Tweede adventszondag A 2010 - Zaterdag 4 en zondag 5 december 2010
Eerste lezing: Jesaja 11, 1-10 - 'Een twijg aan de stronk van Jesse' Evangelie: Matteüs 3, 1-12 - 'Bereidt de weg des Heren'
In mijn living staat een klein vetplantje. Ik ben een ramp voor kamerplanten, dit stekje is al het zoveelste dat een kans krijgt. Het heeft wel een hele voorgeschiedenis: het is een verre nazaat van de vetplant die mijn vader thuis ooit gehouden heeft. In onze familie wordt nog altijd van die plant verder gekweekt. Hij is niet kapot te krijgen.
Over zo'n hardnekkig plantje spreekt de profeet in de eerste lezing. Die stronk van Isaï verwijst naar de vader van David. Hier is dat een beeld, natuurlijk: zoals Jahweh zijn volk ooit gered heeft, door die onbetekenende herdersjongen David, zo zal hij ook opnieuw redding brengen. Het leven, dat God schenkt, de vrede, die hij wil geven, is niet kapot te krijgen. En, zegt de profeet: hij zal iemand sturen: een wijze, sterke, vrome mens. Gods heil komt tot ons door mensen. En vooral: rechtvaardige mensen.
Als ik al eens iets van de profeten lees, valt me dat hoe langer hoe meer op. God is vooral een rechtvaardige God. En die rechtvaardigheid eist hij voor die mensen, die in een wereld zonder God vergeten worden en verdrukt: zijn gezant zal de geringen hun recht geven en de armen in het land een eerlijk vonnis. Het visoen dat Jesaja schildert is dat van een wereld waar klein en zwak zijn geen ongeluk meer is: het lam, het bokje, de zuigeling, het kind: zij moeten niet meer bang zijn, want niemand doet nog kwaad of handelt verderfelijk. Ben ik nu verkeerd, als ik vandaag die opsomming aanvul met: de bibberende dakloze, de hulpeloze asielzoeker, de arme die via de Mazen van het Net een voedselpakket bedelt...?
Recht en rechtvaardigheid, dat zijn de vruchten van een godvruchtig leven. En de verontwaardiging, de harde taal die bij de profeten te lezen is, breekt los wanneer de mensen die macht over hun naaste hebben, hun macht misbruiken. Johannes de Doper vandaag spreekt die harde taal. Bekering vraagt hij, van schriftgeleerden en Farizeeën, maar ook van ieder die de weg van de Heer zoekt. In het verleden is de kreet God wil het misbruikt door mensen die met bloedvergieten en machtsmisbruik hun eigen doel wilden bereiken. God wil geen geweld, onderdrukking, on-vrede. God wil gerechtigheid voor de zwakken onder ons.
Johannes zegt ook dat die gerechtigheid zal gebracht worden door hem die na hem komt. Als wij vandaag hier samen komen, is het omdat wij geloven dat de weg van Jahweh, door profeten aangekondigd, de weg is die Jezus ons voorgaat. Jezus kon ook verontwaardigd tekeer gaan tegen machtsmisbruik en schijnheiligheid. Het kaf van het kwaad wou hij verbranden. En diezelfde Jezus was zacht en gaf ieder die zich tot hem wou bekeren een kans. In de Schrift staat er ook: Zachtmoedigheid is zijn kracht.
Dat mag ons geruststellen. De profeten spreken vlammende taal, en misschien worden wij daardoor verpletterd. Want wie zijn wij? Kunnen wij de asielcrisis oplossen? Kunnen wij honger en aids uit de wereld helpen? Misschien zijn we zelfs niet in staat om elke dag voor onze huisgenoten even vriendelijk te blijven, en kijken we hulpeloos toe als iemand in onze directe omgeving in nood is. Wij zijn maar mensen.
De zachtmoedigheid van Jezus wil ons niet veroordelen om onze onmacht. In deze advent wordt ons gezegd dat het erop aan komt open te staan voor wie komen zal. Bekering is een zich-keren naar de Blijde Boodschap. We worden opgeroepen ons te laten raken door Gods vurig verlangen naar gerechtigheid én door de zachtmoedigheid van Jezus.
In het hooggebed zullen we zingend antwoorden op de priester, met de melodie die we kennen als die van het Rorate caeli. Dat betekent: Laat de dauw neerdalen uit de hemel. Als de dauw van gerechtigheid en zachtmoedigheid ons kan doordringen, dan zullen wij op onze beurt een bron worden die het leven van anderen verfrist en vruchtbaar maakt. Dan zullen we in staat zijn om, ieder op zijn eigen plaats en in zijn eigen verantwoordelijkheid, een stukje van dat goddelijke visioen waar te maken. Ook als we klein en zwak zijn, doen wij dan het rijk der hemelen dichterbij komen.
Het visioen van Gods vrede moet ons doordringen. Dan kan God zijn werk doen: een nieuwe wereld scheppen waar niemand nog bang moet zijn. Zo wil God het.
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|