Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Johannes 20, 1-9 - 'Jezus leerlingen bij het lege graf'
Zie ons hier nu zitten is dit wel een échte Pasen?
Voor de eerste keer in onze geschiedenis hebben we geen priester om voor te gaan. In onze gemeenschap zijn er elke dag zieken, krijgen mensen slecht nieuws, moeten we rouwen. We schuilen in deze kerk bij elkaar, buiten is er angst, lopen soldaten rond, is er terreur. Ik weet dat er onder ons mensen zijn die persoonlijk door de aanslagen geraakt zijn.
Is dat wel Pasen? Ja. Dat leert ons het Marcusevangelie.
De laatste zin zegt dat de trouwe vrouwen weggevlucht zijn van het graf, omdat ze bang waren. Goede Vrijdag, de afschuwelijk lijdende Jezus, de nacht zonder uitzicht waarin hun leven verzwolgen werd, had hen in zijn greep. Wat ze daar in het lege graf meenden te horen, moet voor hen totaal ongeloofwaardig geweest zijn en angstaanjagend. Zelf het troostend rouwen werd hen niet gegund. En ze vertelden niemand wat hen onderste boven had gegooid.
Maar dat is niet blijven duren.
Het heeft tijd gevraagd, dat kunnen we tussen de regels in de evangelies lezen. De leerlingen hebben elkaar opgezocht. De vrouwen hebben aarzelend, schuchter, over het ongelooflijke durven spreken. De verhalen over Jezus zijn ze blijven vertellen. En stilaan begrepen ze die paaservaring, het drong tot hen door dat wat er in Jezus leefde, sterker was dan het kwaad. Hij kwam hen terug voor ogen, en ze werden door zijn bezieling opnieuw gegrepen.
Deuren en ramen durfden ze de opengooien, ze waren niet bang meer om te verkondigen: hij blijft leven!!, ze stonden op om zijn werk en leven verder te zetten. Om echt met Jezus op te staan, opgewekt door de paasvreugde, moet er eerst een Goede Vrijdag zijn. Anders is het te gemakkelijk om over hoop en nieuwe leven te preken. Dan weten we niet wat we zeggen.
Zo kan het ook met ons gaan. Wij zitten hier in deze kerk, verweesd, en buiten is de wereld angstig donker.
We zitten hier zoals die christenen in de catacomben. Die hebben ook in de duisternis het vuur van de hoop zien opvlammen. Er was vervolging, spot, ze waren een machteloze minderheid zonder aanzien, priesters waren er nog niet, de kerk moest zich nog organiseren, ergens ver weg zat een apostel, een bisschop, die Jezus nog zou gekend hebben, de wereld zat vol geweld en haat. Maar ze hadden elkaar. En wij hebben elkaar. En wij hebben, zoals zij, de oude verhalen over Jezus, hoe hij als een bron van leven was voor armen en zieken en zondaars, hoe hij de macht trotseerde, hoe hijzelf, als eerste, vervolgd werd en stierf, en hoe zijn levenskracht teruggekomen is om zijn bange, teneergeslagen leerlingen te bezielen.
Hij leeft, ook al zien we hem nog niet, want hij is ons voorgegaan naar Galilea.
Als het paasgeloof ons aangrijpt, dan krijgen we de kracht om op te staan, dan worden wij opgewekt, en volgen wij hem. Vanuit de duisternis van onze angst komen wij dan schitterend voor de dag, zoals op ons boekje staat. Om in daden van goedheid en barmhartigheid, elkaar troostend en bemoedigend, zijn werk verder te zetten. Jezus verrijst in elke mens die opstaat, zijn leven terug in handen neemt, zijn naaste ondersteunt en mee met hem vanuit de duisternis op zoek gaat naar het licht.
Zoals die metrobestuurder in Brussel, die de moed had om zijn angst te overwinnen, en naar die tientallen angstige en gekwetste mensen liep om ze met zijn kleine zaklamp te helpen uit die tunnel van de dood te geraken. Het licht zal niet doven, zegt het evangelie. Het ongelooflijke wordt waar: het zal de duisternis overwinnen.
In het licht van vandaag heeft het passieverhaal wel een heel wrang kantje.
Denk maar aan heel het vluchtelingenverhaal en vooral de haast ranzige manier hoe Europa te werk gaat. Het loot oorlogsvluchtelingen uit per land, blokkeert systematisch zijn grenzen waardoor vluchtelingen in de handen van mensensmokkelaars worden geduwd. Mensen komen vast te zitten in mensonwaardige omstandigheden en worden vaak als vuil van de straat bekeken. Enfin, u volgt het nieuws vast ook wel. Met dat in het achterhoofd ben ik eens beginnen nadenken over de betekenis van het passieverhaal vandaag.
Om dat goed te begrijpen moeten we eens kijken naar hoe Christenen nadachten over het lijden doorheen de christelijke traditie. Het centrale punt binnen het passieverhaal is het kruis. Doorheen de geschiedenis is in de christelijke kunst het kruis op verschillende manieren afgebeeld.
Wist je dat het maar vanaf de zesde eeuw was dat Christus op een kruis werd afgebeeld. Op schilderijen wordt hij steeds afgebeeld als de godheid die de dood heeft overwonnen. Meer nog dan de lijdende Christus zoals wij hem kennen, was vooral de Christus als overwinnaar op de dood belangrijk. Je ziet op kunstafbeeldingen van die tijd voornamelijk een trotse Christus met hoofd rechtop de dood tegemoet tredend. Christus diende meer als symbool dan wel als levende figuur. Dit was eigen aan de byzantijnse theologie. Later vanaf de 11de eeuw en onder invloed van Franciscus verscheen er een ander christus beeld in Westerse Kerk. De leer van Franciscus is er een van de eenvoud, niet van de hoge theologische theorieën, maar stelt het eenvoudige en het menselijke voorop .
Op die manier sluit Franciscus zijn leer perfect aan bij de spiritualiteit van die periode om Christus als lijdende mens af te beelden. Niet zo zeer de godheid die wint over de dood. Maar juist de lijdende mens die hangt op het kruis. Kunstenaars van die tijd zoals de Florentijnse schilder Giotto di Bondone waren de eersten die braken met de Byzantijnse manier van schilderen. Bondone had meer oog voor de menselijke Christus op het kruis.
Nieuw was dat er een grote zorg was voor de anatomische correctheid bij het afbeelden van Christus. Door het menselijke centraal te stellen in de kruisafbeelding werd de focus meer gelegd op de lijdende Christus. Het was de Christus die door zijn lijden de zonden van de wereld op zich had genomen. Christus werd vanaf toen op het kruis afgebeeld met drie spijkers in plaats van vier. Het lichaam is meer doorgezakt en de benen zijn over elkaar geplaatst en gebroken. Het breken van de benen aan het kruis deed men om het stervensproces sneller te laten verlopen. En het passieverhaal zoals we dat nu kennen, is geboren. Het verhaal dat Christus voor onze zonden is gestorven aan een verschrikkelijke dood.
De hamvraag is: Hoe moet een godsdienst die een traditie heeft rond lijden omgaan met het lijden van vandaag?
Zoals o.a. de vluchtelingencrisis.
Persoonlijk vind ik wel iets in het woord compassie. In de volksmond zeggen we wel eens: ik heb daar compassie mee, vaak in de zin van medelijden hebben met. Maar letterlijk is compassie een samenvoeging van Latijnse com en pati samen lijden. Anders dan medelijden hebben met, lijdt je mee met degene die lijdt en plaats je jezelf op dezelfde grond.
Hier spreekt meer de empathie en de gelijkwaardigheid. Op de vooravond van de goede week waar wij het passiegebeuren centraal stellen, kunnen wij als christenen in het voorbeeld staan van een lange traditie. Het mededogen, het mee lijden met brengt meer menselijkheid binnen. In een wereld waar een gezond moreel geweten soms veraf lijkt, schoppen wij de wereld een geweten door mee te lijden. Wij stellen een voorbeeld door juist niet de andere kant op te kijken, maar door mee te lijden.
Het raakt ons wat de ander wordt aangedaan en dat zet ons in beweging. In meelijden zit iets in van de twee christusbeelden zoals de Christusmens die afziet en mee lijdt als de christus die verrijst, die in beweging wordt gezet. Ik wens jullie aan de start van de goede week, dan ook een goede week toe, eentje die u misschien beweging zet, maar vooral een warme week in de omgeving van de mensen die je graag ziet.
Zou het kunnen dat dit verhaal, als we erover nadenken, moeilijk verteerbaar is?
Waarschijnlijk heeft het bij de eerste christenen voor heel wat discussie gezorgd. Het heeft een paar eeuwen geduurd eer deze tekst officieel in de evangelietekst van Johannes opgenomen werd. Er werd in de jonge christengemeentes stevig gediscussieerd, of Jezus nu werkelijk een overspelige, een zwaar zondige vrouw zomaar zou hebben laten gaan. Er waren toen ook al verschillende strekkingen: diegenen die zich vooral herinnerden: wees barmhartig, en anderen, die erop wezen dat er geween en tandengeknars zou zijn
We vinden in de evangelies de echo van verschillende antwoorden die leerlingen gaven op de vraag van Jezus: Wie zeggen jullie dat ik ben?. Daarom staan er tegenstrijdige teksten in: omdat ook trouwe leerlingen Jezus met verschillende ogen zagen, en het er niet eens over konden worden wie er nu gelijk had.
Het is dan ook normaal, dat wij vandaag van mening kunnen verschillen over wat Jezus van ons verwacht. En het is even normaal dat wij, als we eerlijk zijn, moeite hebben met wat deze tekst voor ons leven zou kunnen betekenen.
Hoe verschijnt Jezus mij in dit verhaal? Om te beginnen is hij een onafhankelijk man, die het gezag trotseert. Hij stelt zich boven Mozes, of toch de Mozes zoals die in de traditie verkondigd werd. Er staat inderdaad in het Oude Testament dat overspel met de dood bestraft moest worden.
Dat het door steniging moest gebeuren, stond wel niet in de wet, en ten tijde van Jezus discuteerde men erover over of gewoon wurgen ook volstond. Dan kwamen de Romeinen zich niet zo snel moeien. Jezus negeert die discussie volledig, hij doet of hij niets had gehoord. Als hij op de grond schrijft, zou dat kunnen betekenen dat de gerechtigheid van schriftgeleerden en farizeeërs op los zand gebouwd was. Meer nog, hij legt de ongerechtigheid van de aanklagers bloot: wie zonder zonde is En de boodschap komt aan, ze druipen af, de hoeders van recht en wet, de oudsten eerst
Maar hij haalt niet alleen het gezag van de gezagsdragers onderuit. De wet zelf gaat voor de bijl. Geen doodstraf, geen boete, geen vernedering of schandpaal. Ook ik veroordeel u niet. Veroordeelt hij het kwade? Ja. Zondig niet meer. Hij wil het kwade uitroeien. Hij wil de mens niet uitroeien.
Op welk fundament is de barmhartigheid van Jezus gebouwd? Niet op het zand van menselijk oordeel en traditie. Hij steunt zich op de blijde boodschap die op verschillende plaatsen in de schrift oplicht: God is Vader. God is barmhartig, zoals de vader die zijn verloren zoon onvoorwaardelijk in de armen sluit. Hij heeft ons in het leven geroepen, zijn levensadem bezielt ons, en hij ziet dat het goed is. Zijn goedheid heeft hij onverwoestbaar in ons geplant. Ga, en doe niets verkeerd meer, zegt Jezus, omdat hij vertrouwen heeft in die geslagen, zwakke, zondige vrouw.
Zij is in staat om zich op te richten, zij blijft een Godskind, en de Vader wil niet één van zijn schepselen verloren laten gaan. Jezus kijkt naar deze vrouw met Gods ogen. En hij blijft geloven in haar, omdat hij gelooft dat het godsgeschenk van haar innerlijke goedheid altijd opnieuw openbloeien kan. Niet straf en boete genezen het kwaad in de mens, maar barmhartigheid.
Misschien blijven we gewrongen zitten met die barmhartigheid. Ook de jonge kerk zat hiermee in de knoop. Maar misschien zit de reden van onze weerstand dieper: wij willen leerling zijn van Jezus, maar ligt de lat voor ons niet te hoog, als onze barmhartigheid zover moet gaan?
Inderdaad.
Als we geroepen zijn om zo goed als God te zijn, zullen we op onze onmacht botsten. Wie kan er dan nog gered worden?, staat ergens. Maar diezelfde barmhartigheid, waarmee Jezus de vrouw een nieuw leven schenkt, heeft hij ook tegenover ons. Ja, wij blijven leerlingen, ons hele leven lang hebben wij nodig om onze les te leren.
Maar ons hele leven lang zegt hij ons, na elke mislukking: Ook ik veroordeel u niet. Als wij in al onze onmacht blijven proberen hem te volgen, zal hij ons niet stenigen of verstikken, wat er ook gebeurt.
Evangelie: Lucas 15,1-3.11-32 - 'Gelijkenis van een vader met twee zonen'
De parabel van de verloren zoon is voor ons waarschijnlijk één van de meest bekende van allemaal. We kunnen het bijna in detail mee vertellen. Hoe die jongste zoon zijn vaderlijk erfdeel opeist, al het geld verbrast in een losbandig leven en zijn toevlucht moest nemen tot het meest vernederende beroep dat er toen bestond: varkens gaan hoeden. En dan moest bedelen om het overschot van het varkenseten te mogen krijgen.
Ten einde raad en kapot van honger en ellende keert hij dan terug naar huis.
Hij wil zijn vader vergiffenis vragen en hij is zelfs bereid als dagloner, als knecht bij hem in dienst te komen. Maar wat blijkt? Die vader staat al lang naar hem uit te kijken, verwelkomt hem van harte en geeft onmiddellijk opdracht om een groot feest aan te richten voor zijn teruggekeerde zoon.
Mooie parabel vinden wij. Het toont de oneindige goedheid en liefde van de vader, van God. Het toont hoe er voor elke zondaar vergiffenis mogelijk is, wat hij ook misdaan heeft. Hoe iedereen van God een tweede en derde en zoveelste kans kan krijgen.
Maar de parabel is niet alleen maar een illustratie van de oneindige liefde en vergevensgezindheid van God.
Het gaat trouwens niet zozeer over de verloren zoon. Er is nog een andere zoon in het spel. De oudste zoon, degene die braaf is thuisgebleven. Degene die al die jaren zijn vader heeft geholpen in zijn bedrijf, hard gewerkt heeft en geen geld heeft verbrast. En die zoon kan er niet bij dat zijn vader nu een feest wil geven.
Hij begrijpt het niet.
En eigenlijk is het die zoon in wie wij ons waarschijnlijk het best herkennen. Wij zijn toch mensen die braaf in het rijtje lopen. Wij zijn toch mensen die ons best doen om de wetten na te leven, onze plicht te doen en eerlijk te werken voor ons dagelijks brood. Wij gaan ons niet te buiten aan een losbandig leven, wij verbrassen ons geld niet aan wilde orgieën en slecht gezelschap.
Wij zijn het dus niet die vergeving nodig hebben. We vinden het wel goed dat God in zijn oneindige goedheid mensen wil vergeven, maar dat hij dan ook nog een feest voor die zondaars wil op touw zetten dat gaat voor ons toch ook een beetje te ver. We vinden het misschien wel OK in een parabel, maar in het dagelijks leven staan we er lichtjes anders tegenover.
Vertalen we het eens naar onze tijd en onze omstandigheden. Stellen we ons maar eens voor dat één van onze broers of zussen er vandoor gaat met een deel van de erfenis van onze ouders. Een deel waar wij eigenlijk recht op menen te hebben. En dat hij of zij dat geld opdoet aan drugs of een andere verslaving. En dan uiteindelijk terug naar huis komt, niet omdat hij berouw heeft en zijn leven wil beteren, maar omdat hij honger heeft.
Begrijpen we het dan nog?
Of als die jongste zoon bijvoorbeeld in Molenbeek woont en in verband kan gebracht worden met de aanslagen in Parijs? Of als hij zich aansluit bij jongeren die mee naar Syrië willen trekken? Of minder extreem: als hij onder invloed van bepaalde personen en omstandigheden in contact met zogenaamde kleine criminaliteit.
Gaan we dan nog voor een nieuwe kans pleiten?
Jezus heeft deze parabel verteld omdat de farizeeërs en schriftgeleerden morden omdat Hij omging met tollenaars en andere zondaars. Hij vertelde toen de parabel van het verloren schaap en ook van de verloren zoon. Niet alleen de vader, wij allemaal moeten ons verheugen om het verloren schaap en de verloren zoon die weer thuiskomen.
Zijn wij dan beter dan de farizeeërs en schriftgeleerden? Zijn wij bereid om mee te feesten met een zondaar die zijn leven wil beteren en die vergiffenis krijgt? Of vinden we toch dat wij meer recht hebben op dat feest? Kunnen wij mensen echt vergeven en voluit helemaal weer laten meetellen? Of vinden wij toch nog altijd dat wij, als brave en oplettende burgers, een streepje voor hebben?
Willen wij de vluchtelingen, die dagelijks de nieuwsberichten en de grenzen overspoelen, echt een kans geven en laten meetellen? Worden wij geraakt door het appèl van Broederlijk Delen voor de boeren in Colombia? Zij hebben hun geld niet verbrast, maar zij worden al jaren uitgebuit in hun werk, op hun grond.
Meer dan een eeuw al voeren zij strijd tegen rijken die alles opeisen en een rechtvaardige verdeling van landbouwgrond beletten. In dat conflict zijn intussen al 220.000 doden gevallen. En de moedige boeren blijven strijden, geweldloos en onvermoeibaar, met de bastón als symbool.
Broederlijk Delen steunt hen via 13 plaatselijke organisaties.
En die strijd werpt vruchten af, des te meer naarmate er meer mensen in geloven en zich gesteund weten. En die steun kunnen ook wij hen geven. Tenminste, als wij ook onze jongste broer van harte een kans willen gunnen
Evangelie: Lucas 13, 1-9 - 'Gelijkenis van een vijgenboom zonder vruchten'
Dag mensen,
Hoe gaat het met onze vastentijd?
We zijn al de 19e dag! Morgen de 20e dag, echt in de helft!
Wat ons antwoord ook is, de bijbelverhalen die we zopas hoorden kunnen ons voldoende inspiratie en energie geven.
Mozes werd als vondeling aan het hof van de Farao grootgebracht!
Natuurlijk kwam hij te weten dat hij geen echte familie was en zelfs geen Egyptenaar! Hij voelde de onderdrukking van zijn volk dan ook zeer scherp aan.
Als jongvolwassen kerel moest hij de woestijn invluchten nadat hij een dienaar van de Farao gedood had!
De leegte van de woestijn,
de eenzaamheid van een zwervende herder,
de oneindigheid van lucht en zand
hebben ook op Mozes een verschroeiende uitwerking.
Hij worstelt met zijn geschiedenis! Hij worstelt met zijn woedeuitbarsting van toen.
En juist deze Mozes hoort een Stem die zegt dat ze ook de ellende van zijn volk gezien heeft! Een Stem die hem terug stuurt naar de Farao! Terug de hel in om zijn volk te bevrijden!
Mozes vraagt naar de naam van Wie hem aanspreekt en Wie Hij of Zij is.
Die Stem antwoordt niet: Ik je vader of stiefvader, ik ben de pastoor van deze woestijn, ik ben een goede vriend of je buurman.
Die Stem zegt ook niet, Ik ben de almachtige, de rechtvaardige die tegelijk liefdevol is. Neen!
Die Stem zegt enkel: Ik zal er zijn. Ik ben die zal zijn.
Ik zal zodanig aanwezig zijn dat jij kracht ontwikkelt en je opdracht als leider kunt opnemen. Ik zal er zijn voor mijn volk dat nu als slaven kruipt.
Ik zal er zijn opdat mijn volk, mijn mensen, in zichzelf zouden gaan geloven en durven optrekken naar bevrijding.
Mozes, de man die vluchtte omwille van de moord die hij beging! Die Mozes ervaart de warmte van Iemand die hem kan begrijpen en vergeven, van Iemand die in hem een leider ziet en hem op pad stuurt!
Hij weet niet waar staan van barmhartigheid!
Hij voelt zich bevrijdt en moedig en sterk en trekt vurig naar de Farao! Het verder verloop kennen we (n vluchtelingen verhaal)
En wij maar pleiten voor goeie en nog degelijkere straffen wanneer daders in t nieuw komen!...
Dit Ik zal er zijn verandert de wereld en ons bestaan niet rechtstreeks. Toch zie ik hoe velen van ons uitgaan van die bijzondere geduldige bekommerde aandacht!
Hoe vele van ons hierdoor, oor en oog hebben, voor wie te lijden heeft!
Hoe vele van ons de verantwoordelijkheid niet alleen afschuiven op de regeringsleiders.
Hoe vele van ons regelmatig worstelen met wat rondom ons gebeurt.
Hoe vele van ons wel eens bedenkingen hebben en toch hun handen uitsteken.
Bedenkingen hebben moet! Zou ik durven zeggen! We moeten er geen doekjes ronddoen! We kennen wel de complexiteit van bijvoorbeeld t vluchtelingenprobleem of van de problemen in Columbia.
(Wanneer we vanmorgen de nieuwsberichten hoorden, of we durfden gisterenavond naar de beelden kijken, dan werden we die geraakt. Wanneer we het filmpje van Broederlijk Delen bekijken over Colombia, dan worden eveneens diep geraakt en voelen we ons soms zo machteloos.)
Even stilstaan, nadenken, je informeren, en dan je geweten laten spreken om voor het goede te kiezen lijkt me beter dan blindelings met de kudde meelopen.
En nu sluipt het gevaar binnen dat we in de vastentijd kunnen leren aandacht geven aan de wereldproblemen. Maar wat doen we met onze gewone dagelijkse sleur?
Wat doen we met een iemand die altijd in de belangstelling wilt staan?
Wat doen we met iemand die altijd negatieve kritiek heeft?
Wat doen we met een buurvrouw of man waarvan we weten dat zij of hij alcoholverslaafd is?
Wat doen we wanneer mensen met getinte huid, gewoon aanbellen met een plastiek potje in de hand, bedelend om een cent?
Wat doen we met de spelende, joelende kinderen die we op ons rustig terras horen?
Wat doen we met de hangjongeren, hun lawaai en hun blikjes die rondslingeren?
Hoe staan we aan de kassa? En oe tegenover een kassierster die een foutje tikt?
Hoe zitten we in de files? En hoe kijken we naar de chauffeurs vóór ons?
Deze vragen brengen me bij het verhaal van de vijgenboom.
De vijgenboom die al drie jaar geen vruchten meer droeg!
3 jaar is de tijd dat men de Thora of de bijbel kon kennen!
Toch werd de eigenaar ongeduldig. En je geduld verliezen is ook je kracht verliezen!
De zorgzame tuinier zegt: Allé man, geeft die toch nog eens wat krediet!
En de tuinman hakt niet, hakt niet om! Neen! Hij zal er zijn, om om te woelen, om zuurstof te geven, weer een heel jaar lang!
Jezus klimt met Petrus, Johannes en Jakobus op een berg op om te bidden.
Op een berg wil zeggen: dichter bij de sterren en tegelijk ook wat verder weg van het alledaagse. Kansen om te relativeren, om het allemaal wat meer van op afstand te bekijken.
Terwijl Jezus aan het bidden is, verandert Hij van uiterlijk en worden zijn kleren stralend wit. Ineens zijn Mozes en Elia daar met Hem in gesprek. Drie idolen, drie sterren bij elkaar. En ze spreken met elkaar over heengaan en over voleinding van het leven in Jeruzalem.
Is het vermoeiend om naar die drie grote sterren te kijken? Of is het juist dat wat Petrus en de anderen wakker schudt en de vraag oproept: Laat ons hier drie tenten bouwen?
Dan is er plots een wolk, die de droom van Petrus doet uiteen spatten en hem tegelijkertijd opnieuw wakker maakt. Want uit de wolk klinkt een stem: Dit is mijn uitverkoren Zoon; luister naar Hem.
Daar is ze weer, die wolk, dat tekstballonnetje waarin God op een bijbelse manier opnieuw uitleg geeft. De eerste keren was dat bij de Israëlieten in de woestijn, later bij Mozes op de berg Sinaï, recent nog bij de doop van Jezus door Johannes en nu weer opnieuw.
Petrus en de anderen waren destijds zo verbaasd dat zij er in alle talen over zwegen en aan niemand vertelden wat ze hadden gezien.
Ook wij zitten hier vandaag met zon dubbel gevoel. In de viering van 11 uur herdenken wij de overledenen van de voorbije maand en om 12 uur vieren wij de vrijwilligers van onze parochie.
Wij kijken vandaag naar de sterren aan onze hemel. Sommige sterren staan onbereikbaar ver, andere aanraakbaar nabij. En er zijn er kleine en grote.
Kleine sterren, van kindsterretjes, over sterretjes in de ogen tot een sterretje in onze voorruit. Grote sterren, van filmsterren, popidolen en wereldsterren, tot onze heiligen. Allemaal mensen die ons aanspreken en inspireren, naar wie wij blijven opkijken, ook al zijn zij misschien gestorven.
Wij richten wij onze kijker dit weekeind op twee soorten sterren.
De eerste zijn de mensen die ons zijn voorgegaan. Die dierbare overledenen die voor ons voorbeeld-mens waren. Het denken aan hen vervult ons met dankbaarheid, ook al zijn zij niet meer bij ons.
De tweede soort sterren zijn onze vrijwilligers. Wat zij doen komt, niet in de kranten. Daarvoor is het te onopvallend en niet sensationeel genoeg. Zonder hun inzet is een parochiewerking onbetaalbaar. Zij doen zaken kosteloos maar niet waardeloos, gratis maar niet gratuit. Daarom zetten wij hen vandaag dankbaar in de bloemetjes.
De grote sterren op de berg, waarover Lucas ons vandaag vertelt, horen eigenlijk tot beide soorten. Enerzijds zijn Mozes, Elia en Jezus al lang niet meer onder ons. Toch is de invloed van deze grote sterren op ons leven veel groter dan we durven vermoeden. Want anderzijds zijn er nog altijd wetten gebaseerd op de boeken van Mozes. Nog altijd worden wij geïnspireerd door mensen met een klare kijk. Profeten zoals Elia, die onze blik verruimen en, als vanop een berg, opnieuw vergezicht geven. En wij noemen onszelf christenen, naar Jezus Christus.
Wij leven nog altijd vanuit zijn inspiratie.
Vanuit Jezus inspiratie zijn er wereldwijd miljoenen vrijwilligers, die met groot enthousiasme werken in duizenden verenigingen:
Jeugdleiders en -leidsters die elke week vergaderingen voorbereiden en kinderen al spelend begeleiden naar volwassenheid.
Mensen aanwezig in sportclubs, toneelverenigingen, zangkoren, socio-culturele verenigingen, die maar kunnen draaien dankzij hun onbetaalde steun en helpende handen.
Wereldwinkels, welzijnszorg, kom-op-tegen-kanker, solidariteitsverenigingen werken in derdewereldprojecten en bij kansarmen in eigen land, dankzij vrijwilligers.
Vrijwilligers bieden een belangrijke meerwaarde in rust- en ziekenhuizen. Zij verzorgen bloemen op de kamers, zijn mensen nabij met een luisterend oor of hulp bij de maaltijden.
Ook in onze parochie zijn overal vrijwilligers aanwezig. Als catechist in de doop-, communie- en vormselpastoraal, als zanger in het kerkkoor, als bloemschikker, lector, koster, predikant of voorganger in gebedsdiensten, in een liturgiegroepje, in het SAC, ter Schelde of het Klokske, in de parochieploeg en in de kerkfabriek of als een van de vele medewerkers bij de parochiefeesten.
Vrijwilligers, zij zijn de ruggengraat van onze maatschappij in het algemeen en van onze parochie in het bijzonder. Zij zijn onmisbaar. Zij geven zoveel zomaar voor niets.
Die vele vrijwilligers zijn de sterren in onze ogen.
Dankzij hen kunnen we verder groeien naar Jezus droom: een wereld waar het voor iedereen goed is om te wonen. Ergens las ik het zo: als elke vrijwilliger een ster kreeg, werd het nooit meer donker!
Laten wij daarom, anders dan Petrus destijds, er niet over zwijgen, maar er juist aan iedereen over vertellen en vooral er dankbaar voor zijn.
Amen.
Inspiratie uit een Ode aan de vrijwilliger, gevonden op Seniorennet.
Ziezo we zijn eraan begonnen, de aftrap is gegeven, we zijn uit de startblokken .
Allemaal om ons te overtuigen dat we een 40 dagen-strijd zijn aangegaan.
Ieder op zijn tempo, ieder met zijn eigen voornemen.
Neen, we gaan niet in de woestijn, we blijven op bekend terrein. Er zijn geen tussenspurten, geen bonussen, geen premies te verdienen, zelfs geen bloemen aan de meet.
De vasten is een wedstrijd, ja het is een wedstrijd tegen ons eigen zichzelf.
Jezus trok veertig dagen en nachten in de woestijn. Dat zouden wij niet overleven.
Honger, dorst, schrik, heimwee en gemis van dagelijkse luxe, zouden wij niet overleven.
We zijn verwend, verslaafd aan zoveel kleine dingen. We zijn gewend aan het comfort.
De mens is verslaafd aan drank, drugs, sigaretten. Velen moeten elke dag sporten, tennissen, golven, fietsen op dure machines, shoppen, fitnessen, zich eindeloos opsmukken, gokken, zich kapot werken of hun dag is niets geweest.
Zelfs de kinderen en jonge mensen zijn niet meer bezig met mekaar maar met hun games, hun iPad, hun tablet, hun smartphone. We weten het allemaal en we zien het overal om ons heen: verslaving is een ziekte van deze tijd.
In het evangelie van vandaag gaat Jezus niet alleen 40 dagen in de woestijn leven, hij wordt ook serieus uitgedaagd. Beveel aan die steen dat hij in brood verandert zegt de verleiding (hier in de persoon van de duivel). Met dat brood bedoelt men natuurlijk niet onze dagelijkse boterham. Het gaat om alles wat we absoluut willen hebben en willen doen.
De drank, dat fitnessen, dat gokken, die smartphone en ga maar door met opsommen, dat is het brood dat de duivel aan Jezus wil opdringen.
Hij wil ook geen aanzien en geen macht. Integendeel, hij wil alleen maar vrede voor de mensen. Hij wil een voorbeeld zijn, hij wil sober leven, gewoon doen, en onder mensen zijn
40 dagen in de woestijn en dan zon aanval vanuit de achtergrond, van de onderwereld, van de verleiding.
Wij leven in een andere woestijn. In een woestijn waar mensen mekaar niet meer vertrouwen. We leven in een uitgestrekte wildernis van leugens en verwrongen waarheden.
Een woestijn waarin elke spontaniteit op voorhand moet verdorren., elke goedheid wordt verdacht gemaakt.
Jezus zou het in onze woestijn ook geen 40 dagen volhouden.
Beste vrienden, vandaag wordt ons ook een oase getoond. Mocht elke Christen, ieder die hier zit met een dosis goede wil, nu eens op een andere manier willen leven, een ander voorbeeld geven zoiets als een plekje leven zijn in die dorre vlakte?
Een open glimlach, een eerlijk woord, een schouderklop, een stuk geluk tussen al dat lijden.
Als we nu eens 40 dagen die oase zouden zijn. Ik ben er zeker van dat we dan van een geslaagde vasten kunnen spreken.
Zon kleine oase waar iedereen terecht kan, ook de gekwetsten, de vluchtelingen, de boeren van Colombia, al wie ten einde raad is, al wie zoekt naar gerechtigheid, al wie ronddoolt op zoek naar een sprankeltje hoop .naar een teken van vriendschap.
Veertig dagen oase zijn in een woestijn van mensen.
Dit was de laatste zin van Manu Verhulst, dit komt uit een tekst die we op aswoensdag hebben voorgelezen. Ik was er zo door gepakt dat ik dacht: dat is mijn preek, ik ga het niet verder zoeken.
De schoonheid van de vasten schuilt niet in de zelfpijniging, maar in de verwachting. Het zich opleggen: kijk dat eet ik niet, dat doe ik niet, dat drink in niet. Dit kan men een zelfpijniging noemen. Maar uitkijken naar het moment dat heel uwen hof vol paaseieren ligt, dat eerste glas wijn na zon lange tijd, uitkijken naar de verrijzenis, dat is het verlangen. Dat kleurt ons leven.
De schoonheid van de vasten schuilt niet in de zelfpijniging, maar in de verwachting
Voor ons Christenen is de vasten bij uitstek een moment om te beseffen hoe bevoorrecht wij zijn, met alles wat we hebben en de overvloed aan kansen die we krijgen. We kwamen naakt en weerloos op de wereld, dus alles wat we nu hebben, hebben we gekregen.
Als wij in Colombia geboren waren, zouden wij dan hetzelfde gekregen hebben?
Hoe zouden wij ons voelen als er al 50 jaar een burgeroorlog gevoerd wordt, als je kind gewoon doodgeschoten wordt door soldaten zonder reden, als je dorp verdwijnt in een stuwmeer, zonder dat je verwittigd werd, laat staan compensaties zou trekken, als men dreigt de rivier te verleggen die je akker bevloeit, als multinationals je eigen kleinschalige mijn afnemen voor groot gewin. Ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
Maar dringt het tot ons door. Het is te ver af. Dank u wel Broederlijk Delen dat je onze ogen opent.
Op de Blancefloerlaan staan de paasbloemen al een paar weken open. In onze tuin staan de krokussen te bloeien. Te vroeg, dat weten we allemaal.
Maar kunnen we te vroeg dat stukje oase zijn?
Te vroeg iets positief doen voor onze medemens?
We kunnen nooit te vroeg zijn om iets te doen voor die mensen in Colombia, we kunnen nooit te vroeg zijn om iets te delen, ook in deze vasten niet.
Met ideeën van Romain Debbaut , Manu Verhulst, Luk Vanmarcke
Velen van ons zitten op 1 januari op het puntje van hun stoel te wachten op de eindejaarsconference van Geert Hoste. We lachen voluit met zijn grappen over onze politici, over het koningshuis, over alles wat er is fout gelopen of misgegaan in onze televisieprogrammas, over de echte of vermeende stommiteiten van bekende Vlamingen.
Want lachen met de eigen machthebbers of verantwoordelijken, laten we eerlijk zijn, we doen het graag. We vinden het leuk te horen dat we domme ministers hebben. Dat onze burgemeesters en schepenen zich vergissen, dat onze politie fouten begaat, dat de leden van ons koningshuis zich houterig gedragen. En we knikken meewarig als men zegt dat alles wat fout gaat alleen maar komt omdat we nu eenmaal in een apenlandje wonen.
Ook in onze eigen werkkring, in onze school, in onze buurt, hebben we soms de neiging om fouten of vergissingen van verantwoordelijken uit te vergroten. We hebben daar een spreekwoord voor: niemand is sant in eigen land. Als mensen uit onze onmiddellijke omgeving een grote verantwoordelijkheid te dragen krijgen, zijn we soms overdreven kritisch tegenover hen.
Het heeft misschien ook met jaloezie te maken. Iemand heeft het wat verder geschopt dan wij, is wat hoger op de ladder geklommen, en we gunnen het hem niet helemaal. Jaloezie of afgunst heet dat. We merken het zelfs in het evangelie van vandaag. Jezus is aan het woord in de synagoge en het commentaar van de mensen luidt: is dat niet de zoon van die timmerman?
Waar haalt hij die wijsheid vandaan? Wat geeft hem het recht om zo te spreken?
En dan komt er nog iets bij. Eerst is er jaloezie of afgunst. Men gunt hem zijn succes of zijn populariteit niet. Maar meteen is er een andere reflex: als dit inderdaad één van ons is, kunnen wij daar dan geen voordeel uit halen? Gaat hij ons niet een streepje voor geven? Hij is tenslotte iemand van onze stad, van ons volk. Daar moet voor ons toch iets te rapen vallen ...
Maar dan reageert Jezus bijna onmiddellijk.
Hij haalt twee voorbeelden aan uit het Oude Testament, de weduwe van Sarepta in de tijd van Elia en de Syriër Naäman uit de tijd van Elisa. Beide voorbeelden illustreren de doorbraak van de heidenen. En tonen aan dat het eigen volk niet altijd en niet persé een voorkeurbehandeling moet genieten.
Wat Lucas hier beschrijft is eigenlijk het eerste openbaar optreden van Jezus. En Jezus toont zich hier meteen als een profeet. En een profeet is in feite altijd iemand die weerstand oproept. Een profeet is meestal niet erg geliefd in de tijd waarin hij optreedt en actief is. Zijn reputatie komt gewoonlijk pas later tot zijn recht. In zijn tijd is hij vaak een teken van tegenspraak.
Een profeet is iemand die de waarheid verkondigt. In onze taal geven wij aan het woord profeet vaak de betekenis van iemand die de toekomst kan voorspellen. Maar een profeet heeft veel meer te maken met het heden dan met de toekomst. Een profeet wijst zijn mensen op de tekenen van de tijd. Hij waarschuwt hen voor wat komen kan, als zij die tekenen niet verstaan.
Vandaar dat een profeet wel eens minder populaire theorieën moet verkondigen. Hij wijst mensen op gevaren en wijst hen terecht. Hij roept hen op hun leven te veranderen of om te keren. Het is geen toeval dat we in de advent en de vasten vaak profeten aan het woord horen.
In de eerste lezing hoorden wij Jeremia aan het woord.
Ook een profeet. En aan hem hebben wij in onze taal het woord jeremiëren ontleend. Jeremiëren betekent klagen of jammeren. Jeremia klaagt, zoals het past voor een profeet. Als alles goed gaat, als de mensen leven zoals ze zouden moeten, dan vindt Jahweh het niet nodig een profeet te sturen. Een profeet komt om zijn beklag te maken.
En Jeremia krijgt zijn opdracht mee. Hij moet zijn lendenen omgorden, wat zoveel betekent als: hij moet aan zijn taak beginnen, hij moet aan het werk gaan. En hij krijgt te horen dat hij veel tegenstand zal ondervinden: vanwege de koning, de edelen en het volk. Maar Jahweh spreekt hem moed in en zal hem sterk maken.
Het is een beetje de opdracht die wij ook mee krijgen.
Wij zijn geen profeten, maar we zijn ook geen sant in eigen land. We zijn niet meer in de meerderheid als ons geloof en onze religie ter sprake komen. Maar we blijven hier samenkomen, geraakt en geïnspireerd door Jezus en zijn blijde boodschap.
Daarnaar leven en daarover blijven getuigen is ook onze opdracht
Kennen jullie het programma winteruur? Laatavond programma rond een uur of elf met Wim Helsen op canvas. Iedere dag zit er een gast die een tekst, of een gedicht, allesinds een tekst dat voor hem/haar van betekenis voorleest. Waarna er met twee over de tekst gepraat en gefilosofeerd wordt. Een ideale afsluiter van de dag. Het zet mij telkens aan tot denken. Vorige week was per toeval een kennis van mij te gast. Ik ken haar via het theater. Iemand die filosofie heeft gestudeerd en ik zou graag de tekst die ze meebracht even willen voorlezen. Het is een tekst van Nietsche uit der Wille zur Macht.
Misschien weet ik het best waarom enkel de mens lacht, De mens alleen lijdt zo zwaar dat hij de lach wel moest uitvinden. Het ongelukkigste en meest melancholieke dier is, hoe passend ook het meest opgewekt.
Haar conclusie was onder andere dat Nietsche humor ziet als een troostfactor in deze zinloze wereld. Humor geeft troost, een beetje zegt ze zoals een moeder haar kind troost. Ach hey het valt allemaal wel mee, het is allemaal niet zo erg. Het helpt de zinloze wereld een beetje dragelijk te maken. Humor verbind ook, door samen te lachen, samen iets grappig te vinden, creeer je gemeenschappelijkheid, die verbinding geeft levenskracht en zin aan ons bestaan.
Hoewel ik grotendeels de redenering kon volgen had ik het toch wel moeilijk met haar visie over de zinloze wereld. Is onze wereld wel zo zinloos.
In de tekst van vandaag lezen we over het verkondigen van de goede booschap. Gaan we er dan niet van uit dat die goede booschap er toe dient om onze wereld tot zinvolheid te brengen en dat het dus maakbaar is om in een zinvolle en gelukkige wereld te leven.
Akkoord dat humor daar toe kan bijdragen, het zijn de kleine dingen de wereld zinvol maken.
Als we kijken naar de lezing van vandaag staat er: De goede boodschap verkondigen, blinde laten zien. De verdrukte in vrijheid laten gaan.
Het lijkt allemaal heel groots. Er worden van ons als grootste dingen verwacht, dat we de verdrukte in vrijheid laten gaan, alsof wij in persoon er voor moeten zorgen dat alle gevangenen moeten vrijgelaten worden, verdrukten worden bevrijdt, en blinde zien
Maar wie nauwkeurig de tekst leest ziet dat Jesaja vooral een aankondiging doet,
Dit gaat veel verder dan armen wat hoop geven dat het allemaal wel goed zal aflopen ooit eens
Aan armen goede boodschap verkondigen komt volgens mij zoveel neer op helpen inzicht geven, ondersteunen samen een weg zoeken, een uitweg zoeken.
Dat is wat God met u voorheeft, met name het beste, de goede boodschap is een boodschap van eigenwaarden, van zelfbesef en steun geven en krijgen om een weg te zoeken.
Gevangen bevrijden gaat over iets heel anders dan de hendels al dan niet met geweld doorbreken.
Het gaat over bevrijden uit zichzelf, helpen bevrijden van hun eigen fouten. Hun fouten helpen inzien en vandaar uit een beter mens worden.
Het zijn ogenschijnlijk veel kleinere dingen. Dingen die haalbaar zijn en maakbaar en misschien daardoor veel doeltreffender zijn. En veel meer kracht hebben.
Iemand aan het lachen brengen vraagt geen groots engagement, maar het samen kunnen lachen geeft zo een grote voldoening dat het als zinvol wordt ervaren.
De wereld is volgens mij niet zinloos die bij gevolg zinvol moet gemaakt worden.
Maar zinvol op zich. De blijde boodschap is zowel de bevestiging van de al bestaande zinvolheid als de verdere uitdrager van die zinvolheid.
En het zit hem net zoals bij humor niet in de grote manifestaties maar in de kleine aansporingen hier en daar.
Als afsluiter wou ik u het volgende toch niet onthouden:
In de eerste lezing vergelijkt Jesaja de relatie tussen God enerzijds, en Sion of Jerusalem anderzijds, als een jongen die met een meisje trouwt. Men noemt haar niet langer verstoten of verlaten, want de Heer heeft welbehagen in haar. De Heer zal het land opbouwen, ermee huwen. Zoals een jongen met een meisje. Zo is Hij de bruidegom, die blij is met zijn bruid.
En ook Johannes heeft het vandaag over een huwelijksfeest. Dat is een wat vreemd feestje. Want hoewel het zou gaan om een trouwfeest, weten we niet eens wie er trouwen.
Maar nog erger is, dat ze zonder wijn zitten.
Als wij in ons liturgiegroepje de voorbereiding van een viering starten, dan beginnen we steevast met het bekijken van de lezingen. Daaruit zoeken we een thema. Of, als dat niet meteen lukt, kiezen wij die een titel in de loop van de voorbereiding.
Ook bij de voorbereiding van een preek, ga ik op zoek naar een titel, een vlag die de lading dekt.
De eerste titel die bij mij opkwam, was: Waar is da feestje?
Want het gaat hier niet om een gewoon feestje. Het zou gaan om een trouwfeest waarop, zoals gebruikelijk in het oosten, de hele buurt wordt uitgenodigd, dat verschillende dagen duurt en waar overvloedig gedronken wordt.
De bruid of bruidegom kennen we niet. We weten evenmin wat Maria en Jezus met zijn eerste volgelingen daar komen doen en we begrijpen niet waarom Jezus een wonder teken geeft, dat eigenlijk niet in zijn kraam past.
Mag ik een anekdote over mijn vader vertellen. Het gebeurde lang geleden, in zijn prilste jeugd. Hij was een man van weinig woorden. Zeker over zijn jeugd was hij erg zwijgzaam.
Het gebeurde op een hete zomerse snikhete dag. Hij was met zijn broers op straat aan het spelen. Het was zo warm, dat ze zon hevige dorst kregen, dat ze zomaar aan een huis gingen aanbellen om een glas water te vragen. Een gewoon glas water, zoals ze dat thuis altijd dronken.
Maar wat ze toen kregen was anders: een glas frisse limonade. Zoiets hadden ze nog nooit geproefd. Het was of er een engeltje op hun tong hemels!
Zo gaat het als je iets anders, iets beters krijgt dan wat je eigenlijk verwacht.
Vorig weekeind was het de nieuwjaarsreceptie van onze parochie. Het ging er feestelijk aan toe, met een lekker drankje voor iedereen. Stel je nu eens voor dat, tegen iedere verwachting in, er in jullie glaasjes alleen maar doodgewoon water zou gezeten hebben.
Wat zou dat een waterig feestje geweest zijn om het jaar te beginnen!
Naar alle verwachting zou het er ook zo waterig aan toe gaan op de bruiloft waar Jezus met zijn eerste leerlingen terecht komt.
Johannes geeft weinig informatie. We weten alleen dat Jezus en zijn leerlingen uitgenodigd waren en dat ook de moeder van Jezus erbij was.
We vernemen dat ze zonder wijn zitten en dat moeder Maria haar zoon daarover aanspreekt.
Jezus heeft die vraag van zijn moeder niet zien aankomen, want zijn repliek is: Mijn uur is nog niet gekomen.
Zo kort na zijn doop in de woestijn, waarbij hij van God het teken kreeg: Dit is mijn welbeminde Zoon, lijkt Jezus opnieuw overdonderd door God, die nu een nieuw teken op hem afstuurt.
Toch zegt Maria tegen de dienaren: Doe maar wat Hij u opdraagt.
En dan gaat het snel. Jezus beveelt de dienaren om de zes grote kruiken te vullen, die daar klaarstaan voor het Joodse reinigingsgebruik. Ze vullen ze tot de rand toe, met water. Vervolgens zegt Hij: Schep er nu wat uit en breng het naar de tafelmeester. En ze doen het.
De tafelmeester proeft van het water dat wijn geworden is, maar weet niet waar die vandaan komt. De tafelmeester roept dus de bruidegom en zegt: Iedereen begint toch met de beste wijn en schenkt de gewone wijn pas als er al flink gedronken is. Maar u hebt de beste wijn tot het laatst bewaard!
Eerst zitten ze zonder wijn. En plots zitten ze daar met honderden liters van de beste wijn. Al een geluk dat er toen nog geen autos reden en dus ook nog geen BOB-controles waren.
Johannes vermijdt heel bewust om de gebeurtenissen uitgebreid uit te leggen en vermeldt enkel dat het om een teken gaat en dat dit het begin was van Jezus' tekenen. Hij rept met geen woord over wat wij een wonder, een mirakel zouden noemen.
Daarna vertrekt Jezus met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen naar Kafarnaüm.
Einde verhaal.
Wij blijven verbaast achter.
Die enorme hoeveelheid wijn vertroebelt onze blik en leidt ons af van waar het echt om gaat.
Wat is er echt dan aan de hand? Johannes wil ons duidelijk dat Jezus hier de spilfiguur is. Die doet namelijk precies hetzelfde als wat de Heer met Jerusalem doet in het verhaal bij Jesaja. Hij ís de bruidegom om wie het hier echt gaat.
Het hoeft dus niet zo zeer over wijn te gaan. Maar wel om overvloed. Misschien wel om water dat leven geeft in overvloed!
Dus: daar is da feestje!
Zo blijkt het verhaal over de bruiloft in Kana een kapstok te zijn, om het teken aan op te hangen van een God die geeft, niet een klein beetje, maar in overvloed.
Denk aan de huidige BOB-campagne: een beetje BOB bestaat niet.
Het nieuwe jaar is pas begonnen! Dit jaar onder wat meer spanning dan andere jaren. En toch komen mensen de straat op. En toch willen de mensen het nieuwe jaar krachtig en feestelijk inzetten.
Johannes de Doper stond op uit de woestijn!
De plek waardoor het volk van Abraham en Mozes moest trekken! Om door de Jordaan zelfs in t beloofde land te geraken!
Het gebeurd ook in een tijd van spanning waar het joodse volk het moeilijk had met de bezetting van de Romeinen.
Johannes richt geen burgeroorlog aan. Ook geen godsdienstoorlog!
Johannes brengt opnieuw vaart en spirit in het Jodendom. Hij riep op tot ommekeer en aandacht voor de presentie van God in het leven.
Hij vraagt zijn volk om na te denken! En in de nieuwe tijd, het nieuwe jaar te werken aan een beter beleven van hun jood-zijn.
Om dat te bewerkstelligen wil Johannes hen dopen, hen schoonwassen, om met een propere lei te beginnen.
Iets wat sommige mensen ook rond nieuwjaar of een verjaardag al eens doen.
Zich laten onderdompelen in de gebeurtenissen van t voorbije jaar.
Het nodige afspoelen om fris op te staan en hoopvol onze schouders onder het nieuwe te zetten.
Dit kunnen momenten van meer zelfbewustzijn worden.
Door reflectie over het jaar, en vooral over onszelf in dat jaar, groeit onze zelfkennis. We worden meer en meer onszelf door de stappen die we zetten en door bepaalde ervaringen die zo diep en ingrijpend zijn, dat we daardoor onszelf wat beter leren kennen. Vb.:
Wat deed de geboorte van ons 1e kindje ons? Wat deed de geboorte van ons 1e kleinkindje ons? Onze eerste betaalde werkdag? Kijken we ook maar naar velen die het verdict kanker te horen krijgen! Kijken we maar naar de beelden van de vluchtelingen
We worden ook meer en meer onszelf door onze omgeving, we leren er onszelf ook wat beter door kennen. Anderen kunnen voor ons onverwachts een trekje van onze persoonlijkheid openbaren, waar we nadien ons sterker zullen aan vasthouden.
Hoe dikwijls zeggen we niet bij te vroeg geboren babys die goed uit de couveuse komen: dat is een vechtertje! Ze kunnen tegen een stootje! Later wordt hen dat ook wel verteld en zien we hoe ze die eigenschap een leven lang meenemen.
En Lucas brengt Jezus binnen in dit gebeuren!
Aan de Jordaan luistert Jezus ook naar Johannes
Jezus die gewoon in de rij staat: tussen zij die bidden en smeken om uit de moedeloosheid op te staan. Tussen zij die uitzien naar een nieuw leven en zich niet willen laten neerdrukken door de last, de wanhoop en de nederlagen van het verleden.
Jezus ziet dat verlangen en die hoop in mensen en kiest hun kant.
Hij wordt één van hen en met hen. Hij wordt één van ons en met ons!
Lucas laat ook iets van de universele Liefde horen, wij noemen het hier in ons samenzijn, iets van die Goddelijke Liefde.!
De hemel breekt open! En een Stem zegt:
Jij bent mijn kind,
van wie Ik heel veel hou
en in wie Ik vreugde vind.
Wat een bevestiging, wat een compliment om aan je levenstaak te beginnen of om ze verder te behartigen!
En die Stem klonk er niet alleen voor Jezus! Neen, allen die het gezien en gehoord hadden kregen als t ware vleugels, om hun bekering naar beter, kracht bij te zetten
De ontmoeting van Jezus met Johannes de Doper is voor Jezus ook zon waar scharniermoment.
Hij voelt de sterke band met Zijn Vader en een wederzijdse loyaliteit die Hij nooit meer kwijtraakt. Vandaar dat we Jezus ook zo dikwijls al biddend tot zijn Vader tegenkomen in Zijn levensverhaal
Alle relaties worden er op slag duidelijk voor Jezus: Zijn zelfbesef, godsbesef en Zijn zendingsbesef naar de mensen waarmee Hij in de rij staat.
Gedoopt worden of een nieuw jaar beginnen!
Ons schoonwassen, oude spullen achterlaten om nieuwsgierig en enthousiast het nieuwe te kunnen opnemen. Het geeft ons goesting om gesterkt verder te gaan op onze nog ongebaande wegen vol van hoop!
Vandaag brengt dat ons samen naar onze nieuwjaarsreceptie seffens!
We mogen er ons van kop tot teen laten onderdompelen in een vat vriendschap.
Bedankingen en felicitaties aanhoren waarvan we vleugels krijgen!
Bedankingen en felicitaties uitdelen en de neuzen zien krullen?
Zullen we er naartoe trekken om echt van die goddelijk mensen te zijn?
Evangelie: Lucas 2, 41-52 - 'Jezus wordt gevonden in de tempel'
Een kleine twee weken geleden werden we in de nieuwsberichten opgeschrikt door tragische ongevallen. Op twee dagen tijd werden drie jongeren op hun fiets aangereden en uit het leven weggerukt. Een drama, een onherroepelijk en onbegrijpelijk verlies voor hun ouders, familie en vrienden.
Het is de nachtmerrie van zoveel ouders. Een kind dat niet thuiskomt op het voorziene of afgesproken uur en de onrust die daaruit voortkomt. Wanneer komt hij of zij thuis? Waar is hij en met wie? Waarom verwittigt hij niet? Er zal toch niets gebeurd zijn? Hij zal toch niet
Het was in het evangelie eigenlijk niet anders.
Voor de eerste keer was Jezus met zijn ouders mee het paasfeest gaan vieren, in Jeruzalem. Hij was toen twaalf jaar. Het was een reis van een paar dagen en bij de terugreis blijkt dat Jezus niet is meegekomen. Maria en Jozef doen wat alle ouders zouden doen: ze gaan hem zoeken. En pas na drie dagen vinden ze hem. En Jezus is zich blijkbaar van geen kwaad bewust.
Jongen, waarom heb je niet gezegd waar je was? vragen zij. En hij antwoordt: Jullie wisten toch dat ik hier was. Ook dat herkennen wij. Ouders snappen niet onmiddellijk waar hun kind zich bevindt, waar hij of zij zich thuisvoelt. En de jongere heeft niet of niet duidelijk genoeg aangegeven waar hij naartoe ging. Kinderen willen hun ouders geen pijn doen of ongerust maken, maar ze doen het wel. Kinderen willen toch alleen maar hun eigen weg gaan, en ouders moeten dat willen aanvaarden en begrijpen.
Het ging er bij Maria, Jozef en Jezus blijkbaar niet anders aan toe.
En toch spreken we over hen met de benaming de heilige Familie. We vieren hun feest vandaag. Ik herinner mij nog vaag de prentjes over de heilige familie uit mijn kindertijd, zo rond het midden van de vorige eeuw en hoe die vader, moeder en zoon daar werden afgebeeld.
Het leek allemaal zo vredig, braaf en rimpelloos. In dat gezin waren er blijkbaar nooit problemen. Er viel nooit een hard of onvertogen woord, er werd nooit gevloekt of zelfs tegengesproken. Er werd nooit met deuren gesmeten of op tafel geklopt. Nooit hoorde men bij het eten de opmerking: Ik lust dat niet, er werd zelfs nooit een boertje gelaten aan tafel. Laat staan dat iemand het in zijn hoofd zou halen om te laat thuis te komen. Laat die prentjes aan de jeugd van nu zien en zij zullen allicht zeggen: Wat zijn dat drie seuten!
Dat beeld van de heilige familie hebben wij al lang niet meer. Het wordt trouwens tegengesproken door het evangelie van vandaag. Een heilige familie is geen gezin waar geen discussie of conflict mogelijk is. Of waar elk meningsverschil of probleem wordt uit de weg gegaan. Of waar alles wordt doodgezwegen of met de mantel der liefde wordt bedekt.
Een heilige familie is een gezin waar men op zoek gaat naar het kind dat men kwijt is, dat men niet meer terugvindt, dat verloren gelopen is. Desnoods drie dagen lang, of nog langer als het moet. En waar men blij is dat het eindelijk terecht is en blijkbaar niets verkeerd heeft gedaan.
Een heilige familie is een gezin waar men wel eens met slaande deuren vertrekt, waar wel eens harde woorden vallen. Maar men wel nadien het conflict probeert uit te praten. Waar men wel opnieuw probeert te beginnen, met meer begrip en aandacht voor elkaar. Waar de oplossing van een conflict belangrijker is dan straffen of elkaar verantwoordelijk stellen en verwijten maken.
Een heilige familie is een gezin zoals die vader uit de parabel van de verloren zoon uit een ander evangelie. Waar men een kind de vrijheid geeft om in zijn ongeluk te lopen, maar nadien dag na dag op de uitkijk blijft staan tot hij terugkomt. En dan een groot feest geeft, tot spijt van wie het benijdt.
Een heilige familie is een gezin waar iedereen zich bekommert en zich aanbiedt om te zorgen voor dat ene probleemkind dat alle aandacht opeist En waar iedereen zijn eigen ambities en verlangens daarvoor even opzij kan zetten. Waar een zwaar zieke een centrale plaats inneemt.
Een heilige familie is een gezin dat zich niet beperkt tot de eigen noden en zorgen, maar ook oog heeft voor de buitenwereld. Waar men de eigen kleine problemen kan relativeren en zich kan bekommeren om mensen in een nog veel grotere nood.
Gelukkig zijn er zo nog heel wat gezinnen. En we komen ze tegen, ook in onze buurt. Een heilige familie komt in deze periode samen rond de kerstboom met heel veel goede voornemens voor het nieuwe jaar.
God komt bij ons wonen - 4e zondag advent C 2015 - Marc
Vierde zondag van de advent C 2015 - Zaterdag 19 en zondag 20 december 2015
Eerste lezing: Micha 5, 1-4a - 'Uit u, Bethlehem, wordt geboren die over Israël zal heersen'
Evangelie: Lucas 1, 39-45 - 'Gezegend de vrucht van uw schoot'
Bij het voorbereiden van deze preek stootte ik op een middeleeuws schilderij: het bezoek van Maria aan Elisabeth.
Als je dit wat aandachtiger bekijkt, ontdek je een detail dat misschien niet onmiddellijk opviel: dit is een voorloper van de echografie... niet alleen de beide aanstaande moeders worden afgebeeld, maar we zien ook de vrucht van hun schoot. Later vond men deze openhartige beelden aanstootgevend, en heeft men beide jongetjes-in-wording zedig overschilderd. Het is pas bij een recente restauratie dat men Jezus en Johannes terug ontdekte.
Ik vind dit een ontroerend tafereel.
Ontroerend is de jonge Maria die voor zich uit staart: zij vermoedt de toekomst, maar beseft helemaal niet wat er op haar afkomt. Ze zoekt steun bij haar oudere nicht. Elisabeth, met in haar ogen de scherpzinnigheid van een vrouw die weet wat het leven brengt, legt een troostende hand op de schouder van haar nog argeloze nicht.
En dan Jezus en Sint Janneke...
De schilder geeft ook wat catechese: Jezus is de zaligmaker, omgeven door een stralenkrans, Johannes weet wat zijn rol is: hij is maar de voorloper, ja, hij knielt om door Jezus gezegend te worden.
Dit naïeve schilderij zegt mij meer dan diepe theologische bespiegelingen over incarnatie, drievuldigheid of maagdelijke geboorte. Het spreekt over ons geloof, omdat ons geloof het geloof van naïeve mensen is. Dat staat trouwens in het evangelie: als jullie niet worden als deze kinderen... En we zullen het horen in het kerstverhaal: het goede nieuws wordt door ongeletterde herders gehoord en begrepen, niet door schriftgeleerden en machtigen.
Maar we mogen ons niet vergissen: naïef is niet onnozel, dom, dromerig. We weten dat die ongeboren kinderen die zich hier aan ons tonen, allebei een gruwelijke en onrechtvaardige dood zullen sterven. Ons gelovig verhaal vertelt dat die argeloze jonge vrouw de moeder van smarten zal zijn. Zoals er zovele moeders van smarten in deze harde wereld huilen om hun kind.
De naïviteit van ons geloof is een naïviteit die we delen met al die mensen die het altijd maar weer opnieuw aandurven om kinderen op de wereld te zetten. Het is de naïviteit van wie op de puinen van het leven, van een land, van verwoeste illusies zich rechtzet en opnieuw begint. Het is de naïviteit van Anne Frank, die zo sterk aanvoelde dat het met haar slecht ging aflopen, en toch bleef geloven in de innerlijke goedheid van mensen.
Wij geloven, naïef, in de goedheid van mensen, in de goedheid van het leven dat altijd weer zijn kop opsteekt doorheen de harde korst van verkoolde aarde.
Dat geloof krijgt gestalte in die twee zwangere vrouwen. Symbool van leven en hoop, maar ook van kwetsbaarheid en weerloosheid. Als we ons in hen kunnen herkennen, is het onze eigen kwetsbaarheid en zwakheid waarvan we ons bewust worden. Misschien is ons geloof inderdaad naïef voor wie sterk in het leven staat, de overwinnaar die kan uitgaan van zijn eigen sterkte. De Duitse filosoof Nietzsche heeft geschreven dat het christendom een slavengodsdienst is. Maar ik vrees dat elke mens, vroeg of laat, botst op de eigen zwakheid. Die zwakheid ervaren we in onze onmacht om echt en altijd goed te zijn, in ons onvermogen om oorlog en haat te stoppen, in de onvermijdelijke capitulatie, vroeg of laat, voor ziekte en dood. Ooit moeten wij alles uit handen geven.
Dan zegt het geloof van deze schilder, het geloof van die zwakke vrouwen, het geloof dat zovele mensen troost, moed, hoop heeft gegeven: de triomf van de zinloosheid, de overwinning van het kwaad, de vernieling van wat goed en schoon is: het is slechts schijn.
We weten niet hoe, we weten niet wanneer, we weten niet waar, maar de zwakheid van het echte leven steunt op een diep en onverwoestbaar fundament, wij geven het stamelend een naam: God, en ergens staat in het Nieuwe Testament: God is liefde.
Een liefde die zich niet laat vernietigen, maar in zwakke mensen steeds weer nieuw leven doet ontstaan. Leven dat we ooit uit handen moeten geven, maar in Zijn handen veilig is.
Met dank aan Wieteke van Zeil, voor haar artikel 'Knielend in de buik', verschenen in Sir Edmund, bijlage bij De Volkskrant, 17 oktober 2015.
Viering Welzijnszorg - 3e zondag advent C 2015 - Hilda
Derde zondag van de advent C 2015 - Zaterdag 12 en zondag 13 december 2015
Eerste lezing: Sefanja 3, 14-18a - 'De Heer zal zich om u verblijden'
Evangelie: Lucas 3, 10-18 - 'Er komt iemand die sterker is'
Tijdens de homilie werd de campagnevideo van Welzijnszorg op groot scherm geprojecteerd
Een kinderwagen zet mensen in beweging. Wie komt niet graag kijken naar het kindje dat erin ligt? Het jonge leven trekt ons aan. Maar een kind in een kinderwagen daagt ons ook uit. Om na te denken over de samenleving waarin het moet opgroeien. Een kind wens je een gelukkige toekomst met veel kansen toe.
Niemand kiest voor een toekomst in armoede niet voor zichzelf noch voor zijn kinderen of kleinkinderen. En toch 1 op 7 mensen in ons land leeft in armoede. Zij proberen dag na dag te overleven. Durven zij dromen van een betere toekomst?
Welzijnszorg wil mensen in armoede hoop geven op een betere toekomst. Maar we kunnen dit niet alleen. De toekomstdroom van mensen in armoede is een zaak van iedereen die samen met Welzijnszorg gelooft in een solidaire samenleving. Een samenleving waar niemand uit de boot valt en ieder zijn rechten kan opnemen.
Met de campagne van 2015 wil Welzijnszorg de aandacht vestigen op het belang van een duurzame armoedebestrijding om die solidaire samenleving vorm te geven. Duurzame armoedebestrijding pakt de oorzaken aan van de ongelijkheid die armoede creëert, het pakt de wortels van het armoedeprobleem aan.
Een mooie toekomst waar iedereen van kan dromen is voor mensen in armoede nog veraf. Vooral op het vlak van wonen, vervoer en gezondheid stelt Welzijnszorg vast dat nog heel wat duurzame maatregelen ontbreken waardoor mensen in armoede het extra moeilijk hebben. Daarom voert Welzijnszorg campagne in 2015, daarom hopen we ook dat jij meedoet.
Noot gezinsviering: eerste lezing het verhaal van Het spaarvarken.
Lied uit cd Kinderen voor kinderen: Ik heb zo wa wa wa waanzinnig gedroomd! (alleen refrein )
Aan de kinderen: Had je al eens een droom die je graag in t echt had beleefd?
Waarvan droom je zo al?
Weet iemand van jullie al wat hij/zij wil worden later?
Zou je t proberen waarmaken?
Wat zou je er kunnen voor doen denk je?
De sterren zullen wel niet van de hemel vallen. Daar zijn we wel heel gerust in.
De bedreiging zit niet in de natuurelementen. Maar wel in wat de mens er mee doet, dat is de bedreiging.
Sinds 14 dagen leven we in een bijzondere, wat angstige, wat bedreigende sfeer.
Hoe verder we uit een grootstad wonen, hoe geruster we zijn.
Maar TV, Radio en onze Smartfones, wekken nog ongerustheid.
Onze planeet is niet meer de veiligste plek in het heelal.
Dat is ook wat het evangelie vandaag ons in beeldrijke taal wil duidelijk maken. Want ook 2000 jaar geleden leek onze aarde al niet meer de veiligste plek in het heelal.
Maar tegelijk zit er een boodschap in voor elke leerling van Jezus, voor elke gelovige mens, ook voor ieder van ons die het wil horen. Een boodschap van GODS grote DROOM, God die de mens niet in de steek laat.
Het is de 1e zondag van de advent!
Adventum = verwachting, de kinderwagen in onze kerk dit jaar.
Wat kan dat voor jullie betekenen?
Voor mezelf is het uitkijken naar de verjaardag van Jezus!
Zijn verjaardag noemen we al 2015 jaar Kerstmis!
Ken je Jezus al een beetje?
Waaraan denk je vooral als je aan Jezus denkt?
Voor mezelf is Jezus een heel bijzonder man geweest!
Een Man van Godswege die iets van Gods grote DROOM voor de mensen waar gemaakt heeft!
Hij was gekend voor zijn grote verteltalent. In elke gemeente waar Hij toekwam stond men Hem op te wachten! En wilde zijn verhalen horen.
Hij was gekend voor zijn grote Menslievendheid!
Dit ondervonden de mensen door Zijn groot respect voor iedereen zonder onderscheid.
Door Zijn bijzondere aandacht voor wie ziek was, arm was of uitgestoten werd
Door zijn grote verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid.
En op t eind van zijn leven heeft Jezus gevraagd om verder te doen wat Hij heeft voorgedaan
Die Man was zo bijzonder in al die dingen, dat later zijn vrienden er een boek hebben over geschreven hebben. Door die boeken van zijn leerlingen vertellen we nu nog wat een bijzonder Man die Jezus wel was en weten we wat nog altijd wat ons te doen staat als we ons christen willen noemen.
Jezus die gezegd heeft, voor Mij moet je niet bang zijn. Bij Mij mag je altijd rechtop staan. Wat er ook gebeurt, bij Mij kan je altijd hulp zoeken.
Wat denk je van t verhaal van het spaarvarken? Past het bij het verhaal van het leven van Jezus?
Wat is de meest belangrijke zin van dit verhaal?
Dat je er maar kunt uithalen wat je er in gestoken hebt!
Kijken we naar de oproep van Music for life! Iedereen zorgt voor iedereen!
Die Jezus, Hij is aanwezig op dit kleine plekje, hier aan tafel, waar wij ons verbonden weten om ons te her-inne-ren aan hat lichtpuntje dat we kunnen zijn, aan het verzoenen dat we kunnen met onze klasgenootjes, of zus of broer, aan onze glimlach en aan de schouderklopjes die we kunnen geven
We dromen van een wereld zonder terreur, zonder oorlog.
We dromen van een wereld van vrede!
We dromen van licht in donkere dagen!
We verwachten en verlangen licht en vrede.
ADVENIAT = laat het gebeuren!
DROMEN van een betere wereld, van vrede en rechtvaardigheid, het kan en het moet zelfs op tijd.
Dromen zijn dikwijls het vuur waarin alles wordt gesmeed.
Ze zijn dikwijls het begin van onze studierichting.
Ze zijn dikwijls t begin van goede voornemens.
Ze zijn dikwijls t begin van een nieuw project voor vrede of rechtvaardigheid, voor armoede of vluchtelingen.om ze waar te maken vragen ze heel veel van je om erin te steken.
Dromen om dokter of ingenieur te worden
Het vraagt moed en heel veel moeite,
inzicht en voorzienigheid,
volharding en vertrouwen.
Dat wens ik ons allemaal.
Terug het refrein van het lied: ik heb zo wa wa wa waanzinnig gedroomd
Het lijkt wel of de wereld plots vol zit met jihadisten, mensen die de jihad, de heilige strijd aangaan.
Ik moet jullie iets bekennen. Ik ben (zonder het woord jihad te gebruiken) bijna 20 jaar ik lid geweest van een organisatie die, met krachtige slogans en radicale ordewoorden, opriep tot strijd. Ik heb daar een intensieve training meegemaakt: marcheren, strijd- en andere liederen zingen, vechten, denken, durven, doen, iedere bijeenkomst opnieuw, en ieder jaar in de zomer een heel intensief trainingskamp.
Eigenlijk heb ik mijn lidmaatschap nooit opgezegd en blijkbaar sta ik nog altijd op hun ledenlijst. Want enkele weken geleden kreeg ik een uitnodiging in de bus, om mee te komen vieren aan hun 75-jarig bestaan.
Omdat zij zijn wie ze zijn, wilden ze die viering dit weekeind starten, op het feest van Christus Koning.
Je hebt het al lang geraden, het gaat om de Chiro, meer bepaald Chiro Josto in Borgerhout Deurne, die dit jaar 75 jaar bestaat.
De Chiro van de jaren 50 baadde in de romantiek van koningen en ridders, burchten en burchtgravinnen. Strijdvaardig, maar ongewapend en pacifistisch. Op stap achter de Chirovlag, letterlijk in de rangen voor Hem, lieten wij het strijdvaardig door de straten weergalmen: Zing het lied van de vorst, zing het koningenlied, want de Koning der koningen roept. Neen, wij strijden voor wereldse koningen niet, want de Koning der koningen roept.
Kunnen wij die Christus Koning vandaag nog verkocht krijgen?
Het valt mij alvast op dat die Koning der koningen niet ter sprake komt in het evangelie van vandaag. Integendeel! Jezus zegt klaar en duidelijk tegen Pilatus: mijn koningschap is niet van deze wereld.
Het zijn veeleer de anderen die van hem een koning willen maken.
En dan dat visioen van Daniël. In die droom ziet Daniël allerlei vreemde dieren, en ook een oude wijze man met witte haren, die op een troon zit.
Het is door dat beeld van Daniël dat wij ons God de Vader nog altijd voorstellen als een oude man met een witte baard.
Daniël ziet nog wat anders in zijn droom: iemand komende op de wolken uit de hemel. Hij werd bij de oude wijze man gebracht en die maakt hem koning. Alle volken op aarde moesten hem dienen. Aan zijn macht zou geen einde komen, zijn koninkrijk zou altijd blijven bestaan.
Het is vooral uit dat beeld dat de kerk, na de Eerste Wereldoorlog, inspiratie putte voor het feest van Christus Koning.
Vele koningen en keizers waren in die periode van hun sokkel gevallen. De kerk keek uit naar een andere wereld, een betere wereld waarin Christus koning kon zijn.
Als wij ons afvragen wat voor een koning Christus vandaag voor ons nog kan zijn, wat zijn feest nog voor ons nog kan betekenen. Dan onthoud ik
uit het evangelie van Johannes dat zijn koningschap niet van deze wereld is en uit het visioen van Daniël dat hij is iemand die op een mens geleek.
Waar vinden we vandaag nog dergelijke koningen?
De monarchen in Europa en de enkele koningen en keizers elders in de wereld, laat ik sowieso buiten beschouwing.
Er is nog altijd de koning of koningin van de Vogelenmarkt. Wie daar driemaal tot verkozen wordt, kan zelfs keizer van de Vogelenmarkt worden.
Enigszins vergelijkbaar zijn de koningen en keizers van het ganzenrijden in de poldergemeenten ten noorden van Antwerpen.
En ja, in Melsele is er nog altijd de aardbeiprinses met haar eredames.
Misschien komt ook Prins carnaval in beeld, die met zijn hele hofhouding het carnaval moet organiseren. Mensen amuseren en plezier maken is zijn doel.
Het is niet oneerbiedig bedoeld, als ik enkele parallellen zie tussen Jezus Christus en prins carnaval.
Die prins speelt een belangrijke rol tijdens het carnaval. Hij wordt dikwijls gekozen op de dag van de vrede, 11 november (de elfde van de elfde maand) en zijn hofhouding bestaat uit een raad van elf, vergelijkbaar met de kring van 12 apostelen die Jezus bij zich had.
Hij is een prins die geen land moet verdedigen, hij is een vorst zonder rijk. Net zoals Jezus, een koning niet van deze wereld is.
Hij is enkel prins bij de gratie van de mensen die hem verkozen hebben. Zij zorgen ervoor dat hij als prins op de troon blijft.
Als verklaring voor het beeld uit de bijbel, loopt ook deze vergelijking natuurlijk mank. Maar ook wij hebben als opdracht om Christus koning te laten zijn. Hij is onze Koning.
Wij mogen hem daarop aanspreken. Zijn trouw is sterker dan de dood. Wees niet bang, kleine gelovigen, zegt Hij, Ik ben bij jullie aan boord.
Christus koning laten zijn, kan misschien nog het best door zelf iemand te zijn die op een mens geleek, door consequent mens-van-vrede, mens-voor-de-mensen te zijn. Want dat is niet van deze wereld en zeker wars van een wereld vol jihad en zinloos geweld.
Alleen met jullie hulp kan Christus Koning een feest blijven.
Als de nood het hoogst is - 33e zondag door het jaar B 2015 - Fred
Drieëndertigste zondag door het jaar B 2015 - Zaterdag 14 en zondag 15 november 2015
Eerste lezing: Daniel 12, 1-3 - 'In die tijd zal uw volk worden gered'
Evangelie: Marcus 13, 24-32 - 'Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen'
Als de nood het hoogst is, is de redding nabij.
We kennen het spreekwoord en het is blijkbaar heel goed van toepassing op de lezingen van vandaag. We naderen het einde van het kerkelijk jaar en dan krijgen we altijd lezingen waarin het gaat over het einde van de tijden en de verschrikkingen die daarmee gepaard gaan. Maar men probeert ook de mensen gerust te stellen en wat hoop te geven. Jezus heeft het bijvoorbeeld over de vijgenboom. Aan zijn twijgen en zijn bladeren kan je zien dat er een nieuwe zomer in aantocht is.
Maar is het voor iedereen wel zo simpel?
Als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Ga het maar eens vertellen aan die man of vrouw die al zo lang ziek is, van de ene behandeling in het andere ziekenhuis terechtkomt en maar niet beter wordt. Ga het maar eens vertellen aan die werkloze die weer eens een pak sollicitaties stuurt, die opnieuw onbeantwoord blijven. Ga het maar eens vertellen aan die student die voor een examen staat en de berg leerstof niet meer kan overzien.
Ga het maar eens vertellen aan die stroom vluchtelingen die na een dagenlange, barre tocht weer eens voor een gesloten grens of een muur van prikkeldraad komen te staan en te horen krijgen dat ze ook daar niet welkom zijn.
Ook als we het nieuws bekijken en nadenken over wat er allemaal gebeurt in onze wereld: aanslagen, geweld, natuurrampen, gebrek aan solidariteit en inlevingsvermogen. Laten we dan maar hopen en proberen te geloven dat de redding nabij is. Wie gaat voor die redding zorgen?
Misschien kan het toch.
Als de nood zo hoog is, kunnen mensen soms wakker geschud worden. Een mens die sukkelt met zijn gezondheid, kan proberen anders en een beetje gezonder te gaan leven. Die werkloze kan misschien wat minder hoge eisen stellen aan het soort werk dat hij wil doen. Die student kan al zijn moed bij mekaar rapen en toch keihard gaan werken.
En misschien iemand ontmoeten die hem wat kan helpen dingen te begrijpen. Die vluchtelingen komen misschien ergens toch mensen tegen die hen wel proberen te begrijpen en daadwerkelijk willen helpen.
En ja, soms nemen mensen in hun wanhoop hun toevlucht tot minder aangewezen middelen. Een zieke die in de val trapt van veelbelovende, dure, maar helaas bedenkelijke producten. Een student die het probeert met oppeppende middelen om langer te kunnen studeren. Die werkloze die het dan maar in het zwart gaat proberen. Vluchtelingen die met geweld opkomen voor dat waar zij recht op menen te hebben.
En inderdaad, soms is die redding niet nabij en komt ze helemaal niet.
Die zieke kan niet meer worden gered en zal toch sterven. De rouwende families (hier aanwezig) weten er alles van. Die werkloze blijft maar vruchteloos op zoek naar een job. Die student slaagt uiteindelijk toch niet. En die vluchtelingen blijven maar onderweg en stoten van de ene muur op de andere. En elke dag horen wij in de nieuwsberichten weer nieuwe gruwelen.
Klopt het spreekwoord dan niet?
Is het dan helemaal niet waar dat bij de hoogste nood er toch nog redding kan komen? Een spreekwoord vertelt meestal een waarheid, maar niet de volledige waarheid. Een spreekwoord is ongenuanceerd en we mogen er nooit blind op vertrouwen.
Maar toch
Misschien komt die redding niet op de manier waarop wij gehoopt hadden, maar we ondervinden wel dat niet alles verloren is. Mensen die een zware tegenslag kregen te verwerken, kunnen er soms sterker uitkomen. We kennen wellicht allemaal voorbeelden.
Als een geliefde sterft, maken wij een rouwproces door. En dat is nodig en kan soms lang duren. Maar in bepaalde gevallen brengt het familie en vrienden dichter bij elkaar.
En soms hoort men mensen reageren met: ik ga niet bij de pakken blijven zitten, ik ga mijn leven weer in handen nemen. Dat is soms ook zo bij andere zware problemen en tegenslagen. Men heeft zich lang gefixeerd op één probleem of moeilijkheid en als dat eindelijk voorbij is, krijgt men misschien weer oog voor andere dingen, voor andere waarden.
Belangrijk is waarschijnlijk dat men zich niet door problemen en tegenslagen laat blind maken. Een mislukt examen is erg, soms heel erg, maar de wereld vergaat er niet door. Je kan een tijdje in de put zitten, maar dan wacht weer een nieuwe taak, een nieuwe periode. Het allerbelangrijkste is dat men de hoop kan bewaren. Misschien is de hoop wel de meest christelijke deugd van allemaal.
Als mensen geen straaltje hoop meer zien, zijn ze verloren. En als wij mensen willen helpen na een groot verlies of verdriet, moeten wij proberen hen hoop te geven in de toekomst. Op welke manier dan ook. Niet door valse beloften, die toch niet uitkomen. Maar door opnieuw hoop te geven. Als de nood het hoogst is, is de redding nabij.
En na regen komt zonneschijn.
Nog zo een spreekwoord. Over een paar weken begint de advent. En na de advent komt Kerstmis. Maar er is nog een beter spreekwoord en dat is wel helemaal waar: Hoop doet leven.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.