Als wij het over fruitbomen hebben, vooral in het voorjaar, dan denken wij spontaan aan de uitbundige bloesems van appel- en perenbomen.
In Jezus tijd gaat het meestal over vijgenbomen of over wijngaarden.
Maar een vijgenboom is helemaal anders dan een appelboom of een perelaar. Er komen namelijk geen bloemen aan deze boom. Er is zelfs een boeddhistisch gezegde: zoeken naar een bloem in een vijgenplant, om iets aan te duiden dat eigenlijk onmogelijk is.
In de bijbel komen wel vijgen of vijgenbomen ter sprake. Het begint al bij het verhaal van Adam en Eva. Als zij het aards paradijs worden uitgestuurd, gaan zij zich kleden met
vijgenbladeren.
Maar dan die boom daar in het paradijs. Dat was toch een appel!
Dat staat er niet expliciet. Er staat: de boom van het leven en de boom van de kennis van goed en kwaad.
Mensen hebben zich daar altijd vragen over gesteld. Ook al 400 jaar geleden, toen de gebroeders Van Eyck het Lam Gods schilderden. Je weet waarschijnlijk dat ze al een aantal jaren bezig zijn met de restauratie van dat grote schilderwerk. Daarbij kwam aan het licht dat Eva eigenlijk geen appel in haar hand heeft, maar een ander soort fruit, een gebobbelde soort citroen, die ook wel
adamsappel genoemd wordt.
Maar we wijken af. We hadden het over vijgen of vijgenbomen.
Een aantal jaren geleden waren verse vijgen bij ons totaal onbekend. Toen kenden we alleen maar van die gedroogde, platte vijgen die werden ingevoerd. En natuurlijk kenden we ook de uitdrukking vijgen na Pasen, al begrepen we niet waar die zegswijze vandaan kwam. Er is trouwens een verband tussen beide.
Vijgen zijn pas rijp in de zomer en dat is zeker altijd na Pasen. Maar droge vijgen waren er wél en die mochten ook in de weken voor Pasen, tijdens de vasten, gegeten worden.
Na Pasen, als de vasten voorbij was, konden de mensen terug eten wat ze maar wilden, en waren die droge vijgen plots overbodig. Niemand wou dan nog van die platte vijgen. Vandaar de uitdrukking vijgen na Pasen. Je zou het kunnen vergelijken met chrysanten na Allerzielen.
Ook in het evangelie horen we regelmatig over vijgenbomen. Denk bijvoorbeeld aan het verhaal van Zacheüs, die in een vijgenboom klom om Jezus beter te kunnen zien.
Het eerste verhaal over een vijgenboom lezen we bij Marcus.
Hij vertelt dat Jezus een vijgenboom in blad zag staan en ging kijken of er misschien iets aan te plukken viel. Maar de boom had alleen bladeren. Niet verwonderlijk, want het was niet de tijd van de vijgen. Daarop zei Hij tegen de boom: in eeuwigheid zult gij geen vrucht meer dragen, niemand zal nog vruchten van jou eten! Toen de leerlingen de volgende morgen langs de vijgenboom kwamen, zagen zij dat die helemaal verdord was.
Was Jezus dan zon slechte kenner van de natuur, dat Hij in de vroege lente al vijgen aan de boom verwachtte? Integendeel! Dat blijkt uit zijn verrassende antwoord:
Je moet op God vertrouwen. Als je iets aan God vraagt, twijfel dan niet, maar geloof dat het zal gebeuren. Dan gebeurt het ook.
Dan zal je niet alleen doen wat Ik met die vijgenboom gedaan heb, maar zelfs als je tegen die berg zegt: kom van je plaats en laat je in de zee vallen.
Als je iets aan God vraagt, geloof dan dat je het al gekregen hebt. Dan krijg je het ook.
Een soort yes, you can!, als je er maar in gelooft
Dat Jezus wél een kenner van de natuur was, blijkt trouwens uit zijn andere uitspraken: Leer uit de vijgenboom. Wanneer zijn twijgen al zacht worden en beginnen uit te botten, dan weet je dat de zomer in aantocht is of Iedere boom wordt gekend aan zijn vruchten; men plukt geen vijgen van dorens, men oogst geen druiven van een braamstruik.
Uit de lezing van vandaag blijkt trouwens dat Jezus ook wél verstand heeft van tuinieren. Jezus vertelt een gelijkenis over een vijgenboom die al jarenlang geen vruchten geeft. Maar in plaats van de boom om te hakken, wil de tuinman hem bemesten en een tweede kans geven. Het is een parabel over het geduld van God, de tuinman, die aan ieder mens een tweede kans, een tweede adem wil geven.
Is Jezus de tuinman?
Is God de tuinman?
Neen, maar Hij gebruikt zoals de tuinman wél alle mogelijke middelen om onze aandacht te trekken. Dan plots lijkt het of Hij zegt: Mens, knip, nu heb Ik je aandacht, nu ben je aanspreekbaar.
Ook bij Mozes gaat het een beetje zo.
Mozes is opgegroeid aan het hof van de farao. Hij komt daarna terecht bij de Midjanieten, waar hij de schapen gaat hoeden van zijn schoonvader Jethro.
Mozes kent dus zowel de planten in de paleizen als alle soorten planten in de natuur.
Juist dat maakt hem zo nieuwsgierig en ontvankelijk voor het nieuwe.
Toch staat hij heel verbaasd te kijken naar die brandende doornstruik.
Dat vreemde verschijnsel wil hij van nabij bekijken.
Hij wil het begrijpen.
Maar het omgekeerde gebeurt. In het vuur ziet hij God: als een vuur dat nooit uitdooft, zoals de zon nooit ophoudt te branden.
Mozes wordt aangestoken door dat goddelijk vuur. God ráákt Mozes in de doornstruik.
Je weet hoe doornstruiken zijn. Als je erin komt, dan geraak je er niet gemakkelijk meer uit.
Vanuit het brandend braambos ziet God hoe Mozes bezig is met de schapen van de kudde en zegt: Ik zie dat jij een goede herder bent. Voortaan zal jij mijn volk Israël hoeden.
God ráákt Mozes in zijn verbondenheid met zijn volksgenoten. Hij gaat in op hun kwetsuren.
Ook Jezus zoekt iedere keer opnieuw onze aandacht, met alle mogelijke middelen.
Dan lijkt het of Hij zegt: Mens, knip, nu heb Ik je, nu ben je aanspreekbaar.
Tuinman Jezus, nu Jij mij aanzet om de grond van mijn bestaan, de grond rond mijn onvruchtbare vijgenboom, toch nog eens opnieuw te bewerken, wil ook ik wat meer aandacht geven, ook aan de mens die dreigt uitgesloten te worden.
Zoals Jezus spreekt God ons steeds weer aan, in de doornstruik van onze woestijn.
Heer, in het vuur van mijn woestijn kom Jij me tegemoet. Heer, nu Jij mij aanspreekt in die braamstruik; God, die Jezelf noemt Ik ben die is of Ik zal er voor u zijn; Heer, die naar ons omziet, ook ik wil er een beetje meer zijn in dienstbaarheid.
Misschien is dat de houding die wij moeten proberen aan te nemen: ik zal er zijn voor u
Aangesproken door de Heer
aanspreekbaar worden voor mensen.
Heer, wil Jij opnieuw een brandend teken zijn van onze zorg voor elkaar, welgemeend en wereldwijd, en leer ons delen, metterdaad en steeds opnieuw, naar het voorbeeld van Jezus, waardoor mensen opnieuw een tweede kans krijgen om volop mens te zijn.
Jezus, wil Jij ook vandaag de tuinman zijn in ons leven, die ons niet omhakt maar toch weer een nieuw adem geeft.
Amen.