Het evangelie vertelt iets over Jezus. Hij is geen gewone herder. Die loopt achter zijn schapen aan. Jezus gaat ons voor. Hij wijst ons de weg. En de tekst vertelt ons iets over ons, over de kudde, maar ook over de schapen die er nog niet bij zijn, die niet uit deze schaapskooi komen.
Er zijn mensen die Jezus afwijzen, die zijn weg afwijzen. Dat is een keuze. Maar, geloof ik, er zijn ook mensen die niet in de schaapstal geraken, de zwarte schapen. De andere beestjes zien ze liever gaan dan komen.
Of dat typisch schaapachtig is, weet ik niet. Het is wel typisch menselijk.
We hebben de neiging om een onderscheid te maken tussen de goei en de anderen. Tussen wij en zij. Die van hier en die van ginder. En dan heb je nog die van ginder achter. Ook binnen onze eigen Kerk zijn er mensen uit de stal gejaagd, helaas, omdat ze het juiste pad niet volgden. En in (bijna) elke goede familie, of buurt, is er wel een zwart schaap. Daar spreek ik niet meer mee. Die moet bij mij niet meer afkomen. Er zijn grenzen.
Grenzen trekken, het is heel menselijk. Het is soms ook verstandig: we hebben geleerd voorzichtig te zijn met wie of wat we niet kennen. Maar dikwijls zijn het onze vooroordelen die de grenzen trekken, en wantrouwen tegen andere mensen, ook als we daar geen reden voor hebben. Eerlijk gezegd, ik geloof dat veel van de discussies, de schrik, de vijandigheid, waar we mee te maken hebben, het gevolg zijn van het feit dat we mekaar niet echt kennen. En we kennen elkaar niet omdat we weinig met die zwarte schapen te maken willen hebben.
Soms wordt zon vooroordeel doorbroken, en zie ik de mensen zoals ze echt zijn, niet door een bril van wantrouwen. Op de tram, bijvoorbeeld, als ik bijna een hartaanval krijg. Als zo een jonge gast met een kleurtje, of een meisje met een hoofddoek, opstaat en zegt: Gaat u maar zitten, mijnheer. Mijn eerste reactie is schrikken: Zie ik er zo oud uit? Mijn tweede: Marc, je moet wat meer vertrouwen hebben in de mensen. Hier en ginder qachter. En naast de deur.
Jezus zegt vandaag: Ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen.
Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren; dan zal er één kudde zijn met één Herder. Hij vraagt dat we de deur openzetten, voor al die mensen van goede wil. En dat zijn er veel meer dan onze angstige vooroordelen durven geloven.
Gemakkelijk is dat niet. Dat is zo met wat Jezus vraagt. Want zijn weg gaat bergop. Er zullen ontgoochelingen zijn, goedheid zal bedrogen worden, en ook de weerstand in ons eigen hart zal taai zijn. Maar als we hem voorop laten gaan, en hem volgen, zal heel zijn kudde thuiskomen bij zijn Vader.
En hij verwacht niet alleen volgzaamheid.
Hij verwacht dat wij, naar zijn voorbeeld, ook elkaars herder zijn. Hij verwacht alleen dat we aandacht hebben voor elkaar, voor iedere mens, wie ook, die naast ons in de kudde meeloopt. En dat we in het oog houden of dat arm schaap naast ons nog kan volgen, of het geen vriendelijk woord nodig heeft, of het niet verloren loopt. En het is voor hem onbelangrijk, of dat nu een wit of een zwart schaap is.