Tweeëndertigste zondag A 2008 - Zaterdag 8 en zondag 9 november 2008
Eerste lezing: Wijsheid 6,12-16 Evangelie: Mattheüs 25, 1-13
In de eerste lezing wordt de wijsheid bezongen als een belangrijke gave die nooit bederft en die te vinden is voor iedereen die haar zoekt. Een mooie en poëtische tekst die aangeeft dat zij niet alleen toebehoord aan enkele uitverkorenen. Zij is voor die haar zoeken een onuitputtelijke bron en een ware schat omdat zij inzicht geeft en daardoor ons handelen stuurt en richt. Ook in het evangelie is er sprake van wijsheid en het gebrek eraan! Hier stelt Mattheüs in een ietwat overdreven verhaal vol symboliek de wijsheid van de enen tegenover de dwaasheid en het onverantwoord gedrag van de anderen! Eigenlijk gaat om een vergetelheid maar op het eind van het verhaal blijkt dat het om een fatale inschatting gaat. Immers de domme meisjes worden uitgesloten, zij zullen het bruiloftsfeest niet bijwonen! Als wij de bruidegom vervangen door Jezus of de Messias, dan weten we dat het hier niet gaat om een wereldlijk feest, maar dat het om het rijk Gods gaat. We weten van Mattheüs dat hij zich richtte tot de joden ,vooral zij die zich tot Christus bekeerd hadden. Hij geeft hen een duidelijke verwittiging mee en daartoe gebruikt hij deze vergelijking. De meisjes hebben zich niet allemaal goed voorbereid. Hier is er dus duidelijk een tekort aan wijsheid en inzicht! We spreken hier niet over een gebrek en solidariteit, er zijn nu eenmaal dingen die je niet aan anderen kan vragen; en het gaat hier duidelijk niet om materiële zaken als wat olie, maar wel om respect en toewijding voor de hedendaagse werkelijkheid. Daarbij komt dat op het moment van het oordeel, niemand nog iets voor een ander kan doen: de wijzen kunnen niets meer geven aan de dwazen. Mattheüs is duidelijk niet opgezet met de levenswijze van zijn toehoorders, zij moeten zich beraden en hun inzet en energie beter aanwenden om het rijk Gods te mogen betreden. Zorgen voor meer energie voor onderweg heeft altijd te maken met werken aan gerechtigheid. Mattheüs verwijst naar de goede werken van het geloof: zorg voor armen en daklozen, hongerigen en uitgestotenen, kortom voor mensen in nood. Het is door die bekommernis voor de naaste en er daadwerkelijk iets aan te doen, te leven zoals Jezus het heeft voorgedaan dat we het Rijk Gods dat we aldus zelf hebben gecreëerd kunnen binnengaan en er ons licht kunnen laten schijnen. Toch is dat niet altijd zo eenvoudig. Want wat is dat eigenlijk dat zogenaamd bruiloftsfeest? Hoe moeten wij ons zoiets voorstellen? De parabels en de vergelijkingen die Jezus gebruikte waren duidelijk bedoeld voor de mensen van zijn tijd. Wij zijn niet altijd vertrouwd met de levensgewoonten van 2000 jaar geleden en dat maakt het moeilijk om ze naar onze situaties over te brengen.
Uit vroegere teksten leren we echter dat Jezus met zijn rijk Gods heel dikwijls aangaf dat wij dat zelf in de hand hebben. Maar een ideale maatschappij opbouwen, is dit geen Utopie? Toch hebben in de loop van de tijden heel wat mensen het geprobeerd, er werden leefgroepen in het leven geroepen, goederen en geld werden gedeeld, het ideaalbeeld van een gemeenschap werd in het leven geroepen. Zoveel probeersels, zoveel mislukkingen! Altijd zijn er moeilijkheden gerezen, altijd is er wel iets misgelopen .Het blijft een zware opgave, maar toch zijn er lichtpunten, toch zijn er nog steeds lantarens die brandend gehouden worden! Op kleine schaal kan het, kleine groepen van goeddenkende mensen kunnen het aan: uit de bezorgdheid van hun hart zorg en aandacht besteden aan al wie hulp nodig heeft. Zij kunnen het aan hun leven ten dienste te stellen. Het zijn de wijze maagden uit ons verhaal die het feest van ons leven verlichten met hun licht want zij hebben nog olie in voorraad!
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|