Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 16-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doodgaan is geen optie - Zevende Paaszondag C 2010 - Gie

    Zevende Paaszondag - Zaterdag 15 en zondag 16 mei 2010

    Eerste lezing
    : Handelingen 7, 55-60 - 'Ik zie de Mensenzoon aan Gods rechterhand'
    Evangelie: Johannes 17, 20-26 - 'Dat zij volmaakt één zijn'

    We zijn de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren.
    Tussen “wat staat ge naar de hemel te kijken?” en het zelf naar buiten durven komen.
    Tussen de echo van het Alleluja en de eerste tonen van het Veni Creator Spiritus.
    Tussen “je ziet me niet meer” en de komst van de helper, de be-Geest-eraar.

    Dit “niet meer in het graf” en “toch niet in de lucht”, gelijkt wat op “niets in de zakken, niets in de mouwen”, terwijl God-de-goochelaar ondertussen de truc met de Duif doet.
    Het is alsof de Geest van de vertwijfeling van de leerlingen gebruik maakt, om de verrassing met Pinksteren des te groter te maken.

    In de eerste lezing krijgen we al een voorproefje met Stefanus.
    Hoezo een voorproefje?
    Die man wordt gestenigd: met stenen bekogeld tot hij doodgaat. Is dat onze toekomst? Is dat de beloofde Heilige Geest?

    Ja, het klopt. Stefanus sterft … door de hand van zijn belagers die niet willen luisteren!
    Als wij goed horen, als wij wèl willen luisteren, dan horen wij tussen het geroep door een ander verhaal.
    Waar gaat het over? Wie zijn de spelers in dit verhaal?

    Aan de ene kant is er Stefanus, die nog maar pas tot diaken gewijd is, en die zo vol is van Jezus, dat hij er niet over kan zwijgen.
    Aan de andere kant staan de woedende joden die, als bij een ordinaire scheldpartij, beginnen te roepen, zichzelf te overroepen! Ze stoppen hun oren toe, want ze willen niet luisteren, en ze sleuren Stefanus de stad uit om hem te stenigen.
    Terwijl Stefanus zorgvuldig formuleert waarom Jezus voor hem de Heer, de Christus is, beginnen de joden te roepen en te schelden voor al wat mooi en lelijk is en te gooien met alles wat binnen handbereik komt.
    Het lijkt wel een vechtscheiding ... en eigenlijk is het dat ook. De “joden” verliezen van langsom meer hun “grip” op die nieuwe christenen. De christenen zijn zo “bezield” dat zij euforisch beginnen spreken.

    Het is zo’n ongelooflijke tegenstelling: Stefanus die zo overvol is van Jezus boodschap, dat hij niet kàn zwijgen.
    Stefanus is vervuld van de Heilige Geest. Hij ziet de hemel open. Hij ziet geen duisternis of geen dood. Hij ziet wèl Jezus de Heer in Gods heerlijkheid.
    Met andere woorden: hij heeft het niet over doodgaan, maar over dóórgaan!
    Stefanus is zo overtuigd dat hij kan zeggen: “Heer, reken hen deze zonde niet aan”. Neem het hen niet kwalijk, ze weten niet beter, de sukkelaars. Daarna is er geen weg meer terug. Doodgaan is geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid.

    Een verbazingwekkend verhaal, van die Stefanus! Zo sterk dat je je gaat afvragen of het echt wel zo gebeurd kan zijn.
    Oh, ik twijfel er niet aan dat Stefanus wel degelijk gestenigd werd. Maar ik heb zo mijn twijfels over de omstandigheden en vooral over zijn laatste woorden. Die lijken mij een ietsje teveel afgekeken op wat met Jezus gebeurde op Goede Vrijdag.
    Zowel Jezus als Stefanus sterven buiten de stadspoort. Allebei bidden zij “ontvang mijn geest” en “reken hun deze zonde niet aan”.
    Zowel de honderdman bij Jezus als de joden bij Stefanus raken bevreesd.

    Eigenlijk zijn de omstaanders bij Stefanus vooral bang om hun eigen groot gelijk te verliezen. Zo bang, dat zij alleen kunnen roepen en tieren en slaan. En met stenen gooien!

    Als je vertrouwde geloof plots wordt aangevallen en ondermijnd, dan slaan je stoppen door. Je zou voor minder razend en doof worden.
    Net zoals mensen vandaag met stomheid zijn geslagen of herrie gaan maken, bij de onthullingen over bisschoppen, priesters en andere voorgangers die flagrante steken lieten vallen.
    Je zou uit reactie kunnen gaan schieten op iedere persoon die in onze kerk een taak vervult, zoals op een diaken als Stefanus. Maar dan schiet je, om het in cowboytermen te zeggen, op de pianist.

    Het kan trouwens ook omgekeerd. Denk maar even aan de jongeman Saulus, die in dezelfde lezing als toeschouwer wordt vermeld. Als terloops, maar blijkbaar niet toevallig.
    Diezelfde Saulus, die wij kennen als Paulus, zou korte tijd later overstag gaan voor de begeestering van de jonge christengemeente en hij zou daarna zelf een van de grootste voorvechters van Christus worden.

    Ook wij moeten, vanuit ons gekwetst zijn, verder gaan. Ook voor ons is er geen weg terug. Doodgaan is ook voor onze kerk geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid.
    Ook wij mogen bidden: “Kom, Heer Jezus, kom Heilige Geest”.
    Amen.

    16-05-2010 om 10:41 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat sta je naar de hemel te kijken? - O.-H. Hemelvaart C 2010 - Herman

    Onze-Heer-Hemelvaart 2010 - Donderdag 13 mei 2010

    Eerste lezing
    : Handelingen 1, 1-11 - 'Onder hun ogen omhooggeheven'
    Evangelie: Lucas 24, 46-53 - 'Ten hemel opgenomen'

    Rerum Novarumviering

    Mensen kijken graag naar de hemel. Als we op vakantie zijn in de bergen, kijken we ’s avonds graag naar de heldere sterrenhemel waar zoveel meer sterren te zien zijn dan in onze oververlichte hemel...
    Als ze aan kinderen proberen uit te leggen dat bompa er niet meer is, zeggen ze soms: kijk maar eens naar boven, hij is nu een sterretje aan de hemel...
    Als verliefden elkaar lange tijd niet meer zullen zien, spreken ze af om, ver van elkaar,  samen naar dezelfde ster te kijken...
    Naar de hemel kijken... soms kan het deugd doen!!!
    Soms kan het iets meer betekenen.

    Zusters en broeders, Hemelvaart is een feest om te vieren, want het is een van die momenten waarop de hemel en de aarde elkaar raken. En zoals jullie weten is dat de kern van onze parochievisie. ‘De ontdekking van de hemel’!!!!
    In de evangelies komt dit nog een paar keer voor, dat hemel en aarde elkaar raken: één keer bij de doop van Jezus, en één keer op de berg Tabor, waar Hij voor de ogen van Petrus, Johannes en Jacobus van aanschijn verandert, en Mozes en Elia aan Hem verschijnen.
    Die beide momenten hebben iets heel belangrijks met elkaar gemeen: telkens weerklinkt er een stem uit de hemel die zegt: ‘Dit is mijn welbeminde Zoon. Luister naar Hem.’

    En dat is de reden waarom Ons Heer Hemelvaart een feest is om met vreugde te vieren: dat de hemel en de aarde elkaar raken, dat Jezus Gods welbeminde Zoon is en dat we naar Hem mogen luisteren.
    En naar Hem luisteren is precies wat de apostelen gedaan hebben: ze hebben hun oude droom over het aardse koninkrijk van Israël in de mottenballen gedropt, en ze zijn naar de hemel beginnen kijken. Niet om naar de sterren te staren, wel om de hemel op aarde te krijgen, of in elk geval een stukje dichter bij de aarde.
    Met de blik op Jezus, op God gericht, zijn ze Hem beginnen verkondigen tot aan het einde van de wereld – net zoals Hij hun geboden had.
    Ze stonden er niet alleen voor, want Jezus’ Geest, Gods Geest was met hen. Door die Geest zijn ze hemelkijkers geworden, en dat zijn ook wij christenen: wij willen niet wachten op de hemel tot na onze dood, maar we willen er vandaag al van proeven.

    En dus zetten we ons in om te leven naar Gods Geest, en om goede mensen te zijn, met oog en oor voor elkaar. We streven naar een rechtvaardige wereld, naar gelijkheid onder de mensen, naar hulp voor de zwakken.
    We steunen organisaties zoals Wereldsolidariteit met financiële middelen, lopen ons de ziel uit het lijf voor allerlei activiteiten van onze verenigingen, organiseren wandeltochten, knutselen in een creaclub, brengen mensen bij mekaar voor een gezellig feest, bezoeken alleenstaande mensen thuis of in het ziekenhuis, .... We willen immers de hemel op aarde brengen, voor iedereen, ook voor de zwakken, de zieken, de armen.

    Dat loopt niet altijd even gesmeerd, want we krijgen te maken met ons eigen egoïsme, met tegenkanting en groepsbelang, misschien maken ze je zelfs belachelijk: ‘Wat verdien je daar mee? Steek je daar uw tijd in? Krijg je daar iets voor terug?’.
    Maar dat is niet nieuw. Dat is het lot van iedereen die zich inzet voor een goede zaak.
    Het zal nooit door iedereen begrepen worden. Het zal nooit voor iedereen goed zijn. Moeten we dan alles maar bij het oude laten? Nee integendeel. Bij alles wat we voor onze ACW-verenigingen en voor onze medemens doen, zouden we ons ervan bewust moeten zijn: dit doe ik voor de opbouw van de gemeenschap, voor de opbouw van Gods hemel op aarde.
    We doen dit heel nederig: niet zo van: ‘Kijk eens wat ik allemaal doe!’. Maar gewoon voor jezelf bewust zijn: ‘Het is Gods blijde boodschap die ik breng.’ Moet ik nu bij elke tas koffie die ik inschenk daaraan denken: dit is voor God? Misschien niet, maar als je er af en toe bij stilstaat, zal je ook de kracht vinden om het vol te houden, om het graag te blijven doen.

    Zusters en broeders, laten we vieren dat door de hemelvaart van Jezus de hemel en de aarde dichter bij elkaar zijn gekomen, en laten we vooral niet vergeten dat Hij ons zijn Geest heeft beloofd, die ons zal helpen om een stukje hemel op aarde te brengen. 
    Als we maar willen luisteren naar die stem uit de wolken. De stem die zei: ‘Luister naar mijn welbeminde Zoon, en volg Hem na in uw woorden en in uw daden.’
    Kijk maar naar de hemel, en maak daarna een hemel van deze aarde.

    met dank aan Romain Debbaut

    13-05-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    09-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een weg voor alle mensen - Zesde Paaszondag C 2010 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zesde paaszondag C 2010 - Zaterdag 8 en zondag 9 mei 2010

    Eerste lezing: Handelingen 15, 1-2.22-29 - 'Besluit de heidenen geen zwaardere lasten op te leggen'
    Evangelie: Johannes 14, 23-29 - 'De H. Geest zal u alles leren'

    Als er in de eerste eeuw na Christus kranten zouden bestaan hebben, zou er vandaag een kop te lezen staan: ”Apostelconcilie afgesloten met bevredigend compromis”. Of “Besnijdenis door Paulus afgewend!”. Of misschien, als het een krant van de oppositie was:”Vijf minuten politiek moed volstaan niet voor Petrus”.

    Inderdaad, in de eerste lezing krijgen we een verslag te horen van wat men later “het concilie van Jeruzalem” is gaan noemen.
    Het jonge christendom was uitgezwermd.
    Zijn wieg lag in Palestina, de eerste volgelingen waren Joden die de leer van Jezus zagen als de voltooiing van de overlevering van Israël, en die bleven leven volgens de wet van Mozes.
    Maar vooral onder impuls van Paulus, werd het evangelie ook buiten Israël, aan Joden én ook aan niet-Joden verkondigd. En die laatsten gaven gehoor aan de boodschap van Jezus, zonder meer. Kern van de prediking van Paulus was, dat alleen het geloof in de verrezen heer de mens kon redden.

    Daar kwam – zoals dat in de beste families gaat – ambras van.
    Voor bepaalde strekkingen binnen de Joodse christenen bleef de trouw aan de wet van Mozes onlosmakelijk verbonden met het christendom. En daar hoorden onder andere besnijdenis en allerhande reinheidsvoorschriften bij, over eten en drinken, en over andere domeinen van het dagelijks leven.

    Dus staken de apostelen, met inbegrip van Paulus, de wijze koppen over bij mekaar, in Jeruzalem. En wat er volgens de schrijver van de Handelingen uit de bus kwam, was een eerbaar compromis: de niet-Joodse christenen moesten geen Jood worden.
    Hen werd alleen gevraagd niet mee te doen aan de afgodendienst – want wie vlees at dat afkomstig was van de offers aan afgoden, stemde in met die cultus – , inzake seksualiteit hun fatsoen te houden –  binnen het heidendom waren de normen wel wat losser – en voor hun voedsel zich te houden aan een paar voorschriften die al van oudsher werden opgelegd aan vreemdelingen die onder de Joden woonden.
    En die regel om geen bloed of niet-leeggebloed vlees te eten, had waarschijnlijk veel te maken met algemeen aanvaarde regels om voedselbederf tegen te gaan.

    Nu is het misschien allemaal niet zo harmonisch verlopen, als er in de Handelingen staat.
    Deze verhalen over de eerste kerk zijn soms nogal geïdealiseerd.
    Dat is geen vervalsing: zij willen, eerder dan een echt historisch verslag, ons een beeld geven van hoe een christelijke gemeenschap moet leven en handelen, zij willen ons het ideaal voor ogen houden.
    Maar uit brieven van Paulus kunnen we afleiden, dat er waarschijnlijk op dat concilie in Jeruzalem een aardig stukje gebakkeleid is, en dat Paulus en Petrus lijnrecht tegenover mekaar stonden, en dat waren geen zachtgekookte eitjes.

    Maar hoe dan ook, het resultaat is van kapitaal belang. Dit besluit heeft als gevolg dat wij hier geen Joden zijn.
    De “afwijkende” mening van Paulus ligt aan de basis van het een essentieel kenmerk van het grootste deel van de christelijke kerken. Wij zijn geënt op de Joodse stam, wij hebben gemeenschappelijke wortels, maar onze tak is zelf een grote boom geworden, met een zelfstandige groeikracht.

    Het verslag van de Handelingen is echter nog om andere redenen belangrijk: hij laat ons zien, hoe de jonge Kerk zichzelf verstond. Dit besluit was niet alleen het resultaat van al dan niet verhitte discussies, van verstandige of emotionele argumenten. Er staat:”De heilige Geest en wij...”. En de Geest staat eerst.

    Bij de kern van het geloof van de eerste christenen hoort dat zij er niet alleen voor stonden. Meer nog: niet zij, maar de Geest zelf was de motor van wat er gebeurde met hen en hoe zij groeiden.
    Dat geloof wordt vandaag onder woorden gebracht in de tekst van het evangelie. Johannes laat Jezus zijn testament uitspreken, in het besef dat hij weldra zijn lijden zal ingegaan, en niet meer lichamelijk bij zijn leerlingen zal blijven.

    Maar als hij er niet meer zichtbaar is, zal hij er toch zijn. Niet meer voor iedereen zichtbaar, maar hij zal wonen in het hart van wie zijn woord onderhoudt, dat wil zeggen: wie hem liefheeft. En waar Jezus is, daar is God: “Wij zullen tot hem komen”....
    God zou in mij komen wonen, in ons, zwakke, zondige mensen, die ruzie maken?
    Mensen die zijn kerk te schande maken, zoals helaas zo dikwijls gebeurt?
    De groei in geloof, de openheid voor God, is een lange weg. Het geloof dat God in ons woont botst dikwijls met onze stommiteiten, ruzies, kleinheid, fouten, zonden. Maar toch: hij laat ons niet alleen.
    Ook in de strompelende weg om échte leerlingen van Jezus te worden, steunt hij ons. Dat drukt Johannes uit met het beeld van de Helper, de heilige Geest, die ons steeds opnieuw in herinnering brengt wat Jezus ons heeft geleerd.

    Ja, wij zijn een kerk met fouten, met ruziemakers, met zondaars.
    Maar wij hebben de belofte dat God groter is dan onze stommiteiten. Deze teksten zetten ons op weg naar Sinksen: het feest waarin wij die blijvende steun vieren.
    Op het eerste apostelconcilie zijn Petrus en Paulus waarschijnlijk niet altijd even vriendelijk geweest, en in de kerkgemeenschap toen en nu was perfecte harmonie en broederlijke liefde dikwijls ver te zoeken.
    Maar er leeft meer onder de leerlingen van Jezus van Nazareth: zijn Geest houdt stand. Dat vraagt van ons wel dat wij steeds opnieuw proberen ons ervoor open te zetten.
    Dat betekent: nederigheid, kunnen toegeven, dat vraagt ook inkeer, luisteren naar het evangelie, luisteren naar anderen, en het bekennen van fouten, kleine en zeer erge.

    Maar laten wij niet verontrust of kleinmoedig worden, als wij vaststellen dat wij herhaaldelijk tekort schieten in onze trouw aan de woorden van Jezus.
    God is groter dan ons kleine hart en ons zwakke karakter.
    Hij wil ons vrede geven, de vrede die de wereld niet kan geven: de vrede die groeit uit het geloof, dat we er niet alleen voor staan.

    09-05-2010 om 08:44 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    02-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Als jullie de liefde onder elkaar bewaren - Vijfde Paaszondag C 2010 - Ria
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vijfde Paaszondag C 2010 - Zaterdag 1 en zondag 2 mei 2010

    Eerste lezing: Handelingen 14, 21-27 - 'Aansporing in het geloof te volharden'
    Evangelie: Johannes 13, 31-33a.34-35 - 'Een nieuw gebod geef Ik u'

    ‘Daaraan zal iedereen zien dat jullie leerlingen van mij zijn: als jullie de liefde onder elkaar bewaren!’

    De laatste zin van het evangelie van vandaag, maar tevens een van de laatste opdrachten van Jezus en tegelijk een nieuw begin. Niet alleen voor de leerlingen maar voor ons allemaal!
    Wat is er nu zo nieuw aan dit gebod? Het is een aloud gebod dat we reeds in het boek Leviticus terugvinden. Het is de Heer zelf die aan Mozes de opdracht gaf de Joden erop te wijzen dat ze hun naasten moesten beminnen als zichzelf. Tevens werd er bijgezegd dat de naaste niet enkel de leden van de eigen gemeenschap waren maar ook de vreemden die ze op hun weg ontmoetten.
    Denken we even aan de parabel die Jezus vertelt over de “barmhartige Samaritaan” waar Hij ook duidelijk aangeeft dat iedereen je naaste is.

    Hoewel van iedereen verwacht mag worden dat men deze geboden kent, blijkt toch dikwijls dat het om vergeten en verstofte boekenwijsheid gaat. Het is dus nodig dat het geheugen opgefrist wordt, dat ze nieuw leven ingeblazen worden.
    Het is Johannes die ons herinnert aan de levenswekkende boodschap die Jezus aan iedereen meegeeft.

    Maar Jezus gaat verder in Zijn boodschap. Wat zegt Hij juist? “Bemin elkaar zoals IK jullie heb liefgehad!’
    Daar zit nu juist het nieuwe gebod. De liefde die Jezus de mensen toedroeg was een liefde ZONDER tegenvraag! Onbevangen ging Hij hen tegemoet. Zijn liefde was onvoorwaardelijk. Hij vroeg geen wederliefde. Hij kreeg ze wel maar het was geen voorwaarde.

    Daar wringt bij ons het schoentje,we krijgen zo graag waardering of genegenheid terug voor de goede daden die we verrichten. We denken zo vlug dat een handeling een response moet krijgen. We spreken zo gauw van ondankbaarheid bij de ander. We krijgen zo graag waardering of erkenning voor onze “goede” daden.

    Het blijft aartsmoeilijk de liefde werkelijk gestalte te geven. We zijn mensen die verleid of geleid worden door allerlei driften en gevoelens.
    We worden o zo vlug gekwetst in onze eigenliefde. We worden jaloers op de waardering die anderen wel krijgen. We stellen ons eigen belang boven dat van een ander.
    Dit ene gebod van de liefde , wat moeten we ermee?

    Wat zou het mooi zijn, moest iedereen zich kwetsbaar en dienstbaar durven opstellen. Wat zou het een ruimte geven als we zo leerlingen van Jezus konden zijn.

    Liefde!
    Wat een woord! Door alle tijden is het door dichters bezongen en geprezen. Hoeveel betekenissen werden er in de loop der tijden aan gegeven.
    Herinneren jullie nog de tekeningen van Peynet met het jonge koppeltje met telkens een andere bepaling van de liefde: ”liefde is……” en dan kwamen er soms de meest vergezochte of absurde ideeën achter!

    En toch… liefde is iets waar iedereen hartstochtelijk naar verlangt. Het is een ongrijpbaar gevoel. Het is onmisbaar voor een volkomen leven. Het maakt een mens compleet, het brengt rust in het gemoed te weten bemind te worden.
    Daarom is het  ook zo belangrijk het te kunnen geven. Het maakt ook de ander compleet en meer mens. Denken we terug aan de liefde die Jezus de mensen toedroeg: Hij bemint Petrus die hem tot driemaal toe zou verloochenen. Petrus wordt de rots van geloof.
    Hij bemint Zacheüs ,een egoïstische uitzuiger en daardoor geeft die man de helft van zijn bezit aan de armen.
    Hij bemint een uitgestoten melaatse en daardoor hoort die man weer bij de gemeenschap en zo kunnen we nog doorgaan.

    Ook in ons leven zien we zulke dingen gebeuren: wanneer we iemand die ons eigenlijk niet ligt, toch met genegenheid benaderen, wanneer we aandacht hebben voor zijn persoon, dan overkomt het ook ons dat we zien dat deze persoon open bloeit en dat we van hem een totaal ander beeld krijgen.

    Liefde geven op een onbaatzuchtige wijze en voor ons eigen gedrag geen compensatie verwachten, heeft soms de meest verrassende resultaten. Het zien open bloeien van de ander, het heeft op onszelf een ongekende sensatie van voldoening en daar zit dan toch nog compensatie in.

    Daar waar in het oude verbond de maatstaf voor de naastenliefde de eigenliefde was, is het in het Nieuwe Verbond de liefde van Jezus zelf.
    Laat dat de boodschap zijn die we vandaag meedragen.

    Aansluitend een passend gebed van E.Roosen:

       Het is geen gemakkelijke opdracht die Jezus mij geeft God,
       Elkaar liefhebben met dezelfde liefde waarmee Hij liefhad
       Zonder beperkingen, zonder voorwaarden.
       Toch besef ik dat ik alleen op die manier van Jou kan getuigen.
       Geef mij dan de kracht mijn eigen leven te breken als brood
       en te delen als wijn
       Net zoals Jezus mij dat heeft voorgedaan.
       En wil mij vergeving schenken wanneer mijn liefde
       Nog maar eens te klein is.

    Inspiratie gevonden bij Zondagse woorden-Schollaert en Voor het luiden van de klok.-Janssen en Zuidberg

    02-05-2010 om 11:04 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Allemaal herders - Vierde Paaszondag C 2010 - Fred
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vierde Paaszondag C 2010 - Zaterdag 24 en zondag 25 april 2010

    Eerste lezing: Openbaring  7, 9,14-17 - 'De getekenden op aarde'
    Evangelie: Johannes 10, 27-30 - 'Ik geef eeuwig leven aan mijn schapen'

    Gisteren werden in onze parochie 36 meisjes en jongens gevormd.
    Eigenlijk was het voorzien dat dat vandaag zou gebeuren in de Mis van halftwaalf. Maar ja, vandaag wordt Linkeroever overspoeld door tienduizenden sportievelingen, we kunnen niet door de tunnels en daarom werd voor het Vormsel een andere datum aangevraagd en verkregen.
    De vormselviering is dus moeten wijken voor een sportgebeuren.
    De tijd is immers lang voorbij dat de kerk de agenda bepaalde en dat de maatschappij zich daaraan moest aanpassen.
    Nu is het omgekeerd. Moeten wij daarom treuren of ongelukkig zijn? Ik denk het niet. Het is nu eenmaal zo.

    Wat ik wel jammer vind is dat daardoor de vormselviering werd losgekoppeld van de parochievieringen. En volgende week is er dan de eerste communie, ook al op een zaterdagvoormiddag. Dus op een moment dat er normaal geen viering is in de parochie. Op die manier komen eerste communie en vormsel een beetje los te staan van de gemeenschap.
    En eigenlijk is één van de bedoelingen juist dat we op die dagen die kinderen zouden opnemen in onze gemeenschap.

    Gelukkig hebben we een deel van hun voorbereiding kunnen meemaken.
    De vormelingen hebben een paar keer mee een viering verzorgd. Ze zaten dan vooraan in de kerk, ze kwamen aan bod bij de lezingen, bij liederen, bij de offergang. De eerste communicanten hadden meestal eerst catechese en kwamen  pas binnen na de geloofsbelijdenis om de Mis mee te volgen.
    Ze dekten mee de tafel en zongen een lied op het einde.

    De reactie van de wekelijkse of traditionele kerkgangers hierop was nogal uiteenlopend.
    Wie één of meerdere van de kinderen kende, vond het meestal wel sympathiek. Sommigen konden genieten van het jeugdig enthousiasme en de verfrissende aanpak.
    Maar anderen stoorden zich aan de sfeer die in hun ogen te los was, te weinig gedisciplineerd. De kinderen zaten niet stil genoeg, ze wisten blijkbaar niet wat een Mis eigenlijk was.
    En moeten zij eigenlijk de inhoud en de sfeer van een viering bepalen, voor die ene keer dat ze er ook eens bij zijn? Sommige parochianen maakten zelfs rechtsomkeer toen ze zagen dat het een Mis was met vormelingen of eerste communicanten. Ze gingen nog liever terug naar huis dan dat te moeten meemaken.
    En inderdaad, die vieringen waren soms wat minder ordelijk en minder plechtig dan we gewoon zijn.
    De huidige generatie kinderen is niet meer opgegroeid met de boodschap: "Nu gaan we naar de kerk. Dat is niet echt iets voor kinderen, dus jullie moeten stilzitten en zwijgen".
    Nu maak ik er natuurlijk ook een karikatuur van, want zo was het vroeger nu ook weer niet. Wat ik eigenlijk wil zeggen is dit: die kinderen hebben niet alleen catechisten nodig, maar ook ons, de gewone parochianen.

    In het evangelie vandaag hoorden wij een stukje uit de parabel van de goede herder.
    Jezus wil een herder zijn voor zijn hele kudde, ook voor de schapen die dreigen verloren te lopen of al afgedwaald zijn. Ook voor de jonge schapen die nieuw zijn bij de kudde en die hopen door de groteren, de ouderen aanvaard te worden en te mogen meelopen.
    Niet toevallig is het vandaag ook roepingenzondag.
    Een priester of een pastoor wordt ook wel eens de herder van zijn parochie genoemd. Het is niet zo best gesteld met het aantal roepingen – in de enge zin van het woord dan – in onze streken. Moeten wij nu op deze roepingenzondag met zijn allen heel hard bidden, zodat volgende week de seminaries weer vollopen?

    Natuurlijk niet. Misschien moeten we het begrip "roeping" in een wat bredere betekenis gaan opvatten.
    Geroepen zijn wij allemaal.
    En we weten dat een aantal taken in een parochie nu worden opgenomen door verscheidene mensen, omdat die ene pastoor onmogelijk alles kan doen. Zo moet eigenlijk ook die taak van de herder onder meerdere mensen worden verdeeld.
    Wij zijn allemaal herder, zoals wij ook allemaal schaap zijn. We hebben elkaar nodig, maar moeten ook onze verantwoordelijkheid in de kudde op ons nemen.

    Keren we even terug naar de eerste communicanten en vormelingen. Zelf volg ik de vormselcatechese al een dertigtal jaar van nabij.
    Eerst als medewerker, later als verantwoordelijke. En sinds mijn dochter de fakkel heeft overgenomen, als geïnteresseerd toeschouwer aan de zijlijn, die zelfs af en toe nog eens mag invallen in blessuretijd.
    En natuurlijk slagen wij er niet in van die kinderen opnieuw parochianen te maken die elke zondag naar de mis komen.

    De vraag is trouwens of dat de bedoeling is.
    Maar mijn ervaring leert wel dat de meeste van die kinderen echt wel vol goede wil zitten. Dat ze echt van plan zijn er een jaar lang het beste van te maken en zich in te zetten.
    Dat ze bovendien heel open staan voor nieuwe prikkels en ook gevoelig zijn voor het catechese-aanbod. Velen van hen ervaren in de voorbereiding en op de dag van hun vormsel toch een religieuze dimensie. En ook al komen zij nadien niet elke week terug, die ervaring en die stempel raken ze allicht niet meer kwijt.
    Sommigen getuigen er jaren later trouwens nog over. En ook de ouders die sinds enkele jaren worden ingeschakeld bij de voorbereiding groeien in hun rol. En, ook al zijn ze er soms wat aarzelend aan begonnen, ze vertellen toch achteraf dat ze er zoveel deugd aan beleefd hebben.

    Belangrijk voor de kinderen is vooral dat ze voelen dat ze in een warme omgeving terechtkomen. Het maakt een heel verschil uit dat ze in de parochiegemeenschap een klankbord vinden, of op zijn minst een luisterend oor.
    En geen muur waar ze tegen aan botsen of een deur die gesloten blijft.
    Ze komen net piepen, het zijn nog kleine en kwetsbare lammetjes in onze kudde.
    Of ze zich er gaan blijven thuis voelen, hangt in grote mate af van het soort herders dat zij gaan ontmoeten …

    25-04-2010 om 08:50 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe langer hoe duidelijker - Derde Paaszondag C 2010 - Hilda

    Derde paaszondag C 2010 - Zaterdag 17 en zondag 18 april 2010

    Eerste lezing: Handelingen 5, 27b-32 - 'Wij zijn getuigen en ook de H. Geest'
    Evangelie: Johannes 21, 1-19 40b-41 - 'Zo moet Christus lijden en verrijzen'

    Lieve mensen,

    ’t is lang geleden dat we van de Greenpeaces iets hoorden!
    Je kent ze wel de mannen en vrouwen die vroeger met regenboog spandoeken en vlaggen, nu zijn het groene spandoeken en vlaggen met het woord greenpeace op, zich vastklampen aan een toren, of een poort, of een omheining  om de aandacht te vestigen op inbreuken op het milieu…
    Greenpeace (letterlijk: groene vrede) is een internationale milieuorganisatie, die als eerste doel heeft grootschalige milieuproblemen onder de aandacht te brengen van de politiek en het publiek door middel van lobbyen en geweldloze acties.

    Greenpeace streeft de volgende waarden na:
    * Geweldloosheid
    Het voeren van vreedzame acties is altijd het uitgangspunt geweest van de campagnes van Greenpeace. De acties zijn nooit gewelddadig, ook al kunnen ze soms provocerend (uitdagend, tartend,...) overkomen.
    * Confrontatie
    Greenpeace gelooft in creatieve confrontatie. Door een bepaald gedrag en ideeën ter discussie te stellen, denkt Greenpeace mensen en organisaties in beweging te kunnen krijgen.
    * Onafhankelijkheid
    Greenpeace wordt gesteund door individuele personen. Greenpeace behoudt haar onafhankelijkheid door elke financiering van politieke partijen, regeringen of industriële groepen te weigeren.
    * De kracht van gezamenlijke actie
    Greenpeace gelooft in de macht van het aantal. De toekomst van het leefmilieu ligt in de handen van miljoenen individuen in alle uithoeken van de wereld die dezelfde opvattingen hebben.
    Samen kunnen volgens Greenpeace de milieuproblemen worden aangepakt en oplossingen gevonden.
    Regelmatig halen ze de krantenkoppen en lezen we hoe ze werden opgepakt en enkele uren of dagen werden vastgehouden in de plaatselijke gevangenis.

    Aan deze organisatie moest ik meteen denken wanneer ik de eerste lezing gelezen had.
    Petrus en zijn vrienden stonden als eerste christenen een beetje op dezelfde manier in de wereld.
    Ze hadden de boodschap van hun voorganger Jezus op zak en probeerden net als Hij met de mensen in de straat een goede relatie op te bouwen. Ze probeerden allen die naar hen toekwamen op een vredige manier te benaderen en met hun menslievendheid te omringen terwijl ze de boodschap van hun Meester verkondigden.
    Deze boodschap strookte natuurlijk niet altijd met de Romeinse regering en zette ook al eens de ver doorgedreven wetten van de Joden aan de kant… Daarom werden ze regelmatig enkele dagen vastgehouden en konden gelukkig vrijkomen omdat hen geen strafbare feiten ten laste konden gelegd worden…
    Ze werden alleen maar opgepakt omdat ze een boodschap van vrede en gerechtigheid predikten die menig omstaander tegen de borst stootte.
    En vandaag meer dan 2000 jaar later lezen we nog steeds over hun trouw aan hun Jezus en de durf die ze hadden om Zijn boodschap te blijven verkondigen.

    In het evangelie zien we 7 apostelen teleurgesteld naar het strand trekken, naar hun oude vertrouwde plek om gewoon maar te gaan vissen.
    Ze zitten daar samen in de morgenmist van de twijfel en zijn de draad van Jezus, de verbinding met Jezus, hun enthousiasme over Jezus wat kwijt gespeeld door alle tegenkantingen die ze reeds moesten ondervinden.
    Terwijl ze daar hun gewone werk terug proberen oppakken,
    - Beleven ze terug het verhaal van de wonderbare visvangst dat ze al eens hadden meegemaakt met hun Jezus. En het duurt een hele tijd voor ze het doorhebben dat ook nu nog hun Jezus verder leeft diep in hen en hun kracht is om Zijn werk naar behoren verder te zetten.
    - Ze beleven terug het verhaal van de broodvermenigvuldiging dat ze al eens hadden meegemaakt met hun Jezus. En het duurt een hele tijd voor ze doorhebben dat het breken van het brood en het delen van de vissen hen terug bij hun voorganger Jezus brengt die hen gevraagd had dit te blijven doen met alle mensen die ze ontmoetten.
    - En zij herinneren zich hoe ze Jezus hadden tegengesproken wanneer Hij hen vertelden dat Hij zou lijden en sterven.
    - Ze herinneren zich hoe ze sliepen terwijl Jezus gevraagd had om bij Hem te waken.
    - Ze herinnerden zich hoe ze op de loop geslagen waren uit angst voor de soldaten en hoe ze Jezus verloochenden wanneer hen gevraagd werd of ze ook niet tot zijn vrienden behoorden.

    Hoe langer ze daar zitten, hoe duidelijker ze hun Jezus voor ogen, zien hoe ze Hem aan het werk gezien hebben, hoe ze Hem nabij waren in goede dagen, maar in slechte momenten bang en teruggetrokken waren…
    En nu meer dan ooit ontdekken ze wat die Jezus op dit moment in hen doet, in hen teweegbrengt.
    Nu  meer dan ooit ontdekken ze hoe die Jezus hen aan ’t werk zet en hoe ze tot drie ma al troe roepen hoe ze van Hem houden….
    Jezus roept hen weer op, spijts hun verloochenen en hun angst.
    Hij vraagt hen om naar de mensen te gaan, de gekwetste mensen het eerst.
    Hij belooft hen dat Hij altijd bij hen zou zijn zoals ze Hem nu diep in hun hart aanwezig weten en voelen.

    Hoe langer ze daar samen zitten aan het meer van Galilea, hoe meer ze herkennen van hun Jezus en hoe meer ze Hem aan die oever, op de zijlijn van het leven, heel discreet in de morgenmist van de twijfel, heel dicht bij hen weten.

    De verschijningsverhalen; ze zijn de diepe herinneringen die iedereen in zich meedraagt die van Jezus gehouden had.
    Iedereen die met Hem een stukje op weg was mogen gaan was diep in zijn hart nog vol van Zijn woorden en handelingen, van de manier waarop Hij naar de mensen ging en hen terug bij het leven haalden.

    Iedereen die Hem ontmoet had, wist wel dat Jezus Zijn boodschap niet bij de Hogepriesters en Farizeeën was aangeslagen, maar wel bij de gewone mens in de straat, de gekwetste mens het eerst.
    Zij hadden begrepen hoe Jezus mensen aan mensen had toevertrouwd.
    Met Jezus weer helemaal in hun hart zien die 7 gewone vissers het weer helemaal zitten en trekken ze terug naar de mensen die zo verlangend zitten te wachten naar iemand die hen ziet en opmerkt, naar iemand die hen raakt en optilt om de weg van het leven verder te gaan.

    Lieve mensen, wat hoop ik vurig dat wij allemaal de kracht en de moed vinden om onze christelijke geaardheid ten volle te blijven beleven.
    Om van hieruit, gewoon menslievend, bekommerd, genegen naar huis te gaan, naar onze buren, naar ons werk en allen die we op ons lijstje hebben die niet mogen vergeten worden...dat wij onze naam als christen niet beschamen..
    (zien we soms naar Koppen, dan hebben we donderdag ll. de medewerkers voor de daklozen aan ’t werk gezien….pure christenen, al beseffen ze het zelf niet eens)

    18-04-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    12-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God, onzichtbaar maar rakelings nabij - Tweede Paaszondag C 2010 - Jan

    Tweede Paaszondag - Beloken Pasen C 2010 - Zaterdag 10 en zondag 11 april 2010

    Eerste lezingHandelingen 5, 12-16 -  'Steeds meer mensen geloofden'
    EvangelieJohannes 20, 19-31 - 'Acht dagen later kwam Jezus'

    Ze hadden zich opgesloten. De deuren gebarricadeerd, luiken voor de ramen. Er was angst.
    Angst voor de omgeving. Angst voor de joden, angst voor de Romeinse bezetter.
    Ze zijn enkel onder elkaar, een klein groepje mensen. Ze kruipen bij elkaar, ineengedoken, moedeloos, ontgoocheld voor alles wat er gebeurd is.
    Hun droom is om zeep. De gebeurtenissen laten hen niet meer los. Ze zijn zo ontgoocheld. Het was allemaal zo mooi. Hij zou toch hun redder zijn. Wat heeft hij toch misdaan? En waarom heeft hij zich niet verweerd? Zijn wij er dan ingetrapt? Hebben wij iets gemist?
    Onze held, onze meester onze vriend, de goedheid zelf is als een misdadiger aan het kruis geslagen en vermoord.  Hij heeft zich niet eens verdedigd.

    Heeft hij ons in de steek gelaten of hebben wij hem verlaten? Wie zal het zeggen?

    Goede vrienden, in de leerlingen herkennen wij onszelf, die bij tegenslag, ziekte en dood, bij ontgoocheling, ook geneigd zijn te zeggen:
    “ Voor mij hoeft het niet meer! “  DEUR OP SLOT. Ik doe niet meer mee. Waarom moet  IK dat allemaal tegenkomen ? Kijken we even diep in ons hart; welke deuren hebben wij in ons leven niet allemaal gesloten?

    En dan, een beetje later, ze zitten samen, afgesloten van de wereld, dan komen de herinneringen. Ze moeten over hem praten. Ze willen hem niet doodzwijgen.
    Weet je het nog? Dat moment aan het meer. De massa volk. Hoe schoon hij daar gesproken heeft. Het bleef maar duren, we konden er niet genoeg van krijgen. Hij gaf ze allemaal te eten, met enkel 5 broden en 2 vissen. Delen was zijn motto. Dat hebben we toch van hem geleerd.
    Toen hij mee in de boot zat en we dachten dat we zouden vergaan. Hij heeft ons gerust gesteld en geleerd de storm te verdragen. De schrik te verbannen.
    En ooit hij zei: “gooi uw netten aan de andere kant”  Ja ze waren barstensvol. Zei hij toen niet ik zal van jullie mensenvissers maken?

    Zou het zo niet gebeurd zijn? Hun woorden rijgen zich aaneen tot beelden en die beelden krijgen langzaam vorm. Een herkenbare vorm, een en al troost, want ze beginnen Jezus opnieuw in hun midden te zien.
    Ze ervaren hem als hun levende heer, zoals hij was, met z’n warmte, z’n levenskracht, z’n vreugde.  Hij sterkt ons, hij helpt ons vooruit. Ik voel het alsof hij zegt: ‘Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie’ en hij ademt over hen: ‘Ontvang de heilige Geest.’

    Hoe meer ze over hem praatten hoe enthousiaster ze werden. Het moet een geweldig gevoel gegeven hebben te beseffen dat het nu aan hen is en dat ze er niet meer alleen voor staan. Hij geeft hen kracht en bezieling.
    Door die ervaring heeft de angst plaatsgemaakt voor euforie. Ze voelen zich op dat moment als één ploeg, gesterkt door hun Heer en meester. Ze moeten gewoon de deuren maar terug open gooien.

    Thomas, één van de 12 was er niet bij toen ze in hun enthousiasme Jezus zagen en voelde.
    Hij was er niet klaar voor. 
    De leerlingen willen hem laten delen in hun wonderlijk nieuwe gelukservaring.
    Ok ik zal geloven, maar alleen als ik hem kan aanraken en zijn wonden kan betasten.
    Acht dagen heeft hij ervoor nodig. Acht dagen om zijn hart te laten ontdooien en opnieuw te durven geloven in de liefde. Acht dagen om langzaam weer op het spoor te komen van de goddelijke kracht die nog steeds in hem smeult, de vlaspit die niet is gedoofd.
    En dan, als hij er klaar voor is, komt ook hij tot zien en ervaart dat de liefde leeft: ‘Mijn Heer! Mijn God!’

    Ik dacht hier ook aan wat een van die slotzusters in de tv-reeks In Gods naam zei: ‘Als Hij u eens aanraakt, dan ben je verloren.’ Dat is wat God, wat Jezus doet: mensen aanraken, ze bezielen met zijn Geest van liefde en vrede.

    Johannes speelt in zijn beschrijving met de 2 elementen: zien en geloven.
    Als je ziet kun je geloven – als je durft geloven kun je ook zien.
    Zalig dat je in iemand kunt geloven zonder hem gezien te hebben. Of…
    Zalig die niet gezien hebben en toch geloven….
    Zijn dit niet de fundamenten van ons geloof?  Herkennen wij allemaal niet deze situatie?

    Misschien behoren we tot het slag van de eeuwige twijfelaars?
    Misschien behoren we tot het slag van de zelfverzekerden?
    Misschien zwalpen we voortdurend tussen zekerheid en twijfel?
    Dit waren de 3 themazinnen van de schuldbelijdenis daarstraks.  Maar ze zijn echt, herkenbaar voor ons allemaal.
    We mogen al eens zwak zijn, we mogen al eens twijfelen, als we maar willen zien, en willen geloven.

    Je kunt het evangelie van vandaag verschrikkelijk negatief of zwartgallig vertellen.
    Maar je kunt ook wijzen op de tekenen van hoop, op de vreugde van het samenzijn
    Op het leven dat alles overwint.

    Vorige zondag waren we met de familie in de Ardennen in de provincie Luxemburg.
    Het dorpje noemt Mirwart, als je geen GPS hebt vind je het nooit.
    We gingen naar de paasmis.  Een lege kerk.  Enkel vooraan een paar stoelen rond een kleine tafel.  Onder de verwarming van zo’n ronde gasstraler.
    Ik telde 25 mensen.  Wij waren met 6, en was nog een familie van 5 personen die Duits sprak en nog een ander Vlaams gezin van 4 personen.  Dus max.10 parochianen.
    “Nous sommes très nombreux” zei de oude pastoor.  Hij zag het ook positief en was merkelijk content.

    Een van de 12 leerlingen verraadt Jezus.
    Een van de 12 weigert Zijn voeten te wassen en verloochent Jezus.
    Een van de 12 wil met eigen handen voelen dat hij verrezen is.
    Een van de 12 heeft hij het meest lief.
    Geeft dit geen moed dat zijn volgelingen ook maar gewone mensen waren?
    Willen we er toch maar in blijven geloven?

    Straks, in het slotgebed zullen we bidden: “God, onzichtbaar maar rakelings nabij”
    Onzichtbaar maar rakelings nabij, dichter kan niet.  Maar toch onzichtbaar.voor diegenen die niet willen zien, die niet geloven.
    Goede vrienden, ons deel van de verrijzenis kunnen we bijdragen door onze handen op de wonden van de mensen te leggen, wetend dat het de wonden van Jezus zijn.
    door te luisteren naar de kwetsuren van medemensen, door hen te bemoedigen en te troosten.

    12-04-2010 om 17:44 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    07-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een liefdevol vertrouwen dat ons weer hoop geeft - Pasen C 2010 - Herman
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Pasen C 2010 - Zaterdag 3 en zondag 4 april 2010

    Eerste lezing: Handelingen 2, 14.22-32 - 'Petrus' toespraak op Pinksteren'
    Evangelie: Matteüs 28, 8-15 - 'De vrouwen gaan weg van het graf'

    We zitten onder een prachtig kunstwerk van Angela Glajcar. Een kunstwerk dat volgens de kunstenares niet religieus is, maar het wel een betekenis kan krijgen in deze gewijde ruimte. Een kunstwerk dat heel de verzamelde gemeenschap hier overspant. Een kunstwerk dat ook heel de vastentijd en paastijd overspant. In het begin dacht ik: hangt dat hier niet te lang? Maar hoe langer ik het bekijk, hoe meer ik er van overtuigd ben dan het goed is dat het in de vasten én heel de paastijd hangt.
    Heel onze opgang naar Pasen heeft het meegemaakt: onze wil tot bekering met Aswoensdag, ons verlangen naar een betere en rechtvaardigere wereld door Broederlijk Delen, onze inkeer in de boeteviering, de hernieuwing van de doopbelofte van de vormelingen, het verlangen van de eerste communicantjes om er helemaal bij te horen, ...
    Maar ook heel de Paastijd zal het er hangen, alsof het zeggen wil: al je verlangen, je zoeken en vragen is niet vergeefs geweest! Het is immers Pasen! Veertig dagen duurde ons zoeken en vragen. Vijftig dagen duurt Gods antwoord: Jezus is verrezen! Hij leeft! En Hij geeft ook ons eeuwig leven!

    Het kunstwerk zegt me: ga op, naar boven, de weg naar het licht, naar het leven...
    Het kleine  stuk zegt: je kan  ook beneden blijven, als je dat wil, met je twee voeten op de grond...
    Maar altijd is er deze boodschap: kijk dieper dan de oppervlakte. Zelfs een blad papier is meer dan een voor- en een achterkant. Het heeft ook een binnenkant. Die binnenkant wordt zichtbaar door het papier te scheuren, op een speciale manier op te hangen, er licht op te schijnen, zo komt de binnenkant aan het licht...
    Ook mensen hebben een binnenkant, die je langzaam moet leren kennen. Die binnenkant leer je maar kennen als je ze zacht en liefdevol belicht. Als de mens kans krijgt naar buiten te komen...

    Jezus heeft nog een dimensie méér, een dimensie die we niet kunnen zien. We kunnen ze wel ervaren in geloof en vertrouwen. De dimensie van de Verrezene!

    En dat is zelfs de kern van ons geloof. Als ik aan de gemiddelde kerkganger zou vragen om in één zin samen te vatten waarover het christelijk geloof gaat, dan is de kans groot dat die zou zeggen: ‘Jezus heeft ons komen leren dat we elkaar graag moeten zien.’
    Moeten...
    Dat is waar. Maar het is niet de kern. De kern van ons geloof is geen ‘moeten’, geen gebod of verbod.
    De kern is dat Jezus verrezen is. Hij komt naar ons toe met zijn open, gekwetste handen en noemt ons bij onze naam, zoals Maria Magdalena die ochtend in de tuin.
    Een geloofskern die ongelooflijk is!

    Maar als we het paasevangelie bekijken, zien we dat ook de eerste leerlingen, die Jezus tot op het einde gevolgd zijn, niet meteen tot verrijzenisgeloof komen. Daarom is dit verhaal ook zo meesterlijk.

    Het begint al toen het nog donker was(toen het 'inzicht' er nog niet was) , die bewuste zondag.

    Vrouwen gaan naar het graf.
    (Maria van Magdala gaat naar het graf)
    Zij vinden de steen weggerold. Ze durven niet naar binnen gaan en halen er dan de leerlingen bij. Die durven wel binnen gaan. De doeken liggen netjes opgerold maar voor de rest is het graf leeg. Het lichaam is dus niet gewoon weggeroofd.

    Het verhaal dat we hier horen, is het scenario dat nog altijd door veel mensen gevolgd wordt. Het jammere is alleen dat de meesten blijven steken bij de onrustwekkende verdwijning van een lijk. Wat Jezus gezegd en gedaan heeft, daar kunnen ze nog inkomen, maar dat Hij uit de doden is opgestaan, dat gaat te ver. Net als de eerste leerlingen zouden ze dat willen verifiëren. Maar dit verhaal leert ons dat zelfs als men kan verifiëren, er toch nog altijd geloof aan te pas komt om te kunnen zien en begrijpen wat hier aan het gebeuren is.

    Geloven in de verrijzenis is niet onmogelijk. Daarmee is niet gezegd dat het eenvoudig is. Het kan eenvoudiger worden door thuis te komen in die lange liefdesgeschiedenis tussen mensen en God omdat je dan hetgeen gebeurd is, beter kan plaatsen, maar het blijft een kwestie van geloof en van liefdevol vertrouwen.

    Een liefdevol vertrouwen dat ons weer hoop geeft, de komende paastijd en hopelijk nog heel lang!

    Zalig Pasen!

    Met dank aan Angela Glajcar en Hans Callaert





    07-04-2010 om 19:10 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    28-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat zou er gebeurd zijn - Palmzondag C 2010 - Ria

    Palmzondag C 2010 - Zaterdag 27 en zondag 28 maart 2010

    Evangelie: Lucas 19, 28-40 - 'Blijde intocht'
    Evangelie: Lucas 22, 14-23, 56 - 'Passieverhaal'

    Vandaag is dus het laatste weekend voor Pasen.
    Deze zondagsviering heeft een ietwat dubbele inhoud: eerst is er het blije moment van de glorierijke intocht in Jeruzalem, met gejuich en vreugde alom. Vandaar ook de wijding van de palmtakjes. Anderzijds is er de wrange nasleep van al die vrolijkheid: namelijk de passieweek die volgt met als droevig eindpunt Goede Vrijdag.

    Het gebruik van de palmtakjes gaat terug op een lange traditie en is sterk verweven met volksgeloof: het wijden van de immer groene blaadjes door gebed en water, het plaatsen van het takje achter het kruis in de huiskamer, bij de landbouwers in de stal of op het veld om huis, gezin en vee, om de akker te beschermen tegen onraad. Het is zo vertrouwd en tegelijk zo mooi dat het niet kan en mag verdwijnen uit onze christelijke beleving van het gedenken van Jezus’ triomf, lijden en sterven.

    Maar vandaag gaat onze aandacht naar wat komen zal, nl. het passiegebeuren. En dan komen er bij mij de ‘als’-vragen op. Wat zou er gebeurd zijn moest Jezus niet verraden zijn? Wat als Hij niet ter dood gebracht zou zijn? Ja wat dan?
    Zou Hij Zijn missie hebben kunnen voortzetten en tot waar zou het geleid hebben? Kunnen we echt geloven dat het zo moest gaan, dat het allemaal zo gepland was door God? Jezus zelf liet als het ware begaan en verzette zich niet. Ons schijnt het toe dat Hij zeer goed wist dat het zo moest gaan, maar toch, even moet ook Hij getwijfeld hebben. Het bidden en zweten van bloed op de Olijfberg en de kreet op het kruis: ”Mijn God , waarom hebt Ge mij verlaten?”. Maar even later, het is alsof Hij antwoord gekregen heeft, dan zegt Hij toch: ”Vader in Uw handen leg ik mijn geest”. En beloofde Hij zijn medegekruisigde samen met Hemzelf het Paradijs.

    Voor wie in Jezus gelooft, wie in Hem zijn leidsman ziet, wie gelooft in het Rijk dat Hij belooft, wordt dit een lastige en droevige week. Een persoon als Jezus, ter dood gebracht uit wraakzucht, uit angst voor Zijn boodschap van liefde nog wel, het is moeilijk te verklaren en te aanvaarden.
    Het spijtige is dat het niet gestopt is bij de dood van Jezus. Door de eeuwen en tot op heden worden nog steeds mensen vervolgd en ter dood gebracht om redenen die geen redenen zijn. Altijd opnieuw voor dezelfde argumenten: hebzucht, wraak, jaloezie, enz.
    Maar voor ons ligt Pasen, het feest van de verrijzenis. Dit is ook iets wat geen mens verwachtte dat het kon. Laat ons de moed niet verliezen en hopen op ook onze opgang in het licht van dit feest.

    Vandaag, op Palmzondag staan wij even stil bij Jezus, die in het verbond met God een rechtvaardige en zachtmoedige dienaar heeft willen zijn en zo de stap van Zijn leven heeft gezet .

    28-03-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    21-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuw en opnieuw - 5e vastenzondag C 2009 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vijfde zondag van de Vasten C 2010 - Zaterdag 20 en zondag 21 maart 2010

    Eerste lezing: Jesaja 43 16-21 -  'Ik onderneem iets nieuws voor mijn volk'
    Evangelie: Johannes 8, 1-11 - 'Wie zonder zonden is...'

    Misschien vraagt iemand zich af, na het horen van het evangelie: “waar is die man?”...
    Ik denk niet dat we ons moeten ongerust maken. Overspel werd in de Joodse traditie zowel voor de man als voor de vrouw als zeer erg veroordeeld. Het verbod staat in de Joodse “grondwet”: de tien geboden. Het overtreden was dus ook een aanslag op het Verbond tussen God en de mensen.
    De straf volgens de wet van Mozes was navenant: de dood, voor beiden.

    Het zou kunnen dat de evangelist alleen de vrouw op het toneel brengt, omdat dit herinnert aan andere teksten in het Oude Testament.
    Bij de profeten wordt het volk van Israël, dat zich afkeert van Jahweh, naar de afgoden loopt, inderdaad God noch gebod erkent, vergeleken met een overspelige vrouw. Zij wordt een hoer, naar het voorbeeld van bepaalde heidense priesteressen.

    Die teksten zijn soms erg sappig, bijbelfragmenten om met rode oortjes te lezen.
    De vrouw in dit verhaal staat dan  symbool voor elke zondaar die God de rug toekeert, niet met pekelzonden, maar met een verwerpelijk, immoreel gedrag. Het is geen bagatel, waarmee men Jezus lastigvalt.

    Er werd trouwens binnen het Jodendom in die eerste eeuw na Christus over de bestraffing van overspel zwaar gediscussieerd. Traditioneel gebeurde dat door steniging, maar dat was niet vanzelfsprekend meer: de Romeinen waren er tegen.
    Augustus had een wet uitgevaardigd, dat er bij overspel “alleen maar” boetes moesten betaald worden, of in ballingschap gegaan. Om toch de wet van Mozes te kunnen toepassen, stelden wetgeleerden voor om de doodstraf dan maar door wurging uit te voeren: dat kon beter verstopt worden voor het Romeinse gezag.

    De evangelist geeft echter aan dat de vraag in feite niet bedoeld was om over stenen of wurgen te discussiëren. Die vrouw, dat zal voor de aanklagers wel een uitgemaakte zaak geweest zijn: “schuldig”.
    Maar men wil Jezus een hak zetten. Hij heeft regelmatig verkondigd dat God barmhartig is, hij eet met zondaars, zondaressen, tollenaars, hij verzet zich tegen de letterlijke toepassing van de wet van Mozes.
    Ofwel verloochent hij nu zijn vroegere uitspraken, ofwel wordt hij ontmaskerd als een ketter, die zelfs de tien geboden op losse schroeven wil zetten.

    Maar dan zet hij de aanklagers op het verkeerde been. Hij doet of ze lucht zijn, hij schrijft wat op de grond met zijn vinger, maar het is helemaal niet leesbaar, anders zouden we dat in dit verhaal wel horen.
    Voor de lezers die hun Bijbel kenden, roept dit gebaar andere beelden op: God die de tien geboden schrijft op de rotsen, of de hand die in het verhaal van de profeet Daniel op de muur schrijft: geteld, gewogen, en te licht bevonden.
    Of het kan herinneren aan teksten, waarin gezegd wordt dat  zij die de Heer verlaten zijn als letters in het zand geschreven. Maar het indrukwekkendste, ook voor ons, die misschien zo bijbelvast niet meer zijn, is het gebaar, de stilte, waarin de aanklacht schijnt weg te waaien.

    En dan, nadat ze hebben moeten aandringen, doet hij iets totaal onverwacht. Hij draait hij de wereld om: de aanklagers blijken schuldig te zijn.  De schok is groot, want zij beseffen het. De oudsten eerst.
    In deze stilte hoor ik een echo: “Vergeef ons onze schulden”. Niemand is zonder zonden. In Jezus wordt duidelijk: God wil goed zijn voor ons allemaal, en wij hebben zijn vergevende goedheid allemaal nodig.
    Als dan die vrouw en Jezus achterblijven, zegt hij niet ”'t is allemaal zo erg niet.” De boodschap is niet dat er geen kwaad zou bestaan. Integendeel. De afgedropen wetgeleerden, én de vrouw, en wij, zijn schuldig. De boodschap is, dat kwaad niet met kwaad overwonnen wordt. God behoudt zijn vertrouwen in elke mens.

    Dat vertrouwen draagt Jezus uit: die vrouw is meer dan het kwaad dat ze begaan heeft. Veel meer: zij blijft een mens, geroepen en in staat tot een goed leven. God wil dat leven niet vernietigen, want dan wint het kwaad.
    Als Jezus zegt: “Ook ik veroordeel u niet. Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer”, dan bestrijdt hij dat kwaad door goed te zijn, en door zijn vertrouwen dat het goede in deze vrouw de bovenhand zal krijgen. Wat Jezus hier doet, was “nieuw” in Jezus' tijd, en het is nieuw in onze tijd. Het gaat dwars in tegen de gevestigde opvattingen over schuld, straf, over “de goeden” en “de slechten”.

    Hier wordt zeer groot geloof gevraagd. Wij zullen hervallen, het kwaad is hardnekkig, telkens opnieuw zullen mensen andere mensen kwetsen en doden en het goede verpletteren.
    Zo hebben ze ook Jezus willen verpletteren. In Jezus verschijnt ons een onvoorwaardelijk, onverwoestbaar, maar ook bovenmenselijk geloof: in geen enkele mens kan het goede helemaal kapot gaan.

    Dat is bovenmenselijk, want het is het geloof van God in de mens. Als Jezus ons aanspreekt, als hij ons iets te zeggen heeft, horen wij, in die stilte van het schrijven op de grond: geef je over aan dat geloof. Ook als de misdaden schijnbaar onvergeeflijk zijn, ook als wij niet in staat zijn om in mensen, misdadigers, zondaars – of in onszelf -  te blijven geloven.

    Jan Van Kilsdonk, een Nederlandse Jezuïet die een paar jaar geleden overleed, heeft het zo samengevat: “Schuldige mensen zijn nooit te bekeren door ze te beschuldigen, alleen door ze te eerbiedigen”.
    Dat is onze opdracht van godswege: eerbiedig ieder mens, ook de misdadiger.
    Dat betekent niet: vergeet het kwaad, maar wel: probeer dat goddelijke vertrouwen in ieder mens in praktijk te brengen, bestrijd kwaad met goed, met respect, met vertrouwen.

    Vanzelf gaat dat niet. Daarom bidden we ook: “Vergeef ons onze schulden”.

    21-03-2010 om 09:29 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    14-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nomineer Samuel - 4e vastenzondag C 2009 - Gie

    Vierde zondag van de vasten C 2010 - Zatedag 13 en zondag 14 maart 2010

    Eerste lezing: Josua 5, 9a.10-12 - 'Na het manna'
    Evangelie: Lucas 15, 1-3.11-32 - 'De verloren zoon'

    We krijgen twee verhalen mee: één verhaal gelinkt aan het leven van Jezus, en één uit het oude testament.
    Zo gaat dat iedere zondag opnieuw. In beide verhalen van gisteren, gaan wij op zoek naar wat ze ons vandaag te vertellen hebben. Waar ze ons, in de actualiteit van vandaag, aan doen denken.

    Het evangelieverhaal zag ik dichtbij huis afspelen. De situatie is, voor de doorsnee bezorgde ouder, redelijk herkenbaar. Velen van jullie zullen het stramien herkennen. Iederéén geeft zijn kinderen mee wat nodig is.
    Ook bij onze kinderen was dat zo. Bij de ene die de omweg langs het beroeps moest maken eer hij zijn ware roeping gevonden had.
    Zowel als bij de andere die een aantal keren van studierichting veranderde voordat hij zijn eigen draai gevonden had. En daar was soms een hele ommekeer voor nodig.
    Of de ander die verschillende scholen doorliep, voordat het tot de leerkrachten en ook tot onszelf doordrong dat hij geen gewoon, maar een kind met een handleiding was. En nummer vier die opnieuw begon, omdat ze de job waarvoor zij gestudeerd had, helemaal niet zag zitten.

    Moeite werd niet gespaard. Als het even kon, trokken ze ook op eigen benen een tijdje naar het buitenland, om te proeven van de vrijheid en te groeien in zelfstandigheid. Maar de een staat te springen om de deur uit te zijn, en de ander is met geen stokken buiten te krijgen.
    Kinderen kunnen zo verschillend zijn, zelfs al kregen ze allemaal dezelfde opvoeding mee. Tenminste, dat was de bedoeling. Want de een bleek veel meer ondersteuning nodig te hebben, de ander veel meer aandacht.
    En dan maar proberen te verkopen dat ze voor jou allemaal evenwaardig zijn, dat je de een niet voortrekt voor de ander. Hoe dan ook, we zouden voor ieder van hen door een vuur gaan.

    Het evangelieverhaal over de verloren zoon is eigenlijk gelijkaardig. Maar door het te vertellen als een gelijkenis, houdt Jezus ons een spiegel voor: hoever zouden wij gaan? Hoever zou ikzelf gaan?
    Ook het eerste verhaal, over de Israëlieten die opnieuw kunnen eten van wat het land voortbrengt, is geen ver-van-mijn-bed show. Integendeel, het gaat om brandende actualiteit.
    Neem nu Haïti. Of Chili, deze week opnieuw getroffen door een aardbeving.
    Alles is er kapot en vernield.
    Het is dan niet meer dan normaal dat de mensen er met hun handen open staan, om geld en steun, het manna van de rijke medemensen op te vangen.
    Maar eens het puin geruimd is, de honger gestild, de ergste wonden geheeld en de eerste noden gelenigd zijn, dan zullen zij fier genoeg zijn om weer te kunnen leven van wat hun eigen land en hun eigen arbeid oplevert.
    Dan mag het manna weer ophouden.

    Haïti! Amper twee jaar geleden vroeg Broederlijk Delen onze aandacht en onze steun voor dat land.
    De aardbeving heeft er lelijk huisgehouden. Op de weg van Port-au-Prince naar Cap Rouge valt weinig meer te merken van “Haïti va fleuri”. Alles is er als een blokkendoos in elkaar gezakt.
    Je zou voor minder moedeloos worden.
    Ook in Chili was er bij de recente aardbevingen en overstromingen veel schade en vielen er vele slachtoffers.

    Toch zoekt Broederlijk Delen het opnieuw in het zuiden, in Bolivia.
    Bolivia, wat hebben wij in ’s hemels naam aan Bolivia? Waar ligt het eigenlijk en wat weten wij überhaupt over Bolivia?
    Wel, trek gewoon een lijn van Chili naar Haïti: die loopt dan dwars door Bolivia. Midden tussen de rampgebieden dus. En daarin zouden wij moeten investeren. Het lijkt een al op voorhand verloren zaak!

    En nu blijkt er ook nog een groot tekort aan water. Door de extreme droogte daalden de voedselopbrengsten dramatisch. Dat zou onder meer een gevolg zijn van het opwarmen van de aarde. Dus ook een beetje mee door onze schuld.
    Als ik mij Bolivia probeer voor te stellen, dan heb ik zo’n beeld van: zongebruinde mensen met veelkleurige gewaden en gekke hoedjes. Wat armelijke mensen die in groepjes bij elkaar zitten te niksen.

    Één van die mensen is Samuel, een eenvoudige boer uit de Andes. Hij heeft die klimaat-verandering niet veroorzaakt.
    Maar hij draagt er wel als eerste de gevolgen van. Hij is ook iemand die wél de handen uit de mouwen steekt om er iets aan te doen.
    Hij heeft zelfs al een oplossing in petto om het probleem van die toenemende droogte op te lossen: het bouwen van waterbekkens!

    Met verstandig waterbeheer, irrigatie, herbebossing en aangepaste landbouw-technieken heeft hij vandaag voldoende voedsel.
    Tegelijk werkt hij zo aan een duurzame toekomst. Want de bomen en de struiken die door Samuel en zijn gemeenschap worden geplant, halen broeikasgassen uit de lucht. Zo leveren zij een bescheiden, maar échte bijdrage aan de oplossing van het klimaatprobleem.
    Dit verhaal is een bescheiden maar krachtig voorbeeld van wat duurzame ontwikkeling kan zijn. Als het de kans krijgt om zich door te zetten zullen ook Samuels achterachterkleinkinderen nog op dezelfde grond kunnen wonen en werken.
    Knap gedaan Samuel!

    Enfin, moest Bolivia zo ver niet zijn, dan zouden wij hem met open armen ontvangen en adopteren als onze verloren zoon!
    En dat is nu precies wat Broederlijk Delen wil doen met de campagne dit jaar:
    Niet Samuel ‘adopteren’, maar wel hem ‘nomineren’ voor de Nobelprijs. Hij is de ideale kandidaat voor een prijs die in de wereld nog ontbreekt: de Nobelprijs voor Duurzame Ontwikkeling!

    Broederlijk Delen roept op om Samuel voor deze prijs te nomineren. Iets wat je zeker ook zou doen voor je eigen zoon in die situatie.
    Doe mee en geef een stem aan de miljoenen mensen in het Zuiden die vechten voor duurzame ontwikkeling en tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Deze actie blijft niet beperkt tot Vlaanderen. Broederlijk Delen vraagt zijn partners in Noord en Zuid om de nominatie van Samuel te steunen.

    Akkoord, een Nobelprijs gaat doorgaans naar beroemde mensen, specialisten in hun vakgebied, die iets uitzonderlijks presteren dat van belang is voor de wereld.
    En Samuel is niét beroemd. Maar hij is wél specialist in zijn vakgebied.
    Met zijn talent presteert hij iets uitzonderlijks: met irrigatie, erosiebestrijding en herbebossing gaat hij samen met zijn gemeenschap de strijd tegen de woestijnvorming aan.
    Hij maakt zijn woongebied weer groen en produceert voedsel waar dat voorheen niet (meer) kon.
    Het project inspireert anderen, en breidt uit. Daarom wil Broederlijk Delen en al de partnerorganisaties in het Zuiden, Samuel nomineren voor de Nobelprijs voor Duurzame Ontwikkeling.

    Hier ongeveer eindigt mijn preek.
    En nu heb je twee mogelijkheden:
    Ofwel steek je gauw wat geld in een envelop en is je geweten weer voor een jaar gesust.
    Ofwel kijk je eens wat verder dan je neus lang is.
    Ga de film bekijken.
    Plaats mee je handtekening onder de nominatie.
    Laat zien dat Samuel ook jouw verloren zoon is.
    Maar een flinke bijdrage in de mandjes is natuurlijk welkom.
    Samuel en andere boeren uit de Andes zullen je dankbaar zijn!
    Amen.

    En nu u toch online bent, zet meteen je handtekening op http://www.nomineersamuel.be/.

    14-03-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    07-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hak die boom maar om - 3e vastenzondag C 2009 - Jan

    3de zondag van de Vasten C 2010 - Zaterdag 6 en zondag 7 maart 2010

    Eerste lezing: Exodus 3, 1-8a.13-15 -  'Hij die is, zendt mij tot u'
    Evangelie: Lucas 13, 1-9 -  'Geduld met de onvruchtbare vijgenboom'

    In het evangelie van dit weekend maakt Jezus duidelijk dat ongeluk en dood nooit een straf zijn van hierboven. 
    Dit is nooit zo geweest en zal ook nooit zo zijn!

    Onze God mogen we de schuld niet geven. Dit kunnen we vandaag beluisteren in de eerste lezing uit het boek Exodus.
    Onze God is een God, die zegt: ‘Ik zal er zijn voor u. Ik trek met je op, en deel je verdriet’.

    Jonge mensen die omkomen in een verkeersongeval,
    mensen die omkomen tijdens een werkongeval, mensen die onder een lawine terecht komen…
    Zijn ze schuld aan hun dood?  En dan die banale vraag: “waar was God?”
    Nee, ze waren alleen maar op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plaats.
    En de ontelbaar vele doden bij de aardbevingen in Haïti en Chili, de stormdoden op Madera en in Frankrijk, de treindoden in Buizingen-Halle … zijn dat allemaal mensen die niet beter verdienden?
    Nee, ze woonden alleen maar op het verkeerde eiland of in de verkeerde streek, of ze zaten alleen maar op de verkeerde trein.

    Dat zoeken naar schuld en schuldigen, dat nawijzen van mensen met een beschuldigende vinger, dat fezelen en kwezelen over mensen met problemen …
    We hebben het in ons bloed.
    Een kind dat fout loopt? De schuld van de ouders.
    Een man die drinkt? De schuld van zijn vrouw.
    De honderdduizenden langdurig werklozen? Eigen schuld, ze doen niet genoeg moeite.
    Een meisje met anorexia? Ja, ze wilde absoluut slank zijn, hé, en nu heeft ze het niet meer onder controle.
    Maar je kunt het ook ruimer bekijken.
    En dan zie je dat voor de nazi’s de joden de schuldigen waren, voor de Israëli’s zijn het de Palestijnen, voor Al Quaeda is het iedereen die het waagt anders te denken dan zijzelf, voor de Hutu’s zijn het de Tutsi’s en voor het rijke noorden heeft het zuiden zelf schuld aan zijn ellende.

    Zo is iedereen, de hele wereld, voortdurend op zoek naar een schuldige of naar groepen schuldigen, en dat gebeurt zo goed als altijd om de eigen fouten te verdoezelen en de eigen misstappen aan het gezicht te onttrekken.
    Altijd volgens dezelfde ijzeren wet: hang een vijandbeeld op van de ander en belaad hem met schuld, want dan trekt hij alle aandacht en kun je zelf ongestoord je eigen gangen gaan. 

    ‘Hou daarmee op,’ zegt Jezus. ‘Hou op met je medemens als slecht, als zondaar, als misdadiger te bestempelen.
    En hou zeker op met God te misbruiken door Hem als een wraakzuchtige bestraffer voor te stellen, een bestraffer die natuurlijk aan jouw kant staat.
    Denk erom dat het ook jou kan overkomen, dat ook jij in het verkeerde land kunt wonen, en kunt terechtkomen in de hoek waar de klappen vallen.’

    En dan vertelt Hij de parabel van de onvruchtbare vijgenboom.

    ‘Hak om die boom!’, zegt de eigenaar, ‘hij wil toch geen vruchten dragen. Eigen schuld, dikke bult.’
    Maar de tuinman vraagt uitstel, want misschien is het niet de schuld van de vijgenboom, misschien mist hij alleen maar een goede verzorging en wat mest, dus geef hem wat tijd.

    Beste vrienden, vandaag zien we de ellende van honderden miljoenen mensen.
    Vandaag worden we geconfronteerd met de kille hardheid van de liberale economie, die ons eerst in de welvaart stort en daarna miljoenen mensen op straat zet omdat ze zogezegd niet renderen.
    Vandaag kunnen we niet langer ontkennen dat onze aarde bedreigd, en het leven zelf in gevaar is.
    En ook vandaag leven we in een wereld waarin hele bevolkingsgroepen geterroriseerd en zelfs uitgemoord worden  misschien wel omdat ze niet tot de juiste godsdienst behoren.

    Wel, ik denk dat het niet langer zal volstaan dat we naar schuldigen zoeken.
    Ik denk dat het de hoogste tijd is dat we onze verantwoordelijkheid opnemen.
    Als christenen, wel te verstaan.
    Ik denk dat we ons moeten spiegelen aan God zelf, die tegen het mensdom in zijn geheel zegt: ‘Ik ben er voor u en Ik zal er altijd zijn.’

    Ook wij zullen er moeten zijn voor elkaar, ook wij moeten er iets voor over hebben. 

    Die vele vrijwilligers die we deze week eren en danken, die hebben we echt nodig.  Onze maatschappij steunt er op. 
    Hier horen we de tuinman zeggen: “geef ze nog een kans, ik zal de grond eens goed omwoelen en mesten en dan zal hij wel vruchten dragen."
    Zelfs een onvruchtbare vijgenboom is nog een schone boom.  Ik heb er een in mijn tuin staan die zeker 5 jaar niets heeft voortgebracht.  En toen er vorig jaar de eerste vijgen aan hingen was ik zo gelukkig als een kind.

    Geef ze nog een kans.  “Ik ben er voor u, ik trek met je op en deel je verdriet” zei hij en het hielp hen om beter door de 40 dagentijd te komen, om anders naar de dingen te kijken in het leven…

    Naar een idee van Romain Debbaut

    07-03-2010 om 10:02 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    28-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Loslaten en vasthouden - 2e vastenzondag C 2010 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    2de zondag van de Vasten C 2010 - Zaterdag 27 en zondag 28 februari 2010

    Eerste lezing: Genesis 15, 5-12. 17-18 - 'Het verbond van Abraham'
    Evangelie: Lucas 9, 28b-36 - 'Zijn gelaat veranderde van aanblik'

    Het geheimzinnige verhaal over Abraham vind ik geweldig.
    Ik moet niet weten of dat nu echt zo gebeurd is, en wat er dan precies zou te zien geweest zijn, in die diepe donkere sterrennacht. Vanuit een heel ver verleden klinken deze woorden, hun oorsprong kan ik niet achterhalen, maar ik hoor ze heel duidelijk: ik hoor het mysterie dat we God noemen in dit verhaal doorklinken, ik hoor een eeuwenoude belofte, ik hoor ook mijn eigen angst en ongeloof.
    Abraham twijfelt ook: “Hoe kan ik weten dat ik het inderdaad zal krijgen...?”, Abraham slaapt, Abraham wordt door angst en duisternis overvallen.
    Maar hij is geraakt, hij heeft het mysterie gevoeld en zijn aanwezigheid gezien als een laaiend vuur. Abraham heeft durven geloven: met mij heeft de Heer een verbond willen sluiten, en ooit, ooit gaan wij het beloofde land binnen.

    Het verhaal over Abraham vertelt over een “top-ervaring”.
    We kennen dat misschien ook: we maken iets mee dat ons tot in de zevende hemel brengt, we worden overweldigd door groot geluk, we voelen ons zo zeker: dit geluk, kunnen ze ons niet meer afnemen.
    Maar dan hebben we ook wel ervaren, dat er na een top een afdaling volgt, en dat die soms heel pijnlijk en ontnuchterend kan zijn. Hebben we dat dan gedroomd, dat we op de top stonden? Dat we zo gelukkig konden zijn, en voelden: ja, zo is het leven, het bestaan is onverwoestbaar goed?

    Het evangelie brengt het verhaal van zulk een top-moment. En ook daar komt voor de leerlingen, Petrus op kop, de ontnuchtering: op het ogenblik zelf dat ze beseffen: Jezus is van God doordrongen, naar hem moeten we luisteren, blijkt Jezus alleen te zijn, en is de ervaring van zijn stralende heerlijkheid verdampt.
    De ontnuchtering zal nog dieper gaan, ontgoocheling worden. Lucas laat Jezus van deze top afdalen, en naar Jeruzalem vertrekken. En daar zal hij moeten afdalen tot in het diepe dal van lijden en dood. Wat betekende dan nog dat geluk op de top van de berg?

    Ik moet hierbij denken aan een ervaring die ik op reis heb gehad, en die ik nooit vergeet.
    Ik heb het geluk gehad op de top van de Olympus te staan. Niet zo spectaculair, dat is een berg van nog geen 3000 meter, en een gezonde trekker, die ook weet dat hij voorzichtig moet zijn, geraakt in twee dagen boven.
    Nu staat daar op de Olympus, zoals boven op alle toppen in Griekenland, een kapelletje van de profeet Elias. Daar liggen dan kaarsjes bij en olie voor lampjes, en er staat een icoon van de profeet.
    Die wordt op die toppen vereerd, omdat in de bijbel staat hoe hij op het einde van zijn leven in een vurige wagen is opgestegen naar de hemel.

    Van Elias is, zoals van Mozes, geen graf bekend: die mannen zijn zo de hemel kunnen binnenwandelen, geloofde men.
    Nu stond daar in de kapelletje niet alleen een icoon, maar ook een ingekaderde foto van een jonge gast, korte broek, zonnebril, die enthousiast naar de camera lachte. De foto was duidelijk genomen op dezelfde top.
    Op de achterkant was een tekst te lezen. Daarin schreef de vader van die jongen, dat zijn zoon bij de afdaling uitgegleden was, met fatale afloop.
    De foto was genomen toen hij met zijn vrienden juichend op de top stond, de vader is die later naar boven komen brengen als herinnering aan misschien het gelukkigste moment in het leven van zijn jongen.

    Dit is voor mij een aangrijpende gedachte, en niet alleen omdat in die laatste momenten van het leven van die jongen groot geluk en tragedie zo dicht bij mekaar gelegen hebben. Maar ook omdat die vader nadien de kracht – en het geloof – gevonden heeft, om dezelfde klim te doen, en die foto daar te plaatsen.
    Dit is geen grafmonument, geen teken van rouw. Die vader had de kracht gevonden, omdat hij geloofde dat die vreugde van zijn zoon op de top, zo echt was, zo diep, en een teken was van de onverwoestbaar goedheid van het leven.
    Zijn dood had dat niet weggeveegd. De foto wilde blijvend getuigen, niet van verdriet, maar van dat geluk.

    Zijn zoon is na dat topmoment de afgrond van de dood ingestort, als vader heeft hij door een diep dal van lijden moeten gaan. Maar dat heeft zijn vertrouwen in de goedheid van het leven niet kunnen kapot maken.

    Petrus, de goeie Petrus, wou boven blijven.
    Hij wou het geluk, de vervulling van de belofte, vasthouden.
    Dat gaat niet.
    We moeten allemaal naar beneden, heel diep soms. En dan staan we voor een keuze: dat topmoment verloochenen als een illusie, een valse droom.
    Of durven vasthouden aan die belofte: het komt allemaal goed. Die vader heeft dat gekund.
    Lucas roept ons op om ons aan dat geloof over te geven, en Jezus op zijn weg te volgen.

    28-02-2010 om 11:55 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    21-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de woestijn - 1e vastenzondag C 2010 - Fred

    Eerste zondag van de vasten C 2010 - Zaterdag 20 en zondag 21 februari 2010

    Eerste lezing:
    Deuteronomium 26,4-10 -  'De belijdenis van het uitverkoren volk'
    Evangelie: Lucas 4,1-13 - 'Door de Geest naar de woestijn gevoerd'

    Van onze hedendaagse cultuur zegt men wel eens dat het een zapcultuur is. Zappen, dat is wat je vanuit je luie zetel doet met de afstandsbediening van de TV: van het ene naar het andere kanaal gaan om te kijken of er iets interessants tussen zit, voor zover je dat zo snel kunt zien. We doen het allemaal wel eens, vooral als we laat thuis komen van een vergadering. Dan is onze vermoeidheid  een gedroomd excuus. Meestal houden we er wel een onvoldaan gevoel aan over: alles willen zien is blijkbaar niets zien.

    Op zich is het natuurlijk een onschuldig vermaak of tijdverdrijf. Het wordt misschien bedenkelijk als we ook zappend omgaan met onze aankopen, met onze spullen, met ons voedsel. En helemaal erg is het als mensen ook gaan zappen in hun relaties, in hun omgang met anderen.
    Om te ontsnappen aan een zappend bestaan zoekt Jezus de woestijn op.
    De woestijn is een plek waar geen mensen wonen, waar niets te koop is en waar slechts mondjesmaat voedsel te vinden is. De woestijn is ook de plaats waar je jezelf tegenkomt. En in jezelf zit zowel het beste als het slechtste. Zowel de engel als de duivel, om het in bijbelse taal te zeggen. Het is dus heel normaal dat Jezus in de woestijn ook de duivel tegenkomt.

    Duivel komt van het Griekse woord diabolos en betekent: hij die verdeelt, die uiteenrukt. Een tweedrachtzaaier, iemand die de mens doet twijfelen door wat wij "bekoringen" noemen. En die bekoringen hoeven echt niet aan te zetten tot grote zonden of misdaden. Jezus wordt in de woestijn niet bekoord om te gaan stelen of moorden, om andere mensen kwaad te doen.

    Nee, het zijn eerder bekoringen die de mens weg houden van zijn ware roeping, van zijn bestemming. Bekoringen, waar wij allemaal wel eens mee te maken krijgen, als we eerlijk zijn. Even nagaan: de eerste bekoring bestaat erin van stenen brood te maken. Dat staat niet alleen voor de drang naar bezit en consumptie. Het is ook de bekoring om God in dienst te willen nemen voor je eigen nood en behoefte.
    De tweede bekoring heeft te maken met het bezitten en uitoefenen van macht. Jezus wordt er door de duivel toe aangezet God naar zijn hand te zetten om over de koninkrijken van de wereld te heersen. De derde bekoring is de meest spectaculaire: van God verwachten dat Hij sensationele mirakels zal doen die succes opleveren voor jezelf.

    Bezit, consumptie, macht en roem: we verlangen en streven er allemaal wel eens naar. En het wil ook niet zeggen dat alle bezit en alle macht verkeerd is. We mogen ons best iets verwerven, er moeten mensen zijn die macht uitoefenen en beroemdheid heeft wel degelijk bestaansrecht. Alleen mag het ons niet verblinden en de woestijn of de vasten kan ons dat duidelijk maken.
    Om te zien hoe dat concreet zou kunnen, gaan we even terug naar de eerste lezing. Mozes staat met zijn groep vluchtelingen op de berg Nebo. Na jaren van zwerven door de woestijn zien ze eindelijk een vlakte voor zich, met bronnen en stroompjes. Eindelijk en Mozes houdt zijn laatste preek. Hij zegt tot zijn volk dat dit het beloofde land is, dat God hen heeft beloofd, het land van melk en honing. Maar hij geeft hen ook meteen een opdracht. Bij de eerste oogst moeten zij in een ritueel de eerste vruchten offeren. En Mozes drukt hen op het hart dat ze daarbij drie dingen moeten doen: zich herinneren, buigen en delen.

    Eerst en vooral zich herinneren. "Onze voorouders" zegt Mozes, "waren zwervers, mensen zonder land, maar God bracht ons bijeen. Hij verloste ons uit de slavenkampen van Egypte en hielp ons door de woestijn te trekken naar dit beloofde land".
    Die woorden van Mozes moeten zijn volk niet alleen aanzetten tot dankbaarheid. Het moet hen ook bewust maken en houden van het feit dat ze zwervers zijn en dus altijd onderweg.
    Het tweede wat ze moeten doen is de mooiste vruchten van de eerste oogst in een mand leggen. En daarbij buigen en die gaven voor het altaar van God neerzetten. Een mens die buigt maakt zich klein. En erkent eigenlijk dat in die mand met vruchten misschien wel het resultaat ligt van zijn werk op het veld, maar dat hij ook de zon en de regen van God niet kan missen.
    Buigen is een teken van dankbaarheid en nederigheid.
    En, het viel nog net buiten de lezing vandaag, maar het staat er wel degelijk. Mozes draagt zijn volk ook op die vruchten te delen. Ze moeten een feestmaal houden, samen met de levieten en de vreemdelingen. En dat waren nu net twee groepen die – om zeer uiteenlopende redenen – aangewezen waren op bedelen en moesten leven van wat anderen met hen wilden delen.

    Zich herinneren, buigen en delen.
    Het is nog altijd onze opgave in deze vastentijd. Wij zijn misschien geen volk van zwervers, maar we zijn ook wel altijd onderweg. In de zin dat we nooit mogen denken dat we er zijn, dat we ons einddoel hebben bereikt.
    Het is goed ons te herinneren waar we vandaan komen. Het maakt ons nederig en doet ons buigen. Het kan ons ook aanzetten de aarde niet te beschouwen als ons bezit, waar we mee kunnen doen wat we willen. Het moet ons dankbaar en respectvol maken tegenover die aarde en haar vruchten die ons gegeven zijn. Het moet ons openstellen voor het Pachamama en het goede leven, zoals de mensen uit de Andes het zien en beleven.

    Ons herinneren, buigen en ook delen. Broederlijk delen, zoals het heet in de veertigdagentijd. Het riskeert bijna een vastgeroeste gewoonte te worden, waarbij de betekenis dreigt verloren te gaan. Maar de boodschap van Mozes van zo lang geleden kan er ons opnieuw bewust van maken.

    21-02-2010 om 16:04 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    16-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heer, ik heb genoeg! - 6e zondag C 2010 - Jan

    Zesde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 13 en zondag 14 februari 2010

    Eerste lezing: Jeremia 17,5-8 - 'Gezegend die op de Heer vertrouwt'
    Evangelie: Lucas 6,17,20-26 - 'De zaligsprekingen'

    Iemand die arm is gelukwensen, riskeer het maar! De kans is groot dat de man of vrouw zich zwaar beledigd voelt en je gaat uitschelden.
    Je zou kunnen antwoorden: 'niet boos worden, ik citeer het evangelie.
    “Gelukkig jullie armen, want van jullie is het koninkrijk van God.”
    Maar je mag verwachten dat de woede van die arme niet bedaard is.
    Hij of zij zou kunnen zeggen: 'U moest u schamen voor zo'n cynisch misbruik van het evangelie en laat me met eenzelfde cynisme het evangelie citeren.
    Wee u die rijk bent, u hebt uw deel al gehad.'

    Leven we vandaag dan in een ‘andere wereld’? Leven wij in een maatschappij die haaks staat op de woorden van het evangelie?
    Onze dagelijkse ervaringen spreken in elk geval een heel andere taal dan de woorden van het evangelie die we zopas hoorden weerklinken.
    Hoe kunnen we nu in ’s hemelsnaam de sukkelaars van Haïti gelukkig prijzen?
    Hoe kunnen de talloze hongerlijders in eigen land, die zelfs geen dak boven het hoofd hebben, zich goed voelen in hun eigen vel?
    Hoe kunnen families waar slechts verwijten klinken of waar er een diepe stilte heerst omdat elke vorm van dialoog ontbreekt, hoe kunnen gezinnen waar man en vrouw uiteengaan, waar jongeren vaak geen echte thuis meer vinden, waar ze verslaafd zijn aan de eigen willekeur, aan de eigen kicks…, aan drugs en noem maar op,  ja, hoe kunnen zij allemaal reden hebben om op te springen van blijdschap?

    En omgekeerd, waarom zouden we de rijken en de aanzienlijken een ‘wee u’ toeroepen?
    Is het dan fout om te hebben wat ge moet hebben?
    Tja hoor ik sommigen zeggen: “is het dan niet nodig dat de kerk zich aanpast aan de moderne wereld.” Want de taal van het evangelie stuit soms toch tegen de borst… Of ligt het aan ons dat we het niet goed begrijpen?

    De evangelietekst die hier vandaag voor ons ligt, is eigenlijk niet eens zó problematisch. Want alle mensen met enige levenservaring weten dat de lachende reclamemensen in onze weekbladen of op ons beeldscherm lang niet altijd gelukkig zijn.

    Goede vrienden, gelukkig is de mens, die dankbaar is voor alles wat hem gratis gegeven werd. Ik hoef niets te bezitten, om van alles te genieten. Geluk ligt in kleine, eenvoudige dingen in tevreden zijn met wat je hebt.
    In een bloem, een lach, het spel van een kind. In een hartelijke omhelzing. In het lied van een vogel. Het kabbelen van de beek. De bruisende golven van de zee. De wind. De duinen.   De rust en de stilte.
    Vermaak en plezier en een verre vakantie kun je kopen, maar een tevreden hart, dat een mens laat genieten van wat hij heeft, is nergens te koop.

    U hebt het ongetwijfeld begrepen, goede mensen.
    Wanneer Jezus de armen gelukkig prijst, prijst Hij heus niet de armoede gelukkig! God wil niet liever dan dat alle mensen in welzijn en in welvaart leven!

    Zaligheden gaan over mensen, over onze medemensen. Ja, over onze overledenen, we  geloven dat ze zalig zijn.
    Maar het gaat nog meer over het nu, over die dakloze die misschien deze week de nachten doorgebracht heeft in de kou.
    Het gaat ook over die moedige vrouw uit Oost Europa die al jarenlang uitkijkt naar legalisering en voor wie geen toekomst bestaat in haar land van oorsprong en die al jaren in ‘t zwart werkt vol onzekerheid... Voor hen moeten we kiezen in naam van Jezus - en ook uit pure menselijkheid - opdat ze nu, vandaag, in deze tijd meer geluk mogen hebben in hun leven.

    Lucas schrijft in zijn “vlaktereden” eigenlijk over:
    Gelukgewenst worden de armen. Voor jullie is het rijk van God.
    Proficiat zeg ik als je sober kunt en wilt leven.  Als je zegt: “ik heb genoeg”
    Of bravo voor de mensen die gelukkig zijn met wat ze hebben, al is dit niets te veel.
    Moeten we niet allemaal een beetje “armer” of minder rijk leren leven? 
    Ik denk dat onze wereld dit nodig heeft. 

    Gelukgewenst die nu honger hebben.  Jullie zullen volop te eten hebben.
    Proficiat zeg ik als je wil leven zonder overdaad.
    Of bravo voor de mensen die met “gewone kost” overleven, die niet geconfronteerd worden met overladen magen, en te veel aan drank….
    Mensen die er voor zorgen dat het eten beter verdeeld wordt, mensen die het overtollige delen met hen die het nodig hebben…

    Gelukgewenst die nu huilen, jullie zullen lachen.
    Proficiat zeg ik als je uw emoties laat zien.  Dat je nog kan huilen voor een onrecht.
    Of bravo voor die mensen die gebukt gaan onder pijn en verdriet, die eigenlijk nooit echt “geluk” hebbent.  Deze mensen zullen sterker door het leven gaan wanneer het wat betert.  Hou ze maar in het oog…

    Gelukgewenst als je gehaat wordt, als je buitengesloten wordt, als ze je naam door het slijk sleuren…
    Proficiat zeg ik als je dit alles kan verwerken, als je steeds de pineut bent, de sukkelaar die het altijd gedaan heeft.
    Of bravo voor die eenvoudige mensen die eerlijk zijn en geen komedie spelen. 
    Mensen die een tegenslag kunnen verwerken.  Deze mensen zullen weten wat het is: “de hand uitsteken en zand er over”… Ze kunnen zelfs begrijpen dat anderen fouten begaan.

    Heer ,verlos mij van dat verlangen naar dingen ,die me toch niet kunnen bevredigen .
    Heer ,IK HEB GENOEG. Ik heb een zon aan de hemel .  Ik heb een dak boven mijn hoofd. Ik heb werk voor mijn handen. Ik heb een welgevulde tafel ,om te eten en ik heb mensen om lief te hebben.
    Heer, IK HEB GENOEG!

    Naar een idee van Ghislain Bossuyt, Frans Gheysen en Bie Boon

    16-02-2010 om 18:45 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    31-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gezonden en weggezonden - 4e zondag C 2010 - Ria

    Vierde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 30 en zondag 31 januari 2010

    Eerste lezing: Jeremia 1, 4-5.17-19 - 'Tot profeet heb Ik u bestemd'
    Evangelie: Lucas 4, 21-30 - 'Geen profeet is aanvaard in eigen stad'

    De lezingen die we vandaag horen brengen enkele mensen samen, die een gezamenlijk kenmerk hebben: hun handelingen worden gestuurd door God.We hebben het hier over: Jeremia, Elisa, Elia, Jezus en Damiaan.
    De eerste drie zijn profeten uit het oude testament, dan is er Jezus de Messias en dichter bij ons Damiaan, die we nu de heilige Damiaan moeten noemen. Wat is er in hun handelen zo belangrijk dat ze ook voor ons wat te betekenen hebben?

    Beginnen we met Jeremia. Van hem lezen we dat God hem voorbestemd had en ik citeer: ”Voordat hij in de moederschoot gevormd was”! Dus ondanks zijn aanvankelijk protest en ik citeer weer: ”Ik ben te jong, ik kan nog niet praten” volgt hij het woord van God. ”Omgord uw lendenen en trek er op uit”. Hij volgt dit bevel ook, omdat hij weet, het is hem door God verzekerd, dat God hem zal bijstaan en steunen. Hij weet dat hij tegenkanting zal krijgen, maar dat weerhoudt hem niet zijn opdracht en roeping te volgen.

    Dan komen we bij de twee profeten uit vroegere tijden.Allebei verrichten ze een genezingswonder. Elia wekte het kind van de weduwe in Sarepta uit de dood op en Elisa genas de Syriër Namaäm van een kwalijke huidziekte.
    De talrijke wondere genezingen die Jezus verrichtte moeten we niet opsommen, die zijn ons door de verhalen van de evangelisten genoegzaam bekend.

    En dan komen we bij onze Vlaamse held en heilige: pater Damiaan. Zijn leven en werk, volledig voor en samen met de melaatse mensen op Molokaï, wie van ons kent ze niet?
    Buiten het feit dat zij allemaal geroepen zijn door God en genezingen kunnen doen, valt er nog iets op in hun handelswijze. Het is Jezus zelf die er ons attent op maakt. Zij werken niet in hun eigen vertrouwde omgeving.

    Elia en Elisa gaan naar de “heidenen”, Jeremia brengt zijn boodschap ook ver van huis en tot woede van de mensen van Nazareth zijn heel veel wonderen gebeurd in Kafarnaüm. En onze Damiaan is ook niet in een kliniek in Leuven of Brussel gaan werken.
    Wat moeten wij daarin verstaan? Voor mij is dit althans duidelijk: God is er voor iedereen en niet alleen voor enkele uitverkorenen. Is het daarom dat Jezus zoveel tegenkanting kreeg omdat zijn woord en vooral zijn daden weerklank vonden bij iedereen, dat de boodschap die Hij bracht ook de niet joden kon bekoren, dat Zijn invloed zo groot werd dat het een bedreiging vormde voor de gevestigde orde?

    Zo komt het natuurlijk tot een woeduitbarsting in de synagoge wanneer Jezus zegt dat het woord dat Hij zojuist gelezen heeft, namelijk een tekst van Jesaja, vandaag, en dan doelt Hij op zichzelf, in vervulling is gegaan. Hij wordt bedreigd maar, en zo staat het zo mooi vermeld:”Hij ging tussen hen door en Hij ging zijns weegs”. Hij laat zich niet afschrikken en gaat Zijn eigen weg.

    Dat is natuurlijk eigen aan die mensen die zich geroepen weten, ondanks tegenkanting en verzet blijven ze doen wat ze als opdracht gekregen hebben of wat ze voor zichzelf uitgemaakt hebben dat dit de weg is die ze moeten gaan. Ze beperken zich niet tot hun eigen vertrouwde kringetje, waar ze zeker zijn van applaus en waardering. Neen ze durven zich op onbekend terrein begeven, ze durven”hun nek uitsteken”
    Voor mij is dit de boodschap die ik vandaag uit de teksten krijg. God is er voor ieder van ons en als wij die boodschap verstaan dan weten we ook dat er van ons iets verwacht wordt. Het is natuurlijk niet iedereen gegeven alles op te geven en verre oorden op te zoeken om goede daden te verrichten. Gelukkig kunnen we ook steun geven aan diegenen die het wel doen.

    Vandaag is er een bijzondere omhaling voor de Damiaanactie. Een gelegenheid om onze goede daad dichtbij te doen voor mensen ver weg, voor mensen die misschien niet tot onze cultuur en geloofsgemeenschap behoren, maar wel in de eerste plaats mensen in nood. De profeten hebben het voorgedaan, Jezus heeft het nog eens herhaald en Damiaan heeft en zijn levenswerk van gemaakt.

    Wij weten allen hoe het hem vergaan is. Dat hij zijn liefdeswerk met de dood zou bekopen. Dat moet hij geweten hebben, in die tijd was er immers nog geen geneesmiddel tegen lepra gekend. Ondanks dit weten heeft hij toch van die stinkende chaos waar alleen onrecht, willekeur, ziekte en dood de plak zwaaiden bij zijn aankomst, een normale leefgemeenschap kunnen maken. Gemakkelijk is het niet gegaan, we weten dat hij veel tegenkanting ondervond, niet het minst bij zijn kerkelijke overheid, maar gedreven door een unieke stroom van energie die zijn bron heeft in God, heeft hij het onwaarschijnlijke kunnen bereiken: een menswaardig bestaan voor zijn zieke mensen en uiteindelijk begrip voor de titanenstrijd die hij voerde.

    We weten dat het sterven van Damiaan geen einde heeft gemaakt aan zijn werk. Ook nu nog gaat de strijd tegen deze ziekte door, zovelen die aan dit werk hun beste zorg besteden rekenen op onze hulp vandaar het tweede mandje bij de omhaling.

    31-01-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    24-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God met ons - 3de zondag C 2010 - Herman

    Derde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 23 en zondag 24 januari 2010

    Eerste lezing: 1 Korintiërs 12, 12-30 -  'Alle ledematen maken één lichaam uit'
    Evangelie: Lucas 1, 1-4; 4, 14-21 - 'Het schriftwoord gaat in vervulling'

    Lieve mensen,

    Weet je nog?
    2 jaar geleden zongen we hier samen zes weken lang voor Haïti!
    We zongen het lied van broederlijk delen en zamelden geld in onder het motto: “Geef Haïti een kans!”
    En een kans kregen ze via broederlijk delen uit heel Vlaanderen.
    12 dagen geleden werd de hoofdstad Porte au Prince en enkele km daarrond totaal verwoest door die verschrikkelijke aardbeving!
    Dagelijks kijken we naar de afgrijselijke beelden of juist niet omdat we er niet meer tegen kunnen.
    Dagelijks wordt ons hart geraakt en spreken we er over op het werk, op straat, in de vergaderingen en thuis aan tafel.

    Haïti lijdt!
    Een land is verwoest!
    Steun Haïti via het rekeningnr 000-0000012-12  Eén nummer voor zovele organisaties samen!
    Woensdag keken we naar TV 12-12 en vrijdag luisterden we ganse dag naar radio 12-12. Zovele scholen, bewegingen, groeperingen en enkelingen tonen zich solidair. Ongelooflijk wat een solidariteit er tot stand komt bij ons en over bijna heel de wereld.

    Eén grote solidariteit met zo’n grote verscheidenheid.
    Het is natuurlijk veel complexer dan deze enkele schamele woorden.
    Toch is het een goede illustratie van één lichaam dat bestaat uit, en vooral dóór zoveel ledematen!

    Heb je ook het nieuws gehoord uit Rumst waar de winkel en de woonst van de ambachtelijke bakker van  “de oude kneder” verleden zondag totaal uitbrandden?
    Heb je het nieuws gehoord en de beelden gezien van de stom geslagen bakker, met de krop in de keel, door de geweldige solidariteit van zijn gemeentebewoners die ook een benefit avond opzetten en allerlei acties organiseren om deze bakker zo vlug mogelijk terug aan een woonst en vooral een winkel te helpen.
    Weer één grote solidariteitsbeweging met ’n grote verscheidenheid aan acties!

    En te Leuven worden de poorten van AB InBef gesloten door de arbeiders. De verscheidene vakbonden slaan de handen in elkaar en heel de arbeidersgroep strijdt mee tegen het ontslag van de 263 werknemers. Wat een solidariteit! Na 14 dagen wordt er terug aan tafel gezeten om te praten en zijn de ontslagen ingetrokken…
    Nogmaals, lieve mensen, het is allemaal veel complexer dan de krantenkoppen ons laten weten, maar het werkt en het leeft!

    Ook in Korinthe was er 30 jaar na Jezus’ dood al een heel grote verscheidenheid aan volgelingen van Jezus, aan christenen… Spijtig genoeg groeide er tegelijkertijd een grote onenigheid onder hen want vele groeperingen vonden dat zij alléén het bij het rechte eind hadden.
    Daarom roept Paulus met de eerste lezing op tot, eenheid in verscheidenheid.
    Daarom vraagt hij om het doel niet uit het oog te verliezen, om ieder in eigen groepering te blijven geloven wetend dat ook de anderen hetzelfde goede doel nasterven.

    Is het niet vanuit zulke gedachten dat jonge mensen samen gezocht hebben naar een missie voor onze parochie?
    En zei hebben die in de mooie woorden uitgedrukt waaraan we hier wekelijks herinnerd worden:
    Missie
    Dit is het antwoord op de vraag:
    “wat is onze opdracht en waar gaan we voor in de komende tien jaar ?”

    In onze kerkgemeenschap op Linkeroever
    zijn alle mensen van goede wil
    van harte welkom,
    ongeacht hun leeftijd, geslacht, herkomst of geloof,
    en nodigen we iedereen uit om,
    dag na dag,
    bij vreugde en bij pijn,
    en met een eigentijdse vorm en taal,
    samen
    het leven te vieren
    omdat we geloven
    dat we op die manier van het huis van God
    een warme thuis kunnen maken
    en een stukje dichter komen
    bij de ontdekking van de hemel.

    Toch schitterend dat we allemaal hieraan mogen meewerken?
    Ieder met zijn talenten, ieder zoals hij gebekt is!
    De woorden van Paulus, we hebben ze begrepen en slagen er al heel dikwijls in om ze te verwezenlijken. Proficiat, zou ik zo zeggen!

    We horen ook een stukje uit het evangelie van Lucas.
    We horen hoe Jezus terug te Galilea, naar de tempel gaat en voorleest uit de boekrol van Jesaja! Hij kiest een stukje uit, dat lijkt of het op hem geschreven staat.

    Hij weet zich gezalfd. Om aan armen de goede boodschap te brengen,
    om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen
    en aan blinden het licht in hun ogen,
    om verdrukten in vrijheid te laten gaan,
    en een jaar af te kondigen dat de Heer welgevallig is.

    Het stukje dat Hij leest zijn woorden van een profeet en houdt een opdracht in.
    De profeten leven in de vaste overtuiging dat God door hen spreekt en het woord dat ze spreken, als het ware van Godswege is.
    Maar nergens zegt Jezus dat Hij, zoals de profeten, een woord van God ontvangt en daarom spreekt.
    De zovele woorden van JHWH in het oude testament zijn met Jezus’ geboorte in vervulling gegaan.
    Hij zelf wordt wat in het oude testament geschreven staat. Hij wordt het woord Gods met de mensen. Hij wordt de vele beloften die in het oude testament gedaan werden.
    Hij wordt de Immanuël, “God met ons”.

    Hij wordt mens met de mensen en tegelijk God met de mensen.
    In Jezus laat God aan ons zien, horen en voelen hoe Hij met de mensen wil zijn. Hoe Hij met ieder, in ieder en door ieder van ons wil zijn om zijn opdracht verder te zetten. Met de geboorte van Jezus wordt het goddelijk in de mens geopenbaard. Alleen met ons hoofd en ons hart, met onze handen en voeten kunnen wij zijn diepste verlangen, zijn droom waarmaken.
    Wij zijn allemaal uitverkorenen om zijn Rijk uit te bouwen. Is dat niet fantastisch? Misschien is het pretensie hebben te denken dat we uitverkorenen zijn, maar neen hoor! Dat is werken! Kei hard werken! Maar we mogen ook zingen, vechten, huilen, bidden, lachen en bewonderen…!
    Daarvoor krijgen we, hier en nu, met het Lucasevangelie, vanuit het woord dat in vervulling gegaan is, een heel jaar de tijd!

    24-01-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    17-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trouw - 2de zondag C 2010 - Gie

    Tweede zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 16 en zondag 17 januari 2010

    Eerste lezing: 1 Korintiërs 12, 4-11 - 'Eén en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt'
    Evangelie: Johannes 2, 1-12 -  'De bruiloft te Kana in Galilea'

    Jullie kennen waarschijnlijk het schilderij “de boerenbruiloft” van Pieter Breugel. Er is veel volk aan tafel. Er wordt er muziek gespeeld, uitbundig gegeten en gedronken. Maar aan de feesttafel zit onder de luifel alleen … de bruid.

    Het trouwfeest dat ons vandaag wordt voorgeschoteld, is ook zo’n eigenaardig feest. We weten zelfs niet wie er trouwen. Daarover wordt door Johannes met geen woord gerept. Het is een groot feest, waarop de familie, de vrienden en de hele buurt zijn uitgenodigd. Zoals daar gebruikelijk, duurde het feest verschillende dagen en werd er overvloedig gedronken.
    Het draait, zowel voor Breugel als voor Johannes duidelijk niet om de trouwers, maar om het feest.
    Breugel maakt er een wondere tekening van,

    Johannes wil ons een wonderteken geven. Hij wil ons duidelijk maken dat er méér aan de hand is, en hij doet dat aan de hand van wat wij een wonder, een ‘mirakel’ zouden noemen.
    Toch is zijn verhaal over de bruiloft in Kana maar een ‘kapstok’ om er een teken van Gods tussenkomst bij de mensen aan op te hangen.
    Wij zouden dus ook een héél ander verhaal kunnen vertellen. Het hoeft niet over een feest te gaan. Het zou zelfs over een ramp kunnen gaan. Maar laten we het tussen mensen houden.

    Over een huwelijk bijvoorbeeld. Niet bepaald een huwelijksfeest, maar een huwelijk dat al een aantal jaren loopt, en waar een beetje sleet op komt. De grote liefde is wat bekoeld door de sleur. Tevéél water in de wijn van elke dag.
    Of juist te weinig water, te weinig spoeling, zodat alles troebel wordt.
    De echtgenoten, we hoeven ze niet bij naam te noemen, want het zou best een beetje over onszelf kunnen gaan, zien elkaar niet meer zitten.
    Niet omdat er een ‘ander’ zou zijn, maar omdat de atmosfeer, het water vervuild is. De filters zijn verstopt geraakt. Het water wordt troebel. Wees gerust, er komen geen politieke instanties aan te pas. Dit is géén Zennewater.

    Iemand die het goed met hen meent (in een sprookje zou zij zeker een fee of een petemoei heten, maar bij Johannes is het Maria, de moeder van Jezus) legt de vinger op de wonde. Zij stelt vast dat de relatie is verschraald, verzuurd, verwaterd. “Het is geen wijn meer” is haar diagnose. Maar is er ook een uitweg, een oplossing?
    Petemoeien kunnen ook niet alles, en zeker niet alleen. Dus spreekt Maria haar zoon aan. Een gebed dus. Toch krijgt ook zij niet meteen respons, integendeel. Jezus antwoordt dat ‘zijn tijd nog niet gekomen is’.
     
    Toch is haar gebed het begin van een oplossing. Vol vertrouwen vraagt Maria aan de dienaars: “doe maar wat Hij u zegt”.
    En dan gebeurt het. Zij vullen de zes grote kruiken met water. Natuurlijk hadden zij kunnen antwoorden, letterlijk dan: “loop zelf naar de pomp”. Maar dat doen zij niet. Ook de dienaars hebben blijkbaar vertrouwen in die jonge Rabbi. Hooguit hebben ze binnensmonds gemompeld “wij kunnen niet tóveren!”
    Je kent deze spreuk waarschijnlijk wel, al komt ze niet van de Bond zonder naam: ‘Het onmogelijke doen we direct. Wonderen duren iets langer. Op verzoek wordt er ook getoverd. En af en toe gebeurt er zelfs een mirakel’

    In het Italiaanse Marino, even ten noorden van Rome, is er eerste weekeind van oktober Druivenfestival. Al meer dan 400 jaar is het de traditie dat er dan wijn spuit uit de fontein op het dorpsplein. De inwoners van het plaatsje zien elk jaar reikhalzend uit naar die miraculeuze transformatie.
    Maar in 2008 liep het anders. Door een verkeerde koppeling stroomde de wijn uit de kranen van de bewoners van het stadje, tot grote vreugde van een groot deel van de bevolking dat snel flessen en emmers met wijn vulde.
    En terwijl de burgemeester de wachtende bevolking met glas in de hand probeerde te paaien met de woorden “het onmogelijke doen we direct, maar wonderen duren iets langer”, stroomde bij de propere huisvrouwen, die het gedoe op het dorpsplein juist wilden vermijden, de frisse wijn uit de keukenkraan.

    Van water écht wijn maken gaat wel anders. Misschien gaat het niet zo snel als op het bruiloftsfeest bij Johannes. En meestal loopt het niet zo vlot als op het dorpsfeest in Marino.
    Er is tijd nodig om aan water de kleur en de smaak van wijn te geven. Ongeveer de tijd nodig om de druiven te laten groeien en rijpen om ze daarna te plukken en te laten vergisten.

    Een relatie die in de loop van de tijd is uitgeblust, opgedroogd, kan alleen worden gevoed, door ze opnieuw bij de bron te brengen. Een relatie die in de loop van de tijd is vastgeraakt, vastgelopen, kan alleen worden losgemaakt, door er opnieuw tijd in te investeren.
    Misschien ongeveer de tijd nodig om aan water opnieuw de kleur en de smaak van wijn te geven.
    Is het méér wonder, naarmate het minder tijd nodig heeft of sneller gaat. Of is het minder wonder, naarmate je er méér tijd in investeert?
    Mij lijkt het alleszins méér wonder, als het effect ervan wat langer aanhoudt.
    Het (afval)water van de sleur vervangen door water van frisheid, is dat dan geen wonder? Ook al is het ‘maar’ water, het ‘eau-de-vie’ van het leven.
    Amen.

    Inspiratie deels geput uit “Het vat (van de liefde) is af” door Kris Depoortere in Kerk & Leven van 6 januari 2010.

    17-01-2010 om 08:22 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geest en vuur - Doop van de Heer C 2010 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Doop van de Heer C 2010 - Zaterdag 9 en zondag 10 januari 2010

    Eerste lezing
    : Jesaja 40, 1-6, 9-11 - 'Zijn glorie zal verschijnen'
    Evangelie: Lucas 3, 15-16, 21-22 - 'Jezus wordt gedoopt'

    Verleden week liepen ze nog lustig zingend te zoeken naar het kindje in de kribbe, de drie koningen. En toen ze het gevonden hadden, ging de hemel voor hen open, de glimlach van dat kindje en van zijn lieve ouders maakte heel hun lange lastige reis goed. Als ze terug naar huis gingen, zullen ze nog harder gezongen hebben.

    Maar dan hebben ze de kroon aan de kapstok gehangen, en hun mantels in de kast. Het is maandag geworden, de maandag na de vakantie en na de feestdagen. Zo is voor ieder van ons het leven terug normaal geworden, en hebben we ondervonden dat zo'n maandag in het nieuwe jaar heel goed lijkt op die maandagen in het oude...

    In ons kerkelijk jaar gaat dat ook zo: na de feestdagen, komen de “zondagen doorheen het jaar”. Vandaag is het de eerste daarvan. En die zal lijken op de tweede, en op de derde. Op deze zondag begint Jezus in ons evangelie aan zijn “openbaar leven”, aan zijn taak. En ik stel me voor dat hij er zich goed bewust van was: de taak die hij op zich nam, zou zeker niet elke dag een feest zijn. Vele dagen in Jezus openbaar leven zullen op elkaar geleken hebben, en ook hij zal hebben moeten vechten tegen sleur. De Zoon van God was een échte mens, - een mens om mee te leven, zingen we in het lied - en het leven van elke mens wordt door sleur bedreigd.

    De evangelisten – ook Lucas vandaag – vertellen dat hij begon met zich te laten dopen door Johannes. Hij was de enige niet. Je kan zeggen dat die doop een daad van nederigheid was: Jezus schaart zich tussen de gelovige, zoekende mensen die zich willen bekeren, die weten dat ze niet perfect zijn en hun zwakheid aan God willen toevertrouwen. Jezus plaatst zich niet boven de anderen.
    Hij wil onopvallend aan zijn taak beginnen.

    “Hallo!” hoor ik nu mensen hier in de kerk denken. We hebben daarnet toch in het evangelie gehoord, dat zijn doop helemaal niet onopvallend verlopen is? De hemel die open gaat, een duif boven zijn hoofd, en dan die stem vanuit de hemel: “Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde”...
    Ik durf denken dat de mensen toen er niets van gemerkt hebben. Zoals Jezus ook in de rest van zijn leven voor velen niets bijzonders geweest is. Als het echt zo duidelijk zou geweest zijn wat hij betekende,  zou het met hem anders afgelopen zijn, denk ik. Hij is Gods Zoon, hij brengt Gods reddende aanwezigheid onder ons: dat is alleen maar zichtbaar voor wie in hem gelooft. Stilletjes aan zijn er mensen bij hem gekomen, die in hem iets meer zagen.
    En naarmate die zich voor hem open stelden, werden zij ook gegrepen door de geest die hem bezielde, ging zijn vuur in hen ook branden. Daar is veel tijd voor nodig geweest. Hun geloof is er een met vallen en opstaan geworden. Het werd bedreigd door de sleur van het dagelijks leven, en door de schijnbare nederlaag die Jezus, en zij met hem, geleden heeft.
    Maar ze zijn  blijven geloven, naar zijn voorbeeld. Hij bleef zijn blijde boodschap uitdragen, elke dag, ook toen alles grijs en mistroostig werd, en ook toen de nacht van het lijden over hem kwam.
    In dat geloof zijn zij hem zijn gaan zien zoals hij echt was, en wisten ze: dat is de Zoon van God, de welbeminde. Dat zijn ze gaan inzien als ze konden terugkijken op die tijd dat Jezus bij hen was. Hun geloof heeft die tijd nodig gehad.

    Een paar weken geleden was er op TV een film over een schilderij van Johannes Vermeer, “het meisje met de parel”.
    Misschien kennen jullie het: een mooi meisjesportret, aan haar linkeroor een prachtige parel. Als je vlak bij dat schilderij staat, zie je die echter niet: alleen wat vegen verf. Je ziet de schoonheid pas van op afstand.
    Zo lees ik ook dit verhaal over de doop van Jezus. Van dichtbij, op het moment zelf, heeft niemand iets gezien. Maar op afstand, als het geloof de tijd heeft gekregen om te groeien, dan is men gaan zien wie Jezus echt is. En dat geloof heeft men  verder verteld, aan de volgende generaties en tenslotte aan ons.

    We beginnen onze “zondagen door het jaar”, het leven gaat weer zijn gewone gang.
    En dikwijls zullen we met onze neus op het schilderij van ons leven zitten, en weinig meer zien dan wat grijzer alledaagsheid.
    Dan zou dat overgeleverd geloof in ons moeten kunnen branden. In het licht van dat geloof kunnen we zien dat die schijnbare grijsheid in werkelijkheid een prachtige parel is. Met Jezus zijn wij allemaal geroepen om de welbeminde kinderen te zijn van de Vader.
    Zo is de Blijde Boodschap, die Jezus vandaag begonnen is te verkondigen.

    10-01-2010 om 08:59 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    03-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kom laten wij maar dromen... - Openbaring 2010 - Fred

    Openbaring 2010 - Zaterdag 2 en zondag 3 januari 2010

    Eerste lezingJesaja 60, 1-6 - 'Het nieuwe Jeruzalem'
    Evangelie: Matteus 2, 1-12 - 'Van Bethlehem naar Nazaret'

    Weinig verhalen uit de Bijbel zijn zo verweven met volksgeloof en volkse gebruiken als het feest van Driekoningen. En het is verbazend hoe weinig we er echt over weten. Om te beginnen is het feest van Driekoningen liturgisch al een verkeerde naam. We vieren vandaag het feest van de Openbaring. Driekoningen is een typische benaming van het volk.

    Matteus is de enige evangelist die het verhaal brengt. En hij heeft het niet over koningen. Hij zegt ook nergens dat ze met drie waren. Hij heeft het over wijzen of magiërs die een ster volgen. Meer niet. Pas in de negende eeuw worden het koningen en krijgen ze ook namen: Caspar, Melchior en Balthazar. Ze werden aanzien als vertegenwoordigers van de drie mensenrassen en van de drie toen bekende werelddelen. Dat heeft dan toch met de openbaring te maken: de komst van de Messias wordt op die manier geopenbaard aan alle volkeren.
    Maar waren het nu koningen? Allicht niet. Ze waren wel geen armoezaaiers, ze waren in staat een lange en moeilijke reis te ondernemen, ze hadden dure geschenken bij zich én ze gaan raad vragen bij Herodes, een echte koning. Maar zelf zullen ze wel niet aan het hoofd van een koninkrijk hebben gestaan. En hun land zo lang in de steek hebben gelaten.

    Waren het dan magiërs? Niet in de betekenis van tovenaars. Het waren geen mensen met speciale kennis of bovennatuurlijke gaven. Vermoedelijk waren het wel mensen die iets meer van de sterren begrepen. Ze kwamen uit het oosten en met name in Babylonië waren toendertijd wel sterrenkundigen.

    Waren het dan wijzen? Ja en nee. Wijs waren ze zeker, want ze gingen op zoek naar de waarheid. En de echte wijze weet dat hij altijd moet blijven zoeken. Maar ze waren niet echt verstandig in een andere betekenis. Want een dergelijke tocht ondernemen, dagen en dagen lang, met de middelen die ze toen hadden, met alleen maar een ster om hen de weg te wijzen, en om dan uiteindelijk aan te komen bij een kind in een stal … het is niet echt een toonbeeld van rationeel denken. En dat kind overladen ze dan met geschenken, ze slaan de raad van koning Herodes in de wind en keren langs een andere weg naar huis terug. Is dat het gedrag dat wij van wijze mensen verwachten?

    Zoals we in het openingswoord van deze viering konden horen: meer dan koningen, magiërs of wijzen waren het dromers. Mensen die nog een droom hadden over hun leven en over de wereld en die bereid waren alles in te zetten om die droom na te jagen. Om die droom te verwezenlijken. Ze gingen niet alleen een ster achterna, ze gingen ook een droom achterna.

    We zijn net een nieuw jaar ingestapt en we zouden in dit licht nog een paar nieuwjaarswensen kunnen uitspreken. Wat gaan we elkaar toewensen voor 2010? Dat we koningen gaan worden? Het lijkt mij in deze tijd niet echt een aantrekkelijk vooruitzicht en ik denk niet dat velen van ons die wens koesteren. Integendeel, als iemand hardop durft te zeggen: "Ik wil koning worden", riskeert hij hooguit een vermelding in de eindejaarsshow van Geert Hoste.

    Willen wij elkaar dan toewensen dat we magiërs gaan worden? Ook niet het eerste waar we aan denken bij het uitwisselen van wensen. Onze twee beroemde Franken, Deboosere en De Winne mogen dan al onze belangstelling voor de sterren en de planeten hebben aangewakkerd, echte magiërs willen we niet zijn. Tenzij we natuurlijk in een VTM-programma als "Het zesde zintuig" willen terecht komen.

    Wensen we elkaar dan wijsheid toe? Dat klinkt al beter, al moeten we opletten hoe we die wijsheid invullen. Laat ons maar wijs zijn in de zin van bedachtzaam, niet te snel oordelend, vol levenswijsheid. Maar laten we niet te veel de wijsneus uithangen en elkaar van alles proberen wijs te maken.

    Ik wil iedereen toewensen dat we dit jaar veel mogen dromen. Ook hier moeten we weer opletten voor de dubbele betekenis van dat woord. Marco Borsato leert ons dat dromen bedrog zijn.
    Maar veel onsterfelijker zijn de woorden van Martin Luther King: "I have a dream".

    Ik wens niemand dromen toe die ons de realiteit doen ontvluchten. Maar wel dromen die ons in beweging zetten, zoals die mannen uit het evangelie. Dromen die ons doen opleven, die de moeite waard zijn om na te streven. Dromen die precies meer zin geven aan het leven.
    Laten we maar dromen bij de geboorte van een kind in onze familie of vriendenkring.
    Laten we maar dromen bij een kind dat voor het eerst naar school gaat en later voor het eerst naar de grote school.
    Laten we maar dromen bij die tiener die bezig is zelf zin te geven aan zijn of haar leven.
    Laten we maar dromen bij het mogelijk begin van een mooie relatie.
    Laten we maar dromen bij die nieuwe uitdaging in ons werkmilieu.
    Laten we maar dromen bij de voorbereiding van een concert, een tentoonstelling of een ander project waar wij achter staan en in geloven.

    Blijven wij maar dromen in 2010. En volgen wij maar die ster, misschien tegen beter weten in. En nemen wij, als het moet, maar eens een andere weg. Misschien wacht ons wel een openbaring. Ik wens iedereen in het nieuwe jaar veel om van te dromen …  

    03-01-2010 om 16:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs