Als je dit wat aandachtiger bekijkt, ontdek je een detail dat misschien niet onmiddellijk opviel: dit is een voorloper van de echografie... niet alleen de beide aanstaande moeders worden afgebeeld, maar we zien ook de vrucht van hun schoot. Later vond men deze openhartige beelden aanstootgevend, en heeft men beide jongetjes-in-wording zedig overschilderd. Het is pas bij een recente restauratie dat men Jezus en Johannes terug ontdekte.
Ik vind dit een ontroerend tafereel.
Ontroerend is de jonge Maria die voor zich uit staart: zij vermoedt de toekomst, maar beseft helemaal niet wat er op haar afkomt. Ze zoekt steun bij haar oudere nicht. Elisabeth, met in haar ogen de scherpzinnigheid van een vrouw die weet wat het leven brengt, legt een troostende hand op de schouder van haar nog argeloze nicht.
En dan Jezus en Sint Janneke...
De schilder geeft ook wat catechese: Jezus is de zaligmaker, omgeven door een stralenkrans, Johannes weet wat zijn rol is: hij is maar de voorloper, ja, hij knielt om door Jezus gezegend te worden.
Dit naïeve schilderij zegt mij meer dan diepe theologische bespiegelingen over incarnatie, drievuldigheid of maagdelijke geboorte. Het spreekt over ons geloof, omdat ons geloof het geloof van naïeve mensen is. Dat staat trouwens in het evangelie: als jullie niet worden als deze kinderen... En we zullen het horen in het kerstverhaal: het goede nieuws wordt door ongeletterde herders gehoord en begrepen, niet door schriftgeleerden en machtigen.
Maar we mogen ons niet vergissen: naïef is niet onnozel, dom, dromerig. We weten dat die ongeboren kinderen die zich hier aan ons tonen, allebei een gruwelijke en onrechtvaardige dood zullen sterven. Ons gelovig verhaal vertelt dat die argeloze jonge vrouw de moeder van smarten zal zijn. Zoals er zovele moeders van smarten in deze harde wereld huilen om hun kind.
De naïviteit van ons geloof is een naïviteit die we delen met al die mensen die het altijd maar weer opnieuw aandurven om kinderen op de wereld te zetten. Het is de naïviteit van wie op de puinen van het leven, van een land, van verwoeste illusies zich rechtzet en opnieuw begint. Het is de naïviteit van Anne Frank, die zo sterk aanvoelde dat het met haar slecht ging aflopen, en toch bleef geloven in de innerlijke goedheid van mensen.
Wij geloven, naïef, in de goedheid van mensen, in de goedheid van het leven dat altijd weer zijn kop opsteekt doorheen de harde korst van verkoolde aarde.
Dat geloof krijgt gestalte in die twee zwangere vrouwen. Symbool van leven en hoop, maar ook van kwetsbaarheid en weerloosheid. Als we ons in hen kunnen herkennen, is het onze eigen kwetsbaarheid en zwakheid waarvan we ons bewust worden. Misschien is ons geloof inderdaad naïef voor wie sterk in het leven staat, de overwinnaar die kan uitgaan van zijn eigen sterkte. De Duitse filosoof Nietzsche heeft geschreven dat het christendom een slavengodsdienst is. Maar ik vrees dat elke mens, vroeg of laat, botst op de eigen zwakheid. Die zwakheid ervaren we in onze onmacht om echt en altijd goed te zijn, in ons onvermogen om oorlog en haat te stoppen, in de onvermijdelijke capitulatie, vroeg of laat, voor ziekte en dood. Ooit moeten wij alles uit handen geven.
Dan zegt het geloof van deze schilder, het geloof van die zwakke vrouwen, het geloof dat zovele mensen troost, moed, hoop heeft gegeven: de triomf van de zinloosheid, de overwinning van het kwaad, de vernieling van wat goed en schoon is: het is slechts schijn.
We weten niet hoe, we weten niet wanneer, we weten niet waar, maar de zwakheid van het echte leven steunt op een diep en onverwoestbaar fundament, wij geven het stamelend een naam: God, en ergens staat in het Nieuwe Testament: God is liefde.
Een liefde die zich niet laat vernietigen, maar in zwakke mensen steeds weer nieuw leven doet ontstaan. Leven dat we ooit uit handen moeten geven, maar in Zijn handen veilig is.
Met dank aan Wieteke van Zeil, voor haar artikel 'Knielend in de buik', verschenen in Sir Edmund, bijlage bij De Volkskrant, 17 oktober 2015.