Het zal je man/vrouw maar wezen
.
Zou het kunnen dat dit verhaal, als we erover nadenken, moeilijk verteerbaar is?
Waarschijnlijk heeft het bij de eerste christenen voor heel wat discussie gezorgd. Het heeft een paar eeuwen geduurd eer deze tekst officieel in de evangelietekst van Johannes opgenomen werd. Er werd in de jonge christengemeentes stevig gediscussieerd, of Jezus nu werkelijk een overspelige, een zwaar zondige vrouw zomaar zou hebben laten gaan. Er waren toen ook al verschillende strekkingen: diegenen die zich vooral herinnerden: wees barmhartig, en anderen, die erop wezen dat er geween en tandengeknars zou zijn
We vinden in de evangelies de echo van verschillende antwoorden die leerlingen gaven op de vraag van Jezus: Wie zeggen jullie dat ik ben?. Daarom staan er tegenstrijdige teksten in: omdat ook trouwe leerlingen Jezus met verschillende ogen zagen, en het er niet eens over konden worden wie er nu gelijk had.
Het is dan ook normaal, dat wij vandaag van mening kunnen verschillen over wat Jezus van ons verwacht. En het is even normaal dat wij, als we eerlijk zijn, moeite hebben met wat deze tekst voor ons leven zou kunnen betekenen.
Hoe verschijnt Jezus mij in dit verhaal? Om te beginnen is hij een onafhankelijk man, die het gezag trotseert. Hij stelt zich boven Mozes, of toch de Mozes zoals die in de traditie verkondigd werd. Er staat inderdaad in het Oude Testament dat overspel met de dood bestraft moest worden.
Dat het door steniging moest gebeuren, stond wel niet in de wet, en ten tijde van Jezus discuteerde men erover over of gewoon wurgen ook volstond. Dan kwamen de Romeinen zich niet zo snel moeien. Jezus negeert die discussie volledig, hij doet of hij niets had gehoord. Als hij op de grond schrijft, zou dat kunnen betekenen dat de gerechtigheid van schriftgeleerden en farizeeërs op los zand gebouwd was. Meer nog, hij legt de ongerechtigheid van de aanklagers bloot: wie zonder zonde is
En de boodschap komt aan, ze druipen af, de hoeders van recht en wet, de oudsten eerst
Maar hij haalt niet alleen het gezag van de gezagsdragers onderuit. De wet zelf gaat voor de bijl. Geen doodstraf, geen boete, geen vernedering of schandpaal. Ook ik veroordeel u niet. Veroordeelt hij het kwade? Ja. Zondig niet meer. Hij wil het kwade uitroeien. Hij wil de mens niet uitroeien.
Op welk fundament is de barmhartigheid van Jezus gebouwd? Niet op het zand van menselijk oordeel en traditie. Hij steunt zich op de blijde boodschap die op verschillende plaatsen in de schrift oplicht: God is Vader. God is barmhartig, zoals de vader die zijn verloren zoon onvoorwaardelijk in de armen sluit. Hij heeft ons in het leven geroepen, zijn levensadem bezielt ons, en hij ziet dat het goed is. Zijn goedheid heeft hij onverwoestbaar in ons geplant. Ga, en doe niets verkeerd meer, zegt Jezus, omdat hij vertrouwen heeft in die geslagen, zwakke, zondige vrouw.
Zij is in staat om zich op te richten, zij blijft een Godskind, en de Vader wil niet één van zijn schepselen verloren laten gaan. Jezus kijkt naar deze vrouw met Gods ogen. En hij blijft geloven in haar, omdat hij gelooft dat het godsgeschenk van haar innerlijke goedheid altijd opnieuw openbloeien kan. Niet straf en boete genezen het kwaad in de mens, maar barmhartigheid.
Misschien blijven we gewrongen zitten met die barmhartigheid. Ook de jonge kerk zat hiermee in de knoop. Maar misschien zit de reden van onze weerstand dieper: wij willen leerling zijn van Jezus, maar ligt de lat voor ons niet te hoog, als onze barmhartigheid zover moet gaan?
Inderdaad.
Als we geroepen zijn om zo goed als God te zijn, zullen we op onze onmacht botsten. Wie kan er dan nog gered worden?, staat ergens. Maar diezelfde barmhartigheid, waarmee Jezus de vrouw een nieuw leven schenkt, heeft hij ook tegenover ons. Ja, wij blijven leerlingen, ons hele leven lang hebben wij nodig om onze les te leren.
Maar ons hele leven lang zegt hij ons, na elke mislukking: Ook ik veroordeel u niet. Als wij in al onze onmacht blijven proberen hem te volgen, zal hij ons niet stenigen of verstikken, wat er ook gebeurt.
Hij zal ons oprichten.