Eerste Adventszondag B 2008 - Zaterdag 29 en zondag 30 november 2008
Eerste lezing: Jesaja 63, 16b-17.19b; 64, 3b-7 - 'Scheur de hemel open' Evangelie: Marcus 13, 33-37 - 'Weest waakzaam voor de komst'
Is het al lang geleden dat je nog eens met de trein gereden hebt? Het aanhoudende gesjokkel is een van de beste manieren om in slaap te dommelen. Meestal gelukt dat precies op het moment dat we moeten gaan uitstappen. Wees waakzaam, laat je niet in slaap sjokkelen zegt Marcus ons vandaag. Je kunt je afvragen hoe het mogelijk is om vandaag de dag niet waakzaam, niet alert te zijn. Ding-dongende deurbellen, rinkelende telefoons, piepende en opflitsende gsms, jankende sirenes en allerlei alarmsignalen beveiligen onze huizen en autos. Onzichtbare stralen en elektronische ogen houden ons in de gaten. Men is nog nooit zo op zijn qui-vive geweest als nu. Elk mogelijk teken van onraad, bedreiging, onveiligheid wordt meteen opgevangen en gesignaleerd. Nooit was de waakzaamheid zo groot als in deze tijd. Maar over welke waakzaamheid gaat het dan meestal? Wat is dat eigenlijk, waakzaamheid en waakzaam zijn? Waakzaam zijn de vele vaders en moeders tijdens de nacht van zaterdag op zondag wanneer hun jonge volkje uit is. Officieel zijn ze naar daar en daar, maar waar zitten ze écht? En wanneer komen ze thuis? En hoe? Ze zijn maar gerust als ze de garagedeur horen dichtvallen
Waakzaamheid is meer dan niet slapen, maar gespannen afwachten. Waakzaam zijn de automobilisten die, lettend op de baan, attent zijn voor iedere ijzelplek, voor elke onverwachte hindernis, maar ook speurend naar eventuele snelheidscontroles
En als er dan nog een paar tegenliggers met de lichten knipperen
Waakzaam zijn is onder andere die tekens kunnen interpreteren. Waakzaam zijn de mensen die bezoek verwachten
Als ze zo rond de middag iemand verwachten
durven ze al vanaf 10 uur niet meer weg. De bezoekers mochten eens wat vroeger komen en voor de deur staan
Waakzaamheid is open staan, is voorbereid zijn. Waakzaam zijn deze dagen ook die ontelbare kinderen die Sinterklaas verwachten. Ook hun ouders zijn er, zij het op een héél andere manier, even waakzaam voor. Waakzaamheid is veel meer dan niet indommelen, maar met gespannen aandacht, attent voor alles wat kan gebeuren, op alles voorbereid zijn. Waakzaamheid is open staan voor
, is verlangen en verwachten. Ik zet jullie op het verkeerde been als ik zeg dat aankomen iets te maken heeft met in verwachting zijn. Nochtans betekent Advent, van het Latijn invenire, zoveel als aankomen en brengt het ons in verwachting naar wat komen gaat. Vandaag begint de advent. Nog vier weken en het is weer Kerstmis, het feest van het aankomen, van de geboorte van God tussen de mensen, van Gods geboren worden in de mens. Advent is uitkijken naar die komst, die komst écht verwachten. Advent is een tijd van zwangerschap. Er groeit iets, er staat iets te gebeuren. Er is wat gaande dat je niet mag missen. Zorg er toch voor dat het niet aan je voorbijgaat, want dat zou jammer zijn. Vandaar de vele oproepen tot waakzaamheid.
We hebben vandaag één enkele kaars aangestoken. Wat heb je nu aan één onnozele kaars? Weinig of niets, zul je zeggen. Maar let eens op hoeveel licht één kaars geeft die je opsteekt bij een elektriciteitspanne. Hoever het licht van dat ene vlammetje doordringt tot in de verste hoeken van de kamer. Één enkel vlammetje geeft honderd percent méér licht, dan helemaal geen licht. Er is iets vreemds aan de hand: ónze advent, ónze voorbereiding voor Kerstmis, begint van langsom meer te lijken op die van de buur die geen christen is, die niks met de kerk te maken heeft. Wij liggen niet meer wakker van de komst van de Heer. Onze christelijke waakzaamheid zit in de crisis. We hebben het waken wat verleerd omdat we lang niet meer zo overtuigd zijn dat de Heer komt. We richten ons leven in alsof er met Gods komst geen rekening moet gehouden te worden. Toegegeven, de commercie maakt het ons extra moeilijk. Het is niet gemakkelijk om tussen al die kerstmannen, rendieren en sneeuwmannen nog een kerststalletje terug te vinden. Het valt niet mee om tussen al het commerciële gedjingel en lawaai nog een hart te horen kloppen. Het is van langsom moeilijker om dan nog kerstcadeautjes te geven aan iemand waar je gegarandeerd niks van terugkrijgt. De oproep in het evangelie vandaag komt juist daarom op het goede moment. Jesus vraagt ons niet om paranoia te worden, integendeel. Hij vraagt ons om aandacht te houden, om alert te zijn voor zijn signalen, omdat je niet weet wanneer het ogenblik daar is. De Heer komt op een uur en op een manier die je niet verwacht. Maar als het zover is, hoe zul je dan zien dat Hij het is? Als ik jullie een tip mag geven: let vooral op de kleintjes. De kleine mensen in onze maatschappij, zijn dikwijls goed geholpen met een kleine, maar volgehouden gift.
Daarom mogen we met één enkele kaars beginnen
als we maar zorgen dat die blijft branden. Het is een beetje als met de godslamp in onze kerk: een kleine blikvanger die ons alert houdt voor Gods aanwezigheid. Een grote schijnwerper zou alleen maar verblindend werken. Tegenover het commerciële geschreeuw, roept dat kleine signaaltje ons op om terug aandacht te hebben voor het kleine. Laat dit gunstige moment niet voorbij gaan. God kan alleen God van mensen zijn, als wij mensen van God willen zijn. Misschien vormt het aanbod van Welzijnszorg wel een uitgestoken hand. Waakzaamheid spoort ons aan tot concreet handelen, tot daden. De actie Welzijnszorg is de vertaling van die waakzaamheid in concrete daden. Zij helpt ons om Gods goedheid en trouw, zijn komen God tussen de mensen, te vertalen naar menselijke nabijheid en liefdevolle zorg. Vooral tegenover mensen die in de kou van het leven staan. Één van de moderne hulpmiddelen om vandaag aandachtig te blijven is de GPS. Als je ook maar één straat verkeerd inrijdt, volgt onmiddellijk het bericht: keer zo mogelijk terug. Op ongeveer dezelfde manier roept de advent ons op om terug te gaan geloven in de komst van de Heer, die een God van mensen wil zijn. Het is een beetje zoals bij Klein Duimpje die terugkijkt, op zoek naar de achtergebleven keitjes of kruimeltjes. Ook wij worden gedwongen om terug te keren, om om te kijken. Niet naar onze eigen kruimeltjes, maar naar mensen, vooral de kleintjes die ons nodig hebben. Die mede-mensen
zij zijn de lichtpuntjes achtergelaten door Gods aanwezigheid. Amen. Inspiratie deels ontleend aan de adventspreek van december 2002 van Jan Arnouts, o.p.
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|
{START_AUTEUR} {STOP_AUTEUR}
|