Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Christus, Koning van het heelal - Vierendertigste zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 20 en zondag 21 november 2010
Eerste lezing: 2 Samuel 5, 1-3 - 'David tot koning gezalfd' Evangelie: Lucas 23, 35-43 - 'Heer, denk aan mij in uw koninkrijk'
Het is wat met die koningen van Israël. Het is ook wat met de koningen van ons eigen landje.
Ik wist niet dat het vorige maandag Koningsfeest was. Ik dacht dat het op 15 november nog altijd Dag van de Dynastie heette. Dit feestje werd blijkbaar in 1866 bedacht door Leopold II, om zijn koningschap wat meer glans te geven. Het werd gehouden op de naamdag van de patroonheilige van de koning, en gewoon Koningsfeest genoemd. Alleen van 1945 tot 1950, toen Prins Karel regent was en dus geen koning, heette het Dag van de Dynastie.
Ook de datum was niet altijd dezelfde. Eerst werd het feest gehouden op 15 november, naamfeest van de heilige Leopold de Goede. Jaren later, bij de volgende koning, op 26 november, de feestdag van de heilige Albert van Haigerloch. En bij koning Leopold III was het dus opnieuw op 15 november. Koning Boudewijn vond het welletjes. Voor hem mocht het gerust op 15 november blijven. Ondertussen kwam er uit kerkelijke hoek trouwens een oplossing voor dat voortdurend wijzigen: 15 november is blijkbaar niet alleen feestdag van de heilige Leopold, maar ook die van de heilige Albertus Magnus.
Traditioneel wordt die dag het Te Deum gezongen in de Brusselse kathedraal. Dit jaar waren alle royaltys aanwezig, de hele koninklijke familie, behalve de koning en de koningin zelf. Zij zullen daar wel een heel goede reden voor hebben gehad. Naar het schijnt is het zelfs de regel dat de koning er niet bij is. Maar voor mij wekt het toch de indruk van: de mot zit erin, de glans is getaand. Een koning zonder glans
Ook het feest dat wij vandaag vieren, heet al lang niet meer Feest van het Koningschap van Jezus Christus. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie heet het officieel Hoogfeest van Christus, Koning van het heelal. Toen werd niet alleen de naam veranderd, maar ook de datum. Vroeger viel Christus Koning op de laatste zondag van oktober, de zondag vóór Allerheiligen dus, en sinds 1969 op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, de laatste zondag voor de Advent. Het Christusfeest werd met andere woorden verplaatst van Halloween naar Oudejaarsavond.
Wij doen niet zo aan Halloween, maar met Jezus aan het kruis kan je toch evenmin van een sfeervolle oudejaarsavond spreken. Zo een kruis, daar ga je letterlijk aan kapot. Ook Christus Koning lijkt maar een koning zonder glans Jezus hoort duidelijk niet thuis bij de royaltys. Waarom noemen wij hem in godsnaam Koning? Wat voor een koning is Hij dan wel? Het blijkt vooral Lucas die, zijn hele evangelie door, dat koningschap van Jezus benadrukt.
Al van in het eerste hoofdstuk, bij de aankondiging van Jezus geboorte door de engel, schrijft hij: tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jacob en aan zijn koningschap komt geen einde. Lucas vermeldt ook hoe Jezus koning wil zijn, wanneer Hij in de synagoge van Nazareth voorleest uit Jesaja, zijn troonrede: de Geest des Heren heeft mij gezalfd, om aan armen de blijde boodschap te brengen, om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen en aan blinden het licht in hun ogen, om verdrukten in vrijheid te laten gaan . Daarover sprak Jezus. Daartoe zette Hij zich in. Dàt was zijn programma. Dit koninkrijk van God staat voor vrede, trouw, solidariteit en liefde tot het uiterste.
Veel later, als Jezus tegenover Pilatus staat, geeft Hij min of meer toe koning te zijn. U zegt het, antwoord Hij. En ten slotte aan het kruis, het stukje dat wij vandaag hoorden in het evangelie.
Als we cynisch zijn, kunnen we natuurlijk zeggen dat, vanaf het kruis gezien, alles wel een paradijs moet lijken, gelijk hoe het eruit ziet. En dus meteen besluiten dat van het hele programma van Jezus niets in huis gekomen is. En toch beantwoordt deze Koning aan het kruis precies aan wat Lucas van Hem verwacht.
Luister, en kijk mee wat er tussen de regels staat: De ene misdadiger trekt de cynische kaart. Dat is letterlijk een dooddoener. Maar in Jezus antwoord aan de tweede misdadiger: Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs, breekt meteen Gods vergevende liefde door.
Dit ligt volkomen in de lijn van wat Lucas van Hem verwacht. Jezus kwam niet om zichzelf te redden, Hij kwam voor de redding van de anderen. Tot aan het kruis is Hij daaraan trouw gebleven. Zo is Jezus zoon van David, koning in Gods naam. Net als bij Jezus troonrede in de synagoge van Nazareth, zou de evangelist kunnen afsluiten met de woorden van Jezus: Vandaag is dit schriftwoord in vervulling gegaan.
Jezus is een koning zonder paleis, zonder macht en glorie. Hij is een 'koning' die zijn hart openzet voor mensen, die zich ophoudt met zieken, armen en mensen die niet meetellen, ja bij het uitschot. Een koning die het wereldse koningschap op zijn kop zet. Een man die het 'Koninkrijk van God' tot leven wekt. Waar dat rijk komt, zien we de hemel op aarde komen. Een hemel, waar God thuis is in zijn rijk. Zo is Jezus een Koning naar Gods hart. En dat is vast een koningsfeestje waard.
Een bedenking: De Boekenbeurs is juist voorbij. Blijkbaar is de bijbel, met 2,5 miljard exemplaren, met kilometers voorsprong nog altijd het meest verkochte boek ter wereld. Jezus mag dan misschien niet thuishoren bij de royaltys, de koninklijke families. Maar mocht Hij ooit de royaltys, de publicatierechten van zijn Nieuwe Testament opstrijken, dan zou Hij meteen multimiljardair zijn. Zijn koningschap is echter niet van deze wereld. Amen.
Laten we de hoop niet varen - 33e zondag C 2010 - Jan
Drieëndertigste zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 13 en zondag 14 november 2010
Eerste lezing: Maleachie 3, 19-20a - 'De zon der gerechtigheid gaat op' Evangelie: Lucas 21,5-19 - 'Het zal uitlopen op getuigenis geven'
Eigenlijk hou ik wel van deze periode. De natuur ligt er prachtig bij. Een streepje zon kleurt de bomen goudgeel of roodbrons. De kastanjes en de afgevallen bladeren maken een veelkleurig tapijt op de grond. Er zijn schitterende bloemen die het enkel in deze periode doen. Zelfs jachttaferelen misstaan niet in dit schilderij.
Maar, er zijn zo van die momenten dat het streepje zon mankeert en het is zo donker is dat je eigenlijk niets van dit alles ziet. De laatste dagen hebben we zeker geen zon gezien
Naar het einde van het kerkelijk jaar krijgen we altijd lezingen uit de bijbel die eerder angstaanjagend zijn, waar de zon ook zoek is. Van die lezingen zullen we wel niet wakker liggen, maar het is toch de moeite waard om te gaan zoeken welke boodschap hier achter steekt.
Zo zien we deze week de 11-11-11 actie. Pessimisten zouden kunnen zeggen : Hoe kan een actie als 11-11-11 heel Afrika een stapje sneller doen gaan? Natuurlijk kan dit niet maar het is een teken, er is een beweging, er is iets op gang.
Zo bouwde in Barcelona ene Gaudi meer dan 50 jaar van zijn leven aan een kerk. Pessimisten of doemdenkers zouden zeggen, dat komt nooit goed, dat bouwwerk geraakt nooit af. Toch zagen we deze week geen afgebroken tempel maar een tempel die opgebouwd werd. Na de dood van Gaudi hebben anderen het overgenomen en vorige week werd de Sagrada Familia ingezegend door de paus. Hoe zon werk van 1 man kan groeien.
In de eerste lezing klinkt de profeet Maleachi zowel dreigend als troostend: hoogmoedigen en boosdoeners zullen branden als stoppels na de oogst, maar zij die geloven zullen gerechtigheid en genezing ondervinden, zegt hij. In het evangelie gaat Jezus niet in op het oordeel, Hij heeft het vooral over wat zich tussen nu en de eindtijd zal afspelen.
En dat klinkt soms heel pessimistisch en spijtig genoeg ook heel realistisch, en wat maken we niet allemaal mee? Wat gebeurt er niet in onze omgeving, in ons land, in de wereld. Maar ook op een andere manier is het voor ons, christenen, een donkere periode. Wij leven sinds zowat een jaar met een dof gevoel van ellende, van ontgoocheling, van moedeloosheid ook.
Misschien voelen we ons als de apostelen die met hun boot in een storm terechtkwamen, terwijl Jezus languit lag te slapen. Tot ze vol ontreddering schreeuwden: Heer, red ons, wij vergaan.
Ja, zo voelen wij ons misschien. Want onze Kerk zit inderdaad in het oog van de storm door een eindeloze reeks schandalen, en tegelijk verkondigt de aartsbisschop een aantal zaken die de media en met hen het hele land op stang jagen. Andere bisschoppen nemen openlijk afstand van hem, en zijn eigen woordvoerder slaat met veel gedruis de deur achter zich dicht.
En wij, kleine gelovigen, wij staan erbij en kijken ernaar, en misschien vragen we ons af: is dit dan de Kerk van Christus? Die schandalen, die hardheid, die openlijke twisten? En misschien roepen ook wij: Heer, red ons, wij vergaan. En als we zo bezig zijn, zo bidden om redding, dan zijn we toch goed bezig, want met welke miserie of ellende we ook te maken krijgen, we moeten ons telkens weer opkrikken. We moeten ons opnieuw moed inspreken en zelfs tot Jezus richten en ons afvragen: Hoe pakte Hij het aan?
Hoe ging Hij om met zijn medemensen, en met twist en tweedracht. Hoe stond Hij in zijn tijd? En dan zien we dat Hij melaatsen genas, duivels van tweedracht uitdreef, een overspelige vrouw van de dood redde, een tollenaar als apostel riep, en een andere tollenaar uit de boom riep.
We zien ook dat Hij een zondige vrouw, die zijn voeten balsemde, met barmhartigheid omringde, dat Hij blinden en lammen genas, en kinderen zegende. We horen Hem verhalen vertellen over de barmhartige Samaritaan, de verloren zoon en de liefdevolle vader, de goede herder en de zaaier die niet opgeeft, en het kleine zaadje dat uitgroeit tot een machtige boom.
Kortom, we zien en horen bij Jezus enkel en alleen woorden en daden van liefde, van troost, van hoop, van barmhartigheid. Hij bracht vreugde aan armen, zieken, en Hij bracht licht aan hen die op een of andere manier de weg waren kwijtgeraakt. Geen oordeel of veroordeling, alleen maar liefde en vriendschap en hoop. Maar tegen één soort mensen ging Hij heftig tekeer, namelijk de schriftgeleerden en de farizeeën. Hij verweet hun dat ze de mensen met veel te veel wetten en verboden om de oren sloegen en zichzelf tot enige rechtgelovigen uitriepen. En Hij schold hen ongezouten de huid vol, noemde hen huichelaars en witgekalkte graven en meer van dat fraais.
Beste vrienden, laten we de hoop niet varen, maar troost, kracht en inspiratie zoeken in de woorden en daden van die Man om wie we hier bijeen zijn gekomen. En laten we in de doffe ellende waarin we ons bevinden, vooral luisteren naar het einde van het evangelie dat we zojuist hoorden, het evangelie waarin Jezus al die vreselijke en al die herkenbare dingen opsomt. Maar hoe vreselijk en herkenbaar ze ook klinken, ze zijn niet de kern van de boodschap. Die kern is wél wat Jezus belooft: In welke ellende je je ook bevindt, Ik zal bij je zijn, zegt Hij, en Ik zal je bijstaan.
Laten we dus vol vertrouwen bidden, voor onszelf en voor Zijn Kerk : Heer, red ons, wij vergaan. Amen.
Soms heb je in een viering van die lastige lezingen. Niet dat er zoveel moeilijke woorden in voorkomen of ingewikkelde theorieën. Eerder omdat ze zo ver verwijderd lijken te zijn van onze eigen leefwereld, van de manier van denken in onze maatschappij van vandaag.
Wat doen we bijvoorbeeld met de eerste lezing van daarnet uit het boek Makkabeeën? Zeven broers worden met hun moeder gevangen genomen en de koning wil hen dwingen verboden varkensvlees te eten. Maar liever dan dat te doen laten ze zich doodmartelen. Alle zeven.
Voor de meesten onder ons zijn voor zoiets maar drie verklaringen mogelijk. - Ofwel zeggen we van die zeven broers: goe zot, allemaal! - Ofwel moeten ze geloven dat het eten van varkensvlees verschrikkelijke plagen en catastrofen in hun leven zou teweeg brengen. - Ofwel hebben zij een heel mooi en ideaal beeld over het leven dat hen wacht na de dood. Het zal dat laatste wel zijn.
Het leven na de dood is ook een thema in het evangelie. De Sadducceeën geloven zelf niet in de verrijzenis en ze stellen Jezus eigenlijk een strikvraag. Een beetje zoals een bepaalde groep journalisten dat nu ook wel eens doet: ze hebben totaal geen affiniteit met het geloof of de overtuiging van de persoon die ze interviewen, maar ze stellen vragen om hem erin te laten lopen.
De strikvraag die Jezus krijgt lijkt op het eerste gezicht wel goed gevonden. Het was bij de Joden zo dat als een getrouwde man stierf zonder dat hij kinderen had, zijn broer de weduwe moest nemen om voor een nageslacht te zorgen. Maar stel nu dat zeven broers weer het magisch getal zeven sterven zonder kinderen te hebben verwekt. Dan heeft die vrouw zeven echtgenoten gehad. Van wie is zij dan de vrouw in het hiernamaals?
De vraag lijkt goed gevonden, maar eigenlijk is ze absurd. Het is bijna alsof je aan een moeder zou vragen wie van haar kinderen ze het liefste ziet. Op zulke vraag is geen antwoord mogelijk. En er is nog een andere reden waarom we die vraag absurd durven noemen. Over het hiernamaals, het leven na de dood, na de verrijzenis hebben mensen altijd gesproken met woorden en beelden die komen uit dit leven, uit ons aardse bestaan. Maar die woorden en die beelden zijn daarvoor niet geschikt. Maar helaas, we hebben er geen andere.
De Grieken en de Romeinen hadden voor mensen die iets misdaan hadden al gruwelijke en wrede straffen bedacht voor in hun onderwereld. Men moest voor eeuwig en altijd een zwaar rotsblok naar boven op een berg rollen en als men bijna boven was, rolde het blok weer naar beneden. Of men leed voor altijd honger en dorst met eten en drinken binnen handbereik. Maar telkens men er bijna aankon, zakte het water of dreef de wind de takken met voedsel weg. Of men werd vastgeketend aan een berg en een adelaar kwam gedurig in de lever van de gestrafte pikken.
In ons geloof werd vroeger de hel voorgesteld als een plaats waar men voor eeuwig zou branden. Het vagevuur was minder erg, maar toch ook niet aantrekkelijk om er lang te verblijven. Men kon het er alleen maar uithouden omdat men nadien in de hemel mocht. En daar wachtte rijstpap met gouden lepeltjes, teken van overvloed en rijkdom. Het zijn beelden van vroeger, maar we raken ze moeilijk kwijt. Nog altijd spreken we over de hemel in termen van: daarboven, daar waar het goed is om te leven, om te zijn. Hoe die hemel er precies uitziet en hoe het leven daar dan wel mag zijn, dat weten we niet. We kunnen het ook niet weten en we kunnen het zeker niet benoemen met de taal die we hebben. Er zijn geen woorden voor. Maar we geloven er wel in.
Daarom is het dat heiligen worden aanbeden en aanroepen. Ze zijn gestorven, maar in vele gevallen wordt hun levenswerk nog voortgezet. Zoals bij de heilige Damiaan bijvoorbeeld. Ze zijn niet echt weg, we vragen ze soms nog om hulp en steun. Zoals we dat ook kunnen doen met mensen uit onze eigen kring, uit ons eigen leven die ons zijn ontvallen.
Vorig weekend zijn velen van ons naar het kerkhof geweest. Uit traditie natuurlijk, heel zeker, maar dan wel een mooie traditie. En daar, bij een graf of een steen of een urne of gewoon maar een plaats, hebben wij weer gedacht aan mensen die ons heel dierbaar waren. Want echt weg zijn ze niet, we geloven dat ze op de een of andere manier er nog zijn. Dat ze nog bestaan, ook al kunnen we ons van dat bestaan geen fysieke voorstelling maken. We voelen hun aanwezigheid, we hebben bijna contact met hen. Ze zijn niet echt weg.
En wij gedenken hen nog vaak en we brengen hen nabij. Met Allerheiligen en Allerzielen, maar ook op hun verjaardag, op de verjaardag van hun heengaan. En op andere belangrijke dagen in hun leven of ons leven. En als er in de familie een koppel trouwt of een kindje wordt gedoopt, zijn ze erbij in de voorbeden. En we hebben ook tastbare herinneringen. Foto's waarbij we geregeld een kaarsje aansteken. Verhalen die we doorvertellen. Voorwerpen die een betekenis hebben gekregen. Bij ons in de woonkamer staan een aantal gedachtenisprentjes mooi bij elkaar in een houten standaard. Onze ouders staan erbij natuurlijk, maar ook een paar heel goede vrienden, van wie wij veel te vroeg afscheid hebben moeten nemen. En die wij niet willen vergeten.
Dat zal in vele woonkamers wel zo zijn. En je kan de foto's op die prentjes bekijken en de namen noemen. In iedere woonkamer andere namen. En dan kan je zeggen: dag moeke, dag mama en papa, dag Paul, dag Gust, dag Jozef en Pieter-Jan, dag Linda, dag Peter. Jullie zijn niet echt weg. Jullie zijn er nog. Ergens, op de een of andere manier. Dat geloven wij. Dat willen wij heel echt geloven
In deze mistige, kille novemberdagen, wanneer de blaadjes van de bomen vallen, worden we met de gedachten bijna als vanzelf gebracht bij onze sterfelijkheid en bij onze lieve en ook bij onze minder lieve doden. Je staat er nadrukkelijker bij stil, méér waarschijnlijk dan normaal: Je denkt misschien aan een vader die al drieënveertig jaar dood is, je was toen zelf nog zo jong. Misschien steek je nog altijd een kaarsje voor hem aan. Want hij blijft toch je vader, jóuw vader. Of je denkt aan je partner van wie je het voorbije jaar afscheid hebt moeten nemen, misschien heel plots of na een lange periode van ziekte en verzorging. Of je denkt aan Haïti, na de aardbeving vorig jaar weer getroffen door een cholera-epidemie.
Jonge doden, "verse" doden, en oude doden, doden van dichtbij, die we hier kenden in de kerk bijvoorbeeld, doden veraf. Mensen vallen, mensen sterven - zoals de blaadjes. Je kunt er gemakkelijk weemoedig en treurig van worden. Hier in de kerk echter, lieve mensen, is er echter nog een ander verhaal als dat van de blaadjes. Twee verhalen zijn er zelfs vandaag. Twee passages uit de Heilige Schrift, uit de bijbel hoorden wij. En die twee passages verwoorden op een eigen manier goed nieuws óver en voor onze lieve doden én ook voor ons.
In de evangelietekst uit het Lucas-evangelie is er "op de eerste dag van de week" dat verbijsterende gegeven: de steen is weggerold van het graf, Jezus' lichaam is verdwenen en er zijn twee mannen in stralend witte kleren die vragen: "Waarom zoekt u de levende bij de doden?" en ze berichten: "Hij is niet hier. Hij is tot leven gewekt!" Kunnen wij dat geloven, lieve mensen? Kunnen we het geloven van Jezus? En kunnen we het geloven van onze eigen doden?
In de eerste lezing, uit het boek van de Openbaringen van Johannes, klonk het "Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen, en de dood zal niet meer bestaan; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij." Een stad wordt ons voorgesteld, "de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, dat vanuit God uit de hemel neerdaalt." "Dit is de woning van God bij de mensen! Hij zal bij hen wonen." Voortdurend valt daarbij in die Openbaringen-lezing het woord "nieuw". "Ik maak alles nieuw" zegt Hij die op de troon zetelt, en: "Schrijf deze woorden op, ze zijn betrouwbaar en waar."
Zou het zo zijn mensen? Kunnen we ons aan die woorden overgeven? Ís er, wérkelijk, goed nieuws voor de doden en voor ons? Je snapt daar niets van. Je kunt daar met je hoofd niet bij. Hoe zou dat dan moeten? Hoe zou dat dan kunnen? Een stad? Een woning? Ik denk: dat zijn maar beelden die proberen te verbeelden waarover het hier gaat ... Maar het getuigenis van de Schrift is éénsluidend: De dood heeft niet het laatste woord. Er ís iets "voorbij de dood". Er is léven na de dood. En dan niet in de zin van: "Het leven gaat verder" en "toch wordt het weer lente". Dat is uiteindelijk níet wat de bijbel bedoelt denk ik.
Wat ze wél bedoelt, dat is: "leven", dat heeft nog een heel ándere dimensie, een dimensie die wij wel kunnen vermoeden en waar we van mogen weten ook, want de bijbel spreekt erover, maar de vínger er op leggen, nee, dat kunnen we niet. "Wat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bereid voor wie Hem liefhebben" schrijft de apostel Paulus in zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe (2, 14). Zoiets is het. Zoiets moet het zijn. En het geldt ook voor de doden. De belofte geldt voor ons én voor hen. God is voorbij datgene wat wíj "dood" en "leven" noemen. Dat onderscheid tussen dood en leven geldt en telt voor God niet. God en wat Hij bereid heeft voor wie Hem liefhebben is van een geheel andere orde dan onze bekende, aardse, sterfelijke orde.
Daarom noemen we straks ook uitdrukkelijk de namen van uw lieve overledenen, omdat ze bij God gekend blijven, ook al zijn ze gestorven. Zelfs wanneer mensen ze zullen vergeten zijn na twee, drie generaties, God zal ze niet vergeten.
Vandaag vieren we Allerheiligen. Morgen vieren we Allerzielen. Het is een tweelingfeest bij uitstek, het punt waar het hiernámaals en het hiernúmaals elkaar ontmoeten. Een liturgische Siamese tweeling.
Te vaak denken we: Allerheiligen is het feest van alle heiligen die op de heiligenkalender staan, van mensen die uitzonderlijke kwaliteiten hadden en bij wie wij nog niet aan hun knieën komen. En Allerzielen is dan het feest van onze eigen overledenen.
In het visioen van Johannes lezen we er vlug over. We zien dan voor ons het prachtige schilderij De Aanbidding van het Lam Gods van Jan Van Eyck. Langs alle kanten komen martelaren, bisschoppen, maagden, rechtvaardige rechters enz. om Jezus te aanbidden die de dood overwonnen heeft. En de Jehova-getuigen beweerden dat er maar 144.000 zouden gered worden. Je moest er dus vlug bij zijn en wel héééél goed je best doen.
Maar het volgend zinnetje is belangrijk: Dan zag ik een menigte die niemand tellen kan, uit alle rassen en stammen, volken en talen. Iedereen is erbij.
Gisteren heb ik mogen meezingen in Ein Deutsches Requiem van Brahms. Machtige, troostvolle muziek voor deze dagen. Het Latijnse Requiem legt de nadruk legt op het oordeel (Pas maar op en bidt maar dat de overledene niet in de eeuwige duisternis valt). Het Duitse Requiem van Brahms zegt: Allen zullen we veranderd worden en eeuwig leven. Allen worden we geroepen om eeuwig te leven!
Als je hier eens rond kijkt, zie je heel wat lege stoelen. Meestal maakt ons dat een beetje bedrukt. We vinden het spijtig dat ze niet meer gevuld zijn. Maar op dit feest van Allerheiligen zouden we ons kunnen voorstellen dat elke lege stoel iemand voorstelt die in de hemel met ons meeviert. Grote heiligen als Franciscus, Theresa of Damiaan. Of kleine heiligen die we zelf hebben gekend en die ons de weg hebben getoond naar God.
Aartsbisschoppen kunnen heel wijze uitspraken doen. Echt waar! Ik heb een citaat van één van Leonards voorgangers. We moeten niet proberen heiligen te worden, zei kardinaal Suenens. 'We moeten proberen het te blijven.' Hij bedoelde hiermee dat elke mens al alle mogelijkheden, alle kansen in zich draagt om heel en heilbrengend te zijn. Het is maar een kwestie van deze kansen te ontdekken, te ontplooien en niet te laten bedekken door nutteloze dingen.
Jezus schetst ons in het evangelie van vandaag, de zaligsprekingen, een aantal paden waarop we kunnen wandelen, talenten die we kunnen ontwikkelen om vriend van God te worden.
Zalig ben je, een vriend van God ben je als je arm van geest bent. We zouden vandaag zeggen: als je niet teveel noten op je zang hebt, als je niet denkt dat je zelf het middelpunt bent waar alles moet rond draaien.
Zalig ben je, een vriend van God ben je als je treurt. Het is de mooi menselijke deugd van door het leed getroffen te worden, van niet onverschillig te blijven als er iets verkeerd loopt. De treurende mens schermt zich niet af in een pantser van onverschilligheid. Hij of zij wil het goede niet vergeten maar wordt door leed en lijden geraakt tot in het diepst van zijn hart.
Zalig ben je, je bent een vriend van God; als je zachtmoedig bent. De zachtmoedigheid, het is de zachte moed om het vol te houden, ook als er tegenslag komt, ook als je er alleen lijkt voor te staan.
Zalig ben je, je bent een vriend van God als je hongert en dorst naar gerechtigheid, als je je niet neerlegt bij het onrecht, maar als je wil dat ieder krijgt waar hij recht op heeft.
Zalig ben je, je bent een vriend van God als je barmhartig bent. Die barmhartigheid laat ons toe om vergiffenis te schenken, om met een nieuwe lei te beginnen en het kwaad dat ons is aangedaan niet te blijven aanrekenen.
Zalig ben je, je bent een vriend van God als je bedoelingen, je intenties zuiver zijn, zonder bijbedoelingen, zonder berekeningen.
Zalig ben je, je bent een vriend van God als je de vrede brengt, en onze wereld heeft de vrede zo broodnodig, zowel de grote wereld buiten ons, als de kleine wereld van gezin en werk waar we dagelijks leven.
Zalig ben je, je bent een vriend van God als je vervolgd wordt om de gerechtigheid. Zalig ben je als men je beschimpt en vervolgt omwille van Jezus. Opkomen voor Jezus heeft soms zijn prijs. Maar Jezus zegt: verheug je en juich, want groot is je loon in de hemel.
Onze overledenen zijn ons in het leven en het geloof voorgegaan en hebben geprobeerd: te leven in het spoor van Jezus. Onze ouders, familieleden, vrienden, kennissen, buren die gestorven zijn: allen hebben bij leven naar een betere wereld gereikt, en ze hebben ons dat reiken doorgegeven. Zonder hen zouden we wellicht geen christenen zijn. Het is goed dat we hen dankbaar herdenken, en dat ze vandaag en morgen geëerd worden, die heiligen die ons zijn voorgegaan.
Zij maken nu deel uit van de onafzienbare menigte, die niet te tellen is, uit alle landen en volken, van elke stam en taal, over wie Johannes in de eerste lezing zo beeldrijk vertelt.
Laten we in dankbaar herdenken in hun spoor treden, het spoor dat Jezus voor hen en ons heeft uitgetekend. Amen. Met dank aan Romain Debbaut en Jan Lerouge
Lucas laat Jezus en Zijn gezellen hun reis richting Jeruzalem voortzetten. Vandaag zijn ze in de stad Jericho aangekomen en ook hier lopen de mensen uit om Jezus te zien. De aandacht wordt getrokken op één bepaalde persoon, nl. Zacheus. Over hem horen we weinig fraais: hij is een tollenaar, iemand die de belastingen int voor de bezetter, de Romeinen en dus een collaborateur. Wat erger is: hij heeft zich door oneerlijke praktijken en afpersing verrijkt. Verder wordt nadrukkelijk vermeld dat hij klein van gestalte is. Mensen kunnen dus letterlijk en figuurlijk op hem neerzien. Niet te verwonderen dat hij geen gunstige plaats tussen de menigte vindt om Jezus te zien. Hij kruipt dus in een boom. Wat niemand verwacht gebeurt: Jezus ziet hem! Hij spreekt hem zelfs aan met zijn naam! Grote ontsteltenis bij de omstanders. Een man verguist en gemeden door iedereen, wordt door Jezus herkend en mag Jezus zelfs ontvangen en aan zijn tafel! Begrijpelijk dat zon houding van Jezus door de mensen niet begrepen wordt. Maar dan gebeurt wat niemand voor mogelijk houdt: in plaats van op de aandacht van Jezus te pochen en zichzelf nog meer te verheffen verandert Zacheüs kompleet. Hij komt tot inkeer en zal zijn rijkdom verdelen en een goed mens worden. Tot zover het wondere verhaal van Zacheus.
Of dit verhaal historisch klopt, of Zacheüs werkelijk bestaan heeft, het doet er eigenlijk weinig toe. Wat Lucas met dit gegeven wil doen, is ons een spiegel voorhouden. Wat zien wij wanneer we in die spiegel kijken? Zien we dan Zacheüs en voelen we ons dan ook door Jezus opgemerkt en aangesproken? Voelen we Zijn bezorgdheid over ons leven en krijgen we dan ook dit soort van kick om ons leven of ons gedrag te veranderen, ja soms helemaal om te gooien? De geschiedenis en het leven rondom ons bewijzen het dat het bij sommige mensen zo gebeurt. Dat ze soms van de ene op de andere dag met heel andere ogen in het leven staan en dat ze werkelijk zich ten volle inzetten voor dingen die hen daarvoor totaal niets zegden.
Misschien zien we in die spiegel Jezus! Kunnen we dan, zoals Hij, verder zien dan het uiterlijk van die kleine mens, die een leven leidt waar we niet met akkoord gaan? Kunnen wij net als Hij zeggen: hij is ook een kind van Abraham, dus is ook hij mijn broeder. Het is de moeite om hem beter te leren kennen. Misschien is de aandacht die ik hem geef net dàt wat hij nodig heeft om zich volwaardig te voelen en hem het gevoel te geven dat hij meetelt?
Jammer genoeg letten ook wij wel eens teveel op andermans gebreken. En omwille van die vervelende kanten mijden wij sommigen, we trekken een muurtje tussen ons in. We zien hen niet staan, ze kunnen als Zacheüs de boom in! Maar als we, zoals Jezus ook de goede kanten van vervelende mensen zouden zien, zou dat veel klein gehouden mensen doen groeien en betere mensen doen worden.
Als wij het verhaal van Zacheüs even terug bekijken dan valt het ons op dat Zacheüs er veel voor over heeft om Jezus te zien. Dat verlangen is niet alleen nieuwsgierigheid naar die Man waarover reeds zoveel gezegd werd. Het is een diep verlangen bij Zacheüs, de kleine man, om geraakt te worden door iets wat zoveel groter is en dat zijn leven zal veranderen. Aan Zacheüs is een onverdiende genade toegevallen en hij geeft het mateloos terug. Van een kleine, zondige mens die verloren was door zijn ambt en zijn rijkdom, door macht en bezit, door het hebben, is hij veranderd. Hij wordt zoon van Abraham genoemd, hij is iemand geworden, het is niet meer hebben maar zijn geworden in zijn verdere leven.
Zacheüs is niet de enige die zich voor Jezus verstopt. Wij als gelovigen zijn soms dubbel in ons verlangen: we zouden wel willen dat Jezus ons ziet en roept, maar anderzijds schrikken we er voor terug. Want wat zal er gebeuren als Hij mij vindt? Hoe zal dan mijn leven, zoals ik het nu heb, er dan uitzien?
Tegelijk leert Jezus ons ook dat wij niemand mogen beletten van Hem te zien. Wij mogen Jezus niet onbereikbaar maken voor mensen buiten onze kring. Ook zij kunnen zonen en dochters van Abraham zijn. Iedereen is immers geroepen,ook nu nog.
Ik ben, zegt Jezus, gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was! Heel wat verloren mensen zouden ermee gered zijn als wij zouden willen zoeken naar hun goede kant, als wij zoals Jezus hen zouden willen zien, en niet over hen maar met hen zouden praten.
Nog een gebed van Erwin Roosen als afsluiter:
Net zoals Zacheüs het aan Jezus vroeg, wil ik het ook aan U vragen, God, ziet U mij, ziet U mij graag? Toon mij dan Uw vriendschap, zodat ik kan voelen dat U op een unieke manier van mij houdt en dat U wilt wonen in het diepste van mijn hart. Laat mij delen in Uw vreugde en geef mij de kracht om die vreugde door te geven ook aan anderen, door ook hen graag te zien. Amen
Enkele bedenkingen in deze tekst werden genomen uit Zondagse woorden van Cees Remmers.
Het gebeurt dat ik problemen heb met mijn radio. Vroeger, toen een radio nog vol lampen zat, gebeurde dat regelmatig: het luisteren werd gestoord door gepiep en geruis. En dat beterde er niet op toen die vrije radio's de ether begonnen te overspoelen. Af en toe drukt een zender het station dat ik gekozen heb, opzij. Zit ik te luisteren naar een stukje Bach, en ineens kraakt er reclame voor de plaatselijke beenhouwer door, of iets dat muziek genoemd wordt maar eigenlijk een aanslag is op mijn trommelvliezen.
Dat probleempje lijkt niets te maken te hebben met het evangelie vandaag. Er was nog geen radio in de tijd van Jezus, laat staan een vrije radio. Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. Maar wat is bidden eigenlijk?
Ik denk dat niet alle godsdienstige mensen bidden. En niet al wie bidt is godsdienstig. Sperwers bijvoorbeeld, en uilen, die bidden ook. Men noemt dat bidden: stil in de lucht hangen, de vleugels maar lichtjes bewegen. Die vogels zijn dan een en al aandacht voor wat voor zo'n vogel belangrijk is: waar loopt daar een veldmuis, of een konijntje?
Ik probeer te zoeken naar de betekenis van het woord bidden. Het is volgens mij: stil worden, het overbodige uitschakelen, en dan proberen oog te krijgen voor wat écht belangrijk is. Wat echt belangrijk is kunnen we maar zien, of beginnen te zien, als de mist van de alledaagse werkelijkheid wat optrekt, en als de jachtigheid waarin we soms ronddraven, kan stilvallen. Daarom denk ik ook dat er veel mensen bidden zonder dat ze dat zo noemen, ook mensen die zichzelf niet godsdienstig noemen. Die noemen dat dan mediteren, of yoga, of onthaasten of gewoon: efkes tot rust komen, 's avonds voor het slapen gaan, of in het bos tijdens de herfstvakantie...
Er gingen dus twee mensen naar de tempel om te bidden. En voor godsdienstige mensen betekent dat: stil worden, om open te staan voor God. Want dat is de naam die een godsdienstige mens geeft aan wat écht belangrijk is, aan het mysterie, dat heel ons leven draagt, in de goede en in de slechte dagen, en dat het goed met ons voorheeft.
De eerste van die twee mensen leeft voorbeeldig. Hij leeft echt volgens de voorschriften van zijn godsdienst. Twee keer vasten, 10 % van je inkomen geven aan armen, dat is wel wat. Maar bidt hij? Hij praat vooral over zichzelf. Ikke, ikke, ikke.... ben een hele goeie... daar komt het op neer. Hij is vol van zichzelf. En dan is er geen plaats voor iets anders, dan staat hij niet open, dan luistert hij niet naar het mysterie in zijn leven. Hij is als die radio, die niet het juiste station kan ontvangen: wat belangrijk zou zijn voor die man, kan hij niet horen, want het wordt opzij gedrukt door alles wat hij van zichzelf zo goed vindt.
De tollenaar is niet vol van zichzelf. Hij weet dat hij fouten maakt, dat hij geen reden heeft om op te scheppen. Nu kunnen we ons afvragen: allemaal gemakkelijk gezegd ik ben een zondaar. Is dat voldoende om vergiffenis te krijgen?
Maar uit de rest van het evangelie weten we dat Jezus altijd vergiffenis koppelt aan oprecht berouw, en de wil om het beter te doen. Dat zal dus ook hier het geval zijn. Waar het hier om gaan, is dat Jezus de aandacht wil trekken op de openheid van die man: hij is niet vol van zichzelf, hij is gericht op het belangrijkste in zijn leven: dat hij fouten heeft gemaakt, dat hij hulp nodig heeft, dat hij genade nodig heeft. En dat hij die genade kan krijgen.
Wie zijn wij, in dit verhaal? Waarschijnlijk zijn wij een tolli-zeeër. Of een Fari-naar.
Het verhaal houdt ons een spiegel voor, waarin we zien dat we twee gezichten hebben. Soms staan wij open, luisteren we naar het mysterie in het leven, zien we waar het op aan komt. Soms zijn we vol van onszelf, toeteren we ikke, ikke, ikke, en minachten anderen die zwak zijn en in de fout gaan. Maar dan zijn we als die stoorzenders in mijn radiootje. Want een radio ontvangt niet alleen, hij laat ook iets horen.
Als diegenen onder ons die christen willen zijn, vol zijn van onszelf, kunnen wij diep in ons hart niet horen waar het op aan komt, kan God ons niet bereiken. En dan kunnen wij het evangelie niet uitstralen. Dan kunnen mensen rondom ons niets horen of zien van dat mysterie, dat ons leven draagt. Nochtans, de boodschap verspreiden, daartoe worden ook wij gezonden.
Het is trouwens vandaag Missiezondag, om ons aan die zending te herinneren. Die zending veronderstelt niet dat wij op verhoogjes gaan staan, om vanalles over de mensen uit te roepen. De beste verkondiging, ook in onze tijd, is denk ik: dat de mensen rondom ons zien hoe we leven, hoe we proberen zoals Jezus al weldoende rond te gaan, om voor wie naast ons leeft een stukje hemel al op aarde te brengen.
Dat lukt alleen maar, als we kunnen open staan, stil worden, luisteren, niet naar onszelf en onze pretentie, maar naar de mysterie dat het fundament is van het leven van ieder van ons. Wij geloven, dat dit mysterie een goede kracht is, zoals we zongen bij het begin van deze viering: de kracht die je doet leven, de kracht die je diep voelt.
Die kunnen we alleen voelen, als er plaats voor is, als we niet vol zitten met onszelf. Die kracht kan alleen groeien in nederigheid.
Over bidden en vertrouwen - 29e zondag C 2010 - Gie
Negenëntwintigste zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 16 en zondag 17 oktober 2010
Eerste lezing: Exodus 17, 8-13 - 'Mozes hield zijn armen omhoog geheven' Evangelie: Lucas 18, 1-8 - 'Zou God geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen?'
Drie jaar geleden, op precies dezelfde zondag door het jaar, mocht ik ook de homilie doen. En dan lijkt het verleidelijk en eenvoudig om dezelfde tekst boven te halen en die opnieuw te brengen. Maar zo werkt dat niet.
We zijn ondertussen drie jaar later en, ook al lijkt er op het eerste zicht weinig veranderd, de wereld is niet blijven stilstaan. Het kost ons vandaag veel meer moeite om de (oude) woorden van de bijbel goed te verstaan. Daarom gebruiken wij een nieuwe bijbelvertaling. Niet omdat de bijbel of de inhoud ervan veranderd is, maar omdat de toehoorders ervan veranderd zijn. Wij luisteren vandaag met andere oren.
Een voorbeeld. Vroeger lazen wij na iedere genezing door Jezus: ga, uw geloof heeft u gered. Nu staat daar: uw vertrouwen heeft u gered. Dat betekent hetzelfde, maar we begrijpen het beter omdat er in onze taal ook begrippen opduiken als: wantrouwen, trouw en ontrouw. Ook voor zaken die wij niet meteen associëren met het geloof.
Als wij op die manier de lezingen van vandaag beluisteren, dan begrijpen we dat het zakken van de armen van Mozes te maken heeft met een gebrek aan vertrouwen, en dat het ondersteunen van die armen te maken heeft met het herstellen en volhouden van dat vertrouwen. Een ander begrip dat wij automatisch associëren met het geloof, met dat vertrouwen dus, is bidden. Ook voor bidden (met of zonder woorden) horen we in de lezingen andere begrippen die hetzelfde betekenen, zoals: herhaaldelijk smeken, tot hem roepen, aandringen, de armen omhoog houden.
Door de gebeurtenissen en bekentenissen van de voorbije maanden, luisteren en kijken wij veel kritischer naar alles wat ons door de kerk wordt voorgeschoteld. Wij zijn een beetje zoals Thomas geworden: niet echt ongelovig, maar wel kritisch. We kijken de kat uit de boom. Zeker als er gezagsdragers of machthebbers - zoals rechters - ter sprake zijn.
Hoe zouden wij reageren als de gelijkenis van vandaag, in plaats van over een onwillige rechter, zou gaan over een kerkelijke leider die niet recht in zijn schoenen staat? Of die niet doet wat normalerwijze van hem wordt verwacht? Ook zon soort parabels vertelde Jezus. Jezus durfde een kat een kat te noemen, zelfs als ze veilig in een boom zit. Zowel corrupte ambtenaren als geestelijken moeten het ontgelden. Onrechtvaardige rentmeesters, inhalige tollenaars en goddeloze rechters krijgen van Hem een veeg uit de pan. Zowel schijnheilige farizeeërs als onwaardige priesters worden kritisch bekeken.
Denk maar aan het verhaal (Lucas 10, 30-37) van de reiziger die, op weg van Jeruzalem naar Jericho, overvallen werd door rovers. Er komt een priester voorbij en daarna een Leviet. Maar die doen allebei of ze niks merken en lopen in een boog rond het slachtoffer heen. Dan komt er een vreemdeling voorbij, een Samaritaan, zeg maar een allochtoon. En die zorgt wél voor de gewonde reiziger.
Jezus durft een kat een kat te noemen. Geen wonder dat de Farizeeën en andere Schriftgeleerden onder zijn toehoorders zich aangesproken voelen. Geen wonder dat de hogepriesters hem liever kwijt dan rijk zijn. Natuurlijk gaat het bijbelverhaal in de eerste lezing over Amalek, die in de joodse wereld uitgroeide tot hét symbool van de vijand, die de zwakkeren in de rug aanvalt. Natuurlijk gaat het in de parabel om een rechter die geen ontzag heeft voor God of gebod en die zich in niets aan de mensen gelegen laat liggen.
Toch draaien de lezingen van vandaag niet zozeer om die slechterikken, maar wel om hoe de gelovige ermee omgaat. Over bidden en vertrouwen dus. In de eerste lezing, het bijbelverhaal van Mozes en Amalek, is één ding duidelijk: hoe je ook smeekt en bidt en volhoudt, je kunt het niet zonder de anderen, je kunt het niet zonder vertrouwen. In de evangelielezing, de parabel van de weduwe en de rechter, blijkt ongeveer hetzelfde: hoe je ook smeekt en bidt, je kunt het niet, je houdt het niet vol, zonder vertrouwen. Het is dan ook terecht dat Jezus afsluit met de vraag: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?
Wij leven (helaas) niet in een vriendelijke wereld met alleen lieve mensen. Ook vandaag ligt er overal wel een Amalek op de loer om zwakke mensen in de rug aan te vallen. En alleen door de armen niet te laten zakken, de moed niet op te geven, vertrouwen te hebben, zeg maar te blijven geloven, kan daaraan worden weerstaan. En dat gaat eigenlijk alleen met de hulp van anderen. Er zijn ook vandaag nog verantwoordelijken die hun macht misbruiken, corrupte ambtenaren die verhinderen dat armen verkrijgen wat hen toekomt, die de kleine en machteloze mens misbruiken en kraken. En alleen door vol te houden, de moed niet op te geven, vertrouwen te hebben, zeg maar te blijven geloven, kan daaraan worden weerstaan.
De vraag van Jezus geldt daarom ook als een oproep voor ons vandaag: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden? Lieve mensen, zegt Jezus, wat er ook misloopt door het toedoen van mensen, geef niet op, laat de armen niet zakken. Geef aandacht aan wie gekwetst en geslagen zijn. Hou je vertrouwen, blijf geloven en zoek daartoe steun aan elkaar. Amen.
Nationale ziekendag 2010 - Zaterdag 9 en zondag 10 oktober 2010
Eerste lezing: 2 Kon. 5, 14-17 - 'Keerde terug naar de man Gods' Evangelie: Lucas 17, 11-19 - 'Is niemand teruggekeerd dan enkel deze om aan God eer te brengen?'
Beste vrienden, zoals elk jaar houden wij op de tweede zondag van oktober onze nationale ziekendag. Deze dag is niet alleen voor de zieken,maar we moeten het bezien als een uitbreekmoment om even stil te staan wat er rondom ons gebeurt. Chronisch ziek worden,vereenzamen het kan ons allemaal overkomen, een uitspraak die bij mij is blijven hangen is,spreek liever niet van gezonden en zieken, maar van de gekwetste en de kwetsbare mensen in de maatschappij of in de buurt. Mensen met een handicap of chronische aandoening verdienen even veel respect als anderen. Zij vertellen ons hoe broos het leven is en hoe dankbaar we moeten zijn als we gezond door het leven mogen gaan. Zorgen voor onze medemens is de basis van ons geloof en daar mogen we best voor uitkomen..
Geloven is dus tijd maken voor een ander tijd is kostbaar, en speelt een grote rol in ons leven. We hebben een overvolle agenda. We worden geleefd. Veel mensen draven maar door, zelfs als mensen op pensioen gaan, zeggen ze dat ze meer werk dan vroeger hebben. Gelukkig zijn er ook mensen die hun tijd anders invullen. Zij maken tijd ten voordele van hun medemens familie ,vrienden en buren.. Dit jaar zetten we het belang van een zorgzame buurt in de kijker. We roepen mensen op om zich mee in te zetten voor een buurt waar men aandacht heeft voor langdurig zieken of mensen die zorg nodig hebben, zonder de vele mantelzorgers te vergeten, Een vriendelijk woord,elkaar begroeten op straat,weten dat je bij elkaar terecht kan. Verwijzing naar het evangelie: De blinde bedelaar Bartimeus, zoon van ja de mensen kennen hem wel... Hij staat daar luidkeels te roepen zoon van David,Jezus,heb medelijden met mij dat de mensen hem het zwijgen willen opleggen kan hem niets geven,hij heeft niets te verliezen. De diepe pijn van uitgestoten te zijn,het verdriet,de eenzaamheid hij roept om bescherming,maar niemand ziet hem,de mensen zijn blind voor hem. Wie niet omziet naar de blinde, de mens langs de kant van het leven, begrijpt niet waar het Jezus om te doen is . Je zou zelf kunnen zeggen dat de blinde de enige is die door heeft dat Jezus de redder van de mensen is. Kenmerkend voor het evangelie is dat zij het goed nieuws wil brengen, dwz dat zij het geluk van de mensen tot doel stelt.
Ben jij gelukkig? Wellicht voert die vraag je naar geliefde naasten,naar mensen die om je geven. Misschien komt er ook verdriet naar boven, omdat er iemand niet meer is of omdat je ontgoocheld bent. Ben je gelukkig? Is een belangrijke vraag ze confronteert ons met onszelf
En zo zag ik de film van de buurt waar ik vroeger woonde Sint-Anneke één grote zandvlakte met in de verte de oude kerk, de statie, de blauwe blokken en dan onze buurt, allemaal nieuwe woningen met jonge gezinnen, zowat het begin van het nieuwe st.Anneke na de oorlog. Je had er van alles de beenhouwer, kapper, schoenmaker, scholen, drukkerij, scholen .en wij een buurtwinkel. Kinderen speelde met elkaar, gingen samen naar school en keken samen naar tv. Je kwam de mensen dagelijks tegen op straat of als ze naar de winkel gingen of kwamen. Een hoop vertellingen over kleine en grote verdrietjes, of andere gebeurtenissen, wat telkens met zorg werd aanhoord. Waar mogelijk was hielp men elkaar, (telefoon,auto ..) Wij kenden hem, zij kenden ons.
De huizen staan er nog, de winkels zijn weg, de straten zijn stil en de zandvlakten zijn volgebouwd. Soms zeggen we wel eens,was het maar terug zo. Maar we weten heel goed dat er vroeger heel wat zaken waren die we zeker niet terugwillen. De klok terugdraaien kan niet.
Maar het zou wel fijn zijn als we onze contacten terug zouden oppikken. Mensen waren er voor elkaar, praatte met elkaar, vertelden wie zorgbehoevend was en vroegen of ze niets moesten doen of meebrengen. Ze droegen zorg voor elkaar. Het is een kleine moeite om van een gewone buurt een zorgzame buurt te maken. Een zorgzame buurt waar het gezellig wonen is en waar men contact heet met elkaar. Het is een buurt waar men aandacht heeft voor wie ziek of zorgbehoevend is of wie in stilte en met veel liefde voor zijn ouders,kind, mensen met een handicap zorgt.
Het is een buurt waar buren, vrijwilligers, verenigingen en buurtdiensten er samen voor zorgen dat iedereen erbij hoort en kan deelnemen aan het sociale leven. Zo een buurt vormt een noodzakelijke buffer tegen uitsluiting en vereenzaming.
Met de nationale ziekendag roepen we iedereen op om actief zijn steentje bij te dragen aan een zorgzame buurt. Ziekenzorg linkeroever
Laat het ons maar eerlijk bekennen: meestal zijn we geen echte luistervinken wanneer de 1e lezing aan bod komt. Die is ook de ene week bevattelijker dan de andere, en de auteur is soms ook niet zo bekend, zoals vandaag bvb.: de profeet Habakuk. Velen zullen zeggen: Nooit van gehoord. Waar hebben ze die uitgehaald? En nochtans!
Bij de aanvang van de eerste lezing is Habakuk aan het bidden en het is het gebed van iemand die dik in de miserie zit en het allemaal niet zo goed meer begrijpt. Hoelang moet ik nog roepen Heer, terwijl Gij maar niet luistert, hoelang moet ik de hemel nog geweld aandoen terwijl Gij maar geen uitkomst brengt? Waarom laat gij mij onrecht lijden en ziet U de ellende maar aan? Waarom moet ik leven te midden van geweld en onderdrukking, en waarom rijst er twist en moet men lijden onder tweedracht? Een hele reeks ontgoochelde waaroms, zelfs vandaag nog herkenbaar, want vandaag is Habakuk heel goed te herkennen.
Want vandaag is hij een slachtoffer van de aanhoudende natuurrampen in Pakistan, die zich afvraagt waarom het Westen zo weinig helpt. Hoelang moet ik nog roepen, Heer. Vandaag staat hij in de schoenen van de Palestijnen, die verbaasd en ontgoocheld kijken hoe de Israëlies nieuwe nederzettingen bouwen op Palestijnse grond. Vandaag is hij het slachtoffer van kindermisbruik, in de Kerk en het wordt nog veel erger wanneer het toegedekt wordt en na 50 jaar eerst aan het licht komt. hij vraagt zichzelf af wanneer zal recht geschieden? Hoelang moet ik nog roepen, Heer, terwijl Gij maar niet luistert. Vandaag is hij de asielzoeker, voor wie geen plaats is in een opvangcentrum. Vandaag is hij de langdurig zieke, die denkt dat hij door God en mensen in de steek wordt gelaten. Vandaag is hij de moeder of vader wiens kind is omgekomen in een verkeersongeval. Vandaag is hij degene die zich inzet in de parochie maar genegeerd wordt en amper een greintje dank krijgt.
Vandaag kan het je buurman, je buurvrouw zijn. Morgen kan het je partner, je ouder, je kind zijn, misschien ben jij morgen wel Habakuk. Maar de profeet Habakuk is ook iemand die luistert, iemand die oor heeft voor het woord van God. En God spreekt: Schrijf het visioen op, zodat men het vlot kan lezen. En het visioen hunkert naar zijn vervulling en vertelt geen leugen. Al blijft het uit, geef het wachten niet op, want komen doet het beslist en het komt niet te laat. M.a.w. hopen is misschien al een stuk geloven.
En het evangelie sluit wonderwel goed aan als 2e lezing. De apostelen bidden: Versterk ons vertrouwen, geef ons meer geloof Dat is ook rapper gezegd dan gedaan.
We leven in een tijd waarin onze kerken s zondags even leeg zijn als ze vroeger in de week waren, waarin God en geloof worden afgedaan als iets van vroeger, iets van toen we nog niet beter wisten Heer, geef ons meer geloof. We leven in een tijd waarin ons geloof op de proef wordt gesteld, we ons misschien afvragen waar we mee bezig zijn en of het nog wel de moeite loont Heer, geef ons meer geloof. We leven in een tijd dat we meer dan ooit beseffen dat de kerk een kerk van mensen is. Dat ze, én geleid wordt, én gemaakt wordt door mensen. En als zowel een aantal van deze mensen, als de kerk als instituut, ernstige dingen ten laste gelegd worden, dan heeft ze het moeilijk om hierop eerlijk te reageren.
De boodschap van Jezus verkondigen, én naar de normen van deze tijd, én naar de gelovigen van vandaag, blijft de voornaamste en tegelijk meest boeiende taak van de kerk. Toch voelen meer en meer mensen zich ongemakkelijk, beschaamd, bezorgd, ongerust. Heer geef ons meer geloof.
Vrienden, geloven is een werkwoord, net als beminnen. Geloof is geen jas die je naar believen kunt aan- en uittrekken, nee, het is iets wat je moet doen, elke dag opnieuw. Het is nooit af, en het vraagt inzet. Alle weken terug naar hier komen, bijvoorbeeld, en bidden, en gemeenschap vieren en er zijn voor God, voor elkaar en voor al onze medemensen.
Doen, zegt Jezus. Niet blijven staan, maar u inzetten. Niet wanhopen maar hopen en alles een kans geven.
De waarde van het aandeel Geloof is op de beurs dramatisch gezakt. Ik zou het bijna durven vergelijken met een beurscrash. Er gaat bijna geen dag meer voorbij zonder alweer een nieuw beschamend feit dat openbaar gemaakt wordt en het vertrouwen op de helling zet. En daar hebben velen onder ons beduidend moeite mee. Begrijpelijk. Het vertrouwen in de Kerk zit niet meer in de Bel-20.
En toch zien we dit weekend weer straffe dingen tekenen van hoop? Honderden vrijwilligers draaien hun nestel af op de St Annekesfeesten. Is dit niet hoopgevend? Geloven in mekaar en er samen iets aan doen. Samen gemeenschap vormen, sterker maken, zodat anderen het niet kunnen afbreken. Je zou eigenlijk eens moeten binnenspringen.
En voor diegenen die niet tegenstaande twijfel toch blijven hopen en geloven, zegt Jezus: Ga in vrede. Geloven brengt ook vrede mee. Vrede met onszelf, met onze medemensen, met God. En vrede, dat is zowat het hoogste goed dat we als mens kunnen nastreven. Hopen op vrede.
Heer, geef ons meer geloof en hoop en vrede. Amen.
Naar ideeën van Ludwig Verhelst Jan Lerouge Romain Debbau
Het is een keihard evangelie dat we zonet gehoord hebben. Geen sprake dit keer van een God die vergeeft, die medelijden heeft, die een zondaar een nieuwe kans biedt. Integendeel, wat de rijke man ook probeert, hoezeer hij ook aandringt, Abraham is onvermurwbaar. Hij heeft zijn kans verkeken, hij is gestraft en hij blijft gestraft. Zelfs zijn broers mag hij niet meer laten waarschuwen.
In de parabel is het weer een rijke man die er van langs krijgt. Dat gebeurt wel meer in het evangelie. En het contrast met onze tijd, met onze maatschappij is treffend. Bij ons hebben de rijken een naam, het zijn BV's die we kennen van TV en uit de boekskes. Er bestaan zelfs lijsten met de rijkste mensen per land of in de hele wereld. De daklozen daarentegen blijven onbekend en anoniem, zij hebben geen naam. In het evangelie is het net omgekeerd. Van de rijke kennen we de naam niet, van de arme wel. Hij heet Lazarus en dat betekent "God helpt".
We kunnen ons dan de vraag stellen: is rijkdom dan echt verwerpelijk? Zijn alle rijken automatisch slechte mensen? Mag men dan niet werken voor het dagelijks brood en zelfs voor iets meer? Mag men niet genieten van de luxe, de status die men verworven heeft? Als we het evangelie goed lezen gaat het daar inderdaad niet om. Het is niet de rijkdom die wordt veroordeeld, wel de onverschilligheid. Kijk maar naar de eerste lezing vandaag. Ook daar krijgt de rijke klasse de volle laag van de profeet Amos. Hij verwijt hen dat zij leven als zorgelozen, dat zij zich afschermen van de andere mensen, dat zij zich niet bekommeren om het heersende onrecht. Zo is ook de rijke man uit het evangelie blind voor de honger en de nood van Lazarus. Het lijkt wel of hij hem niet ziet, niet opmerkt. Maar uit zijn gesprek met Abraham blijkt dat hij hem wel degelijk kent, hij kan hem zelfs bij naam noemen. Hij heeft hem dus wel opgemerkt, maar hij negeerde hem, hij liep er achteloos aan voorbij. En hij had beter moeten weten. Hij kent immers de wet en de profeten, en zijn broers kennen die ook. Daarom mag hij hen niet meer waarschuwen, ze weten goed genoeg wat hen te doen staat. Abraham spreekt als het ware in naam van God en hij is heel radicaal: als ze naar Mozes en de profeten niet willen luisteren, zullen ze ook niet luisteren naar iemand die uit de doden terugkomt. Ze kennen de wet, ze kennen hun plichten, ze moeten niet doen alsof ze van niets wisten.
Het is een herkenbaar verhaal. Wij kennen ook onze plichten, we horen de stem wel van ons geweten. We zien bijvoorbeeld op televisie dat er in Pakistan ontzettend veel nodig is om de mensen te helpen de gevolgen van de overstromingen te boven te komen. En toch kwam en komt die hulpverlening veel trager en moeizamer op gang dan bij andere gelegenheden. Pakistan is blijkbaar ver van ons bed. We kunnen toch moeilijk beweren dat we niet weten hoe hoog de nood daar is.
En ja, Pakistan is inderdaad ver van hier. In ons landje hebben we toch weinig raakpunten met de figuren uit de parabel. De armen in onze maatschappij kunnen toch aankloppen bij het OCMW, ze krijgen een leefloon, of ze worden geholpen via allerlei initiatieven. Wij zijn tenslotte een rijk land. Wij komen niets tekort. Zowat 10% van de wereldbevolking bezit ongeveer 85% van de beschikbare rijkdom. En wij behoren tot die 10%. Zoveel Lazarussen zullen er hier wel niet rondlopen, wachtend op de kruimels van onze tafel.
Maar pas op, het gaat niet alleen over materiële rijkdom. De getallen die ik daarnet gaf, kloppen inderdaad. Wij maken deel uit van die 10%. Maar andere getallen leren ons dat ons land hoog staat in de statistieken wat betreft het aantal zelfmoorden. Het zijn er ongeveer 2000 per jaar. Dat wil zeggen dat in ons land gemiddeld zes mensen per dag zelf uit het leven stappen. Een andere statistiek vertelt ons dat het aantal mensen bij ons dat anti-depressiva slikt ontstellend en schrikbarend hoog is.
Er is zeker veel minder materiële armoede hier dan in de meeste andere landen. Maar er is blijkbaar heel wat geestelijke armoede. Vele mensen zijn eenzaam, ongelukkig en zelfs wanhopig. Ook daarover gaat het evangelie. De naam Lazarus betekent "God redt". Dat God redt, barmhartig is, liefdevol, een warm hart heeft voor mensen, dàt moeten we delen met elkaar. En hoe delen we dat? Door het te laten voelen.
De rijke uit het evangelie wordt immers niet veroordeeld omwille van zijn rijkdom, maar wél omdat hij zijn rijkdom niet deelt, omdat hij zijn hart gesloten houdt voor de arme. Gods barmhartigheid delen, wil dus zeggen dat we zijn vriendschap proberen zichtbaar te maken in onze manier van samenleven met elkaar. En misschien hebben we dan als ouder net een beetje méér geduld met de puber die in huis rondloopt. Of misschien kunnen we dan nóg eens luisteren naar het verhaal van een bejaarde of een zieke, ook al heeft die dat al tien keer verteld. Misschien worden we wat meer verdraagzaam in ons oordeel over elkaar, in ons commentaar op de politiek en het wereldgebeuren.
God is barmhartig en heeft ons de vrijheid gegeven om die warmte van zijn hart al dan niet uit te dragen. Er zijn meer dan genoeg koude harten, die wat warmte goed kunnen gebruiken. We moeten niet zoals de rijke man uit het evangelie wachten tot een later leven om die warmte te doen voelen. Als we er nu aan beginnen kunnen wij van elk stukje aarde een stukje hemel maken
Startviering werkjaar - 25e zondag C 2010 - Herman
Homilie Startviering - Vijfentwintigste zondag door het jaar C 2010 Zaterdag 18 en zondag 19 september 2010
Eerste lezing: Amos 8, 4-7 - 'Hoort toe, gij die armen verdrukt' Evangelie: Lucas 16, 1-13 - 'Gij kunt niet God dienen en de mammon'
Beste mensen,
Een beetje shockerend klinkt het evangelie van de onrechtvaardige rentmeester. In plaats van de onrechtvaardige rentmeester streng te veroordelen, prijst Jezus hem. Hoe moeten we deze lofprijzing verstaan? Jezus keurt niet de oneerlijke handelswijze goed. Hij noemt hem immers uitdrukkelijk de onrechtvaardige rentmeester. Maar toch, zegt Hij tot zijn leerlingen, hebben jullie van deze gewetenloze bedrieger iets te leren. In een ernstige crisissituatie moet je de dingen niet op hun beloop laten. Neem daar een voorbeeld aan. In dienst van het koninkrijk van God moeten jullie met minstens evenveel doorzicht en overleg handelen. Christenen moeten uitmunten door hun scheppende verbeeldingskracht. Van zichzelf en zijn leerlingen eist Jezus een voortdurende waakzaamheid en een scherp oog om de tekenen van de tijd te kunnen lezen.
In dienst van het evangelie moeten we nieuwe wegen en middelen bedenken om de boodschap van Jezus te brengen. En daar kunnen we alles van Jezus leren. Jezus creativiteit munt uit door hoop. Hij geeft het nooit op. Concrete tegenslagen stimuleren Hem telkens weer tot nieuwe ontdekkingen. Altijd blijft Hij geloven in een betere toekomst. Hij is onuitputtelijk in het vinden van nieuwe en betere wegen.
Is dit evangelie geen prachtige boodschap om het nieuwe werkjaar te starten? En ja, er valt weer heel wat te beleven, ook in onze kerk vandaag. In ons bisdom vieren we het jubileumproject Kerk onder stroom, zoals we in de inleiding verteld hebben. Kerk onder stroom heeft veel betekenissen. We willen de kerk onder stroom zetten, de energie opwekken om verder te bouwen aan de toekomst. We willen de kerk in ons bisdom onder de aandacht brengen. We gaan vieren wat voorbij is, 450 en 50 jaar bouwden de christenen aan het bisdom Antwerpen. Maar we staan ook in het nu, daarom willen we de bestaande initiatieven ruimer bekend maken, mensen ondersteunen zodat ze het vol houden. Maar er mogen ook nieuwe dingen opgezet worden, we kijken immers vooruit naar de toekomst. En we doen dat allemaal vanuit een onderstroom, vanuit onze christelijke inspiratie, van Jezus, de Christus. Hij is degene die ons de weg wijst. We hopen alleszins dat we hier, in onze eigen parochie, mee in de stroom kunnen gaan staan, om zo mee te bouwen aan de kerk van de toekomst.
In onze parochie willen we ons dit jaar ook richten op het jaarthema mensen nabij zijn. Zo laten we heel concreet voelen wat kerk-zijn betekent. Laat ons de handen in elkaar slaan voor een nieuwe creatieve manier van leven, waar de kleine mens weer in het middelpunt wordt geplaatst. Ja, de zieke, gehandicapte, rouwende, oudere, ... Iedereen die met pijn, verdriet, angst of lijden wordt geconfronteerd moet onze aandacht krijgen. Een nieuwe manier van leven waarvan de rode draad, de kern, Gods eigen naam zal zijn: Ik zal er zijn voor U. Als wij zo aandachtig en liefdevol omgaan met de mensen rondom ons, dan hoeft niemand meer te zeggen: Waar is uw God? Want Hij zal te zien zijn in ons. Hij zal gebeuren. Amen.
met dank aan preeksuggesties van het CCV Antwerpen
Woensdag was het de werelddag van de alfabetisering! De organisatie Wablief was in elk nieuwsbericht aan het woord. De organisatie ondersteunt elke groep van mensen die zich bezighoudt met leren lezen! Zelf brengen zij een dagelijks krant, een gazet op de markt die leesbaar is voor vele ongeschoolde mensen. Ze schrijven met korte zinnen en eenvoudige dagdagelijkse woorden die iedereen kan begrijpen. Ze drukken dagelijks zo n 25.000 kranten die dan ook gretig gelezen worden. 25.000 mensen kunnen daardoor iets meer begrijpen vanwat er rondom hen gebeurd. Wij hebben hier aan de rand van onze parochie een asielcentrum waarin door heel veel vrijwilligers, heel hard gewerkt wordt. Ook verschillende van onze parochianen maken enkele uren vrij om kinderen te helpen lezen en het andere schoolwerk maken
Hoe kijken wij naar mensen die niet kunnen lezen? Zijn het geen grote sukkelaars in onze ogen? Hoe willen zij aan werk geraken als ze nog niet eens kunne lezen? Wat moet er van hun kinderen geworden als ze niet kunnen lezen wat de kinderen op school doen of wat er van hen gevraagd wordt ? Allemaal bedenkingen uit de straat over mensen die niet kunnen lezen. Geven wij hen krediet een kans? Wij misschien niet maar Wablief wel en alle vrijwilligers en professionelen die de mensen echt willen leren lezen en schrijven
Wanneer ik die nieuwsberichten hoorde dacht ik: Wel, daarover gaat het evangelie vandaag het gaat over de mensen die door velen verloren genoemd worden, maar door de goddelijke mensen die er hun werk van maken, hun hart, hun ziel en hun tijd in steken gered worden. Samen genieten ze van het resultaat en de vreugde die ze eraan beleven te kunnen lezen!
De lezingen vandaag spreken ons over een ervaring van mensen die vanuit hun geloof op een nieuwe wijze omgaan met hun eigen fouten en deze van anderen. Voor godsgelovigen mensen ligt die verklaring bij de God op wie zij vertrouwen en vanwie zij geloven dat Hij hen grenzeloos liefheeft.
Waar ligt de verklaring voor minder of anders godsgelovige mensen zoals onze kinderen en kleinkinderen? We zien hen toch ook naar Frankrijk trekken om ontspoorde jongeren terug op het spoor te krijgen? We zien hen toch ook als jonge leerkrachten van vandaag, teder en goed, mild en barmhartig omgaan met hun leerlingen. We zien hen toch ook als bedienden respectvol omgaan met mensen en hun collega s. We zien hen als jonge artsen, verpleegkundigen, opvoeders kiezen voor de zwakste Ze zijn soms grotere Jezus navolgers dan zogenaamde christenen, de plichtsgetrouwe moraalridders zonder hart. Ja, onze jonge mensen gaan vanuit hún geloof op een nieuwe wijze om met hun eigen fouten en deze van anderen. (We kunnen er heel dikwijls nog heel veel van leren ).
In evangelie lezen we nooit over een God die op de eerste plaats de toepassing van wetten en voorschriften eist, maar wel van een God die warmhartig en barmhartig is. Hij kijkt om naar de verlorene en naar het dieper niveau in hem. Hij kijkt om naar zijn gezindheid en naar zijn diepste verlangen.
Hoe gaan wij nu zelf om met persoonlijke fouten en die van anderen? Kunnen we het aan om onze misstappen niet te verbergen, en onszelf niet te bedriegen? Om zo al een eerste stap naar vergevingsgezindheid te zetten. Als we weten wat er in eigen hart leeft aan onvermogen, zullen we niet vlug veroordelen omdat we in onszelf dezelfde menselijke gebrokenheid herkennen. Hoe klaarder we kunnen zien wie we zijn en wie we zouden kunnen zijn, hoe meer die goddelijke Stem van ons geweten spreekt, hoe meer we gaan zoeken naar dàt goddelijke in onszelf. En waar we dat goddelijke in onszelf herkennen, erkennen we ook die barmhartige God die ons in de eerste plaats aanvaardt zoals we zijn. Die ons aanvaardt zoals een Moeder en Vader hun kinderen aanvaarden, hoe verschillend ook. Hij die steeds op zoek is naar ons om goddelijke mensen te worden.
Als we doordrongen zijn van Zijn onvoorwaardelijk aanvaarden kunnen ook wij elkaar aanvaarden zoals we zijn en zorg dragen voor het geluk van wie naast ons zit, naast ons leeft Zó kunnen wij iets van dàt goddelijke aanvaarden laten proeven en ervaren Ik ben er bijna zeker van dat waar wij ook komen geen mens in onze omgeving zich verloren voelt. Ik ben er bijna zeker van dat wij allemaal van hieruit vertrekken om in onze omgeving schatten van mensen te zijn. Het klinkt misschien pretentieus maar ik ben er zeker van dat we allen geloven in de goedheid van de mensen. Ik hoop dat we ook op iemand mogen rekenen wanneer onvrede ons overmant en we dan die grote goddelijk barmhartigheid en gaarne zien mogen horen en voelen
Zo spreken de lezingen ons vandaag over een kwaliteit van mens-zijn die ver boven de middenmoot uitsteekt. De vreugde die ze teweegbrengt kan ons alleen maar gelukkiger maken.
Bron: vooral homiletische suggesties bij de zondagvieringen (cvba licap) waarbij we ons met enkele voorbeelden heel goed konden aansluiten vandaag.
Eerste lezing: Wijsheid 9, 13-18b - 'Wie kan ontdekken wat de Heer wil?' Evangelie: Lucas 14, 25-33 - 'Als iemand zijn kruis niet draagt'
Wanneer we met aandacht de evangelielezing van vandaag gevolgd hebben wat dan? Hoe kunnen we begrijpen wat Jezus ons zegt? Is het echt zo dat we alles moeten achterlaten wat ons dierbaar is om Hem te volgen en een goed christen te zijn? Hij plaatst ons hier wel voor een serieus dilemma dat niet met enkele woorden te verklaren en te begrijpen valt. Slimmere mensen dan ik hebben zich over die uitspraken gebogen en getracht ze een juist perspectief te geven. Het ligt dan ook voor de hand dat ik bij hen te rade ben gegaan.
Zo zitten we met dit verhaal midden in het grote reisverhaal van Jezus nl. Zijn tocht naar Jeruzalem. In het verslag van Lucas lezen we dat een grote menigte Hem volgde, en dan stelt zich de vraag: 'waarom gingen al die mensen met Hem mee?'. Verwachtten ze dat Hij de Romeinen zou verjagen en dat eindelijk dat beloofde koninkrijk zou geïnstalleerd worden, en was het dan belangrijk er bij te zijn,misschien om een goed plaatsje te bekomen?
Jezus die zo goed de gedachten en de beweegreden van de mensen kon lezen wilde hen waarschuwen dat Zijn tocht geen zegetocht was, Hij wist immers welk offer Hij moest brengen om Zijn missie te volbrengen. Hij gebruikt een krachtige taal en schuwt de krasse uitspraken niet om de aandacht te trekken. Dat werkt effectief want het zet de mensen aan het denken. Hij zegt: mensen bezin voor je begint! Vandaar de vergelijkingen over het bouwen van een toren met te weinig geld, of de koning die met te weinig manschappen een sterkere vijand tegemoet treedt.
Wat wil de Heer eigenlijk van zijn volgelingen? Hij roept hen op om het eigen leven niet ten koste van alles veilig te stellen. Hij roept hen op het eigen leven te relativeren omwille van iets dat veel groter is en dat alles te maken heeft met wat in het evangelie 'het eeuwige leven' heet. Besluit is, dat het niet eenvoudig is een volgeling van Jezus te zijn. Het is als een sportman die om een titel te behalen alles opzij zet om zijn doel te bereiken.
Als je alleen naar de woorden luistert raak niet gemakkelijk gemotiveerd om zo je leven te leiden voor toch een redelijk vaag resultaat. De sportman kan uiteindelijk zijn doel bereiken en op het hoogst schavotje staan als nummer1 maar zelfs de mensen die de weg van de onthechting wel volgen, die zichzelf vergeten om anderen te helpen, of zij die enkel voor God leven en in een klooster gaan, hebben niet genoeg aan de woorden en het weten alleen.
De kennis van de mens is immers twijfelachtig, en zoals in de eerste lezing uit het boek wijsheid zo mooi verwoord wordt: 'onze aardse verbondenheid belemmert onze beweeglijke geest', wat betekent dat wij amper de hemelse dingen zouden verstaan. Alleen met de hulp van de Geest kunnen wij proberen te doorgronden wat van ons verlangt wordt!
Jezus volgen is dus een ernstige zaak die ons leven kan bepalen. Zijn we ons daarvan wel bewust? Is het niet te lang vanzelfsprekend en ik zou bijna zeggen 'traditionneel' geworden. Iets dat we zomaar zijn zonder er speciaal iets voor te doen? We gaan naar de kerk en we vieren de kerkelijke feesten, we bidden een Weesgegroetje als we ons wat minnetjes voelen, we branden een kaars voor een bijzondere intentie en we voelen ons daar goed bij. En dit allemaal zeer terecht maar wat als we Jezus die vraag horen stellen 'waarom volgen jullie mij en wat hebben jullie er voor over?'. Wat is dan ons antwoord? Het evangelie van vandaag nodigt ons uit even stil te staan en na te denken over die vraag!
Naar goede gewoonte heb ik nog een gebed dat aansluit bij de teksten van vandaag. Het is van de hand van Erwin Roosen:
Waarom volg ik Jezus? Is het uit traditie? Of geloof ik vanuit een persoonlijke keuze? Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat het er wellicht Ergens tussenin zit,God. Open daarom mijn hart voor jouw vriendschap, Zodat ik jou méér kan beminnen dan wie of wat ook. Laat mij met alles wat ik heb en wie ik ben In de voetsporen van Jezus treden. En geef mij de durf de consequenties van die keuze Op mijn schouders te nemen.
Een jubelend en vreugdevol weerzien - Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart - C 2010
--- Openluchtmis kapelletje Onze-Lieve-Vrouw ter Schelde --- Tenhemelopneming van Maria C 2010 - Zondag 15 augustus 2010
Evangelie: Lucas 1, 39-56 - 'Mijn hart prijst hoog de Heer'
Heel de vakantie volgen we reeds verschillende vrouwen in de Bijbel. Heldhaftige vrouwen, vrouwen die soms het slachtoffer zijn, bevrijdende vrouwen, levengevende vrouwen, ... En vandaag op deze feestdag van Maria en van alle moeders lezen wij hier het verhaal van de ontmoeting van twee vrouwen, twee nichten.
Maria maakt zich, onmiddellijk nadat ze de boodschap van de engel ontvangen heeft, klaar om naar Elisabet te gaan, die in de bergen bij Jeruzalem woont. Waarom ze die voettocht onderneemt, wordt niet verteld, maar het valt gemakkelijk te raden. Tot wie zou ze zich beter kunnen richten in haar situatie, bij deze onverhoopte zwangerschap? De oudere vrouw in dezelfde situatie, niet zo nauw verwant als een moeder, maar toch met Maria innerlijk nauw verbonden, is de vriendin die Maria nu nodig heeft. Ze trekt ongeveer een viertal dagreizen door de bergen om Elisabet te zien. Zij is in het begin van haar zwangerschap, Elisabet is in de zesde maand.
Maria verblijft gedurende de eerste drie maanden van haar zwangerschap bij Elisabet: dit is juist de periode van hormonale verandering, van ochtendmisselijkheid, van beklag en van een eventuele miskraam. Juist in deze periode heeft ze behoefte aan raad, voorzorg en het bedwingen van angsten, die in de vriendschap tussen vrouwen zo belangrijk zijn. Moederlijkheid en zustergevoelens vergroeien. Beide vrouwen delen het geheim van het ontstaan van dit nieuwe leven en hebben genoeg redenen om zich aan elkaar op te trekken en hun vreugde met elkaar te delen.
Zonder woorden verstaan ze elkaar het best. Wanneer Maria onverwacht binnenkomt en Elisabet begroet, beweegt het kind in het lichaam van Elisabet, en zij voelt de aanwezigheid van Gods geest. Zij is vervuld met de Geest, niet meer leeg en eenzaam zoals in de bittere jaren van wachten. Elisabet ziet onmiddellijk dat Maria zwanger is, haar eigen kind deelt haar die kennis mee. Het is een jubelend en vreugdevol weerzien, de schroom en de angst die de vrouwen ooit gevoeld hebben, zijn verdwenen. Beide vrouwen hebben God gevoeld, niet via een priester, via riten of institutionele gebruiken, maar in hun bezielde lichaam. Beide doen dat wat ons zo veraf lijkt en wat toch zo nodig is: zij geloven met heel hun wezen. Elisabet hoort de klank van de stem van Maria, voelt het bewegende kind in haar lichaam, roept luid en zegent het kind van het leven.
De Duitse theologe Dorothee Sölle schrijft hoe ze dit verhaal vertelde aan haar eerste twee kinderen. Ze was zwanger van de derde en ze wachtten, met hun handjes op haar lichaam, op de bewegingen van het nieuwe kindje. Ze jubelden luid en vroegen zich af hoe dat kleine schoppende voetje er wel uitzag. Het verhaal van de twee vrouwen en hun nog verborgen kinderen straalt een levensechtheid en een warmte uit, die ons doet afvragen of het werkelijk, zoals alle bijbelse verhalen, door een man geschreven is en of het geen vrouwen waren die dit verhaal hebben doorgegeven.
Die gemeenschappelijke vreugde van de twee vrouwen krijgt dan theologisch gestalte in de vorm van een tekst die in de liturgie van de christelijke kerken steeds weer opduikt: het Magnificat: Met heel mijn hart roem ik de Heer... Het geluk en de zegen van Elisabet zet Maria weer aan tot spreken, het is de zusterlijke ontmoeting die haar tong losmaakt en zij zingt het bevrijdingslied, één van de mooiste stukken van het Nieuwe Testament. Het bestaat uit verzen uit de Hebreeuwse traditie en vormt de basistekst van de bevrijdingstheologie. Het is een revolutionair lied, zoals de oorspronkelijke versie van Hanna, het gaat over de omkering van onrechtvaardige verhoudingen, over het stillen van honger van de meeste mensen, over gerechtigheid voor iedereen. Het stelt, volledig in de geest van de bergrede, barmhartigheid tegenover uitbuiting en vrijheid tegenover tirannie. Maria zingt dit lied, maar zonder Elisabet had ze geen plaats en geen stem om te zingen.
En ook vandaag klinkt dit lied, gezongen voor en door duizenden vrouwen en moeders, die opkomen voor het leven. Die het leven bewaren, koesteren en doorgeven. Vandaag willen we deze moeders en alle mensen die een moederlijke bezorgdheid in zich dragen, in de bloemetjes zetten. Straks na de mis krijgen jullie een bloemetje mee naar huis. Want moeders verdienen dat! Zalige Moederkesdag! Zalige Hoogdag! Met dank aan Dorothee Sölle
Mystiek en mythe in tekens en schrifturen - Vakantieviering C 2010 - Jan
Dertiende zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 26 en zondag 27 juni 2010
Eerste lezing: 1 Kon. 19, 16b.19-21 - 'Elisa volgde Elia en werd zijn dienaar' Evangelie: Lucas 9, 51-62 - 'Hij aanvaardde vastberaden de reis naar Jeruzalem'
Mystiek en mythe in tekens en schrifturen - Veerle Rooms Ja dat is dan duidelijk, de Sabat is de dag dat je moet rusten, dat je niet mag werken, dat je eens goed moet nadenken, dat je moet mediteren Voor ons is dit gewoon vakantie. Rusten, niet werken, nadenken of mediteren en gewoon doen wat je graag doet. Wie gaat er niet graag op reis? Wie wil niet graag een andere cultuur zien? Andere horizonten, andere gewoonten?
Het werkjaar zit er op het schooljaar zit er op binnen een paar weken of dagen verdwijnen goede vrienden, buren, kinderen .voor een aantal weken. Of zijn we eindelijk zelf aan de beurt? Het mag al eens. De teksten van deze viering, de versiering, de sfeer in deze kerk, en vooral het goede weer alles ruikt naar vakantie. Ik las vorige week nog een artikel in het krantje dat je bij de bakker krijgt. Een interview met de administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen. Hij vertelde dat iedereen op vakantie moet kunnen gaan., ook mensen met een fysische of financiële handicap. Er liggen 86.000 dossiers klaar voor gezinnen die het financieel lastig hebben om op vakantie te kunnen gaan. Zijn engagement voor de volgende 5 jaar van zijn ambtstermijn is simpel: Hij zegt voor mij moet ieder kind op de speelplaats kunnen vertellen water er op vakantie allemaal is gebeurd. Daar mag je me over vijf jaar en een paar maanden ook op afrekenen. Een beloftevol engagement.
Vrienden, uiteraard willen we het hier niet hebben over zonnige vakantiestranden, en goedkope all in hotels en avontuurlijke formules. Daar wordt al genoeg reclame over gemaakt. We willen het wel eens hebben over bepaalde waardes, of hoe goed het hier eigenlijk wel is. Over wat wij onszelf en de toerist aan te bieden hebben. Ons eigen Vlaanderen, onze eigen stad, onze cultuur. Maar ook onze manier van leven, onze taalrijkdom, onze wil om ons verleden goed op te bergen en te laten zien. Onze kerken, kathedralen, kastelen, stadhuizen, begijnhoven .noem maar op, het is allemaal erfgoed. Onze fietspaden, wandelwegen, pelgrimswegen, bedevaarten. Een uitdrukking van ons geloof in de eigen cultuur. Ook op onze Linkeroever is het zo slecht nog niet. Hier gebeurt toch nog wel iets . Hoeveel mensen komen hier niet genieten van het prachtige zicht op de rede van de stad. Je weet, een stad aan een stroom heeft altijd een meerwaarde. En wat nog belangrijk is: we hebben een nieuwe slagzin gevonden. 'Linkeroever is the left but the right side of the River'. Vertalen kun je dit niet. Linkeroever ligt aan de linkerkant van de stroom maar is wel de uitgelezen kant. The left but the right side of the River.
Ik wil jullie toch eens even meenemen op een reis. Ja zelfs een wereldreis. We krijgen niet altijd de gelegenheid om, via de cultuur, via een tentoonstelling, de wereld aan ons te zien voorbijschuiven. Het gaat dus inderdaad over de tentoonstelling die momenteel loopt in de Sint-Anna-ten-drieënkerk. Een tentoonstelling van Veerle Rooms, een autoriteit op gebied van grafische kunsten. De titel is Mystiek en Mythe in tekens en geschriften.
Heb je het grote vaandel al eens gezien dat in de toren hangt? Een afbeelding van het mooie beeld van H.Anna met Maria en Jezus. Weet u dat dit een zeer oud beeld is. Het oudste dat we bezitten en dat nog komt van een St Anna Kapel die op het Vlaams Hoofd stond? Dit beeld wordt hét beeld van de tentoonstelling. We zien inderdaad op alle afbeeldingen, op de banner, op de flyers en op de catalogi dit beeld terugkomen met op de achtergrond de figuur van de heidense oermoeder in wolken uitgebeeld. Ons beeld illustreert een drie-eenheid, ja zoals de Vader en de Zoon en de Geest. Maar ook een drie-eenheid van parochies die nu 1 Anna-ten-drieën parochie zijn.
Veerle Rooms wilde de ruimte van de kerk ingevuld zien zoals de gotische kerken met vele afzonderlijke kapellen, met elk hun thema.. Doch echter zonder muren, elke kapel krijgt een eigen concept en een ander accent van de cultuur. We kunnen u natuurlijk niet rondleiden nu, maar ik wil toch een paar elementen aanhalen, al is het maar om u te motiveren in deze vakantie er eens tijd voor uit te trekken. De tentoonstelling is elke zaterdag en zondagnamiddag open.
We zien achter het altaar een 6-delige reeks van primitieve rotstekeningen. Tekens die de mensen achterlieten. Tekens over hoe ze leefden, wat voor hen belangrijk was. Wegwijzers, zoektocht van de kunstenares doorheen de vijf continenten. Australië en Nieuw Zeeland, Oceanië, Mongolië, Siberië, Afrika Een passie: zoeken naar rotstekeningen. schrifturen met een eigen interpretatie. Hoe leefde men toen? Graffiti van de gevangenen in Johannesburg. Rotstekeningen van Aboriginals in Australië en Maori-volken in Nieuw Zeeland. In het hoge Noorden van Siberië krasten de Mongoolse volkeren hun vroegste getuigenissen in de rotswanden langs de rivieren.
In de weekkapel zien we het 2e deel van de oude culturen maar nu van de nieuwe wereld. In Amerika ontdekken we de oude indiaanse tekeningen.. Op de road 66 van Chicago naar Los Angeles, de weg van de goudzoekers zien we houten huizen, bedekt met golfplaten. De afbeeldingen zijn fotos van deze huizen (of delen er van). Fotos van de blikken muren bewerkt met vernis en bladgoud. graffiti van recentere datum naar de hand van de kunstenaar.
Achteraan in de kerk zien we werken meer Westerse cultuur: evolutie Germanen middeleeuwen Barok - eigentijdse graffiti. Duidelijk verering van de hedendaagse helden: de sporthelden (beker) Frescos in graven (zoals we ook nog terugvinden in kerken in Brugge)
We zien verschillende voorbeelden van dozen, koffers, kokers waarin men gedurende eeuwen documenten bewaard heeft.
We staan in stille bewondering voor de Tibetaanse gebedsrollen Draaien aan deze rollen is gelijk met bidden. We zien te weinig naar gelijkenissen die we met andere godsdiensten hebben Zon gebedsrollen hebben dezelfde functie als onze Paternoster. Het mooie aan deze gebedsrollen is dat ze gevormd werden met de koperen platen die men gebruikte om de etsen te drukken. De lichtinval op deze koperen platen is gewoon fantastisch. We zien nog Japanse gebedsrollen met motieven van het scheppingsverhaal.. .We kunnen ons nu ook goed voorstellen hoe de Joodse gebedsrollen gebruikt werden. Een ervan werd uitgerold, de Thora met het ontstaan van water, lucht, oceanen, vissen, zoogdierene en de mens. Een Joods scheppingsverhaal. We zien ook Joodse gebedsdoeken: fragmenten ontstaan na een bezoek aan Auswich.- Birkenau Kunst die achtergebleven is. Het licht op de gebedsdoeken maakt ze zo mooi.
En dan ten slotte de Mariakapel: Dit is nu een sfeervolle kapel, een oase, een tuintje . Nodigt uit tot gebed. Wie ervaart niet: dood zeer nabij is. Cultuur van kerkhoven en graven trekt ons aan. Hoeveel kerkhoven bezoeken we niet op onze reizen? Je leert iets van het dorp, iets van de families die er wonen, Het is een open venster. Op elk graf: een foto van de overledene . We zien hier de fotos op de graven van gewone volkse mensen, geen erepark van het Schoonselhof, geen helden. Een eerbetoon aan de onbekende burger. Zoek geen bekenden (buiten Ghandi zul je er geen vinden) Afgestorvenen op hun best aangekleed. De fotos die we zien zijn genomen op het beste moment van hun leven. Half vergaan. Dit om ons tijdelijke bestaan te accentueren..Ook de mens zal vergaan. In Zuid Afrika hebben kleurlingen en zwarten als protest tegen hun gevangenschap (apartheid) hun paspoorten verbrand. Zij verkozen in die omstandigheden de anonimiteit boven de identiteit. Ook soldaten hebben geen fotos op hun kruisje van het soldatenkerkhof. Enkel de overlevenden kregen meestal wel een foto, met decoraties. Echte helden sneuvelen niet. Er is nog veel meer te zien, maar dat moet je zelf maar komen bekijken.
Uit het parochieblad van deze week Vakantie is: Doen wat je graag doet En toch niet leven ten koste van anderen Leren luisten naar een andere mening. Mensten interessanter vinden dan afstanden. Zomaar een dienst bewijzen. Blootsvoets lopen door het natte gras, Naar muziek luistern en dansen vanuit jezelf. Vragen, praten en luisteren naar het dagelijkse leven. De sierlijke vlucht van de meeuwen volgen en met je voeten in het water bengelen. Stil worden in de koelte van een Romaanse kerk. Verloren dorpjes, een grasbloem en een vlinder ontdekken. Je als een blad laten dragen door het water, De adem van de aarde voelen. Een oud mens de kans geven om te vertellen hoe het vroeger was. Het is ook de weg zoeken naar het hart van andere mensen. En weerom de weg vinden naar het hart van God. Wij wensen u een deugddoende vakantie.
In handen van mensen van goede wil - 12e zondag C 2010 - Ria
Twaalfde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 19 en zondag 20 juni 2009
Eerste lezing: Zacheüs 12, 10-11 - 'Zij zullen opzien naar hem die zij doorstoken hebben' Evangelie: Lucas 9, 18-24 - 'De Mensenzoon moet veel lijden'
De beide lezingen die we vandaag hoorden gaan in feite over vertrouwen. Job in de eerste lezing spreekt in zeer bloemrijke termen en verzen over zijn onwrikbaar vertrouwen in God die hij, terecht ,als de universele Schepper ziet. Voor Job is het: God geeft en God neemt. Het volledig betoog van Job houdt in dat hij, Job dus, ondanks het volledig verlies van zijn aardse goederen, zijn kinderen incluis en zijn onnoemelijk lichamelijk lijden, dit niet ziet als een onrecht hem door God aangedaan. Hij blijft God zijn volledig vertrouwen schenken. Dit verhaal van Jobs tegenspoed heeft zoals we weten een gelukkig einde. Uiteindelijk krijgt Job in veelvoud alles terug van God, als beloning voor zijn vertrouwen. Hij mag dan in voorspoed nog 140 jaar leven.
Verhalen zoals dit vinden we nog terug in het Oude Testament. Mensen die onder tegenslag en gruwelijk lijden (denken we maar terug aan het verhaal van de Makkabeeën) nooit hun vertrouwen in God verloren hebben en Hem ook nooit verloochenden. Zulke verhalen gaven mensen in tegenspoed hoop.
Dat brengt ons zo bij het evangelie van Marcus. Het woord Evangelie stamt uit het Grieks en betekent: het goede nieuws. Maar uitgerekend op de dag dat voor ons de officiële zomer begint, horen wij het verhaal over de storm op het meer!
En ook hier gaat het over vertrouwen. Volgens het verhaal, en dat is het ook, vragen de leerlingen aan Jezus iets te doen opdat zij niet met hun bootje zouden vergaan. Hoewel Jezus hen verwijt bang te zijn en niet genoeg vertrouwen te hebben, bewijzen zij juist door Hem te vragen op te treden, dat zij eigenlijk al hun vertrouwen op Hem stelden en terecht zo blijkt uit de rest van het verhaal. Bijbelkenners hebben zich tot taak gesteld deze verhalen zeer nauwkeurig te analyseren. Hierbij struikelen zij dikwijls over onnauwkeurigheden in deze teksten, hetzij dat de tijd of de plaats van het gebeuren niet erg juist te achterhalen is, of dat de volgorde van de feiten niet klopt.
Is dat belangrijk? Ik denk van niet. Wij weten ondertussen dat het Evangelie geen geschiedkundig werk is waar alle gebeurtenissen netjes in volgorde geplaatst kunnen worden. Het is een verzameling van gegevens, overgeleverd door de metgezellen en bedoeld om Zijn leven en werk voor de volgende generaties te bewaren. Meer dan de feiten zijn de bedoelingen achter de verhalen van zeer groot belang, toen en zeker nu.
De christenen voor wie Marcus zijn Evangelie schreef, bevonden zich midden in de storm van tegenstand en vervolging. Jezus leek verder weg dan ooit. Verhalen als deze, waar Jezus niet alleen de storm maar de gewisse dood van zijn volgelingen afwendde, gaven het volk hoop en vertrouwen. Zij hielden stand in moeilijke omstandigheden.
In de hedendaagse wereld, waar alles en iedereen om materiële waarden draait, lijkt God wel helemaal afwezig. Toch wil God, bij monde van Jezus blijde boodschap, mensen behoeden voor de chaos en hen van hun angst bevrijden.
Laat ook voor ons dit verhaal een voorbeeld zijn dat, hoe moeilijk het ook kan zijn in ons leven, we toch terug kunnen naar het geloof in Gods goedheid en Zijn vertrouwen in ons. Want zoals Jezus het toen zegde: het koninkrijk van God op aarde ligt in de handen van de mensen van goede wil.
Naar goede gewoonte wil ik graag nog even een tekst aanhalen die ik gevonden heb, deels bij Toon Hermans,deels bij Erwin Roosen
Toon Hermans zegt, en ik citeer: Als het je goed gaat, hoor je niemand klagen. Maar met droeve dagen omgaan, das de kunst!
En Erwin Roosen voegt hieraan toe: Maar wanneer mijn leven overhoop gehaald wordt, zie ik het vaak niet meer zitten! Geef mij dan de kracht en het vertrouwen, God om toch naar Jou te luisteren en opnieuw een beetje rust te vinden! Amen.
Elfde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 12 en zondag 13 juni 2010
Eerste lezing: Galaten 2, 16.19-21 - 'Christus leeft in mij' Evangelie: Lucas 7, 36 - 8,3 - 'Haar zonden zijn haar vergeven want zij heeft veel liefde betoond'
De bedoeling van een homilie is de lezingen een beetje te verduidelijken en, als het kan, ze koppelen aan de actualiteit van vandaag. Als je dan aan de beurt bent tijdens een weekend dat er verkiezingen zijn, is de verleiding groot om het ook in die richting te zoeken. Tijdens de samenkomst van de preekploeg zijn we samen een beetje op zoek gegaan: hebben de lezingen van vandaag iets te maken met verkiezingen? Even kijken of het lukt
In het evangelie moet Jezus eigenlijk een beetje kiezen tussen twee mensen. In ieder geval proberen zij in zijn gunst te komen. Simon, de farizeeër, nodigt Jezus uit om bij hem thuis te komen eten. Hij voert als het ware campagne door iets aan te bieden, door de kiezer te vleien met zijn aanwezigheid en gunstig te stemmen met geschenkjes. Op die manier wil Simon eigenlijk zeggen: kijk eens wat voor een goeie ik ben! Het is een houding die we in de voorbije campagne in zowat elke partij konden terugvinden.
De tweede persoon in het verhaal is die vrouw. Van haar weten we eigenlijk alleen dat ze als een zondares werd beschouwd. Wat ze precies verkeerd heeft gedaan, daar kunnen we alleen maar naar raden. Zij komt ongevraagd de woning van Simon binnen en ook zij dingt naar de gunst van Jezus. Ze wast en zalft zijn voeten. Mààr: zij stelt zich een stuk bescheidener op. Ze wil niet tonen hoe goed ze wel is, integendeel. Zij vraagt om hulp en vergeving. Ze stelt zich dienstbaar op en ook liefdevol.
En Jezus vertelt dan een parabel. Twee mensen zien hun schuld kwijtgescholden. De ene een schuld van vijfhonderd denariën, de andere van vijftig. In een verkiezingscampagne gaat het ook vaak over geld dat moet worden verdeeld, over begroting, bijkomende belasting, koersen en beursschommelingen. In de parabel slaan de vijfhonderd denariën uiteraard op de vrouw, de zondares, en de vijftig op Simon, de farizeeër. Daarmee wordt duidelijk dat ze eigenlijk niet zoveel van elkaar verschillen. Ze staan allebei in de schuld, ze hebben allebei nood aan kwijtschelding, aan vergeving.
Voor Jezus is trouwens de omvang van de schuld blijkbaar niet het belangrijkste. Eerder de manier waarop men ermee omgaat. Simon heeft voor Jezus zijn huis opengesteld en Hem eten aangeboden. Dat was het dan. Voor de rest heeft hij vooral zichzelf in het zonnetje geplaatst, zeker door het contrast te laten merken met die vrouw, die zondares. Maar precies die vrouw heeft Jezus overladen met dienstbaarheid en liefde. Daarom worden haar zonden haar vergeven, omwille van haar vertrouwen en haar liefde. Het is een les voor ons en voor de farizeeërs uit die tijd. Geloof en liefde zijn belangrijker dan de omvang van schuld of onschuld.
Eenzelfde idee vinden we trouwens in de brief van Paulus aan de Galaten, de eerste lezing vandaag. Paulus was vroeger trouwens zelf een farizeeër, iemand die zich heel strikt hield aan de voorschriften en de letter van de wet. In zijn brief schrijft hij dat het geloof toch zoveel belangrijker is. Hij heeft geleerd de geest van de wet te stellen boven de letter.
De farizeeër uit het evangelie is zover nog niet. Hij doet trouwens nog iets wat wij herkennen uit verkiezingscampagnes van ongeveer alle partijen. "Als Jezus een profeet was, zou Hij weten wat voor een vrouw het is, die Hem aanraakt" denkt hij. Hij wil zichzelf in de gunst werken door anderen zwart te maken, door anderen met schuld te overladen. Dat hebben wij de voorbije weken wel meer gezien en gehoord.
Ergens vond ik dat omschreven als het 'zondebok-mechanisme'. Dat betekent dat we het kwaad, dat in elke mens zit, op anderen gaan projecteren. Het beeld gaat terug op een oud gebruik. Elk jaar werd een geitenbok de woestijn ingejaagd om de gemeenschap te verlossen van alle kwaad. Nu gebeurt het met mensen, soms heel gewelddadig, bijvoorbeeld in lynchpartijen. Maar meestal subtieler, met woorden, met een soort morele verontwaardiging. Door anderen te veroordelen, kunnen we dan onze eigen schuld verbergen of verdoezelen. In plaats van: kijk eens wat een goeie ik ben, wordt het dan: kijk eens hoe slecht die andere is.
We moeten trouwens opletten dat we dezelfde fout niet begaan met farizeeërs. In het evangelie worden ze door Jezus vaak terechtgewezen en daarom heeft hun naam, hun titel bij ons een negatieve bijklank gekregen. Maar farizeeërs waren eigenlijk mensen die heel erg hun best deden om goed te leven. Ze hechtten alleen teveel aandacht aan het uiterlijke, aan de letter van de wet. Maar we doen hen onrecht aan door hen alleen daarop te beoordelen.
Dan begaan we dezelfde fout als Simon, die de vrouw koudweg een zondares noemt. Dat is ze natuurlijk, maar ten eerste, dat zijn wij allemaal. En ten tweede, ze is veel meer dan alleen maar een zondares. Iedereen heeft heel wat talenten en ook gebreken, en we doen mensen onrecht aan door ze alleen maar met één aspect te benoemen of te beoordelen. Naast zondares is die vrouw allicht ook dochter en moeder en zuster en geliefde en gelovige, zoekende mens.
Laten we mensen niet versmallen tot alleen maar zondares of alleen maar farizeeër. Dat soort redenering is trouwens ook typerend voor een periode van verkiezingscampagne en propaganda. Mensen en partijen krijgen een etiket opgekleefd en worden in een hokje geplaatst. Het evangelie gaat in tegen dat hokjes-denken en leert ons dat wij mensen best niet zomaar zonder nadenken indelen in hokjes. Ook al moeten wij dan ook onze stem uitbrengen in hokjes.
Soms staan er interessante dingen te lezen in de tekst van het evangelie, die we toevallig niet te horen hebben gekregen. Vlak voor de passage die daarnet voorgelezen is, stond dat Jezus met zijn leerlingen eigenlijk alleen wilde zijn. Zijn apostelen waren pas terug van hun eerste predikingsreis. Ik kan vermoeden dat zij samen met hun Meester wel eventjes op adem wilden komen.
Maar, staat er dan, het volk kwam dit te weten, en ging Hem achterna. En dan volgen de regels die we net hoorden.
Jezus laat die mensen komen. Hij laat zich door hen in beslag nemen, hij verkondigt de goede boodschap, met woord en daad. En ik stel me zo voor dat, toen het avond werd, die leerlingen opgelucht werden: bijna rust! Vandaar misschien dat ze Jezus erop wezen dat die mensen toch ook moesten gaan eten precies of Hij zou dat zelf ook niet weten...
Zoals dikwijls in het evangelie blijkt dan dat ze er niets van snapten. Jezus wil niet van de mensen vanaf. En ze zullen ook niet in de problemen komen. Wie naar Jezus komt, wie open staat voor zijn woord, komt niets tekort. En wanneer onze menselijke mogelijkheden schromelijk in gebreke blijven vijf broden en twee vissen! - is Hij er om het onmogelijke mogelijk te maken.
Dit wondere verhaal vertelt niet zozeer over een bepaalde dag, 2000 jaar geleden. Als het gewoon over vroeger ging, zo van je moet eens weten wat die Jezus allemaal kon!, was het voor ons niet meer interessant. Wij hebben nu nood aan het Rijk Gods. En hoor: Lucas maakt duidelijk, dat het verhaal over nu gaat, vandaag, Sacramentsdag. Want dit wonderlijke verhaal vertelt over de Kerk, en over hoe zij het brood blijft breken, en over de gedachtenis aan Jezus die zij levend houdt.
Misschien hebben sommige zinnen uit de tekst een belletje doen rinkelen. Het werd avond. En de leerlingen dachten dat ze het beter wisten dan Jezus. En Hij zegende, brak het brood, en gaf het aan zijn leerlingen.
We zijn weer in Emmaüs. Jezus leeft, en we herkennen Hem bij het breken van het brood. En Emmaüs is in andere woorden het verhaal van een andere avond, de laatste. Paulus vertelt er over in de eerste lezing. En daar hebben we gehoord waarom vandaag nog het brood voor ons gebroken wordt: Doe dit tot Mijn gedachtenis heeft Hij gezegd. Zo gedenken wij Hem: de Heer die zijn leven gegeven heeft als brood dat gebroken wordt. Maar we hebben de Paasboodschap gehoord: Hij leeft! Daarom is Hij midden onder ons, als we Hem gedenken.
Lucas spreekt niet over het verleden. Hij spreekt in het nu. Om te beginnen in het nu van zijn tijd, tot de jonge Kerk. Hij maakt in dit verhaal duidelijk wat er gebeurt in die eerste christelijke gemeenschappen als het brood gebroken werd, zoals zij dat geleerd hadden in hun overlevering. In die avonden want toen kwamen de mensen 's avonds vieren, in een of ander huis deelden zij verder het brood, dat Jezus de avond voor zijn lijden gebroken had. Die twaalf van toen zijn er honderden geworden, duizenden, nu miljoenen, verdeeld in groepjes, verspreid over de aarde, zoals in ons evangelieverhaal de mensen zich daar verspreid hadden. Maar wel: in groepen. Waarschijnlijk is dat geen toevallig detail: het breken van het brood gebeurt in gemeenschap. Het is delen omdat Jezus zelf gekomen is om te delen, te geven, te voeden.
Vandaag schuiven wij aan, aan de tafel die er al 2000 jaar staat. Wij zetten ons in de overlevering, wij zitten mee in de eenzame vlakte, waar menselijke mogelijkheden te kort schieten, waar Hij geeft wat we nodig hebben. Aan die wonderlijke broodvermenigvuldiging komt geen einde, zolang wij dit blijven doen, tot Zijn gedachtenis.
Nu vertelt Lucas hoe Hij zegt: Geeft gij hun maar te eten. En Hij gaf het brood aan zijn leerlingen om het aan de mensen voor te zetten. Zoals het brood ononderbroken gedeeld wordt, zo is er ook een ononderbroken lijn van mensen, die het ons voorzetten: een lijn die vertrekt van de eerste leerlingen. Het doet mij een beetje duizelen: de gedachte dat de voorganger hier, onder ons, zijn taak gekregen heeft van anderen, en die weer van anderen, en zo is dat delen begonnen lang gelden, bij die apostelen, die het brood van Jezus zelf gekregen hebben.
Een voorwaarde is er, denk ik, om de aanwezigheid van Jezus in onze Kerk levend te houden: geloof. De menigte was Jezus gevolgd omdat ze in Hem geloofde. En dan kan Hij leven geven. Dat leven is niet bedoeld om voor onszelf te leven: Zijn leven is een leven van delen. Hij leeft in ons, om gemeenschap te vormen, om zieken en armen goed te doen, om leven te geven. Daartoe geeft Zijn brood ons de kracht. Die kracht is onuitputtelijk: zoals er twaalf manden over waren, geeft Jezus leven in overvloed. Er is genoeg voor iedereen, ook al denken wij: ik heb niets te geven. Hij maakt van onze zwakte Zijn sterkte.
Bewogen blijven in Gods naam - Drievuldigheidszondag C 2010 - Hilda
Drievuldigheidszondag C 2010 - Zaterdag 29 en zondag 30 mei 2010
Eerste lezing: Romeinen 5, 1-5 - 'Gods liefde is in ons hart uitgestort' Evangelie: Johannes 16, 12-15 - 'Al wat de Vader heeft, is het mijne'
Lieve mensen,
Vorige vrijdag werd de drie maanden lange tentoonstelling Ad id Temporis van Angela Glajcar afgesloten met een orgelconcert van Nicolas de Troyer. Het was niet zomaar een concert. Nicolas de Troyer bracht een eigen compositie geïnspireerd door de prachtige wit papieren installatie. En bracht daarnaast ook werken van Bach, Messiaen en Mendelssohn . Wie er kon bijzijn heeft genoten van de klanken, van de muziek en van Nicolas aan t werk te zien Wie er kon zijn heeft op t eind van elke bewerking het slotakkoord gehoord en gezien . En heb je dat, als niet muzikant zijnde, ook al eens proberen te ontrafelen? Zo één slotakkoord op een orgel? Je ziet die Nicolas dan, met zijn twee handen en twee voeten, zo ongeveer vijftien noten tegelijk aanslaan om dat éne slotakkoord te laten klinken. Weinigen of geen toehoorders kunnen al die noten die op dàt moment aangeraakt worden en die je dus als luisteraar hoort, benoemen zonder er één over te slaan. Het is zo op mekaar afgestemd door de componist, het is zo fijn in mekaar gestoken, dat wij genieten van de mooie klank als geheel zonder ooit te beseffen wat die opbouw of die ontrafeling allemaal inhoudt.
Zo kijk ik vandaag ook een beetje naar deze Drievuldigheidszondag. Deze drievuldigheidszondag is een van de ideeënfeesten die de Kerk viert. Dit wil zeggen dat het geen feestdag is die teruggaat op het Evangelie. Het is een theologisch feest, bedacht om een bepaalde theologie, ideologie, voet aan de grond te laten krijgen. In dit feest klinkt door wat voor de jonge Kerk van grote waarde was : God is een geheim, God kun je niet kennen, niet in één, niet in twee zelfs niet in drie personen. Te onderscheiden zijn ze, niet te scheiden.
Door de eeuwen heen werd het godsbeeld uitgezuiverd, door de eeuwen heen werden mensen bewust dat de zon, de maan, de orkanen en vulkanen, geen goden zijn. Door de eeuwen heen werden de mensen bewust dat er slechts één God is en die heel betrouwbaar is. Dat er maar één God is en dat de mensen zijn troetelkinderen zijn.
Zo horen we in de mooie poëtische spreuken hoe de wijsheid spreekt over God. Hoe God er al was vóór de oceanen, de bergen en de bronnen van overstromend water Toen de fundamenten gelegd werden van de aarde was de wijsheid al aan de zijde van de Kunstenaar en speelde zij al dag na dag voor Zijn aangezicht het was alsof men een bepaalde kant van God als een afzonderlijke persoon ging zien en als je het boek van de spreuken leest en vrouwe wijsheid tegenkomt lijkt ze me veel trekjes te hebben van de in de later besproken H.Geest. Beiden de creatieve raadgevers in het scheppen, in het scheppen van gedachten, de bemiddelaars tussen God en mens.
God aan het begin van alles, aan het begin van alle zin. Er is geen tegenstelling met de evolutietheorie van Darwin. Deze theorie gaat over hoe de schepping evolueert. Het is het domein van de wetenschap. De verhalen uit de bijbel hebben het over de zin over het begin van de zin dat nog steeds opnieuw begint, iedere morgen opnieuw.
Er zit een grote beweeglijkheid in. God die beweeglijk is en tegelijkertijd om mensen bewogen. Hij spreekt tot Mozes in een brandende braambos. Mozes vraagt wie Hij is en Hij zegt: 'Ik ben die ben, Ik zal er zijn om jouw volk te redden . Ook vandaag trekken mensen Hoopvol weg onder de onderdrukking uit. Begeesterd vertrekken zij, een laaiend vuur in hun binnenste doet hen vertrekken. Met woorden als Vuur, Adem, Licht, Hoop, Belofte, Verlangen en Voltooiing, vertrekken zij. Ze blijven zoeken naar een veilige plek en tasten naar een God die niet ver weg is en met hen meetrekt.
En na Mozes, het beloofde land en de Ballingschap komt Jezus ten tonele. In de mens Jezus komt die God van belofte aan licht, wordt Hij vlees en bloed, krijgt Gods bewogenheid om mensen; handen en voeten. En de Geest die Jezus bezield is adem en zachte bries. De Geest die Jezus bezielt doet Hem zijn wie Hij is, doet Hem zijn, zoals wij Hem leren kennen doorheen de evangelieverhalen. Die Man die altijd onderweg mensen uit het slop haalde, die Man die altijd onderweg opkwam voor rechtvaardigheid en vrede. Die Man die altijd onderweg bewogen werd door de miserie van mensen waaruit Hij hen optilde. Die Man die altijd opnieuw de diepste Kracht in mensen naar bovenhaalde en ze hen teruggaf om verder te trekken op de nog ongebaande wegen vol van hoop. De Geest die Jezus zo bezielt haalt ook zijn volgelingen, zijn apostelen uit het slop, uit hun te neergedrukt zijn. Die Geest wekt hen op uit hun verdriet en verslagenheid, om na verloop van tijd zoals Jezus schitterend voor de dag te komen
Dit feest van de H Drie-eenheid, werkt als dat slotakkoord van het orgelconcert. Het is het slotakkoord op wat de liturgie ons aanreikt van de adventtijd tot Pinksteren! Al die bijbelse verhalen kunnen het geheim niet grijpen, niet weten en niet vastleggen. Ze willen alleen maar meegaan in de bewogenheid van een God de Vader die Stem krijgt in de Zoon en warmte door de Geest.
Die bewogenheid drukken we al eeuwen uit in het kruisteken. Met dat simpele gebaar het teken van het kruis - kunnen we het dikwijls uithouden, kunnen we het volhouden met elkaar omwille van de gerechtigheid, de vrede en de heelwording van Gods lieve schepping. Met dat simpel gebaar het teken van het kruis kunnen we elkaars verleden aanvaarden, proberen we elkaars heden te begrijpen en mogen we hopen op elkaars toekomst. Het hele verhaal van God met de mensen, van God met ieder van ons, van God die mensen aan mensen heeft toevertrouwd in het verleden, nu en de toekomst - komt samen in deze drie-ene God.
Moge we allen, alle dagen opnieuw, bewogen blijven in Gods naam, Vader, Zoon en H. Geest.
Bronnen: Kerugma jaargang 53 nr 3, commentaar van Kris depoortere parochieblad nr 21, en Midden onder u
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.