
    En hij verwacht niet alleen volgzaamheid. 
    Hij verwacht dat wij, naar zijn voorbeeld, ook elkaars herder zijn. Hij verwacht alleen dat we aandacht hebben voor elkaar, voor iedere mens, wie ook, die naast ons in de kudde meeloopt. En dat we in het oog houden of dat arm schaap naast ons nog kan volgen, of het geen vriendelijk woord nodig heeft, of het niet verloren loopt. En het is voor hem onbelangrijk, of dat nu een wit of een zwart schaap is.

    22-04-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tastbaar aanwezig - 3e Paaszondag 2018 - Fred

    Derde paaszondag B 2018 - Zondag 15 april 2018

    Eerste lezing: Eerste brief van Johannes 2, 1-5a  'Christus die onze zonden goedmaakt'
    Evangelie: Lucas 24, 35-48 - 'Zo moet Christus lijden en verrijzen'

    In de Paastijd krijgen we bijna elke week in het evangelie een verschijningsverhaal te horen. De verrezen Jezus verschijnt opnieuw bij zijn leerlingen, of toch aan een groep van hen. En de leerlingen reageren zoals wij dat waarschijnlijk ook zouden doen. Vol onbegrip en niet makkelijk te overtuigen. Ze menen een geest of een spook te zien, ze denken aan gezichtsbedrog of een hallucinatie. 
    Dat de verrezen Christus echt opnieuw bij hen op bezoek komt, vinden ze eigenlijk te mooi om waar te zijn.
    Maar Jezus probeert hen met alle middelen te overtuigen. Hij toont zijn handen en voeten, zijn kruiswonden. Ze mogen hem aanraken en betasten. Hij vraagt om eten en Hij eet effectief met hen een stukje vis. Allemaal dingen die een geest niet kan. Allemaal bewijzen dat hij echt een mens is van vlees en bloed, bewijzen dat Hij tastbaar aanwezig is. Bovendien verklaart Hij voor hen nogmaals de schriften, zoals Hij vroeger zo vaak had gedaan.

    Eigenlijk is het hele evangelie één groot verrijzenisverhaal. Het gaat over Jezus van N azaret, die geleden heeft en ter dood is gebracht en nadien is verrezen. Die verrezen Christus is dezelfde die gekruisigd werd. Hij kon pas verrijzen nadat Hij eerst door lijden en dood was gegaan. Maar het evangelie is ook het verhaal van de verrijzenis van de leerlingen. Zij moesten opstaan uit onbegrip en ongeloof. En zij moesten eigenlijk aan die verrijzenis van Jezus handen en voeten geven. Die verrijzenis waarmaken in hun leven.
    En dat is eigenlijk ook een beetje onze opdracht. Handen en voeten geven aan de verrijzenis. En hoe we dat kunnen doen hebben we gehoord in de twee lezingen van vandaag. Johannes schrijft in zijn brief waaraan mensen volgelingen van Jezus, vrienden van Jezus kunnen herkennen. Het zijn mensen die zich houden aan zijn geboden, die aan zijn boodschap proberen gestalte te geven. Mensen die elkaar graag zien, die er zijn voor elkaar.

    En elke keer wanneer Jezus na zijn dood verschijnt aan zijn leerlingen, zijn zijn eerste woorden onveranderlijk: vrede zij met jullie. Christenen zijn mensen die vrede brengen, die elkaar te-vreden maken. En zijn leerlingen herkennen Hem ook altijd bij het breken van het brood. Breken en delen, het kenmerk bij uitstek van de gelovige christen.
    We konden het trouwens al horen bij het begin van het openbare optreden van Jezus. Toen Johannes de Doper enkele van zijn leerlingen naar Jezus stuurde met de vraag of Hij de Messias was, antwoordde Jezus: “Zeg aan Johannes wat jullie horen en zien: blinden zien weer, kreupelen lopen, melaatsen worden rein en doven kunnen weer horen.” Dat is wat Jezus deed met armen en ongelukkigen,  met lijdende en gekwetste mensen. 

    Wij herdenken in deze viering ook enkele mensen van wie wij onlangs hebben moeten afscheid nemen. En ook voor ons is het moeilijk en vreemd om te moeten verder leven zonder hen. Maar ook wij proberen hen op de een of andere manier bij ons aanwezig te houden. Hen niet voorgoed en voor altijd uit ons midden te laten verdwijnen. Op onze eigen manier en de manier die hen eer aandoet. 
    En heel vaak proberen wij dit te doen door hun voorbeeld na te volgen. En dan zeggen of denken we: dat zou hij of zij goed gevonden hebben. 

    Dat leeft allicht ook heel sterk bij die leerlingen van Jezus toen. En het leeft ook bij ons, telkens wij samenkomen met elkaar, in zijn naam. Al meer dan tweeduizend jaar brengt Hij op die manier mensen samen, overal ter wereld. 

    En hoe kunnen wij die gekruisigde en verrezen Jezus bij ons weer aanwezig brengen, Hem in ons midden laten komen? Door eensgezind te zijn en zijn vrede onder elkaar waar te maken. Daarom beginnen wij elke eucharistieviering met een vergevingsmoment.
    Door over Hem te vertellen en Hem steeds beter te leren kennen. 
    Daarom lezen wij in elke viering een paar teksten uit de Bijbel, zowel uit het oude testament, waarin Hij was geworteld, als uit het evangelie, waar wij zijn boodschap kunnen vinden. Door te doen wat Hij ons had voorgedaan die laatste avond: God danken en het brood delen met elkaar. Daarom blijven wij ook dat doen om Hem nooit te vergeten. 
    Waar mensen met elkaar delen, daar leeft Jezus. Waar mensen samen bidden en danken, daar is Jezus in hun midden. Waar de schrift wordt gelezen en doorverteld, daar wordt Jezus niet vergeten. Waar wij samen vrede bouwen, daar is Hij ons altijd nabij. Dat is de zending die wij telkens krijgen op het einde van ons samenzijn. Zo kunnen wij na onze ontmoeting met Jezus weer voor een week op weg …

    15-04-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    08-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het is wel te geloven - 2e Paaszondag 2018 - Hilda

    Beloken Pasen B 2018 - Zondag 8 april 2018

    Eerste lezing: Handelingen van de Apostelen 4, 32-35 'Eén van hart en één van geest'
    Evangelie: Johannes 20, 19-31 - 'Acht dagen later kwam Jezus'

    Lieve mensen

    Vorige week Pasen! Voor velen een weekend om met kinderen en kleinkinderen toch even samen te zijn… als is het om met de kleinste, paaseieren te rapen…

    Zo deden ook de apostelen! Ze voelden zich als vrienden van Jezus, als één gezin. Na wat er gebeurd was met hun vriend Jezus zochten ze mekaar op. 
    Achter gesloten luiken, “Beloken Pasen”!

    In rouw, met diep verdriet en met de gedachte: ‘niet te geloven!’ wat hun Vriend Jezus en henzelf is overkomen zaten ze samen. 
    Vertellend over wat ze met Jezus allemaal beleefd hadden, wat Hij hen had geleerd, hoe Hij hun ankerpunt geworden was, hoe zij met Hem tot één vriendengroep groeiden… zien ze hun Jezus terug voor ogen! Zijn stem klinkt nog in hun oren, Hij zit er als ’t ware bij… Ze voelden hoe Hij “aanwezig was”… 

    Maar Thomas is er niet! Hij hoort van zijn vrienden wat ze beleefd hebben en hoe ze hem gemist hebben.

    De volgenden keer is Thomas er wel bij. Nog steeds zitten ze daar wetend dat Jezus, hun ankerpunt, hun ultieme voorbeeld, er niet meer is.
    Nog steeds met heel wat waarom vragen en de gedachte “niet te geloven”!

    En opnieuw brengen ze herinneringen aan, opnieuw wisselen ze van gedachten over wat Jezus hen allemaal leerde. Hoe hij hun verbindingsteken werd. 
    En opnieuw is het alsof Hij midden onder hen is. Ze zien Hem terug voor ogen, Zijn stem klinkt nog in hun oren. En ze voelen hoe jezus “terug aanwezig is”!
    Er komt wat rust in hun hart. 
    Er komt wat vrede over hen. 
    Dag na dag zullen ze beseffen, hoe ook, “als is ’t niet te geloven”  zij verder moeten.
    Verder moeten met Zijn boodschap diep in hen en met de moed om ervan te getuigen. Hoe bang ze nu ook samenzitten.

    En wij? We kennen het allemaal wel. Als ons moeder of ons vader sterft, komen we samen. Wat onwennig, met een gevoel van ‘niet te geloven’…
    En we beginnen te vertellen. We halen herinneringen op en het wordt alsof ons vader of ons moeder er bijzitten. We zien ze terug voor ogen; hun doen en laten en hun stem klinkt nog in onze oren…
    We kennen het allemaal. Als onze ouders er niet meer zijn , dan staan wij op de eerste rij. Dan zij wij diegene die de traditie mogen verder zetten. Met onze blik open voor het nieuwe, maar getuigend vanwat onze ouders ons allemaal aan goede waarden hebben meegegeven.

    De apostelen, vandaag zitten ze nog bang samen, in rouw, met groot verdriet.
    ” Ze kunnen ’t nog altijd niet geloven” wat Jezus en henzelf is overkomen. 
    Maar met Jezus in hun hart, zitten ze samen, één in geloof, om eens op te staan en te getuigen van Zijn voorbeeld, 
    te getuigen van Zijn Liefde voor allen die Hij ontmoet. 
    Om te getuigen van Zijn Boodschap dat niets of niemand verloren gaat.

    En wij? Na de goede week en het Paasfeest, niet te diep teleurgesteld? 
    Moeten we niet te dikwijls horen: “dat kunnen wij allemaal niet meer geloven”?

    Vandaag “Beloken Pasen”! 
    We zetten de luiken open! 
    “Het is wèl te geloven!”

    08-04-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De keuze van Arnaud Beltrame - Pasen B 2018 - Marc

    Pasen B 2018 - Zondag 1 april 2018

    Eerste lezing: Jesaja 55, 1-11 'Water voor de dorstigen'
    Evangelie: Marcus 16, 1-8 - 'De vrouwen aan het graf'

    Arnaud Beltrame. Deze Franse politieofficier werd vermoord een tiental dagen geleden. Hij had de plaats ingenomen van de gegijzelden bij een terroristische overval.
    Hij heeft anderen het leven gered, verlost, door zijn eigen leven op te offeren. Hij heeft geweld niet met geweld beantwoord. 
    Zijn voorbeeld maakt mij een beetje duidelijker wat het betekent dat Jezus zijn leven gegeven heeft, zich opgeofferd heeft, om ons te 'verlossen'. Hij heeft geleefd als de dienaar van zoveel kleine mensen, begaan met hun lijden. 
    Verdrukten heeft hij bevrijd, lijden verzacht, hun waardigheid hersteld. Hij liep in de weg van machtige en verwaande mensen, daarom keerden de krachten van het kwaad zich tegen hem. Hij heeft zich niet verstopt, maar bleef de goede mens die hij was. Als een lam heeft hij zich naar de slachtbank laten leiden, geweld heeft hij niet met geweld beantwoord, zijn beulen heeft hij vergeven. Tot in zijn laatste uur bleef hij een goede mens. 

    Hij had leerlingen die hem wilden volgen. Maar dan kwam die verschrikkelijke Goede Vrijdag. Er werd een steen voor zijn graf gerold, als een symbool van het kwaad dat hem verpletterd had. Wat voor zin heeft het, te leven voor andere mensen?

    De mannen gaven het op. Een paar vrouwen waren moedig. 
    Ze bleven hem trouw: ze koesterden zijn kostbare nagedachtenis, gingen hem eren met reukwerk, een machteloos teken van hun liefde. Ze wilden hem een laatste keer aanraken, maar ze wisten dat hij onbereikbaar was. 
    En dan komt dit ongelooflijke paasverhaal. Een onweerstaanbaar geloof heeft hen overweldigd. Als een vuur flakkerde het op in de rouwende duisternis. In dat licht herkenden zij dat wie zijn leven geeft, Gods werk doet. God geeft het leven. God is onverwoestbaar, en het leven dat wij krijgen en aan anderen geven, is onverwoestbaar. In dat Godsvertrouwen is Jezus zijn dood tegemoet gegaan. Het kwade heeft hem niet in het graf kunnen opsluiten: hij blijft ons voorgaan om te leven en te handelen tot zijn gedachtenis. Wees niet bang, zegt dat geloof, om ook uw leven te geven.

    Het paasverhaal wil ons de moed geven om zijn weg te blijven volgen. Het wil ons hart verwarmen, en blij maken. Het is een geloof, geen bewijs. Er kan niet 'berekend' worden of het waar is. Maar het werkt. Zoals het Jezus voortdreef, brandt het in zovele leerlingen die de weg van de goedheid proberen te gaan. Het brengt ons hier samen, met onze hoop, maar ook met onze zorgen en verdriet, om het leven te vieren. 
    Het leeft in zovele kleine mensen, die onopvallend voor mekaar zorgen, die offers brengen voor hun kinderen, voor hun dierbaren, voor mensen die ze op hun weg ontmoeten. Gelukkig, de meesten onder ons staan niet voor de keuze die Arnaud Beltrame heeft gemaakt. Maar velen onder ons geven, op verschillende manieren, onopvallend hun leven om anderen te laten leven. 

    Het paasgeloof wil ons sterken zodat we vertrouwen dat God zijn werk niet door het zinloze kwaad laat verpletteren.
    Ons doopsel is het teken dat we het leven dankbaar aanvaard hebben. Toen is ons de belofte toegezegd dat God leven onverwoestbaar is. "Gij houdt ons vast tegen alle schijnbaar noodlot in, Gij hebt mij gezien, eer ik werd geboren", zullen we straks zingen. 
    Dat geloof durven wij nu in deze paasnacht vernieuwen.

    Een zalig Paasfeest.



    Paaswens van De Verrekijker 2018 - paaswake

    Beste mensen,

    In het verhaal van de schepping hoorden we bij de creatie van het heelal dat God plezier in zijn werk kreeg.
    En verder: bij de plaatsing van de dieren kreeg God steeds meer plezier in zijn fantastisch werk.
    En na de schepping van de mens dan, komt de clou: hij waagt het om hen te vragen zijn droom te volbrengen.

    Een goddelijke droom en dus, letterlijk, onuitvoerbaar?
    Zeker weten, want we kunnen nog altijd geen rotsen in bronnen en vijvers veranderen of stenen in helder water, laat staan dat we water in wijn kunnen omtoveren.
    Maar we kunnen wel ons best doen om ‘alles thuis te brengen wat naar Hem onderweg is’.

    Ook met Pasen 2018 engageert De Verrekijker zich om mee te bouwen aan die droom.
    Met vallen en opstaan. Met fouten en gelukte acties. Met alles wat des mensens is.
    Maar in ieder geval met de intentie om Zijn droom mee waar te maken.
    De uitbouw van een gemeenschap, waar het goed toeven is en waar, misschien niet alles, maar toch heel wat ‘nieuw’ gemaakt wordt.

    Zalig Pasen van Herman, Annemie, Bavo, Lieven, Gilbert, Nico, Marc en Remy.

    01-04-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Openbreken - 5e zondag veertigdagentijd B 2018 - Marc

    Vijfde zondag in de veertigdagentijd B 2018 - Zondag 18 maart 2018

    Eerste lezing: Jeremia 31, 31-34 'Ik zal een nieuw verbond sluiten'
    Evangelie: Johannes 12, 20-33 - 'Als de graankorrel in de aarde sterft'

    Eventjes ga ik vitten. Over de vertaling van het evangelie van daarnet. Daar staat dat Jezus zegt: "Nu is mijn ziel ontroerd." Ik denk dat dit veel te zwak uitgedrukt is. Het klopt niet met wat er een beetje verder staat: "Vader, red mij..." Misschien zou er beter staan: "Ik ben heel bang", of: "ik voel me reddeloos verloren." 
    We zitten hier in het evangelie van Johannes op een heel dramatisch moment. 
    Het is ook geen toeval dat het vandaag gelezen wordt: we zijn nog 12 dagen voor Goede Vrijdag. De evangelist laat Jezus zeggen wat alle leerlingen ook weten: dat de massa die hem zo heeft toegejuicht, klaar staat om hem aan het kruis te slaan, dat een vriend hem zal verraden, dat hij weerloos overgeleverd zal worden aan foltering, en dat hij zal eindigen alsof zijn leven geen zin heeft gehad. Jezus is bang.

    De tekst van daarnet was niet gemakkelijk. Maar dat zinnetje over de graankorrel zullen we wel herkend hebben, en de meesten onder ons kunnen er zich iets bij voorstellen. Heel het evangelie trouwens herhaalt die boodschap: dat we niet bang moeten zijn om ons leven te geven, dat we maar leven kunnen krijgen als we het delen, dat 'Jezus volgen' betekent: offers brengen, voor het welzijn van andere mensen. 
    En hier, in de schaduw van de Calvarieberg, horen we Jezus zeggen: waar ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Het is mogelijk dat ook wij een kruis op onze schouders krijgen dat niet te dragen is. Het kan zijn dat we ons reddeloos verloren voelen, dat 'leven' voor ons elke zin verliest. Elk menselijk leven is kwetsbaar, niet alleen dat van 'gelovigen'. Ieder mens kan meegesleurd worden in een lijden dat hem dreigt reddeloos te vernietigen. 

    Nu wil het evangelie niet aan doemdenken doen. Gelukkig, voor de meeste mensen, gelovigen en anderen, brengt het leven zinvolle, blije, vredige dagen, waar we dankbaar voor kunnen zijn. Maar is het evangelie realistisch. In de tekst van daarnet is sprake van "de vorst van deze wereld". Denk niet te snel aan Beëlzebub. Wie – of wat – heeft in déze wereld het laatste woord? 
    Alle leven is eindig. Willen of niet, het leven moeten we ooit afgeven. Onze dierbaren moeten we afgeven. En ook deze wereld zal ooit verdwijnen. In deze wereld heeft de dood het laatste woord. 

    Maar het evangelie is geschreven en verkondigd door mensen voor wie de horizon verder reikt dan deze wereld. Wat er voorbij die horizon ligt, is niet onder woorden te brengen: ergens anders in het evangelie staat dat het rijk van Jezus niet van deze wereld is. En in dat rijk heeft de dood niet het laatste woord.

    Het geloof dat we een veilige toekomst hebben, dat wij niet reddeloos verloren zullen gaan, hoe vreselijk de storm ook is die ons leven schijnt te vernietigen, heeft Jezus de moed gegeven om toch zijn kruis op te nemen. Dat geloof heeft hij uitgezaaid bij zijn leerlingen, dat geloof heeft die zwakke kleine mensen overweldigd na die vreselijke Goede Vrijdag. Dat geloof zit vooral vanbinnen. Het is bij vele mensen als een hardnekkig, taai plantje dat bij de beginnende lente, weer de kop opsteekt: de vorst mag nog zo streng zijn, het tere leven breekt opnieuw de bevroren aarde open, onweerstaanbaar. 
    Het geloof dat ons ondanks alles moed geeft, en ons helpt om terug op te staan. In deze kerk belijden we dat geloof stamelend: God laat ons niet vallen. Het is een geloof in de onverwoestbare goedheid van het leven, dat we met velen delen. 

    18-03-2018 om 12:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    11-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit onverwachte hoek - 4e zondag veertigdagentijd B 2018 - Gie

    Vierde zondag in de veertigdagentijd B 2018 - Zondag 11 maart 2018

    Eerste lezing: 2 Kronieken 36, 14-16.19-23 'Ballingschap en bevrijding'
    Evangelie: Johannes 3, 14-21 - 'De Mensenzoon, omhoog geheven'

    We horen vandaag tweemaal een verhaal over een gebeurtenis van zeer lang geleden. Zij zijn afkomstig uit een onverwachte hoek en hebben, achteraf bekeken, een vreemde bijklank. Toch hadden zij een invloed of weerslag op een situatie van lang daarna. 

    De eerste lezing gaat over een gebeurtenis van ongeveer vijfhonderd jaar geleden. We horen hoe het joodse volk zich had misdragen, en dat daardoor de tempel in Jeruzalem werd verwoest en het volk in ballingschap naar Babylonië werd weggevoerd, en hoe, ongeveer 60 jaar later, Kores of Cyrus, de nieuwe koning van Syrië, een maatregel uitvaardigt waardoor het Joodse volk kan terugkeren naar Jeruzalem. 
    Het vreemde eraan is dat die koning van Syrië, de joden misschien liever kwijt dan rijk was. 

    In het evangelie van Johannes horen we hoe Jezus een diepzinnig gesprek voert met Nicodemus, een farizeeër. In dat gesprek verwijst Jezus naar een gebeurtenis van nog langer geleden, ca. 1000 jaar, tijdens de lange tocht van het Joodse volk door de woestijn. Toen de mensen gebeten werd door giftige slangen, droeg Mozes hen op om op te kijken naar het beeld van een omhoog gestoken koperen slang. Ieder die door een slang gebeten was en zijn ogen op de bronzen slag richtte, bleef in leven. 
    Het vreemde eraan is dat die koperen slang, enkele eeuwen later, aanbeden en bewierookt werd. Het volk had er een afgod van gemaakt. 

    Er is een parallel tussen: 
    het verhaal van het volk dat zich misdragen had en dan in ballingschap werd weggevoerd, maar daarna, dankzij de invloed van de Heer, naar huis terug kon keren; 
    en het oude verhaal over Mozes met zijn volk in de woestijn dat ongeduldig en misnoegd was en daarom door God gekweld werd door giftige slangen; maar daarna, opnieuw dankzij de tussenkomst van de Heer, gered werd door op te kijken naar de opgeheven bronzen slang. 

    De methode van Mozes doet trouwens een beetje denken aan de werkwijze van Paracelsus of aan de homeopathie: “wat de mens ziek maakt, geneest ook de mens” of “het gelijkende wordt door het gelijkende bestreden”. 

    Als farizeeër en bijbelkenner, kende Nicodemus het verhaal van Mozes en de koperen slang. Hij erkende daarin de tussenkomst van God. 
    In hun diepzinnig gesprek over het geloof, vergelijkt Jezus het opheffen van de bronzen slang in de woestijn met de Mensenzoon, die ook “hoog moet verheven worden, opdat ieder die in Hem gelooft, eeuwig leven heeft”. 
    Het is wel merkwaardig dat Jezus zichzelf wil vergelijken met een slang, waar toch nog altijd een bedenkelijke reputatie aan kleeft. 

    Of moeten we ook hier denken aan: “wat de mens ziek maakt, geneest ook de mens” of “wat de mens doodt, geeft de mens ook leven”? 
    Dan is er wél een duidelijke parallel tussen de kruisdood van Jezus en het eeuwig leven voor ieder die in Hem gelooft. 

    God heeft toegelaten dat zijn volk in ballingschap werd weggevoerd, maar zorgde er ook voor dat het volk kon terugkeren. 
    God verhindert niet dat de Mensenzoon zal worden verheven (aan het kruis zal sterven), maar zorgt er ook voor dat zijn mensen opnieuw geboren worden, naar eeuwig leven. 
    Op die manier komt in beide verhalen de trouw van God aan bod en verwijzen ze ook naar een verbond, een verbinding met God. 

    Daarom staat er vooraan op het bord en bovenaan op jullie tekstblaadje het woord “Verbinden”. Daar gaat het om in (deze en iedere) vasten. Een kans om verbindingen te herstellen, met jezelf, met anderen, met de Andere. Om onze levensstijl te bevragen en nieuwe keuzes te maken. Om verbondenheid alle kansen te geven. Om te bouwen aan een warme samenleving waar plaats is voor iedereen. Ook voor het volk van Oeganda waarvoor Broederlijk Delen ijvert en er de boeren ondersteunt om gewassen te produceren op een duurzame manier, met technieken die goed zijn voor mens en milieu. 

    Een paar door-denkertjes om af te sluiten: 
    Als je van het geloof een trucje maakt, dan wordt het afgoderij, dan werkt het niet meer. 
    Als je van een (gewijde) palmtak een trucje maakt, dan wordt het bijgeloof en werkt het niet. 
    Als je achter het symbool van een paar gekruiste latten niet de Christus weet, dan is ook je geloof maar symbolisch. 
    Als je van je offer in de schaal of van je bijdrage aan broederlijk delen een afkoopsom maakt, dan wordt alleen je geweten gesust, maar werkt het niet. 

    Ook nu weer begint onze “dienst” pas, als de “viering” is afgelopen. Onze dienst en eerbied voor het altaar, moet blijken uit onze eerbied voor mensen. Op die manier brengen wij eer aan God. Op die manier dragen wij Hem naar buiten, die wij hier binnen gelovig aanwezig weten... 
    Waar mensen het brood en het leven van harte delen, daar ontstaat een gemeenschap van vlees en bloed, zoals Jezus zich die voorstelde: mensen met oog en hart voor elkaar, met voeten om naar elkaar op weg te gaan, en met handen om te delen. Amen.

    11-03-2018 om 09:01 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evenwicht - 3e zondag veertigdagentijd B 2018 - Fred

    Derde zondag in de veertigdagentijd B 2018 - Zondag 4 maart 2018

    Eerste lezing: Exodus 20, 1-17 'De wet, door Mozes gegeven'
    Evangelie: Johannes 2, 13-25 - 'De tempel doen herrijzen in drie dagen'

    Wegwijzerviering | Viering waar families met kinderen centraal staan

    Ik vond in de vastenkalender van Broederlijk Delen dit jaar een tekstje en daarin staat wat het belangrijkste leesteken voor ons is. En dat is het vraagteken. Een levensgroot vraagteken. Want het is heel belangrijk dat wij onszelf regelmatig in vraag stellen. We moeten ons geregeld afvragen: waar ben ik mee bezig? 
    En ben ik wel goed bezig? 

    Anders gaan we teveel op automatische piloot leven, zoals dat heet. Dan doen we te vaak dingen omdat we dat zo gewoon zijn, omdat we het altijd zo deden, zonder erbij na te denken. En dan is ons leven niet meer in evenwicht, zoals de titel van deze viering luidt. Er moet evenwicht zijn tussen werk en ontspanning, tussen de school en de sportclub of de jeugdbeweging, tussen wat we zelf graag doen en wat anderen liever hebben, tussen plezier maken en ernstig zijn.  

    Daarom was Jezus ook zo kwaad in het evangelie. De mensen mochten ook wel  offers brengen in de tempel, maar zij waren daar toch vooral in de eerste plaats om te bidden. En als offers brengen en kopen en verhandelen de hoofdzaak wordt, klopt er iets niet meer met de tempel en de bedoeling ervan. Dan is er dus geen evenwicht meer.
    Wij hebben daarstraks ook veel vraagtekens gebruikt, toen een paar vormelingen ons hielpen om na te denken over waar we mee bezig zijn. En bij elke vraag is er een steentje gelegd op de weegschaal. En nu is het evenwicht daar verstoord, de balans helt over naar één kant. Dat gebeurt ook in ons leven, als we bij de vragen die gesteld worden, het verkeerde antwoord geven.

    Straks gaan wij proberen die balans weer in evenwicht te brengen. Bij de offerande gaan er een paar mensen rond met een mandje voor de omhaling. Maar er gaan ook een paar vormelingen mee met een zakje en daarin kan iedereen het steentje leggen dat we bij het binnenkomen hebben gekregen. Zo brengen wij de balans weer in evenwicht.
    Natuurlijk is dat maar symbolisch. Als we in ons leven wat meer evenwicht willen brengen, moeten we er zelf iets aan doen. Dan is het goed dat we de vragen uit het begin van deze viering weer eens overlopen. En eens  kijken hoe bij ons egoïsme teveel doorweegt. 
    Of hoe wij te gemakkelijk jaloers zijn, of willen baas spelen, of anderen veroordelen, enzovoort.

    Straks, na de communie, horen wij nog een verhaal om over na  te denken. Het gaat over twee broers en zij zitten ook met een vraagteken. Maar zij geven op die vraag net het tegenovergestelde antwoord van wat wij verwachten. En wat wij zelf misschien als antwoord zouden geven. Straks komt dat verhaal, om goed naar te luisteren en over na te denken …

    Broederliefde (naar Anthony de Mello)
    Twee broers woonden samen op een grote boerderij. Ze hadden allebei een deel van de boerderij voor zichzelf. De ene woonde aan de linkerkant, de andere aan de rechterkant. Aan hun boerderij was een groot stuk grond, vruchtbare grond, waar veel graan op groeide en kon geoogst worden. En elk jaar kende hun land een heel grote opbrengst.
    En als het graan geoogst was, werd het in grote zakken gedaan en heel eerlijk verdeeld over de twee broers. Ze hadden allebei een grote voorraadschuur en in elke schuur kwamen evenveel zakken graan terecht.
    Nu was de ene broer getrouwd met een lieve vrouw en ze hadden vier kinderen. De andere broer leefde helemaal alleen.
    En na de oogst, toen het graan naar de schuren was gebracht, lag die broer die alleen woonde wakker in zijn bed en hij dacht: “Eigenlijk is het niet eerlijk. Ik ben helemaal alleen en ik krijg evenveel graan als mijn broer met zijn vrouw en zijn vier kinderen. Hij heeft toch veel meer nodig dan ik.”
    En hij stond op, ging naar zijn voorraadschuur, nam een zware zak graan op zijn rug, droeg hem naar de schuur van zijn broer en legde hem daar neer.
    De andere broer lag ook wakker en dacht: “Eigenlijk is het niet eerlijk. Ik heb een lieve vrouw en vier kinderen. Als ik oud ben en niet meer kan werken, zullen zij voor mij zorgen. Mijn oude dag is verzekerd. Maar mijn broer is helemaal alleen, hij heeft niemand. Hij moet eigenlijk wat opzij leggen voor later, als hij oud wordt en niet meer voor zichzelf kan zorgen. Want hij zal daarvoor mensen moeten betalen.” 
    En ook hij stond op, ging naar zijn schuur, nam een zak graan op zijn  rug en droeg hem naar de schuur van zijn broer.
    Elke nacht dachten die twee broers hetzelfde, en elke nacht droegen ze een zak graan naar de schuur van de andere. En wat gebeuren moest, gebeurde: op een nacht kwamen ze elkaar tegen, allebei met een zak graan op hun rug. 
    Toen later het verhaal bekend werd, hebben de mensen van het dorp daar een tempel gebouwd, precies op de plaats waar de twee broers elkaar die nacht waren tegen gekomen …    

    04-03-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    11-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Menselijk nabij - 6e zondag door het jaar B 2018 - Fred

    Zesde zondag door het jaar B 2018 - Zondag 11 februari 2018

    Eerste lezing: Leviticus 13, 1-2.45-46 'Wie een huidziekte heeft, moet buiten het kamp'
    Evangelie: Marcus 1, 40-45 - 'De melaatsheid verdween'

    De VRT heeft weer een nieuw kijkcijferkanon op zondagavond. Een programma dat massaal bekeken wordt en nog eens heel goede waarderingscijfers krijgt ook. Het wordt gedragen door de bekende komiek Philippe Geubels en het kreeg de naam “Taboe”. Want – zo luidt de aankondiging – er wordt in gelachen met onderwerpen en mensen waarmee je eigenlijk niet mag lachen. 

    Het gaat dan om mensen die bijvoorbeeld na een ongeval moeten leven met een zware beperking. En zelfs met mensen die ongeneeslijk ziek zijn en weten dat ze zich in een laatste fase bevinden. En er wordt gelachen in dat programma, maar dat is niet het belangrijkste. Want de mensen om wie het allemaal draait hebben met Philippe Geubels vooraf een hele week samen doorgebracht om elkaar grondig te leren kennen en hun situatie open en eerlijk te bespreken.
    En Philippe Geubels is niet alleen zomaar een grapjas. Hij geeft in zijn gesprekken blijk van heel veel empathie, heel veel begrip en warmte voor de mensen die zich aan hem toevertrouwen. De gesprekken zijn vaak heel indringend. Eén van zijn gesprekspartners was zichtbaar ontroerd, toen Philippe haar zei: “Jij bent veel meer dan alleen maar je ziekte”. Geubels toont zich hier van zijn beste kant: hij is zijn gesprekspartners menselijk nabij.

    En dat is eigenlijk precies wat Jezus ook doet in het evangelie van vandaag. Hij benadert de mens die zich tot Hem richt niet alleen maar als een melaatse, een mens die leed aan een huidziekte en dus te mijden was, maar als een mens in zijn totaliteit. Want een melaatse was in die tijd echt een taboe, zelfs in die zin officieel erkend en opgenomen in de wet.

    Wat dat betreft is de eerste lezing overduidelijk. Wie aan huidvraat lijdt is onrein, hij moet zijn kleren scheuren en zich met luide stem kenbaar maken. Hij moet zelfs apart gaan wonen en buiten het kamp verblijven. De wet plaatst de melaatse buiten de maatschappij en isoleert hem van de anderen. Een taboe in de absolute betekenis van het woord. Het was als het ware verboden hem menselijk nabij te zijn.

    Gelukkig zijn er in onze maatschappij geen melaatsen meer. Alhoewel. 
    Misschien hebben ze vandaag gewoon een andere naam en heten ze nu vluchtelingen en asielzoekers, vrijgekomen gevangenen, chronische en lastige zieken, doodarme sukkelaars en daklozen, oude en hulpeloze mensen. Ze horen er niet echt bij, we gaan er liever niet mee om, we mijden hen en vaak krijgen we van de wet nog gelijk ook.
    “Jij bent veel meer dan alleen maar je ziekte” klonk het uit de mond van Philippe Geubels. En natuurlijk vinden we dat een knappe formulering en een zin die we moeten onthouden. Maar hoe dikwijls doen we het niet zelf: iemand typeren met alleen maar een opvallend kenmerk, waarbij we voorbijgaan aan de totale mens. We noemen iemand dan gemakshalve ne lange of nen dikke, ne rosse of ne zwarte. Maar evengoed spreken wij over iemand als die blinde, die dove, die gehandicapte of die vieze of die slordige. Of ook wel over die Marokkaan, die Turk, of die Chinees.

    Zij worden niet officieel buiten de maatschappij geplaatst, zoals de melaatsen vroeger, maar soms worden ze toch beschouwd als “te mijden”. Sommige zijn minder welkom in onze buurt, in onze werkkring, in onze school, in onze club of beweging. En aan onze kinderen of kleinkinderen durven wij wel eens de raad geven niet met bepaalde mensen om te gaan. We zijn hen dus absoluut niet menselijk nabij.

    En soms durven wij ook schermen met de wet, zoals in de lezingen van vandaag. Je kan immers niet alle vluchtelingen opvangen, zeggen we dan,  je moet goed onderzoeken welke mensen hier asiel kunnen krijgen en wie er moet worden teruggestuurd. Je kan niet blijven investeren in onze sociale zekerheid, voor sommige ziekten is het onderzoek nu eenmaal te duur. 
    We moeten er immers over waken dat onze begroting blijft kloppen. 
    En mensen die in armoede leven hebben het vaak aan zichzelf te wijten. En er is toch voldoende opvang voor daklozen, als ze maar willen. En er wordt toch al voldoende geïnvesteerd in zorg voor ouderen en bejaarden, in opvang voor zieken en hulpbehoevenden. We kunnen niet voor alles een oplossing bieden, daar is niet voldoende geld voor!

    Zo kunnen wij ons ook laten beschermen door wettelijke bepalingen en maatschappelijke overwegingen. Zoals de Joden in die tijd, die er heel eerlijk van overtuigd waren dat melaatsen onrein waren en dat ze er dus beter niet mee in contact kwamen. 
    Tot Jezus naar zo een man toeging en hem aanraakte. Hij schafte de wet niet af, dat deed Hij eigenlijk nooit, maar Hij oversteeg die wet. Hij liet de mens in zijn waardigheid en precies daardoor werd die mens rein. 
    Jezus was hem – vol begrip, empathie en liefde  – menselijk nabij.  

    11-02-2018 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    28-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doe wat je zegt en zeg wat je doe - 4e zondag door het jaar B 2018 - Jan V

    Vierde zondag door het jaar B 2018 - Zondag 28 januari 2018

    Eerste lezing: Deuteronomium 18, 15-20 'Ik zal een profeet doen opstaan'
    Evangelie: Marcus 1, 21-28 - 'Hij onderwees hen met gezag'

    Vorige week had Marc het veel gemakkelijker, gewoon wat preken over Jonas en over een walvis.
    De lezingen van vandaag zijn weeral een tof geschenk. Waarom moet mij dit steeds overkomen?

    Het gaat over profeten die worden aangekondigd en die we verwachten, over Schriftgeleerden die niet echt aanspreken, over zwakzinnigen die de viering storen, over een 30 jarige die zijn openbaar leven start in de Synagoge van Kafarnaum.  Daar zullen we het mee moeten doen vandaag.
    Ik herinner mij een liedje uit mijn jeugdjaren…het klokske van Kafarnaum… en luidt dat klokske bim bam bom dan komt dat volk van rommedom, ja jong en oud en recht en krom gaat naar Kafarnaüm
    Doch eindigt te Kafarnaüm dat klokske met zijn bim bam bom
    dan keert dat volk naar huis weerom
    en scheldt de klok voor stom en dom en dom en dom …     geweldig he?

    De synagoge van Kafarnaum was blijkbaar een onderwijssynagoge.  Schriftgeleerde lazen er voor uit dikke boeken en gaven hun eigen interpretatie over de voorschriften. Ze maakten een beetje hun eigen wetten en plichten.  Waar hebben we dit nog gehoord.  
    Marcus schrijft dit evangelie een 80 jaar nadat Christus geleefd heeft.  Hij heeft Hem dus eigenlijk niet gekend.  Maar hij heeft duidelijk gehoord dat Jezus met gezag sprak in die Synagoge. 

    Stel je maar eens voor.  De Schriftgeleerden en hogepriesters moeten een stap opzij zetten omdat een jonge man van 30 jaar het woord neemt.  Zie je dit hier al gebeuren?  Als we eens vragen aan alle 30 jarigen om recht te staan?  Er zullen er niet veel zijn.  Dit maar om aan te tonen dat er een verschil was tussen Jezus en de andere sprekers.  Hij blaast daar de oude woorden van Wet en profeten kennelijk nieuw leven in.  Met gezag van binnenuit spreekt hij.  Hij zegt wat hij doet en hij doet wat hij zegt.  Dat maakt indruk.  Blijkbaar zo veel dat we er 2000 jaar laten nog over spreken.

    Moesten wij nu ook zo iemand in ons midden hebben, de kerken zouden vollopen.  Maar het is nu andersom.  Uiteraard weten wij dat het hier nog echt ok is. Vele mensen kiezen onze parochie als een keuzeparochie en daar zijn we blij om.
    Maar kijk eens naar de gemiddelde leeftijd?  Heb je vorige zondag de reportage gezien over God in Berchem op Canvas?   Een lege kerk met oude, zeer oude mensen.  Dit is het algemeen beeld.

    Onze kleinkinderen wonen in een dorp in de Kempen. Eentje wil echt haar communie doen.  De ouders naar een informatievergadering.  Daar spreekt iemand van de pastorale eenheid over het feit dat er zo weinig mensen naar de kerk komen.  Die persoon zegt letterlijk: “ik heb de kerken niet leeg laten lopen… het zijn jullie die niet meer willen komen”. Is dit de manier om mensen uit te nodigen?

    Twee weken terug hadden we hier een toffe Verrekijkerviering met alle vormelingen en eerste -communicanten. Buiten stonden er auto’s met ouders, motor draaiend, dubbel geparkeerd, te wachten  tot de viering gedaan was. Als je nu weet hoeveel moeite mensen hier doen om iets te maken dat aanspreekt.  Dus de bekommernis zal hier ook zijn: zorg ervoor dat die ouders, dat mensen, aangesproken worden.  Meer kunnen we niet doen. 
    Meer moeten we ook niet doen.  
    Geef hen een gelegenheid. 
    Zet de deur open.  
    Maar verwijt ze niets.

    In het evangelie vertelt Marcus ook over een persoon die plots begint te roepen en te krijsen.  Blijkbaar iemand met verstandelijke beperking, zo heet dit nu.  Toen zei men: Die man is in de greep van onreine geesten, demonen.  Maar laat het zijn wat het is.  Jezus moet die man echt gekalmeerd hebben.  Rustig met hem gesproken hebben, geluisterd hebben.  Ik denk dat die man met de glimlach is buiten gegaan.  Men schrijft dan: “En de onreine geest schudde hem door elkaar en onder enorm geschreeuw ging hij uit hem weg”  Een duiveluitdrijving?

    Soms zit hier in de kerk ook iemand die een verstandelijke beperking heeft.  Ze zingt luidkeels mee, praat hard op en gaat een paar maal vooraan staan als het niet moet.  Maar als de kinderen worden uitgenodigd om naar voor te komen gaat ze glimlachend mee een kring vormen.  Is dat ook geen schoon moment?

    In onze straat loopt een 80 jarige mevrouw die sterk dementerend is rond.  Ze is constant op zoek naar haar ouders.  Ze gaat bellen bij de buren.  Waar zijn ze toch, mijn ouders, ik vind ze niet meer.  Ze hebben niets gezegd toen we weg gingen.  
    Wat later loopt ze rond met haar rekening van de gas en elektriciteit en vraagt aan iedereen wat ze er mee moet doen.  Op de bank willen ze haar niet helpen.

    Ok, maar wat moet je zeggen op zo’n moment tegen Gerda?  Wie kent de juiste woorden.  Wie kan haar kalmeren?  Wij komen regelmatig bijeen met ons straatcomité.  Wel ik ga nu iemand uitnodigen die professioneel met dementerenden omgaat.  Hij moet ons komen vertellen wat we best doen.  Ik sta dit hier nu uit te vinden, maar ik ga doen wat ik zeg, en zeggen wat ik doe.

    In diezelfde Kempen is een dorp met een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking.   Een van die gasten ging elke zondag 2 keer naar de mis.  Om 8u de vroegmis en om 10u de hoogmis.
    Hij zit naast een vriend in de hoogmis en zegt tijdens de preek constant hardop: “Dat heeft hij daarstraks ook gezegd”  Verschillende keren: “Dat heeft hij ook gezegd”  De pastoor krijgt het na 10 keer echt op zijn zenuwen, verliest zijn kalmte, vliegt uit en brult: “Robert je moet er mee stoppen, je stoort de viering en ik kan mij niet meer concentreren, het is heel vervelend”.  Zegt onze man hard op tegen zijn vriend: “ …dat heeft hij deze morgen niet gezegd !”

    Vrienden, laat ons toch maar doen wat we zeggen en zeggen wat we doen.  Het zal onze wereld een stukje warmer maken.  
    En laat ons echt bekommerd zijn voor de mensen die onze hulp en ons begrip nodig hebben. 
    Succes met de zorg om mekaar.

    28-01-2018 om 12:08 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs