De Samaritaan heeft gezien, hij heeft geoordeeld dat moest helpen en hij heeft gehandeld. Doe dan voortaan net als hij, zegt Jezus. Hij zegt dat vandaag, op de dag van zijn hemelvaart. We moeten dus niet te lang dubben over de vraag: wat moeten we doen, nu Jezus efkes weg is.
Oordelen is altijd een keuze: ik ga dit doen, of ik ga dat doen. Heel het evangelie door maakt Jezus duidelijk, in welke richting die keuze moet gaan. Onze keuzes moeten gericht zijn op de liefde voor onze naaste.
De mens die naast mij staat. In mijn gezin, in mijn beroepsleven, in mijn buurt, ook de mens die naast mij staat in de lift, als iedereen slecht gezind is omdat men de deur maar blijft openhouden voor een of andere achterblijver. En ik moet die graag zien, zegt Jezus.
Zo graag als mezelf....
Nu graag zien, dat kan van alles betekenen.
Ik denk niet dat Jezus eender welke liefde bedoelt. Dat leer ik uit het verhaal dat we gehoord hebben. Zijn liefde toont zich in zijn onvoorwaardelijke barmhartigheid. Die barmhartigheid van Jezus is niet van deze wereld. Ze stelt geen vragen over wie die mens is, van waar hij komt, hoeveel dat gaat kosten aan tijd en geld om hem te helpen. Zij is grenzeloos, en ze nutteloos, want ze bekommert zich hopeloze gevallen, ze is naïef, want ze vraagt zich niet af of daar geen profiteur ligt, ze berekent niet welk rendement ze uit haar investering kan halen.
De lat ligt hoog.
We vragen in elke viering om ontferming, omdat we weten dat we, vergeleken met hem, te kort schieten. Maar het struikelend beleven van die veeleisende barmhartigheid is het belangrijkste wat het christendom te bieden heeft aan onze wereld. Het roeit tegen de stroom op van het eigenbelang, het winstbejag, de onbarmhartigheid die zo dikwijls overheersend zijn.
Die barmhartigheid is een ander woord voor de broederlijkheid, in de titel van deze Rerum-Novarumviering. En die broederlijke barmhartigheid doet iets, ze handelt. Ze wil deze wereld veranderen.
Christenen zijn geen dromers. En daarom doen zij ook aan politiek. Het heeft maar zin dat er christelijke bewegingen zijn, met vlaggen en programmas, als ze onze samenleving en in de politiek die barmhartigheid als ideaal en doel willen vooropstellen. Vrijheid en gelijkheid, daar streven we naar, en het fundament van die idealen is de grenzeloze barmhartigheid.
We moeten niet (meer) op een lijst staan om daaraan te werken: de naaste woont en staat naast ons.
Maar wij, de vele veteranen die hier in de kerk zitten, moeten niet denken dat we in de bredere samenleving geen rol meer zouden spelen. In de Romeinse legers stonden de veteranen in de derde linie, achter de jongere soldaten. En als het er echt op aan kwam, riep de generaal hen naar voor, en meestal waren zij het die de overwinning binnenhaalden.
De derde linie die wij zijn, kan meer invloed hebben dan we misschien zelf geloven. Wij kunnen mee de sfeer van onze familie bepalen, maar ook de mentaliteit van onze wijk, van onze parochie, van onze stad, van ons land. Wij beslissen of we kiezen voor barmhartigheid. Die keuze, die tegen de stroom oproeit, zal onze omgeving veranderen.
Wij kunnen vele naasten genezen.