Op onze paaskaars staan drie duifjes.
De duifjes die Noach losliet uit de ark, om te weten of de zondvloed nog iets van een leefbare aarde had overgelaten. De tweede duif kwam terug met die olijftak: de tak van de hoop. En die hoop werd bevestigd toen die derde duif niet terugkeerde. God, de volmaakte, zo vertelt het oude verhaal, erbarmde zich over het onvolmaakte leven.
Nooit, zegt Zijn belofte, zal het leven verdelgd worden.
Het verhaal van Noach is een van de vele verhalen in de Bijbel die een voorafspiegeling zijn van de verhalen over de verrijzenis. Het geloof dat er een God is die de mens niet in de steek laat, vindt voor christenen zijn vervulling in dit feest dat wij vieren in de donkere nacht. De duisternis van de twijfel, van de angst, van het verdriet, wijkt voor het licht.
Maar zijn de symbolen waarin wij dit geloof uitdrukken, niet dubbelzinnig?
Het leven gevend water waaraan wij ons deze nacht toevertrouwen, bergt in de diepte van zijn golven ook de dood. Het vuur dat ons het paaslicht schenkt, verwoest steden en kathedralen. Ook in deze paasnacht blijf ik tastend zoeken. Waar is die verrijzenis? Wat betekent dat woord? Waarop kan ik steunen om mijn twijfel te boven te komen? Want ondanks die belofte blijven mensen lijden, slokt de dood onze dierbaren op, zaait het kwaad, dat dikwijls van mensen uitgaat, dood en vernieling.
In Maria Magdalena kan ik me herkennen. Zij gelooft niet meer een levende Jezus na al wat ze meegemaakt heeft. Maar zelfs nu laat ze hem niet in de steek. Zij zoekt hem om te rouwen, om hem de laatste lieve zorgen te kunnen geven. Het is onmogelijk hem nog levend te zien.
En dan gebeurt er iets.
Ze herkent hem, levensecht, in die vreemde man die haar bij haar naam noemt. In hem herkent zij Jezus stem. Zijn gestalte verdwijnt, zijn stem blijft haar aanspreken en maakt haar sterk genoeg om die mannen, die laffe leerlingen, wakker te schudden.
Ook wij zien Jezus niet meer. Maar horen wij soms, als een goede mens ons aanspreekt, zijn levende stem niet, tussen alle kwaad dat nog dagelijks in onze wereld woekert?
Na de verschrikkelijke aanslag op twee moskeeën in Nieuw-Zeeland vertelde de eerste minister van dat land, tijdens de herdenking van de doden, hoe ze woordeloos bij de families en vrienden van de slachtoffers stond. Die diepbedroefde mensen vonden wel woorden: ze begroeten haar, een vrouw met een ander geloof, een vrouw uit een andere cultuur, de cultuur van de moordenaar, met: As-Salaam-Aleikum. Vrede zij u.
Een wens van vrede, ondanks het gruwelijke leed en de vernietigde levens. Als dit mogelijk is, begin ik een beetje te vermoeden wat Pasen, wat verrijzenis kan betekenen. Ik weet niet hoe, ik weet niet waar of wanneer, maar het is mogelijk dat liefde de haat overwint. Het is mogelijk dat liefdevol leven sterker is dan het ergste kwaad.
Die eenvoudige vredeswens van die eenvoudige mensen is voor mij echo van het Paasgeloof.
Want wat lees ik in de regel die volgt op het evangelie dat we daarnet gehoord hebben?
In de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: Vrede zij u.
Zijn vrede overleeft alles.