Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 13-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woestijn - 1e zondag veertigdagentijd A 2011 - Jan

    Eerste zondag in de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 12 en zondag 13 maart 2011

    Eerste lezingGenesis 2,7-9;3,1-7 - 'De schepping en de zondeval'
    Evangelie: Mattheüs 4, 1-11 - 'Jezus, bekoord in de woestijn'

    De vasten begint elk jaar met Aswoensdag.
    Aswoensdag herinnert ons aan broosheid en kwetsbaarheid, ons gebonden zijn aan materie, aan stof en as. 
    Vandaag, op deze eerste Vastenzondag luisteren we naar het wondere verhaal van de Schepping.  Ook daar komt het stof van de aarde terug.   Jezus boetseert er de mens uit. 

    En ‘de goddelijke levensadem’ wordt in hem geblazen en er wordt voor hem een tuin van Eden aangelegd.
    Je mag in deze wereld staan als in een prachtige tuin, aanlokkelijk om te zien, met heerlijke vruchten. Geniet er van!
    Er is wel een waarschuwing: ‘Eet niet van de boom van de kennis van goed en kwaad’. 
    Er zijn normen van wat goed is en kwaad. Een mens kan daaraan niet tornen.  
    Als mens kan je, noch mag je, bepaalde grenzen en regels overschrijden.

    Ruk je niet los uit de verbondenheid met God en met elkaar om alles naar je hand te zetten. Want het paradijs wordt dan een woestenij vol gewinzucht, uitpersing, geweld. 
    Helaas, dat is waar het op uitdraaide; kijk naar Afrika: het zou een paradijs kunnen zijn, maar is eeuwenlang leeggeroofd door mensen, die zich voor ‘goden’ hielden. 

    Niet ingaan op bekoring en verleiding… daar gaat het om, zowel in het scheppingsverhaal als in het evangelie.  
    Met het scheppingsverhaal ontvingen we de belasting of de druk van de erfzonde, daar hebben ze ons toch wel lang mee stil gehouden.  Als ik denk aan de verhalen uit onze jeugdjaren.  Er was geen betere manier om een schuldgevoelen aan te kweken.   
    Gelukkig kunnen we dit nu relativeren en bekijken we het scheppingsverhaal met heel andere ogen en zo ook de ‘erfzonde.

    We verlaten de eerste lezing en staan even stil bij het evangelie.  
    Hier is vandaag het begrip bekoring en verleiding’ sterk aanwezig.
    Hebt u ook deze week op de radio dit bericht gehoord?
    Meer dan 10.000 personen, meestal jongeren, schreven zich in via Faceboek voor de actie “dagen zonder vlees”  Dit is toch wel opvallend, het begrip ‘vasten’ zoals wij dit heel ons leven gekend hebben, spreekt jonge mensen niet meer aan, maar zo regelmatig een dag zonder vlees dan weer wel.

    Ze zullen misschien niet beseffen dat dit gebruik nog komt uit de “vastentijd van onze jonge jaren...”  
    Toen was het evident: “dagen zonder vlees”.  
    Nu is de motivatie: de ecologische voetafdruk - d.w.z. de tol die onze planeet betaalt om vlees te consumeren - om die ecologische voetafdruk te verlichten in ons milieu. Op zich niet slecht natuurlijk maar echt vasten is het niet.
    De religieuze praktijk van het vasten komt voor in haast elke godsdienst. In de grond zijn er zelfs geen grote verschillen. Of je nu vast in onze godsdienst, of je noemt het ramadan of Jom Kippoer zoals bij de Joden.

    Ik las in het parochieblad van deze week een artikel over Jonas Slaats, iemand die heel consequent een vastenweekend organiseert. 
    In zijn vastenweekends laat hij aan den lijve te ondervinden wat armoede is om van daaruit solidair te worden met wie in armoede leeft.
    Een van de bezielers van het vasten was Gandhi.  
    Hij ging nog verder.  
    Hij gebruikte het vasten als een sociaal middel om onrecht te doorbreken. Begrijp het niet als een hongerstaking om een of ander voordeel voor jezelf af te dwingen.  Gandhi zette met zijn vasten niet zijn tegenstander onder druk maar hij spoorde zijn medestanders aan om bijvoorbeeld geen geweld te gebruiken tegen andersdenkenden, in dit geval Moslims.

    Zien wij vasten dan nog als een spirituele oefening?  
    Eigenlijk zou het moeten betekenen: de overschot even opzij leggen, niet alles onmiddellijk willen consumeren, even afzien, doorbijten, niet toegeven aan de honger of goesting. Zo leer je op een innerlijke manier strijden tegen belangrijke verleidingen.  
    Je kweekt zelfdiscipline van de ziel.
    Jonas Slaats stelt zich er toch vragen bij wanneer “solidariteit” beperkt wordt tot het inzamelen van geld en goederen. Als het enkel dat nog maar is. Wat leren onze kinderen daarbij?   

    Hoe kun je tot solidariteit bewogen worden als je niet weet hoe het voelt om behoeftig te zijn, als je niet weet hoe het voelt dat je niet genoeg hebt om rond te komen…
    We zouden in deze vasten het woord consumeren beter veranderen in consuminderen.  Dat zou een goede uitgangspositie zijn om onze ecologische voetafdruk lichter te maken.

    Beste vrienden, waar staan wij in dit verhaal? Waar staan wij bij het begin van deze vasten? 
    Week na week zullen we uitdagende lezingen horen, verhalen die we op ons eigen leven kunnen leggen, en die ons zullen confronteren met onszelf. 
    Welke weg willen we gaan? De weg van de vrede, de hoop, het geloof, de liefde?
    De weg naar God en naar onze naaste? Of de weg van de hebberigheid, van alles naar zich toetrekken? 
    De weg die alleen maar naar ons eigen duisternis kan leiden? De weg naar de troosteloze woestijn? De keuze is aan ons, en Jezus wil ons daarbij helpen.

    De woestijn is toch wel een plek van uitersten: zand,eindeloze vlakte, 
    brandende hitte overdag… bittere kou in de nacht
    bar en onherbergzaam is die plek.
    Licht dat pijn doet aan je ogen,
    duisternis die bang maakt.
    Droogte, doodswind, onvruchtbaar oord…
    Kan een mens daar in overleven?…

    Woestijn is ook een plek van dorre eenzaamheid.
    Niemand kom je er tegen, behalve jezelf of God of de duivel.
    Je kunt er anderen ontvluchten,
    maar aan jezelf ontkom je niet.

    Woestijn is ook een plaats van bekoring,
    Verleidende woorden van de satan in jou:
    Wil je groot zijn? Zorg dat je macht hebt!
    Wil je aanzien? Zet mensen vast in armoede.
    Laat ze eten uit jouw hand!
    Wil je rijk zijn? Wees en leef als God!
    Woestijn is een plek waar mensen zichzelf en mekaar de duivel aan doen!
    Maar woestijn is ook een plaats van ommekeer, confrontatie, van pijnlijke bewustwording een plek om te vasten.  Bewust of onbewust.
    In de woestijn van het leven worden mensen wakker geschut.  Daar ziet men God als een vuurzuil of als een wolk.  Een fatamorgana in ons geloof.  

    Vrienden, al eeuwen probeert de duivel ons wijs te maken dat God brood zal maken uit stenen. 
    Jezus daarentegen leert ons dat we brood kunnen delen met elkaar, en dat we ook onszelf kunnen delen met mensen in nood. Laat dit onze vasten zijn: de wil om er te zijn voor God en voor elkaar, en om te delen met mensen in nood.
    Laat deze veertig dagen ons gegeven worden om weer “honger” te krijgen.  
    Honger om de leegte, de woestijn in ons leven te voelen.  Honger om te beseffen dat de aarde en de vruchten van de aarde ons gegeven zijn als een geschenk om te gebruiken maar niet om misbruikt te worden.
    Zo’n vasten wens ik je toe  
    veertig dagen lang.

    13-03-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blijven bouwen op Jezus - 9e zondag A 2011 - Hilda

    Negende zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 5 en zondag 6 maart 2011

    Eerste lezingDeuteronomium 11, 18. 26-28 - 'Prent mijn woorden in uw hart' 
    EvangelieMattheüs 7, 21-27 - 'Het huis dat op rotsgrond gebouwd is'

    Lieve mensen, 

    Kennen jullie het gerecht chili con carne.
    Het is Spaans voor: chilipeper met vlees. 
    Carne, Spaans en Latijn voor vlees! 

    We vieren dit w.e. CARNAVAL.
    Het is van oudsher een christelijk eetfestijn, om zich nog eens goed vol te eten voor de lange vastentijd begint.
    Op vette dinsdag (voor de vasten) werd al het vet wat er in huis was opgemaakt omdat het anders zou bederven..
    In die betekenis wordt de term afgeleid van het Latijn: 
    carne vale  (= vaarwel aan het vlees). 
    Carnaval kan ook afgeleid zijn van Carius navallis: (=scheepswagen), wat zou verwijzen naar rondtrekkende groepen in, een als een schip ogende wagen of kar, het zogenaamde narrenschip, maar ook kan het slaan op het schip waarmee de god van de zee der Kelten/Germanen uit het noorden kwam om deel te nemen aan de winterfeesten.
    Carnaval: de laatste uitbundige dagen voor de lange vasten!
    Vorige week gingen de lezingen over het Godsvertrouwen! 
    Wel ik denk dat alle goeie carnavalsvierders een enorm groot Godsvertrouwen hebben.! 

    En dan worden we vandaag tijdens al dat feesten , in de lezingen, al opgeroepen om verder diep na te denken over het fundament van ons leven!
    Vroom gepraat, religieuze bedrijvigheid, zelfs het bezweren van het kwaad of het doen van wonderen hebben geen waarde. 
    Jezus zelf zegt: ‘niet zij die roepen ‘Heer, Heer, zullen binnen gaan in het rijk der hemelen.. 
    Het enige waar het op aan komt is: ‘de wil doen van God’
    Natuurlijk stellen wij ons dan direct de vraag: ‘maar hoe kennen wij de wil van God?’ Ik zeg dan spontaan: ‘door God te leren kennen.’
    En hoe dan weer God leren kennen?

    Dan zou ik al meteen kijken naar onszelf. Hoe leren wij elkaar kennen?
    Als we onszelf aan iemand voorstellen, beginnen we met onze naam te noemen. We schudden elkaar de hand en luisteren naar de naam van de andere. Als we langer met elkaar gaan optrekken, vertellen we elkaar  ook stilaan onze ‘geschiedenis’, ons verleden. Zo weten we iets van elkaar en kun we elkaar een beetje ‘plaatsen’ en vertrouwen geven.

    Van oudsher hebben mensen iets, laat me zeggen, iets bovennatuurlijks, in en rond zichzelf  gevoeld en geweten. Aan dat gevoel, dat weten, dat beseffen dat geen naam had, hebben ze de naam GOD gegeven!
    Daardoor hebben zij alles wat zij van God ervaren en gehoord hebben in verhalen verder verteld en later neergeschreven.
    Zo is de Bijbel ontstaan. De bijbel is een één en al voorstellen en het leren kennen van God in de wereld en in de mensen. 
    God stelt zich overal voor en laat voelen hoe Hij aan het begin van alle leven reeds bij ons is. 
    We lezen hoe God zich regelmatig sprekend tot de mensen richt. 
    Hoorden Abraham, Noë, Mozes, de profeten een innerlijke stem of hoorden zij God echt spreken? We weten het niet zeker, maar je krijgt wel de indruk dat God hen persoonlijk aansprak. 
    Zijn bekommernis om de mensen is niet weg te denken Hij laat zich voortdurend voelen of horen. 
    Mensen horen en voelen ook voortdurend iets van God in hun leven.
    En God laat zich tenslotte kennen en zien aan heel de wereld door Zijn Zoon Jezus, waarnaar wij nu nog steeds het meest opkijken! Niet alleen Jezus’ woorden, maar vooral Jezus’ daden werden het krachtig spreken van God aan Zijn mensen.
    In Jezus ontmoeten we een God die woord houdt en die betrouwbaar is. Zijn ja is ja, zijn neen is neen. 
    Zo zien we in grote lijnen hoe Gods verbonden wij christenen wel zijn.

    Door deze godsverbondenheid wordt het dat wij in zoveel verschillende omstandigheden ons kunnen afvragen: “wat zou God hier en nu, van mij verlangen?”
    Ons persoonlijk geweten is in wezen een voortdurend dialoog tussen God en onszelf.
    Dàt is zó bepalend dat eigelijk niemand anders daar tussen kan komen.
    Dit persoonlijk geweten is de laatste norm van elk menselijk handelen en alleen God heeft het recht om in dit heiligdom binnen te treden. 

    Wij allemaal, iedere christen voelt zich persoonlijk door God aangesproken Dat is onze hoogste waardigheid en tegelijk onze grootste verantwoordelijkheid.
    We kunnen ons niet beroepen op …in de wet staat dat … of de paus heeft gezegd ….neen, we zijn zelf verantwoordelijk voor onze daden en kunnen  rekenen op onze God diep in ons verankerd, Die ons nooit in de steek laat.
    En natuurlijk zullen mensen zeggen: “is dit niet gevaarlijk?” Dat alleen onze God het recht heeft om in ons eigenste ik binnen te komen? 
    Ja, dat kan gevaarlijk zijn. 
    Maar omdat dat juist een grote verantwoordelijkheid inhoud, is het niet gevaarlijk.
    Die verantwoordelijkheid brengt ons bij de vaste wil om een goed mens te zijn en ons geweten dan goed te vormen. We gaan ons geweten dan ook blijven vormen door de tekenen van de tijd. We vinden het dan ook noodzakelijk om ons denken voortdurend te toetsen aan mekaar en aan allen voor wie we zorgen en aan allen die met ons begaan zijn. We vinden het dan ook noodzakelijk ons geweten te blijven vormen door aandachtig om ons heen te luisteren en te kijken, om aandachtig te blijven luisteren en kijken naar wat er over de grenzen en in heel de wereld gebeurt…

    In heel de geschiedenis, in alles wat vandaag gebeurt en nog zal gebeuren, hebben wij mensen weet van dat onophoudelijk spreken van onze God diep in ons…
    Zo durven wij christenen dat zeggen en we hebben Jezus om erin te blijven vertrouwen en om ons leven erop verder te bouwen. Hij die zo goddelijk, zo liefdevol, zo eerlijk, zo rechtvaardig, zo barmhartig, zo bemoedigend ons voorging als een rots in de branding!
    Ik denk dan we fier mogen zeggen;  ons leven is gegrondvest op goede vaste grond.

    Wie het parochieblad in huis heeft, vindt bij de preekuitleg een heel plezant abdijverhaal dat helemaal past in deze carnavaltijd en bij de lezingen vandaag! 
    En vergeet niet lieve mensen, om na dit zo serieuze uur, toch vol godsvertrouwen, nog  carnaval te vieren! Want Jezus zegt het zelf: niet wie heel de dag Heer, Heer.. roept, zal het rijk der hemelen binnengaan! Den hemel die is voor de mensen die echt leven met alles erop en eraan!

    Voornaamste bron: jos lammers 

    06-03-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezorgd - 8e zondag A 2011 - Gie

    Achtste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 26 en zondag 27 februari 2011

    Eerste lezing op zaterdag: het kale feest (*)
    Eerste lezing op zondag: Matteus 5, 38-48 - 'Ik vergeet u nooit'
    Evangelie: Mattheus 6, 24-34 - 'Maak u niet bezorgd'

    “Trek het je niet aan” zingt Raymond van het Groenewoud, “Don’t worry, be happy” zingt Bobby McFerrin. 
    Maak je geen zorgen! Over wat je zult eten of drinken, of over wat je zult aantrekken. Wees niet bezorgd, God zorgt voor alles. Kijk maar naar de vogeltjes en de bloemetjes. 

    Allemaal gemakkelijk gezegd, zolang alles goed gaat. Ga dat maar eens vertellen aan mensen die geen dak boven hun hoofd hebben. Ga dat maar eens uitleggen aan mensen die zelfs geen geld hebben om eten of kleren te kopen. 
    De vormelingen maakten vorige week kennis met Filet Divers van Bond Zonder Naam, waar vrijwilligers proberen mensen te helpen die geen geld hebben om eten of kleren te kopen. 
    En deze week gingen ze op bezoek in het asielcentrum, waar mensen kunnen aankloppen die geen dak boven hun hoofd hebben. 

    Voor die armen, voor die vluchtelingen, moet het zeer vreemd klinken als Jezus zegt: “maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Het leven is toch meer dan voedsel en het lichaam is toch meer dan kleding”. 
    Begrijpen wij Jezus niet goed? Of lezen wij verkeerd? 

    Laat ons eens opnieuw lezen vanaf het eerste vers: “Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een verfoeien en van de ander houden, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Je kunt God én de geldduivel niet tegelijk dienen”. 
    “Zoek dus eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan krijg je al die andere dingen erbij”. 

    Eenvoudiger gezegd: werk eerst mee aan dat rijk van God, volg mee de weg die Jezus aangeeft. Maar er moet nog véél gebeuren vóór dat rijk kan beginnen. Zomaar zeggen: “Trek het je niet aan”, is te kort door de bocht. 
    Jezus laat ons eigenlijk de keuze tussen twee mogelijkheden: 
    - ofwel kies je voor God, voor het bouwen op God 
    - ofwel kies je voor de geldduivel, de andere zekerheden. 

    Die geldduivel, wat is dat voor een beest? 
    Jezus noemt hem in zijn eigen taal de mammon, een woord dat verwant is aan ‘amen’, wat betekent ‘zeker’ of ‘betrouwbaar’. Kiezen voor de mammon is dus spelen op veilig, kiezen voor zekerheid.
    Jezus wijst er wel op dat iedere keuze zijn consequenties heeft: je kunt niet tegelijkertijd kiezen voor God (versta: de bezorgdheid van God delen) én voor de geldduivel (lees: kiezen voor de zekerheid, voor “safe”, versta: alleen voor jezelf). 
    Zoals je niet tegelijkertijd je koek kunt delen, je eten delen én hem zelf alleen opeten. 
    De ene mogelijkheid, is dus kiezen voor de zekerheid van jezelf. 
    De andere mogelijkheid, is kiezen voor God, een beetje risico nemen voor God. 

    Maar alleen bij dat kiezen voor God, ontstaat de mogelijkheid dat iedereen er beter van wordt. Alleen op die langere weg, met veel zorg voor elkaar, zeg maar solidariteit, bereiken wij het koninkrijk van God. 
    Dat is in feite wat, in het verhaal van het kale feest, de studenten uit de klas van Eric doen. Ze kiezen niet de weg van “voor zichzelf alleen”, maar de weg van samen. Ofwel kan iedereen meedoen, ofwel is niemand geslaagd. 
    Dat is solidariteit.

    Zo is in feite ook de hechte band waarover Jesaja schrijft in de eerste lezing. De band die de Heer wil hebben met zijn volk. Een van de sterkste emotionele banden is de “mother and child reunion” waar Simon en Garfunkel over zingen, de zeer hechte band tussen een moeder en haar kind. Vlees van mijn vlees, bloed van mijn bloed. 
    Negen maanden lang zijn zij aan elkaar gesmeed, met elkaar vergroeid. Ook nog lang daarna, als zuigeling, zijn moeder en kind onverbrekelijk verbonden met elkaar. 
    Het is zo een veilige band die de Heer wil met zijn volk. “Zelfs al zou een moeder haar kind vergeten, Ik vergeet je nooit”. De Heer wil met zijn volk een relatie aangaan, waar iedereen beter van wordt. 

    “Maak je geen zorgen, God zorgt voor alles”, dat begint met zorg voor elkaar, met bezorgdheid voor elkaar. 
    Misschien elke dag een beetje, maar wel elke dag opnieuw. 
    Dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Dan komt beetje bij beetje, het koninkrijk van God.
    Amen. 

    (*) Zaterdag hadden de vormelingen in hun viering een andere eerste lezing dan die van Jesaja: een waar gebeurd verhaal, dat zich enkele jaren geleden in de Verenigde Staten afspeelde. 
    Een klas jongeren bereidde zich in de maand juni voor op de Graduation Day, de dag van de plechtige diploma-uitreiking. Dat is daar een groot feest, waarbij iedereen nieuwe, dure kleren koopt. Gemiddeld wordt er wel een 750 euro aan gespendeerd.
    Eric, één van de jongens uit die klas, wilde niet naar het feest. 
    Hij had in januari leukemie gekregen en was door de behandeling helemaal kaal geworden. Ondanks alle aanmoedigingen van zijn ouders en leerkrachten, wou hij niet mee naar het Graduation feest.
    En wat gebeurde? Twee dagen voor de grote dag, ging de hele klas naar de kapper. Ze lieten zich allemaal volledig kaal scheren. 
    En Eric ging mee naar het feest!
    Het radiobericht daarover vermeldde nergens het woord solidariteit. Toch was het er een sprekend voorbeeld van.

    27-02-2011 om 08:57 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heb je vijand lief - 7e zondag A 2011 - Fred

    Zevende zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 19 en zondag 20 februari 2011 

    Eerste lezingLeviticus 19, 1-2.17-18 - 'Bemin uw naaste als uzelf '
    EvangelieMatteus 5, 38-48 - 'Bemint uw vijanden'

    "Mama, ze hebben mij weer gepest op school. Ze waren tijdens de speeltijd met drie aan mijn haar aan het trekken." "Ge moet u niet laten doen, meisje, zoek maar een paar vriendinnen en geef die pestkoppen er ook maar eens van langs. Het zal dan wel rap gedaan zijn!" 
    "Papa, mijn buurjongen heeft mijn pen gepikt uit mijn pennenzak". "Wacht dan maar de gelegenheid af en neem ook maar eens een paar spullen uit zijn pennenzak. Dat zal hem leren."
    "Als dat de buurvrouw is die belt, doe dan maar niet open. Waarschijnlijk komt ze weer iets lenen en dan zien we het nooit meer terug. Altijd maar beloven dat ze het zal terugbezorgen, maar er komt niets van. We zijn zo zot niet meer!"

    Herkenbare situaties zijn dat, maar volgens het evangelie van vandaag helemaal fout. Als ze aan je haar trekken op school, moet je zeggen dat ze ook nog eens goed aan je oren mogen trekken ook. 
    En als ze je pen pikken, geef dan ook maar meteen je rekentoestel.  En als mensen iets willen lenen, geef dan meteen nog wat extra spullen mee. En zeg vooral dat ze het niet hoeven terug te brengen.
    Als we het evangelie op die manier gaan begrijpen en vertalen, lijkt het wel compleet absurd. Wie doet nu zoiets? 
    "Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is", zegt Jezus. Hij vraagt dus echt het onmogelijke. Of moeten we het toch niet allemaal zo letterlijk nemen?

    Om te beginnen hebben we hier natuurlijk weer te maken met bijbelse taal en bijbelse beeldspraak. En met joodse wetten en gebruiken. 
    De oude rechtsregel bij de Joden was inderdaad: oog om oog, tand om tand. Daarmee werd bedoeld dat men niet overdreven mocht straffen, dat men zeker niet méér als straf mocht opleggen dan wat men zelf had moeten verduren. 
    Jezus vindt zelfs die straf nog te zwaar. 

    Een ander voorbeeld: het slaan op de rechterwang (met de rug van de hand) gold als een belediging waar een bepaalde straf op stond. In plaats daarvan stelt Jezus voor ook de linkerwang aan te bieden. Daarmee zeggen we eigenlijk: wij zijn niet te beledigen, je kan ons niet raken. Op die manier ontwapenen we de andere.
    Als we doorheen de bijbelse taal en beelden kijken, wil Jezus eigenlijk gewoon dit zeggen: beantwoord geweld niet met geweld. Probeer de spiraal van macht en geweld te doorbreken. We kennen allemaal voorbeelden uit de geschiedenis die bewijzen hoe machtig geweldloosheid wel kan zijn. Ghandi, Martin Luther King en recent nog de relatief vreedzame revolutie in Egypte, in ieder geval veel minder gewelddadig dan gelijkaardige revoluties.

    Maar, door het vooral te hebben over oorlogen en internationale conflicten, maken we het onszelf veel te gemakkelijk. 
    Natuurlijk zijn we tegen oorlog en bloedvergieten, maar hoe zit het in ons dagelijks leven? "Heb je vijand lief" zegt Jezus. Hoe moeten we dat gaan waarmaken?
    Om te beginnen: iemand liefhebben betekent niet noodzakelijk hem sympathiek vinden, of graag in zijn gezelschap vertoeven. Of zich tot elkaar aangetrokken voelen. Dat gebeurt bij mensen waarin wij veel van onszelf herkennen, gelijk gestemden. Dan komt liefhebben als het ware vanzelf.

    Maar wat in dit evangelie met liefhebben bedoeld wordt is bijna het omgekeerde. Het gaat niet over het herkennen van het gelijke in de ander, maar in het aanvaarden van het verschil. Het is veeleer het respecteren van de ander als persoon, als individu.
    Daarom dat we dit soort liefhebben ook vaak omschrijven als naastenliefde. Ook dat betekent niet dat we ons bij elke naaste even goed moeten voelen. Wel dat we proberen elke naaste als mens te respecteren. 
    Dat doen we onder andere door niet te snel te oordelen en zeker niet te veroordelen. En hoe kunnen we dat proberen of tenminste daaraan werken? Herman Servotte heeft er mooie dingen over geschreven en hij reikt ons drie mogelijke stappen aan.

    Om te beginnen: maak onderscheid tussen de persoon en de daad. Een mens valt niet samen met zijn daden. Noem hem geen dief, ook al heeft hij wat gestolen. Je mag gerust zeggen dat hij iets gestolen heeft, maar hij is veel meer dan alleen maar een dief. Niemand is alleen maar, overal en altijd een dief of een leugenaar of een bedrieger of, jawel, een pedofiel.

    Ten tweede: probeer onderscheid te maken tussen het verleden en de toekomst. 
    Hoe vaak heeft Jezus het in het evangelie niet over mensen die een tweede kans verdienen. Of een derde en een vierde. Onze slogan "Eens gestolen, altijd dief" snijdt alle toekomst weg. Onze eigen kinderen, familieleden en vrienden geven we graag een nieuwe kans. Maar elke naaste heeft er eigenlijk recht op.

    Ten derde: breng in rekening wat je weet, maar ook wat je niet weet. 
    Vaak begrijpen wij de ander niet omdat we er niet genoeg over weten. We weten bijvoorbeeld niet hoe wij ons zouden gedragen, mochten wij in zijn schoenen staan. Naastenliefde vereist ook een dosis bescheidenheid.

    Natuurlijk gaan we die opdracht van Jezus nooit kunnen waarmaken: "Wees volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is." Maar we kunnen al beginnen met te proberen iedereen een beetje op gelijke voet te behandelen en te beoordelen. De Vader in de hemel laat immers zijn zon opgaan over slechten en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Dat soort volmaaktheid is misschien wel na te streven. 
    Want wie zijn wij om te zeggen dat bepaalde mensen geen recht hebben op zon of regen?

    20-02-2011 om 08:58 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daar leeft nog iets - 6e zondag A 2011 - Jan

    Zesde zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 12 en zondag 13 februari 2011

    Eerste lezingSirach 15, 15-20 - 'Groot is de wijsheid van de Heer'
    Evangelie: Mattheus 5, 20-22a,27-28,33-34a,37 - 'Uw ja moet ja zijn, uw neen, neen'

    Zo één keer per jaar moet ook een kerk van binnen eens goed gepoetst worden.  Ook de beelden moeten een beurt krijgen.  
    Zo was er een dame die met een emmer water met goed wat afwasmiddel een gepolychromeerd beeld wou behandelen.  Een schreeuw van de koster kon haar nog net tegenhouden. Op die manier zouden heel wat kleuren en decoraties verloren kunnen gaan.
    Een zachte borstel moest zich verder over het beeld ontfermen. 
    Poetsen is belangrijk, wil je voorwerpen mooi houden. Ondeskundig poetsen verknoeit meer dan het oplevert.  Maar schoon maken is wel belangrijk. 

    Voor veel mensen en voor mij is poetsen geen geliefde bezigheid. Daardoor zie je dat koperwerk steeds donkerder wordt en na verloop van tijd zelfs groen uitslaat. Ook veel stof kan de indruk wekken dat een voorwerp weinig of geen waarde meer heeft. 

    Kringloopwinkels  ervaren dagelijks hoeveel mooie dingen weggedaan worden terwijl de mensen niet beseffen wat de waarde er van is. Als ze gepoetst zijn keert hun oude glorie terug. 
    Daaraan moest ik denken toen iemand tegen mij zei "Ik vind de Kerk maar stoffig". 

    Inderdaad, wat voor het poetsen geldt, kan men ook toepassen op gebruiken en regels van de Kerk. Sommigen willen meteen opruimen, anderen laten alles zoals het was. Bij beide handelingen doe je het geloof te kort. 

    Voor  de derde week op rij stamt het evangelie uit de Bergrede, een van  de kerngedeelten uit Jezus' leer. 
    Twee weken geleden begon  het met  de gekende acht zaligsprekingen, verleden week waren we het  zout  der aarde en het licht van de wereld, en vandaag horen we hoe Jezus enkele van de tien geboden interpreteert, en vooral verdiept.

    De Bergrede:  Wie kan zulke wet doorstaan?  
    Jezus houdt ons een moeilijke weg voor… Hij roept ons ter verantwoording…
    Natuurlijk proberen we te leven naar die wet, naar zijn voorschriften , maar zo consequent zijn we eigenlijk niet…
    Is hier iemand aanwezig die niet ergens een vijand heeft of ergens met iemand onenigheid heeft? 

    Moeten wij niet allen opstaan en ons eerst met onze broeder gaan verzoenen, dan terugkomen en ons offer aanbieden? 
    “Als het tussen jou en je broeder toch scheef zit, loop dan niet naar de kerk maar naar je broeder en verzoen je met hem”, horen we.    
    Daarna ben je welkom bij God. 

    Is hier iemand wiens ja in alles ja is en wiens neen in alles neen is?
    Iemand zonder zwart geld, zonder valse doktersattesten, zonder trucs, zonder privileges? 
    We hoorden de beroemde woorden  van Jezus: 'Uw ja zij ja, en uw neen zij neen'. 
    Anders gezegd: wees eerlijk en oprecht. Meen wat je zegt en doet, en zeg en doe wat je meent. 
    Wees een mens uit een stuk, op wie je naaste zonder meer  kan vertrouwen.

    En neem nu jaloezie en hebzucht.  
    Dit zijn krachten waardoor mensen zichzelf niet meer in de hand hebben.  De teksten van vandaag zouden ons moed moeten geven om te vechten tegen deze onhebbelijkheden.
    Langs de andere kant staat er geschreven:  "U zult niet doden". 
    Dat impliceert, zegt Jezus, meer dan alleen maar een wettelijk verbod op moord en doodslag. Je mag je medemens ook niet doodzwijgen, je mag hem ook niet kapot maken  met je geroddel. 
    Waarom stappen wij dan niet op? Waarom verlaten wij de kerk niet?

    Want leven wij wel voldoende ‘volgens de wet’ die Hij ons voorhoudt?  
    Of wij nu de oorzaak ervan zijn of anderen, het lukt ons niet altijd zo goed.  

    Jezus leert ons met zijn Bergrede over vrede, trouw en waarheid, gewoon mens te zijn, met vallen en opstaan.  Hij zegt ons daarbij:  gewoon maar doen wat in de wet staat is niet genoeg.  
    Er moet meer zijn!
    Er zijn bijvoorbeeld verpleegkundigen die precies doen wat hun is opgedragen; er mankeert niks aan. Maar pas als ze net iets meer doen en met hun hart erbij, zeggen de patiënten: die daar, dat is echt een goei.

    Er zijn gelovigen die nooit uit de pas lopen, ze doen wat hoort en ze houden zich aan wat is voorgeschreven, maar toch stralen ze geen geloof uit.
    Ze zouden geen mens kwaad doen…maar… je proeft geen evangelie. 
    Pas als ze in het dagelijks leven, in omgang met mensen uitstralen wat ‘leven als een christen ‘ betekent, dan ervaart hun omgeving juist dat ietske meer. 

    Van een parochie die écht werkt maakt van haar wekelijkse bijeenkomsten, van de momenten waarop eerste communicanten en vormelingen met hun ouders in de kerk komen; van momenten waarop mensen gelovig afscheid te nemen van hun overledenen… Van een parochie die telkens opnieuw mag beroep doen op heel veel vrijwilligers…. wordt gezegd : daar leeft nog iets!
     
    Het gaat er niet alleen om dat je geen mens kwaad doet, het gaat erom dat je elkaar goéd doet. Niet omwille van de wet, maar vanuit ‘je hart’! 
    Als we op deze manier van ‘geloven’ een werkwoord maken, dan poetsen we niet verkeerd; dan gooien we niet weg wat de moeite waard is om te behouden; dan halen we het stof af van ons geloof en wordt het weer zichtbaar en fris… 
    Van Augustinus is het gekende spreekwoord: ‘Ama et fac quod vis’, wat zoveel wil zeggen als: ‘be-min en doe wat je wil’. 
    Waarmee hij wil zeggen: laat de liefde de grondslag en de richtsnoer zijn van heel je handelen, van je doen of laten. Als je luistert naar de stem van je hart, dan kan je niets fout doen.

    13-02-2011 om 19:27 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    30-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zalig-doen - 4e zondag A 2011 - Gie

    Damiaanzondag - Vierde zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 29 en zondag 30 januari 2011. 

    Eerste lezing: Sefanja 2, 3; 3, 12-13 - 'Gij, ootmoedigen, zoekt de Heer'
    EvangelieMattheus 5, 1-12a - 'Zalig de armen van geest'

    Kent u dit liedje nog: 
       “Ene God alleen, ene Zaligmaker en anders geen. 
        Zeven sacramenten zonder complimenten. 
        Acht zaligheden, voor ons hier beneden”. 
    Enzovoort. 
    Zowat een Bijbel in zakformaat. Lekker om samen zingen en er tegelijkertijd iets van op te steken. 
    Toen was communicatie nog simpel. Toen was geluk heel gewoon. 

    Maar laten wij even stilstaan bij dat ene zinnetje: “Acht zaligheden, voor ons hier beneden”. 
    Het verwijst rechtstreeks naar de zaligsprekingen uit het evangelie van vandaag. 
    “Voor ons hier beneden”, zongen we. Niet “mijlen ver van hier”, niet “later in de hemel”, maar “Voor ons hier beneden”. 
    Waar gaat het om? 
    Is dat voor ons ook duidelijk? 

    Wij noemen ze “zaligsprekingen”, omwille van de beginwoorden van iedere zin: 
    “Zalig de …”, ook al staat er in de nieuwste Bijbelvertalingen meestal “Gelukkig die …”. 
    Jezus noemt mensen met bepaalde eigenschappen “gelukkig”. Te beginnen met: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen”. 

    In eerste instantie denken WIJ dan aan de simpelen van geest, de verstandelijk gehandicapten. 
    Maar misschien wordt het duidelijker als we vertalen: “Gelukkig wie nederig van hart zijn”. Gelukkig als we beseffen dat mensen beperkt zijn … pas dan kunnen wij een stap nemen in de richting van een “Rijk der hemelen”.
    “Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden”. 
    “Gelukkig wie verdriet hebben …”, ook dat gaat er bij ons moeilijk in. Tenzij we zouden lezen: “Gelukkig wie nog verdriet KUNNEN hebben”. Gelukkig als je nog niet verhard bent, als je nog kwetsbaar bent, als je nog niet gewend bent aan ellende. 
    “Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten”, wordt onbegrijpelijk als we het verstaan als: de wereld is voor de “watjes”. 
    Maar misschien begrijpen we het wel, als we het omgekeerd lezen: de wereld is niet mensen die alleen maar op macht uit zijn. Zij gaan dikwijls ten onder aan hun eigen ambities. 

    “Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid …” en “Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid …”. 
    Daar kunnen wij nog inkomen. Vooral als wij weten dat rechtspraak niet altijd even eerlijk verloopt. Ook vandaag niet, ook bij ons niet altijd. Wie vooroordeeld wordt, is al half veroordeeld.
    Dan volgen twee zaligsprekingen waar “hart” in zit: “Zalig de barmhartigen …” en “Zalig de zuiveren van hart …”. 
    Gelukkig diegenen die hun hart nog kunnen openstellen voor een ander en die dat doen op een open, eerlijke manier. Zonder bijbedoelingen, zonder dubbele bodems of verborgen agenda’s. 
    “Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden”. Dit is een uitdagende voorstelling. Gelukkig wie actief meewerkt aan vrede, wie niet stil in een hoekje blijft zitten opdat het vrede blijft of totdat het vrede wordt. 
    Vrede is een werkwoord. 

    “Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil”. Anders gezegd: gelukkig wie wil vechten tegen mistoestanden. Die niet terugkrabbelen als het te warm wordt, als er klappen vallen. 
    Zij zijn op de juiste weg. 

    Ik had mijn homilie eigenlijk willen beginnen met de vaststelling dat het al een aantal keren mijn beurt om te preken was, als een speciale omhaling was. 
    Hetzij voor Welzijnszorg, hetzij voor Broederlijk Delen. De mensen die daaraan vandaag ook gedacht hebben, wil ik niet teleurstellen. Het is vandaag Damiaanzondag en dus omhaling voor de Damiaanactie. 

    Het is eigenlijk vreemd dat Pater Damiaan, een missionaris, de “grootste Belg”, geworden is. Missionaris worden was, zeker in zijn tijd, zowat hetzelfde als uit de wereld verdwijnen. Zeker met een bestemming als Molokai, een plaats waarvan niemand ooit terugkeerde.  
    Wat heeft onze “grootste Belg” eigenlijk met al het voorgaande te maken? 
    Ik ga even terug naar dat zinnetje: “Acht zaligheden, voor ons hier beneden”. 
    Ik vermoed niet dat Pater Damiaan dit ooit gezongen heeft. Zo oud zal het liedje wel niet zijn. 

    Maar Damiaan heeft wel begrepen dat het over “voor ons hier beneden” ging. 
    Niet over “ver van mijn bed” of “mijlen ver van hier”, niet over “later in de hemel”, maar over “ons hier beneden”. 
    Hij is met zijn twee voeten, maar vooral met zijn hart en met zijn twee gezonde handen, in het project van Jezus’ zaligsprekingen gestapt. 
    Damiaan deed niet aan zaligsprekingen, al heeft hij ze vast wel aan zijn melaatsen voorgelezen. Maar hij heeft ze in de eerste plaats voorgedaan!

    Hij heeft van die, voor ons wat vreemd klinkende, boodschap van Jezus in spreekwoorden, een levenstaak in werkwoorden gemaakt. 
    Vandaag, werelddag voor de melaatsen, vraagt Damiaanactie onze aandacht. In het spoor van pater Damiaan, de heilige Damiaan, slagen zij erin om jaarlijks bijna 350.000 mensen te genezen van lepra en tbc. werkt deze organisatie aan de bestrijding van lepra en tbc in de wereld. 
    Dat lijkt misschien met meer succes dan pater Damiaan zelf, die er niet de middelen of de mogelijkheden toe had. 

    Damiaanactie maakt wél goed gebruik van alle mogelijke communicatiekanalen: affiches, websites, webmail, twitter, facebook.
    Maar ook de kanalen van de eigen achterban: Kerk en Leven, het parochieblad, en ook mij, met deze homilie. 
    Damiaanactie kan niet werken zonder onze steun. 
    Leg uw bijdrage, hoe klein ook, in een mandje, steek ze in een omslag, schrijf een bedrag over of schenk uw gift online. Zelfs een eenmalige storting vanaf 40 euro op het nummer van Damiaanactie, kan voldoende zijn om een leven te redden.
    Amen. 
    Inspiratie gevonden in: Kerk en Leven nr. 1, 5 januari 2011, Commentaar bij de zondagsevangelies, “De sleutels van het geluk”, Kris Depoortere, 

    30-01-2011 om 09:02 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een beetje hemel op aarde - 3e zondag A 2011 - Hilda

    Derde zondag door het jaar A2011 - Zaterdag 22 en zondag 23 januari 2011

    Eerste lezingJesaja 8, 23b - 9,3 - 'Het volk dat wandelt in de duisternis, ziet een helder licht'
    Evangelie: Matteüs 4, 12-23 - 'Vervulling van de profetie van Jesaja'

    Lieve mensen,

    Een collega op ‘t werk is maandag bevallen van haar eerste kindje! 
    Natuurlijk kregen we in de loop van de week een mooie aankondiging van een flinke zoon! 
    We gingen samen, nà onze werkdag, op bezoek en we konden amper binnen! Heel veel mensen hadden dezelfde bedenking en hadden de kamer al goed gevuld! Wat een netwerk van familie, vrienden en kennissen passeerden daar de revue! 
    Het was mooi om horen en mooi om zien…

    Met heel veel verdriet hebben we verleden zaterdag de kleine Dario begraven…
    Met een bijzonder mooie aankondiging werden we uitgenodigd om samen met het zusje, de ouders, de grootouders en de overgrootouders, afscheid te nemen… De kerk zat stamp vol! 
    Hoewel we nooit kunnen inschatten hoe dat voelt, wanneer we het zelf niet moeten meemaken, waren we met vele jonge en oude mensen, toch steun en troost voor de diepbedroefde families. Wat een netwerk van familie, vrienden en kennissen passeerden ook daar bij de laatste groet aan de kleine Dario…

    We horen zopas in het evangelie hoe Simon en Andreas, Jacobus en Zebedeüs, op het strand bezig zijn met hun vissersnetten te herstellen!
    Een werk dat zeker zo belangrijk is als het vissen zelf.
    Want vissersnetten, halen vis op om in tonnen op te slagen en te verkopen. Het is het inkomen voor gezin en familie…

    Maar als Jezus over “het vissen van mensen” spreekt, bedoelt Hij dan niet, ‘hoe wij mensen kunnen opvissen’ wanneer zij in de storm van hun leven dreigen te verdrinken, wanneer zij van hout geen pijlen meer zien te maken?… 
    Ja, ik denk dat Jezus dan bedoelt dat, ook wij, best heel goed zorg dragen voor onze netten, dat we ze op tijd nakijken en herstellen, om op de juiste momenten, echt iets te kunnen betekenen… 

    We leven allemaal midden in verschillende groepen van mensen en dat begint met ons gezin. Dat gaat verder in ons werk, in ons vrijwilligers werk, soms tot over de grenzen heen, te veel om op te noemen… Allemaal groepen van mensen waarmee we dagelijks of wekelijks te maken hebben. Allemaal mensen die we niet stom voorbijlopen, en veel meer nog, als er met die mensen iets gebeurd zijn we meestal één en al “medeleven” in goede en kwade dagen…

    En dan vraagt Jezus wanneer Hij voorbijkomt nog meer: “wil je Mij volgen?” Hij vraagt niet: “wil je diegene volgen die over Mij vertellen?” 
    Jezus beseft maar al te goed dat Hij zijn werk niet alleen aankan! Hij heeft veel mensen nodig om Zijn boodschap de wereld in te krijgen. Daarom begint Hij bij de stoere vissers. 
    Niet bij de Farizeeën en schriftgeleerden die orde op zaken brengen en wetten voorleggen, wel bij de mannen die weet hebben van storm op zee, van wat storm in het leven van mensen kan aanrichten… 

    En die mannen geraken geboeid door Jezus, Hij heeft inpakt op hen, Hij raakt hen in ’t putteke van hun ziel… en ze blijven aan zijn lippen hangen. Dat aan zijn lippen blijven hangen brengt consequenties met zich mee. Jezus vraagt hen dat ze proberen te doen zoals Hij het hun  voordoet.
    Zorg dragen voor de mensen, tijd voor hen maken, naar hun verhaal luisteren, vragen “wat kan ik voor je doen?”. En zeker nooit aan mensen doen wat je niet wil dat aan jezelf gedaan wordt… 
    Dat we mensen nooit beschamen, dat we ze beschermen waar nodig, dat we ze bewonderen, optillen en waarderen …

    Weinigen beseffen dat daar de kerk begonnen is, daar waar Jezus voor ’t eerst op stap was. 
    Hij koos ervoor eerst naar de mensen aan het meer van Galilea te gaan. Galilea, een randstad waar weinig geloof leefde maar waar Jezus zich des te meer openbaarde door rust te brengen in het hart van verontruste mensen, daar waar Jezus zich richtte tot wie door de Farizeeën en schriftgeleerden ‘vreemden’ genoemd werden… Die mensen lieten zich raken door Jezus en leerde van Hem echt om te zien naar elkaar…vooral in de kwade dagen… 

    Zo zou het pasgeboren zoontje van m’n collega, moeten kunnen gedragen worden door alle mensen die een kaartje kregen…
    De ouders, de grootouders en overgrootouders van de kleine Dario zouden moeten kunnen gedragen worden door alle mensen die naar de afscheidsviering geweest zijn…
    In die momenten worden we des te dieper geraakt door de schoonheid en de hardheid van het leven. 
    In die momenten worden we des te dieper  geappelleerd door Jezus die ons de weg en de waarheid toonde ten leve! 
    In die momenten worden we de kerk die Jezus droomde, een beetje hemel op aarde… Jezus die ons elke week samenbrengt, die ons elke week raakt en appelleert met Zijn levensverhaal. 

    25-01-2011 om 18:06 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    16-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zie het Lam Gods - Tweede zondag A 2011 - Fred

    Tweede zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 15 en zondag 16 januari 2011

    Eerste lezingJesaja 49, 3.5-6 - Ik maak u tot licht voor de heidenen 
    EvangelieJohannes 1, 29-34 - Lam Gods dat de zonde wegneemt

    Stel dat we in een quiz zouden vragen: wat weet u over het Lam Gods. 
    We zoeken vier trefwoorden. Allicht komt onmiddellijk: een schilderij van Jan en Hubert Van Eyck. Een altaarstuk eigenlijk, een polyptiek. Het bevindt zich in de Sint-Baafskathedraal in Gent. En het paneel van de rechtvaardige rechters is nog altijd niet teruggevonden. 
    Maar dan zijn er nog twee trefwoorden te kort. Waarschijnlijk vindt iemand wel dat het de vertaling is van Agnus Dei, een gebed dat in de mis voorkomt en dat inspiratie bood aan Mozart, Fauré en vele andere componisten. 
    Maar dan is er nog één trefwoord niet gevonden.

    Zou er iemand zeggen: één van de benamingen die in de Bijbel voor Jezus Christus worden gebruikt? 
    Inderdaad, als Johannes de Doper Jezus naar zich toe ziet komen, is dat de eerste benaming die hij Hem geeft: "Zie het Lam Gods" en hij voegt eraan toe "dat de zonden van de wereld wegneemt".

    In het joodse geloof en de joodse traditie is het lam een eeuwenoud en heel belangrijk symbool. 
    Het lam verbeeldt dan de zwakheid, de machteloosheid, het lijden. Het lam staat zo in contrast met de wolf, symbool van wreedheid en kracht, van machtsmisbruik. Het lam wordt door de wolf gedood en verslonden. Het lam staat voor het lijden in dit leven.

    En Jezus is dan het Lam Gods, dat het lijden uit de wereld wegneemt. 
    Maar misschien is dat wegnemen iets te gemakkelijk voor ons. In het latijn staat er een vorm van het werkwoord tollere. En dat betekent eigenlijk in de eerste plaats: dragen. En daarvan afgeleid ook verdragen en vér dragen, wegdragen en uiteindelijk wegnemen.

    "Lam Gods, die het lijden van de mensen draagt". En wat is het lijden van de mensen? 
    Het zijn oorlogen en natuurrampen. Lijden dat mensen elkaar aandoen en lijden dat mensen overkomt. Het gaat bijvoorbeeld over slachtoffers van seksueel misbruik, waar dan ook. 
    Het gaat over een onschuldig kind van amper zeven jaar dat na een lange strijd tegen een vreselijke ziekte, uiteindelijk toch sterft. En een hele familie, een hele gemeenschap verweesd, niet-begrijpend en machteloos achterlaat. 

    Jezus, het Lam Gods, neemt dat lijden niet weg. 
    Dat zou in dit geval echt niet mogelijk zijn. Hij geeft er ook geen zin of betekenis aan, want die is er niet. Maar met Johannes willen wij geloven dat Hij het wel mee draagt, dat Hij mee lijdt, dat Hij de mensen die getroffen worden door leed dat eigenlijk niet te dragen is, toch nabij blijft.
    Maar het gaat niet alleen om lijden dat de mens overkomt, hoe diep dat lijden ook kan snijden. 
    Johannes zegt: "Zie het Lam Gods, dat de zonde van de wereld wegneemt". En zonde is kwaad, is lijden dat mensen elkaar aandoen. Dat leed wil Jezus op zich nemen en wegnemen, daarvan wil Hij de mensen verlossen.

    De dag van vandaag hebben wij het misschien moeilijk om het begrip zonde te begrijpen en te definiëren. 
    In "Kerk en Leven" vond ik een mooie en nauwkeurige omschrijving: zonde is andere mensen bewust en vrijwillig doen wenen. Zoveel geweld – fysiek of verbaal – gebruiken dat mensen gaan schreien. 
    Mensen vernederen tot tranen toe. Mensen doen huilen van machteloosheid. De Bijbel heeft het over geldwolven en machtswolven, wolven die lammeren roven. Wolven maken anderen tot machteloze lammeren. Zonde betekent: wolf zijn, andere mensen tot weerloze wenende lammeren maken.

    Die zonde wil Jezus dragen en wegnemen, daarvan wil Hij de mensen verlossen. Al te gemakkelijk zeggen wij dat Hij dat deed door zijn kruisdood, door als een willoos en machteloos lam zich te offeren voor ons allemaal. Maar Hij deed het evenzeer door zijn leven, door zijn voorbeeld. Hij heeft ons geleerd en getoond, Hij heeft ons voorgedaan hoe wij de zonde uit ons leven kunnen wegnemen.
    Dat doen we door geweld nu eens niet met geweld te beantwoorden. 
    Door af te stappen van het oude principe: oog om oog, tand om tand. Door zich weerloos als een lam op te stellen. Door de machtswellust en de wreedaardigheid van de wolf te beantwoorden met liefde. Dat doen we ook door – samen met het Lam Gods – het lijden van medemensen mee te dragen. Mede-lijden is misschien het meest wezenlijke kenmerk van het Lam Gods.

    Maar op het einde van het evangelie van vandaag geeft Johannes Jezus nog een andere naam. 
    Hij noemt Hem de Zoon van God. Nog zo een benaming waarmee we het moeilijk kunnen hebben. En toch is het ook zeer herkenbaar. We zeggen toch geregeld als we het over iemand hebben: "Je ziet toch dat het zijn zoon is. Je ziet het niet alleen aan de fysieke gelijkenis, de manier van praten en bewegen, je merkt het ook aan zijn karakter".

    Vaak herkennen we in de zoon ook de vader. 
    Jezus zegt het trouwens herhaaldelijk: "Wie Mij kent en eert, kent en eert ook de Vader." 
    Als Jezus dus het lijden van ons, mensen, mee wil dragen, zal ook zijn en onze Vader dat doen. In Jezus wordt God de Vader vermenselijkt. Hij staat aan de kant van mensen, ook als zij door onnoemelijk leed worden getroffen. Hij staat aan de kant van de lammeren en niet aan die van de wolven. 
    Dat is uiteindelijk ons geloof. 
    En onze hoop. 
    Wij zijn en blijven machteloze lammetjes, maar wel vol geloof en hoop.

    16-01-2011 om 09:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    09-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gewoon verder doen - Doopsel van Christus A 2010 - Annemie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Doopsel van de Heer A 2011 - Zaterdag 8 en zondag 9 januari 2011

    Eerste lezing: Jesaja 42, 1-4.6-7 - 'Dit is mijn dienaar'
    Evangelie: Mattheus 3, 13-17 - 'Jezus' doop in de Jordaan'

    We mochten vorig jaar reeds tijdens de nieuwjaarsreceptie in het St Anneke Centrum genieten van het jaaroverzicht dat Mine Arts, trouwe parochiaan uit Burcht, tevens lector in de Lucaskerk, voor ons hield.  
    Ook dit jaar heeft zij een gans jaar bijgehouden al wat in onze parochie en specifiek in en rond onze kerken gebeurde.   Tot haar en onze spijt kon zij dit niet zelf brengen wegens een heupoperatie.
    Langs deze weg wensen wij haar het allerbeste en een vlug herstel.

    In naam van Herman, onze pastoor, die enkele weekjes met vakantie is, en in naam van Mine wil ik u allen haar ‘jaaroverzicht’ brengen.   In tegenstelling tot vele andere jaaroverzichten die in de media komen, ligt de klemtoon op de positieve dingen, op ‘goed nieuws’ en niet op het negatieve.

    Laten we samen even terugblikken in 2010!

    “Na een schitterende nieuwjaarsreceptie startten we met nieuwe moed en optimisme een nieuw werkjaar in onze parochie, daar waar lang geleden een huis voor God gebouwd werd en waar mensen samen komen.  Wekelijks worden we er aangesproken door een nieuw thema, onderwerp of project.  We vangen aan met Drie Koningen, vuur en licht, we willen de ster volgen van de koningen.  Het is makkelijker gezegd dan gedaan maar het is een uitdaging die het proberen waard is.  

    De vastentijd geeft ons tot Pasen tijd tot reflectie.  Dit jaar heeft Broederlijk Delen een prachtig thema gekozen: “het herstel van relaties”.  Deze tijd zet ons aan tot inkeer en ommekeer.  Tot een levensstijl die de aarde en de armen respecteert.   
    Elk jaar wordt ook een land in de kijker gesteld.  Deze keer Bolivia, en vooral de Aymara-indianen.  Met als slagzin “nomineer Samuel voor de Nobelprijs voor duurzame ontwikkeling”.  
    Deze 40-dagentijd is woestijntijd bij uitstek om “onze” keuzes en levensstijl in vraag te stellen.  Elke zondag van de vasten zingen we samen uit volle borst het campagnelied om samen te bouwen, vandaag nog, aan een goed leven.  
    Het gaat om delen en te weerstaan aan de verleiding alles voor onszelf te houden.  Langs de grote verhalen uit de heilsgeschiedenis over 6 zondagen weten we ons gesterkt om uit onszelf te breken, om de harmonie in ons leven te herstellen, om een open en brede kijk op de wereld te krijgen, zodat we nieuwe kansen, uitdagingen, erkennen.

    Op Palmzondag horen er groene takken bij, die mensen opwekken tot vrede en verzoening wereldwijd, als aanloop naar de vieringen van de goede week.
    Witte donderdag, de handwassing, het laatste avondmaal, het delen van het brood, ja “conpartir”
    Op Goede Vrijdag herdenken we steeds weer het sterven van Jezus aan het kruis omdat we geloven dat geweld en machtsmisbruik niet het laatste woord hebben, maar wel Gods woord van liefde.      
    We bidden om trouw en om zorg voor de anderen, dat we niemand laten vallen die alleen in de wereld staat.

    In de stilte van de avond verlaten we elkaar om op paaszaterdag  opnieuw samen te komen om met vreugde Jezus’opstanding te vieren.  
    Het wordt een bijzonder mooie dienst. Omkaderd door een sterk symbolisch kunstwerk van de Duitse artieste Angela Glajcar, zingen we liederen van diepe verbondenheid.  
    We beleven een dubbel doopsel van Vincent en Clement.  We zijn ontroerd.  
    Pastoor, solisten en koor weten ons te vervoeren naar hogere sferen.  Het zijn heerlijke belevenissen, intens, deugddoend, moedgevend en versterkend.  Juichend keren we huiswaarts.  
    Het licht in ons hart, licht dat we willen doorgeven.

    We blijven nog een poos in de paasstemming welke echter verstoord werd  door minder prettig nieuws.  
    Het rommelt in de Belgische kerken.  
    We zijn allen erg aangeslagen maar de crisis houdt voor elk van ons een appél in om opnieuw God te zoeken.  Het schip nu verlaten is geen oplossing.  
    We zeggen ja aan de wereld en zijn bereid om als kerk in de wereld van vandaag aanwezig te blijven.

    De meimaand laat ons Maria bezingen.  
    Met Onze-Heer-Hemelvaart reiken de hemel en de aarde elkaar de hand.  De hemel op aarde brengen, mensen naar mensen, licht zijn, ja laaiende vlam.  We kijken nu uit naar de beloofde geest.  
    We genieten ondertussen van een enig orgelconcert gebracht door Nicolas De Troyer, dit als bekroning van de tentoonstelling van Angela Glajcar, Ad it temporis.  
    Geweldig mooi.  

    Als dan hoogfeest van Pinksteren.  De heer ademt ons open en ontsteekt in ons allen het vuur van de liefde.  
    Mei is ook de maand van de E. Communie en het H. Vormsel.   Het vuur en het enthousiasme straalt ook bij onze kinderen.     
    We sluiten een kerkelijke periode af en gaan zachtjes naar de vakantie toe.

    Terwijl een nieuwe tentoonstelling van Veerle Rooms ons tijdens de zomerweekends uitnodigt.

    Vakantietijd, tijd om ons vrij te maken van wat ons te veel bindt aan onszelf, aan materiële dingen, om te genieten van de natuur en van elkaar.
    We doen het wat eenvoudiger in de eucharistievieringen, de preekploeg neemt verlof.
    Nu luisteren we naar wat ik noem: “onze vakantiesoaps”.  
    Ditmaal vrouwen in de bijbel, vrouwen van alle slag; vaak gaat het over onvruchtbare vrouwen.  Maar opvallend hoe die  vrouwen een ommekeer brachten in de geschiedenis van Israël.

    15 augustus, een echte hoogdag.  Viering in open lucht.  
    De moeders worden in de bloempjes gezet.

    Vanaf september krijgen we weerom onze gewone vieringen, met nu en dan een dienst van het woord voorgegaan door een gebedsleider.  We volgen de thema’s van het jaar en starten het nieuwe werkjaar met als slagzin: “de mensen nabij zijn”.  
    In die zin beleven we ook de nationale ziekenzondag, met speciale homilie, zieken nabij zijn, omarmen, hun tranen verstaan.

    We gaan de herfst in up to het grote feest van Allerheiligen en Allerzielen.  
    Twee feesten die bij elkaar horen.  
    Op Allerheiligen vieren we de bezegeling der vriendschap, de verzilvering van wat goede mensen voor elkaar gedaan hebben, de bevestiging in God van de trouwe liefde die mensen bindt.   
    Met Allerzielen gaat al onze aandacht naar hen die niet meer zijn maar bij ons toch steeds aanwezig blijven, onlosmakelijk verbonden.  

    Andermaal mogen we in onze grote kerk proeven van een nieuwe tentoonstelling, met aangepaste muziek en dictie over de grote oorlog.  Ja, Anna3  leeft.  Kerk koestert kunst, kunst koestert kerk.

    En zo stappen we naar het feest van Christus Koning, om dan te belanden bij de adventsperiode.  
    4 mooie zondagen naar Kerst toe.  Telkens ontsteken we een nieuwe kaars aan de grote adventskrans.  We zijn allen vol verwachting en waakzaam.  Vuur van God geef ons licht.

    Op zaterdag 18 december mogen we nogmaals genieten van een uitzonderlijke avond als aanloop naar 25 december.  We zingen allen samen, in samenwerking met Music for Live, voor een goed doel.  
    Red de weeskinderen van gestorven aids - ouders in Afrika.  Prachtige kerstliederen, ook het mannenkwartet Les Voix Perdues is present.  Enig mooi.  Geen mensen op het podium… het koor zit ditmaal in de kerk!  
    Voor herhaling vatbaar.

    En dan het hoogfeest van  Kerstmis.  
    We komen te samen, alles prachtig opgesmukt voor deze bijzondere diensten.  Gods licht komt naar ons toe.  Heden, deze nacht straalt de hemel en is er vreugde op aarde.  
    Het koor zingt uit volle borst en wij allen participeren.  We wensen elkaar een zalig kerstfeest en keren gelukkig huiswaarts in de witte nacht.  Zo is de kerkelijke cyclus rond.

    We mogen fier zijn, ja trots, op wat gepresteerd werd het afgelopen jaar in onze parochiegemeenschap.  Zulks is slechts mogelijk door innige samenwerking.  
    Kerk zijn wij !!

    Daarom wil ik in naam van alle parochianen, diegenen danken die elk volgens zijn of haar talent en vermogen hebben bijgedragen om dit waar te maken.

    Even tussenin: graag wil het parochieteam zich hier aansluiten bij de woorden van Mine: dank aan al diegenen die zich ingezet hebben in het leven van onze parochie, voor verenigingen, catechese, feesten enz…. al diegenen die hier nog niet vernoemd werden…. 1000 x dank!
    Als we terugblikken naar het voorbije jaar, dan zagen we allemaal alledaagse dingen.  We hebben elkaar ontmoet, lief en leed gedeeld, we hebben elkaar geraakt en zijn er rijker door geworden.  

    Vandaag heeft 2010 definitief plaats gemaakt voor 2011.  
    Een nieuw jaar vol onbekende uitdagingen en verrassingen allerhande, hopelijk vooral positieve.  Elke dag is een uitnodiging, een kans om gelukkig te zijn.  Er gebeuren nog elke dag wonderen, de wereld verandert aldoor van kleur, en een glimlach kan een onweer doen overdrijven.  
    Na elke nacht komt er weer een nieuwe dag en de tijd valt nooit stil.  Laten we dus alert blijven en niet versagen, gewoon verder doen is onze slogan!
    Ik wil jullie allen het beste toewensen voor 2011.  
    Een goede gezondheid, wederzijds vertrouwen, veel levenszin om er een schitterend jaar van de maken.

    En mag ik eindigen met een gebedje dat ik ooit ergens las:
    Heer, maak mij tot een instrument van uw vrede.
    Waar haat is, dat ik liefde breng.
    Waar schuld is, vergeving.
    Waar verdeeldheid is, eenheid.
    Waar misvatting was, waarheid.
    Waar twijfel is, geloof.
    Waar wanhoop is, hoop.
    Waar duisternis is, uw licht.   
    Waar verdriet is, vreugde.   
    Amen.    
    Mine.

    09-01-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    02-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar de sterre bleef stille staan - Openbaring van de Heer A 2011 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Openbaring van de Heer A 2011 - Zaterdag 1 en zondag 2 januari 2011

    Eerste lezing: Jesaja 60, 1-6 - 'Jeruzalem, de zon gaat over u op'
    Evangelie: Mattheus 2, 1-12 - 'Wij komen uit het Oosten'

    Ze wisten van toeten, daar in Jeruzalem. 
    Komen daar mensen uit het Oosten en die stellen een paar lastige vragen. Heel Jeruzalem, de koning voorop, ongerust. Nochtans hadden ze het kunnen weten. Het antwoord stond in hun heilige boeken. 
    Maar blijkbaar was men daar toen niet zo mee bezig. Waar ze wel mee bezig waren, dat vertelt Mattheus niet. 
    Het is wel duidelijk waarom hij die mensen uit het Oosten “wijzen” noemt. Die weten waar het op aan komt, en zij hadden oog voor het licht dat in de nacht was opgegaan. Het is ook geen toeval dat hij die mensen uit een ander land laat komen. 

    Van in het begin van zijn evangelie wil Mattheus, die voor zover we iets over hem weten, zelf een gelovige Jood was, duidelijk maken, dat het niet voldoende is om Jood, een lichamelijke afstammeling van Abraham te zijn. 
    De échte erfgenamen van Abraham zijn de mensen die open staan Gods aanwezigheid in deze wereld. Die zien het licht in de duisternis. En Jood of heiden zijn, vreemdeling of autochtoon, daar komt het helemaal niet op aan.

    Daarom ook dat in het verhaal van Mattheus die ster boven Jeruzalem verdwijnt. Jeruzalem is de plek van het ongeloof. Als de wijzen hun gelovige tocht verder zetten, is ook de ster weer daar. 
    Een toehoorder in de Oudheid zag er misschien nog meer in: de ster was toen ook een symbool van macht, koningen en heersers geloofden dat zij onder een goede ster geboren waren. 
    Deze ster staat boven een kindje, en wie met de juiste ogen kijkt, herkent in dat kind de herder en leidsman over wie Jesaja het in de eerste lezing heeft. Niet iedereen ziet dit: dit geheim wordt geopenbaard aan eenvoudigen en wijzen – en dat is misschien hetzelfde... 

    De zondag van vandaag heeft de naam “Openbaring des Heren”. 
    In onze westerse kerk passeert die zondag een beetje kwansuis, een evangelie zoals er veel zijn, denken we misschien. Maar in de oosterse kerk is dit feest zo mogelijk belangrijker dan Kerstmis: zij vieren het “openbaar” worden van de werkelijke betekenis van Jezus. Het is tenslotte niet voldoende dat Jezus geboren wordt, en onder ons leeft, hij moet ook herkend en erkend worden. 

    In ons “volksgeloof” zoals men dat noemt, is dit verhaal over de herkenning van Jezus wel een belangrijke rol is blijven spelen. 
    Ja, ik heb het over de drie koningen. En niet alleen kinderen, maar ook grote mensen, verkleden zich deze dagen en gaan op pad. Ik weet het wel, ze zingen om snoep te krijgen, of centjes, of een borrel. 
    Maar achter die eeuwenoude traditie zit meer dan “folklore”. Daar zit het geloof in, dat wat in het evangelie verteld wordt, in ons heel gewone leven van elke dag gebeurt. Het verhaal over de openbaring van de Jezus werkt in twee richtingen. 

    Jezus wordt geopenbaard aan wie in hem wil geloven. 
    Zo wordt ook geopenbaard wie elke mens in het diepste van zichzelf is. Door God zijn wij geroepen om koningen te zijn. Door God worden we opgeroepen om eerbied te hebben voor elkaar. De schijn kan helemaal anders zijn: een kind van arme ouders, in armoede verwekt en geboren: de zoon van God? 
    Laat me niet lachen, zei Herodes. Een gewone mens, met gebreken, met fouten, die mens naast ons, in huis, of op de hoek van de straat, iemand om te eerbiedigen en te huldigden? Dat is teveel gevraagd, zegt het gezond verstand.

    Ik denk soms dat het evangelie niet af was, toen de laatste evangelist zijn ganzenveer neerlegde. Onder andere Felix Timmermans schreef het verder, in “En waar de sterre bleef stille staan”. 
    Pitje Vogel, Suskewiet en Schrobberbeeck zijn personages uit het evangelie. Die clochards en zatlappen, zij vinden het kindeke Jezus. 
    Die mannen met hun snotneuzen openbaren zich als de échte drie koningen, als de wijzen van hart. En zoals de wijzen Jezus herkennen, zo herkent het kindje ook wie die zwervers zijn. 
    Voor hen is hij gekomen, zij zijn hem evenveel waard als al diegenen die in mooie paleizen wonen.
    Er loopt op dit ogenblik een film over dat toneelstuk van Timmermans. En de acteurs zijn allemaal gehandicapten. 
    De regisseur kon geen betere keuze doen. 

    Als wij echt willen geloven, dan proberen wij ook naar elkaar, naar ieder van ons, ook naar de minsten en de “waardelozen” te zien met de blik van Jezus. Die blik openbaart ons de koninklijke waardigheid die de Vader ieder mens gegeven heeft. 

    Kunnen wij dan bij het begin  van het nieuwe jaar een beter voornemen maken dan dat wij voor ieder mens op onze weg willen zijn als de wijzen uit het Oosten: dat wij hem hulde brengen, en onze schatten voor haar of hem te voorschijn halen. 
    Want op het einde van ditzelfde Matteusevangelie zal staan: wat je voor de minste van de mijnen doet, heb je voor mij gedaan.

    Gelukkig Nieuwjaar!

    02-01-2011 om 21:02 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    26-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerst is menswording - Kerstmis A 2010 - Herman

    Kerstmis A 2010 - Zaterdag 25 december 2010

    Eerste lezingJesaja 62, 11-12 - 'Uw Redder is op komst'
    EvangelieLucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'

    Kerst is menswording

    Ik kan me voorstellen dat u daar niet direct aan dacht. 
    Het is ook niet een woord, dat ik alle dagen gebruik, maar ik denk dat dit het belangrijkste woord is, als het over kerst gaat. 
    Menswording. 
    Het heeft niks met kerstversiering of kaarsverlichting vandoen. Menswording is een woord uit de oude theologie. 
    In de eerste eeuwen van de kerk is daar intensief over gesproken. Het wil iets zeggen over wie daar in Bethlehem in een kribbe heeft gelegen. Wie was dat?

    Het kindje Jezus, zeggen wij, een schattig baby’tje. Maar ook een bijzonder kind, waar wijzen voor uit het oosten kwamen. 
    Koning Herodes deed er een moord voor, en niet zomaar eentje: hij liet voor de zekerheid alle kinderen uit de stad Bethlehem ombrengen. Wat was het toch, dat knoestige herders voor dit kind knielden, dat engelen zongen en wij vandaag nog zowat over de hele wereld de geboorte van dit kind vieren. Zelfs de grootste vrijzinnige zit vandaag of morgen aan een feesttafel. 

    En dat heeft allemaal met menswording te maken. Zelfs al zegt het je niks, dat hele geloof en vind je het maar flauwekul, dan nog staakt men in de brandhaarden van de wereld voor één moment het vuren. 
    Even denken ze dan, al is het maar even, aan vrede op aarde en wat zou het zijn als we nu eens op zouden houden met al die oorlog...

    Dat heeft dat kind daar in die kribbe toch maar mooi voor elkaar gekregen. We vragen ons af: hoe kan dat? Menswording, moet u dan zeggen, ook al weet u niet wat het betekent. Kerstfeest is immers geen feest voor zware verhalen, en al helemaal geen dogmatische verhandelingen: kerstfeest is een tijd van zingen en lachen en vrolijkheid. In huis en in de kerk wordt alles uit de kast gehaald om sfeer te brengen en op kerstavond zitten de kerken vol. Menswording, zeg ik dan. 
    U raakt er al haast aan gewend. 

    Kerstfeest laat ons zien, hoe meesterlijk God zich onder ons kan bewegen, zonder dat wij het merken. Christus is geboren, zoals elk mens ter wereld komt, althans voor onze waarneming. Zo menselijk kan God zijn. 
    Zo gewoon is God onder ons gekomen, ingebed in ons bestaan. Je kunt er compleet overheen kijken. Je kunt zelfs denken: ach, het is niks. Onder hoeveel kerstbomen staat er nog een stalletje? Toch vieren we tot op vandaag kerst. Er is geen historisch figuur die dat hem nadoet.

    Het intrigerende van christelijk geloof is, dat God ons heel nabij komt. 
    Hij meldt zich in ons bestaan, ergens, zomaar, ongedacht. In een hele aardse gestalte, in een kind, dat de messias blijkt te zijn: zo bleek toen Hij volwassen werd. Zo eigenzinnig heeft God ons aardse bestaan aangeraakt. We komen het tegen. In allerlei oorspronkelijke menselijke ervaringen mogen wij Gods aanwezigheid ontwaren, Gods Geest, zo u wilt. 
    Maar dit is niet het moment voor verklaringen: het is een moment om je mee te laten nemen, het over je heen te laten komen en het te ervaren. Menswording, God in ons vlees: ja, in de vrede en de vriendschap, in de muziek, in onze afwijzing, in de ontroering, in de stilte, en ja, waarom ook niet, in dat kerstdiner... 
    Op een menselijke wijze kwam God in ons bestaan en nog steeds zijn de sporen van zijn nabijheid onder ons, in ons. Zoals God schuil ging in Jezus, zo komt God ons tegen, tot op vandaag. 
    Dat is ... inderdaad, ... wonderlijk. 

    met veel dank aan Hans Neels

    26-12-2010 om 09:39 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    19-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een hemels geschenk - 4e adventszondag A 2010 - Ria

    Vierde adventszondag A 2010 - Zaterdag 18 en zondag 19 december 2010

    Eerste lezing
    : Jesaja 7, 10-14 - 'Immanuel: God-met-ons'
    Evangelie: Matteüs 1, 18-24 - 'Boodschap aan Jozef'

    Ooit vroeg iemand me of ik wist waarom joden zoveel vromer zijn dan wij katholieken.
    Dat komt, zei hij, omdat zij een totaal ander Godsbeeld hebben dan wij. Zij vrezen Gods toorn. En wij?
    Jezus heeft ons geleerd dat God een liefhebbende vader is. Is het daarom dat wij wat nonchalanter zijn? We rekenen erop dat het allemaal wel goed komt, we hebben tenslotte het sacrament van de biecht, we kunnen om vergeving vragen. Christenen leven daardoor minder “Godvrezend”!
    Waar of niet, zo’n uitspraken zetten een mens wel tot nadenken aan!

    Komen we tot de orde van de dag: de laatste adventszondag!
    Het wordt nu wel heel vlug Kerst, een feest dat meer en meer licht en luister krijgt. Het is een feest dat door iedereen, gelovigen als niet gelovigen of zeggen we beter ‘onverschilligen’, gevierd wordt.
    Wat Kerstmis van andere feesten onderscheidt is dat ondanks licht en glitter, het  toch door iedereen gezien wordt als een intiem feest, een stemmingsvol gebeuren waar het gezin en de familie centraal staat.

    En zo komen we tot het ware kerstgebeuren: de Geboorte.
    Voor Christenen is Kerstmis eerst en vooral de geboorte van Jezus. Speciaal aan dit Christelijke feest is dat het gaat om een Kind, een boreling nog wel.
    Altijd en overal worden en werden kinderen geboren, sommigen groeiden later op tot zeer bijzondere mensen, maar geen van hen werd als pasgeborene zo aanbeden en vereerd als Hij die in schamele omstandigheden op de wereld kwam.
    Bijzonder is ook dat het de eenvoudige mensen, de herders, waren die het eerst daar waren om hun eerbied te betuigen. Even later waren het vreemdelingen, de wijzen uit het oosten, die hun opwachting maakten.
    In het evangelie staat ook duidelijk: ze boden het Kindje hun geschenken aan.
    Ook zij zagen dat er iets bijzonder was met deze boreling.
    Maakt het ons daarom ook wat milder? Iedereen is gevoelig bij het zien van nieuw leven, maar tegelijk weten dat dit Kind uiteindelijkDe Jezus zal worden, die ons 2000 jaar later nog kan bezielen en inhoud geven aan ons leven.

    De twee lezingen van vandaag brengen ons tweemaal een berichtje van God. Weliswaar bij monde, eerst van de profeet Jesaja, het tweede door middel van een engel in de droom van Jozef.
    De reactie van de twee mannen, koning Achaz en Jozef, zijn totaal verschillend.
    Achaz wil de hulp van God niet bij zijn strijd tegen de overweldigers die Jeruzalem wilden veroveren. Wanneer Jesaja aan Achaz zegt dat hij zich moet beheersen en rustig blijven en een teken aan God moet vragen weigert hij bot. Maar ondanks zijn weigering krijgt hij te horen dat hem een zoon zal geboren worden en dat de knaap zal opgroeien en het land welvaart en vrede zal kennen. Een bewijs dat God het goed voor heeft met het land Juda ondanks het verzet van zijn koning Achaz.
    Hoe anders is de reactie van Jozef op de boodschap die de engel hem brengt:hij stelt zich wel open voor de woorden die tot hem komen en doet alles wat de engel hem opdraagt.

    Nu is het gemakkelijk om te gaan bedenken dat Jozef gewoon uit praktische overwegingen de woorden van de engel gehoorzaamd, immers Jozef wilde huwen en had dus een vrouw nodig, wanneer hij zou scheiden van Maria waar moest ze dan heen?
    Een ongehuwde moeder was niet welkom in de familie: ze had immers de familienaam te grabbel gegooid!
    Die bedenkingen zal Jozef misschien ook gemaakt hebben. Maar Jozef gaat nog verder: hij geeft het Kind een naam. Zo neemt hij het vaderschap officieel op en tegelijk breng hij Jezus onder in de stam van David.

    Een groter contrast tussen twee bijbelse figuren is niet denkbaar: Achaz en Jozef zijn werkelijk elkaars tegenpolen.
    Achaz wil krampachtig zijn machtspositie handhaven. Bij hem is er geen ruimte voor God, geen openheid voor het toekomstvisioen dat Jesaja hem brengt. Hij ziet het teken dat de profeet hem brengt niet.
    Jozef daarentegen schept ruimte. Hij staat open voor een nieuwe toekomst, hij neemt zijn vrouw tot hem en zal haar kind de naam Jezus geven.
    Hij vertrouwt op God.

    Slechts wie in geloof voor tekens openstaat, kan zien en begrijpen.
    Wij, in deze tijd van alles rationeel te willen duiden, aan alle mysteries een redelijke en logische verklaring willen geven, wij moeten soms eens teruggaan in geloof.
    Immers wie in de almacht van God gelooft, weet dat door Zijn almacht het onbegrijpelijke mogelijk is.

    Met Kerstmis vieren we hier en overal samen Zijn geboorte.
    De geboorte van een kind dat geen gewoon mensenwerk was, maar Gods werk.  Een regelrecht geschenk uit de hemel.
    Volgende week is het zover. Laat ons dit geschenk met open armen en een dankbaar hart ontvangen.
    We hebben nog een hele week om ons voor te bereiden!

    19-12-2010 om 10:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    12-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grenzen verleggen - 3e adventszondag A 2010 - Fred

    Derde Adventszondag A 2010 - Zaterdag 11 en zondag 12 december 2010

    Eerste lezing
    Jesaja 35,1.6a-10 - 'Dan gaan de ogen van de blinden open'
    Evangelie: Matteüs 11, 2-11 - 'Ga zeggen wat gij hoort en ziet'

    Deze week was er op de televisie weer een aflevering van "God en klein Pierke" en dit keer was het kardinaal Danneels die gevolgd werd.
    Zoals gewoonlijk bracht Martin Heylen een serene reportage met veel respect voor de persoon die hij interviewde.
    Toch ging hij ook geen moeilijke onderwerpen uit de weg.
    Het werd een genuanceerd en heel menselijk portret van de kardinaal.

    Ik was dan ook heel verbaasd toen ik de dag nadien in de krant een artikel vond met de grote kop: "Danneels blijft Roger Vangheluwe vergeven". A
    ls voorbeeld van een uit zijn verband gerukte uitspraak kan het tellen.
    Danneels had inderdaad zoiets gezegd, maar veel genuanceerder. "Een christen moet altijd trachten te vergeven" zei hij, "en ik probeer dat ook te doen. Maar totale vergeving is alleen bij God te vinden".

    Het gebeurt wel eens meer dat krantenkoppen of geruchten of uitspraken of commentaren een totaal verkeerd beeld van iemand ophangen. Toen Johannes de Doper in de gevangenis zat, wist hij ook niet wat hij van het optreden van Jezus moest denken.
    Was hij echt wel de Messias?
    Want Hij deed niet wat Johannes had gehoopt en zelfs voorspeld. Hij scheidde het kaf niet van het koren om het te verbranden, hij bond de strijd niet aan met het addergebroed van de ongerechtigheid, zoals we vorige week in het evangelie konden horen. Hij ging er niet met de grove borstel door.

    En Johannes stuurt zijn leerlingen om Jezus te vragen of Hij wel degelijk de lang verwachte is.
    Jezus zegt: "Neem geen aanstoot aan Mij", een uitspraak die mij weer aan kardinaal Danneels deed denken in de reportage van deze week. Maar Hij zegt ook: "Ga Johannes vertellen wat je hoort en ziet: blinden zien, lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen. En vooral: aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd".

    Zo begint Jezus aan de bouw en de verwezenlijking van het Rijk van God. Niet door grote kuis te houden, niet door te veroordelen en te liquideren wat Hem in de weg staat.
    Maar door aandacht en zorg te hebben voor de kleinen en de zwakken, de armen en de zieken, de gekwetsten en de hulpelozen.

    Zo gaat Hij ook in op de voorspelling van Jesaja in de eerste lezing.
    Ook daar gaan de ogen van de blinden open en worden de oren van de doven geopend. Ook daar zal de lamme springen als een hert en zal de tong van de stomme jubelen. Er zijn geen dwazen meer, alleen maar verlosten.
    Er zijn ook geen leeuwen of jakhalzen of andere wilde dieren meer. Het verschroeide land wordt een meer en de dorstige grond een waterrijke fontein.

    We krijgen in de advent wel eens meer van die visioenen of voorspellingen die de mensen een paradijs op aarde beloven.
    Die teksten waren bedoeld om de mensen moed in te spreken, hen de hoop niet te doen verliezen. Maar toch, mocht het allemaal eens waar zijn …
    Want we kunnen het visioen vertalen naar onze tijd toe.
    Mensen leven overal in vrede met elkaar.
    Conflicten worden niet meer uitgevochten met wapens, maar opgelost met onderhandelingen. En die onderhandelingen worden gevoerd met het algemeen belang voor ogen en met veel aandacht voor de zwakken.
    En niet om het eigen grote gelijk te laten zegevieren.
    En zieken en hulpbehoevenden krijgen de zorg en aandacht die ze nodig hebben. Niemand hoeft meer de koude winternacht op straat door te brengen. Mensen hebben zinvol werk en krijgen het respect waar ze recht op hebben.

    Inderdaad, mocht het allemaal eens waar zijn.
    We weten dat we er nog ver vanaf zijn. Het is bijvoorbeeld symbolisch dat de campagne van Welzijnszorg dezelfde slagzin heeft als vorig jaar: "Werk armoede weg".
    Er is immers weinig of niets veranderd aan de armoede in ons eigen land. Bijna integendeel.
    In het eerste kwartaal van dit jaar werden in Vlaanderen 24.860 gezinnen geteld die een beroep moesten doen op een leefloon. En dat leefloon ligt bij ons nog altijd onder het bedrag van de Europese armoedegrens.
    Het visioen van Jesaja ligt voor deze mensen wel héél ver van de realiteit van elke dag.

    De verleiding is misschien groot om dan maar de moed op te geven.
    Dat visioen van Jesaja bereiken we toch nooit. Maar dan zijn er weer de hoopvolle tekenen uit het evangelie. Elke zieke die geneest, elke blinde die weer ziet, elke dove die weer hoort is een teken van hoop.
    En hoop is een deugd die christenen moeten koesteren en beleven. Een christen is iemand die altijd blijft hopen, soms tegen beter weten in.

    En naast het levendig houden van de hoop is ook zorg voor mensen in armoede een absolute christelijke opdracht. En we weten allemaal dat armoede heel vaak samenhangt met het ontbreken van werk.
    Daarop is de campagne van welzijnszorg dan ook opnieuw gericht. En jawel, wij gaan met ons kleine groepje hier de armoede niet uit de wereld helpen.
    En wij zijn niet in staat alle mensen aan werk te helpen.
    En de mensen die zich voluit inzetten voor Welzijnszorg ook niet.

    Maar laten wij die mensen toch maar een stevige duw in de rug geven.
    Door het voor hen op te nemen in gesprekken, door niet mee te doen met het stigmatiseren van armen en zwakken met allerlei vooroordelen.
    Door niet mee te huilen met de wolven is het bos die zeggen dat het allemaal hun eigen schuld is, dat wij niet voor hen moeten opdraaien. En laten wij Welzijnszorg natuurlijk ook maar royaal steunen bij de omhaling van zo dadelijk.
    En laten wij vooral proberen bij hen en de mensen voor wie zij campagne voeren de hoop levendig te houden.

    Blijven hopen en blijven geloven. In de tekenen die we in de bijbel vinden.
    In het visioen van Jesaja. We kunnen het niet verwezenlijken, maar we kunnen het wel wat dichterbij brengen.
    En aan het kerstfeest van binnenkort wat meer zin en betekenis, wat meer hoop en menselijkheid geven. 

    12-12-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    05-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussen twee werelden - 2e adventszondag A 2010 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Tweede adventszondag A 2010 - Zaterdag 4 en zondag 5 december 2010

    Eerste lezing
    : Jesaja 11, 1-10 - 'Een twijg aan de stronk van Jesse'
    Evangelie: Matteüs 3, 1-12 - 'Bereidt de weg des Heren'

    In mijn living staat een klein vetplantje.
    Ik ben een ramp voor kamerplanten, dit stekje is al het zoveelste dat een kans krijgt. Het heeft wel een hele voorgeschiedenis: het is een verre nazaat van de vetplant die mijn vader thuis ooit gehouden heeft.
    In onze familie wordt nog altijd van die plant verder gekweekt. Hij is niet kapot te krijgen.

    Over zo'n hardnekkig plantje spreekt de profeet in de eerste lezing.
    Die “stronk van Isaï” verwijst naar de vader van David. Hier is dat een beeld, natuurlijk: zoals Jahweh zijn volk ooit gered heeft, door die onbetekenende herdersjongen David, zo zal hij ook opnieuw redding brengen.
    Het leven, dat God schenkt, de vrede, die hij wil geven, is niet kapot te krijgen. En, zegt de profeet: hij zal “iemand” sturen: een wijze, sterke, vrome mens. Gods heil komt tot ons door mensen. En vooral: rechtvaardige mensen. 

    Als ik al eens iets van de profeten lees, valt me dat hoe langer hoe meer op.
    God is vooral een rechtvaardige God. En die rechtvaardigheid eist hij voor die mensen, die in een wereld zonder God vergeten worden en verdrukt: zijn gezant zal de geringen hun recht geven en de armen in het land een eerlijk vonnis.
    Het visoen dat Jesaja schildert is dat van een wereld waar klein en zwak zijn geen ongeluk meer is: het lam, het bokje, de zuigeling, het kind: zij moeten niet meer bang zijn, want niemand doet nog kwaad of handelt verderfelijk.
    Ben ik nu verkeerd, als ik vandaag die opsomming aanvul met: de bibberende dakloze, de hulpeloze asielzoeker, de arme die via de Mazen van het Net een voedselpakket bedelt...?

    Recht en rechtvaardigheid, dat zijn de vruchten van een godvruchtig leven.
    En de verontwaardiging, de harde taal die bij de profeten te lezen is, breekt los wanneer de mensen die macht over hun naaste hebben, hun macht misbruiken. Johannes de Doper vandaag spreekt die harde taal. Bekering vraagt hij, van schriftgeleerden en Farizeeën, maar ook van ieder die de weg van de Heer zoekt.
    In het verleden is de kreet “God wil het” misbruikt door mensen die met bloedvergieten en machtsmisbruik hun eigen doel wilden bereiken. God wil geen geweld, onderdrukking, on-vrede. God wil gerechtigheid voor de zwakken onder ons.

    Johannes zegt ook dat die gerechtigheid zal gebracht worden door hem die na hem komt.
    Als wij vandaag hier samen komen, is het omdat wij geloven dat de weg van Jahweh, door profeten aangekondigd, de weg is die Jezus ons voorgaat. Jezus kon ook verontwaardigd tekeer gaan tegen machtsmisbruik en schijnheiligheid.
    Het kaf van het kwaad wou hij verbranden. En diezelfde Jezus was zacht en gaf ieder die zich tot hem wou bekeren een kans. In de Schrift staat er ook: “Zachtmoedigheid is zijn kracht”.

    Dat mag ons geruststellen.
    De profeten spreken vlammende taal, en misschien worden wij daardoor verpletterd.
    Want wie zijn wij? Kunnen wij de asielcrisis oplossen? Kunnen wij honger en aids uit de wereld helpen?
    Misschien zijn we zelfs niet in staat om elke dag voor onze huisgenoten even vriendelijk te blijven, en kijken we hulpeloos toe als iemand in onze directe omgeving in nood is.
    Wij zijn maar mensen.

    De zachtmoedigheid van Jezus wil ons niet veroordelen om onze onmacht.
    In deze advent wordt ons gezegd dat het erop aan komt open te staan voor wie komen zal. Bekering is een zich-keren naar de Blijde Boodschap. We worden opgeroepen  ons te laten raken door Gods vurig verlangen naar gerechtigheid én door de zachtmoedigheid van Jezus. 

    In het hooggebed zullen we zingend antwoorden op de priester, met de melodie die we kennen als die van het “Rorate caeli”.
    Dat betekent: “Laat de dauw neerdalen uit de hemel”.
    Als de dauw van gerechtigheid en zachtmoedigheid ons kan doordringen, dan zullen wij op onze beurt een bron worden die het leven van anderen verfrist en vruchtbaar maakt.
    Dan zullen we in staat zijn om, ieder op zijn eigen plaats en in zijn eigen verantwoordelijkheid, een stukje van dat goddelijke visioen waar te maken. Ook als we klein en zwak zijn, doen wij dan het rijk der hemelen dichterbij komen.

    Het visioen van Gods vrede moet ons doordringen.
    Dan kan God zijn werk doen: een nieuwe wereld scheppen waar niemand nog bang moet zijn.
    Zo wil God het.

    05-12-2010 om 14:05 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    28-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adventus - 1e adventszondag A 2010 - Hilda

    Eerste adventszondag A 2011 - Zaterdag 27 en zondag 28 november 2010

    Eerste lezing
    : Jesaja 2, 1-5 - 'De Heer zal alle volken verzamelen'
    Evangelie: Matteus 24, 37-44 - 'Waak en wees bereid'

    Adventus:
    Het woord 'advent' is afgeleid van het Latijn: adventus (= komst, er aan komen) en advenire (= naartoe komen).
    Letterlijk betekent Advent: “God komt naar ons toe”. De Advent heeft in de liturgie een dubbel karakter:
    - Het is de voorbereidingstijd op het Kerstfeest, de geboorte van Jezus Christus ruim 2000 jaar geleden. Zijn geboorte is een eerste komen van God naar de mensen.
    - En tegelijk is de Advent de periode van verwachting van Jezus' wederkomst op het einde der tijden, wanneer God alles in allen zal zijn. We horen het vandaag in ’t bijzonder in de lezingen van Jesaja en Matteus.

    Met onze eerste adventszondag begint het nieuwe liturgische jaar.
    En zoals bij elk nieuw begin kijken we uit naar wat het nieuwe jaar zal brengen. Als christenen worden wij opgeroepen om uit te kijken naar wat het grote visioen kan brengen, naar de belofte die aan het volk van Israël gedaan werd.
    Zij zullen uit de ballingsschap gehaald worden, een Redder zal geboren worden…
    De Redder die velen ook vandaag nog verwachten midden alle nieuwe ballingsschap en terreur….
    Iemand zei ooit: “God moet drie keren geboren worden!” Eén keer daadwerkelijk te Bethlehem. Een tweede keer in de belofte op het einde der tijden wanneer Hij één in allen zal Zijn, en de derde keer wanneer Hij geboren kan worden in een mens…

     Zo beginnen wij aan het nieuwe liturgische jaar met vele goede voornemens om te werken aan het grote visioen, aan de grote droom,  dat ooit de vrede zal heersen, dat ooit het goede het zal halen op het kwade…
    Advent is de tijd bij uitstek om de Mensenzoon, de Messias, die Jezus en heel zijn levensstijl in ons leven en in de wereld aanwezig te brengen, en zo te wandelen in Zijn licht.
    Hoe meer we daarin durven geloven, hoe meer volkeren en naties hun zwaarden tot ploegijzers zullen omsmeden. Een verlangen dat in ieder van ons leeft maar dat we niet te dikwijls durven benoemen…

    En toch…
    Heel de adventtijd is een voorbereiding op ons Kerstfeest!
    Het feest dat ook in onze parochie al door vele mensen in elkaar gestoken wordt om hier weer een heilige nacht te beleven…. De verjaardag van Jezus!
    De adventtijd is een tijd waarin we wakker gemaakt worden uit onze winterslaap om te kijken naar het licht dat reeds daagt… Waar we aangemoedigd worden om te hopen op de nieuwe lente mat al het groene dat een adventsversiering met zich meebrengt, en al het licht dat de adventskrans draagt.

    Vier weken hoopvolle vieringen waarin we en waarna we mekaar ontmoeten als pelgrims naar Betlehem, als pelgrims naar Kerstmis.
    Weken waarin we mekaar bemoedigen om onze voorbeeldfunctie niet te beschamen, om ons christen-zijn alle eer aan te doen….
    Want zijn wij die hier samenkomen niet de kinderen van het licht?
    Zijn wij die hier samenkomen niet de diegenen die zich ‘christen’ noemen?
    En christen worden we niet geboren, we worden het slechts dag na dag.

    Misschien door in de eerste plaats te zien hoe Jezus zo onverwacht in het leven binnenkwam… 
    Hij kwam op het uur waarop schriftgeleerden en Farizeeën de overspelige vrouw willen doodstenigen. Hij kwam op het uur waarop Zacheüs eenzaam in zijn boom zit en waarop de blinde in Jericho om aandacht riep. Hij kwam op het uur waarop de melaatse wanhopig op zoek was naar erkenning, en waarop zijn vriend Lazarus overleden was.

    En Hij komt vandaag ook nog.
    Hij komt vandaag op het uur waarop het water door de dijken breekt en iedereen in nood mekaar weet te helpen.
    En Hij komt ook op het uur waarop verkeersslachtoffers sterven of met grote handicaps moeten verder leven en heel de vrienden- en familiekring de zusters en de broers, de mama ‘s en papa ’s ondersteunt om door dit verdriet heen te komen… en Hij komt waar mensen ontslagen worden en door een warme thuis worden opgevangen en bemoedigd… en Hij komt waar zovele professionele en vrijwillige medewerkers zich inzetten om armoede weg  te werken, een daadwerkelijk actie van Welzijnszorg!…

    Hij komt in ons zien, horen en handelen.
    Hij komt in ons enthousiasme voor de goei zaak.
    Hij komt op het uur dat we onze verantwoordelijkheid opnemen ook al moeten we soms mensen de deur wijzen, maar dan op zo’n manier, dat deze niet de grond is ingeboord, maar dat hij weet waarom en hoe nu verder…
    Hij komt op het uur dat we de moeilijkste mens in ons straat proberen te begrijpen want er is meestal ne waarom voor moeilijk gedrag.
    Hij komt in de vrede waarin mensen elkaar na jaren ruzie opnieuw in de armen kunnen sluiten. Hij komt in de hoop die de wanhoop verdringt.

    Hij komt in de vriendschap die ons hier met elkaar verbindt en in ons gelovig samenzijn om de hoop, het verlangen en het verwachten niet op te geven.
    Hij komt in ons blijven dromend werken en ons blijven werkend dromen van het grote visioen.
    Hij zit in onze rugzak om, van hieruit, de gewone wereld terug in te trekken en als gelukkige mensen weer uit te kijken naar Kerstmis.

    (bronnen: wikipeda, kerugma Ajr , preek van de week, R Debbaut…)

    28-11-2010 om 08:47 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (1)


    20-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Royalty’s - 34e zondag C 2010 - Gie

    Christus, Koning van het heelal - Vierendertigste zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 20 en zondag 21 november 2010

    Eerste lezing
    : 2 Samuel 5, 1-3 - 'David tot koning gezalfd'
    Evangelie: Lucas 23, 35-43 - 'Heer, denk aan mij in uw koninkrijk'

    Het is wat met die koningen van Israël.
    Het is ook wat met de koningen van ons eigen landje.

    Ik wist niet dat het vorige maandag ‘Koningsfeest’ was.
    Ik dacht dat het op 15 november nog altijd ‘Dag van de Dynastie’ heette. Dit feestje werd blijkbaar in 1866 bedacht door Leopold II, om zijn koningschap wat meer glans te geven.
    Het werd gehouden op de naamdag van de patroonheilige van de koning, en gewoon ‘Koningsfeest’ genoemd.
    Alleen van 1945 tot 1950, toen Prins Karel ‘regent’ was en dus geen koning, heette het ‘Dag van de Dynastie’.

    Ook de datum was niet altijd dezelfde.
    Eerst werd het feest gehouden op 15 november, naamfeest van de heilige Leopold de Goede.
    Jaren later, bij de volgende koning, op 26 november, de feestdag van de heilige Albert van Haigerloch. En bij koning Leopold III was het dus opnieuw op 15 november. Koning Boudewijn vond het welletjes. Voor hem mocht het gerust op 15 november blijven.
    Ondertussen kwam er uit kerkelijke hoek trouwens een oplossing voor dat voortdurend wijzigen: 15 november is blijkbaar niet alleen feestdag van de heilige Leopold, maar ook die van de heilige Albertus Magnus.

    Traditioneel wordt die dag het Te Deum gezongen in de Brusselse kathedraal.
    Dit jaar waren alle royalty’s aanwezig, de hele koninklijke familie, behalve de koning en de koningin zelf. Zij zullen daar wel een heel goede reden voor hebben gehad. Naar het schijnt is het zelfs de regel dat de koning er niet bij is.
    Maar voor mij wekt het toch de indruk van: de mot zit erin, de glans is getaand.
    Een koning zonder glans

    Ook het feest dat wij vandaag vieren, heet al lang niet meer ‘Feest van het Koningschap van Jezus Christus’.
    Sinds het Tweede Vaticaans Concilie heet het officieel ‘Hoogfeest van Christus, Koning van het heelal’. Toen werd niet alleen de naam veranderd, maar ook de datum.
    Vroeger viel Christus Koning op de laatste zondag van oktober, de zondag vóór Allerheiligen dus, en sinds 1969 op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, de laatste zondag voor de Advent.
    Het Christusfeest werd met andere woorden verplaatst van Halloween naar Oudejaarsavond.

    Wij doen niet zo aan Halloween, maar met ‘Jezus aan het kruis’ kan je toch evenmin van een sfeervolle oudejaarsavond spreken.
    Zo een kruis, daar ga je letterlijk aan kapot. Ook Christus Koning lijkt maar een koning zonder glans
    Jezus hoort duidelijk niet thuis bij de royalty’s. Waarom noemen wij hem in godsnaam Koning? Wat voor een koning is Hij dan wel?
    Het blijkt vooral Lucas die, zijn hele evangelie door, dat koningschap van Jezus benadrukt.

    Al van in het eerste hoofdstuk, bij de aankondiging van Jezus’ geboorte door de engel, schrijft hij: “tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jacob en aan zijn koningschap komt geen einde”.
    Lucas vermeldt ook ‘hoe’ Jezus koning wil zijn, wanneer Hij in de synagoge van Nazareth voorleest uit Jesaja, zijn ‘troonrede’: “de Geest des Heren heeft mij gezalfd, om aan armen de blijde boodschap te brengen, om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen en aan blinden het licht in hun ogen, om verdrukten in vrijheid te laten gaan … “.
    Daarover sprak Jezus. Daartoe zette Hij zich in. Dàt was zijn programma. Dit koninkrijk van God staat voor vrede, trouw, solidariteit en liefde tot het uiterste.

    Veel later, als Jezus tegenover Pilatus staat, geeft Hij min of meer toe koning te zijn. “U zegt het”, antwoord Hij.
    En ten slotte aan het kruis, het stukje dat wij vandaag hoorden in het evangelie.

    Als we cynisch zijn, kunnen we natuurlijk zeggen dat, vanaf het kruis gezien, ‘alles’ wel een paradijs moet lijken, gelijk hoe het eruit ziet. En dus meteen besluiten dat van het hele programma van Jezus niets in huis gekomen is.
    En toch beantwoordt deze ‘Koning aan het kruis’ precies aan wat Lucas van Hem verwacht.

    Luister, en kijk mee wat er tussen de regels staat:
    De ene misdadiger trekt de cynische kaart. Dat is letterlijk een “dooddoener”.
    Maar in Jezus antwoord aan de tweede misdadiger: “Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs”, breekt meteen Gods vergevende liefde door.

    Dit ligt volkomen in de lijn van wat Lucas van Hem verwacht. Jezus kwam niet om zichzelf te redden, Hij kwam voor de redding van de anderen. Tot aan het kruis is Hij daaraan trouw gebleven. Zo is Jezus zoon van David, koning in Gods naam.
    Net als bij Jezus ‘troonrede’ in de synagoge van Nazareth, zou de evangelist kunnen afsluiten met de woorden van Jezus: “Vandaag is dit schriftwoord in vervulling gegaan”.

    Jezus is een koning zonder paleis, zonder macht en glorie.
    Hij is een 'koning' die zijn hart openzet voor mensen, die zich ophoudt met zieken, armen en mensen die niet meetellen, ja bij het uitschot. Een koning die het wereldse koningschap op zijn kop zet.
    Een man die het 'Koninkrijk van God' tot leven wekt. Waar dat rijk komt, zien we de hemel op aarde komen. Een hemel, waar God thuis is in zijn rijk. Zo is Jezus een Koning naar Gods hart. En dat is vast een koningsfeestje waard.

    Een bedenking:
    De Boekenbeurs is juist voorbij.
    Blijkbaar is de bijbel, met 2,5 miljard exemplaren, met kilometers voorsprong nog altijd het meest verkochte boek ter wereld. Jezus mag dan misschien niet thuishoren bij de royalty’s, de koninklijke families.
    Maar mocht Hij ooit de royalty’s, de publicatierechten van zijn Nieuwe Testament opstrijken, dan zou Hij meteen multimiljardair zijn.
    Zijn koningschap is echter niet van deze wereld.
    Amen.

    20-11-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laten we de hoop niet varen - 33e zondag C 2010 - Jan

    Drieëndertigste zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 13 en zondag 14 november 2010

    Eerste lezing
    : Maleachie 3, 19-20a - 'De zon der gerechtigheid gaat op'
    Evangelie: Lucas 21,5-19 - 'Het zal uitlopen op getuigenis geven'

    Eigenlijk hou ik wel van deze periode. 
    De natuur ligt er prachtig bij.  Een streepje zon kleurt de bomen goudgeel of roodbrons.  De kastanjes en de afgevallen bladeren maken een veelkleurig tapijt op de grond. 
    Er zijn schitterende bloemen die het enkel  in deze periode doen.  Zelfs  jachttaferelen misstaan niet in dit schilderij.

    Maar, er zijn zo van die momenten dat het streepje zon mankeert en het is zo donker is dat je eigenlijk niets van dit alles ziet. 
    De laatste dagen hebben we zeker geen zon gezien…

    Naar het einde van het kerkelijk jaar krijgen we altijd lezingen uit de bijbel die eerder angstaanjagend zijn, waar de zon ook zoek is. 
    Van die lezingen zullen we wel niet wakker liggen, maar het is toch de moeite waard om te gaan zoeken welke boodschap hier achter steekt.

    Zo zien we deze week de 11-11-11 actie. 
    Pessimisten zouden kunnen zeggen : “Hoe kan een actie als 11-11-11 heel Afrika een stapje sneller doen gaan?”   
    Natuurlijk kan dit niet maar het is een teken, er is een beweging, er is iets op gang. 

    Zo bouwde in Barcelona ene Gaudi meer dan 50 jaar van zijn leven aan een kerk. 
    Pessimisten of doemdenkers zouden zeggen, dat komt nooit goed, dat bouwwerk geraakt nooit af.  Toch  zagen we deze week geen afgebroken  tempel  maar een tempel die opgebouwd werd. 
    Na  de dood van Gaudi hebben anderen het overgenomen en vorige week werd de Sagrada Familia ingezegend door de paus.  Hoe zo’n werk van 1 man kan groeien. 

    In de eerste lezing klinkt de profeet Maleachi  zowel dreigend als troostend: hoogmoedigen en boosdoeners zullen branden als stoppels na de oogst, maar zij die geloven zullen gerechtigheid en genezing ondervinden, zegt hij.
    In het evangelie gaat Jezus niet in op het oordeel, Hij heeft het vooral over wat zich tussen nu en de eindtijd zal afspelen.

    En dat klinkt soms heel pessimistisch en – spijtig genoeg – ook heel realistisch, en wat maken we niet allemaal  mee? 
    Wat gebeurt er niet in onze omgeving, in ons land, in de wereld.
    Maar ook op een andere manier is het voor ons, christenen, een donkere periode.  Wij leven  sinds zowat een jaar met een dof gevoel van ellende, van ontgoocheling, van moedeloosheid ook.

    Misschien voelen we ons als de apostelen die met hun boot in een storm terechtkwamen, terwijl Jezus languit lag te slapen. Tot ze vol ontreddering schreeuwden: Heer, red ons, wij vergaan.

    Ja, zo voelen wij ons misschien.
    Want onze Kerk zit inderdaad in het oog van de storm door een eindeloze reeks schandalen, en tegelijk verkondigt de aartsbisschop een aantal zaken die de media en met hen het hele land op stang jagen.
    Andere bisschoppen nemen openlijk afstand van hem, en zijn eigen woordvoerder slaat met veel gedruis de deur achter zich dicht.

    En wij, kleine gelovigen, wij staan erbij en kijken ernaar, en misschien vragen we ons af: is dit dan de Kerk van Christus? Die schandalen, die hardheid, die openlijke twisten? En misschien roepen ook wij: Heer, red ons, wij vergaan.
    En als we zo bezig zijn, zo bidden om redding, dan zijn we toch goed bezig, want met welke miserie of ellende we ook te maken krijgen, we moeten ons telkens weer opkrikken. 
    We moeten ons opnieuw moed inspreken en zelfs tot Jezus richten en ons afvragen: Hoe pakte Hij het aan?

    Hoe ging Hij om met zijn medemensen, en met twist en tweedracht.
    Hoe stond Hij in zijn tijd?  
    En dan zien we dat Hij melaatsen genas, duivels van tweedracht uitdreef, een overspelige vrouw van de dood redde, een tollenaar als apostel riep, en een andere tollenaar uit de boom riep.

    We zien ook dat Hij een zondige vrouw, die zijn voeten balsemde, met barmhartigheid omringde, dat Hij blinden en lammen genas, en kinderen zegende.
    We horen Hem verhalen vertellen over de barmhartige Samaritaan, de verloren zoon en de liefdevolle vader, de goede herder en de zaaier die niet opgeeft, en het kleine zaadje dat uitgroeit tot een machtige boom.

    Kortom, we zien en horen bij Jezus enkel  en alleen woorden en daden van liefde, van troost, van hoop, van barmhartigheid.
    Hij bracht vreugde aan armen, zieken,  en Hij bracht licht aan hen die op een of andere manier de weg waren kwijtgeraakt. Geen oordeel of veroordeling, alleen maar liefde en vriendschap en hoop. 
    Maar tegen één soort mensen ging Hij heftig tekeer, namelijk de schriftgeleerden en de farizeeën.
    Hij verweet hun dat ze de mensen met veel te veel wetten en verboden om de oren sloegen en zichzelf tot enige rechtgelovigen uitriepen. En Hij schold hen ongezouten de huid vol, noemde hen huichelaars en witgekalkte graven en meer van dat fraais.

    Beste vrienden, laten we de hoop niet varen, maar troost, kracht en inspiratie zoeken in de woorden en daden van die Man om wie we hier bijeen zijn gekomen.
    En laten we in de doffe ellende waarin we ons bevinden, vooral luisteren naar het einde van het evangelie dat we zojuist hoorden, het evangelie waarin Jezus al die vreselijke en al die herkenbare dingen opsomt.
    Maar hoe vreselijk en herkenbaar ze ook klinken, ze zijn niet de kern van de boodschap. Die kern is wél wat Jezus belooft: ‘In welke ellende je je ook bevindt, Ik zal bij je zijn’, zegt Hij, ‘en Ik zal je bijstaan.

    Laten we dus vol vertrouwen bidden, voor onszelf en voor Zijn Kerk : Heer, red ons, wij vergaan.
    Amen.

    Met hulp van Romain Debbaut

    15-11-2010 om 19:32 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    07-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet echt weg - 32e zondag C 2010 - Fred

    Tweeëndertigste zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 6 en zondag 7 november 2010

    Eerste lezing
    : Tweede boek Makkabeeën 7,1-2.9-14 - 'God zal ons weer laten verrijzen'
    Evangelie: Lucas 20,27-38 - 'Geen God van doden maar van levenden'

    Soms heb je in een viering van die lastige lezingen.
    Niet dat er zoveel moeilijke woorden in voorkomen of ingewikkelde theorieën. Eerder omdat ze zo ver verwijderd lijken te zijn van onze eigen leefwereld, van de manier van denken in onze maatschappij van vandaag.

    Wat doen we bijvoorbeeld met de eerste lezing van daarnet uit het boek Makkabeeën?
    Zeven broers worden met hun moeder gevangen genomen en de koning wil hen dwingen verboden varkensvlees te eten. Maar liever dan dat te doen laten ze zich doodmartelen. Alle zeven.

    Voor de meesten onder ons zijn voor zoiets maar drie verklaringen mogelijk.
    - Ofwel zeggen we van die zeven broers: goe zot, allemaal!
    - Ofwel moeten ze geloven dat het eten van varkensvlees verschrikkelijke plagen en catastrofen in hun leven zou teweeg brengen.
    - Ofwel hebben zij een heel mooi en ideaal beeld over het leven dat hen wacht na de dood. Het zal dat laatste wel zijn.

    Het leven na de dood is ook een thema in het evangelie.
    De Sadducceeën geloven zelf niet in de verrijzenis en ze stellen Jezus eigenlijk een strikvraag. Een beetje zoals een bepaalde groep journalisten dat nu ook wel eens doet: ze hebben totaal geen affiniteit met het geloof of de overtuiging van de persoon die ze interviewen, maar ze stellen vragen om hem erin te laten lopen.

    De strikvraag die Jezus krijgt lijkt op het eerste gezicht wel goed gevonden.
    Het was bij de Joden zo dat als een getrouwde man stierf zonder dat hij kinderen had, zijn broer de weduwe moest nemen om voor een nageslacht te zorgen. Maar stel nu dat zeven broers – weer het magisch getal zeven – sterven zonder kinderen te hebben verwekt. Dan heeft die vrouw zeven echtgenoten gehad.
    Van wie is zij dan de vrouw in het hiernamaals?

    De vraag lijkt goed gevonden, maar eigenlijk is ze absurd. Het is bijna alsof je aan een moeder zou vragen wie van haar kinderen ze het liefste ziet. Op zulke vraag is geen antwoord mogelijk.
    En er is nog een andere reden waarom we die vraag absurd durven noemen.
    Over het hiernamaals, het leven na de dood, na de verrijzenis hebben mensen altijd gesproken met woorden en beelden die komen uit dit leven, uit ons aardse bestaan. Maar die woorden en die beelden zijn daarvoor niet geschikt. Maar helaas, we hebben er geen andere.

    De Grieken en de Romeinen hadden voor mensen die iets misdaan hadden al gruwelijke en wrede straffen bedacht voor in hun onderwereld. Men moest voor eeuwig en altijd een zwaar rotsblok naar boven op een berg rollen en als men bijna boven was, rolde het blok weer naar beneden. Of men leed voor altijd honger en dorst met eten en drinken binnen handbereik.
    Maar telkens men er bijna aankon, zakte het water of dreef de wind de takken met voedsel weg.
    Of men werd vastgeketend aan een berg en een adelaar kwam gedurig in de lever van de gestrafte pikken.

    In ons geloof werd vroeger de hel voorgesteld als een plaats waar men voor eeuwig zou branden. Het vagevuur was minder erg, maar toch ook niet aantrekkelijk om er lang te verblijven. Men kon het er alleen maar uithouden omdat men nadien in de hemel mocht. En daar wachtte rijstpap met gouden lepeltjes, teken van overvloed en rijkdom.
    Het zijn beelden van vroeger, maar we raken ze moeilijk kwijt.
    Nog altijd spreken we over de hemel in termen van: daarboven, daar waar het goed is om te leven, om te zijn.
    Hoe die hemel er precies uitziet en hoe het leven daar dan wel mag zijn, dat weten we niet. We kunnen het ook niet weten en we kunnen het zeker niet benoemen met de taal die we hebben.
    Er zijn geen woorden voor. Maar we geloven er wel in.

    Daarom is het dat heiligen worden aanbeden en aanroepen. Ze zijn gestorven, maar in vele gevallen wordt hun levenswerk nog voortgezet. Zoals bij de heilige Damiaan bijvoorbeeld.
    Ze zijn niet echt weg, we vragen ze soms nog om hulp en steun. Zoals we dat ook kunnen doen met mensen uit onze eigen kring, uit ons eigen leven die ons zijn ontvallen.

    Vorig weekend zijn velen van ons naar het kerkhof geweest. Uit traditie natuurlijk, heel zeker, maar dan wel een mooie traditie.
    En daar, bij een graf of een steen of een urne of gewoon maar een plaats, hebben wij weer gedacht aan mensen die ons heel dierbaar waren. Want echt weg zijn ze niet, we geloven dat ze op de een of andere manier er nog zijn.
    Dat ze nog bestaan, ook al kunnen we ons van dat bestaan geen fysieke voorstelling maken. We voelen hun aanwezigheid, we hebben bijna contact met hen. Ze zijn niet echt weg.

    En wij gedenken hen nog vaak en we brengen hen nabij.
    Met Allerheiligen en Allerzielen, maar ook op hun verjaardag, op de verjaardag van hun heengaan. En op andere belangrijke dagen in hun leven of ons leven. En als er in de familie een koppel trouwt of een kindje wordt gedoopt, zijn ze erbij in de voorbeden.
    En we hebben ook tastbare herinneringen. Foto's waarbij we geregeld een kaarsje aansteken.
    Verhalen die we doorvertellen.
    Voorwerpen die een betekenis hebben gekregen. Bij ons in de woonkamer staan een aantal gedachtenisprentjes mooi bij elkaar in een houten standaard. Onze ouders staan erbij natuurlijk, maar ook een paar heel goede vrienden, van wie wij veel te vroeg afscheid hebben moeten nemen.
    En die wij niet willen vergeten.

    Dat zal in vele woonkamers wel zo zijn.
    En je kan de foto's op die prentjes bekijken en de namen noemen. In iedere woonkamer andere namen. En dan kan je zeggen: dag moeke, dag mama en papa, dag Paul, dag Gust, dag Jozef en Pieter-Jan, dag Linda, dag Peter.
    Jullie zijn niet echt weg.
    Jullie zijn er nog.
    Ergens, op de een of andere manier.
    Dat geloven wij. Dat willen wij heel echt geloven …

    07-11-2010 om 11:02 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    02-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbij de dood - Allerzielen C 2010 - Herman

    Allerzielen C 2010 - Dinsdag 2 november 2010

    Eerste lezing
    : Openbaring van Johannes 21, 1-5a.6b-7 - 'Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde'
    Evangelie: Lucas 24, 1-6a - 'Het lege graf'

    In deze mistige, kille novemberdagen, wanneer de blaadjes van de bomen vallen, worden we met de gedachten bijna als vanzelf gebracht bij onze sterfelijkheid en bij onze lieve en ook bij onze minder lieve doden.
    Je staat er nadrukkelijker bij stil, méér waarschijnlijk dan normaal: Je denkt misschien aan een vader die al drieënveertig jaar dood is, je was toen zelf nog zo jong.
    Misschien steek je nog altijd een kaarsje voor hem aan. Want hij blijft toch je vader, jóuw vader.
    Of je denkt aan je partner van wie je het voorbije jaar afscheid hebt moeten nemen, misschien heel plots of na een lange periode van ziekte en verzorging.  Of je denkt aan Haïti, na de aardbeving vorig jaar weer getroffen door een cholera-epidemie.

    Jonge doden, "verse" doden, en oude doden, doden van dichtbij, die we hier kenden in de kerk bijvoorbeeld, doden veraf.
    Mensen vallen, mensen sterven - zoals de blaadjes. Je kunt er gemakkelijk weemoedig en treurig van worden.
    Hier in de kerk echter, lieve mensen, is er echter nog een ander verhaal als dat van de blaadjes.
    Twee verhalen zijn er zelfs vandaag.
    Twee passages uit de Heilige Schrift, uit de bijbel hoorden wij. En die twee passages verwoorden op een eigen manier goed nieuws óver en voor onze lieve doden én ook voor ons.

    In de evangelietekst uit het Lucas-evangelie is er "op de eerste dag van de week" dat verbijsterende gegeven: de steen is weggerold van het graf,  Jezus' lichaam is verdwenen en er zijn twee mannen in stralend witte kleren die vragen: "Waarom zoekt u de levende bij de doden?" en ze berichten: "Hij is niet hier. Hij is tot leven gewekt!"
    Kunnen wij dat geloven, lieve mensen?
    Kunnen we het geloven van Jezus?
    En kunnen we het geloven van onze eigen doden? 

    In de eerste lezing, uit het boek van de Openbaringen van Johannes, klonk het "Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen, en de dood zal niet meer bestaan; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij." Een stad wordt ons voorgesteld, "de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, dat vanuit God uit de hemel neerdaalt."
    "Dit is de woning van God bij de mensen! Hij zal bij hen wonen." Voortdurend valt daarbij in die Openbaringen-lezing het woord "nieuw". "Ik maak alles nieuw" zegt Hij die op de troon zetelt, en: "Schrijf deze woorden op, ze zijn betrouwbaar en waar."

    Zou het zo zijn mensen?
    Kunnen we ons aan die woorden overgeven?
    Ís er, wérkelijk, goed nieuws voor de doden en voor ons? Je snapt daar niets van. Je kunt daar met je hoofd niet bij.
    Hoe zou dat dan moeten? Hoe zou dat dan kunnen? Een stad? Een woning?
    Ik denk: dat zijn maar beelden die proberen te verbeelden waarover het hier gaat ... Maar het getuigenis van de Schrift is éénsluidend: De dood heeft niet het laatste woord. Er ís iets "voorbij de dood".
    Er is léven na de dood. En dan niet in de zin van: "Het leven gaat verder" en "toch wordt het weer lente".
    Dat is uiteindelijk níet wat de bijbel bedoelt denk ik.

    Wat ze wél bedoelt, dat is: "leven", dat heeft nog een heel ándere dimensie, een dimensie die wij wel kunnen vermoeden en waar we van mogen weten ook, want de bijbel spreekt erover, maar de vínger er op leggen, nee, dat kunnen we niet. "Wat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bereid voor wie Hem liefhebben" schrijft de apostel Paulus in zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe (2, 14).
    Zoiets is het. Zoiets moet het zijn. En het geldt ook voor de doden.
    De belofte geldt voor ons én voor hen. God is voorbij datgene wat wíj "dood" en "leven" noemen. Dat onderscheid tussen dood en leven geldt en telt voor God niet. God en wat Hij bereid heeft voor wie Hem liefhebben is van een geheel andere orde dan onze bekende, aardse, sterfelijke orde.

    Daarom noemen we straks ook uitdrukkelijk de namen van uw lieve overledenen, omdat ze bij God gekend blijven, ook al zijn ze gestorven. Zelfs wanneer mensen ze zullen vergeten zijn na twee, drie generaties, God zal ze niet vergeten.

    met dank aan Pierre Valkering

    02-11-2010 om 20:23 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.We moeten niet proberen heiligen te worden - Allerheiligen C 2010 - Herman

    Allerheiligen 2010 - Maandag 1 november 2010

    Eerste lezing
    : Openbaring van Johannes 7, 2-4.9-14 - 'Een ontelbare menigte'
    Evangelie: Mattheüs 5, 1-12a - 'De zaligsprekingen'

    Vandaag vieren we Allerheiligen.
    Morgen vieren we  Allerzielen.
    Het is een tweelingfeest bij uitstek, het punt waar het hiernámaals en het hiernúmaals elkaar ontmoeten. Een liturgische Siamese tweeling.

    Te vaak denken we: Allerheiligen is het feest van alle heiligen die op de heiligenkalender staan, van mensen die uitzonderlijke kwaliteiten hadden en bij wie wij nog niet aan hun knieën komen.
    En Allerzielen is dan het feest van onze eigen overledenen.

    In het visioen van Johannes lezen we er vlug over.
    We zien dan voor ons het prachtige schilderij ‘De Aanbidding van het Lam Gods’ van Jan Van Eyck.
    Langs alle kanten komen martelaren, bisschoppen, maagden, rechtvaardige rechters enz. om Jezus te aanbidden die de dood overwonnen heeft. En de Jehova-getuigen beweerden dat er maar 144.000 zouden gered worden. Je moest er dus vlug bij zijn en wel héééél goed je best doen.

    Maar het volgend zinnetje is belangrijk: Dan zag ik een menigte die niemand tellen kan, uit alle rassen en stammen, volken en talen. Iedereen is erbij.

    Gisteren heb ik mogen meezingen in ‘Ein Deutsches Requiem’ van Brahms.
    Machtige, troostvolle muziek voor deze dagen. Het Latijnse Requiem legt de nadruk legt op het oordeel (‘Pas maar op en bidt maar dat de overledene niet in de eeuwige duisternis valt’). Het Duitse Requiem van Brahms zegt: ‘Allen zullen we veranderd worden en eeuwig leven’.
    Allen worden we geroepen om eeuwig te leven!

    Als je hier eens rond kijkt, zie je heel wat lege stoelen.
    Meestal maakt ons dat een beetje bedrukt. We vinden het spijtig dat ze niet meer gevuld zijn.
    Maar op dit feest van Allerheiligen zouden we ons kunnen voorstellen dat elke lege stoel iemand voorstelt die in de hemel met ons meeviert. Grote heiligen als Franciscus, Theresa of Damiaan.
    Of kleine heiligen die we zelf hebben gekend en die ons de weg hebben getoond naar God.

    Aartsbisschoppen kunnen heel wijze uitspraken doen. Echt waar!
    Ik heb een citaat van één van Leonards voorgangers.
    ‘We moeten niet proberen heiligen te worden’, zei kardinaal Suenens.
    'We moeten proberen het te blijven.'
    Hij bedoelde hiermee dat elke mens al alle mogelijkheden, alle kansen in zich draagt om heel en heilbrengend te zijn. Het is maar een kwestie van deze kansen te ontdekken, te ontplooien en niet te laten bedekken door nutteloze dingen.

    Jezus schetst ons in het evangelie van vandaag, de zaligsprekingen, een aantal paden waarop we kunnen wandelen, talenten die we kunnen ontwikkelen om vriend van God te worden.

    Zalig ben je, een vriend van God ben je als je arm van geest bent. We zouden vandaag zeggen: als je niet teveel noten op je zang hebt, als je niet denkt dat je zelf  het middelpunt bent waar alles moet rond draaien.

    Zalig ben je, een vriend van God ben je als je treurt. Het is de mooi menselijke deugd van door het leed getroffen te worden, van niet onverschillig te blijven als er iets verkeerd loopt. De treurende mens schermt zich niet af in een pantser van onverschilligheid. Hij of zij wil het goede niet vergeten maar wordt door leed en lijden geraakt tot in het diepst van zijn hart.

    Zalig ben je, je bent een vriend van God; als je zachtmoedig bent. De zachtmoedigheid, het is de zachte moed om het vol te houden, ook als er tegenslag komt, ook als je er alleen lijkt voor te staan.

    Zalig ben je, je bent een vriend van God als je hongert en dorst naar gerechtigheid, als je je niet neerlegt bij het onrecht, maar als je wil dat ieder krijgt waar hij recht op heeft.

    Zalig ben je, je bent een vriend van God als je barmhartig bent. Die barmhartigheid laat ons toe om vergiffenis te schenken, om met een nieuwe lei te beginnen en het kwaad dat ons is aangedaan niet te blijven aanrekenen.

    Zalig ben je, je bent een vriend van God als je bedoelingen, je intenties zuiver zijn, zonder bijbedoelingen, zonder berekeningen.

    Zalig ben je, je bent een vriend van God als je de vrede brengt, en onze wereld heeft de vrede zo broodnodig, zowel de grote wereld buiten ons, als de kleine wereld van gezin en werk waar we dagelijks leven.

    Zalig ben je, je bent een vriend van God als je vervolgd wordt om de gerechtigheid. Zalig ben je als men je beschimpt en vervolgt omwille van Jezus. Opkomen voor Jezus heeft soms zijn prijs. Maar Jezus zegt: ‘verheug je en juich, want groot is je loon in de hemel.’

    Onze overledenen zijn ons in het leven en het geloof voorgegaan en hebben geprobeerd: te leven in het spoor van Jezus.
    Onze ouders, familieleden, vrienden, kennissen, buren die gestorven zijn: allen hebben bij leven naar een betere wereld gereikt, en ze hebben ons dat reiken doorgegeven.
    Zonder hen zouden we wellicht geen christenen zijn. Het is goed dat we hen dankbaar herdenken, en dat ze vandaag en morgen geëerd worden, die heiligen die ons zijn voorgegaan.

    Zij maken nu deel uit van de ‘onafzienbare menigte, die niet te tellen is, uit alle landen en volken, van elke stam en taal,’ over wie Johannes in de eerste lezing zo beeldrijk vertelt.

    Laten we in dankbaar herdenken in hun spoor treden, het spoor dat Jezus voor hen en ons heeft uitgetekend.
    Amen. 

    Met dank aan Romain Debbaut en Jan Lerouge

    01-11-2010 om 18:20 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs