Vorige week had Marc het veel gemakkelijker, gewoon wat preken over Jonas en over een walvis.
De lezingen van vandaag zijn weeral een tof geschenk. Waarom moet mij dit steeds overkomen?
Het gaat over profeten die worden aangekondigd en die we verwachten, over Schriftgeleerden die niet echt aanspreken, over zwakzinnigen die de viering storen, over een 30 jarige die zijn openbaar leven start in de Synagoge van Kafarnaum. Daar zullen we het mee moeten doen vandaag.
Ik herinner mij een liedje uit mijn jeugdjaren…het klokske van Kafarnaum… en luidt dat klokske bim bam bom dan komt dat volk van rommedom, ja jong en oud en recht en krom gaat naar Kafarnaüm
Doch eindigt te Kafarnaüm dat klokske met zijn bim bam bom
dan keert dat volk naar huis weerom
en scheldt de klok voor stom en dom en dom en dom … geweldig he?
De synagoge van Kafarnaum was blijkbaar een onderwijssynagoge. Schriftgeleerde lazen er voor uit dikke boeken en gaven hun eigen interpretatie over de voorschriften. Ze maakten een beetje hun eigen wetten en plichten. Waar hebben we dit nog gehoord.
Marcus schrijft dit evangelie een 80 jaar nadat Christus geleefd heeft. Hij heeft Hem dus eigenlijk niet gekend. Maar hij heeft duidelijk gehoord dat Jezus met gezag sprak in die Synagoge.
Stel je maar eens voor. De Schriftgeleerden en hogepriesters moeten een stap opzij zetten omdat een jonge man van 30 jaar het woord neemt. Zie je dit hier al gebeuren? Als we eens vragen aan alle 30 jarigen om recht te staan? Er zullen er niet veel zijn. Dit maar om aan te tonen dat er een verschil was tussen Jezus en de andere sprekers. Hij blaast daar de oude woorden van Wet en profeten kennelijk nieuw leven in. Met gezag van binnenuit spreekt hij. Hij zegt wat hij doet en hij doet wat hij zegt. Dat maakt indruk. Blijkbaar zo veel dat we er 2000 jaar laten nog over spreken.
Moesten wij nu ook zo iemand in ons midden hebben, de kerken zouden vollopen. Maar het is nu andersom. Uiteraard weten wij dat het hier nog echt ok is. Vele mensen kiezen onze parochie als een keuzeparochie en daar zijn we blij om.
Maar kijk eens naar de gemiddelde leeftijd? Heb je vorige zondag de reportage gezien over God in Berchem op Canvas? Een lege kerk met oude, zeer oude mensen. Dit is het algemeen beeld.
Onze kleinkinderen wonen in een dorp in de Kempen. Eentje wil echt haar communie doen. De ouders naar een informatievergadering. Daar spreekt iemand van de pastorale eenheid over het feit dat er zo weinig mensen naar de kerk komen. Die persoon zegt letterlijk: “ik heb de kerken niet leeg laten lopen… het zijn jullie die niet meer willen komen”. Is dit de manier om mensen uit te nodigen?
Twee weken terug hadden we hier een toffe Verrekijkerviering met alle vormelingen en eerste -communicanten. Buiten stonden er auto’s met ouders, motor draaiend, dubbel geparkeerd, te wachten tot de viering gedaan was. Als je nu weet hoeveel moeite mensen hier doen om iets te maken dat aanspreekt. Dus de bekommernis zal hier ook zijn: zorg ervoor dat die ouders, dat mensen, aangesproken worden. Meer kunnen we niet doen.
Meer moeten we ook niet doen.
Geef hen een gelegenheid.
Zet de deur open.
Maar verwijt ze niets.
In het evangelie vertelt Marcus ook over een persoon die plots begint te roepen en te krijsen. Blijkbaar iemand met verstandelijke beperking, zo heet dit nu. Toen zei men: Die man is in de greep van onreine geesten, demonen. Maar laat het zijn wat het is. Jezus moet die man echt gekalmeerd hebben. Rustig met hem gesproken hebben, geluisterd hebben. Ik denk dat die man met de glimlach is buiten gegaan. Men schrijft dan: “En de onreine geest schudde hem door elkaar en onder enorm geschreeuw ging hij uit hem weg” Een duiveluitdrijving?
Soms zit hier in de kerk ook iemand die een verstandelijke beperking heeft. Ze zingt luidkeels mee, praat hard op en gaat een paar maal vooraan staan als het niet moet. Maar als de kinderen worden uitgenodigd om naar voor te komen gaat ze glimlachend mee een kring vormen. Is dat ook geen schoon moment?
In onze straat loopt een 80 jarige mevrouw die sterk dementerend is rond. Ze is constant op zoek naar haar ouders. Ze gaat bellen bij de buren. Waar zijn ze toch, mijn ouders, ik vind ze niet meer. Ze hebben niets gezegd toen we weg gingen.
Wat later loopt ze rond met haar rekening van de gas en elektriciteit en vraagt aan iedereen wat ze er mee moet doen. Op de bank willen ze haar niet helpen.
Ok, maar wat moet je zeggen op zo’n moment tegen Gerda? Wie kent de juiste woorden. Wie kan haar kalmeren? Wij komen regelmatig bijeen met ons straatcomité. Wel ik ga nu iemand uitnodigen die professioneel met dementerenden omgaat. Hij moet ons komen vertellen wat we best doen. Ik sta dit hier nu uit te vinden, maar ik ga doen wat ik zeg, en zeggen wat ik doe.
In diezelfde Kempen is een dorp met een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Een van die gasten ging elke zondag 2 keer naar de mis. Om 8u de vroegmis en om 10u de hoogmis.
Hij zit naast een vriend in de hoogmis en zegt tijdens de preek constant hardop: “Dat heeft hij daarstraks ook gezegd” Verschillende keren: “Dat heeft hij ook gezegd” De pastoor krijgt het na 10 keer echt op zijn zenuwen, verliest zijn kalmte, vliegt uit en brult: “Robert je moet er mee stoppen, je stoort de viering en ik kan mij niet meer concentreren, het is heel vervelend”. Zegt onze man hard op tegen zijn vriend: “ …dat heeft hij deze morgen niet gezegd !”
Vrienden, laat ons toch maar doen wat we zeggen en zeggen wat we doen. Het zal onze wereld een stukje warmer maken.
En laat ons echt bekommerd zijn voor de mensen die onze hulp en ons begrip nodig hebben.
Succes met de zorg om mekaar.