Zondag van de Goede Herder
Over schapen gaat het vandaag in het evangelie, dat zijn wij, en over Jezus, die als een goede herder geen van zijn schapen laat verloren gaan. Hij is het licht op onze weg. Ook vandaag hebben we goede herders nodig, die met Jezus samenwerken om zijn kudde te leiden naar het rijk van de Vader.
Maar de bijbel is een verrassend boek: er staat iets anders in dan we dachten. Want in de eerste lezing vandaag, uit dat fantastische boek van de Openbaring, lees ik dat Jezus zelf een schaap is. Hij is het Lam Gods, en dat is tenslotte een schaap.
Jan Van Eyck heeft die eerste lezing uitgebeeld in zijn ‘Lam Gods’. Jezus als het Lam Gods, die zijn trouwe kudde rond zich verzamelt, hij heeft ze gered uit de verdrukking.
Nu is de uitdrukking ‘Lam Gods’ misschien moeilijk te begrijpen voor een moderne mens. Het helpt, als we beseffen dat we erfgenamen zijn van de Joodse traditie. En de Joden in vroeger tijd vierden jaarlijks het feest van de verzoening met God.
De priesters slachtten een Lam, en besprenkelden met dat bloed de Ark van het Verbond. Dat was een symbolisch ritueel: het bloed van het Lam bedekte de zonden van het volk, en God verzoende zich opnieuw met hen. Zo geloofden de eerste christenen dat Jezus het echte Lam Gods was: hij had zijn bloed vergoten, om door zijn goedheid de vergiffenis voor onze zonden te verkrijgen.
Maar de eerste lezing spreekt mij vooral aan, omdat zij me mijn moeder in herinnering brengt.
Toen mijn vader erg onverwacht gestorven was, vroeg ze om op het doodsprentje die woorden uit de Openbaring te drukken, die ook in die eerste lezing te horen zijn: “Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen.” En voor mij raken die woorden aan de kern van ons geloof. Wie de zachtmoedige Jezus probeert te volgen, is geen mak kuddebeest, want de christen gaat tegen de stroom en de onbarmhartige tijdsgeest in. Laten we er geen doekjes om doen: we moeten leven in een wereld waarin dikwijls bloed en tranen vergoten worden.
Dat was zeker zo in de tijd waarin het boek der Openbaring geschreven is, en dat is nog zo, in deze wereld waar weerloze mensen vermoord worden dichtbij en veraf, miljoenen op de vlucht zijn, kinderen verdrinken in de zee, of in armoede. Maar de christen gelooft dat kwaad niet met kwaad, maar met barmhartigheid moet bestreden worden. Wie Jezus volgt, hoopt en gelooft dat ooit die tranen gedroogd zullen worden. Dat te durven geloven, daartoe roept de stem van Jezus, de goede herder, ons op. Hij moedigt ons aan erop te vertrouwen dat hij en zijn Vader, zij zijn een, ons veilig in hun handen houden.
Als dat geloof, hoe wankel ook, ons gaande houdt, zullen we ook zo leven.
Wij zullen proberen elkaars herder te zijn, naar Jezus’ voorbeeld. We zullen proberen elkaars tranen te drogen, we zullen recht houden wie struikelt, we zullen bezorgd zijn om wie verloren dreigt te lopen, we zullen troosten wie moedeloos wordt.
Zo worden ook wij deel van die grote menigte die niemand tellen kan, volgelingen van het Lam Gods dat onze fouten uitwast, dat ons zal voeren naar de waterbronnen van het leven. En God zal alle tranen uit onze ogen wissen.