Drievuldigheidszondag B 2009 - Zaterdag 6 en zondag 7 juni 2009
Eerste lezing: Deuteronomium 4, 32-34.39-40 - 'De Heer is God; er is geen ander' Evangelie: Matteüs 28, 16-20 - 'Zie, Ik ben met u, alle dagen'
In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, Amen.
Hoe dikwijls hebben wij dat gebaar al niet gemaakt en die woorden erbij uitgesproken? En hoe vaak hebben we dat niet gedaan zonder erbij na te denken? Het kruisteken is hét teken bij uitstek van ons geloof. En daar zijn nogal wat verklaringen voor. Natuurlijk is het in de eerste plaats een verwijzing naar de kruisdood van Jezus, de Messias, de Verlosser. En evenzeer naar zijn Verrijzenis. Zijn lijden en dood, zijn verheerlijking nadien, zijn essentieel voor ons, christenen en voor ons geloof. Het kruisteken verwijst ook naar de dubbele opdracht waar wij als christenen voor geplaatst zijn. Er is een verticale richting, die verwijst naar hoger, naar God, onze Schepper. Om de band met die God te bewaren en niet te vergeten, komen wij hier trouwens geregeld samen om te bidden en ons te bezinnen.
En er is de horizontale lijn, die ons verbindt met onze medemensen, die ons plaatst voor onze verantwoordelijkheid in de wereld, in de samenleving. Die horizontale lijn roept ons op tot liefde en vrede, tot medemenselijkheid. En dat is dan ook een reden waarom wij geregeld samen komen, om gemeenschap te vormen, om elkaar te steunen en te bemoedigen. Dat zijn een paar bedenkingen en verklaringen bij het teken van het kruis. Maar vandaag gaat het ook om de woorden die wij erbij uitspreken: in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Die woorden hebben wij al talloze malen uitgesproken: bij het begin van ieder gebed, bij het begin van een viering, het zijn de woorden die horen bij het doopritueel, bij een uitvaart, bij elke zegening, bij zowat alle sacramenten. En vandaag is het in de liturgie Drievuldigheidszondag. Er is maar één God, maar er zijn drie goddelijke personen: de vader, de zoon en de geest. Dat klinkt onbegrijpelijk en dat is het ook. Men noemt het een mysterie. Toen ik in de lagere school zat en daarvoor moet ik toch al teruggaan naar het midden van de vorige eeuw zei men tegen ons: de goddelijke drievuldigheid, dat is een mysterie. Je moet dat niet proberen te begrijpen en je moet er ook geen vragen over stellen. Daar moesten wij het mee doen. En een halve eeuw later wordt van mij verwacht dat ik er een homilie over houd.
Nochtans werd een halve eeuw geleden dat kruisteken nog veel vaker gemaakt dan nu. Op school bij het begin van elke les, op vele plaatsen zelfs op het werk. En in die tijd was er ook nog geen gesneden brood te koop bij de bakker en werd het nieuwe, het verse brood elke morgen aangesneden. En wat deed vader of moeder vooraleer de eerste snede werd afgesneden? Juist, een kruisteken maken op dat brood. Ik weet niet of men dan altijd aan de vader, de zoon en de heilige geest dacht. Mijn vader zaliger heeft mij ooit bekend dat hij zo 's morgens in alle vroegte - dikwijls gewoon stilletjes één, twee, drie, vier zei, toen hij een kruisteken over dat brood maakte. Dat kruisteken werd dus vaak een automatisch gebaar, waarbij de betekenis zo goed als verloren raakt. Een teken dat te vaak gebruikt wordt, verliest zijn kracht. Of het wordt zelfs misbruikt, bijna als een toverformule. We zien nogal eens sportlui een kruisteken maken bij het begin van een wedstrijd. Zou dat helpen? En wordt daarbij dan aan de drie goddelijke personen gedacht?
Op zoek naar een verklaring ben ik wat gaan lezen en opzoeken en ik vond wel een aantal mooie beelden. Ergens worden de drie personen vergeleken met de arm, de hand en de vinger. God de Vader is de arm die ons beschermt voor alle gevaar. De Zoon is de hand die wij kunnen aanraken en ook reiken naar onze medemens. En de Geest is de vinger die ons de weg, de juiste richting wijst. En arm, hand en vinger vormen ook één geheel. Een andere verklaring heeft het over drie ruimtelijke dimensies. God is boven mij, naast mij en in mij. De Vader, de Schepper is boven ons, Hij overstijgt onze menselijke natuur. De Zoon is naast ons, Hij werd mens zoals wij, Hij is onze broeder. En de Geest is in ons, Hij inspireert en bemoedigt, Hij komt tot ons ook in sacramenten zoals het Vormsel.
Het beeld dat het dichtst staat bij de lezingen van vandaag, zowel de eerste lezing als het evangelie, is misschien wel dit: God is ons verleden, ons heden en onze toekomst. Mozes vertelt zijn volk over het verleden, de schepping en de bevrijding uit de slavernij. Hij roept de mensen op hun Heer en God te erkennen in het heden en spiegelt hen een gelukkige toekomst voor. In het evangelie worden ook verleden en heden opgeroepen, vooraleer Jezus zijn leerlingen uitzendt met hun opdracht in de toekomst: het rijk Gods, de boodschap van Jezus te verkondigen en te verspreiden. Het klinkt mooi: God de Vader is onze Schepper, ons verleden, onze oorsprong. Hij is onmerkbaar aanwezig en heel vaak beseffen wij pas achteraf, dat Hij in ons leven is voorbijgegaan. De Zoon spreekt hier en nu, in de tijd. Hij staat als het ware in ons midden, herkenbaar als een medemens. En de Geest kondigt de komende dingen aan, de Geest is de belofte voor de toekomst.
Vader, Zoon en heilige Geest
verleden, heden en toekomst. Het zou een verklaring kunnen zijn. Maar toch ook weer niet helemaal. Het blijft tenslotte een mysterie
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|
{START_AUTEUR} {STOP_AUTEUR}
|