Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Zonder de nodige achtergrondinformatie, is de eerste lezing, die we daarnet hebben gehoord, gewoon niet te begrijpen. Waarom heb ik toch altijd het geluk om met dergelijke teksten te mogen werken? Ik was echt kwaad toen ik de tekst van de eerste lezing las. Kwaad op de makers van deze viering, waarom geen hedendaagse tekst? Kwaad op de kerk omdat ze deze tekst nooit vervangen heeft.
Hoe kan men, jongeren of mensen die twijfelen met hun geloof, nog motiveren om naar de kerk te komen, als je dit hoort?
Het heeft mij gemotiveerd om te gaan zoeken naar de zin van deze lezing.
Met de moed der wanhoop…met zelfs een kwaad gevoel…heb ik het internet afgezocht. Ik dacht er zelfs niet aan om de bijbel te lezen, of het boek “De Handelingen” waaruit deze tekst komt…
Het gaat hier om één van de spannendste gebeurtenissen in de eerste generatie van Christenen. Ze waren nog niet bekend buiten Palestina en gingen bijna ten onder. De apostelen, met Petrus en Jacobus voorop waren er van overtuigd dat je eerst Jood moest worden en je laten besnijden voordat je het doopsel zou mogen ontvangen. Als je het gebruik van Mozes niet volgt, kon je niet gered worden.
Daar waren ze allen van overtuigd, op één na…. En die ene was een heel eigenaardig en bijzonder iemand. Hij behoorde helemaal niet tot de leerlingen die Jezus tijdens zijn openbaar leven hadden begeleid. Hij had met die leerlingen in Jeruzalem ook bijna niets gemeen. Hij had hen zelfs fanatiek bestreden en vervolgd. En dan is hij als het ware langs de achterdeur apostel geworden: die Paulus, die met grote heftigheid het standpunt verdedigde dat iedereen, om het even of ze Jood of heiden waren, het doopsel konden ontvangen en dat de voorschriften van de Joodse wet dan helemaal niet meer van belang waren.
Dat was een enorme vernieuwing!
Niemand had dat voorheen ooit durven zeggen! Paulus was theoloog, als die nu moest leven, hij zou verbod krijgen om zijn ideeën verder te verkondigen. Hij was te vernieuwend en dreigde alles overhoop te gooien. Ze hebben ook geprobeerd om aan Paulus te verbieden om in zijn prediking te zeggen dat besnijdenis niet nodig was. Maar Paulus liet zich niet doen en gaf niet toe. In de “Handelingen van de apostelen” wordt gezegd dat beide partijen een compromis hadden bereikt. Maar Paulus bleef in zijn brieven schrijven dat hij geen enkele bijkomende voorwaarde heeft geaccepteerd.
Hij heeft zijn visie doorgezet, zoals alles wat God wil, uiteindelijk wordt doorgezet. Op die manier heeft Paulus bereikt dat de boodschap van de verrezen Christus voor alle mensen, zonder onderscheid, over alle grenzen heen kon worden verspreid.
Maar deze lezing zo maar, zonder duiding, in een viering plaatsen is een teken dat we ons niet aanpassen aan de situatie van deze tijd. Dan is het evangelie van vandaag verdraagzamer. Jezus zegt: “Ik geef jullie mijn vrede”
“Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus.” Dit is dikwijls de begroeting van een eucharistieviering. En deze eindigt dan met de zending: “Ga heen in vrede.” En tijdens elke viering stellen we een kleine geste van vrede wanneer de voorganger ons de vrede toewenst en er aan toe voegt: “Geef elkaar een teken van vrede.”
In de anglicaanse dienst komt dit gebaar vóór de offerande. Het verwijst daar dan naar het gebod van de Heer: “Wanneer je uw offergave naar het altaar brengt en je komt met iemand hier niet overeen, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die andere verzoenen en kom daarna je offer brengen” (Mt. 5,23-24).
Het gebeurde tijdens de middeleeuwen
Een man trok met een boog, maar zonder pijlen, naar de oorlog. Iemand vroeg hem wat hij beginnen zou met een boog zonder pijlen. “Ik verzamel de pijlen die de vijand naar ons schiet”, antwoordde de man.
“En als de vijand niet schiet?” “Dan is er geen oorlog” (Druivelaar, 3 febr. 2019).
Afkomst, cultuur, ras, stand en nog zoveel meer: allemaal dingen die invloed hebben op menselijke gedragingen en overtuigingen.
Die invloed is soms zo groot dat men denkt dat de eigen overtuiging de enige juiste is. De gevolgen daarvan waren en zijn zowel in het verleden als in het heden vaak heel rampzalig, en ik vrees dat dit in de toekomst niet anders zal zijn. Botsingen tussen rassen en standen, tussen blank en zwart, tussen arm en rijk. En ook botsingen tussen godsdiensten. Misschien zijn er zelfs nooit meer godsdienstbotsingen geweest dan vandaag.
Fanatieke hindoes vervolgen en vermoorden moslims en christenen, voor moslims zijn alle niet-moslims ongelovigen, en daar blijft het in veel landen niet bij, en het traditioneel zo verdraagzame boeddhisme is in enkele landen moordend onverdraagzaam geworden. Zelfs bij de eerste Christenen waren er botsingen.
En dan zegt die Jezus:” Ik geef jullie mijn vrede. De vrede die deze wereld jullie kan geven, duurt maar kort. Maar mijn vrede blijft altijd bij jullie”.
Daarvoor komen we elke week samen, daarvoor bidden we, daarvoor zoeken we steun bij elkaar: niet alleen dat God, dat Jezus onder ons zou verblijven, maar ook dat we zouden leven naar die boodschap van liefde die automatisch naar vrede leidt.
Over schapen gaat het vandaag in het evangelie, dat zijn wij, en over Jezus, die als een goede herder geen van zijn schapen laat verloren gaan. Hij is het licht op onze weg. Ook vandaag hebben we goede herders nodig, die met Jezus samenwerken om zijn kudde te leiden naar het rijk van de Vader.
Maar de bijbel is een verrassend boek: er staat iets anders in dan we dachten. Want in de eerste lezing vandaag, uit dat fantastische boek van de Openbaring, lees ik dat Jezus zelf een schaap is. Hij is het Lam Gods, en dat is tenslotte een schaap.
Jan Van Eyck heeft die eerste lezing uitgebeeld in zijn ‘Lam Gods’. Jezus als het Lam Gods, die zijn trouwe kudde rond zich verzamelt, hij heeft ze gered uit de verdrukking.
Nu is de uitdrukking ‘Lam Gods’ misschien moeilijk te begrijpen voor een moderne mens. Het helpt, als we beseffen dat we erfgenamen zijn van de Joodse traditie. En de Joden in vroeger tijd vierden jaarlijks het feest van de verzoening met God.
De priesters slachtten een Lam, en besprenkelden met dat bloed de Ark van het Verbond. Dat was een symbolisch ritueel: het bloed van het Lam bedekte de zonden van het volk, en God verzoende zich opnieuw met hen. Zo geloofden de eerste christenen dat Jezus het echte Lam Gods was: hij had zijn bloed vergoten, om door zijn goedheid de vergiffenis voor onze zonden te verkrijgen.
Maar de eerste lezing spreekt mij vooral aan, omdat zij me mijn moeder in herinnering brengt.
Toen mijn vader erg onverwacht gestorven was, vroeg ze om op het doodsprentje die woorden uit de Openbaring te drukken, die ook in die eerste lezing te horen zijn: “Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen.” En voor mij raken die woorden aan de kern van ons geloof. Wie de zachtmoedige Jezus probeert te volgen, is geen mak kuddebeest, want de christen gaat tegen de stroom en de onbarmhartige tijdsgeest in. Laten we er geen doekjes om doen: we moeten leven in een wereld waarin dikwijls bloed en tranen vergoten worden.
Dat was zeker zo in de tijd waarin het boek der Openbaring geschreven is, en dat is nog zo, in deze wereld waar weerloze mensen vermoord worden dichtbij en veraf, miljoenen op de vlucht zijn, kinderen verdrinken in de zee, of in armoede. Maar de christen gelooft dat kwaad niet met kwaad, maar met barmhartigheid moet bestreden worden. Wie Jezus volgt, hoopt en gelooft dat ooit die tranen gedroogd zullen worden. Dat te durven geloven, daartoe roept de stem van Jezus, de goede herder, ons op. Hij moedigt ons aan erop te vertrouwen dat hij en zijn Vader, zij zijn een, ons veilig in hun handen houden.
Als dat geloof, hoe wankel ook, ons gaande houdt, zullen we ook zo leven.
Wij zullen proberen elkaars herder te zijn, naar Jezus’ voorbeeld. We zullen proberen elkaars tranen te drogen, we zullen recht houden wie struikelt, we zullen bezorgd zijn om wie verloren dreigt te lopen, we zullen troosten wie moedeloos wordt.
Zo worden ook wij deel van die grote menigte die niemand tellen kan, volgelingen van het Lam Gods dat onze fouten uitwast, dat ons zal voeren naar de waterbronnen van het leven. En God zal alle tranen uit onze ogen wissen.
Evangelie: Johannes 21, 1-19 - 'Zo moet Christus lijden en verrijzen'
Wegwijzerviering - een viering waar gezinnen centraal staan, samen met de vormelingen die op stapdag gaan en de eerste communicanten
Lieve kinderen,
Het is slechts 14 dagen geleden dat jullie hier met Pasen allemaal samen waren!
Pasen!
Het is vieren dat Jezus niet dood is!
En nu al, horen wij een verhaal waar Jezus op het strand zijn vrienden opwacht.
Zijn vrienden zijn nog verdrietig over Zijn dood!
Ze zijn maar terug gaan vissen zoals ze dat vroeger gedaan hadden.
Na een donkere stille nacht hebben ze bijna niets gevangen en een Man op het strand roept hen, Vrienden zegt Hij: Gooi de netten eens naar de andere kant van de boot
Dat is eigenlijk een uitspraak die betekent: Gooi het eens over een andere boeg!
Probeer het eens op een andere manier!
Ze doen het en ze vangen heel veel vis!
Maar tegelijk beginnen ze zich af te vragen waarom deze vreemde Man hen aanspreekt met Vrienden!
En Johannes is de eerste die het doorheeft! Hij ziet Jezus in die Man op het strand!
Hij voelt hoe Jezus hier terug met hen op het strand wil zijn zoals vroeger.
Hoe Hij hun Meester wil zijn, en hen de weg wil tonen, te doen zoals Hij het hen heeft voorgedaan Johannes voelt zich al heel wat beter en is vol vertrouwen.
Vrienden zeg je zomaar niet tegen iedereen! Je moet de mensen al een beetje kennen, al een beetje gaarne zien, alvorens je het woord vrienden gebruikt! Niet?!
Dat is wat Jezus al in de eerste plaats toont!
En Jezus toont meer! Jezus zet altijd de wereld een beetje zn kop!
Hij moet die mensen niet al een hele poos kennen, neen, Jezus toont altijd eerst zijn vriendschap, om iemand op zijn gemak te stellen, om iemand wat op te fleuren, om iemand een goed gevoel te geven zo krijgen ze vertrouwen!
Jezus heeft hier ook een houtskoolvuurtje aangelegd en daarop alvast 2 broden en
2 vissen voor zijn vissers!
Hij wekt hun vertrouwen!
Ze voelen zich bij die man op het strand, terug zoals vroeger, bij Jezus thuis.
Ze eten smakelijk samen en nadien vraagt Jezus aan Petrus: zie je Mij graag?
En Petrus schrikt een beetje van die vraag en zegt:
Natuurlijk! Dat weet Jij toch Jezus hoe ik van je houd?!
Jezus zegt hem:
Petrus, ik weet dat je van me houdt en je mij in je hart zal dragen, je leven lang!
Weet dan, dat je zonder aan Mij te denken, niet altijd de juiste beslissingen neemt.
Denk aan Mij alvorens aan een opdracht te beginnen!
Denk aan de liefde die Ik je altijd eerst getoond heb, alvorens aan een taak te beginnen.
Het was mn hart voor de mensen, het was mn gaarne zien, dat mensen deed opstaan wanneer ze verlamd waren.
Het was mn hart voor de mensen, het was mn gaarne zien, dat hun ogen deed blinken, hun ogen terug deed zien, wanneer ze blind aan de kant zaten
Zó zal je Mij tonen aan de wereld! Zó zullen de mensen iets van Mij in jou terugvinden en erop vertrouwen dat Ik hen niet in de steek laat.
Zoek in elke mens het goede en zeg het hen! Zij of hij zal zich beter voelen, je zult wat vertrouwen wekken, ze zullen graag met je meegaan en meedoen
Weet je, lieve kinderen, vandaag gaan jullie op tocht door de stad!
Je gaat veel nieuwe plaatsten leren kennen!
Je gaat vooral plaatsen zien waar mensen andere mensen willen helpen!
Hoe zullen ze dat doen denk je?
Ze vertrekken vanuit Jezus boodschap!
Vooral door gaarne zien door hun werk voor die mensen graag te doen.
Door het allerbeste te willen voor die mensen, door hen wat vertrouwen te bieden, zodat ze zich beter voelen en kunnen verder gaan!
Bram Vermeulen was ne Vlaamse zanger!
Hij zou nu al 73 jaar zijn! Voor jullie is dat heel oud!
Maar hij schreef een heel mooi liedje en dat gaat als volgt:
En als ik doodga, huil maar niet.
Ik ben niet echt dood moet je weten.
Het Is maar een lichaam dat ik achterliet,
het is heimwee dat ik achter liet,
het is verlangen dat ik achter liet.
Dood ben ik pas
als jij me bent vergeten.
Zo is het ook met Jezus!
Dood is Jezus pas en dood is Zijn boodschap
als jij,
als wij,
die zijn vergeten!
Lieve kinderen, ik wens jullie seffens een hele lekkere picknick en een hele fijne ontdekkingstocht!
Samen op weg met Jezus nog in je hart en heel veel gaarne zien!
Gedachtenisviering - Viering waar we de overledenen van de afgelopen maand maart herdenken
We zijn vandaag een week na Pasen en deze zondag werd vroeger ook Beloken Pasen genoemd. Beloken betekent gesloten of zelfs afgesloten. De paastijd wordt hiermee beëindigd of afgesloten.
En toevallig is deze viering ook de maandelijkse gedachtenisviering. Een mis waarin wij de overledenen van de voorbije maand herdenken. Voor hen en hun familie werd er vorige maand ook een hoofdstuk afgesloten.
En een overlijden in een familie wekt bij iedereen een heleboel gedachten en gevoelens op. Soms heel heftige gevoelens, soms opstandigheid, soms gelatenheid. En heel vaak onverwachte en tegenstrijdige gevoelens.
Het was allicht niet anders bij die leerlingen van Jezus indertijd. Zij waren net getroffen door een heel dramatisch overlijden en wisten blijkbaar ook niet goed hoe ermee om te gaan.
We hebben het allemaal al meegemaakt in onze familie en onze vriendenkring. Ik denk hier aan een man die zijn vrouw moest afgeven na een vrij lange en bijzonder pijnlijke strijd tegen een weinig bekende, maar echt heel smerige ziekte. Hij had jaren als mantelzorger met heel veel toewijding en geduld voor haar gezorgd, maar zij verloor de strijd.
En toen alles voorbij was, zei hij: het wordt geen kerkelijke uitvaart. Want ik kan niet meer geloven in een liefdevolle God, die van zijn mensen houdt.
Dat soort God heeft voor mij afgedaan.
Maar even goed herinner ik mij een gedachtenisprentje van een rabiate en verstokte atheïst, die bij leven en welzijn zijn kritiek op kerk en geloof nooit had gespaard. Maar op zijn gedachtenisprentje dat hij zelf had geschreven lazen wij: misschien komen we elkaar wel ergens tegen later.
Misschien is er toch nog iets. Je weet maar nooit
Inderdaad, je weet maar nooit. Is er een leven na dit leven of is na het sterven alles voorgoed voorbij? We weten het niet. Niemand is in staat het ons te vertellen. Niemand kan bewijzen dat een tweede leven, een later leven, een ander leven bestaat of niet bestaat.
Maar eigenlijk gaat het daar niet om. Het gaat niet om het opnieuw tot leven komen van een individueel persoon of van een menselijk lichaam. Waar het om gaat is dat wij kunnen geloven dat het leven sterker is dan de dood.
Dat liefde en hoop het winnen van rouw en uitzichtloosheid. Dat een mensenleven niet voor niets, niet zonder betekenis is geweest.
Nemen we even de man die we vandaag gedenken.
Hij heeft een lang leven gekend, hij had negen kinderen en met zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen konden in elke school wel een paar klassen gevuld worden. Er moesten bij zijn uitvaart hier in de kerk een zestal rijen voorbehouden worden. En op elke rij zaten mensen van verschillende generaties, allemaal met hun eigen gevoelens van rouw, van verdriet, maar ook van trots en dankbaarheid.
En natuurlijk gaat het daar ook niet om, over hoeveel nakomelingen er nog aanwezig zijn. Waar het om gaat is dat een stuk leven is doorgegeven, een levensstijl, een manier van omgaan met elkaar, een vorm van samenleven. Dat is de manier waarop mensen verder leven. Hoe dikwijls horen we nabestaanden niet zeggen: dat zou moeder zo hebben gedaan, dat zou vader goed gevonden hebben.
Waar het eigenlijk om gaat is dat we geloven en blijven geloven in het leven, in de toekomst. En dat het daarom goed is dat mensen bij elkaar blijven en elkaar blijven opbeuren en bemoedigen. Het was bij die leerlingen van Jezus toen niet anders.
Die Thomas in het evangelie was niet zozeer een ongelovige Thomas. Hij was gewoon de moed kwijt, hij zag het niet meer zitten. Hij dacht dat alles voorbij was toen Jezus aan het kruis was gestorven. Hij zag heel zijn droom, al zijn idealen uiteengespat.
Maar een paar van zijn vrienden hebben hem opgebeurd en weer moed gegeven.
Komaan, Thomas, zegden zij, we geven niet op, we beginnen er terug aan. De boodschap van Jezus, zijn idealen, zijn voorbeeld, zijn niet voorbij. We hebben altijd in Hem en zijn lessen, zijn manier van leven geloofd. Nu is het aan ons, wij gaan tonen dat Hij eigenlijk nog leeft.
In die zin is eigenlijk elke eucharistieviering een gedachtenisviering. Straks horen wij het weer: blijf samenkomen en blijf het brood breken in mijn naam, om mij te gedenken. Zo gedenken wij ook onze vader of moeder, onze grootmoeder of grootvader, onze overgrootouders. Door hun voorbeeld na te volgen, door te doen wat zij ons hebben voorgedaan.
En zo hen niet te vergeten.
We moeten ons niet verliezen in filosofische of theologische redeneringen om te bewijzen dat iets bestaat of net niet bestaat.
Veel zinvoller is elkaar te blijven ontmoeten, te blijven samenkomen om te gedenken.
Evangelie: Johannes, 20, 11 18 - 'Jezus verschijnt aan het graf van Maria Magdalena'
Op onze paaskaars staan drie duifjes.
De duifjes die Noach losliet uit de ark, om te weten of de zondvloed nog iets van een leefbare aarde had overgelaten. De tweede duif kwam terug met die olijftak: de tak van de hoop. En die hoop werd bevestigd toen die derde duif niet terugkeerde. God, de volmaakte, zo vertelt het oude verhaal, erbarmde zich over het onvolmaakte leven.
Nooit, zegt Zijn belofte, zal het leven verdelgd worden.
Het verhaal van Noach is een van de vele verhalen in de Bijbel die een voorafspiegeling zijn van de verhalen over de verrijzenis. Het geloof dat er een God is die de mens niet in de steek laat, vindt voor christenen zijn vervulling in dit feest dat wij vieren in de donkere nacht. De duisternis van de twijfel, van de angst, van het verdriet, wijkt voor het licht.
Maar zijn de symbolen waarin wij dit geloof uitdrukken, niet dubbelzinnig?
Het leven gevend water waaraan wij ons deze nacht toevertrouwen, bergt in de diepte van zijn golven ook de dood. Het vuur dat ons het paaslicht schenkt, verwoest steden en kathedralen. Ook in deze paasnacht blijf ik tastend zoeken. Waar is die verrijzenis? Wat betekent dat woord? Waarop kan ik steunen om mijn twijfel te boven te komen? Want ondanks die belofte blijven mensen lijden, slokt de dood onze dierbaren op, zaait het kwaad, dat dikwijls van mensen uitgaat, dood en vernieling.
In Maria Magdalena kan ik me herkennen. Zij gelooft niet meer een levende Jezus na al wat ze meegemaakt heeft. Maar zelfs nu laat ze hem niet in de steek. Zij zoekt hem om te rouwen, om hem de laatste lieve zorgen te kunnen geven. Het is onmogelijk hem nog levend te zien.
En dan gebeurt er iets.
Ze herkent hem, levensecht, in die vreemde man die haar bij haar naam noemt. In hem herkent zij Jezus stem. Zijn gestalte verdwijnt, zijn stem blijft haar aanspreken en maakt haar sterk genoeg om die mannen, die laffe leerlingen, wakker te schudden.
Ook wij zien Jezus niet meer. Maar horen wij soms, als een goede mens ons aanspreekt, zijn levende stem niet, tussen alle kwaad dat nog dagelijks in onze wereld woekert?
Na de verschrikkelijke aanslag op twee moskeeën in Nieuw-Zeeland vertelde de eerste minister van dat land, tijdens de herdenking van de doden, hoe ze woordeloos bij de families en vrienden van de slachtoffers stond. Die diepbedroefde mensen vonden wel woorden: ze begroeten haar, een vrouw met een ander geloof, een vrouw uit een andere cultuur, de cultuur van de moordenaar, met: As-Salaam-Aleikum. Vrede zij u.
Een wens van vrede, ondanks het gruwelijke leed en de vernietigde levens. Als dit mogelijk is, begin ik een beetje te vermoeden wat Pasen, wat verrijzenis kan betekenen. Ik weet niet hoe, ik weet niet waar of wanneer, maar het is mogelijk dat liefde de haat overwint. Het is mogelijk dat liefdevol leven sterker is dan het ergste kwaad.
Die eenvoudige vredeswens van die eenvoudige mensen is voor mij echo van het Paasgeloof.
Want wat lees ik in de regel die volgt op het evangelie dat we daarnet gehoord hebben?
In de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: Vrede zij u.
Na het voorlezen van de parabel van de verloren zoon, zegt de voorganger:
“Wat een verhaal…een zoon die alleen aan zichzelf denkt, een andere die gewoon doet wat hem gevraagd wordt en een vader die tussen de twee staat. Het zou een eigentijds verhaal kunnen zijn.
Om hier iets over te zeggen, moet men een ervaringsdeskundige zijn. Is er iemand onder ons die al zo eens iets heeft meegemaakt?”
Stilte…
en dan antwoordt de predikant vanuit de kerk:
“Ja ikke”
en hij kom naar voor.
Predikant:
Ik had het niet slecht bij ons vader. Eigenlijk kreeg ik al wat ik nodig had. We hadden alles, Veel grond, personeel, verdiensten, luxe…
En toch zag ik zoveel wat ik niet had. Wat vrienden me in het oor fluisterden, wat ik nog extra zou kunnen bezitten. Het speelde in mijn kop.
Ik werd ook niet overal aanvaard, ja een beetje gepest, fils à papa… ik was mijn manier van leven wel wat beu.
Toen kreeg ik een advies van een bankier. Die zei: “vraag uw deel van uw erfenis, ge hebt er recht op, en trek de wereld in”
Ik had beelden gezien van schitterende eilanden en stranden met bruine lijven, ik had Tomorrowland gezien en vond dit fantastisch, ik wilde nieuwe vrienden, nieuwe horizonten. Feesten, de hele nacht door….
Eigenlijk verschoot ik dat mijn vader zo gewillig was. Hij is te goed voor deze wereld.
Toen ik dat pak geld in mijn handen had, kon mijn geluk niet meer op.
Nam het eerste vliegtuig en vloog naar een warm land. Ergens waar men alles kon bieden waarvan ik droomde. Ik kreeg nieuwe vrienden, als ik maar trakteerde… Wat een leven zeg. Laat die broer van mij maar werken.
Mijn geld was sneller op dan ik had durven vermoedden. Ik had ook heel veel nieuwe vrienden. Toen ik stopte met trakteren stopten zij met hun vriendschap.
Maar geen nood, ik zou hier wel als seizoen arbeider aan de slag kunnen…Toen ik echter doorhad wat men mij wilde betalen trok ik het binnenland in. Wist ik veel dat ze daar zo arm waren. Dat mensen hier wegvluchten omdat ze niet kunnen overleven. Niemand kon mij hier helpen. Ik heb honger geleden, afgezien zelfs, varkens gehoed en ik was jaloers op hun eten.
Met andere vluchtelingen uit die streek ben ik terug naar Europa gereisd.
Hierover wil ik niet vertellen Dit was mensonterend. We werden uitgebuit.. In een schamel bootje de zee over. Wij werden behandeld als vee.
Uit eerlijke schaamte en met veel geluk en hulp van mensen en instanties, die ik niet kende, ben ik terug geraakt.
En wie zag ik eerst? Mijn vader, alsof hij altijd al op uitkijk gestaan had.
Ik vreesde een uitbrander maar hij viel in mijn armen en was blij mij weer te zien. Hij organiseerde onmiddellijk een grootse BBQ met alles er op en er aan. De vreugde was blijkbaar groot.
De voorganger komt tussen:
Daar word ik heel kwaad van. En ik ben ook een ervaringsdeskundige. Ik ben de oudste van vijf kinderen, en dat was geen pretje. Altijd het voorbeeld geven, altijd die jongeren moeten laten voorgaan, altijd mijn verantwoordelijkheid opnemen en de zaak van ons vader rechthouden en dat heb ik ook gedaan.
Maar als dan die snotneuzen alles in hun schoot gegooid krijgen, ook als ze het beestje hebben uitgehangen, dan krijg ik het. Dat is gewoon onrechtvaardig!
De predikant antwoordt:
Maar broer toch. Als je moest weten hoeveel spijt en verdriet ik heb. Als je moest weten hoeveel armoede ik gezien heb en hoeveel oppervlakkig plezier, en hoeveel tegenstellingen….dan zou je anders praten.
Je hebt gelijk, jij bent de beste zoon. (daarom sta jij daar en ik hier…) Maar mijn ogen zijn geopend nu en dankzij de houding van ons vader, krijg ik een tweede kans.
Laat ons samen verder leven en aandacht hebben voor mekaar en dankbaar zijn voor wat wij hier hebben….
We denken steeds dat het op een ander beter is, maar het is hier dat ik de liefde ervaar en veel echte vriendschap.
Het is hier goed zo !
Voorganger:
Broer, je hebt een woord gebruikt dat me raakt. Liefde. Ons vader is rechtvaardig: want ik kom niets tekort, integendeel. Omdat ik jaloers ben, besef ik dat niet. Maar bovenal ziet hij ons alle twee graag. En die liefde gaat boven alle stommiteiten die we kunnen doen. Ik moet blij zijn met zo’n vader. En ik moet blij zijn, dat mijn broer heelhuids terug hier is.
Evangelie: Lucas 13, 1-9 - 'Geduld met de onvruchtbare vijgenboom'
Als wij het over fruitbomen hebben, vooral in het voorjaar, dan denken wij spontaan aan de uitbundige bloesems van appel- en perenbomen.
In Jezus tijd gaat het meestal over vijgenbomen of over wijngaarden.
Maar een vijgenboom is helemaal anders dan een appelboom of een perelaar. Er komen namelijk geen bloemen aan deze boom. Er is zelfs een boeddhistisch gezegde: zoeken naar een bloem in een vijgenplant, om iets aan te duiden dat eigenlijk onmogelijk is.
In de bijbel komen wel vijgen of vijgenbomen ter sprake. Het begint al bij het verhaal van Adam en Eva. Als zij het aards paradijs worden uitgestuurd, gaan zij zich kleden met vijgenbladeren.
Maar dan die boom daar in het paradijs. Dat was toch een appel!
Dat staat er niet expliciet. Er staat: de boom van het leven en de boom van de kennis van goed en kwaad.
Mensen hebben zich daar altijd vragen over gesteld. Ook al 400 jaar geleden, toen de gebroeders Van Eyck het Lam Gods schilderden. Je weet waarschijnlijk dat ze al een aantal jaren bezig zijn met de restauratie van dat grote schilderwerk. Daarbij kwam aan het licht dat Eva eigenlijk geen appel in haar hand heeft, maar een ander soort fruit, een gebobbelde soort citroen, die ook wel adamsappel genoemd wordt.
Maar we wijken af. We hadden het over vijgen of vijgenbomen.
Een aantal jaren geleden waren verse vijgen bij ons totaal onbekend. Toen kenden we alleen maar van die gedroogde, platte vijgen die werden ingevoerd. En natuurlijk kenden we ook de uitdrukking vijgen na Pasen, al begrepen we niet waar die zegswijze vandaan kwam. Er is trouwens een verband tussen beide.
Vijgen zijn pas rijp in de zomer en dat is zeker altijd na Pasen. Maar droge vijgen waren er wél en die mochten ook in de weken voor Pasen, tijdens de vasten, gegeten worden.
Na Pasen, als de vasten voorbij was, konden de mensen terug eten wat ze maar wilden, en waren die droge vijgen plots overbodig. Niemand wou dan nog van die platte vijgen. Vandaar de uitdrukking vijgen na Pasen. Je zou het kunnen vergelijken met chrysanten na Allerzielen.
Ook in het evangelie horen we regelmatig over vijgenbomen. Denk bijvoorbeeld aan het verhaal van Zacheüs, die in een vijgenboom klom om Jezus beter te kunnen zien.
Het eerste verhaal over een vijgenboom lezen we bij Marcus.
Hij vertelt dat Jezus een vijgenboom in blad zag staan en ging kijken of er misschien iets aan te plukken viel. Maar de boom had alleen bladeren. Niet verwonderlijk, want het was niet de tijd van de vijgen. Daarop zei Hij tegen de boom: in eeuwigheid zult gij geen vrucht meer dragen, niemand zal nog vruchten van jou eten! Toen de leerlingen de volgende morgen langs de vijgenboom kwamen, zagen zij dat die helemaal verdord was.
Was Jezus dan zon slechte kenner van de natuur, dat Hij in de vroege lente al vijgen aan de boom verwachtte? Integendeel! Dat blijkt uit zijn verrassende antwoord:
Je moet op God vertrouwen. Als je iets aan God vraagt, twijfel dan niet, maar geloof dat het zal gebeuren. Dan gebeurt het ook.
Dan zal je niet alleen doen wat Ik met die vijgenboom gedaan heb, maar zelfs als je tegen die berg zegt: kom van je plaats en laat je in de zee vallen.
Als je iets aan God vraagt, geloof dan dat je het al gekregen hebt. Dan krijg je het ook.
Een soort yes, you can!, als je er maar in gelooft
Dat Jezus wél een kenner van de natuur was, blijkt trouwens uit zijn andere uitspraken: Leer uit de vijgenboom. Wanneer zijn twijgen al zacht worden en beginnen uit te botten, dan weet je dat de zomer in aantocht is of Iedere boom wordt gekend aan zijn vruchten; men plukt geen vijgen van dorens, men oogst geen druiven van een braamstruik.
Uit de lezing van vandaag blijkt trouwens dat Jezus ook wél verstand heeft van tuinieren. Jezus vertelt een gelijkenis over een vijgenboom die al jarenlang geen vruchten geeft. Maar in plaats van de boom om te hakken, wil de tuinman hem bemesten en een tweede kans geven. Het is een parabel over het geduld van God, de tuinman, die aan ieder mens een tweede kans, een tweede adem wil geven.
Is Jezus de tuinman?
Is God de tuinman?
Neen, maar Hij gebruikt zoals de tuinman wél alle mogelijke middelen om onze aandacht te trekken. Dan plots lijkt het of Hij zegt: Mens, knip, nu heb Ik je aandacht, nu ben je aanspreekbaar.
Ook bij Mozes gaat het een beetje zo.
Mozes is opgegroeid aan het hof van de farao. Hij komt daarna terecht bij de Midjanieten, waar hij de schapen gaat hoeden van zijn schoonvader Jethro.
Mozes kent dus zowel de planten in de paleizen als alle soorten planten in de natuur.
Juist dat maakt hem zo nieuwsgierig en ontvankelijk voor het nieuwe.
Toch staat hij heel verbaasd te kijken naar die brandende doornstruik.
Dat vreemde verschijnsel wil hij van nabij bekijken.
Hij wil het begrijpen.
Maar het omgekeerde gebeurt. In het vuur ziet hij God: als een vuur dat nooit uitdooft, zoals de zon nooit ophoudt te branden.
Mozes wordt aangestoken door dat goddelijk vuur. God ráákt Mozes in de doornstruik.
Je weet hoe doornstruiken zijn. Als je erin komt, dan geraak je er niet gemakkelijk meer uit.
Vanuit het brandend braambos ziet God hoe Mozes bezig is met de schapen van de kudde en zegt: Ik zie dat jij een goede herder bent. Voortaan zal jij mijn volk Israël hoeden.
God ráákt Mozes in zijn verbondenheid met zijn volksgenoten. Hij gaat in op hun kwetsuren.
Ook Jezus zoekt iedere keer opnieuw onze aandacht, met alle mogelijke middelen.
Dan lijkt het of Hij zegt: Mens, knip, nu heb Ik je, nu ben je aanspreekbaar.
Tuinman Jezus, nu Jij mij aanzet om de grond van mijn bestaan, de grond rond mijn onvruchtbare vijgenboom, toch nog eens opnieuw te bewerken, wil ook ik wat meer aandacht geven, ook aan de mens die dreigt uitgesloten te worden.
Zoals Jezus spreekt God ons steeds weer aan, in de doornstruik van onze woestijn.
Heer, in het vuur van mijn woestijn kom Jij me tegemoet. Heer, nu Jij mij aanspreekt in die braamstruik; God, die Jezelf noemt Ik ben die is of Ik zal er voor u zijn; Heer, die naar ons omziet, ook ik wil er een beetje meer zijn in dienstbaarheid.
Misschien is dat de houding die wij moeten proberen aan te nemen: ik zal er zijn voor u
Aangesproken door de Heer aanspreekbaar worden voor mensen.
Heer, wil Jij opnieuw een brandend teken zijn van onze zorg voor elkaar, welgemeend en wereldwijd, en leer ons delen, metterdaad en steeds opnieuw, naar het voorbeeld van Jezus, waardoor mensen opnieuw een tweede kans krijgen om volop mens te zijn.
Jezus, wil Jij ook vandaag de tuinman zijn in ons leven, die ons niet omhakt maar toch weer een nieuw adem geeft.
Evangelie: Lucas 9, 28b-36 - 'Zijn gelaat veranderde van aanblik'
Lieve mensen
Roepende stilte! Het thema van deze viering!
Naar de verhalen uit de bijbel luisteren is niet altijd zo aangenaam.
Het eerste verhaal, uit het oude testament, lijkt op wat horror! En toch..
Het doorsnijden van dieren en de 2 helften over elkaar leggen zodat je er kunt tussen wandelen waren uitgeschreven rituelen om een contract te sluiten tussen 2 grondbezitters, of handelaars, of .
In dit verhaal werd het wel een bijzonder contract! God sluit en verbond met Abraham!
De fakkel en de rook verwijzen naar het mysterie dat God er steeds is, zoals Hij zijn volk uit de slavernij haalde en als een lichtende vuurzuil of een wolk hen doorheen de woestijn bleef begeleiden.
Roepende stilte!
Het tweede verhaal is er een uit Jezus leven! Jezus waarover we ontelbare keren lezen dat Hij een berg opgaat om zich even te bezinnen, en te bidden. Vandaag, met zijn leerlingen, de berg Tabor op!
Jezus, de roepende stilte!
Wie van de bergen houdt, weet wat dat betekent! Het is een weg uitstippelen en die weg gaan zoals die zich voordoet. Sommigen doen dat van kindsbeen af met het gezin, en kennen de zweepslagen om de top te halen.
Anderen leren dat later kennen en zetten een speciale berg zoals de Mont Blanc of de Mont Everest op hun bucketlist!
Anderen vertrekken uit solidariteit voor hun zoon, die de berg kanker moet zien te overwinnen.
Het wordt voor velen een ware pelgrimstocht, of een straffe expeditie!
Zo n berg bestijgen vraagt wel wat aandacht en inzet, is even je genegen tv-reeksen vergeten, de voetbaluitslagen en andere wissewasjes vergeten. Het is het overbodige achterwege laten, de ballast afwerpen samen met alles wat we doen zonder geestdrift en zonder ziel.
Zo n berg bestijgen is toch zijn verdriet meedragen : die pijnlijke last waarmee we opstaan en waarmee we gaan slapen.
En eens de top bereikt voelen we ons onnoembaar gelukkig in ons totaal uitgeput afgepeigerd lichaam! Ware euforie!
We genieten van de schoonheid en van het wondergebeuren!
We voelen ons werkelijk dichter bij de hemel dan ooit tevoren!
De roepende stilte werkt!
Dat was ook de ervaring van de Jezus leerlingen!
Ze zagen hoe hun Jezus stralend nieuw werd in verbondenheid met Elia en Mozes! Twee belangrijke profeten die heel wat betekend hadden voor hun voorouders en voor de mensheid tot op vandaag.
Het was een euforisch moment waarin ze zich uitverkoren bij hun Jezus wisten en zijn Vader.
Zó wilden ze nog lang bij Hem blijven, zelfs tenten opzetten om er en tijdje samen te wonen
Maar Jezus zou Jezus niet zijn als Hij hen niet vlug terug met beide voeten op de grond zette.
Kom, zei Hij, koester dit moment, en laten we naar beneden gaan, naar onze familie, onze buren, onze dorpsgenoten die ons groot nodig hebben. En zo geschiede.
Jezus, de roepende stilte zelf!
Ook de bergbeklimmer op de Mont Blanc, of Mont Everest, wordt vlug terug naar beneden geroepen!
Allereerst is het de natuur die je veilig stelt. De ijskoude striemende wind doet je verkleumen, geeft het risico op vallen en roept je naar beneden!
Je familie, je vrienden, je werk, roepen je terug naar beneden!
Zo ben je vlugger terug op weg naar huis dan je ooit vermoedde.
Maar anders!
De roepende stilte! Je voelt ze aan de lijve.
Thuisgekomen merk je hoe mensen heel andere bergen te verzetten hebben.
Je zoon vecht nog steeds tegen zijn kanker.
De kleinzoon van je vriendin vecht met zijn aangeboren hartafwijking.
Je buurvrouw moet maandelijks de touwtjes aan elkaar knopen om de maand betaalbaar door te komen.
Volkeren in het zuiden, zoals in Guatemala, strijden nog steeds tegen corruptie en machtsmisbruik.
Je hart is beroert, en je ziet zoveel belangloze inzet en zoveel trouw onder kleine, gewone mensen.
Je hart is dankbaar en je voelt je gezegend omdat je t gehaald hebt en je je gewone weg kunt verderzetten.
De roepende stilte! Ze doet je zon deugd!
Hier, vandaag de berg Tabor bestijgen is, stappend in de schaduw van Jezus,
God op het spoor komen.
Zelf dichterbij komen en heel de werkelijkheid van ons bestaan laten meespelen in Zijn vraag en ons antwoord, in Zijn roepende stilte!
Vandaag de berg Tabor bestijgen geeft ons een diepe innerlijke vrijheid en kracht!
Evangelie: Lucas 4, 1-13 - 'Door de Geest naar de woestijn gevoerd'
Vorige woensdag heeft Herman hier palmtakjes van vorig jaar verbrand voor de askruisjes. Het was indrukwekkend: eerst een vlammend vuur, dat doofde in een grote zuil van rook tot aan het plafond van de kerk. We konden onze tocht door de woestijn niet beter beginnen.
Want dat is onze vasten: we doen die zwerftocht van veertig jaar, die Israël maakte nog eens over. En zij liepen daar niet doelloos rond: ze vertellen dat dag en nacht Jahweh hen voorging, ze zagen hem overdag als een grote rookzuil, en ’s nachts als een vlammend vuur.
God was bij hen, dat hebben ze daar geleerd. Die tocht was voor hen geen ramp, maar een louterende weg naar de redding. In de woestijn zijn ze God tegengekomen en gehoord, in de woestijn hebben ze zijn barmhartigheid en zijn kracht ondervonden, in de woestijn hebben ze geleerd waar het in het leven op aan kwam, in de woestijn is hun geloof gegroeid dat een goede, liefdevolle macht ons draagt en beschermt.
Ze hebben geleerd dat God ons niet in de steek laat. Ze hebben ondervonden dat wij, mensen, dus dankbaar moeten zijn. Zwervers in de woestijn zijn we, we hangen af van wat we krijgen. Alles, ook onze talenten, onze kracht, ons vernuft, en de mensen die ons omringen, hebben we niet zelf gemaakt, maar gekregen. Zo omringt ons die goede, liefdevolle macht.
Ze hebben ook geleerd, dat van al wat mensen opjaagt en voortdrijft, er eigenlijk weinig belangrijk is. De mens leeft niet van brood alleen, van materieel bezit. Belangrijker is: hoe komen we aan dat brood? Is het eerlijk verdiend, of profiteren we van andermans arbeid? Wat doen we ermee?
Houden we het jaloers voor onszelf, of delen we het? Belangrijker is Gods woord, die ons oproept om ons te bekommeren om de zwaksten onder ons.
In het evangelie vandaag horen we hoe ook Jezus, in het spoor van zijn volk, naar de woestijn trekt, om er te zoeken waar het op aan komt, wat God van hem verwacht. En hij heeft Gods oproep gehoord. Dat blijkt als de duivel opduikt. Die duivel is een beeld van die andere stem, die Gods woord wil overstemmen. De stem die ons verleidt om ‘ons goesting’ te doen. Om bezit en macht te aanbidden. Om hoogmoedig te denken dat wij moeten heersen, en anderen gehoorzamen.
Jezus geeft aan die verleider geen gehoor. Op Gods woord volgt hij de andere weg. De weg van de dankbare nederigheid. Samen met hem in de woestijn leren we zien hoeveel we gekregen hebben, van God, en van de mensen die hij ons geschonken heeft. En die dankbaarheid zal ons in staat stellen dienstbaar te zijn voor de mens naast ons. Ook hij is een zwerver, op zoek naar een gastvrij onderdak, ook zij kan niet overleven zonder een uitgestoken hand.
Op die dankbare dienstbaarheid zullen we getest worden, als we uit de woestijn komen. Dat zal de proef op de som zijn, om te kunnen uitmaken of we Gods lichtend vuur gevolgd hebben. Staat er om het einde van het evangelie niet ergens: “Wat je voor de minste van de mijnen gedaan hebt, heb je voor mij gedaan”?
Evangelie: Lucas 6, 39-45 - 'Een boom kent men aan zijn vruchten'
Wegwijzerviering - Een viering waar ook de families, eerste communicanten en vormelingen centraal staan
Kennen jullie het liedje van Bart Peeters: Brood voor morgenvroeg?
Het is dikwijls de vraag van mama of papa voor ze s avonds gaan slapen: hebben wij wel brood voor morgenvroeg? Want morgenvroeg hebben we brood nodig. Om te ontbijten en om de brooddoosjes te vullen voor de school en het werk. Als er geen brood is, hebben we een probleem.
Ook als we op tocht gaan met de familie of de jeugdbeweging, nemen we meestal brood mee. Zeker als die tocht een tijd gaat duren en als we honger gaan krijgen. Dan maken we een picknick of een knapzak klaar: brood voor onderweg. En dan denken we s avonds ook: hebben we wel brood voor morgenvroeg?
Want brood kan je niet zomaar ergens gaan plukken. Brood groeit niet aan de bomen zoals fruit. Of je kan het niet uit de grond halen zoals groenten. Om brood te maken moet er heel wat gebeuren. Je hebt graan nodig en daarvoor moet je eerst zaaien en oogsten. Dat graan moet je malen tot bloem of meel, dan moet je er water bijdoen en gist en zout. Dat moet je heel goed kneden, laten rijzen en dan bakken. Dan pas heb je brood.
De eerste communicanten hebben het vandaag trouwens ook ondervonden. Is jullie brood al klaar? Hebben jullie goed geluisterd naar het verhaal van het brood deze morgen?
Brood kunnen wij niet missen, brood hebben we alle dagen nodig. Als mama en papa gaan werken, noemen we dat hun broodwinning. We zeggen van mensen dat ze goed hun brood verdienen. In het Onze Vader is er ook zo een zinnetje: geef ons heden ons dagelijks brood. Dat betekent: geef ons wat we elke dag nodig hebben om te leven.
We hebben zo een woord in onze taal: wat we niet kunnen missen hebben we broodnodig. We hebben het zo nodig als brood. Brood kennen alle mensen in alle landen, in alle culturen, in alle tijden. Ook lang geleden.
Toen Jezus wist dat Hij niet lang meer zou leven en niet lang meer bij zijn vrienden, bij zijn leerlingen zou zijn, heeft Hij hen bij elkaar geroepen aan tafel. En Hij wilde dat zij aan Hem zouden blijven denken en dat ze zijn boodschap en zijn voorbeeld niet zouden vergeten.
En Jezus heeft toen ook brood genomen. En geen appels of olijven of prei of kokosnoten. Hij nam brood. Omdat brood is iets was dat ze allemaal kenden en omdat ze begrepen dat zij allemaal brood nodig hebben. En ook omdat je brood kan breken en met mekaar kan delen. Je kan niet alles in stukken breken, zeker niet met je blote handen, maar brood wel. Een appel of een ajuin of een kokosnoot kan je niet breken. Brood wel. En dat gaf Jezus ook als teken.
En die avond zei Jezus tot zijn leerlingen: Ik wil voor jullie brood zijn. Ik wil zijn wat jullie alle dagen nodig hebben en niet kunnen missen. Ik wil dat brood voor jullie breken en delen. En dat moeten jullie ook doen, als jullie mijn vrienden willen zijn en blijven. Dan moeten jullie breken en delen met elkaar.
We hebben Jezus nodig als brood. En soms vergeten wij dat wel eens, wij allemaal. Soms vergeten we dat we Jezus nodig hebben en dat we moeten delen. Soms denken we ook wel eens dat we geen brood nodig hebben. We hebben ons dan misschien volgestopt met chips of snoep en dan hebben we geen honger meer aan tafel. Maar ook dat is niet gezond, dat weten we wel.
We hebben Jezus broodnodig. En daarom is het goed dat we regelmatig samenkomen om elkaar daaraan te herinneren. We kunnen op veel manieren en op veel plaatsen samenkomen met elkaar. Eén van die mogelijkheden is hier in een kerk, met een groep mensen die allemaal in Jezus geloven.
Dan komen we samen, zoals hier, met mensen die binnen een paar maanden een grote stap gaan zetten in hun jonge leven. En dan is zo een samenzijn voor ons even belangrijk als brood voor onderweg.
Evangelie: Lucas 6, 27-38 - 'Wees barmhartig zoals uw Vader'
‘Geven zonder iets terug te krijgen, je vijand beminnen, niet terug eisen wat van je wordt afgenomen, met de maat waarmee jullie meten zal je gemeten worden.’
Mijn eerste reactie op het evangelie van vandaag was dan ook: ‘Prachtig, maar onuitvoerbaar.’
Bewonderenswaardig dat appèl van Jezus maar absoluut niet realistisch. Misschien zelfs naïef, ja een beetje dom.
Lucas, toch een verstandig man, was ervan overtuigd dat de man die hij beschreef ten diepste overtuigd was van dit ideeëngoed. Deze tegendraadse, moeilijke en concrete levenshouding heeft hem ten slotte ook het leven gekost.
Áls wij volgelingen van Jezus willen zijn betekent dit dat we ons die manier van leven in onze huidige werkelijkheid willen eigen maken. Dat is een levenslang proces dat steeds weer gevoed en geleerd moet worden. Levenslang wil dan zeggen dat we er misschien nooit helemaal in zullen slagen. Het zij zo.
Maar ik hoop én ik denk dat jullie aanwezigheid hier, dáár mee te maken heeft. Namelijk met het zoeken naar voeding om die aartsmoeilijke opdracht stukje bij beetje tot de jouwe en de onze te maken.
Met leren hoe je zoiets doet door te vallen en weer op te staan. Steeds weer opnieuw. Niet alléén. Maar met een heel stel gelijkgezinden. In parochieverband dus…
Een parochie is niet alleen het kerkgebouw dat al of niet geheel of gedeeltelijk geklasseerd is. Een parochie is niet alleen een priester met enkele getrouwen die zich opsluiten in het idee: wij zijn uitverkoren en de anderen…
Een parochie is niet alleen een verzameling van groepjes die iets ‘katholieks’ of ‘christelijks’ doen: rouwenden bijstaan, vieringen in mekaar boxen, zieken bezoeken, fair trade producten verkopen, mazen-mandjes vullen, eerste en plechtige communicanten opleiden, gebouwen neerpoten én onderhouden, of noem maar op.
Een parochie is een gezond amalgaan van al die dingen én nog veel meer. Behalve dan van een priester die zich met enkele fanatieke getrouwen opsluit in het eigen gelijk. Gelukkig hebben we daar hier in Sint-Anna-ten-Drieën geen last van.
We mogen fier zijn op onze parochie en misschien moeten we dat iets meer tegen mekaar zeggen. Wat hier, SAMEN, gepresteerd wordt om, in vele facetten, de levenshouding én droom van Jezus waar te maken is echt niet min.
Ik kreeg de opdracht, als moderator van De Verrekijker, om dat vandaag en hier duidelijk onder de aandacht brengen.Ik kreeg, spijtig genoeg, dat zijn jullie van mij gewoon, ook nog een andere opdracht.
Ik moet nog eens goed uitleggen wat De Verrekijker is en wel zo dat er hier of daar iemand zich geroepen voelt om daar deel van uit te maken.
Herman heeft momenteel drie parochies onder zijn herderlijke hoede! Wat ze in het bisdom ook zeggen: dat is een veel te grote opdracht voor één man. Punt.
Gelukkig wordt hij in zijn taak bijgestaan door onze plaatselijke contactpersoon. Dat is een officiële functie waar, voor alle duidelijkheid, géén financiële vergoeding aan vast hangt. Die job wordt onnavolgbaar opgenomen door Annemie die vandaag ook voorgaat.
Maar ook voor deze twee hardwerkende mensen samen is het runnen van een levendige parochie zoals de onze een haast onbegonnen taak. Net zoals in vele andere parochies worden deze professionals bijgestaan en ondersteund door een team van vrijwilligers. Dát parochieteam heet bij ons De Verrekijker.
Buiten Herman en Annemie dus nog 6 teamleden. Ik stel ze graag even aan u voor: Bavo Van Soom, Lieven Tiebos, Gilbert D’Hauwe, Nico Hertoghe, Marc Mestdagh runt mee één van de andere parochies van Herman. Hij maakt deel uit van onze Verrekijker als verbindingspersoon met Sint-Walburgis. Zoals ik reeds zei: ik mag die bende modereren en vermits ik hier in levende lijve voor jullie sta, vond ik het niet nodig mijn tronie te projecteren.
In principe komt deze ploeg om de veertien dagen samen op maandag. Sinds de prachtige ombouw ervan in ’t Sac. Twee volledige dagen in de loop van ’t jaar reflecteren we over ons bezig-zijn en over hoe ’t verder moet. Er worden geen zitpenningen noch andere vergoedingen uitbetaald. Enige uitzondering: we krijgen iedere bijeenkomst één consumptie aangeboden.
Voor diegenen die het nog niet begrepen hebben. Ja, we zijn dus op zoek naar vers bloed in De Verrekijker.
De hoofdtaak van De Verrekijker is het beleid van de parochie uitstippelen én concretiseren. Het evangelie achterna. Betrokkenheid op de parochie, of de zin daarvoor, is een conditio sine qua non. Dat vereist wat denkwerk, verslagen lezen en soms ook al eens maken, sporadisch de handen uit de mouwen steken hoort er ook bij.
Maar vooral zin hebben om bezig te zijn met de toekomst van onze parochie in een steeds sneller evoluerende maatschappij. Geen klein bier maar een fijne taak waar, al bij al, heel wat voldoening uit te putten is.
In onderling overleg komen tot een gedegen consensus is steeds ons streefdoel.
Dat durft al wel eens wat tijd vragen. Maar dat is niet erg. Zo krijgen we een ploeg achter, of beter, naast Herman en Annemie en vooral vóór de parochie.
Bij het binnenkomen in de viering heb je een briefje gekregen. Daarop kan je anoniem, na deze viering, de naam schrijven (met biccen achteraan in de kerk) van mensen, al of niet hier aanwezig, die jij wel deel ziet uitmaken van De Verrekijker. Je kan desgewenst ook je eigen naam invullen.
Vanuit De Verrekijker moest ik ook duidelijk zeggen dat er, spijtig genoeg, een eenzame vrouw in zit. Dat zou dus gerust mogen veranderen…
En tot slot. Eindelijk!
Al de mensen wiens naam we toegespeeld krijgen om mee dit fijne tijdverdrijf te beoefenen worden uitgenodigd op een info-vergadering op donderdag 14 maart aanstaande in ’t SAC.
Ook andere belangstellenden zijn dan van harte welkom.
Wanneer we beelden van het sportpaleis zien bij een optreden van Ennio Morricone of Bart Peeters, of van zij die komen voor Stan van Samang en Niels Destadbader die een sportpaleis vol krijgen dan zien we alleen gelukkige mensen, gelukkige uit de bol gaande jeugd ook, die moeite doen om één van hen aan te raken en er door verhult raken.
Bij interview s aan de uitgangspoorten hoor je dan dikwijls antwoorden als: t was zalig! Een zalig gevoel als je buitenkomt .
Daarom, lieve mensen, Zalig dat je hier bent!
Gefeliciteerd omdat je hier bent!
Omdat je net zoals we hoorden, midden de grote menigte, pogingen doet om Jezus aan te raken, want er gaat een kracht van Hem uit die geneest!
Voor mij de belangrijkste zin uit dit evangelie! Ik heb het gevoel dat, als wij Hem niet opzoeken, wij het ook niet volhouden om in Zijn Geest te leven en te blijven verder leven. Wij ook van God s nieuwe wereld niet wakker liggen.
Wij die net zoals we juist hoorden, tot die talrijke groep van zijn leerlingen behoren, midden de grote menigte die uit heel het joodse land kwam. Niet alleen het Joodse land, ook van over de grenzen, vanuit de kussteden enz. ..!
Ik denk dat het in die tijd zoiets moet geweest zijn als nu naar het sportpaleis gaan voor wie u lief is.
Wie Jezus gezien, gehoord en gevoeld had, had een zalige namiddag, een zalige dag of avond beleefd.
Zondag ll. was ik als vrijwillige medewerker in WZC Hof ter Schelde. Een vrouw had een fotoboekje bij haar om het te tonen. Geen fotos van hun laatste Briljante huwelijksjubileum! Neen! Foto s uit haar kindertijd.
Een groep van 11 kinderen, netjes op een rij van groot tot klein, uitgedost in een donkerblauw uniform met allen een grote blauwe strik. Nà het nemen van deze foto zouden er nog 4 kinderen geboren worden.
Fier toonde deze dame de boerderij waar ze waren opgegroeid.
Fier vertelde ze over de orde en de tucht die haar ouders hadden. Over het eensgezind zijn als koppel dat hun kracht was om die 15 kinderen in goede banen te leiden. Over hun bidden en geloven dat het goed kwam. Over de keuzes die ze als kind en jongeren zelf hoefden te doen om het waar te maken in het leven.
Lang geleden stierf een van mn liefste tantes! Ze liet een gezin van 6 kinderen achter die toen tussen de 7 en 14 jaar jong waren!
Aanvankelijk woonden ze in krotten van huurwoningen tot ze eindelijk een piepklein huisje kregen van een sociale woonmaatschappij. Later kregen ze dan een wat groter en nieuwer huis toegewezen om hun 6 kinderen toch wat beter te slapen te kunnen leggen.
Een tante die de oorlog had meegemaakt en met enkele groenten en een stukje soepvlees een feestmaal wist klaar te maken. Een tante die elke zon- en feestdag naar de kerk ging, haar kinderen leerde bidden en hen elke avond heel bewust een kruisje gaf om hen gezegend en bewaard te weten. En tegelijk werd ze de zorgmama van de straat. Elke moeder die een kindje had dat wat ziek was of gevallen, kwam eerst bij mn tante om raad. En als die niet hielp gingen ze naar de dokter, want dat kostte veel geld..
2 voorbeelden die deze 4 zaligsprekingen van Lucas uitstralen!
En wij? Zijn ook velen van ons niet opgegroeid in een groot gezin waar helemaal die luxe van nu niet te zien of te kennen was? Hebben de meesten van ons niet de kans gekregen om te studeren, of om een beroep, een werk te vinden waar we ons ontplooiden en groeiden tot wie we nu geworden zijn? Zijn we niet met velen opgegroeid met een beeldje van O L Vrouw op de schouw, en met de zondagsmis? Ook al kostte het wat geld, we gingen met velen naar de christelijke scholen?
En werden we al niet eens voor naïef of klein boerke bekeken door zij die de weg gevonden hadden naar winst-maken en zoveel mogelijk lasten ontduiken. Of de beenhouwer die tegen een leraar zei: Heb jij maar wat meer verlof en een vast inkomen van de staat, ik weet wel beter mijn patrimonium is al zoveel groter dan het uwe
Zoveel voorbeelden van de 4 zaligsprekingen die we hoorden.
Maar Jezus zou Jezus niet zijn als Hij Zijn zorg om de rijken en de verzadigden, Zijn zorg om de lachers en zij die geprezen worden, niet zou uitspreken!
Jezus was zich bewust van ieder huisje heeft zn kruisje
Jezus was zich bewust van wie nooit hoefde te vechten, ook wat minder veerkracht had.
Dat wie nooit honger kende, harde noten zou moeten kraken bij een onverwachte tegenslag.
Jezus was zich bewust van wie steeds de hemel werd aangeprezen om wat hij deed, en dit ook heerlijk verteerde, bij een onverwachte afwijzing wel eens diep kon vallen.
En tegelijk zou Jezus, Jezus niet zijn, wanneer Hij het onrecht dat mensen wordt aangedaan, niet in de verf zou zetten!
Want Jezus wist ook hoe groot grondbezitters met hun landbouwers omgingen. Jezus wist ook hoe slaven een onwaardig bestaan leefden. Jezus wist ook wel hoe belastingontvangers konden afpersen en zo mensen soms de vernieling konden inwerpen.
Jezus wist ook hoe velen, de kleine man zand in de ogen strooide, om hen te bemoedigen en het werken voor hen niet neer te leggen.
Lieve mensen gefeliciteerd omwille van jullie trouw aan Jezus. Gefeliciteerd om het blijven zoeken; om je veerkracht te sterken, om je hart te verwarmen, om je armen te verlengen om wenende te troosten, om zieken bij te staan, om stille mensen hun plaats te geven en te gunnen om hen te erkennen en te waarderen.
Gefeliciteerd om recht te doen, alle dagen opnieuw! Om je verantwoordelijkheidszin, om waar nodig, te durven opkomen tegen onrecht dat geschiedt!
Gefeliciteerd om jullie blijven tot hier komen om Jezus even te kunnen aanraken, omwille van de kracht die van Hem uitgaat, een kracht die geneest.
Evangelie: Lucas 5, 1-11 - 'Gooi uw netten uit voor de vangst'
Velen onder ons hebben een christelijk verleden dat teruggaat tot voor het concilie. En we herinneren ons nog wel de donderpreken en de verhalen over zonde en schuld van toen. De pater in de retraite, die vertelde over die jongens die in een bootje een slecht boekje zaten te lezen, plots kapseist dat bootje, en recht naar de hel! De onderwijzer met zijn witte zakdoek, die hij in het slijk gooide: zo zag mijn ziel eruit als ik doodzonde deed.
Gaandeweg is het inzicht gegroeid, dat die klemtoon op zondigheid ervoor zorgde dat goede mensen angstig werden en zich voortdurend schuldig voelden. Mijn moeder vertelde me dat ook zij daar in haar jeugd onder gebukt ging, en dat ze dat fout vond. Ik denk dat we het evangelie beter zijn gaan begrijpen: het wil juist mensen oprichten, bevrijden van schuld, het wil ons moed geven. Het is een Blijde Boodschap.
Nu horen vandaag we lezingen die over zonde en schuld spreken. Wee mij roept Jesaja uit, als hij oog in oog met God staat. En Petrus stamelt: Ga weg, ik ben een zondig mens.
Zij we dan toch niets waard? Worden we dan verpletterd door wat we dikwijls voor de communie bekennen: Heer, ik ben niet waardig?
Nu denk ik dat de lezingen ons een diepe waarheid voorhouden. We zijn niet volmaakt, integendeel. Hoevelen onder ons ervaren niet dat we ons ideaal niet kunnen bereiken? Dat we niet kunnen zijn wie we zouden willen zijn? Dat we onze oprechte beloftes niet kunnen houden? We zijn zelfs in staat de mensen die we zo graag zien, te kwetsen, ongelukkig te maken. Soms door omstandigheden, soms door onmacht, soms door onze eigen fout.Er zit waarheid in dat oude verhaal van de erfzonde. Ik ben niet waardig kan een heel menselijke reactie zijn.
Maar deze teksten willen ons niet met onze neus op onze fouten drukken. Integendeel.
Wij zijn juist wel waardig om voor God te staan. Hij heeft ons nodig. God heeft mensen als Jesaja nodig om zijn volk uit de miserie te halen. Jezus heeft vissers nodig om die massas mensen, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, te bevrijden. Onze zwakheid neemt hij voor lief, want hij leest in ons hart dat we beter zijn dan onze fouten. Hij haalt het beste in ons naar boven, hij maakt ons beter.
In deze teksten worden mensen geroepen. Dat zijn niet alleen priesters of kloosterlingen. Wij allen, de leerlingen van de leerlingen van Jezus, worden opgeroepen om in ons eigen kleine leven de mensen rondom ons op te richten, hoop te geven, te vergeven, te troosten. God kan dat niet alleen, Jezus kan dat niet alleen.
Ook wij kunnen dat niet alleen. In ons evangelie verhaal roept Jezus een groep. Eendrachtig, als broers en zusters door dik en dun, kunnen wij elkaar steunen om hem volgen. En ook hij laat ons niet alleen. Hier komen wij samen om ons door hem te laten sterken, hij is bij ons in het symbool van het brood.
En hij vaart met ons mee, op onze visserstocht, ook als het moeilijk wordt, als er tegenstand is, als we twijfelen aan onszelf. Want wat hij tegen Petrus zegt, zegt hij ook tegen ons: Wees niet bang.
“Door woorden geraakt” is de titel van deze viering.
En inderdaad, het is Jezus die enkele zinnen voorleest van de profeet Jesaja en hiermee meteen Zijn blijde boodschap brengt! Goed nieuws!
Zijn manifest ! Zijn opdrachtverklaring!
Opvallend hierbij is dat het geen bijzondere woorden zijn, geen speciale poëtische taal waarbij wij al eens in vervoering raken.
Ook opvallend is dat het geen moraliserende preek is. Het is ook geen donderpreek. Woorden zonder verwijten, zonder aansporing om religieuze wetten beter te onderhouden. Woorden zonder beschuldigingen en dreigementen.
Integendeel; met de laatste zin zegt Jezus: ‘het Schriftwoord dat je zojuist gehoord hebt, is thans in vervulling gegaan.’ ‘Daartoe ben ik gezalfd’!
Ten diepste zegt Hij: ‘Gedreven voel Ik me, enthousiast ben Ik, om jullie gelukkig te maken, opdat jullie volop mens zou kunnen worden, bevrijd van eenzaamheid, van roddel, van slavenwerk, van gevangenzitten.’
Eenvoudige woorden die het volk van toen geraakt hebben. Mensen uit ballingschap, gewone mensen in de straat, gewone trouwe mensen in de synagoge…
En wij meer dan 2000 jaar later, raken deze eenvoudige woorden ons nog?
Wanneer we hier een eucharistieviering mogen meemaken, horen we: ‘doe dit tot mijn gedachtenis?’ Wat horen wij in deze woorden? Zijn ze een ritueel geworden waarmee we alleen maar respectvol moeten omgaan? Een gewoonte? Iets wat we van kinds af kennen? Of roepen ze ons op tegen onrecht, tegen roddel, tegen uitwijzing, tegen armoede? ...?
Geven ze ons ’t vertrouwen dat we steeds mogen aankloppen bij onze God?
Lucas die dit schrijft was er niet ‘life bij’! Hij leert Jezus kennen door te zien hoe zijn bevrijdende boodschap verder woekert in de gemeenschap, spijts die Jezus’ eindigde op de grootste vernedering, op het kruis van de machthebbers…Hij zag hoe die Jezus’ goede Geest verder leefde, spijts Hij gestorven was… Hij zag hoe Jezus’ dood de grootste verwerping was van zijn boodschap, maar hoe ze niet klein te krijgen was, hoe ze leven gaf en verder leefde. Daarom ook werd hij één van de grootste fans van Jezus en kon niet anders dan het neerschrijven opdat die boodschap onherroepelijk zou doorgegeven worden!
Lucas weet slechts van horen doorvertellen hoe consequent die Jezus wel was. Lucas weet maar al te goed hoe iemand waarvan zo een respectvol gezag uitgaat en waarvan men daadwerkelijk ziet dat het anders kan, hoe hardnekkig de machthebbers daar kunnen mee omgaan…
Lucas ontdekt hoe die Jezus de mensen geleerd heeft om om te zien naar elkaar en hoe Hij een verbondenheid onder de mensen gebracht heeft.
En toch moeten we dikwijls zeggen: “Er lijkt wel niets veranderd!” Armoe en honger, uitbuiting en uitsluiting maken nog steeds het ‘slechte nieuws’ in de wereld. Niet alleen in de wereld. Ook in Europa, ook in ons ‘christelijk’ België.
En toch!
Kijken we naar onszelf en onze omgeving! Heel wat mensen komen op voor een ander. Soms zelfs door een vuur gaan voor een ander! En toch is ’t niet slecht om regelmatig de vraag te stellen: “Ben ik consequent?
Goed nieuws in een wereld vol slecht nieuws!
Zie naar de 100.000 jonge pelgrims, enthousiaste jongeren vol degelijke idealen die sinds maandag tot vandaag in Panama zijn! Ze betekenen veel voor de kerk en wie weet ook voor de wereld.
Moedig toch? Wat een veerkracht!
Zie naar de durvende enthousiaste jongeren die nu al met 35.000 spijbelaars in Brussel waren! Ik vermoed dat ook zij veel betekenen voor ons en wie weet ook voor de wereld of voor Europa. Nederland volgt al!
Moedig toch? Wat een veerkracht!
Wij oudjes, wij ervaringsdeskundigen zeggen gemakkelijk, ze moeten nog veel leren. Maar ze zullen wel leren! … daar zijn ze jong voor!..
Ik ben alvast fier als één van onze familie, vrienden, kennissen, parochie of dorp, erbij is.
Ik zou ermee uitpakken zoals met onze nieuwe Miss België: Elena Castro Suarez! Verkozen tot mooiste vrouw van het land. Een kleindochter van mr. en mevr. Peeters uit de Julius Vuylstekelaan! Mensen die ook enthousiast in het bewegingsleven van onze parochie werkten en voor heel veel mensen zorgden!
Een dochter van Agnes Peeters, en klasgenootje van verschillende van onze kinderen! Hun kleindochter en dochter, een mooie jonge vrouw die gaat voor mensen met een gouden hart. Een mooi meisje dat gaat voor haar goede doel dat bij het werk van een Miss België hoort.
Moedig toch? Wat een veerkracht!
Is er vandaag een tekort aan priesters? Misschien wel, ja!
Is er niet veeleer een tekort aan goed nieuws, aan blijde boodschap, aan mensen met Jezus’ manifest, met Jezus’ opdrachtverklaring gewoon in zich?
Is er vandaag niet veeleer een tekort aan mensen die die goede boodschap zien en durven bemoedigen…?
Het eerste publieke optreden van Jezus vindt in het evangelie van Johannes plaats op een bruiloft. Op een feest dat in die tijd dagen kon duren en waarop heel veel mensen waren uitgenodigd. En net op dat feest kregen we de nachtmerrie van elke bruid, of van iedereen die zo een feest mee had mogen organiseren: de bedienden komen zeggen: de wijn is op.
Er is geen wijn meer. Hoe kan dat nu? Hebben we niet genoeg besteld? Of hebben ze onvoldoende geleverd? Heeft er iemand zich misteld of hebben wij niet goed gerekend? Hebben wij teveel vrienden uitgenodigd? Of zijn er misschien gasten die onverantwoord veel hebben gedronken?
We kunnen het ons levendig voorstellen. Er is geen wijn meer. Of een variant erop: we hebben te weinig eten. We hebben alles mooi uitgeschept en verdeeld en er zijn toch nog een paar lege borden. We zijn te royaal geweest in het begin. Of die traiteur heeft wel heel kleine porties geleverd. Straks moeten we nog mensen terugsturen zonder eten. Of minstens vragen of ze nog even willen wachten.
Wat gaan ze wel van ons denken?
In zo een geval moet je creatief op zoek gaan naar oplossingen. Misschien hebben we nog wel iets in huis dat kan dienen. Misschien is er een handige tante of nonkel in het gezelschap die iets kan verzinnen om mee te toveren in de keuken. Of is er geen ervaren hobbykok onder de genodigden?
Als er bij een jeugdbeweging tijdens een kamp zich zulk een probleem voordoet, wordt meestal snel een oplossing gevonden. Of er nu bij het eten iets ontbreekt, of als er bijvoorbeeld spelmateriaal te weinig is. Daar is dan meestal wel voldoende creativiteit of vindingrijkheid aanwezig.
Daar kunnen ze het natuurlijk ook meestal stellen zonder wijn.
Er is geen wijn meer.
We horen zoiets ook zeggen of fluisteren als iemand uit ons midden is weggevallen. Hij zorgde vroeger altijd voor wijn, zij organiseerde altijd het feestje en het eten. En nu? Wie gaat er nu voor zorgen? We weten het niet meer, we zijn hulpeloos, we zijn ten einde raad: er is geen wijn meer.
In zulke gevallen moeten wij zelf voor wijn zorgen. Bij die bruiloft in Kana waren er nog zes kruiken of vaten vol water. En Jezus maakte dat water tot wijn, goede wijn, de beste die ze al geproefd hadden. Dat konden die andere gasten van het feest natuurlijk niet, en wij uiteraard ook niet. Of toch? Misschien kunnen wij geen wijn van water maken, maar wij kunnen er wel voor zorgen dat een feestje toch kan slagen, toch mensen kan blij maken, ook als er geen wijn meer is.
Gaan we even terug naar de eerste lezing, uit de brief van Paulus aan de Korintiërs. Hij heeft het daar over de gaven van de Geest, over verschillende vormen van dienstverlening en verschillende uitingen van kracht. De ene heeft veel kennis, of blinkt uit in wijsheid. De andere is een toonbeeld van geloof.
En weer iemand anders kan bepaalde ziekten genezen of zelfs wonderen doen. Er zijn er die op weg zijn om profeten te worden en geesten kunnen onderscheiden. En anderen spreken vele talen of kunnen heel goed de betekenis van woorden en teksten uitleggen. Dat zijn natuurlijk woorden van Paulus en voor ons niet zo gemakkelijk. Onze vormelingen ontvangen binnen een paar maanden die gaven van de Geest in hun vormsel. En het is meestal een hele klus om hen dat aan het verstand te brengen.
Maar zo moeilijk is het eigenlijk allemaal niet. We hebben allemaal middelen, mogelijkheden, of talenten gekregen zoals men het in een parabel noemt, om een feest te laten slagen voor anderen, voor elkaar. Ook wanneer het feest dreigt te mislukken, als iemand vertwijfeld zegt: er is geen wijn meer.
Het is allicht ook geen toeval dat het eerste optreden van Jezus wordt gesitueerd bij een bruiloft, bij een feest. Het christendom lijkt naar buiten uit misschien een wat strenge en zure godsdienst, met veel regeltjes en verboden.
Dat moet je niet doen en dit mag niet! Christenen worden dan soms gezien als pretbedervers in plaats van feestvarkens, als mensen die niet kunnen verdragen dat er wordt gefeest en genoten.
Daartegenover staan natuurlijk ook andere getuigenissen over christenen die echte levensgenieters waren. Zoals de pastoor uit de bloeiende wijngaard bij Felix Timmermans. Of dat verhaaltje van die andere pastoor die tijdens een proefavond een heel lekkere, maar dan ook een héél lekkere wijn in zijn glas kreeg, er aandachtig van proefde, naar boven keek en zei: Ja, nu ben ik er zeker van: God bestaat!
In het liedje van ene God alleen, ene Zaligmaker en anders geen, dat wij vroeger allemaal hebben gezongen, ging het bij de zes over: zes kruiken wijn die op de bruiloft van Kana zijn. Het lijkt misschien wat raar dat er maar zes kruiken wijn zijn en geen zeven. Zeven was toch een bijbels getal, een heilig getal, een volmaakt getal. Wellicht zijn het er daarom maar zes. Voor die zevende kruik moeten wij onze gaven van de Geest gebruiken.
En dat water in wijn omtoveren.
Telkens iemand ons ontmoedigd aankijkt en zegt: er is geen wijn meer
Onder gaan en terug boven water komen - Doop van de Heer C 2019 - Gie
Doop van de Heer C 2019 - Zondag 13 januari 2019
Eerste lezing: Jesaja 40, 1-5.9-11 - 'De Heer komt met kracht. Als een herder weidt Hij zijn kudde'
Evangelie: Lucas 3, 15-16.21-22 - 'Ik doop u met water, na mij komt Hij die zal dopen met de heilige Geest'
We hoorden de voorbije weken al heel wat verhalen over de jonge Jezus.
We hoorden over het bezoek van zijn moeder Maria aan haar nicht Elisabeth, beide in verwachting. We hoorden over Jezus’ geboorte in de stal. We hoorden over de zoektocht naar Jezus in de tempel, toen hij 12 jaar was. En vorige week over het kraambezoek van de drie koningen.
Allemaal prachtige verhalen, maar er lijkt iets grondig mis met de volgorde.
Ook het verhaal van vandaag is weer bijzonder: Johannes is massaal mensen aan het dopen in de Jordaan. Hij doopt op een heel andere manier dan wij hier in de kerk gewoon zijn. Het gaat ook niet om kinderen, maar om volwassen mensen, die zelf vragen om gedoopt te worden.
Door de totaal misgelopen studentendoop begin december, zijn dopen wel in een erg negatief daglicht komen te staan. Bij die dopen van Reuzegom denken we bijna aan marteltechnieken als waterboarden. Niemand wil uit vrije wil zo’n vernederende doop ondergaan!
Toch worden, ook bij Joannes, de dopelingen letterlijk helemaal ondergedompeld, om daarna terug boven water te komen. Ook Jezus sluit aan in de rij, om zich te laten dopen.
Jezus ondergaat de doop. Hij gaat onder in de rivier. Een complete reiniging.
En dan komt Hij terug boven water. We hebben er het gezegde “boven water komen” aan overgehouden. Misschien wel om wat er daarna gebeurt:
de hemel gaat open, er daalt een duif neer en uit de hemel klinkt er een stem.
Een stem die klinkt uit de hemel. Dat is lang géén dagelijkse kost in het evangelie. Tijdens het leven van Jezus gebeurt het eigenlijk maar twee keer. Een eerste keer is nu, bij zijn doopsel in de Jordaan en een tweede keer is, als Hij samen met Mozes en Elia, boven op de berg Tabor, in een stralend licht staat. Ook daar klinkt het:
“Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind ik vreugde”.
Jezus is een beetje overrompeld na zijn onderdompeling, “biddend” schrijft Lucas. Hij ziet hoe de hemel opengaat, dat er een duif over Hem neerdaalt en dat een stem uit de hemel spreekt: “Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld” of “Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind ik vreugde”.
Voor wie klinkt die stem uit de hemel eigenlijk? Jezus staat daar gewoon in de rij, onopvallend tussen die mensenmassa. En de stem zegt expliciet: “JIJ bent mijn geliefde Zoon”. De evangelist vertelt NIET dat de omstaanders plots belangstellend om Hem heen komen staan.
Het hele gebeuren is wel degelijk voor Jezus zelf bedoeld. Hij komt terug boven water. Gereinigd en met een heldere blik ziet Hij zijn taak, zijn roeping, beter voor ogen. Bij zijn geboorte in de stal had Hij daar uiteraard nog geen weet van. Maar in de tempel, toen hij 12 jaar was, begon het idee al te groeien. En nu staat het Hem klaar voor de ogen.
Niet zo lang meer, als Johannes in de gevangenis zit, zal Hij aan diens leerlingen antwoordden, met een vers (Jesaja 35:5-6a) uit het boek Jesaja 29: "Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd”.
Ook de woorden uit het boek Jesaja, die we vandaag hoorden in de eerste lezing, hebben Jezus duidelijk geïnspireerd: “Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is” en “Zie de Heer komt met kracht, zijn arm zal heersen. Zijn loon heeft Hij bij zich, zijn beloning gaat voor Hem uit. Als een herder weidt Hij zijn kudde, zijn arm brengt de lammeren bijeen, hij koestert ze en zorgzaam leidt Hij de ooien”.
Bij het begin van de viering zei ik het al. We zitten bijna midden in januari. Kerstmis en Nieuwjaar zijn voorbij. Buiten is het winter, koud, kil en donker. Dagenlang zijn er alleen grijze wolken. Je zou van minder somber en depressief worden.
Maar als de wolken ineens openbreken en de zon er doorheen schijnt, dan leeft iedereen op!
Ik hoop dat vandaag, net als voor Jezus, de hemel voor jullie een stukje opengaat. Er kan ook een stem klinken, die je misschien alleen zelf kunt horen: “Jij bent mijn geliefde!”
Want jullie zijn geliefde kinderen van God. Hij vindt vreugde in jullie!
Evangelie: Lucas 2, 41-52 - 'Jezus gevonden in de tempel'
Lieve mensen,
5 dagen geleden vierden we Kerstmis: de geboorte van Jezus!
Vandaag worden we al direct gekatapulteerd naar Jezus als 12-jarige jongeling in de tempel.
Jezus die voor het eerst mag voorlezen uit de Thora. Te vergelijken met het vieren van de plechtige communie of het vormsel, in onze contreien
Jezus die op dat cruciaal moment van terugvonden worden, antwoord : Wisten jullie dan niet dat Ik bij mijn Vader moest zijn?
Alsof dat nu het eerste was wat Jozef en Maria ontroerde en nodig hadden!
Het terug vinden, het terug zien, het terug in de armen sluiten zal hen vermoedelijk veel meer en dieper geraakt en ontroerd hebben
Maar het evangelie zou geen evangelie zijn, als het niet verwees naar die belangrijke plek van terugkeer en inkeer, de plek van weerzien, herzien en inzien .
Inderdaad, 5 dagen geleden vierden we Kerstmis.
De geboorte van Jezus!
We vierden het hier, op deze plek in deze kerk, rond deze stal!
Maar Kerstmis zou Kerstmis niet zijn wanneer het geen familiefeest zou zijn!
Heel oude Mama s en Papas horen er helemaal bij. Ze worden opgehaald en vertroeteld en geven hun eigen kleur aan het feest.
Plus kinderen en kleinkinderen vieren graag mee. Plus omas en opas vieren graag mee. Waar men dat kan realiseren en mooi kan samen-vieren, daar wonen engelen van mensen, daar wonen goddelijke mensen, zelfs zonder zij het zelf beseffen.
Ja onze Kerstfeesten groeiden uit tot een echt familiefeest!
Daarom vierden sommigen het, door omstandigheden, al vroeger.
Anderen wat later of misschien is het in sommige families pas morgen of overmorgen de dag dat iedereen er kan bijzijn
We zien, horen en voelen in heel de maand december hoe we uitkijken naar dat feest. Dat feest waar we nog eens ne keer allemaal samen-zijn!
We zoeken kadootjes, speciale kaartjes, speciale inspiratie om onze kinderen en kleinkinderen te verwennen, te feliciteren, gelukkig te maken en gelukkig te zien
We genieten van de groter wordende kinderen die spelletjes verzinnen om het traditionele pakjes uitdelen te doorprikken.
We vragen ook nog steeds naar het schoolrapport van onze kleinkinderen. Of het is zo goed, dat ze er zelf mee komen aanwaaien
We zijn bekommerd als het niet zo goed lukt, en de goesting om hen te motiveren borrelt dan hoog in ons op
We luisteren naar onze kleinkinderen hoe het gaat als leider/leidster bij de scouts of in de Chiro. De goesting om onze wijze ervaringsdeskundige raad door te geven loopt uit onze mond.
We luisteren naar onze kinderen die af willen van die veel te veel aandacht voor kadootjes.
We horen hoe zij ervoor kiezen om onze centen beter te gebruiken voor en goed doel en dat dan ook op tafel leggen
We luisteren naar hun verhalen over de warmste week waaraan ze actief wensen deel te nemen, en lezen hun enthousiasme in hun fonkelende ogen.
De warmste week die het recordcijfer van meer dan 17.000.000 bij elkaar bracht.
We luisteren naar hun verhalen waarin ze vertellen hoe ze uitgaan geruild hebben voor een kerstdag helpen bij een warme feestelijke kerstmaaltijd voor daklozen en kansarmen in onze stad.
We worden warm vanbinnen bij al dat jong geweld dat door onze kamers waait!
We worden ook stil vanbinnen, van hun anders kijken naar de wereld, van hun solidariteitsgedachten, hun inzet en hun enthousiasme
Onze oude dromen, we vinden ze in een nieuw jasje terug! Bij die schatten van kinderen en kleinkinderen, van nichtjes en neefjes die ook de wereld willen verbeteren en beginnen bij zichzelf! die ook iets van onze God laten voelen en zien rondom hen, al beseffen ze dat zelf niet door en door .
Kerstmis, een familiefeest! Waar Jezus ook ons vraagt: Wisten jullie dan niet dat Ik bij mijn Vader moest zijn?
Een plek waar onze kinderen antwoorden: zie je t Oma, zie je t Opa? Er gaat iets nieuw beginnen! Vol van hoop, doen zij het dag na dag!
Kerstfeest: familiefeest!
Een plek van terugkeer en inkeer, een plek van weerzien, herzien en inzien.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.