Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 25-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God is mens geworden - Kerstmis B 2008 - Herman
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kerstmis B 2008 - Woensdag 24 en donderdag 25 december 2008

    Eerste lezing: Jesaja 9, 1-3.5-6 - 'Een kind is ons geboren'
    Evangelie: Lucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'

    Beste vrienden,

    Met Kerstmis vieren we Gods menswording. God is mens geworden in deze wereld. 2008 jaar geleden, of toch ongeveer. 

    Stel je voor dat God vandaag weer mens zou worden. Hoe zou Hij dat doen? Opnieuw als een kind? Waar zou hij geboren worden?
    Bij de Mensen zonder Papieren? Ook voor hen is er geen plaats in de herberg die ‘Europa’ heet.
    Of bij een vrouw in een vluchtelingenkamp in Oeganda? Ook voor haar is er geen plaats in haar eigen land, dat door oorlog verscheurd is.
    Of in een gewoon bescheiden gezin hier op Linkeroever, dat zich niet te veel aantrekt van al die overroepen Santa Claus-romantiek, maar lekker knus bij elkaar Kerstmis viert? Ook zij voelen zich vreemd in die overgecommercialiseerde maatschappij.
    Waar zou Hij geboren worden?

    Ik denk: overal!
    Het wonder van Kerstmis is juist dat Hij geboren wordt, telkens opnieuw.
    God is mens geworden. God is concreet geworden.
    Sinds die eerste Kerstnacht is niets nog hetzelfde.
    Sinds die eerste Kerstnacht weten wij hoe God concreet wordt: in de mens die onze naaste is.

    Dat kleine kerstkind heeft het ons laten zien en doen voelen: dat wij uit liefde geboren zijn en tot liefde bestemd. Dat mensen geroepen zijn vredestichters te worden. Dat mensen licht kunnen zijn in de duisternis die medemensen dreigt te overmeesteren. Dat ieder mensenkind geboren is om te leven met een naam en een gezicht. Dat niemand er te veel is. Dat mensen elkaar kunnen aansteken om te leven met geloof in de ogen en liefde in het hart. Dat wij op die manier het goddelijke gestalte geven. Midden in het leven. Goddelijke menswording.

    Sinds die eerste Kerstnacht weten we en voelen we dat de naam van God niet verbonden is met macht en heerlijkheid, met heersen en regeren. God is niet te zoeken in de hemel. Hij is geen supermacht die van bovenaf tussen beide komt. Wat Jezus zijn hele leven getoond en beleefd heeft, wordt in het kerstverhaal uitdrukkelijk in beeld gebracht. We hebben toekomst omdat er een kind is dat een beroep op ons doet. Het kind schenkt ons toekomst. Omwille van dit kind, van elk kind dat geboren wordt, loont het de moeite te blijven dromen van en te werken aan een wereld van vrijheid en gerechtigheid.

    Wij weten namelijk dat er in deze wereld veel geschrei is dat vraagt gehoord te worden, veel hulpgeroep en lijden dat gezien wil worden. Niet alle kinderen worden uit liefde geboren. Niet allen beseffen dat ze tot liefde bestemd zijn. Velen stellen hun vertrouwen in geweld en agressie. Velen willen groot zijn door medemensen te onderdrukken. Velen zoeken geluk door zich blind te houden voor de vraag van medemensen. Hun ogen worden hard en hun hart verdroogt.

    Maar God laat zich vinden. Als je hem niet zoekt hierboven. Maar hem vindt, hier beneden. En je moet je diep genoeg bukken om iets van hem te kunnen zien. Je moet uit je hoge positie van aanzien en macht en geld afdalen. Je vindt God door beschikbaar te zijn voor de hulpeloosheid van een pasgeboren kind.

    Met heel veel dank aan Ignace D’Herdt o.p.

    25-12-2008 om 11:58 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    23-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ruimte in het hart - 4de adventszondag B 2008 - Ria

    4e zondag van de advent B 2008 – Zaterdag 20 en zondag 21 december 2008

    Eerste lezing: 2 Sam. 7, 1-5.8b-12.14a.16 - 'De Heer zal voor u een huis oprichten'
    Evangelie: Lucas 1, 26-38 - 'Zie, gij zult zwanger worden'

    Het is reeds de vierde zondag van de advent: Kerstmis komt nu wel erg dichtbij!
    Het zijn niet alleen de misteksten die er ons aan herinneren, kerstmarkten,versieringen en verlichting, muziek, kerstmannen en kerstbomen, alles en iedereen doet zijn best om in de donkere dagen van de winter licht en sfeer op te roepen!
    Is het verkeerd dat de commercie op volle toeren draait en zich Kerstmis als het ware toeeigend? Het is tenslotte het feest van het licht en dat is altijd en overal het moment geweest om te vieren en daar horen eten en drinken en geschenkjes bij, samenzijn met familie en goede vrienden.
    Dat is ook de reden dat wij hier samen zijn  Het vooruitzicht van de geboorte van een kind ontroerd en maakt blij. Een kind draagt immers de toekomst in zich, alle dromen en verwachtingen kunnen nog.Wat het later wordt, dat zijn zorgen voor later!

    De boodschap aan Maria met de vraag of zij het Kind wil ontvangen is ook een vraag aan ons. Zullen wij ook zo nederig en open Ja zeggen tegen de Heer? Willen wij het Kind ontvangen en de gevolgen ook dragen? Is er voldoende ruimte in ons hart om, zoals bij de huwelijksbelofte, in goede en kwade dagen trouw te blijven aan Gods boodschap?
    Wij kunnen het Kind niet echt dragen, maar de Geest die Hem tot Gods zoon maakte, diezelfde Geest die ook Maria kon bezielen en haar deed kiezen voor het Kind, die Geest kan en wil ook in ons hart wonen.

    Nog een les die wij uit dit verhaal leren is dat God tussen de mensen wil verblijven. Zoals Hij in de eerste lezing kiest voor een tent, tussen de andere tenten, in plaats van in een schitterend tempelgebouw ondergebracht te worden.
    Voor de menswording van zijn Zoon kiest Hij ook niet voor een prinses of iemand uit de rijkere bevolking. Neen juist een eenvoudig meisje uit een eenvoudig gezin, die wordt door Hem uitverkoren om Zijn zoon te ontvangen.
    Hij brengt in haar een radicale ommekeer teweeg. Haar vrees verandert in vreugde, haar niet begrijpen maakt plaats voor bereidheid en ontvankelijkheid. God, bij monde van zijn boodschapper de engel Gabriël, neemt zelf het initiatief.
    Het is duidelijk: God wil bij mensen wonen en Hij kiest bij voorkeur eenvoudige mensen uit.

    Tal van gewone mensen, ook nu nog, hebben in het spoor van Maria, JA tegen God gezegd.
    Zij hebben meer uitzicht en meer inzicht gekregen. Hun leven kreeg een nieuwe wending want Ja zeggen tegen God houdt een engagement in! Men zegt Ja niet alleen met het hoofd maar ook met de handen. Er wordt wel wat verwacht: men moet zich bereid voelen om te luisteren, niet alleen naar de innerlijke stem die ons aanspoort om goed te zijn en goed te doen, maar we moeten ook kunnen luisteren naar de stem van de mens in nood, en ook dan iets doen.
    Voor een Christen mens zou het een blijvende uitdaging moeten zijn om elke dag aan God een belangrijke plaats in zijn leven te geven. Dat zou van ons meer blije mensen maken, in het besef dat God ons draagt en met ons gaat op de reis van ons leven.

    Ik heb nog een mooi gebed gevonden dat aansluit bij de viering van vandaag.
    Het is van de hand van Erwin Roosen. Ik wil het graag met jullie delen:

    Wil ook mij jouw Heilige Geest schenken, God,
    Net als Je toen bij Maria deed.
    Laat jouw liefde mij overschaduwen
    En in mijn hart een bron van vreugde
    Doen ontspringen.
    Maak van mij een enthousiaste
    En warmhartige christen.
    Geef mij de durf héél mijn leven
    Door Jou te laten bepalen
    En met alles wat ik heb
    En wat ik ben “ja” te zeggen
    Op Jouw uitnodiging
    Om Jezus in mij
    Te laten geboren worden.

    Door Jou te laten bepalen
    En met alles wat ik heb

    23-12-2008 om 19:11 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Armoede schaadt de gezondheid - 3de adventszondag B 2008 - Martine

    Derde Adventszondag B 2008 - Zaterdag 13 en zondag 14 december 2008
     
    Eerste lezing: Jesaja 61, 1-2a.10-11 - 'De Heer laat zijn glorie ontluiken'
    Evangelie: Johannes 1,6-8.19-28 - 'Midden onder u staat Hij die gij niet kent'

    Het is vandaag reeds de derde zondag van de advent. Advent: wachten, verlangen naar, … Zou het daarom zijn dat we alle kaarsen van de adventskrans niet in één keer aansteken?
    Zou het daarom zijn dat we wel al de kerststal klaarzetten, maar het beeldje van Jezus nog even wegstoppen? De plaats blijft nog even leeg. Wij wachten en verlangen.
    En wat doen we ondertussen?
    Gaan we op ons luie achterwerk zitten en consumeren en sakkeren dat het crisis is? Leven we oppervlakkig verder en blijven we onze verantwoordelijkheden ontlopen? Gaan we ons leven laten bepalen door anderen, zonder zelf ons stuur in handen te nemen?
    Of misschien willen we meer komen tot verstilling, tot het stil maken in onszelf?
    Of geven we God de kans om te spreken door ons, zoals we zien bij Jesaja? Zetten we ons open voor Zijn boodschap en willen we getuigen van het Licht, net zoals Johannes?
    Misschien voelen we ons uitgenodigd om ons mee in te zetten voor hen die het niet zo gemakkelijk hebben. Misschien kies je ervoor om mee te helpen in de Wereldwinkel, of misschien heb je op een kerstmarkt wel één en ander verkocht voor een goed doel? Of misschien ben jij diegene die die zaken steunt door iets te kopen. Misschien heb je wel een mooie kaars gekocht ten voordele van Welzijnszorg.
    Vandaag is het de zondag van Welzijnszorg. Zij ontfermen zich over de mensen die in armoede moeten leven. De campagne voor 2008 is : ‘Armoede schaadt de gezondheid.’

    Wist je dat er in België heel wat  mannen leven met een lage scholing, en dus een veel lager loon en dat deze mensen gemiddeld vijf jaar korter leven dan mensen met een hogere opleiding?
    Wist je dat laaggeschoolde vrouwen gemiddeld 3 jaar vroeger sterven en dat al deze mensen gemiddeld ook nog eens 15 jaar in minder goede gezondheid verkeren dan mensen met een hoog opleidingsniveau?
    We staan er niet bij stil, maar mensen in armoede moeten vechten om rond te komen en dit maakt hen depressief en angstig. België telde vorig jaar ongeveer een miljoen mensen die niet naar de dokter gingen (en nog minder naar de apotheek), omdat ze het remgeld niet konden betalen.
    Wist je dat vijftien procent van de Belgische bevolking niet meer verdient dan het leefloon? Schulden stapelen zich op. Facturen die binnenkomen laten ze liggen, ze kunnen ze niet betalen. Tot er een nieuwe factuur komt met een boete erbij. En zo worden de problemen steeds groter.
    En dan hoor je soms reacties : “Kunnen ze niet een beetje vooruit kijken? Kunnen ze zich niet laten helpen? Kunnen ze niet een beetje meer sparen?...”

    Het antwoord is: ‘Neen. Mensen die armoede kennen, vechten om te overleven, dag na dag. Ze kunnen niet kijken naar overmorgen. Ze zijn soms beschaamd om hulp te vragen. Ze zijn heel dikwijls moedeloos, zien het niet zitten en compenseren al deze teleurstelling, al deze vernederingen, al deze pijn met dingen die wij soms niet kunnen begrijpen.”
    Wat gaan wij hieraan doen? Gaan we deze mensen laten creperen en aan hun lot overlaten? Of zetten we ons mee achter de campagne van Welzijnszorg?

    De campagne formuleert vijf beleidsvoorstellen. Eenvoudig gezegd gaan ze over:
    1. dat een ziekenhuisopname voor iedereen betaalbaar moet blijven
    2. dat alle mensen steeds geholpen kunnen worden door hun huisarts
    3. dat mensen met een laag inkomen, die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming, deze automatisch krijgen
    4. dat de doolhof van administratie rond mogelijke toekenning voor alle niet-medische kosten zoals verzorgingsproducten, thuiszorg enz., eenvoudiger wordt gemaakt
    5. dat er meer gerichte acties komen voor gelijke kansen op een gezond leven voor iedereen

    Als jij hier mee kan achterstaan, laat je hierin dan kennen, door straks, na de mis, op een klever je naam te schrijven, te tekenen en deze dan te plakken op dit beleidsvoorschrift. Zo laat ook jij zien dat de bestaande gezondheidsongelijkheid onaanvaardbaar is.
    Uiteraard kan je deze actie ook financieel steunen. We kunnen iets van ons vermogen geven aan Welzijnszorg om mensen in armoede te helpen overleven op een meer gezonde manier. 
    Verder kan je in je omgeving mensen die het niet zo breed hebben, leren bekijken met andere ogen, ze meer als evenwaardige mensen behandelen, ze opnieuw kansen geven.
    Misschien denk je: ‘Het helpt toch allemaal niet.’ Maar samen kunnen we veel bereiken.
    Dus geef een paar minuutjes van je tijd en teken mee de petitie.
    Denk bij de omhaling even aan jouw gevoel voor rechtvaardigheid en steun de actie.
    Wij zijn getuigen, getuigen van het Licht. En daar komen we voor uit.

    15-12-2008 om 22:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    07-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een hart onder de riem - 2de adventszondag B 2008 - Fred

    Tweede Adventszondag B 2008 - Zaterdag 6 en zondag 7 december 2008

    Eerste lezing: Jesaja 40,1-5,9-11 - 'Baan een weg voor de Heer'
    Evangelie: Marcus 1,1-8 - 'Maakt de paden van de Heer recht'

    De uitdrukking "iemand een hart onder de riem steken" is al heel oud en betekent zoveel als "iemand moed geven, iemand bemoedigen". Het hart heeft hier de betekenis van de zetel van moed. Diezelfde betekenis vinden we terug in uitdrukkingen als: hij heeft het hart niet zoiets te doen, hij heeft een groot hart, en: het hart zonk hem in de schoenen.
    Een hart onder de riem steken is vermoedelijk als beeldspraak ontleend bij het leger, bij de soldaten. Een soldaat droeg indertijd zijn riem of gordel schuin over het lichaam, de riem liep van de schouder over de borst. Recht over het hart dus. Bij het begin van een veldslag stak men de soldaat een hart onder de riem, men gaf hem dus de nodige moed mee.
    Iemand een hart onder de riem steken is tegelijkertijd heel gemakkelijk en heel moeilijk. We kunnen er ons simpel van afmaken door iemand gewoon, vrijblijvend moed toe te wensen: "Het beste, hou je goed, hou de moed erin, het komt allemaal wel in orde." Een uitspraak die ons niet veel moeite kost, maar die ook weinig oplevert.

    Minder eenvoudig is het als we mensen in nood écht willen bemoedigen, écht weer moed en hoop willen bieden. Dan moeten we niet alleen een paar mooie woorden uit onze mouw schudden, maar ook bereid zijn echt iets te doen. En dat wordt goed geïllustreerd door de eerste lezing van vandaag, uit Jesaja.
    Jesaja was de profeet uit de tijd van de ballingschap, een heel zware tijd voor het volk van Jahweh. En hij kondigt het einde van de ballingschap aan, hij brengt het goede nieuws dat zij weldra naar hun land zullen kunnen terugkeren. Hij steekt zijn volk in nood, een hart onder de riem. Hij brengt goed nieuws, hij brengt een blijde boodschap.
    Maar hij geeft ook meteen een opdracht mee. Baan een weg door de woestijn, effen een pad door de steppe. Ieder dal moet worden verhoogd, iedere heuvel geslecht. Een tocht door de woestijn is immers niet eenvoudig. Daar lopen geen wegen, daar moeten wegen worden gemaakt. Jesaja zegt niet alleen: het komt allemaal wel goed. Hij zegt er ook bij: doe iets om dat doel te bereiken. En zo steekt hij een hart onder de riem, zo brengt hij goed nieuws, zo brengt hij zijn volk een blijde boodschap.

    Dat is ook wat het woord "evangelie" letterlijk betekent: blijde boodschap. En Marcus brengt ons vandaag het begin van zijn evangelie, het begin van die blijde boodschap. En Marcus begint zijn evangelie bij Johannes de Doper, ook een profeet, of toch minstens een bode. Iemand die de weg moet banen of klaarmaken. En ook Johannes bevindt zich in de woestijn. De woestijn staat in de Bijbel voor het dorre land, waar geen echt leven is. Het land van zondigheid en kwetsbaarheid. Het land waar mensen doorheen moeten om tot het volle leven te komen.
    En in die woestijn brengt Johannes een blijde boodschap, brengt hij goed nieuws, steekt hij mensen een hart onder de riem. En ook hij geeft de mensen een opdracht mee. Hij roept hen op zich te laten dopen en tot inkeer te komen. Hij roept hen op zich te bekeren. Hun leven en hun levenswijze te herzien en een nieuwe start te nemen.
    Is het ook niet de taak van wie zich vandaag christen noemt, mensen een hart onder de riem te steken? De blijde boodschap te verkondigen, niet alleen met woorden, maar ook met daden? En eigenlijk zelf die blijde boodschap te zijn? Wij hebben in onze tijd die boodschap trouwens hard nodig.

    Onze tijd wordt getekend door de angst. Hoe meer de techniek vooruitgaat, hoe groter de angst schijnt te worden. Angst voor een kernoorlog, angst voor milieuvervuiling, angst voor werkloosheid. En mensen gaan dan op zoek naar troost. Bij dokters en psychiaters, in alcohol en drugs, in het opgaan in zijn werk, in moedeloosheid en cynisme.
    Is het niet onze taak hier een ander soort troost te bieden? Door echt een hart onder de riem te steken, door echt een blijde boodschap te brengen of te zijn? Neem nu even de campagne van Welzijnszorg. Armoede schaadt de gezondheid. Arm maakt ziek en ziek maakt arm. We kunnen meewarig knikken en denken: dat is juist, maar wat doe ik eraan? Is dat misschien mijn schuld? En een cynicus zou zeggen: ik wil wel een bijdrage storten, maar dat is eigenlijk niet meer dan een druppel op een hete plaat. En de ultieme dooddoener is dan: de politici moeten dat maar oplossen, het is de taak van de staat daar iets aan te doen.

    Natuurlijk: de campagne van Welzijnszorg zal de armoede in de wereld of zelfs in onze eigen stad niet oplossen. En het zal nog wel een tijdje zo blijven dat armoede de gezondheid schaadt. Maar dat geeft ons niet het recht helemaal niets te doen. We kunnen tenminste proberen mensen een hart onder de riem te steken. Niet alleen omdat onze financiële bijdrage een directe nood kan lenigen, maar ook – en vooral – omdat wij op die manier mensen kunnen doen ervaren dat zij volwaardig meetellen. Want misschien is dat nog wel veel erger dan arm te zijn of ziek: het gevoel te hebben er niet bij te horen, niet als volwaardig beschouwd te worden, niet meer mee te tellen in onze maatschappij.
    En dan is een hart onder de riem steken misschien vooral: de nood van de ander erkennen en ernstig nemen. Niet wegwuiven als onbelangrijk. Maar proberen uitzicht te bieden en hoop. En hopen wil zeggen dat wij ons niet tevreden stellen met de gang van zaken in onze wereld, dat wij ons ook daadwerkelijk willen inzetten om een wereld op te bouwen zoals God die droomt.
    Dat wil zeggen dat wij in deze wereld wegen willen banen van gerechtigheid en solidariteit. Dàt is de bekering die van ons wordt gevraagd, veel meer dan alleen maar een geldelijke bijdrage volgende week. Alleen op die manier kunnen wij mensen een blijde boodschap brengen, een blijde boodschap voor hen zijn. Alleen op die manier steken wij hen een hart onder de riem...

    07-12-2008 om 08:57 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    30-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op de kleintjes letten - 1ste adventszondag B 2008 - Gie

    Eerste Adventszondag B 2008 - Zaterdag 29 en zondag 30 november 2008

    Eerste lezing: Jesaja 63, 16b-17.19b; 64, 3b-7 - 'Scheur de hemel open'
    Evangelie: Marcus 13, 33-37 - 'Weest waakzaam voor de komst'

    Is het al lang geleden dat je nog eens met de trein gereden hebt? Het aanhoudende gesjokkel is een van de beste manieren om in slaap te dommelen. Meestal gelukt dat precies op het moment dat we moeten gaan uitstappen.
    Wees waakzaam, laat je niet in slaap sjokkelen zegt Marcus ons vandaag.
    Je kunt je afvragen hoe het mogelijk is om vandaag de dag niet waakzaam, niet alert te zijn. Ding-dongende deurbellen, rinkelende telefoons, piepende en opflitsende gsm’s, jankende sirenes en allerlei alarmsignalen beveiligen onze huizen en auto’s. Onzichtbare stralen en elektronische ogen houden ons in de gaten. Men is nog nooit zo op zijn qui-vive geweest als nu. Elk mogelijk teken van onraad, bedreiging, onveiligheid wordt meteen opgevangen en gesignaleerd. Nooit was de waakzaamheid zo groot als in deze tijd.
    Maar over welke waakzaamheid gaat het dan meestal? Wat is dat eigenlijk, waakzaamheid en waakzaam zijn?
    Waakzaam zijn de vele vaders en moeders tijdens de nacht van zaterdag op zondag wanneer hun jonge volkje uit is. Officieel zijn ze naar daar en daar, maar waar zitten ze écht? En wanneer komen ze thuis? En hoe? Ze zijn maar gerust als ze de garagedeur horen dichtvallen… Waakzaamheid is meer dan niet slapen, maar gespannen afwachten.
    Waakzaam zijn de automobilisten die, lettend op de baan, attent zijn voor iedere ijzelplek, voor elke onverwachte hindernis, maar ook speurend naar eventuele snelheidscontroles… En als er dan nog een paar tegenliggers met de lichten knipperen…
    Waakzaam zijn is onder andere die tekens kunnen interpreteren.
    Waakzaam zijn de mensen die bezoek verwachten… Als ze zo rond de middag iemand verwachten … durven ze al vanaf 10 uur niet meer weg. De bezoekers mochten eens wat vroeger komen en voor de deur staan… Waakzaamheid is open staan, is voorbereid zijn.
    Waakzaam zijn deze dagen ook die ontelbare kinderen die Sinterklaas verwachten. Ook hun ouders zijn er, zij het op een héél andere manier, even waakzaam voor.
    Waakzaamheid is veel meer dan niet indommelen, maar met gespannen aandacht, attent voor alles wat kan gebeuren, op alles voorbereid zijn. Waakzaamheid is open staan voor…, is verlangen en verwachten.
    Ik zet jullie op het verkeerde been als ik zeg dat ‘aankomen’ iets te maken heeft met ‘in verwachting zijn’. Nochtans betekent Advent, van het Latijn invenire, zoveel als ‘aankomen’ en brengt het ons ‘in verwachting’ naar wat komen gaat.
    Vandaag begint de advent. Nog vier weken en het is weer Kerstmis, het feest van het aankomen, van de geboorte van God tussen de mensen, van Gods geboren worden in de mens. Advent is uitkijken naar die komst, die komst écht verwachten. Advent is een tijd van zwangerschap. Er groeit iets, er staat iets te gebeuren. Er is wat gaande dat je niet mag missen. Zorg er toch voor dat het niet aan je voorbijgaat, want dat zou jammer zijn. Vandaar de vele oproepen tot waakzaamheid.

    We hebben vandaag één enkele kaars aangestoken.
    Wat heb je nu aan één onnozele kaars? Weinig of niets, zul je zeggen.
    Maar let eens op hoeveel licht één kaars geeft die je opsteekt bij een elektriciteitspanne. Hoever het licht van dat ene vlammetje doordringt tot in de verste hoeken van de kamer. Één enkel vlammetje geeft honderd percent méér licht, dan helemaal geen licht.
    Er is iets vreemds aan de hand: ónze advent, ónze voorbereiding voor Kerstmis, begint van langsom meer te lijken op die van de buur die geen christen is, die niks met de kerk te maken heeft. Wij liggen niet meer wakker van de komst van de Heer. Onze christelijke waakzaamheid zit in de crisis. We hebben het waken wat verleerd omdat we lang niet meer zo overtuigd zijn dat de Heer komt. We richten ons leven in alsof er met Gods komst geen rekening moet gehouden te worden.
    Toegegeven, de commercie maakt het ons extra moeilijk. Het is niet gemakkelijk om tussen al die kerstmannen, rendieren en sneeuwmannen nog een kerststalletje terug te vinden. Het valt niet mee om tussen al het commerciële gedjingel en lawaai nog een hart te horen kloppen. Het is van langsom moeilijker om dan nog kerstcadeautjes te geven aan iemand waar je gegarandeerd niks van terugkrijgt.
    De oproep in het evangelie vandaag komt juist daarom op het goede moment. Jesus vraagt ons niet om paranoia te worden, integendeel. Hij vraagt ons om aandacht te houden, om alert te zijn voor zijn signalen, omdat “je niet weet wanneer het ogenblik daar is”. De Heer komt op een uur en op een manier die je niet verwacht. Maar als het zover is, hoe zul je dan zien dat Hij het is?
    Als ik jullie een tip mag geven: let vooral op de “kleintjes”. De kleine mensen in onze maatschappij, zijn dikwijls goed geholpen met een kleine, maar volgehouden gift.

    Daarom mogen we met één enkele kaars beginnen … als we maar zorgen dat die blijft branden.
    Het is een beetje als met de godslamp in onze kerk: een kleine blikvanger die ons alert houdt voor Gods aanwezigheid. Een grote schijnwerper zou alleen maar verblindend werken.
    Tegenover het commerciële geschreeuw, roept dat kleine signaaltje ons op om terug aandacht te hebben voor het kleine. Laat dit gunstige moment niet voorbij gaan.
    God kan alleen God van mensen zijn, als wij mensen van God willen zijn.
    Misschien vormt het aanbod van Welzijnszorg wel een uitgestoken hand. Waakzaamheid spoort ons aan tot concreet handelen, tot daden. De actie Welzijnszorg is de vertaling van die waakzaamheid in concrete daden. Zij helpt ons om Gods goedheid en trouw, zijn komen God tussen de mensen, te vertalen naar menselijke nabijheid en liefdevolle zorg. Vooral tegenover mensen die ‘in de kou’ van het leven staan.
    Één van de moderne hulpmiddelen om vandaag aandachtig te blijven is de GPS. Als je ook maar één straat verkeerd inrijdt, volgt onmiddellijk het bericht: “keer zo mogelijk terug”. Op ongeveer dezelfde manier roept de advent ons op om terug te gaan geloven in de komst van de Heer, die een God van mensen wil zijn.
    Het is een beetje zoals bij Klein Duimpje die terugkijkt, op zoek naar de achtergebleven keitjes of kruimeltjes. Ook wij worden gedwongen om terug te keren, om om te kijken.
    Niet naar onze eigen kruimeltjes, maar naar mensen, vooral de kleintjes die ons nodig hebben. Die mede-mensen … zij zijn de lichtpuntjes achtergelaten door Gods aanwezigheid.
    Amen.
    Inspiratie deels ontleend aan de adventspreek van december 2002 van Jan Arnouts, o.p. 

    30-11-2008 om 10:29 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    23-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koning en Herder - Christus Koning A 2008 - Marc

    Christus-Koning - Zaterdag 22 en zondag 23 november 2008

    Eerste lezing: Ezechiël  34, 11-12, 15-17 - 'Ik zal recht doen aan het ene dier tegenover het andere'
    Evangelie: Mattheüs 25, 31-46 - 'Zoals een herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken'

    Soms is het evangelie verbluffend eenvoudig. De lezing uit Matteüs die we net hoorden, is duidelijk. Hoe zal over goed en kwaad geoordeeld worden? Wat ge voor de minsten van zijn broeders gedaan hebt, hebt ge voor hem gedaan. Wat ge niet gedaan hebt voor die geringsten, hebt ge niet voor hem gedaan.
    Voilà, meer woorden moeten daar niet aan vuil gemaakt worden. Is dit de kern van Jezus’ boodschap? Ja. Het is zelfs meer: volgens Matteüs is dit zijn testament. Met deze woorden besluit Jezus zijn laatste prediking. In de volgende hoofdstukken gaat hij met zijn leerlingen Pasen vieren, het échte paasfeest, dat hem eerst naar Goede Vrijdag zal voeren.
    Zijn boodschap is dus hiermee afgerond. En het belang van deze laatste tekst wordt nog duidelijker, als we doorhebben dat hij eigenlijk de inhoud van de eerste woorden van Jezus herneemt: bij Matteüs begint Jezus zijn prediking met de zaligsprekingen. Zalig de armen, de zachtmoedigen, zalig zij die vervolgd worden. Zalig zij die niet meetellen, maar in de hoek zitten waar de klappen vallen. Zieken, gevangenen, vreemdelingen, mensen met honger en dorst. Die staan centraal.
    De boodschap gaat in twee richtingen. Een boodschap van troost en hoop voor verdrukten. Zij moeten niet wanhopen, de koning staat aan hun kant. Letterlijk. Hij is hun broeder. Als wij de verdrukte mens in de ogen kijken, kijken we in de ogen van Jezus. Het evangelie is een verhaal van hoop, dat de verdrukte, lijdende mens zich niet alleen kan herkennen in de lijdende Jezus, die net zoals hij geslagen, vernederd, verworpen is, maar zich ook mag herkennen in de verrezen heer. Het lijden zal overwonnen worden.
    Maar de boodschap gaat ook in de richting van diegenen die het geluk hebben aan de andere kant van de barrière te staan. Geldt dat niet voor de meesten onder ons? Al is ons leven niet altijd rozengeur en maneschijn, voor velen onder ons – hoop ik – zal de balans van het leven over het algemeen wel meevallen. En als het dan goed gaat met ons, dan zijn wij het die vanuit onze min of meer comfortabele positie in de ogen kijken van die zieke, die eenzame, die zwerver, die gevangene, een van die geringsten die in dit evangelie de maatstaf zijn waaraan de waarde van ons gedrag afgemeten zal worden. En dan luidt de boodschap: we worden beoordeeld volgens wat we doen voor die mensen...

    Als degenen die met de daad de boodschap van Jezus beleven “schapen” worden genoemd in deze tekst, is dat dus een compliment. En dat ligt in de lijn van de Joodse traditie: een schaap was een kostbaar dier. Zij stamden tenslotte af van een herdersvolk, van mannen als David en Mozes die als herders begonnen waren, en die dan herders van hun volk werden.
    En het is even betekenisvol dat de schapen hier tegenover de bokken geplaatst worden. Bokken – en rammen, Ezekiël in de eerste lezing spreekt over hen als over één groep – zijn de sterke dieren, die in een kudde de baas spelen. Zij willen domineren, en duwen de zwakkere dieren opzij. In teksten uit het Oude Testament worden de leiders van het volk dikwijls bokken of rammen genoemd, als de profeten hen hun machtswellust en de onderdrukking van de armen willen verwijten.

    We kunnen ons wel herkennen, ergens tussen die massa die voor de troon van glorie staan, ergens tussen de schapen en de bokken. En als ik dan dat verhaal – over mij... – nog eens lees, valt mij daar vooral de dubbele verbazing op van de mensen die geoordeeld worden. Eerst de verbazing dat het eigenlijk Jezus is, die ze daar in die kleine mens tegenkomen. “Heer, wanneer hebben we u gezien...?” En dan is de oprechte verbazing dat het zo belangrijk was, wat die mensen gedaan hebben – of niet gedaan hebben: iemand helpen – of niet, een goed woord – of een hard woord, op bezoek gaan bij een mens in de miserie – of die lastige klus maar vergeten, een gevangene als mens behandelen – of hem laten wegrotten. Ik  kan me zo voorstellen dat “de schapen” er nooit bij hadden stilgestaan dat hun menslievend gedrag nu zo belangrijk was. Zij deden wat ze dachten wat ze moesten doen, wat hun gewone plicht als mens was. Zoals de bokken zulle gedacht hebben dat ze het gelijk volledig aan hun kant hebben, dat het leven nu eenmaal een competitie is waar het er op aan komt de eerste en de beste te zijn, en pech voor wie uit de boot valt...
    De schapen en de bokken uit deze tekst waren verbaasd, want zij wisten niet wat wij wel weten: wat je voor de geringsten doet, dat telt. Wij zullen dus niet moeten komen vertellen: “wij wisten het niet....”. We hoorden vandaag het testament van Jezus. En wij krijgen de opdracht het uit te voeren.

    23-11-2008 om 18:16 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    17-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.‘I have a dream’ - 33ste zondag A 2008 - Jan

    Drieendertigste zondag A 2008 - Zaterdag 15 en zondag 16 november 2008

    Eerste lezing: Tessalonica 5, 1-6 - 'De dag des Heren komt als een dief'
    Evangelie: Mattheüs 25, 14-30 - 'Over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstellen'

    ‘I have a dream’, zei de Martin Luther King op 28 augustus 1963. 
    Beste vrienden, Martin Luther King sprak die droom uit in Washington, op het einde van de grootste mars voor gelijke burgerrechten die de Verenigde Staten ooit gezien had. Het werd de beroemdste redevoering van de hele twintigste eeuw. Zijn gehoor van zo’n 250 000 mensen bestond vooral uit zwarten. King droomde van het ogenblik waarop alle Amerikanen zouden aannemen dat alle mensen gelijk en gelijkwaardig zijn. Hij droomde van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid van blank en zwart, hij droomde van gerechtigheid, en van de dag dat zijn vier kleine kinderen zouden leven in een land waar ze niet zouden beoordeeld worden op hun huidskleur, maar op hun karakter. En hij droomde ook van de dag waarop de bergen en de ravijnen tussen de rassen zouden worden geëffend. Dat was zijn droom, maar het was ook zijn geloof. Hij wist: ooit zal die dag er zijn, en met ziel en lichaam zette hij zich daarvoor in, want hij was niet alleen een dromer, maar ook een doener. Nog geen jaar later, op 4 april 1968, werd hij vermoord om zijn inzet. Maar zijn droom bleef bestaan, want dromen van gerechtigheid, vrede, gelijkheid en broederlijkheid kunnen niet uitgeroeid worden. 
    Dus blijft King zeggen: ‘I have a dream.’ En 45 jaar later, op 5 november 2008, volgt het antwoord: ‘Yes we can’, zegt de nieuw verkozen zwarte Amerikaanse president Barack Obama. Ook hij droomt van een maatschappij waarin plaats is voor iedereen, en net als Martin Luther King gelooft hij in die droom. Hij sprak zijn nu al beroemde redevoering uit in Chicago, voor een publiek van zo’n miljoen enthousiaste en geëmotioneerde mensen – meer blanken dan zwarten –  die voelden: hier wordt een vuile bladzijde uit onze geschiedenis omgedraaid. We staan aan een nieuw begin, en we willen er iets van maken. ‘Yes we can’, antwoordden ze vol vuur op de uitdagingen die hun nieuw verkozen zwarte president opsomde. Hopelijk is Obama geen dromer, maar ook een doener.
    Beste vrienden, waarom maken we deze vergelijking?  Omdat het hot news is, maar ook omdat beiden toch wel geloven in de mogelijkheden van de mens.  In de talenten die de mens gekregen heeft.  Het evangelie van vandaag komt dus precies op tijd.
    En weet je:  Jezus was niet alleen een dromer, Hij was vooral een doener. Dus genas hij zieken, raakte Hij melaatsen aan, hielp Hij blinden op de juiste weg, en richtte Hij zondaars en tollenaars weer op. 
    ‘Blijf niet bij de pakken zitten’, zei Hij in woord en daad. Doe dus niet zoals die derde dienaar in de parabel van vandaag. Die wist niets beters te bedenken dan het talent dat zijn heer hem had toevertrouwd in de grond te stoppen, in de grond van de gemakzucht, de hebzucht of de angst.
    Stop die liefde niet in de grond maar beleg ze in daden van liefde.
    Maar laten we de parabel vooral juist begrijpen: met de talenten bedoelt Jezus niet de natuurlijke gaven die we bij onze geboorte hebben meegekregen, wél wat God ons toevertrouwt.
    Stop die liefde niet in de grond, maar beleg ze in daden van liefde.
    God, precies in deze periode dat wij niet meer weten waar we ons geld moeten in bewaring geven, zouden we bijna zeggen: die derde dienaar heeft het nog zo slecht niet bekeken.  Vandaag zou hij gelukkig zijn dat zijn geld, zijn aandeel niet in rook is opgegaan.  De actualiteit maakt het ons toch niet altijd gemakkelijk.
    Goede vrienden, in deze parabel vertelt Jezus ons wat God van ons verwacht: dat we meebouwen aan zijn Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid.
    Dat is toch een oproep die wij moeten verstaan?  . Of we nu man zijn of vrouw, oud of jong, blank of gekleurd, politieman of gepensioneerde, of je nu een blanke Antwerpse volkszanger zijt, de Wannes die zingt over een wereld die moet verbeterd worden,  of een Zuid Afrikaanse positief ingestelde zwarte zangeres, Myriam Makeba, altijd moeten mensen, altijd moeten we ons afvragen of onze medemens, of onze gemeenschap, of de wereld beter wordt van wat wij doen.
    Daarvoor hebben wij de talenten gekregen.
    Het Rijk Gods niet in de grond stoppen, maar er onze schouders onder zetten, en zo een droom van een wereld tot stand brengen. 
    ‘I have a dream,’ zei God bij de schepping. ‘Yes we can’, ‘Ja, we gaan ervoor’, antwoorden wij. Moge het zo zijn. Amen
    Jan Van Noten
    Met dank aan Romain Debbaut voor de geweldige inspiratie.

    17-11-2008 om 18:18 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    09-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waakzaam en wijs - 32ste zondag A 2008 - Ria

    Tweeëndertigste zondag A 2008 - Zaterdag 8 en zondag 9 november 2008

    Eerste lezing: Wijsheid 6,12-16
    Evangelie: Mattheüs 25, 1-13

    In de eerste lezing wordt de wijsheid bezongen als een belangrijke gave die nooit bederft en die te vinden is voor iedereen die haar zoekt. Een mooie en poëtische tekst die aangeeft dat zij niet alleen toebehoord aan enkele uitverkorenen.
    Zij is voor die haar zoeken een onuitputtelijke bron en een ware schat omdat zij inzicht geeft en daardoor ons handelen stuurt en richt.
    Ook in het evangelie is er sprake van wijsheid en het gebrek eraan! Hier stelt Mattheüs in een ietwat overdreven verhaal vol symboliek de wijsheid van de enen tegenover de dwaasheid en het onverantwoord gedrag van de anderen!
    Eigenlijk gaat om een vergetelheid maar op het eind van het verhaal blijkt dat het om een fatale inschatting gaat. Immers de domme meisjes worden uitgesloten, zij zullen het bruiloftsfeest niet bijwonen! Als wij de bruidegom vervangen door Jezus of de Messias, dan weten we dat het hier niet gaat om een wereldlijk feest, maar dat het om het rijk Gods gaat.
    We weten van Mattheüs dat hij zich  richtte tot de joden ,vooral zij die zich tot Christus bekeerd hadden. Hij geeft hen een duidelijke verwittiging mee en daartoe gebruikt hij deze vergelijking.
    De meisjes hebben zich niet allemaal goed voorbereid. Hier is er  dus duidelijk een tekort aan wijsheid en inzicht! We spreken hier niet over een gebrek en solidariteit, er zijn nu eenmaal dingen die je niet aan anderen kan vragen; en het gaat hier duidelijk niet om materiële zaken als wat olie, maar wel om respect en toewijding voor de hedendaagse werkelijkheid. Daarbij komt dat op het moment van het oordeel, niemand nog iets voor een ander kan doen: de wijzen kunnen niets meer geven aan de dwazen.
    Mattheüs is duidelijk niet opgezet met de levenswijze van zijn toehoorders, zij moeten zich beraden en hun inzet en energie beter aanwenden om het rijk Gods te mogen betreden. Zorgen voor meer energie voor onderweg heeft altijd te maken met werken aan gerechtigheid.
    Mattheüs verwijst naar de goede werken van het geloof: zorg voor armen en daklozen, hongerigen en uitgestotenen, kortom voor mensen in nood. Het is door die bekommernis voor de naaste en er daadwerkelijk iets aan te doen, te leven zoals Jezus het heeft voorgedaan dat we het Rijk Gods dat we aldus zelf hebben gecreëerd kunnen binnengaan en er ons licht kunnen laten schijnen.
    Toch is dat niet altijd zo eenvoudig. Want wat is dat eigenlijk dat zogenaamd bruiloftsfeest? Hoe moeten wij ons zoiets voorstellen? De parabels en de vergelijkingen die Jezus gebruikte waren duidelijk bedoeld voor de mensen van zijn tijd. Wij zijn niet altijd vertrouwd met de levensgewoonten van 2000 jaar geleden en dat maakt het moeilijk om ze naar onze situaties over te brengen.

    Uit vroegere teksten leren we echter dat Jezus met zijn rijk Gods heel dikwijls aangaf dat wij dat zelf in de hand hebben. Maar een ideale maatschappij opbouwen, is dit geen Utopie? Toch hebben in de loop van de tijden heel wat mensen het geprobeerd, er werden leefgroepen in het leven geroepen, goederen en geld werden gedeeld, het ideaalbeeld van een gemeenschap werd in het leven geroepen.
    Zoveel probeersels, zoveel mislukkingen! Altijd zijn er moeilijkheden gerezen, altijd is er wel iets misgelopen .Het blijft een zware opgave, maar toch zijn er lichtpunten, toch zijn er nog steeds lantarens die brandend gehouden worden! Op kleine schaal kan het, kleine groepen van goeddenkende mensen kunnen het aan: uit de bezorgdheid van hun hart zorg en aandacht besteden aan al wie hulp nodig heeft. Zij kunnen het aan hun leven ten dienste te stellen.
    Het zijn de wijze maagden uit ons verhaal die het feest van ons leven verlichten met hun licht want zij hebben nog olie in voorraad!

    09-11-2008 om 20:18 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    26-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Als twee druppels water - 30ste zondag A 2008 - Fred

    Dertigste zondag A 2008 - Zaterdag 25 en zondag 26 oktober 2008

    Eerste lezing: Exodus 22, 20-26 - 'Ge hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond'
    Evangelie: Mattheüs 22, 34-40 - 'De Heer beminnen met heel uw hart'

    Als twee druppels water: zo luidt de titel van deze viering. Eigenlijk zijn er geen mensen die op elkaar lijken als twee druppels water. Zelfs bij zogenaamd identieke tweelingen kennen de ouders en naaste familieleden heel goed het verschil tussen beide. En alleen voorwerpen die in serie met een machine worden gemaakt lijken soms in alle details op elkaar.
    We moeten het in een andere betekenis gaan zoeken. Als we een kraan laten lopen, of water van een fles in een beker gieten, zijn de druppels niet van elkaar te onderscheiden. Niet omdat ze zo op elkaar lijken, maar omdat ze onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. De ene druppel kan niet zonder de andere, hoort er onafscheidelijk bij.
    Als twee mensen met elkaar huwen, beloven ze elkaar trouw te blijven in goede en kwade dagen. Die horen inderdaad bij elkaar, zonder de kwade dagen zou je trouwens de goede niet kunnen herkennen en ervan kunnen genieten. Van je kinderen draag je zowel de lusten als de lasten. Als je ergens gaat werken heb je zowel rechten als plichten. En tegen jongeren zeggen we – terecht – dat vrijheid niet kan zonder verantwoordelijkheid.
    In die zin moeten we het zoeken. Twee druppels water, omdat de ene niet kan zonder de andere. Dat is het antwoord dat Jezus geeft aan de Farizeeën. Hun vraag is eigenlijk heel begrijpelijk. In de joodse Tora kwamen 248 geboden voor en 365 verboden. In totaal dus zomaar eventjes 613 wetsbepalingen. Logisch dat dan de vraag opduikt: wat is nu het grootste, het voornaamste gebod?
    En Jezus geeft er niet één, maar twee. Je moet God liefhebben met hart en ziel en verstand. En je moet je naaste liefhebben als jezelf. En die twee geboden zijn allebei even belangrijk. Ze horen bij elkaar als twee druppels water.
    Niet dat ze op elkaar lijken. Ze zijn van een andere orde. Het eerste gebod, God liefhebben, klinkt dagelijks in de joodse gebeden. Het Sjema – wat betekent: hoor Israël – baden de Joden elke dag en het roept op God lief te hebben met hart, ziel en verstand. Het is als het ware een antwoord op de liefde die wij van God mogen ervaren. God, die veel groter is dan wij, die ons gegeven is. De naaste heb je anders lief: als jezelf.
    De naaste liefhebben als jezelf. Doe aan een ander niet, wat je niet wil dat aan jou geschiedt. Het klinkt mooi en we vinden het ook logisch. Als we in God geloven, als we geregeld samenkomen om ons geloof uit te spreken en te beleven, is het vanzelfsprekend dat we ook bereid zijn mee te werken aan dat rijk van God. En dat is een rijk van liefde en vrede. En dat kan alleen tot stand komen als wij de anderen liefhebben als onszelf. In theorie zijn we het er ongetwijfeld allemaal mee eens.

    Het wordt iets moeilijker als we ook eens terugkeren naar de eerste lezing van vandaag. Even in herinnering brengen: "Je mag een vreemdeling niet slecht behandelen en hem het leven niet moeilijk maken, want je hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond. En weduwen en wezen mag je geen onrecht aandoen."
    Weduwen en wezen waren de kleinsten, de zwaksten in de samenleving. De machtelozen, zo gemakkelijk vergeten en over het hoofd gezien. En vreemdelingen zijn niet alleen mensen die komen uit een ander land. Het is ook een woord voor mensen die ons niet vertrouwd zijn, die er een andere, een afwijkende levenswijze op na houden. Mensen die in onze ogen zich raar gedragen, die ons echt vreemd zijn.
    Als de naaste onze broer of zus is, of onze buurman, die even welgesteld is als wij, die zich in onze ogen netjes en keurig gedraagt, dan is dat gebod van God niet zo moeilijk om na te leven. Die naaste stelt zich tegenover ons ook vredevol  en vriendschappelijk op. Hij is in de ware zin van het woord onze medemens.
    Maar evenzeer is de vreemdeling onze medemens, onze naaste. We kennen allemaal de parabel van de barmhartige Samaritaan, het antwoord van Jezus op de vraag: "Wie is dan mijn naaste?" In die parabel is het de Samaritaan, de vreemdeling die zich als naaste, als medemens gedraagt.
    De nauwe band tussen liefde tot God en liefde tot de naaste wordt in de Schrift altijd opnieuw benadrukt. En aangezien God op de eerste plaats de kleinsten en de zwaksten liefheeft, moet ook onze liefde tot de naaste allereerst gestalte krijgen in zorg voor de minsten.
    Je moet je naaste liefhebben als jezelf. Dat betekent dat je ook jezelf mag liefhebben, moet liefhebben zelfs. Dat betekent niet dat je jezelf moet gaan ophemelen. De bekende dikke nek van de Antwerpenaar wordt hier niet als voorbeeld gesteld. En het is zeker ook geen aansporing om mee te doen met de huidige westerse cultuur van individualisme, van jezelf verwennen, van egoïstisch genieten en profiteren.
    Jezelf liefhebben is eigenlijk: in vrede leven met jezelf. Tevreden zijn met de persoon die je bent. Vrede nemen met je eigen talenten én met je eigen beperkingen en tekortkomingen. Niet dat je niet naar beter of hoger mag streven. Maar wel dat je niet ongelukkig of afgunstig wordt om dat wat je niet hebt, wat je niet kan, wat je niet hebt bereikt.
    In vrede leven met jezelf. Vrede nemen met wie je bent. En zo van jezelf ook houden. En dan: de naaste liefhebben als jezelf. Vrede nemen met de ander als persoon, als individu, als uniek wezen. Net als jij kind van God. Die wil dat we van Hem houden. En van onze naaste als van onszelf. Die twee geboden horen bij elkaar als twee druppels water … 

    26-10-2008 om 18:13 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (1)


    20-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geef aan God wat God toekomt - 29ste zondag A 2008 - Martine

    Negenentwintigste zondag A 2008 - Zaterdag 18 en zondag 19 oktober 2008

    Eerste lezing: Tessalonicenzen 1, 1-5b - 'Wij gedenken uw geloof, hoop en liefde'
    Evangelie: Mattheüs 22, 15-21 - 'Geef aan God wat God toekomt'

    Als we de laatste weken onze krant durfden open te slaan, of als we naar het nieuws keken,  dan ging het steeds weer over geld. De woorden economie, crisis, banken, begroting, zijn schering en inslag. Wie durft er nog naar de beurskoersen kijken? Vandaag veel groen, morgen alles weer diep in het rood. ‘Geen paniek, rustig blijven’ dat zijn de woorden van wijze mensen. Is het de hebzucht van de mens? Is het de grootheidswaanzin of is het ‘het steeds méér willen, steeds meer risico nemen’ dat aan de basis ligt van onze huidige problemen? Hoe het ook zij, we zitten ermee. En zij die geld belegd hebben, praten de laatste weken over niets anders. En zij die geen geld hebben, kwamen vrijdag samen op de Dag van de armoede, om duidelijk te maken dat de laagste lonen te laag zijn om menswaardig te leven. En dit terwijl mijn dochter, zoals vele andere kinderen, onbezorgd in haar eigenlijk iets te korte chiro rokje, volgetekend met hartjes en bloempjes naar school vertrok, want het was ook ‘Dag van de jeugdbeweging’.
    We weten niet wat ons nog te wachten staat, maar feit is, dat we toch allemaal even wakkergeschud zijn en beseffen dat het tijdperk van ‘altijd maar méér’ wel eens mag stoppen.
    We leven in deze maatschappij, we kunnen er niet buiten. We hebben rekening te houden met bepaalde dingen, of we dat nu leuk vinden of niet. Het is de kunst om er zo goed mogelijk mee om te gaan.

    In de tijd van Jezus, ging het niet anders. Geld speelde ook toen een belangrijke rol.
    De Romeinen hadden geen respect voor het joodse volk en iedereen haatte de Romeinse bezetter en de keizer van Rome. Maar, zoals bij alle volkeren voorkomt, in alle tijden, waren er sommige Joden, zoals de Herodianen, aanhangers van koning Herodes, die probeerden commercieel profijt te halen uit de situatie. Zij wilden enkel ‘méér’ en verkochten hun ziel aan de Romeinen. Samen met de leerlingen van de Farizeeën probeerden ze Jezus te kunnen strikken. 
    Ze doen dit door Hem eerst wat te vleien en dan de netelige vraag te stellen of men belasting moet betalen aan de keizer of niet.
    Nu moet je weten dat in die tijd de Romeinse munt als godslastering werd aanzien. Dit had te maken met het feit dat op de muntstukken de afbeelding stond van de keizer met daaronder het opschrift: “Tiberius, zoon van de goddelijke Augustus”. Dit was voor de joden onaanvaardbaar. In de tempel mocht deze munt dus zeker niet gebruikt worden. Vandaar de aanwezigheid van geldwisselaars voor de tempel.
    Deze munt gebruiken kon echt niet. Maar wat ging Jezus nu antwoorden op die vraag?
    Als Jezus ja zegt op de vraag, kiest hij partij voor de Romeinen en dan hebben de Farizeeën een gedroomde aanleiding in handen om Hem te beschuldigen.
    Antwoordt hij neen, dan hebben de Herodianen hem te pakken en kunnen ze Hem door het hooggerechtshof laten vervolgen wegens opstandigheid tegen de Romeinse overheersers.

    Maar Jezus doorziet hun valsheid en antwoord: ‘Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt’.
    Ze staan perplex, dit hadden ze niet verwacht.
    Maar wat bedoelt Jezus nu eigenlijk? Lange tijd heeft men gedacht dat hij doelde op de scheiding tussen Kerk en Staat, maar dat klopt niet met wat de evangelies over Jezus vertellen. Jezus verkondigt het Rijk Gods en dat stopt niet aan de deur van de kerk, integendeel, “het Rijk Gods is midden onder u” zegt Hij, dus zowel in de wereldlijke als in de religieuze aspecten van het leven. We kunnen niet los van het wereldlijke leven rondom ons. We leven in een bepaalde maatschappij, met een bepaalde economie, met rechten en plichten die we te vervullen hebben. Dit alles met de bedoeling om zo goed mogelijk samen te kunnen leven.
    Laten we nog even stilstaan bij de uitspraak: “Geef aan God wat aan God toekomt”. Waar denken we dan aan?  Wat vraagt God van ons? En dan hebben we niet ver te zoeken. Kijken we maar naar Jezus. Wat heeft hij ons voorgeleefd?
    In de eerste plaats heel bewust kiezen om meer en meer onszelf te worden. En voor ons, gelovigen, durf ik erbij zeggen:’zodat we God in ons aanwezig kunnen voelen’. Op die manier kunnen we vanuit wie we ten diepste zijn, vanuit ons vertrouwen, vanuit ons geloof in de mens en in het leven, naar anderen toestappen. Aandacht, respect, écht aanwezig zijn bij anderen, dat is ‘geven aan de naaste’ en dus ook ‘geven aan God’. Wij zijn in staat om onze wereld een beetje mooier te maken, onze verantwoordelijkheid mee op te nemen en om onze maatschappij om te vormen. Wij staan niet buiten die maatschappij, wij staan er middenin. Het wereldlijke en het diep menselijke zijn verbonden. Het systeem moet ten dienste staan van de mensen. De mens blijft het allerbelangrijkste. Dit mogen we nooit vergeten.
    Laat ons stilstaan bij wat écht belangrijk is, waar het écht om gaat. Niet het ‘steeds meer hebben’, maar wel het ‘steeds meer zijn’, ‘mens-zijn’.

    Martine Andries

    20-10-2008 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    19-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In een klein hoekje - 28ste zondag A 2008 - Gie

    Achtentwintigste zondag A 2008 - Nationale ziekendag - zaterdag 11 en zondag 12 oktober 2008

    Eerste lezing: Romeinen 12, 1a.2.9-18
    Evangelie: Marcus 2, 1-12

    Je kent ze wel, de kleine koekjes die je in sommige Chinese restaurants bij de rekening krijgt. Kleine, krom dichtgevouwen, koekjes met een briefje erin: gelukskoekjes. Het zijn die koekjes die een bekend Vlaams koekjesbakker inspireerden tot zijn reclameslogan “Geluk zit in een klein koekje”.
    In ons koekje vandaag zit ook een briefje, met het thema van deze viering: “Iedereen erbij! Ook wie thuis ziek is”.
    Ziekenzorg organiseert ieder jaar op de tweede zondag van oktober een Nationale Ziekendag. Ziekenzorg koos voor dit thema omdat zij dit jaar de grote zorg om langdurig zieke personen “erbij” te houden onder onze aandacht wil brengen.

    Het gebeurt dikwijls dat dergelijke mensen in het begin van hun ziekte nog veel bezoek krijgen, maar dat na verloop van tijd de kring van familieleden, vrienden of kennissen erg klein wordt. We schuiven een mogelijk bezoek voor ons uit, en uitstel is afstel. Gevolg is dat de leefwereld van deze chronische zieken sterk inkrimpt. Hun kamer, hun kleine hoekje, wordt een verdomhoekje!
    Geluk zit dus niet zozeer in een klein koekje, dan wel in een klein hoekje! Er is soms maar weinig nodig om deze mensen gelukkig te maken, om deze chronische zieken uit hun isolement te halen, om hen bij het sociale leven in de buurt, in de parochie en bij de wereld te blijven betrekken.
    Mensen vragen niet dat je ze midden op de Grote Markt zet, maar wel dat je hen niet vergeet, dat je hen kansen geeft om deel te nemen aan activiteiten.

    De zorg voor deze zieke mensen thuis mag ook niet beperkt blijven tot de plaatselijke ziekenzorgafdeling. De nood is daarvoor te groot. Met deze actie hopen ze meer mensen te motiveren, hen warm te maken om aan huis gebonden zieken uit onze eigen omgeving niet uit het oog te verliezen. Om hen te laten voelen dat zij belangrijk genoeg zijn … voor jouw aandacht.

    Onze goede voornemens om snel eens binnen te springen bij een zieke buur, vriend, kennis … verdwijnen te veel op de achtergrond. We hebben het altijd zo druk, we moeten nog zoveel doen en er komen altijd zaken tussen die we niet voorzien hadden.
    En als het dan toch lukt hen te bezoeken, dan mijden we onderwerpen van buiten de ziekenkamer, waar ze niet rechtstreeks mee verbonden zijn. Misschien goed bedoeld, maar zo sluiten wij hen ook af van het echte leven. Zij zijn geen betrokken personen meer. Zij blijven (letterlijk en figuurlijk) zitten in dat verdomhoekje!

    Deze nationale ziekendag is een oproep om meer tijd vrij te maken voor wie door ziekte of handicap wat langs de zijlijn van het leven is terechtgekomen.
    Om meer aandacht te schenken aan jouw langdurig zieke buur of vriend. Om “openingen” te maken naar het échte leven.

    En zo komen we bij het evangelie van vandaag: de “dragers van Kafarnaüm” zorgen dat de lamme bij Jezus geraakt.
    Wees gerust, ze gaan hier seffens geen gat in het plafond maken om tot hier te geraken. Ten eerste is de toeloop hier lang niet zo groot als toen bij Jezus in Kafarnaüm. Ten tweede staat hier (zeker vandaag) niemand in de weg om hen tegen te houden. Dat is wel even anders geweest, zélfs in Jezus tijd, zelfs door zijn eigen apostelen. Herinner hoe ze, na een vermoeiende dag, als echte bodyguards probeerden om de kinderen op afstand te houden. “Laat de kinderen tot mij komen” zei Hij. “Hou ze niet tegen” want bij Mij zijn kleine mensen, zieke mensen, lijdende mensen, altijd welkom.
    Ook wij moeten dat (iedere dag opnieuw) leren.

    Net zoals Paulus in de brief aan de Romeinen ons uitnodigt, zo vraagt ook Ziekenzorg om het niet bij goede voornemens te laten. Ga één van de volgende dagen écht eens op bezoek. Een klein koekje kan wonderen doen. Het zal deugddoend zijn en iedereen wordt er beter van!

    Ik moet u niet vertellen dat Ziekenzorg ook actief is op onze parochie. Ziekenzorg probeert, via huisbezoek en attenties voor thuisgebonden zieken en hun mantelzorgers, in te spelen op contact en nabijheid. De vrijwilligers van ziekenzorg proberen, met hun bezoeken en activiteiten, een antwoord te bieden op de noden en verwachtingen van zieke mensen in de buurt. Daarmee hopen zij het sociale isolement te verbreken.

    Maar heel dikwijls weten wij niet wie er langdurig ziek is, want vele mensen komen met hun ziek zijn niet op straat.
    Daarom doe ik een oproep voor twee zaken. Ten eerste vraag ik om aandacht voor de zieken. Geef hun namen door aan Ziekenzorg. Ten tweede vraag ik uw aandacht voor de omhaling die wij vandaag voor hun werking houden. Maak van hun verdomhoekje opnieuw een klein leefhoekje.
    Dan dank ik jullie van harte namens de zieken, zowel voor uw concrete aandacht als voor uw milde steun!
    Amen.

    Gie Stappaerts

    19-10-2008 om 14:58 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    07-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een woord van vrede - 27ste zondag A 2008 - Ria

    Zevenentwintigste zondag A 2008 - Zaterdag 4 en zondag 5 oktober 2008

    Eerste lezing: Jesaja 5, 1-7 - 'De wijngaard van de Heer is Israël'
    Evangelie: Matteüs 21, 33-43 - 'De wijngaard, verpacht aan wijnbouwers'

    Vandaag horen we in het evangelie van Matteüs de parabel die Jezus vertelde over de wijngaard en dan vooral over het gedrag van de pachters.
    Iedereen begrijpt dat Hij daarmee de machthebbers bedoelt. Hun dagelijkse bezigheden hangen van list en bedrog aan elkaar, gevolg dood en ellende.
    De mensen die recht hebben op de vruchten van het land krijgen ze niet. Integendeel ze worden zelfs om het leven gebracht! Jezus hangt zijn toehoorders, en ook ons een spiegel voor. Wat toen gebeurde is nog steeds actueel. Denken we maar aan Afrika waar de rijkdommen van het land, het ontginnen van de bodem en de opbrengst hiervan aan de gewone Afrikaan voorbij gaan. De mensen, die werkelijk in “het zweet huns aanschijns” werken verdienen een habbekrats, nog niet voldoende om hun gezin te onderhouden, terwijl de corrupte machthebbers de grote winsten opstrijken. Dat onrechtmatig verworven geld wordt dan ook nog gebruikt om wapens allerhande aan te schaffen, zodat de bevolking, en de enkele moedigen die het zouden wagen in opstand te komen, of zelfs maar te protesteren, onder de knoet gehouden kunnen worden.
    Een somber beeld? Helaas maar al te waar, lees er de verslagen van Caritas of Artsen zonder Grenzen, of dichter bij ons de kranten en TV maar op na.

    De parabel van Jezus is nog steeds gaande. Overal waar mensen leiding geven aan anderen, liggen list en bedrog op de loer. Zoals Jezus de vraag stelt: 'Wat zal de eigenaar van de wijngaard doen?', zo kunnen wij ook lering trekken uit het verhaal van de wijngaard. Ook voor ons houdt het nooit op: werken aan vrede en gerechtigheid. Mensen tot hun recht laten komen, ons niet met bedrog en list inlaten, geen valse beloftes doen, anderen niet manipuleren en naar onze pijpen laten dansen.
    Dat brengt ons naadloos bij het thema van vandaag: een woord van vrede! Wanneer men het woord “VREDE” opzoekt in een verklarend woordenboek, dan vindt men op de eerste plaats: rust en kalmte.
    Vrede heeft echter een veel bredere betekenis. Het is een begrip dat men diep aanvoelt, dat veel te maken heeft met gemoedsrust, met 'teVREDEn' zijn. Men is in vrede met zichzelf en de anderen. Het is een staat van zijn die men kan uitstralen. Het draagt een kracht in zich die energie geeft om ook anderen die vrede te geven.
    Maar het woordenboek gaat verder en geeft in de tweede plaats aan: rust en kalmte wanneer men niet in oorlog is. En hier wordt het delicaat, hoe kunnen wij daar iets aan doen? Oorlog en onvrede zijn plagen die de gewone mens treft in zijn bestaan, waar mensen onder lijden en landen aan tenonder gaan. Wie aan de kant staat en toeziet voelt zich machteloos, wordt wanhopig en weet geen raad om aan deze waanzin en miserie een einde te maken. Landenorganisatie en veiligheidsraden kunnen tot op heden niet verhinderen dat steeds meer mensen betrokken raken in deze rampspoed. Iedereen kiest voor vrede, maar hoe doen we dat?
    De geschiedenis van de mensheid is een aaneenschakeling van ellende geweest, ondanks de inspanningen van zovelen. Wij mensen wij zijn te klein, we kunnen het niet. We zitten opgesloten in ons egoïsme, in ons streven naar eigen genoeglijkheid en welzijn. Tegelijk is dit een vorm van zelfbehoud. We hebben grenzen en wetten nodig om een gemeenschap te kunnen zijn. Daarbinnen kunnen we het proberen: goed zijn voor elkaar en elkaar het beste wensen. Ieder moet weten wat van de ander is en het ook respecteren, wanneer afspraken niet worden nageleefd veranderd recht in geweld.
    Wat we vandaag willen aantonen is dat we zelf soms verantwoordelijk zijn voor gevoelens van onvrede, zij ontstaan heel dikwijls door onredelijk gedrag. Niet doen dus, niet onredelijk zijn, proberen begrip op te brengen voor de problemen en de inzichten van de ander. Niet verwijten en een vuist ballen ,maar glimlachen en de hand reiken!

    VREDE ZIJ MET U ALLEN

    07-10-2008 om 20:34 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    30-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prioriteiten werkjaar - Startviering parochieteam - Marc

    Zesentwintigste zondag A 2008 - Zaterdag 27 en zondag 28 september 2008

    Zo hebben we onze visie uitgedrukt:

    In onze kerkgemeenschap op Linkeroever
    zijn alle mensen van goede wil
    van harte welkom,
    ongeacht hun leeftijd, geslacht, herkomst of geloof,
    en nodigen we iedereen uit om,
    dag na dag,
    bij vreugde en bij pijn,
    en met een eigentijdse vorm en taal,
    samen
    het leven te vieren
    omdat we geloven
    dat we op die manier van het huis van God
    een warme thuis kunnen maken
    en een stukje dichter komen
    bij de ontdekking van de hemel.

    Om dit om te zetten in daden, stellen we dit werkjaar volgende prioriteiten:

    1. Verzorgde vieringen: we streven naar een hoge kwaliteit van vorm en inhoud van eucharistievieringen en gebedsvieringen.
    2. Catechese: de ouders ondersteunen mee de catechese voor hun kinderen, en we willen werken aan catechese voor volwassenen
    3. Uitvaart en Rouwen: de begeleiding van wie achterblijft en de zorg voor de uitvaartvieringen is zeer belangrijk.
    4. Dienstbaarheid: onze parochie steunt Welzijnszorg, Broederlijk Delen, de Mazen van het Net. We willen zorg dragen voor de noden van mensen op Linkeroever.
    5. We willen aanwezig zijn bij wat op Linkeroever leeft.
    6. We zijn deel van de bredere kerkgemeenschap: Sint  Walburgis, de stadspastoraal, de Federatie
    7. Onze parochie leeft dank zij inspraak en overleg: we willen veel gesprek en contact, en werken aan onze inspraakstructuren.
    8. We hebben aandacht voor de gebouwen waarover we beschikken: een zinvolle vernieuwing van de Sint-Annakerk, de toekomst van de Lucaskerk gaat ons ter harte.
    9. Medewerkers: elke inzet, groot of klein, is meer dan welkom.

    30-09-2008 om 20:18 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    21-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrede vraagt gulheid - 25ste zondag A 2008 - Marc

    Vijfentwintigste zondag A 2008 - Zaterdag 20 en zondag 21 september 2008

    Eerste lezing: Jesaja 55,6-9 'Uw gedachten zijn niet mijn gedachten'
    Evangelie: Mattheüs 20, 1-16a 'Zijt gij kwaad omdat Ik goed ben?'

    Waarschijnlijk hebben jullie uit de media wel vernomen dat er weer stakingen op komst zijn. Er wordt stoere taal gesproken, maar gelukkig weten we ook dat men na betogingen en slogans toch aan tafel zal gaan zitten.
    Stel je nu voor dat een of andere vakbondsdélégué de vergadering zou willen beginnen met een korte bezinning, en hij zou die evangelietekst voorlezen die we net gehoord hebben....
    Dat zou pas nieuws zijn... voorstellen dat wie minder werkt evenveel betaald wordt als wie een volle dagtaak heeft...
    Zal  natuurlijk niet gebeuren. Jezus vertelt trouwens al van in het begin van deze parabel, dat hij geen handleiding voor CAO’s komt brengen.  “Het koninkrijk der hemelen....”. Daarover wil hij het hebben. Over de gelukkige toekomst die God ons wil geven, de eindbestemming van ons leven, als alle tranen zullen gedroogd worden, zoals staat in het boek der Openbaring.
    In onze parabel wordt het avond als de werkers uitbetaald worden. Die avond is symbolisch: het leven is voorbij, die toekomst gaat beginnen. En hoe gaat God met ons om, met al die verschillende mensen? Er zijn er die chance hebben gehad, die al vroeg tot de volgelingen van Jezus behoorden en aan de slag zijn gegaan in “de wijngaard des heren”. Er zijn er anderen die later gekomen zijn. Misschien is de frank laat gevallen. De parabel gaat niet diep in op de mogelijke redenen waarom mensen zo laat in gang schieten. Dat lijkt eigenlijk niet belangrijk te zijn, wat telt is dat ze er uiteindelijk bij zijn, en zich mee inzetten voor dat rijk der hemelen.

    Wat blijkt nu? Bij God krijgt iedereen evenveel kansen op die gelukkige toekomst, op de redding uit de onvolkomenheden en de miserie die voor velen dagdagelijkse kost zijn. De landeigenaar betaalt aan iedereen een denarie. Zo’n denarie was een Romeinse munt, en daar kon een arbeider zijn gezin een dag fatsoenlijk mee onderhouden. Een denarie per dag heb je nodig om te overleven. Al wie dus in de wijngaard van de Heer is komen werken, al wie wil toetreden tot het rijk der hemelen, die krijgt volle levenskansen. God wil het beste, voor iedereen die van goede wil is. En het beste, dat is niet in stukjes te delen. Als men voor iedereen het beste wil, zou het juist niet eerlijk zijn, dat de werkers van het elfde uur maar een twaalfde deel zouden betaald worden. Daar kunnen zij niet van leven, en leven, volop en gelukkig leven, daar is het God om te doen.
    Dit is dus echt een blijde boodschap. Niemand moet denken: ik kan er niet meer bij, ik ben te laat, er is niets meer aan te doen. God houdt de deur altijd open. Hij is goed en gul.

    En daarin is hij gans anders dan mensen. Zijn wegen zijn niet onze wegen, zoals Jesaja zegt – inderdaad.
    Als de heer vraagt: “ben je jaloers... omdat ik goed ben?”, moeten we dan in eer en geweten niet toegeven, dat er ondanks al onze goed wil ook jaloersheid diep in ons hart loert? Hoe is het met onze gulheid, als het erop aan komt andere mensen nieuwe kansen te geven? Hoe groot is onze bereidheid om onze gemeenschap écht open te zetten voor iedereen, en niet af te wegen wie de “goeden” zijn en wie de “slechten”?
    Het was in Jezus tijd niet anders. De eerste toehoorders van deze parabel waren de welmenende Joden die Jezus ook zagen omgaan met tollenaars en “slechte” vrouwen, en die zich gepasseerd voelden omdat hij geen onderscheid maakte: iedereen van goede wil was welkom bij hem. En ook zijn leerlingen zullen wel hebben moeten slikken als ze hem dit hoorden vertellen: in hetzelfde hoofdstuk, een tiental regels verder, zal Matteüs vertellen dat de apostelen ruzie begonnen te maken over wie er nu in het rijk der hemelen op de ereplaats mocht zitten. Dat zinnetje op het einde van onze lezing kondigt die passage al aan: “Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten”. Het is een sterke manier om samen te vatten wat de heer tegen de mopperende werkers van de vroege uren zei: “ik wil de laatste evenveel geven als jou”.
    En toen de evangelist zijn tekst op papyrus zette, enkele tientallen jaren na het optreden van Jezus, was er ruzie onder de eerste christenen over de vraag of de heidenen, de niet-Joden even goede volgelingen van Jezus zouden zijn. Een aantal Joodse christenen hadden bezwaren: zij waren toch de eerste volgelingen van Jezus, hadden zij dan geen voorrang? Matteüs  zet zich aan de kant van diegenen die de deur voor iedereen wilden openzetten, dat was de lijn die Jezus had uitgezet in zijn verkondiging.

    Het is de opdracht van onze kerkgemeenschap, van de mensen die in die wijngaard van het rijk der hemelen aan de slag zijn, om die gulheid van God ook in ons leven in de praktijk te brengen. Dat is een moeilijke opdracht, want de kleinmenselijkheid in ons stribbelt tegen. Maar elk stapje dat wij in die richting zetten, zal ook het rijk der hemelen, de échte vrede, dichterbij brengen.

    21-09-2008 om 11:04 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    14-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opkijken naar het kruis - 24ste zondag A 2008 - Jan
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vierentwintigste zondag A 2008 - Zaterdag 13 en zondag 14 september 2008

    Eerste lezing: Numeri 21,4-9  
    Evangelie: Johannes 3, 13-17

    Het kruisteken, het kruisbeeld heeft in ons leven altijd al een speciale plaats ingenomen.
    Het is niet meer weg te denken; overal is het aanwezig.
    Kom je in deze kerk, dan zie je bijna eerst het klassieke kruisbeeld.  In de St Anna ten Drieen kerk is het niet anders, al is het wat moderner.
    Kom je in deze kerk, dat domineert dit moderne kruisbeeld, in de Lucaskerk is het niet anders, al is het daar wat klassieker.

    We vieren vandaag de kruisverheffing.  Laat ons daar maar niet te lang bij stil staan, ik zou het liever noemen “opkijken naar het kruis”.

    Alles begint met een oude legende die vertelt dat Helena, de moeder van keizer Constantijn, bij opgravingen in Jeruzalem, Jezus’kruis heeft gevonden.  Ze mocht daar zeker van zijn want een zwaar zieke vrouw die het aanraakte werd onmiddellijk genezen.  Dit kruis kwam in de basiliek van het heilig graf.  Op 14 september herdenkt men de inwijding van deze H. Grafkerk.

    Volgens een andere legende zag keizer Constantijn in een droom een kruis aan de hemel, met de boodschap: “in dit teken zul je overwinnen”.
    Vandaar dat dit kruisbeeld werd afgedrukt op zijn schilden, op vlaggen en wimpels.  Dit teken werd gedragen door legers, door de kruisvaarders toen ze op tocht gingen om heilige plaatsen op de Moslims te heroveren.

    Je rilt toch wel van dit verhaal, van deze legende?  Het is de basis van veel misverstanden, van veel bloedvergieten ‘voor de goede zaak’.  Achter dit kruis mocht alles.  In de geschiedenis werd niet zo veel verschil gemaakt tussen het kruis en het zwaard.  Tussen het kruis en het geweer….in de naam van God….

    Ik hoop dat wij wijzer zijn.

    Dit wil niet zeggen dat we het kruis geen plaats in ons leven moeten geven.

    Ik heb hier een kruisje, zelf gemaakt, meer dan 45 jaar geleden. 
    Wij waren destijds op kamp met de chiro en waren 16 jaar. 
    We moesten een soort verbintenis uitspreken, onze belofte voor de toekomst. 
    Daarvoor moesten we alleen in een bos, om 4 uur ’s ochtends vertrekken. 
    Je moest 4 uur wegblijven en ondertussen op de een of andere manier een kruis maken. 
    Dit heb ik toen gesneden en het hangt nog altijd in mijn bureel. 
    Misschien dan toch waardevol? Of een herinnering aan een belangrijk moment in mijn leven?   Al ben ik geen houtsnijder ik kan dit kruisje niet weggooien.

    Ik zie in de kerk nog steeds het kruis liggen met Goede Vrijdag. 
    Met bloemen getooid, aangrijpend.  Zinvol beeld als herinnering aan Zijn lijden
    en aan het lijden van zoveel mensen…

    Wij zijn nog maar pas terug van een vakantie in de bergen.  Ongelooflijk hoeveel kruisen daar staan.  Op elke top of heuvel staat er een; in het dal langs de weg of gewoon aan de rand van een wei of een alm.  Is dit een afbakening of een teken of een vorm van bijgeloof? 
    Ik geloof het niet… de mensen die die kruisen geplant hebben deden dit als herinnering aan iets of aan iemand.
    Misschien als teken van respect voor de schone natuur.
    Als vraag om bescherming.
    Als nagedachtenis aan iemand, een dierbare misschien.

    Al verschillende jaren doen wij – tijdens die bergvakantie - een bepaalde tocht een top van een berg, naar een kruis:
    met familieleden of vrienden en / of met onze kinderen.  Dit jaar mocht zelfs al een kleinkind van 6 zelf klimmen. Een zeer zware wandeling, maar zo deugddoend.  We kruipen of klauteren bijna naar het kruis.  Het kruis is dan een eindpunt, het doel van de wandeling.
    Is het omwille van de uitdaging?  Of voelen we ons daar misschien een stukje dichter bij de hemel?  Bij diegenen die er niet meer zijn…? Of is het een een moment om even stil te staan of zitten, om je heen te kijken en ‘dank je ‘ te zeggen.
    Het kruis als doel… Misschien toch niet zo ouderwets?

    Ik herinner me levendig dat we ooit op een berg klommen naar een kruis.  Met alle broers en zussen en kinderen.  Het was voor ons een speciale berg want vele jaren daar voor was onze broer met zijn vriend van diezelfde berg dodelijk in een ravijn gestort.  Ons vader en ons moeder waren zo ver meegegaan als ze konden.  Ze bleven zitten en keken met een grote verrekijker naar ons.  Stapje voor stapje, mekaar vasthoudend, op weg naar het kruis.  Daar boven hebben we een tekst neergelegd onder het kruis.  
    Ook dit kruis had voor ons een betekenis; was een herinnering. 
    We zullen die momenten nooit vergeten.
    Wij geven thuis mekaar nog elke dag een kruisje voor het slapen gaan. 
    Soms is het maar een krabbel, want je bent moe, maar het is een traditie.
    Het kruisje van de ouders voor hun kinderen, van de grootouders voor hun kleinkinderen.  Vroeger zei er een bij ons: in plaats van ‘God zegene en beware u’, zei hij ‘tot zegen en bewaren’.  Dit was nog niet zo verkeerd.  Een zegen en een goede conditie gewenst.

    En welk gezin draagt niet zijn eigen kruis.  Welke zieke, welke alleenstaande draagt niet zijn of haar eigen kruis?  O.L.Heer droeg zo ook zijn eigen kruis.  Hij is er 3 maal onder gevallen.  Ze moesten hem helpen om terug recht te staan.  Dit kruis is nog steeds het symbool van lijden, van afzien, van pijn, van verdriet….

    Het kruisje van de vormelingen, het kruis aan de schouw, het kruisje van een paternoster in de handen van een afgestorvene, het kruis op een graf, het missiekruisje,  het kruis van de kunstenaar, het kruis van de kruisweg, het kruis van de zegen, het rode kruis, het gele kruis, elk kruispunt waar mensen passeren, het kruis is een wegwijzer.

    Elk kruis heeft zo zijn waarde. Als we dit maar onthouden van deze viering.
    En misschien vinden jullie je eigen waarde in één of ander kruisje in huis, of op jouw weg. 

    Het kruis verbindt altijd de hemel met de aarde
    en alle mensen met mekaar (kruisteken)

    Je ziet, ondanks oubollige teksten die wij vandaag hoorden en die de jeugd uit de kerk houdt, toch nog een teken dat ons aanspreekt.  Is het kruis dan niet het teken waaraan men ons kan herkennen?  Laat ons dit kruisteken delen met allen die het nodig hebben.  

    We zijn zonet gewoontegetrouw deze viering begonnen
    met het kruisteken.
    Wanneer we het straks aan het einde van de mis weer maken,
    laat het dan geen routine zijn.
    We noemen Vader, Zoon en Geest,
    en doen dat met een herkenbaar teken
    omdat we niet willen vergeten dat we
    Gods verlossend werk in herinnering moeten houden.

    14-09-2008 om 19:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (4)


    07-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe het conflict klein - 23ste zondag A 2008 - Fred

    Drieëntwintigste zondag A 2008 - Zaterdag 6 en zondag 7 september 2008

    Eerste lezing: Romeinen 13, 8-10
    Evangelie: Matteus 18, 15-20

    Op het eerste gezicht gaat het in het evangelie van vandaag bijna over een juridische procedure, waarmee iemand uit de gemeenschap kan worden gestoten. Eerst is er een waarschuwing onder vier ogen, dan worden er getuigen bij geroepen, dan heel de gemeenschap en tenslotte is de uitstoting een feit. Het lijkt wel of er koninklijke bemiddelaars een procedure, een manier van werken hebben voorgesteld.
    Maar, als we de tekst goed lezen, is hij absoluut niet dwaas of wereldvreemd. Integendeel, hij bevat ook voor ons een wijze les. In elke gemeenschap komen conflicten voor, in elke vorm van samenleving zijn er wel eens mensen die tot de orde moeten worden geroepen. Dat was bij de eerste christenen niet anders.

    Matteus schreef zijn evangelie kort na het jaar 70 na Christus. Toen al worstelde die eerste kerk met vragen en problemen. Vragen als: wanneer wordt iemand zijn gedrag heidens? Vanaf wanneer hoort hij er niet meer bij? Matteus geeft zijn vrienden en ons hier een wijze raad: als er een conflict is, hou het dan klein.
    Hou het conflict klein. Hang het niet onmiddellijk aan de grote klok. Maak er niet meteen een staatszaak van. Haal er niet meteen de hoge raad of het hoogste gezag bij. Neen, probeer het eerst in alle stilte en eenvoud te regelen. Praat eens met de betrokkene. En als hij niet wil luisteren, haal er dan twee of drie getuigen, twee of drie andere mensen bij. Pas als dat allemaal niet lukt, kan het probleem worden voorgelegd aan de kerk, aan de hele gemeenschap.
    Wij leven in een tijd waarin conflicten zelden klein worden gehouden. Alles wordt meteen breed uitgesmeerd in de media. Zelfs een klein incident wordt gefilmd of gefotografeerd en belandt op het televisienieuws of op het internet. De kans om het conflict in der minne te regelen is dan vaak verkeken.

    Moet een politicus aan de schandpaal omdat hij een scheve schaats rijdt in zijn privé-leven? Moet een kandidaat vice-president gewraakt worden omdat haar ongehuwde dochter zwanger is? Moet een wielrenner worden geschorst omdat hij toevallig betrapt werd op cocaïnegebruik?
    Ik stel de vragen maar, want ik heb geen pasklare antwoorden. En ik wil helemaal niet ontkennen dat de mensen waarover ik het daarnet had iets verkeerd hebben gedaan, dat hun gedrag moet worden goedgepraat. Wat ik wil zeggen is: door meteen alles tot in de details naar buiten te brengen, is het probleem of het conflict uitvergroot.
    We zijn net een nieuw schooljaar begonnen. Iedereen die in het onderwijs staat, en eigenlijk iedereen die met de opvoeding van kinderen te maken heeft, weet dat er met die kinderen wel eens problemen ontstaan. En dat er soms moet worden opgetreden en ingegrepen. Maar ook hier geldt de regel: als het even kan, hou dan het conflict klein. Praat met de betrokken leerling, ga niet meteen naar de directie, leg geen fotokopies over het probleem in het postvakje van al je collega's.

    Er is nog een ander woord belangrijk in het evangelie. Er staat: Wijs uw broeder onder vier ogen terecht. Luistert hij naar u, dan hebt gij uw broeder gewonnen. Verder hoopt Matteus dat hij zal luisteren naar de twee of drie getuigen en tenslotte dat hij zal luisteren naar de kerk.
    Luisteren is het sleutelwoord. En dan is het merkwaardig dat Matteus zegt: als hij ook naar de kerk niet wil luisteren, beschouw hem dan als een heiden of een tollenaar. En laten dat nu juist de mensen zijn in wier gezelschap Jezus voortdurend te vinden is en uit wie Hij zelfs zijn leerlingen kiest. Want bij een conflict hanteert Jezus ook nog andere normen.
    En dat brengt ons bij de eerste lezing, uit de brief van Paulus. Liefde vervult de gehele wet, hoorden we daar. Bemin uw naaste als uzelf. Nu is liefde wel een erg groot woord. Als ouders hun kinderen op het matje moeten roepen, is het natuurlijk evident dat zij hun kinderen ook blijven liefhebben. Maar elke naaste beminnen??? Er zijn nu eenmaal mensen die wij sympathieker vinden dan anderen. Iedereen die wij op onze weg tegenkomen echt liefhebben, dat is wel een beetje veel gevraagd.

    Maar liefde voor onze naaste kan ook op een andere manier worden verstaan. In de zin van: de ander recht doen, de ander laten zijn wie hij is, de ander als een volwaardige partner, een volwaardig mens beschouwen. Of, zoals het ergens ook heel simpel in de Bijbel staat: doe aan een ander niet, wat je niet wil dat aan jou gedaan wordt.
    Dat is wat Jezus deed en wat in het evangelie van Matteus een beetje ontbreekt. Matteus klasseerde de mensen die niet wilden luisteren meteen bij de heidenen en de tollenaars. Jezus benadert ook die heidenen en tollenaars met liefde. Voor Hem zijn het in de eerste plaats mensen, volwaardige mensen. Met de benaming heiden of tollenaar wordt niet de hele mens omschreven. Jezus laat ook hen de kans zichzelf te zijn.
    En zo zien we dat er wellicht nog een ander aspect ontbreekt bij Matteus. Hij wil dat de broeder die gezondigd heeft naar ons luistert. Of naar die twee of drie getuigen, of naar de gemeenschap. Maar het omgekeerde is ook waar. Wij moeten ook goed naar hem luisteren. Zo leert Jezus het ons toch.

    Soms moeten mensen worden beoordeeld en terechtgewezen. Wij zijn tenslotte ook mee verantwoordelijk voor elkaar. Maar we kregen in dat verband vandaag toch een belangrijke les. Als het enigszins kan, hou dan het conflict klein. En luister goed naar elkaar. En vooral: benader elkaar met een vorm van liefde. Beschouw elkaar als volwaardige partners. En doe aan een ander niet wat je niet wil dat aan jou geschiedt …

    07-09-2008 om 09:46 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    31-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ruth in de vakantievieringen - Episode 9 - Wij zijn getuige

    Wij zijn getuige - zaterdag 30 en zondag 31 augustus 2008

    Vorige week in Ruth: Boaz heeft in een rechtszaak bekomen dat hij met zijn geliefde Ruth mag trouwen, want hij is familie van haar schoonmoeder Noömi.

    Boaz zei tegen de oudsten en tegen heel het volk: ‘Hiermee bent u getuige dat ik van Noömi het hele bezit van Elimelek koop, met alles wat heeft toebehoord aan Kiljon en Machlon. Bij deze koop is Ruth ingesloten, de Moabitische, de weduwe van Machlon: ik neem haar als vrouw, om de naam van de overledene op zijn familiebezit te laten voortbestaan, zodat die naam niet verdwijnt uit zijn familie en uit de poort van zijn stad. Hiermee bent u getuige.’
    Het volk dat in de poort bijeen was, en de oudsten riepen uit: ‘Wij zijn getuige! Moge de HEER van de vrouw die uw huis binnentreedt een Rachel en een Lea maken, die samen het huis van Israël hebben gebouwd. Word rijk in Efrata en maak uw naam beroemd in Betlehem. Uw huis moge worden als dat van Peres, de zoon van Tamar en Juda, door de kinderen die de HEER u uit deze jonge vrouw zal geven.’
    Zo nam Boaz Ruth tot vrouw. Hij had gemeenschap met haar, door de gunst van de HEER werd zij zwanger en baarde een zoon.
    Toen zeiden de vrouwen tegen Noömi: ‘Gezegend de HEER, die je nu toch nog een erfgenaam heeft geschonken, wiens naam in Israël beroemd zal zijn. Hij zal je doen herleven en zorgen voor je oude dag, want je schoondochter, die zoveel van je houdt, heeft hem gebaard, zij die meer betekent voor jou dan zeven zonen.’
    Noömi nam het kind op haar schoot en verzorgde het.
    De buurvrouwen gaven het kind een naam en zeiden: ‘Noömi is een zoon geboren.’
    Zij noemden het kind Obed. Hij is de vader van Isaï, de vader van David.

    31-08-2008 om 19:57 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (1)


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ruth in de vakantievieringen - Episode 8 - Boaz huwt Ruth

    Boaz huwt Ruth - zaterdag 23 en zondag 24 augustus 2008

    Boaz wil heel graag zijn familieverplichtingen nakomen en trouwen met Ruth, de weduwe van zijn verwant. Hij overlaadt Ruth en haar schoonmoeder Noömi  met geschenken.

    Intussen was Boaz naar de stadspoort gegaan en had daar plaatsgenomen.
    Toen hij de man zag voorbijkomen die familieverplichtingen tegenover Ruth had en over wie hij had gesproken, riep hij: ‘Zeg Dinges, kom eens hier en ga zitten!’.
    De man kwam en ging zitten. Daarop haalde Boaz er tien van de oudsten van de stad bij en verzocht hun plaats te nemen. Toen zij waren gaan zitten zei hij tegen de man die tegenover Ruth familieverplichtingen had: ‘Het stuk land dat eigendom was van onze broeder Elimelek wordt te koop aangeboden door Noömi, die teruggekeerd is uit de vlakte van Moab. Ik vond dat ik je dit moest meedelen en je zeggen: koop dat stuk land, ten overstaan van hen die hier zitten, ten overstaan van de oudsten van het volk. Wil je van je recht gebruik maken, doe het dan. Wil je het niet, zeg het mij dan, want na jou heeft niemand hier rechten, behalve ik.’
    De man antwoordde: ‘Ik laat mijn recht gelden.’
    Maar Boaz zei: ‘Op het ogenblik dat je van Noömi de akker koopt, koop je meteen Ruth, de Moabitische, de vrouw van de overledene, om de naam van de overledene op zijn familiebezit te laten voortbestaan.’
    Toen verklaarde de man die familieverplichtingen had tegenover Ruth: ‘Dan kan ik mijn recht niet laten gelden. Het zou de ondergang van mijn familiebezit worden. Neem jij mijn rechten maar over; ik kan mijn verplichtingen niet nakomen.’ 
    Bij terugkoop of ruil bestond vroeger in Israël het volgende gebruik: om de zaak rechtsgeldig te maken, deed de ene partij een sandaal uit en gaf die aan de andere.
    Zo werd in Israël een overeenkomst bekrachtigd. De man die dus aanspraak kon maken op de koop zei tegen Boaz: ‘Koop jij die grond maar!’.
    En hij deed zijn sandaal uit.

    Volgende week in Ruth: Huwelijksklokken in Betlehem want Boaz en Ruth trouwen. We komen te weten dat Ruth niet zomaar een vrouw is, maar iemand met een grote toekomst!

    31-08-2008 om 19:37 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ruth in de vakantievieringen - Episode 7 - Blijf nu maar hier

    Blijf nu maar hier – Zaterdag 16 en zondag 17 augustus 2008

    Vorige week in Ruth: Ruth en Boaz brengen, volgens het plan van schoonmoeder Noömi, zedig de nacht door op de dorsvloer. Ruth vraagt Boaz zijn familieverplichting na te komen, namelijk te huwen met haar en zo de familienaam in stand te houden.

    Ruth bleef tot de ochtend aan de voeten van Boaz liggen en nog voordat het zó licht werd dat men iemand kon herkennen stond zij op, want Boaz had gezegd: ‘Niemand mag weten dat een vrouw op de dorsvloer geweest is.’
    Hij zei tegen Ruth: ‘Kom hier met je omslagdoek en houd hem open.’ Zij hield hem open en hij mat zes maten gerst af en deed die erin. Daarna ging zij naar de stad.
    Toen ze bij haar schoonmoeder kwam, vroeg deze: ‘Hoe is het je vergaan, mijn dochter?’
    Ze vertelde wat de man voor haar gedaan had en zei: ‘Hij heeft me zes maten gerst meegegeven en hij zei: “Jij mag bij je schoonmoeder niet met lege handen aankomen!” ’
    Noömi antwoordde: ‘Blijf nu maar hier, mijn dochter, tot je weet hoe de zaak geregeld wordt. Die man zal niet rusten totdat hij vandaag nog de zaak in orde heeft gebracht.’

    Volgende week in Ruth: Boaz wil trouwen met Ruth en zo de familieverplichtingen nakomen, maar er zijn nog andere kapers op de kust! Het zal moeten beklonken worden met een rechtszaak...

    31-08-2008 om 19:28 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ruth in de vakantievieringen - Episode 6 - Ruth en Boaz op de dorsvloer

    Ruth en Boaz op de dorsvloer - zaterdag 9 en zondag 10 augustus 2008

    Vorige week in Ruth: Noömi vertelt aan Ruth dat Boaz, de man op wie ze verliefd is, een verwant is van de overleden man van Noömi en dus een goede trouwpartij. Hij heeft immers de familieverplichting om met Ruth te trouwen om de familienaam niet verloren te laten gaan.

    Op een zekere dag zei Noömi, de schoonmoeder van Ruth: ‘Mijn dochter, ik zou jou graag onderdak willen geven waar je gelukkig kunt zijn. Je weet dat Boaz, bij wie je met de vrouwen op het land hebt gewerkt, familie van ons is.
    Nu gaat hij vannacht op de dorsvloer de gerst wannen. Was je en parfumeer je, doe je mantel om en ga naar de dorsvloer, maar zorg ervoor dat de man je niet opmerkt voordat hij klaar is met eten en drinken. Wanneer hij gaat slapen, let dan goed op waar hij gaat liggen. Dan ga jij erheen, je slaat de deken aan zijn voeteneind op en je gaat daar liggen.
    Hij zal je dan wel vertellen wat je moet doen.’ Ruth antwoordde: ‘Ik zal doen wat u mij zegt.’

    Zij ging naar de dorsvloer en deed wat haar schoonmoeder had gezegd.
    Boaz at en dronk, en ging goedgemutst naast de graanhoop slapen. Zachtjes liep Ruth naar hem toe, sloeg de deken aan zijn voeteneind op en ging liggen. Midden in de nacht schrok Boaz wakker: hij ging overeind zitten en zag aan zijn voeten een vrouw liggen.
    Hij vroeg: ‘Wie ben je?’
    Zij antwoordde: ‘Ik ben Ruth, uw dienares. Spreid uw mantel uit over uw dienares, want u hebt familieverplichtingen tegenover mij.’
    Hij zei: ‘Mijn dochter, wees gezegend door de HEER! Dit bewijs van trouw is nog mooier dan het vorige; je hebt geen jonge mannen nagelopen, geen arme en geen rijke. Maak je niet ongerust, mijn dochter; ik zal doen wat je van mij vraagt; iedereen in de stad weet immers dat je een bekwame vrouw bent. Het is inderdaad waar dat ik familieverplichtingen tegenover je heb, maar er is nog iemand anders die deze verplichtingen heeft en die meer aan je verwant is dan ik. Blijf vannacht maar hier. Blijkt morgen dat die man zijn verplichtingen tegenover jou wil nakomen, goed, laat hij ze nakomen. Is hij er niet toe bereid, dan zal ik, zowaar de HEER leeft, mijn verplichtingen tegenover jou nakomen. Slaap nu maar rustig tot het ochtend is.’

    Volgende week in Ruth: Ruth brengt verslag van het nachtelijk plan aan haar schoonmoeder Noömi.

    10-08-2008 om 13:57 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs