Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 17-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onszelf zo nu en dan eens “omwoelen” - 1e zondag veertigdagentijd C 2013 - Gie

    Eerste zondag veertigdagentijd C 2013 - Zaterdag 16 en zondag 17 februari 2013

    Eerste lezingDeuterononium 26, 4-10 - 'De belijdenis van het uitverkoren volk'
    EvangelieLucas 4, 1-13   - 'Door de Geest naar de woestijn gevoerd'

    Jezus gaat de woestijn in. 40 dagen zonder eten, zo schrijft Lucas. Dat houdt geen mens vol! Tenzij misschien als, zoals onze moslimbroeders in de ramadan, je nog kan eten of drinken na zonsondergang. Maar ook dan is het een zware beproeving. 

    Weten wij eigenlijk wat een woestijn is? 
    In het beste geval kan ik mij de zandvlakte op Linkeroever voorstellen, toen het nog pas opgespoten grond was. De oppervlakte die barst van de droogte en met nauwelijks begroeiing. Hoe schraal ook, dit heeft weinig vergelijk met de woestijn van Juda: een desolaat gebied van stenen, vlakten en bergen, zo eenzaam dat je er enkel jezelf kan tegenkomen. 
    Het moet nog al gebruikelijk geweest zijn in die tijd. Joannes predikte in de woestijn. Ook Jezus trekt zich daar terug, om met zichzelf in het reine te komen. 

    Vele, vooral jonge mensen, trekken vandaag wel eens op survivaltocht. Om zichzelf op de proef te stellen. Hoe goed zijn ze bestand, hoe lang kunnen ze weerstaan aan honger, dorst of vermoeidheid, maar vooral aan zichzelf? Hoe vuurvast of watervast zijn ze voor zichzelf of voor hun relaties? 

    Wat gebeurt er bij Jezus’ confrontatie, de “bekoring” zo je wil? 

    De hongerproef 
    Met een lege maag, is er weinig verbeelding nodig om “brood” te zien in die platte stenen daar in de woestijn. En de duivel komt letterlijk “platte brooikes bakken”. Geef ze brood, geef ze spelen, en ze zwijgen. Dat wisten ze in het oude Rome al. Als de maag gevuld is, komen er geen verdere vragen. 
    Het lijkt wel op ontwikkelingshulp van de oude stempel. “Ons” westerse voedsel en technologie, onze vorm van geluk aansmeren. Maar met weinig of geen aandacht voor de eigenheid en lokale voedselproductie van die arme volkeren en zonder het geloof of de omstandigheden van die mensen. Pas de laatste tijd krijgen we daar gelukkig weer aandacht voor. 
    Maar voor Jezus hoeft er niet getoverd te worden. Hij is helder genoeg om op te merken: “de mens leeft niet van brood alleen”. 
    Ook al bidden wij zo dikwijls in het Onze Vader, eerst “uw Rijk kome” en pas daarna “geef ons heden ons dagelijks brood”. Toch zijn wij die volgorde vergeten. Zoek eerst het Rijk Gods en dan wordt al het overige er zomaar bovenop gegeven, gratis. 

    De stressproef 
    “Ik zal je alle macht geven” zegt de duivel, “als je mij aanbidt”. Hoe stressbestendig, hoe standvastig is Jezus in zijn relatie met God en met zichzelf? 
    Jezus hapt niet toe. Hij blijft God centraal stellen. Hij heeft geen behoefte om te heersen of in de smaak te vallen bij het grote publiek.  
    En wij. Hoe “katholiek” zijn wijzelf als de kerk of het geloof in onze privé of werkomgeving ter sprake komt? Staan we dan ook op onze strepen, of verbergen wij ons in vage woorden en rond de pot draaien? Of huilen wij mee met de wolven in het bos en roddelen wij mee met alle schandaaltjes die alles over één kam scheren? 
    Maar onder het mom van “iedereen te vriend houden”, brengen wij wel onze eigen geloofwaardigheid in het gedrang. 

    De succesproef 
    Voor de laatste beproeving trekt Jezus naar de tempel in Jerusalem, de toenmalige hoofdstad van de wereld. Vandaag zou het misschien New York of het topje van de Eifeltoren kunnen zijn. 
    “Doe een stunt”, zegt de duivel, “zorg dat je opvalt”. Nu “gooi jezelf naar beneden”, en later “spring van je kruis af”. 
    Maar Jezus hoeft geen held te zijn, geen Christus Koning, geen idool of mediafiguur die de krantenkoppen haalt. Integendeel. Zijn kracht ligt in het zwakke en het kleine.
    Ook vandaag wordt de voorganger of predikant verleid om te stunten: doe origineel! Gebruik zo min mogelijk woorden uit de bijbel en in geen geval de woorden uit het missaal. En maak het vooral niet te stil, want dan zou God wel eens in jouw plaats aan het woord kunnen komen. 

    Het is goed dat ook wij onszelf zo nu en dan eens “omwoelen”, de hak erin zetten, ons eigen gedrag in vraag stellen. 
    Deze vasten, deze 40-dagen-tijd, is daar een goede gelegenheid voor. Maar daarvoor naar de zandvlakte trekken, heeft weinig zin. 
    Amen. 

    Inspiratie deels gevonden in een preek van priester Jozef Decoene (1927–2011). 

    17-02-2013 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Face to face met mijn dipje - 5e zondag C 2013 - Jan

    Vijfde zondag door het jaar C 2013 - Zaterdag 9 en zondag 10 februari 2013

    Eerste lezingJesaja 6, 1-2a.3-8 - 'Hier ben ik: zend mij'
    EvangelieLucas 5, 1-11  - 'Gooi uw netten uit voor de vangst'

    Een paar dagen terug had ik een dipje. Het ging niet zo goed. Ik zat zo wat vast in mijn werk. Eigenlijk ben ik nogal alleen in het uitvoeren van mijn werk.
    Ik wist niet goed wat de volgende stap in mijn werkproces ging zijn. Zoals jullie misschien ondertussen al dan niet weten, werk ik hier als parochieassistent op LO. Naast enkele parochietaken, probeer ik de thuislozen die hier in de appartementsblokken slapen en gebruiken op te sporen en contact mee te maken. Dat opsporen verloopt tamelijk makkelijk, we weten nu waar ze slapen maar het is ons nog niet gelukt om contact met de gasten te maken. 
    Ze lopen van ons weg als we toekomen. 'Ons' en 'we' zeg ik nu omdat ik op mijn nachtelijke tochten  mij laat vergezellen door straathoekwerkers en dergelijke. 

    Overdag blijft het moeilijk om contact te maken met mensen die hier leven en wonen. Mijn dipje zat erin dat ik mij begon af te vragen of ik wel goed bezig was, wat ik nog meer of anders kon doen. Werk ik wel genoeg, werk ik te weinig of teveel. Deed ik dit project ten goede, was het nuttig en nodig... Ik heb niet meteen een antwoorden op al deze bedenkingen.

    Bij het lezen en horen van het evangelie van vandaag dacht ik, wat pak ik hier nu van mee. 
    Wat zegt het evangelie mij nu eigenlijk. Jezus is aan de oever van een meer om de spreken en er zijn toehoorders afgezakt om Hem te zien en te horen. En Jezus vraagt of de boot (Simon zijn boot!) Hem naar het diepe kan  brengen. Zodat Hij kan spreken vanuit het diepe. Nadat hij onderricht heeft gegeven vanuit het diepe, vraagt hij om te vissen vanuit het diepe en ze halen heel veel vis naar boven. 
    Hoewel ze de nacht ervoor na een hele nacht vissen niets hebben gevangen. En toch was de vis niet belangrijk want die moesten ze achterlaten. Ze moesten Hem volgen. En daar eindigt het evangelie ook mee. 

    Voor mij gaat het evangelie over vertrouwen. 
    Het vertrouwen dat ons aanspreekt in de diepte, diepte van onszelf. Anselm Grun heeft hier een goed boek over geschreven, de spiritualiteit van onderuit, van den buik. Hij baseert zich op de spiritualiteit van de vroegchristelijke monniken in de vierde eeuw. De basis van spiritualiteit en geloof ligt in onszelf. Want vooraleer we spirituele verbondenheid met het transcendente kunnen voelen moeten we eerst weten waar we zelf staan. 
    Met andere woorden weten wie we zelf zijn. Maak contact maak tijd, wat voel ik en luister wat het te zeggen heeft. Het is in die ruimte dat Jezus tot ons wenst te spreken en raadt geeft. Dan zal u inzicht wel naar boven komen, zoals de grote ton vissen in het net. Kern ligt hier niet op het verworven inzicht, want dat is voor iedereen immers anders, maar op het vertrouwen. Durft te kijken naar wat er leeft binnenin . 

    Dus stond ik face to face met mijn dipje, wat hebt ge mij te vertellen. Dus ik heb mijn hoofd leeg gemaakt en beetje in mezelf gaan graven, naar het diepe. 
    Wat ik zo leuk vind aan deze job is dat ik zeer verschillende mensen kan ontmoeten. En dat doe ik graag mensen ontmoeten, op zoek gaan naar interessante verhalen. Samen versteld staan van het verhaal zelf. Mensen maken zoveel mee en kunnen wel heel wat dragen. Mee verhalen en dus levens uitklaren. Samen zoeken naar hoop en motivatie die vaak zo voorhanden is. 
    Het leerproces om echt te leren zien dat geluk er echt wel voor iedereen is. Dat is ongelofelijk boeiend en leerzaam. Onlangs was ik op een cursus om humor op het werk toe te passen. Wat is de kracht van humor in een gesprek, op de werkvloer, om spanning te verhogen of te verlagen. Er waren twee pastoraal werkers aanwezig en de rest waren hulpverleners en iedereen vond van zichzelf dat ze niet grappig waren. 
    Ze vonden zichzelf te serieus en konden al zeker niemand aan het lachen krijgen. Het doel van de cursus was niet zozeer om leren grappig te zijn, maar om de humor in onszelf te herontdekken. (We lachen allemaal graag. We zijn niet allemaal Toon Hermans en of Hugo Mathijssens, soms zijn we beter, soms kunnen we makkelijker dan we denken onze omgeving aan het lachen brengen of een glimlach geven). 

    Volgens mij willen de lezingen van vandaag ons dat ook zeggen. 
    Heb het vertrouwen om u te laten aanspreken door uw eigen krachten daar zit jezus woord. en leef van daaruit verder. We kunnen meer dan we denken en het is zo dat we groeien. (Het lijkt ook zo te zijn dat God zich aangesproken voelt tot de imperfecte steeds groeiende mens. Was het Jesaja niet die bij het aanzien van de Hemelse Glorie zei: "Wee mij, ik ben verloren. Want ik ben een mens met onreine lippen". 
    Bij het aanschouwen van de hemelse glorie voelt Jesaja zijn eigen onvolkomenheid, Het is God die hem zoekt als Hij vraagt Wie moet ik zenden. Het is Jesaja die het vertrouwen in zichzelf vind om zich te laten zenden. 
    En het is met deze wijze woorden dat ik jullie de zondag inzend. 

    10-02-2013 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet altijd de beste willen zijn - 4e zondag C 2013 - Ria

    Vierde zondag door het jaar C 2013 - Zaterdag 2 en zondag 3 februari 2013

    Eerste lezingJeremia 1, 4-5,17-19 - 'Tot profeet heb Ik u bestemd'
    EvangelieLucas 4, 21-30   - 'Geen profeet is aanvaard in eigen stad'

    Het evangelie van vandaag sluit naadloos aan bij vorige zondag. Het is het vervolg van de Nazareth-rede door Jezus uitgesproken in de synagoge. Daar waar de stemming zeer positief was bij de uitleg die Jezus gaf, slaat deze plots volledig om. Eerst in onbegrip en daarna in regelrechte verontwaardiging en vijandigheid. Het gaat zo ver dat ze Hem zelfs willen doden!

    Waarom worden de toehoorders plots zo kwaad?
    Wij weten dat de joden allemaal zeer goed hun heilsgeschiedenis en hun grote voorgangers kennen. Zij geven Jezus een tekst van een van hun grote profeten, zijnde Jesaja, te lezen. Wanneer Hij hun zegt dat Hij degene is waarop ze wachten, de Messias dus, voelt Hij dadelijk dat ze Hem niet zullen geloven. Hij heeft op dat ogenblik ook nog niet zoveel wonderen kunnen verrichten. Volgens Lucas kwam Hij nog maar pas uit de woestijn en wanneer Hij dan nog 2 gebeurtenissen uit het verre verleden aanhaalt is de maat vol en wordt Hij miskend en verstoten.

    Wat was er aan de hand? 
    De feiten waar Hij naar verwijst geven aan dat God niet alleen bekommert is om het heil van het joodse volk maar dat Hij ook de “heidenen” of mensen uit andere landsdelen wil helpen. Er is het verhaal van de arme weduwe die met haar laatste beetje meel en olie een broodje voor de profeet Elia bakte, die op zijn beurt de zieke zoon van de weduwe genas. Het andere verhaal is de genezing van de Syriër Naäman die door de profeet Elisa genezen wordt, en dit allemaal op voorspraak van God! Voor de joden is zo’n uitspraak ongehoord, God is van hen en de anderen horen daar niet bij. 
    Herkenbaar? Toch kan men uit deze verhalen al vermoeden wat later openlijk gezegd en gedaan werd: Jezus kwam voor iedereen de boodschap brengen.

    De prachtige zin waarmee dit evangelie afsluit :”Maar midden tussen hen door ging Hij zijns weegs” geeft een bijna visueel beeld van de houding die Jezus aanneemt tegenover de dreigementen en de vijandigheid van de omstaanders. 
    Wat leert ons deze houding van Jezus? We weten toch dat Hij zich bewust was dat het met Hem slecht zou aflopen, uit menselijk oog gezien toch. Wist Hij dat Zijn uur nog niet gekomen was? Wist Hij toen dat Hij pas aan het begin van Zijn tocht stond?

    Al de grote profeten zijn vervolgd en belaagd geworden, maar zij wisten zich sterk omdat ze geleid werden door God. We hoorden het al in de eerste lezing hoe Jeremia te horen kreeg bij zijn roeping, dat hij reeds in de moederschoot uitverkoren was om Gods woord te brengen .

    Jeremia en Jezus zijn uit hetzelfde goede profetenhout gesneden: zij vertonen de kenmerken waaraan men de ware profeet herkennen kan.
    Een profeet spreekt nooit uit eigen naam, hij voelt zich aangesproken en voortgedreven door wat hij “de geest van God” noemt. Jeremia zegt: “Het woord van de Eeuwige kwam tot mij” en Jezus zegde: ”De Geest des Heren is over mij gekomen”.
    Een profeet is geen toekomstvoorspeller: hij brengt een boodschap voor vandaag, hij leeft met open ogen en oren en interpreteert de tekenen van de tijd.

    Een echte profeet kan niet onpartijdig zijn, want hij kiest voor de zwaksten in de maatschappij.

    Een profeet ondervindt altijd tegenstand, want wie de mensen niet naar de mond praat, maar de zwakke plekken in de maatschappij durft aanwijzen trapt op lange tenen en krijgt de wind van voren!
    “Zij zullen U bestrijden“ kreeg Jeremia te horen en de mensen joegen Jezus uit de synagoge en wilden Hem in de afgrond storten. Een ware profeet laat zich daar niet door afschrikken, hij heeft immers niets te verliezen buiten zichzelf en zijn zending. Waar haalden Jezus en Jeremia en alle andere profeten van vroeger en nu de kracht vandaan? Zij zijn een teken van tegenspraak, maar zij weten zich gedragen door God die hen niet loslaat: ”ik ben bij U om U te redden”. Zij worden bezield door de Liefde die” alles verdraagt,alles gelooft,alles hoopt en alles duldt” (Kor.)

    Als Jezus de belichaming is van die Liefde wil dat nog niet zeggen dat Hij alles met de mantel der liefde bedekt. Hij durft het aan in zijn vaderstad Nazareth zelfs op grond van de Schrift te beweren dat er onder heidenen soms meer sprake is van liefde dan onder het eigen volk! Dat zet nu kwaad bloed!

    Hebben wij soms ook dat zelfde gevoel?
    Denken wij ook niet te vlug dat wij het beter weten en vooral beter doen dan de anderen? Mensen steken mekaar graag in hokjes. Die van de andere kant weten niet hoe het moet want onze manier dan doen, denken en uitvoeren zal altijd de beste zijn. Ondanks dat de wereld en onze kijk erop, zoveel uitgebreider geworden is, mede door de media en onze eigen kennismaking met vreemde culturen door het toerisme, toch blijft er nog steeds een angeltje van wantrouwen zitten.
    Ik denk ook dat we behoorlijk geschokt en verontwaardigt zouden zijn moest hier iemand komen vertellen dat we helemaal niet zo goed bezig zijn en dat al onze hulp en ons medeleven met armen en onderdrukten maar een façade zijn om ons geweten te sussen. We zouden die persoon ook niet onze borst trekken. Laat ons dus maar de woorden van Jezus ter harte nemen en op onze eigen kleine manier proberen, en dat is al knap, het zo goed mogelijk te doen en niet altijd de besten willen zijn.

    Bij Marcel Weemaes vond ik volgende tekst:
    Maar ik ben niet groter, niet sterker dan jij, Ik weet niet alles en ik kan niet zoveel, ik ben maar een vriend op je weg, al uren en dagen lang. En ik kan alleen maar hopen dat je dit weet; je hoeft nooit alleen te vechten en te huilen als je een vriend nodig hebt, voor uren en dagen lang.

    04-02-2013 om 18:10 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe nu verder? - 3e zondag C 2013 - Hilda

    Derde zondag door het jaar C 2013 - Zaterdag 26 en zondag 27 januari 2013

    Eerste lezing1e brief aan de Korintiers 12, 12-30   - 'Alle ledematen maken een lichaam uit'
    EvangelieLucas 1, 1-4; 4, 14-21  - 'Het schriftwoord gaat in vervulling'

    Het is lang geleden dat Paulus nog eens aan ’t woord was in onze lezingen!
    En we hebben speciaal voor de korte versie gekozen omdat we van mening waren dat we allemaal wel weten hoe ons lichaam in elkaar zit en dat niet drie maal moet worden opgesomd.
    We weten maar al te goed wanneer we onze voet verzwikt hebben, hoe lastig we te been zijn!
    Of hebben we toevallig in onze vinger gesneden, dan weten we wel hoe onhandig dat is voor het huishoudelijk of technisch werk!
    En hebben we serieuze tandpijn, dan weten we hoe weinig we van onze omgeving kunnen verdragen! 
    Dit maar om te zeggen hoe belangrijk elk deeltje van ons lichaam is om normaal en goed te functioneren!
    Een belangrijk levensgegeven dat Paulus vandaag vergelijkt met de christelijke gemeenschap!

    Al van bij het ontstaan kampt de Kerk met versnippering  om Jezus’ boodschap uit te dragen… Al in Paulus’ tijd waren er leiders nodig om de neuzen in één en dezelfde richting te houden! En om het belang van éénheid in verscheidenheid voor ogen te houden! Het is een voortdurende zorg gebleven al hebben velen dat in de loop der eeuwen niet zo begrepen…

    Jaarlijks heeft er de “gebedsweek voor de eenheid der christenen” plaats van 18 tot 25 januari! Dat is dus de voorbije week geweest! Daarom wil ik toch vandaag onze aandacht op die zo moeilijke éénheid vestigen!
    Zal ik eerst wat geschiedenis schetsen? Dan zien we hoe ver het allemaal van ons bed staat maar tegelijk ook hoe dichtbij, al beseffen we het nog niet zo goed! 

    Het 2de Vaticaans concilie (1962-1965) heeft terug daadwerkelijk het verschil gemaakt na die eeuwen van nonchalance en eigenzinnigheid! 
    Het daadwerkelijke verschil was: de oecumene en de interreligieuze dialoog! Hiermee sloegen de concilievaders een heel anderen en meer open weg in dan voorheen.
    Johannes XXIII installeerde een secretariaat voor de eenheid van de christenen! Van hieruit werden niet-katholieke waarnemers uitgenodigd naar het concilie! En natuurlijk om er volwaardig aan deel te nemen!
    Sinds het 2de Vaticaans concilie ontmoette Paulus VI  de patriarch van Constantinopel, Athenagoras I, de geestelijke leider van de orthodoxie. Ze bezochten  zogezegd toevallig op hetzelfde tijdstip Jeruzalem om elkaar te ontmoeten. Een historisch moment sinds de scheiding in 1054!
    Johannes Paulus II gooide zich als geen ander in de interreligieuze dialoog van de wereldgodsdiensten te Asisi in 1986!
    Sinds dat 2de Vaticaans concilie horen we ook regelmatig in de schriftuitleg ‘Jezus is een Jood!’ en hoe ons christendom geworteld is in de Joodse traditie… 
    Dit was vóór het concilie ondenkbaar!

    Steven Fuite de synodevoorzitter van de Verenigde Protestantse kerk in België is zeer blij met de goede samenwerking die er al jaren is tussen christenen en protestanten.  We komen regelmatig naar buiten als één stem! Zegt hij. 
    En die goede samenwerking tussen protestanten en katholieken zien we dagelijks in de samenwerking in onze ziekenhuizen zoals in het UZA waar er wekelijks een zondag oecumenische dienst is! Noch de priesters, noch de dominee spreken daar van een zondagsmis of zondagsdienst of zondagsviering voor hun religie! Ze leggen de nadruk op oecumenische dienst en nodigen ‘alle gelovige christenen, zowel katholieken, joden, als protestanten’, in het ziekenhuis ook daartoe uit!
    Benedictus XVI is veel voorzichtiger maar zei toch in zijn kerstboodschap: “ de dialoog tussen de godsdiensten is een noodzakelijke voorwaarde voor de rechtvaardigheid en vrede in de wereld en daarom ook een plicht.” De nieuwe rellen in Ierland demonstreren voldoende wat Benedictus XVI hiermee bedoeld…

    Al denken jullie nu allemaal: “waar komt ze nu mee af!” “Moeten wij ons daarmee bezig houden? Moeten wij daarvan wakker liggen?” 
    Toch brengt het ons bij de gestaagde kleinschaligheid van onze pratikerende christenen en de problemen die het vooral op organisatorisch en materieel vlak met zich meebrengt! Ja zelfs op emotioneel en relationeel vlak beginnen we er stillekesaan onder te leiden.

    We begonnen allemaal met drie parochies en drie pastoors en hun nodige onderpastoors….
    Ik moet het niet uitleggen wat er in die 30, 40 en 50 jaar dat we hier op L.O. wonen allemaal gebeurd en vooral veranderd is in onze parochies!
    En telkens we aan een nieuwe situatie gewend geraakt zijn, staat er een nieuwe fase voor de deur, en die nieuwe fases kondigen zich steeds vlugger aan…

    Als we nu zien hoe gezellig we hier op zondag samenkomen om te bidden, om elkaar even te ontmoeten en om begeesterd terug naar huis te gaan, liefst met velen samen in dezelfde auto of arm in arm langs dezelfde weg... 
    (Dat zagen we vooral tijdens het voorbije winterse week-end!)
    Dan durven we er niet aan denken dat we weer voor een andere fase komen te staan!

    Zelf ben ik nog maar 3 jaar in de preekploeg en eerlijk gezegd zie ik het aantal aanwezigen tijdens de vieringen sterk dalen! Wie overlijdt, wordt niet vervangen. Jongeren zijn de enkele trouwe gezinnetjes die een glimlach op ons gelaat toveren door de lieve handreikingen van hun schatten van kinderen…
    De vaste kern is er trouw zolang ze gezond zijn… Want eens ziekte of echte ouderdomsproblemen zich voordoen worden ze ook afhankelijk van iemand die de communie thuis brengt en van vieringen op T.V..

    Hoe nu verder? Dat is ook de zorg van onze bisschop J. Bonny en van vele priesters, parochieassistenten, pastorale werksters en werkers, en van velen onder ons die de verkleining ook onder ogen durven zien… 
    Kunnen wij, gewone mensen hier in de rij daaraan iets verhelpen?
    Ik denk het niet. Het is gewoon zo, een teken van de tijd, een gestaagde grote verandering die de kerk doormaakt!

    Daarom was er ook die belangrijke 2de grote pijler van het 2de Vaticaans concilie was; dat de kerk terug een kerk ‘van’ en ‘voor’ het volk moest worden! Niet enkele leiders die veraf en dichtbij een christelijke gemeenschap dirigeren, neen; allen mogen we kleine schakels zijn, om van onze christelijke gemeenschap een hechte en liefst ook warme gemeenschap te maken. 

    Vanuit dit gegeven worden we al sinds 1965 opgeroepen mee zorg te dragen voor de christelijke gemeenschap op L.O. en onze naaste buren.
    En we hebben dat gedaan! Zeker iedereen die ook maar het kleinste steentje heeft bijgedragen in gelijk welke beweging: KA.V, KWB, OKRA, Turn- en joggingkring, alle soorten van catechesgoepen, rouwgroep, en wie ik ook mag vergeten hebben… 

    En nu wordt onze zorg: ‘Hoe kunnen we zo gezellig wekelijks blijven samenkomen om in onze veranderde wereld toch een warme kern te blijven van zorgzaam christenen?’
    We zouden kunnen open staan voor de mogelijke vragen die ons gesteld worden! 
    Open staan om mee te denken hoe we het kunnen blijven verwezenlijken zonder te veel energie en mensen verspilling. 
    Hoe hoog liggen m’n eigen eisen om nog naar de kerk te komen? 
    Geloof ik in de opgeleide leken-voorgangers die er alles aan doen om in het spoor van Jezus te blijven samenkomen rond Zijn levensverhaal als grootste voorbeeld voor ons christen-ziin?
    Geloof ik dat Jezus me telkens opnieuw oproept om zelf een voorganger te blijven voor m’n kinderen en buren, een begeleider voor wie ik ontmoet die het moeilijk heeft, een echte christen, belangrijker dan de paus, om samen kerk-te-zijn? 

    Is m’n geloof in de God van m’n leven zo groot dat ik er wil blijven naar luisteren, zowel in het diepste van mezelf, als in het woord dat Hem verkondigt, elke zondag opnieuw? Is m’n geloof in de God van m’n leven zo groot dat ik van daaruit kan begrijpen dat Hij altijd opnieuw zegt: “In jou, door jou en met jou, kan ik zichtbaar blijven in de wereld. 
    Ook jij maakt Mij tastbaar en zichtbaar. Blijf toch samenkomen om dàt te geloven…  Om te weten hoe je in alle stilte die grote verantwoordelijkheid in je draagt om mee te bouwen aan M’n hemel op aarde… “

    Loont het de moeite om ieder met z’n eigen gedachte toch te blijven samenkomen in die ene parochie die we door de jaren heen geworden zijn? Om misschien in een nog zoveel kleinere vorm toch samen die nog kleinere christengemeenschap te dragen? 
    Om er ons geluk en troost in te vinden, om er onze vreugde en verdriet in te blijven delen, om er van ons christen-zijn te blijven getuigen, om er in gebed ons één te weten bij onze enige God Die met ieder van ons wil zijn en ons gelukkig wil zien… ?

    Zo zie ik het verband voor onze eigenste L.O. nà die week van gebed voor de eenheid van de christenen. 
    Moge we heel goed bewust worden, hoe moeilijk de komende tijd nog kan zijn… maar zoals Marc vorige week zei: “Samen feestend en vierend zullen we er doorheen komen, zullen we onze blik toekomst gericht kunnen verruimen, zullen we het goddelijke wintervuur brandend houden, en blijven ons geloof, onze hoop en onze liefdevolle zorg voor elkaar verder leven, liefst over de grenzen van onze eigen stek heen!” 

    27-01-2013 om 09:09 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De beste wijn moet nog komen - 2e zondag C 2013 - Marc

    Tweede zondag door het jaar C 2013 - Zaterdag 19 en zondag 20 januari 2013

    Eerste lezingJesaja 62, 1-5  - 'Gij zult heten: Mijn welbehagen'
    EvangelieJohannes 2, 1-12  - 'De bruiloft te Kana in Galilea'

    Het evangelie van vandaag is een echt “katholiek” evangelie. Wat ik  u vertel is misschien wat kort door de bocht, maar er wordt gezegd dat in de katholieke variant van het christendom er veel waardering is voor de “leuke” kanten van het leven: “God zag dat het goed was” wordt heel breed geïnterpreteerd. Carnaval is een typisch katholiek feest: vasten, zich bekeren, ja zeker, maar eerst eens goed feesten... “God loven met het spek in de mond”, zei Felix Timmermans. 

    Nu zijn er twee soorten feestjes. Feesten om te kunnen vergeten, en feesten omdat we hopen.
    Allemaal hebben we ervaren: het leven is geen feestje. We gaan dood, worden ziek, kinderen sterven te vroeg, mensen worden niet waardig oud... En in plaats van bij meningsverschillen ruzies, conflicten eens samen aan tafel te zitten en het tussen pot en pint, of een glas wijn, uit te praten, slaan we elkaar figuurlijk en letterlijk de kop in.
    Feesten kan dan een wanhopige poging zijn om te vergeten, ons te beroezen, en tegelijk weten we  dat de kater de wanhoop alleen maar erger zal maken.

    Maar feesten kan ook hoopvol zijn. Ik herinner me een feest van vijftigjarigen, als ik bijlange nog zover niet was. Daar werd gedanst dat de stukken eraf vlogen. En plots zag ik: deze mensen weten dat de helft al voorbij is, dat het einde aan de horizon steeds dichter bij komt, dat hun knoken binnenkort zo stram worden dat er geen wals meer af kan. Maar ze laten zich niet doen. Ze willen  het plezier van samen te zijn, van te kunnen genieten, niet laten vergallen. Ze dansen zo intens niet om te vergeten, maar vanuit de hoop dat hun leven, ook als het aan het aflopen is, een goed leven is.

    Ik denk dat die hoop heel diep-menselijk is. Daarom vieren mensen nieuwjaar en verjaardagen. Daarom is een geboorte en een huwelijk een feest waard, al weten we allemaal dat het leven voor die mensen ook ontgoochelingen zal brengen. We feesten omdat we blijven geloven dat het leven de moeite waard is. 
    Johannes heeft het over een feest, een bruiloft. Johannes weet heel goed wat hij schrijft, hij weet  van bij het begin van zijn verhaal, waar wij nu een stukje uit gehoord hebben, hoe zijn verhaal zal aflopen. Hij heeft het over een bruiloft: een feest van hoop. Maar het zijn niet de bruidegom, of de gasten, of de tafelmeester die voor die hoop zorgen. 
    De bruidegom was te gierig geweest, de gasten, kunnen we tussen de regels lezen, liggen al onder tafel, te veel slechte wijn gedronken. De tafelmeester vindt het zonde die goeie wijn aan die zatlappen te versmossen. Over de arme bruid wordt zelfs niet gesproken.

    Er wordt wel gesproken over Maria, en over Jezus. Maar wat Johannes over hen vertelt is niet zo eenvoudig te begrijpen. U mag het gerust weten: in dit evangelie zitten een paar knopen die bijbelgeleerden na 2000 jaar nog niet ontward hebben. Ik ga zwijgen over de laatste zin: over zijn broeders die daar genoemd worden... dat is voor een andere keer. Maar waarom is Jezus zo onvriendelijk tegen zijn moeder? En wat bedoelt hij als hij zegt “Mijn uur is nog niet gekomen” als hij vlak daarop toch dat mirakel doet?

    Knopen dus. Laat die er maar inzitten: zo gemakkelijk is het evangelie niet altijd, zoals ook ons leven niet altijd zo gemakkelijk is. Maar er staan in onze tekst ook dingen die heel duidelijk zijn. Als Jezus het heeft over “Zijn uur...”, en hij zijn moeder “Vrouw” noemt, dan weet ieder die ooit heel het evangelie gelezen heeft, dat Johannes bij het schrijven van die woorden dacht aan het einde van zijn verhaal. Dan is het uur van Jezus gekomen, aan het kruis. Dan noemt hij zijn Moeder opnieuw “Vrouw”, en stelt haar aan tot moeder van Johannes, en in hem van elke gelovige.

    Deze tekst bij het begin van het evangelie, dit feestelijk wonderverhaal, verwijst naar de kruisdood van Jezus. Er zijn momenten in het leven, waarin ook ons diep-menselijk geloof in de zin van het leven de bodem worden ingeslagen. Waarin de wanhoop het schijnt te halen van de hoop. Waarin na het feest alleen miserie en gebroken ontgoocheling overblijven. 
    Voor Johannes, en die leerlingen die nu in hem gaan geloven, komt Jezus op dat moment: als het feest voorbij lijkt, als de zure wijn tot de kater opgedronken is. Als wij het niet meer zien zitten, zegt zijn moeder, die onze moeder is geworden: “Wat hij u ook maar beveelt, doe het maar”. Als we dan “ja” kunnen zeggen, begint het echt geloof. Het geloof, dat er genoeg goede wijn is, voor iedereen, en nog veel meer. Het geloof in een geluk en een leven sterker dan de dood. 

    Zijn leerlingen geloofden in hem. Zij zullen met hem dan op weg gaan, tot aan Golgotha. Gaan wij mee? Laten we ons dan niet verdrinken in de roes van het vergeten en van de wanhoop. 
    Want .

    Met veel dank aan Jean Bastiaen

    20-01-2013 om 08:46 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kijken of wij ook geen bekering nodig hebben - Doop van de Heer - Fred

    Doop van de Heer C 2012 - Zaterdag 12 en zondag 13 januari 2013

    Eerste lezingJesaja 42, 1-4.6-7   - 'Dit is mijn dienaar'
    EvangelieLucas 3, 15-16.21-22   - 'Jezus wordt gedoopt'

    De meeste religies en culturen kennen wel een of ander doopritueel. Dat gebruik om mensen te dopen werd nadien ook overgenomen door het leger, door clubs van diverse pluimage, door studenten en jeugdbewegingen. Altijd gaat het erom dat de dopeling bepaalde handelingen of rituelen moet ondergaan. Bij studentendopen wordt dat ondergaan wel heel letterlijk genomen. 
    Maar ook bij een religieuze doop moet de persoon die gedoopt wordt zich nederig of onderdanig of kwetsbaar opstellen. Maar die houding wordt beloond. Want het gevolg is dat men na de doopplechtigheid beschouwd wordt als lid van de club of van de vereniging of de religie. Dat men er van dan af helemaal bij hoort, dat men van dan af mag meedoen met de andere leden.

    In onze godsdienst hebben de dooprituelen ook wel een hele evolutie gekend. De oudsten onder ons – de meesten dus – zijn allicht nog gedoopt heel kort na de geboorte. Het was toen dringend, want men dacht dat een ongedoopt kind dat zou sterven een weinig benijdenswaardig lot beschoren was in het hiernamaals. En de kindersterfte kende toen inderdaad een hoger percentage dan nu. 
    Er moest dus kort na de geboorte gedoopt worden. Wij leerden trouwens in onze catechismus dat we mochten dopen met echt en natuurlijk water, zoals putwater, bronwater, rivierwater en regenwater. En er stond ook bij: in geval van nood mag en moet iedereen dopen. Zo dringend was het toen.

    Onze kinderen en kleinkinderen zijn wat later gedoopt, enkele maanden na de geboorte. De viering kon dan wat persoonlijker worden met meer inbreng van de ouders en de familie. Dopen was geen puur individueel gebeuren meer, het werd ook beschouwd als een opname in de lokale gemeenschap, in de parochie. 
    Daaruit groeide het gebruik van gezamenlijke dopen. 
    En van de ouders werd een zeker engagement verlangd. Men kwam een paar keer samen om de doop te bespreken en voor te bereiden, om de viering op te stellen.

    Maar nog altijd was het een klein kind, een baby die gedoopt werd. De laatste jaren is er ook wel een viering waarbij een groepje zevenjarigen wordt gedoopt, als aanloop naar de eerste communie. Die kinderen bereiden zichzelf dan ook voor, zij volgen een doopcatechese. En af en toe maken wij het mee dat volwassenen zich laten dopen, zoals vorig jaar in de Paasviering. Zij kiezen er zelf voor en hebben dan ook al een intense voorbereiding achter de rug.

    De laatste jaren is er weer een nieuwe tendens opgedoken. We zien het niet in onze parochie, maar we lezen erover in de kranten en we horen het in de media. Meer en meer mensen dienen een aanvraag in om zich te laten ontdopen. Ze willen niet alleen af van het ritueel, ze willen zich als het ware laten uitschrijven, ze willen niet meer tot de kring behoren. Die tendens is er gekomen door de schandalen en misbruiken in de kerk die aan het licht zijn gekomen. En natuurlijk worden die feiten door bepaalde media gretig veralgemeend en uitvergroot. Maar anderzijds kunnen we ze natuurlijk ook niet ontkennen.
    Eén van de argumenten die worden aangehaald door mensen die zich willen laten ontdopen is: wij zijn gedoopt toen we heel klein waren, we hebben er niet zelf voor gekozen, het is ons als het ware opgedrongen. En daarom willen we het ongedaan maken, nu we zelf kunnen kiezen, nu we weten dat het niet of niet meer overeenkomt met onze overtuiging.

    En ergens hebben die mensen wel een punt. Kinderen werden en worden gedoopt als ze veel te klein zijn om zelf te kunnen kiezen. Maar: ten eerste maken ouders ook op andere terreinen keuzes voor hun kinderen. Ze kunnen nu eenmaal niet anders. En bovendien: wij kennen in onze kerk een paar momenten waarbij die doopbeloften persoonlijk worden vernieuwd.
    Een eerste keer gebeurt dat bij het vormsel. Van twaalfjarigen wordt dan verwacht en verondersteld dat ze toch zelf beseffen wat ze beloven. En ieder jaar met Pasen hernieuwen wij allemaal onze doopbeloften. Herman zet dat trouwens de laatste jaren met veel plezier nog eens extra in de verf door ons allemaal kwistig met het pas gewijde doopwater te besprenkelen.

    Maar misschien zijn dat ook rituelen waar wij iets te weinig bij nadenken, waar wij ons niet voldoende van bewust zijn. In het evangelie van vandaag laat Jezus zich dopen door Johannes. Jezus is op dat moment geen kind meer, maar een volwassen man. Hij kiest er zelf voor om gedoopt te worden. En ook al vindt Johannes zichzelf eigenlijk te min, te klein om die doop toe te dienen, toch zal Jezus zich nederig opstellen en zich laten dopen zoals iedereen.
    Die doop heeft drie aspecten, of drie tekens. 

    Het is een teken voor de dopeling zelf, hij wil zich zuiveren. 
    Het is ook een teken voor de anderen, het gebeurt publiek en iedereen mag komen zien hoe oprecht de dopeling het meent. 
    En het is ten derde een vorm van bekering. Johannes roept in die periode iedereen op tot inkeer te komen en zich te laten dopen. Dopen is een teken van ommekeer. Volwassenen die zich laten dopen, geloven ook dat je je kan omkeren, dat je een andere richting kan inslaan. Dat die doop een nieuwe start kan zijn.

    Misschien moeten wij ons allemaal af en toe eens laten ontdopen. Niet echt natuurlijk, niet officieel, maar in onze gedachten. Onszelf ontdopen en dan opnieuw herdopen. Eens heel goed nadenken over ons geloof en onze doopbeloften. Eens kijken of wij ook geen bekering nodig hebben. En ook een nieuwe start nemen. 
    Bijvoorbeeld samen met een kind of kleinkind dat gevormd wordt. Of met Pasen, als wij uitgenodigd worden om onze doopbeloften te hernieuwen. Of bij het begin van een nieuw jaar, als wij toch goede voornemens proberen te maken …

    13-01-2013 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    08-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lichtpuntjes - Openbaring van de Heer C 2013 - Jan

    Openbaring van de Heer C 2012 - Zaterdag 5 en zondag 6 januari 2013

    Eerste lezingJesaja 60, 1-6  - 'Jeruzalem, de zon gaat over u op'
    EvangelieMattheüs 2, 1-12  - 'Wij komen uit het Oosten'

    Bij het begin van een nieuw jaar hoor je allerlei wensen, toespraken, beschouwingen.
    De meeste mensen beperken hun wensen tot de eenvoudige geneugten van het leven zoals gezondheid, vreugde en geluk in het gezin, in de zaken, op het werk…
    Nieuwjaar is ook een tijd om te overlopen, te overwegen, jaaroverzichten…. je hoort dan een hele reeks negatieve verhalen, de economische crisis, de eurocrisis, een belabberde economie met bedrijfssluitingen en massale afdankingen, we horen een overzicht van conflicten en oorlogen, van drama’s ver weg en dicht bij, van ongelukkige relaties, van ontevreden kinderen en ongelukkige ouderlingen in een mooi rustoord.
    We horen over de politiek die niet altijd alles oplost, over sportlui die het niet meer zuiver spelen, over een kerk en haar schandalen die de meeste mensen niet meer aanspreekt.
    Voor velen is het nieuwe jaar met zoveel apocalyptische draken aan de horizon  hoegenaamd niet hoopgevend.

    Maar wat we ook wensen, het blijft een wens, waarvan we hopen dat hij werkelijkheid wordt. 
    We hopen dus dat iemand gelukkig en gezond zal zijn en vrede zal kennen, maar we weten tegelijk dat op 1 januari alles niet ineens verandert. 
    We mogen dan al een nieuwe kalender en een nieuwe agenda hebben, ons leven van gisteren gaat vandaag gewoon door. 
    Wat ons het voorbije jaar vreugde bracht, bestaat vandaag nog altijd, en de pijn die er gisteren was, verdwijnt niet ineens omdat er nu 1 januari op onze scheurkalender staat. 
    Toch is het goed om mekaar het allerbeste te wensen, laat ons eerlijk zijn, we gunnen het mekaar gewoon.
    Een zalig Nieuwjaar dus.
    Vorig jaar vertelde ik u het verhaal van de Drie Koningen op zoek in onze parochie naar het kind.  Ze vroegen aan elke organisatie of iemand iets had gehoord van een pasgeboren koning… maar ze moesten het zelf maar uitzoeken.

    Misschien voel je je niet op je gemak in het gezelschap van die drie koninklijke wijzen.  Ik kan je geruststellen: die drie zijn ook maar gewone mensen, want in het evangelie staat nergens dat het koningen zijn.
    Misschien voel je je niet geleerd of verstandig genoeg om met die wijzen op stap te gaan.  Maar zo precies weten we niet waarom ze “wijzen” genoemd worden.  Misschien waren het Perzische priesters of godsdienstige propagandisten of Babylonische astrologen.  We weten het niet.
    Misschien denk je ook: die drie zijn niet helemaal wijs, want ze zoeken hun heil in de horoscoop, - wat nochtans in is op onze dagen! –  zijn het sterrenwichelaars of bijgelovige mensen? 

    Ze waren wijs omdat ze zochten naar een antwoord op hun levensvragen.
    Het waren geen betweters zoals de geleerden in Jerusalem, die wel wisten wat er in de boeken stond maar vonden dat dat beter in de boeken bleef.  

    Zo waren de drie wijzen in het evangelie niet.  Integendeel!  Ze durfden het avontuur aan van het zoeken: een zoektocht die niet liep over goed gebaande wegen en platgetreden paden.  Ze durfden de waterput van de oase prijsgeven voor de gevaren en narigheden van de woestijn.
    Wat leren we daar vandaag in 2013 nu uit?

    Dat we mekaar een nieuw jaar kunnen toewensen van durven zoeken, van openheid en eerlijkheid om toe te geven dat je je misschien kunt vergissen en  van bereidheid om je zwakheid en kleinheid in te zien en je manier van leven in vraag te stellen.
    De wijzen uit het evangelie waren bovendien eenvoudig en wijs genoeg om zich te laten leiden.  Ook daarmee hebben velen onder ons, vooral jongeren, last.  Kijk maar even op de kamer van een jongere van 17.  
    Je kunt het behangpapier niet meer zien, want de muren zijn helemaal bedekt met al hun idolen: voetbalspelers en autoracers, zangers en zangeressen, vedetten allerlei; idolen die je meestal niet leren hoe je gelukkig kunt leven, maar die je doen ronddolen.
    “Er is nochtans”, zo schreef Godfried Bomans, “veel licht in onze wereld, maar we moeten onze ruiten wassen om het te zien.”  

    Laten we dit jaar doen wat die wijzen deden, namelijk onze ruiten wassen, ons niet laten leiden door dwaallichten maar door de ster van het ware licht. Hoe kun je je laten leiden door het ware licht?  
    Eigenlijk zijn we allen op zoek naar Gods Woord dat we zo vaak beluisteren.  Het zijn de ideeën die we hier komen zoeken, in de teksten die we horen, in de gebeden die we bidden,  in die boodschap die we hier eigenlijk hopen te vinden.  Die vriendschap of die schouderklop die we hier krijgen, of beter nog, die we mekaar hier geven.   

    Dan zal je misschien, zoals de wijzen uit het evangelie, bereid zijn om neer te knielen en, na aanbidding van het Kind Jezus, een andere weg te kiezen en het beste van jezelf te geven om de mensen op je levensweg gelukkig te maken. Het werd zo mooi verwoord op een kaartje dat ik onlangs ontving: “Lichtpuntjes, soms zijn ze groot, soms zijn ze klein.  Je hoeft ze niet te zoeken.  Je kunt ze ook zijn!”

    Toch nog een verhaal, al is het maar een verhaal, de inhoud brengt ons dichter bij Kerstmis en het feest van vandaag.
    De avond nadat de 3 Koningen hun geschenken hadden afgegeven, en vertrokken waren, dienden zich 3 andere bezoekers aan.
    3 sjofele mannen in lompen gekleed, armoezaaiers, vreemdelingen, lastigaards…
    De eerste ging echt in lompen gekleed en keek hongerig om zich heen.  De tweede liep krom voorover en zijn handen waren met zware kettingen gekluisterd, zijn polsen helemaal verwond.  De derde keek verward en vertwijfeling stond in zijn ogen.
    De andere bezoekers vormden automatisch een kring rond de kribbe om hen te beletten binnen te komen.  Ze mompelden: vreemd gespuis, het is hier niet veilig, dat heb je met die vreemdelingen…
    Sint-Jozef stond op en zei: “bij dit kind mag iedereen komen, arm of rijk,voornaam of verdacht….
    Ze keken zwijgend naar het kind.  Wie was nu het armst?  Dat kind of diegenen die er staan op te kijken…  Ze hadden natuurlijk geen geschenken bij.

    Maar Jozef bood hen de geschenken aan van de wijzen van die ochtend.
    De man in lompen bood hij goud aan, die met de kettingen Myrrhe en de bedroefde wierook.  Maar ze weigerden. 
    De eerste zei: “als ze in mijn zakken goud vinden gaan ze mij van diefstal verdenken”  De tweede zei: “ik ben aan mijn wonden gewoon, hou de myrrhe maar voor het kind.”  En de derde zei: ik kom uit de wereld van geleerden en filosofen, door hen ben ik afgedwaald.  Ik heb echt geen wierook nodig,   Wierook zou mijn geest terug benevelen.
    De eerste gaf echter een paar lompen en zei: “het kind zal deze kleren later nog nodig hebben, ze zullen hem de kleren van z’n lijf scheuren en hem naakt aan de massa tonen.  Hij zal dan misschien nog eens aan mij denken.”
    En de tweede nam zijn ketens en zei: “neem mijn ketens, eens zullen ze jou ermee ketenen als ze je gevangen nemen en weg voeren.  Denk dan aan mij.
    Tenslotte boog ook de derde zich over kind en zei: “neem mijn twijfels en mijn godverlatenheid.  Ik heb niets anders  Neem onze geschenken, wij kunnen ze alleen niet dragen.  Deel ze met ons.
    Toen stonden ze op, alsof er iets zwaars van hen was afgevallen.  Ze konden hun lasten achterlaten.  Vol vertrouwen keerden ze terug naar hun leven.
    Lichtpuntjes, soms zijn ze groot, soms zijn ze klein, je hoeft ze niet te zoeken, je kunt ze ook zelf zijn.

    Naar een idee van G.Buyse en Frank There.

    08-01-2013 om 18:13 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    30-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De weg van Jezus - Heilige Familie - Ria

    Heilige Familie C 2012 - Zaterdag 29 en zondag 30 december 2012

    Eerste lezingSamuel 1, 20-22.24-28  - 'Samuel is afgestaan aan de Heer'
    EvangelieLucas 2, 41-52  - 'Jezus, gevonden in de tempel'

    Het onderwerp van dit weekend duidelijk: de Heilige Familie en wat het voor ons in deze dagen nog betekent. Toch wil ik nog even blijven stilstaan bij de eerste lezing over het kind Samuel.
    In het boek Samuel wordt een belangrijke gebeurtenis verteld over de geschiedenis van Israel, namelijk het installeren van het koningschap. Toch is het niet zo dat de koningen Saul en David vermeld worden. Nee, de voornaamste persoon blijft Samuel. Uit de jongen die zo jong aan de tempel en aan de dienst van God gegeven werd, groeit een grote profeet en ziener.

    Opvallend in de verhalen van de bijbel is de geboorte van een kind uit onvruchtbare of oude ouders. Denken we maar aan Isaac, aan Jozef (zoon van de oude en onvruchtbare Rebecca), Samuel dus en Johannes de doper.
    Het waren allemaal kinderen die door gebeden en het afsmeken aan God, ondanks alle onwaarschijnlijkheden, toch het daglicht zagen. En meer dan dat. Allemaal zeer bijzondere mensen werden, sterk toegewijd aan God en belangrijk in de heilsgeschiedenis van hun land en volk.

    De geboorte van Jezus uit het ongehuwde meisje is de overtreffende trap in deze reeks. Met deze verhalen willen de bijbelse schrijvers aangeven hoezeer het kind in kwestie een “geschenk van God” is.

    Maar we vieren vandaag het feest van het gezin van Nazareth: Jozef, Maria en Jezus. Het is nog een jong feest en het werd ingesteld door paus Leo 13 aan het einde van de 19e eeuw om het belang van het christelijk gezin aan te geven! 
    De tijden zijn veranderd, er zijn verschillende vormen van samenleven ontstaan. Ook andere culturen zien niet altijd het gezin centraal staan, maar hechten soms meer belang aan het grotere familieverband.

    Als we spreken over de “heilige familie” gaat het over een kerngezin, Jozef, Maria en Jezus, waar we echter bitter weinig van weten. Ze zullen de joodse voorschriften wel trouw gevolgd hebben: er is de opdracht in de tempel van de baby Jezus, er is de jaarlijkse tocht naar Jeruzalem om de uittocht uit Egypte te gedenken. Veel meer weten we niet over dat huisgezin .Het waren alleszins zorgzame en bezorgde ouders: ze zochten wel 3 dagen naar het kind dat zich in onze ogen een beetje als een opstandige puber gedroeg en het gezelschap van anderen verkoos. Wel een herkenbaar gedrag voor ouders van leeftijdsgenoten.

    Het antwoord dat Jezus geeft zet natuurlijk alles in een ander perspectief: Jezus geeft aan dat boven zijn wereldse vader, Jozef de timmerman, Hij zijn hemelse vader verkiest. Dat dit antwoord iedereen met verstomming slaat is begrijpelijk. Er wordt echter verder geen commentaar aan gegeven alleen het droge zinnetje: Hij ging met hen mee naar Nazareth en was hen onderdanig.

    Wat moeten wij nu met dit verhaal? 
    Bij Lucas wordt Maria regelmatig geconfronteerd met onmogelijke situaties. Het begint al met de boodschap van de engel en dat was maar het begin van de vragen die de opvoeding en het volwassen leven van haar kind met zich brachten. En hier zit misschien voor ons het antwoord: Maria is iemand met een open geest en hart die de gebeurtenissen die in haar leven voorkomen een plaats weet te geven. ”Zij bewaarde alles in haar hart”, ze gaf zichzelf de tijd om tot begrip, vertrouwen en geloof te komen. Want ondanks alle beproevingen is zij nooit ontrouw geweest aan haar antwoord: ”mij geschiedde naar Uw woord”.

    De schriftteksten van deze dag doen ons nadenken over onze benadering van God, die voor sommigen de familiale banden en andere verbintenissen overstijgt. Maar niet altijd krijgt God de plaats in ons leven die Hij verdient. 
    Wij geloven te vaak dat wij het zelf zijn ,die ons leven richting geven. Het evangelie roept ons op vertrouwen te hebben dat God het goed met ons voorheeft, en dat wij toch maar best de weg die onze grote voorganger, en dat is Jezus, ons door zijn leven aangeeft.

    Tot slot nog een korte bezinning van Erwin Roosen:
    Met Kerstmis ben ik familie van Jou mogen worden, God, omdat Jij in mij Mens werd en mij Jouw liefde gaf, zoals je dat elke dag doet, bij iedereen die in Jou geleeft. Graag wil ik je daarvoor danken. Bij Jou voel ik me thuis!
    Misschien heeft Jezus dat ook wel gevoeld, toen Hij Jou op zijn twaalfde Vader noemde. Het doet mij deugd wanneer ik af en toe mag ervaren dat Jij er bent, ook voor mij!
    Inspiratie gevonden bij diverse teksten o.a. J. Van Gerven

    30-12-2012 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hemel en aarde en een God die met mensen wil zijn - Kerstmis C 2012 - Herman

    Kerstmis C 2012 - Maandag 24 en dinsdag 23 december 2012

    Eerste lezingJesaja 62, 1-5   - 'Uitverkoren door de Heer'
    EvangelieMatheus 1, 1-25  - 'De stamboom van Jezus in de nacht'

    Er waren vier mensen die zich voorbereidden op dit kerstfeest. De een kon dagenlang achter zijn computer zitten. Op elk uur van de dag kon hij met iedereen, waar ook ter wereld, in contact staan en een gesprek beginnen. De wereld is zo klein geworden! Via Google Earth had hij toegang tot elke plek op aarde. Via Facebook en Twitter met mensen over heel de wereld. Een beetje meewarig herinnerde hij zich de eerste zinnen van het kerstevangelie over een keizer die wilde weten hoeveel mensen er in zijn rijk woonden en die zijn onderdanen opriep zich te laten registreren in de plaats van afkomst. Daar hoeven we tegenwoordig ons huis niet meer voor uit, dacht hij bij zichzelf. Enkele muisklikken zijn voldoende. 

    De tweede verheugde zich op de kerst. Ze had een uitstekende maaltijd bereid, het huis was versierd met lichtjes, van binnen en van buiten. Al haar familie en vrienden zou ze om zich heen verzamelen. Het kerstverhaal had ze maar weggelegd. Dat paste niet in de sfeer, vond ze, zo armoedig. Mensen die onderweg zijn, zonder dak boven hun hoofd... Nee, dat hoorde niet bij het veilige gevoel in haar warme huis. De donkere wereld moest maar buiten blijven. 

    De derde, een drukke veertiger, zocht in haar drukke agenda waar zij de tijd vandaan kon halen. Die stond helemaal vol gepland met afspraken. Tijd, zij kon niet eens tijd vinden om er ook maar even aandacht aan te besteden. Haar uren waren bezet, haar hoofd zat vol. Waar moest het kerstfeest nog bij? Geen plaats in de herberg, las zij in het kerstverhaal. Zo is het helemaal, dacht zij: geen plaats. 

    De laatste, een man die getekend was door het leven, vond Kerstmis elk jaar weer een ramp. “Als die dagen maar vlug voorbij zijn...” Dat zoete sfeertje, hij werd er mottig van. Het echte leven lijkt er van geen kanten op. De wereld is hard. Je moet vechten om overeind te blijven. Mensen laten je vallen als een baksteen. Kerstmis? Nee, niks voor hem. 

    Toen de dag van Kerstmis aanbrak, kwamen ze toch allemaal van hun plek, de een na de ander, zonder het van elkaar te weten. Er was iets onbestemds, iets dat knaagde, zeurde, om aandacht vroeg. De man keek op van zijn beeldscherm, waarmee elke verbinding mogelijk was en hij zag dat hij alleen was. De vrouw met haar feestelijk huis keek naar buiten, het donker in, en zag alleen haar eigen gezicht weerspiegeld in de ruiten. De vrouw met de volle agenda voelde dat ze overliep van veel te veel. De man die zijn leven lang geknokt had, voelde de spanning van zijn gebalde vuisten. 

    Vier keer een portret van mensen, die wij allemaal kunnen zijn, of toch stukjes ervan. Stukjes uit het leven gegrepen. Mooie levens, goede levens, pijnlijke levens. En toch klonk er ergens bij ieder van hen iets door dat knaagde, dat zeurde, dat aandacht vroeg. Zou je het ‘verlangen’ kunnen noemen? Verlangen naar verbondenheid, verlangen om niet langer alleen te zijn, verlangen naar leegte en stilte, verlangen om eindelijk gekend te zijn in wie je bent? Zo’n gewoon menselijk verlangen, dat horen we in het verhaal van dat kind, geboren in een stal. 
    De woorden klinken niet zo hedendaags: “Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer.” De entourage is heel ongewoon: een kind in een voerbak, herders op bezoek en lichtglans die hen omstraalt. 
    Maar de boodschap is simpel: hemel en aarde en een God die met mensen wil zijn. God verbindt zich met ons in de geboorte van Jezus. Met ieder van ons!

    Is het dat niet wat ons vandaag samenbrengt vanavond/vandaag?  Het diepe verlangen om gekend, gezien en bemind te zijn? En daarin mekaar bevestigen en versterken? 
    Er is zoveel duister in de wereld. De kranten en TV staan er bol van. En toch... elk jaar weer is er weer het moment dat de donkere uren van de dag niet meer toenemen en het licht opnieuw groeien gaat. Dat positieve levensgevoel mogen we bij elkaar wakker maken. Dat wat in de natuur gebeurt, gebeurt ook voor ons, in ons en door ons. 

    In de geboorte van het kerstkind mogen wij zelf aan het licht komen en mogen wij ons spiegelen in zijn licht. Zoals een dichter ooit verwoordde: ‘Als Christus niet voor mij was geboren, dan was Hij nooit geboren.’
    En die vier personages? Misschien komt u ze wel tegen, buiten op straat of ergens in uzelf. 
    Kijk mekaar dan aan en weet: ook in deze mens spreekt het verlangen, ook in deze mens wordt het licht geboren, klein als een pasgeboren kind, kwetsbaar, maar niet te stuiten. 

    Zalig Kerstmis!

    Met dank aan Mirjam Dirkx

    27-12-2012 om 20:19 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    23-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee vrouwen ontmoeten elkaar - 4e zondag advent C 2012 - Fred

    Vierde zondag van de advent C 2012 - Zaterdag 22 en zondag 23 december 2012

    Eerste lezingMicha 5, 1-4a  - 'Uit u wordt geboren die over Israël zal heersen'
    EvangelieLucas 1, 39-45  - 'Gezegend de vrucht van uw schoot'

    De profeet Micha is één van de minder bekende profeten uit de Bijbel. In de eerste lezing vandaag kondigt hij de nieuwe koning aan en zegt: "Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer." Zoals zo vaak spant de profeet de boog van het verleden naar de toekomst. Dat is wat bijbelse profeten voortdurend doen.

    En ook op deze vierde adventszondag horen we een belofte: er zal een nieuwe koning aantreden, iemand die als een herder het volk zal weiden en vreugde zal brengen. Voor het volk van Israël, een geteisterd volk, klinkt die boodschap en die belofte als muziek in de oren. 
    Als wij ons vandaag klaarmaken voor het kerstfeest van morgen of overmorgen, kijken we ook uit naar wat meer rust en vrede, naar meer rechtvaardigheid en minder armoede, naar meer vreugde en minder ellende. Ook wij voelen vaak het verlangen naar een herder, een leider die van aanpakken weet, die zegt: Yes, we can, in de naam van God kunnen we wel wat doen. 
    Maar die leider zegt dan wel: yes, we can: wij samen moeten er wat aan doen, wij samen moeten onrechtvaardigheid en armoede aanpakken en werken aan die vrede.

    De mensen hebben het – net als vroeger – nog altijd niet zo gemakkelijk. En daarom snelt God ter hulp. Ik vond ergens deze simpele beschrijving van de menswording. Op een dag besloot God dat Hij mens wilde worden, ergens op een andere plek dan in de hemel. De aartsengelen lieten Hem sterren en planeten zien, maar op geen daarvan wilde Hij wonen. 
    Toen wezen ze Hem op de kleinste van alle planeten, de aarde, en daar was een onooglijk stadje dat Nazaret heette, en daar woonde een meisje dat bad tot God om een betere wereld. 'Ja', zei God, 'daar, uit dat meisje wil ik geboren worden, als het kleinste van alle mensenkinderen.'

    En in het evangelie is dat meisje zwanger en ze gaat op bezoek bij haar nicht, Elisabeth. Twee vrouwen die elkaar ontmoeten. Twee vrouwen waar iets wonderbaars mee aan de hand is. Allebei zijn ze zwanger. Tegen de verwachtingen in. Elisabeth is al op jaren en Maria heeft nog geen omgang met een man. Elisabeth doet denken aan Sarah, de vrouw van Abraham uit het oude Testament. Ook zij werd als onvruchtbaar beschouwd en ook zij zal op hoge leeftijd een kind baren, een kind van de belofte.
    Want, ook al zijn de leerlingen van Jezus veelal mannen en ook al is de top van de kerk vandaag nog altijd een mannenwereld, vaak zijn het toch vrouwen die een centrale rol spelen bij belangrijke gebeurtenissen. Hier staan de moeder van Johannes de Doper en de moeder van Jezus aan het begin van onze heilsgeschiedenis. En later zullen het ook vrouwen zijn die als eersten de verrijzenis verkondigen.

    En in het evangelie vandaag ontmoeten die twee vrouwen elkaar. In het evangelie van Lucas vinden wel meer ontmoetingsverhalen. Jezus die Simeon en Hanna ontmoet, of de boetvaardige zondares, of Maria en Marta, Zacheüs en later ook de twee leerlingen van Emmaüs. Lucas stelt ons Jezus voor als een man die altijd onderweg is, door stad en dorp, op zoek naar mensen. God is op zoek naar zijn volk en Hij bezoekt zijn volk.
    De ontmoeting tussen Elisabeth en Maria is niet alleen een ontmoeting tussen twee vrouwen, maar ook tussen twee generaties. Een generatiepact hadden zij toen nog niet nodig. En eigenlijk is het ook een ontmoeting tussen twee werelden: naar algemeen menselijke en joodse maatstaven is Johannes de hoogstgeborene. Zijn ouders behoren tot de priesterklasse en wonen in Juda, dicht bij de hoofdstad Jeruzalem. Maria daarentegen is een jong, ongehuwd meisje uit Nazaret in het minderwaardig geachte Galilea.

    En toch erkent Elisabeth, de oudste,  in de jonge Maria haar meerdere. Vervuld van de Geest, noemt zij haar de gezegende onder de vrouwen, de moeder van de Heer. Manu Verhulst legt in één van zijn bezinningsteksten Maria deze woorden in de mond: "Weet je waarom ik zo gelukkig ben, Elisabeth? We zijn maar kleine mensen, we hebben nooit iets te vertellen, we zijn arm, we zijn vrouwen. Als God mij nu uitkiest om moeder te worden, als God met mij iets voorheeft, dan toont Hij daarmee dat Hij aan onze kant staat. Hij roept geen koningin en geen kasteelvrouw, maar Hij vraagt mij. Eigenlijk is het altijd zo geweest met ons volk. 
    Als ze honger leden of klein waren, dan vooral liet Hij hen voelen dat Hij niet veraf was. Daarom ben ik zo gelukkig. Het zal veel mensen moed geven, als ze dat horen. Ook later, wie weet, vele eeuwen later."

    Maar dat zijn woorden van Manu Verhulst. 
    Mooie woorden, maar het is niet eens zeker dat de twee vrouwen zoveel tegen elkaar gezegd hebben. De kracht van een ontmoeting kunnen we niet afmeten aan het aantal woorden dat wordt uitgesproken. Of aan de tijd dat iemand aan het woord is geweest. Soms is een ontmoeting met weinig woorden veel zinvoller dan bij mensen die honderduit tegen elkaar praten. Weinig zeggen en zelfs helemaal zwijgen kan ook een teken zijn dat mensen elkaar begrijpen, zonder woorden heel dicht bij elkaar zijn.

    Zo schrijft Judith Herzberg in het gedicht Ziekenbezoek:
    Mijn vader had een uur lang zitten zwijgen bij mijn bed.
    Toen hij zijn hoed had opgezet
    zei ik, nou, dit gesprek
    is makkelijk te resumeren.
    Nee, zei hij, toch niet,
    je moet het maar eens proberen.

    23-12-2012 om 09:10 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    16-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trek de kaart van het herverdelen - 3e zondag advent C 2012 - Marc

    Derde zondag van de advent C 2012 - Zaterdag 15 en zondag 16 december 2012

    Eerste lezingSefanja 3, 14-18a  - 'De Heer verblijdt zich om u'
    EvangelieLucas 3, 10-18  - 'Hij zal dopen met de H. Geest'

    In de tijd toen er nog echte communisten bestonden en wij er dan tegen waren, lazen die jongens en meisjes vlijtig de werken van Lenin. Een van die boeken heet: ”Wat moeten wij doen?”.... 
    Kijk, dacht ik bij het lezen van het evangelie van vandaag, er zijn vragen die altijd terugkomen. Johannes de Doper roept op tot “bekering”, omkeren, zich afkeren van het leven dat je tot nu toe vanzelfsprekend vindt. Hij raakt mij, ik besef dat het anders moet, maar wat moet ik dan wel doen?

    Er vallen in zijn antwoord een paar dingen op. Om te beginnen verwacht hij géén geweldige offers. Hij vraagt helemaal niet dat we gaan leven zoals hij: kemelshaar, sprinkhanen, wilde honing, woestijn...  Hij vraagt ook niet de poort van de tempel of van de kerk plat te lopen. Zijn antwoord is een echo van de profeet Hosea: “ barmhartigheid wil Ik, en geen offer, en meer dan brandoffers, wil Ik kennis van God”... wie barmhartig is, kent God, wie God kent, is barmhartig...
    Dat is helemaal niet spectaculair. Hij vraagt de mensen niet hun gewone leven op te geven, maar  het te beleven in barmhartigheid: als je meer dan genoeg hebt, deel dan met wie te weinig heeft, hou je aan de regels en profiteer niet van anderen, maak geen misbruik van je macht, maar wees tevreden met wat je hebt...

    Dat is een blijde boodschap voor wie in nood is: God roept op om met hen te delen, om hun leven beter te maken, en het is een blijde boodschap voor ons allen: wij zijn in staat om Zijn wil te doen, wij kunnen God leren kennen en gelukkiger worden: gewoon een goede mens worden, zo eenvoudig is het.
    We horen al de boodschap van Kerstmis: Gods aanwezigheid onder ons is geen overdonderende oerknal, maar wij ontmoeten Hem in een kind, in eenvoudige mensen, in een gezin dat het moeilijk heeft. We kunnen Hem kennen als we kijken met de ogen van de barmhartigheid naar anderen en  naar onszelf... 
    Geen beter weekend dus dan een met dit evangelie om onze aandacht te vragen voor Welzijnszorg. Er is dadelijk een omhaling, is een rekeningnummer om te storten. Het gaat niet alleen, en zelfs niet hoofdzakelijk, om het geld. Het gaat erom dat we ons blijven bekeren, omkeren, naar wie ons nodig heeft. Dat moet een gewoonte worden, een ingebakken levenshouding, als we Johannes willen volgen, als we met hem op weg willen gaan naar Jezus. 

    Vrijgevigheid, ontwikkelingshulp, hulpverlening, het is geen mode in deze tijd van efficiëntie en voor wat hoort wat. Ik ben het helemaal niet eens met de trend om acties zoals Welzijnszorg en Broederlijk Delen, 11.11.11 en Artsen zonder Grenzen, al die vormen van georganiseerde en persoonlijke solidariteit af te schaffen omdat het niets zou uithalen of omdat er toch alleen maar geld aan de vingers blijft plakken. Uiteraard moeten we onze solidariteit goed besteden, en waar iets fout loopt moet men ingrijpen. 
    Maar ik ben er van overtuigd dat het een kernopdracht is van het evangelie om samen met alle mensen van goed wil op te komen voor een belangeloze, gulle, barmhartige inzet voor “de naaste”. Ja, met het risico dat we soms naïef  zijn of dat er geprofiteerd wordt. Het is beter te geven dan te krijgen. In deze roeit het christendom tegen de stroom in:  het evangelie stuurt ons in de andere richting, weg van de hel van het “ieder voor zich”. 

    “Wat moeten wij doen” om mee te roeien? De tijden veranderen: de meesten van ons zijn geen tollenaars, we zijn geen soldaten. De kern van het antwoord kennen we, de toepassing moeten we telkens opnieuw vertalen. We moeten dus blijven zoeken, luisteren naar het evangelie, ons bezinnen, en ook: praten met elkaar om nu leerling van Jezus te zijn.
    De geeft me de gelegenheid om – als staartje aan deze preek – te verwijzen naar de tekst die onze bisschop een paar maand geleden lanceerde. Die is een discussietekst, een vertrekpunt om met heel ons bisdom na te denken over de vraag “Wat moeten wij doen?” En we willen al lang in onze parochie een “breed overleg” opzetten, om na te denken over onze toekomst. En kijk: de bisschop en wij samen, gaan eindelijk die plannen in praktijk omzetten!

    We zijn lid van de “federatie Antwerpen Centrum”, samen met de andere parochies van de binnenstad. 
    Binnen de federatie organiseren we een aantal gesprekken met allen die zich op een of andere manier voor de toekomst van onze kerk interesseren. Een eerste bijeenkomst met mensen van die andere parochies is gepland op 15 januari. We spreken die eerste bijenkomst ook af hoe we de volgende gesprekken gaan organiseren. Als je op 15 januari wil meegaan, of als je hoogte wil gehouden worden van de verder planning en de resultaten – weest gerust, je zal zeker daarna nog de kans krijgen om een woordje mee te praten - , laat het dan weten aan Herman, aan Annemie, aan mij, aan de andere leden van het PT. Achteraan in de kerk ligt een tekst met wat meer informatie. 

    16-12-2012 om 13:49 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    09-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Graaf die berg af - 2e zondag advent C 2012 - Jan

    Tweede zondag van de advent C 2012 - Zaterdag 8 en zondag 9 december 2012

    Eerste lezingBaruch 5,1-9 - 'God toont zijn glorie in u'
    EvangelieLucas 3, 1-6 - 'De mensheid zal Gods redding zien'

    Het evangelie van vandaag lijkt wel de “Wie is wie” van de oudheid. Het staat vol met prominente namen van VIP’s die de evangelist Lucas allemaal opsomt: keizer Tiberius, zijn landvoogd Pontius Pilatus,  de gouverneurs Herodes, Filippus, Trachonitis en Lysanias en de hogepriesters Annas en Kajafas.  

    En dan, midden onder al die beroemdheden duikt er iemand op die in dat voorname gezelschap helemaal niets verloren heeft, iemand die er helemaal niet bij past.    
    Johannes de Doper, die onbehouwen rebel, waarvan ge alles kunt zeggen, behalve dat hij een diplomaat zou geweest zijn.

    Terwijl de hoge pieten, op macht belust en jaloers voor alles en nog wat, het voor het zeggen hadden in het maatschappelijke en godsdienstige leven, was Johannes ergens aan de rand van de woestijn bezig met, in naam van God, - zo beweerde hij toch, - de mensen op hun nummer te zetten.  

    Hij verscheen daarbij als een halve gare.  Matteüs vertelt over hem dat hij een kleed droeg van kameelhaar, wellicht uit een tweedehandswinkel.  
    Hij at sprinkhanen en wilde honing: geen gevaar voor dioxine; misschien gezond, maar toch excentriek.  En de aanzienlijke religieuze leiders schold hij uit voor “adderengebroed”, wat ongeveer klinkt als ons woordje “krapuul” of erger nog “mestkevers”.  

    Johannes was een man met een rechte gang, die vol vuur datgene verkondigde wat zijn eigen innerlijke overtuiging was.  En dat kostte hem uiteindelijk ook letterlijk zijn kop.  Ten koste van zijn eigen leven klaagt hij het verkeerde gedrag van de mensen aan – te beginnen bij de clan van de machthebbers op politiek en religieus vlak.
    Daarbij zei hij dat ze zich moesten bekeren, anders gaan leven, bij voorkeur zo vlug mogelijk.  Dat zijn zeer gewaagde uitlatingen.
    Stel u voor dat ik vandaag zo gekleed, als een punker, voor u zou verschijnen en u op die manier zou  uitschelden.  Dat zou nog eens nieuws zijn om rond te vertellen.  Dat zou snel in het parochieblad staan of in de gazet.

    Het zijn niet altijd de groten der aarde die aandacht vragen voor God, en de mensen willen wakker schudden.  
    Zij moeten, uit hoofde van hun hoge functie en om hun positie te behouden, diplomatisch hun woorden wikken en wegen en mogen niet zeggen wat gezegd moet worden.  

    Dikwijls spreekt God heel duidelijk door onverwachte mensen, niet belust op carrière, door mensen die, net als Johannes de Doper, misschien wel voor gek versleten worden.  

    Zo’n “onverwachte mens, zo’n zonderlinge man” was  Johannes de Doper: een rare kwast met een profetische boodschap, misschien wel voor elk van ons in deze adventstijd.  Hij zegt ons: “Bereidt de weg van de Heer.  Graaft de heuvels af en maak de ruwe wegen effen.”

    Dat zijn wel grote en indrukwekkende woorden: wegen recht trekken, bergen en heuvels afgraven.  Meer iets voor een aannemer met bulldozers en ander groot materiaal.  In een Frans religieus tijdschrift stelde een theoloog voor om niet te spreken van Johannes de Doper maar van “Jean le Bullddozer”, in het Nederlands het best te vertalen als Jan de Bulldozer of Bob De Bouwer.

    Maar toch een duidelijke boodschap voor elk van ons. Wanneer heuvels worden afgegraven, dan zijn die niet langer een belemmering om elkaar te zien en bij elkaar te komen. 

    In zoveel relaties van man en vrouw  staat een berg van wantrouwen en eigenliefde in de weg, zodat ze elkaar niet meer kunnen zien, letterlijk en figuurlijk.  Man en vrouw, graaf die berg af.  

    Ook tussen ouders en kinderen is er soms een betonnen barricade van onbegrip en achterdocht.  Trek ze omver in deze tijd van voorbereiding op Kerstdag, het feest van de vrede.  

    Waar mensen samenwerken heerst soms een klimaat van verdachtmaking en misprijzen voor andermans werk: graaf die heuvel van misverstand en lichtgeraaktheid af zodat je elkaar weer vindt, ontmoet, steunt, bemoedigt en graag ziet: op gelijk niveau, op ooghoogte.   Tussen haakjes: deze sfeer voelden we duidelijk vorige week op de wintermarkt van onze parochie: mekaar weer vinden, ontmoeten, steunen, bemoedigen en graag zien en op gelijk niveau…

    Dikwijls staat er een torenhoge berg van eigenliefde en zelfgenoegzaamheid tussen mensen die in dezelfde stad of buurt wonen, waardoor ze de noden en de problemen van hun medemensen niet meer zien.  Antwerpen is daar niet vreemd aan.  Breek die hoge berg toch af en maak in je hart plaats voor solidariteit en welzijnszorg.  

    En ook tussen God en sommige mensen staat er een hoge berg van ongeloof.  De adventstijd is het moment om die berg af te graven zodat je weer oog krijgt voor wat God je te zeggen en te bieden heeft.

    Johannes zal ons vandaag terug aan iets doen herinneren:  Zijn persoon toont ons een andere, veel diepere dimensie van datgene wat advent eigenlijk betekent en bedoelt.  Advent is meer dan de bezorgdheid om een mooi feest te hebben.  Advent is de voorbereidingstijd op de komst van dat kind dat de wereld zal verbazen. En die advent eindigt niet gewoon maar omdat alle vier kaarsen op de adventskrans branden of omdat de lichtjes van de kerstboom branden.  Neen, heel ons leven, zowel het uwe als het mijne, is als een steeds voortdurende advent. Een periode van verwachting en van voorbereiding op wat komen gaat

    Johannes is de voorloper en een prediker van de omkeer, alhoewel hij van diegene waarvoor hij de weg bereidt, slechts een vaag vermoeden heeft. Noch lang nadat hij Jezus heeft gedoopt blijft hij onzeker en hij laat, vanuit de gevangenis, zijn leerlingen bij Jezus navraag doen: „Zijt gij het die komen zal, of moeten we nog op een ander wachten?”  

    Er zijn christenen die, op dag en uur nauwkeurig, kunnen zeggen waar ze Jezus hebben ontmoet. Sinds dat moment was voor hen alles duidelijk. Bij Johannes was dat niet het geval. Zoals de meesten van ons is ook hij een zoeker, iemand die in het halfduister tast, iemand die zich vragen stelt.  Misschien vind ik hem daarom zo sympathiek en voel ik me bijna met hem verwant.   

    Ook Deo, die we vorige week begraven hebben, was zo iemand die duidelijk zei: “ik weet het niet, maar ik blijf wel zoeken naar alle tekenen die Hij en jullie mij geven” 

    Dat zoeken en verwachten en niet opgeven, dat is de boodschap van Johannes de Doper: een rare vogel met een deugddoende boodschap in deze tijd voor Kerstmis.
    Hadden we maar meer zulke rare vogels en Deo’s in onze tijd!

    Naar een tekst van  G. Buyse en Frank There

    09-12-2012 om 10:25 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    02-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verwachten, vertrouwen en waakzaam blijven - 1e zondag advent C 2012 - Hilda

    Eerste zondag van de advent C 2012 - Zaterdag 1 en zondag 2 december 2012

    Eerste lezingJeremia 33, 14-16 - 'Ik schenk David een afstammeling'
    EvangelieLucas 21, 25-28.34-36 - 'Uw verlossing komt nabij'

    Lieve mensen,
    Voor de meeste van onze kinderen en kleinkinderen is het een weekend te vergelijken met het ‘Kerst weekend”!
    Bij de meeste van onze gezinnen komt dit weekend “De Sint”!
    Allemaal hebben we er naar verlangd, vurig naar uitgekeken! Allemaal hebben we er ons op voorbereid, ieder op zijn eigen manier!
    Allen hebben we er van wakker gelegen, ook ieder op zijn eigen manier!
    Om vandaag en morgen je hart in je keel te voelen kloppen van vreugde en geluk! Van het zien van die blije gezichten! Van het zien van het pure zo kwetsbare enthousiasme bij het in vervulling zien gaan van die al zo lang gedane belofte!
    Vandaag is het voor velen als met Kerstmis en is voor velen de tijd van wachten voor wat ‘komen gaat’, de  ‘adventtijd’ voorbij!

    En heel dit gebeuren heeft alles van de bijbelteksten van vandaag in zich.
    In Jeremia horen wij hoe hij, ‘jemmerend’ over de ballingschap en de donkere dagen waarin het volk verkeert,  uitziet naar de belofte van een vaste waarde! De koning die de naam ‘JHWH onze gerechtigheid’ zal dragen!
    Jeremia, een profeet, een ziener, een roeper, die de ellende van zijn volk niet langer kan aanzien en in hen’ de belofte van het goede dat komende is’  wakker schudt!
    * Wat er ook gebeurde doorheen heel het voorbij jaar, dit weekend zijn kinderen en ouders dikke vrienden, spreekt gerechtigheid en barmhartigheid in elk ouder- en grootouderhart!

    Psalm 25:  ‘Naar U levende, klimt mijn ziel. U vertrouw ik: dat Gij zijt. U verlang ik ooit te zien. Door de nacht zien uw ogen mij.’ (Huub Ooosterhuis) 
    * Zo heeft elk kind naar dit weekend uitgekeken! 
    Wat bang vanwege het bewustzijn van wat hij niet zo goed gedaan heeft vandaag, gaat een kind slapen. Maar vol vertrouwen, dat De Sint hem midden in de nacht ziet, slaapt hij in, hoopvol wachtend op zijn komst!

    Lucas is de evangelist die we vanaf vandaag regelmatig zullen horen!
    En het nieuwe kerkelijk jaar begint met een stukje uit Lucas’ evangelie, waarmee het voorbije jaar, veertien dagen geleden werd afgesloten, met bijna dezelfde woorden,m aar dan uit het Marcusevangelie!
    Lucas is veel soberder in het beschrijven van de natuurrampen dan Marcus! Bij hem geen zonsverduistering, geen sterren  die uit de hemel vallen, maar eenvoudig ‘tekenen aan zon, maan en sterren’.
    Lucas geeft veel meer aandacht aan de mensen en hun gevoelens, waarover we niets hoorden bij Marcus. 
    Lucas schrijft over hun angst, radeloosheid en spanning over hoe zij de donkere tijden beleven en moeten doorkomen.
    Lucas spreekt niet over het verzamelen van de uitverkoren van de Mensenzoon. 
    ‘Een oproep tot vertrouwen’ is in de plaats gekomen want Lucas weet dat ‘mensen en hun angsten’ van alle tijden is.
    Hij roept hen op om standvastig te blijven en geeft hen ook een mogelijke methode mee! 
    ‘Heft uw hoofd en bidt’ geeft Lucas aan als mogelijke hulp. Zodat ge de kracht zult hebben om niet ten onder te gaan in wat er gebeurt en gaat gebeuren. 

    Ik moet het aan de meeste van ons niet vertellen hoe de waarde van het leven niet bepaald wordt door wat ons overkomt, maar door de manier waarop wij omgaan met wat ons overkomt. Ons biddend vertrouwen en ons waakzaam blijven, houden ons nuchter en maken van ons sterke mensen die het leven aandurven zoals het zich aandient. 
    * Ook dat zien we vandaag bij dat grote kinderfeest gebeuren!

    We zien hoe mensen, ook zij die in grote armoe leven, alles doen om hun kinderen en kleinkinderen vandaag, blij en al was het maar even 'heel gelukkig’ te maken.  Iedereen zoekt en vindt wegen om zijn kinderen en kleinkinderen in deze dagen niet in de kou te laten staan. Met een groot vertrouwen durven sommige moeders en grootmoeders in armoede, binnenstappen op de Ossemarkt of het Schoenmakerspkapelleke en durven ze uitkijken naar hulp van buitenaf. 
    En wij die zoveel te veel hebben leren onze kinderen geven van hun te veel. Leren hen, aan De Sint iets mee te geven uit hun speelgoedbakken voor de kindjes die niet zoveel hebben als zij…
    Zo wordt het vertrouwen van mensen in moeilijke omstandigheden niet beschaamd. 
    Want bidden alleen helpt niet! 

    Verwachten, vertrouwen en waakzaam blijven, horen samen in deze adventtijd! 
    Goddelijke belofte en menselijke inzet mogen niet van elkaar losgemaakt worden. 
    Heel de toekomst hangt af van de mensen en hoe ze zich opstellen. Heel onze toekomst hangt van onszelf af en hoe we ons opstellen!.
    Zelfs God staat met zijn belofte machteloos als Hij niet de mensen vindt die zijn belofte waarmaken!
    En dan nederig en deemoedig voelen, dat ook wij het slechts kunnen vanuit die goddelijke kracht die in ieder van ons geboren is. Niet opstaan en zeggen: ‘zie eens hoe ik geef en enkele mensen blij maak’ Neen, in alle stilte, diep vanbinnen voelen en horen aan de stem van mijn geweten, dat ik de Kracht krijg om te kunnen blijven opkomen voor gerechtigheid.  Diep vanbinnen voelen en horen aan de stem van mijn geweten, dat nederig ingaan op dat appèl, moeders en grootmoeders in armoede ook lichtpuntjes geeft om de weg van het leven verder te vinden.

    Advent, gebeurt in de donkerste en koudste tijd van het jaar die het voor velen daardoor ook de moeilijkste tijd van het jaar maakt.
    Welzijnszorg roept het van de daken! ‘Armoede verjaart niet!’
    Schudt ons wakker om eerlijk en oprecht elke week een beetje licht te brengen bij ouderen in armoede. Ieder op zijn eigen manier, ieder binnen zijn eigen mogelijkheden. 
    De campagne vraagt aandacht voor een leefbaar inkomen voor ouderen in armoede
    en ze hoopt en vertrouwt erop dat die vraag door beleidsmakers kan beantwoord.

    ‘Armoede doen verjaren. Armoede de greep op het leven ontnemen. Armoede niet levenslang laten duren.  Het kan. We doen het. 
    We spelen een kaartspel voor meer verbondenheid met ouderen in armoede,
    met ouderen in eenzaamheid.
    We spelen tegen de uitsluitingsmechanismen van armoede.
    Vier weekends lang trekken we onze sterkste troeven.
    Vier weekends lang sluiten we ouderen-in-armoede in onze armen. Trekken we de kaart van warme verbondenheid om wat licht te brengen in de donkerste dagen.’

    Naar Jean-Paul Vermassen
    Ons biddend vertrouwen en onze dagdagelijkse inzet, maken het verhaal van de advent zo mooi en zo puur, dàt maakt dat Gods belofte met Kertsmis, weer in de wereld mag komen en misschien een beetje werkelijkheid kan worden.

    02-12-2012 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christus koning laten zijn - Christus Koning B 2012 - Fred

    Christus Koning B 2012 - Zaterdag 24 en zondag 25 november 2012

    Eerste lezingDaniël 7, 13-14 - 'Zijn heerschappij is eeuwig'
    EvangelieJohannes 18, 33b-37 - 'Gij zegt dat Ik koning ben'

    Het feest van Christus Koning werd door Paus Pius XI ingesteld in 1925. Het werd toen gevierd op de laatste zondag van oktober. Pas in 1970 werd het verplaatst naar de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Indertijd was het eigenlijk een triomfantelijk feest. Christus werd gevierd als de heerser, de koning van het heelal.

    Voor een jeugdbeweging als de Chiro was het indertijd één van de hoogdagen. In de parochie was er een viering en jeugdhulde, er werden liederen gezongen, men trok in stoet door de straten en het feest werd afgesloten met krentenkoeken en chocomelk.
    Meer dan een halve eeuw geleden trokken wij met de hele school naar de kathedraal in Antwerpen. Die kathedraal zat toen afgeladen vol en het koor zong van "Christus vincit, Christus regnat, Christus imperat". Christus overwint, Christus heerst, Christus regeert. Het refrein van dat lied klonk echt triomfantelijk en het werd herhaald en herhaald.

    We leven intussen wel in een andere tijd. 
    Een volle kathedraal om Christus Koning te vieren, wie durft er nog aan te denken? En hoe krijgen we Christus als koning van het heelal nog verkocht aan de buitenwereld, aan onze kinderen en kleinkinderen? De kerk heeft veel van haar pluimen en aantrekkingskracht verloren. Maar misschien is het wel goed dat we dat triomfalisme en dat grote gelijk een beetje zijn afgeleerd.

    Misschien is het ook maar goed dat we Christus niet meer te vaak "koning" noemen. Want niet alleen de kerk heeft van haar pluimen verloren, ook de koning. De koningen van deze tijd kennen al lang niet meer het ontzag, de eerbied en de bewondering die ze vroeger hadden. 
    Integendeel, magazines en boeken die uitpakken met schandalen of smeuïge verhalen over de koninklijke familie worden gretig gekocht en gelezen.
    Trouwens, ook in de Bijbel, met name in het Oude Testament staan koningen zelden in een gunstig daglicht. Koningen zijn daar oorlogsstokers, potentaten, die misbruik maken van hun macht. 
    De farao, de koning van Egypte bijvoorbeeld, is de grote verdrukker van de Israëlieten. En tijdens hun woestijntocht en in het beloofde land worden zij ook nog voortdurend bedreigd door koningen en hun legers.

    En toch zijn er in Israël koningen gekomen. Maar in heel wat bijbelse teksten wordt benadrukt dat een koning in Israël 'anders' moet zijn dan de andere. "Hij zal opkomen voor de misdeelden, recht doen aan de minsten, Hij zal de machten die ons dwingen, breken en binden. Hij zal de redder zijn van de arme, een vriend voor wie niemand heeft". Zo lezen we in de psalmen.
    Jezus gaat in zijn antwoord aan Pilatus nog een stap verder. "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld" zegt Hij. Hij is als koning helemààl anders dan wat we gewoon zijn. Hij is de koning die geboeid, als een terechtgestelde, voor de vertegenwoordiger van de grootste machthebber van zijn tijd verschijnt. Die niet gekomen is om te heersen, maar om te dienen. Die zich niet beroept op de macht, maar alleen op de waarheid. Die uit liefde zijn leven zal geven.

    Helemaal anders ook dan de koningen of de machthebbers uit onze tijd. Wat voor een koning kan Christus voor ons zijn? Wat kan het feest dat we vandaag vieren voor ons nog betekenen? Ik ben er over gaan fantaseren en ik zou een beetje een gedurfde vergelijking willen maken. Ik zal vooraf maar meteen zeggen dat die vergelijking theologisch en exegetisch langs geen kanten klopt. 
    Ik heb ze niet gevonden in de geleerde en gezaghebbende geschriften die wij wel eens raadplegen bij het voorbereiden van een homilie. Ieder van U mag ervan denken wat hij wil.
    Maar misschien kunnen wij Christus een beetje zien als de koning uit een schaakspel. De koning is het allerbelangrijkste stuk, de speler die zijn koning kwijtspeelt is verloren. Het doel van het spel is de koning ten allen prijze te beschermen of te verdedigen. Maar de koning zelf kan op het bord niet veel doen. Hij kan hooguit één vakje vooruit of achteruit of opzij. 
    Meer niet.

    De andere stukken kunnen veel meer. Een loper en een toren kunnen een hele rij beslaan, een koningin zelfs in alle richtingen. Een paard kan gewoon over de andere stukken springen. En de pionnetjes, ja, die kunnen ook maar één vakje opschuiven, maar ze zijn wel met acht. En als ze samen oprukken, kunnen ze een heuse aanval opzetten, kunnen ze heel wat bereiken.
    De koning zelf kan bijna niets, hij beweegt eigenlijk alleen maar als het echt niet anders kan. Maar alle andere stukken werken in zijn dienst, proberen hem te verdedigen, te bewaren. Dank zij die andere stukken kan de koning koning zijn. Zonder die andere stukken is hij totaal machteloos. Zij zorgen ervoor dat hij koning is, dat hij koning blijft.

    Nogmaals, deze theorie of deze vergelijking is totaal waardeloos als exegese, als uitleg van een tekst uit de bijbel. Maar het is misschien wel het overwegen waard. Want het zou een opdracht kunnen zijn voor ons allemaal. 
    De meesten van ons zijn allicht gewoon maar pionnetjes, maar daarin staan we niet alleen. We kunnen samenwerken als we dat willen. En hier en daar is er onder ons wel een toren of een loper die wat meer kan dan een simpel pionnetje.
    Of een paard dat opvallend moedig of ondernemend is. Of zelfs een koningin, zo iemand naar wie we kunnen opkijken. 
    Maar allemaal samen hebben we als opdracht Christus koning te laten zijn …

    25-11-2012 om 09:54 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is een ramp? - 33e zondag B 2012 - Gie

    Drieëndertigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 17 en zondag 18 november 2012

    Eerste lezingDaniël 12, 1-3 - 'In die tijd zal uw volk worden gered'
    EvangelieMarcus 13, 24-32 - 'Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen'

    Als de patatten eens een keer aanbranden, dan is dat geen ramp, ook al moet je opnieuw beginnen koken. Als de inktpot omvalt bovenop de tekening waaraan je een hele week lang aan gewerkt hebt, dan valt dat heel zwaar en dan is er veel moed nodig om opnieuw te beginnen. 
    Maar wat als er een trein ontspoort en in zijn vaart tientallen mensen de dood in jaagt. Of wat als er orkaan over het continent jaagt en bij zijn doortocht alles doet overstromen en een paar miljoen mensen dakloos achterlaat. 
    Dat is een ramp! 

    De weerkundigen geven lieve koosnaampjes aan de orkanen, alsof ze daarmee het leed kunnen verzachten. Ook voor ons lijken rampen minder ramp-zalig als ze ver van ons bed gebeuren of als er geen eigen verwanten bij betrokken zijn. 
    Wat als iemand te horen krijgt dat hij of zij kanker heeft en te horen krijgt dat er niets meer aan te doen is. Of als iemand door een hersenbloeding gedeeltelijk verlamd raakt. Dan is dat voor die persoon en zijn directe omgeving ook een regelrechte ramp. 
    Wat als een autofabriek zijn deuren sluit en tienduizend mensen zonder werk op straat komen staan. Ook dat is voor de getroffen personen en families een ramp. 
    Wat als de beperkte vrede in het Midden Oosten aan flarden wordt geschoten met wederzijdse bommen. Ook dat is een ramp. Zij het van een heel andere aard.

    Elke ramp, groot of klein, heeft altijd iets schokkends, zowel voor de slachtoffers als voor degenen die met hen verbonden zijn. 
    Voor ieder van de slachtoffers vergaat de wereld! Op zijn minst dat stukje wereld waarin zij hun eigen vertrouwde plek hadden. 
    “… Het zal een tijd van nood zijn, zoals er eerder nog geen is voorgekomen zolang er volken bestaan…” zo beschrijft de profeet van het boek Daniël. En het evangelie van Marcus vervolgt: “… de zon zal verduisterd worden, de maan zal haar licht niet meer laten schijnen, de sterren zullen van de hemel vallen en de hemelse machten wankelen …” 

    Dan gaat Jezus verder met een gelijkenis, een kleine parabel. “Let toch eens op de vijgenboom”, zegt Hij, “Als de twijgen zacht worden en de bladeren zich openvouwen, dan weet je dat de zomer in aantocht is”. 

    Het zou wel handig zijn als die parabel een antwoord zou kunnen bieden, bijvoorbeeld aan de werklozen van de autofabriek. 
    Maar hoewel alle voormelde rampscenario’s enigszins gelijken op de verschrikkingen aangekondigd in de bijbelboeken, toch is de bedoeling van het evangelie helemaal anders. 
    De profeet van het boek Daniël wil de mensen bemoedigen. Ook Jezus wil wel degelijk “goed nieuws” brengen. Met zijn parabel van de vijgenboom wil Hij de mensen bemoedigen. In het putje van onze herfst zegt Hij: “let op de vijgenboom”. Hij wil meegeven: let op de signalen, let op alle tekens van verandering, hoe klein ook. De oorlog is nog nooit blijven duren. De magere jaren geraken wel voorbij. 

    Jezus’ antwoord is niet concreet genoeg om de werklozen van de autofabriek een klopje op de schouder te geven. 
    Zijn antwoord kan niet voorkomen dat er bommen vallen tussen Israël en Gaza. Het kan ook niet verhinderen dat het geweld escaleert. 
    Jezus’ vergelijking wil bemoedigen en vertrouwen geven. 
    Hetzelfde vertrouwen als dat van de boer die zaait vóór de winter, en weet dat het daarna terug lente wordt. … Maar hij moet natuurlijk wel zaaien… 
    “Geloof”, zegt de oosterse dichter Tagore, is vergelijkbaar. Het is “zoals een op de vogel, die al begint te zingen als de nacht nog donker is”. Alsof die aanvoelt, veel meer dan wij, dat in het donkerste van de nacht, altijd de nieuwe dag begint. 
    Iedere ommekeer is begonnen met een eerste stap. Iedere genezing is begonnen met een aanraking. Ieder lied begint met een eerste noot.

    Elke ramp stelt mensen voor een uitdaging: Wat doe je eraan? Wat ga je doen om te voorkomen dat zo'n ramp weer opnieuw gebeurt? 
    Natuurlijk weten we dat sommige rampen gewoon niet te voorkomen zijn. Andere rampen misschien wel, dank zij verbeterde inzichten. Dank zij de moderne techniek en de hedendaagse medische wetenschap kan veel onheil worden voorkomen. 
    Toch is het niet zozeer de vraag: wat doe ik eraan, om een dergelijke ramp te voorkomen? Een veel belangrijkere uitdaging is: wat doe ik ermee? Hoe ga ik ermee om? Want elke ramp brengt een hoop ellende, een hoop lijden met zich mee. Zowel voor de betrokkenen als voor hun omgeving.
    Hoe ga ik ermee om als iemand die mij dierbaar is opeens de boodschap krijgt: je hebt kanker? Hoe pak ik het op? Wat doe ik ermee als er in mijn omgeving een ramp gebeurt, in welke vorm dan ook. 

    Zeg ik dan: “Oh! wat erg” en blijf ik verder passief aan de kant staan? 
    Of kijk ik de andere kant op, onder het mom van: wat ik niet zie, daar heb ik niets mee te maken. 
    Of probeer ik een helpende hand te reiken om het leed te verzachten. 

    De onderliggende vraag aan ieder van ons is: ben je een mens die echt meevoelt met het lief en leed van anderen, of laat het je allemaal koud?

    Een ramp, lijden, pijn, heeft uit zichzelf geen enkele zin, maar het kan wel zin krijgen door de manier waarop mensen ermee omgaan. Op voorwaarde dat je meevoelt, je je betrokken voelt. 
    Maar meevoelen is een heel lastige eigenschap. Eerlijk gezegd, het leven is veel gemakkelijker, als je ongevoelig bent voor wat anderen overkomt. Het leed van anderen meevoelen, daar ben je constant mee bezig. 

    Een meevoelend mens zijn, is zeker niet altijd gemakkelijk. Maar het kan ook heel verrijkend zijn. Het kan je een soort innerlijke blijheid geven, als je merkt dat gedeelde smart, toch een beetje halve smart wordt. Als je ziet hoe mensen, met wat hulp, toch hun kruis kunnen dragen of een ernstige crisis te boven komen, dan kun je alleen maar blij zijn dat je daarbij, misschien maar een klein beetje, hebt meegeholpen. 
    Zolang er meevoelende mensen zijn, zolang mensen “zacht” willen worden voor elkaar, zolang is er hoop voor deze wereld, “onze” wereld. 

    Misschien zou daarin juist de bemoediging kunnen zitten, en kunnen we op die manier de “blijde boodschap” begrijpen van Jezus’ parabel: 
    Wanneer je deze dingen ziet gebeuren, dat mensen zacht willen worden voor elkaar, zoals de twijgen van de vijgenboom, dan kunnen mensen zich opnieuw openvouwen, dan staat het vlak voor de deur, dan weet je dat de zomer in aantocht is. 
    Ja, ik geloof dat het kan. 
    Amen. 

    Inspiratie deels gevonden in een preek van pater Henk Tolboom. 

    18-11-2012 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    11-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11.11.11! het klinkt al jaren in onze oren - 32e zondag B 2012 - Hilda

    Tweeëndertigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 10 en zondag 11 november 2012

    Eerste lezing1 Koningen 17, 10-16 - 'Van een handvol meel maakte de weduwe een broodje'
    EvangelieMarcus 12, 38-44 - 'De arme weduwe offerde het meest'

    Voor de meeste onder ons, is 11 november een wettelijke feestdag omwille van een vredesbestand!
    In Radio- en Tv-programma’s  brengt men vandaag de herinneringen aan die grote oorlog weer tot leven!
    Niet om ons terug opstandig of weemoedig te maken, wel om ons sterk te maken in ‘vredesbrengers!’

    Sinds de jaren ’60 ontwaakt de grote 11.11.11.-actie!
    Mensen die de ongelijkheid in de wereld zien! Mensen die vol idealisme spreken in naam van allen die in het zuidelijk halfrond in armoede moeten leven omwille van de uitbuiting door de rijke landen in het noordelijk halfrond!  
    Scholen, zowel gemeentescholen als stadsscholen als christelijke scholen werden wakker geschud om naar de ongelijkheid in de wereld te leren kijken. Om de jongeren hun aandacht ook te richten op de ontwikkeling van de mensen in het zuiden, zoals op hun eigen ontwikkeling om mooie en goede volwassenen te worden!
    De kolonialisatie werd beoordeeld en het missioneringwerk werd kritisch onder de loep gehouden!
    Een evolutie in de tijd en in het denken die we niet konden en mochten tegenhouden…

    In die jaren ‘60 werd er aan ons aller deur geklopt door de Chiro-, scouts- en KSA-meisjes en jongens, om geld in te zamelen voor die grote 11.11.11.-actie!
    Zelf heb ik daar mooie herinneringen aan!
    Het kon stortregenen heel de dag zodat we ons ‘s middags al moesten gaan opdrogen thuis! Het kon bitter koud zijn, het kon al vriezen dat ’t kraakte, dat elke kom warme soep of chocomelk deugd deed! 
    We behoorden tot de oudsten van de groep en mochten dus het langste rondtrekken! Wild enthousiast voor de zaak van het onrecht van de armoede in het zuiden!
    We trokken eerst naar de ‘rijke’ straten van de parochie, om toch al een sommetje bij elkaar te halen, om nadien naar de meer rustige, stille straten te trekken en ja zelfs ook daar waar onze minst rijke mensen woonden, zeg maar de armen! Kon je dat zo indelen? Ja! Dat is gewoon realiteit! We mogen dat niet onder stoelen of banken steken.
    ’s Avonds trokken we dan naar de bordeelstraat aan de rand van de parochie! Ja, we durfden ’s avonds nog buitenkomen en in de voor velen ‘ongure buurt’ rondlopen… 
    En weet je wat nog het strafste was: in die voor velen ongure buurt, werden we warm ontvangen. We moesten binnen komen staan omdat het zo koud of zo nat was, terwijl de meisjes  hun portemonnee haalden op zijn verborgen plekje, en ze gaven gul van het weinige dat ze ’s nachts mochten overhouden…

    Het heeft ons toen als jonge meisjes en jongens, al bewust gemaakt hoe die jonge vrouwen daar terechtkwamen en ook hoe mensen in barre omstandigheden ‘doorgoede mensen zijn’, ‘delen van het weinige dat ze hebben’ en ‘in hun kracht gaan staan’ om te overleven. 

    Jezus zou er van gestraald hebben! Hij zou ons gezegd hebben: “goe bezig, doe zo voort..”

    En wij, we hebben voortgedaan en we laten ons nog altijd raken door de ongelijkheid in de wereld, ver weg en dichtbij!

    Veertien dagen geleden hoorden we en lazen we de woorden van onze Bisschop Mgr Bonny in de Radio, TV en kranten…
    We hoorden hoe hij de visietekst voorstelde met als titel:
    ‘Een houtskoolvuur met vis erop en brood ’!
    We hoorden hoe hij ons opriep om naar Jezus te kijken! Naar Jezus’ manier van in de wereld staan, Jezus’ manier van mede-mens- zijn, van leider-zijn…  
    Jezus trok van dorp naar dorp, van gemeente naar gemeente, van stad naar stad, Jezus trok naar de mensen, naar de mensen die leefden rond het houtskoolvuur met vis erop en brood…
    Jezus zag de mensen die door anderen niet werden opgemerkt of mensen die door anderen werden afgewezen riep Hij bij zich… zo was Jezus! 

    Ook in het evangelie dat we zojuist hoorden trekt Jezus na de vele discussies met die schriftgeleerden naar het tempelportaal waar mannen en vrouwen toegelaten zijn.
    En het is weer Jezus die ziet wat de anderen niet zien…

    Hij zag déze vrouw, die vanuit haar armoede gaf aan wie nog armer was dan zij, en plaatste haar centraal. Hij stelde haar tegenover allen die zich de waarheid over God toe-eigenden.
    Er staat: Ze 'offerde alles waar ze van leven moest'. Wat we mogen lezen als: Ze gaf niet ‘wat ze had’, maar ze gaf alles vanuit ‘wie ze was’.

    Jezus geloofde dat Gods waarheid maar op één manier kan worden verkondigd: door mensen die wat ze van God bergrepen hebben niet hoeven te verkondigen, maar in hun eigen leven, “werkelijkheid laten worden, laten voelen en zien aan de anderen”.

    Moeten wij nu bij het beluisteren van de twee ‘weduwe-verhalen’ ook alles wat we bezitten, alles wat we zelf nodig hebben om te bestaan,  wegschenken zoals zij? 
    Zeker niet! Maar hun gedrag confronteert ons wel met ons christen-zijn… met de vraag hoe wij naar mensen aan de rand van de maatschappij kijken, ver weg of dichtbij.

    Deze weduwen hadden niets te verliezen, niets te beschermen, niets te verdedigen. Ze ondervonden elke dag dat ze God en de mensen groot nodig hadden, die hun een eind bij de hand namen.

    Is dat niet het mooiste in deze verhalen? Dat we onze menselijkheid maar echt kunnen leren doorheen onze armoede, doorheen het toegeven, dat ook wij God en de mensen nodig hebben, die ons in staat stellen, om mededogend te worden, om meevoelend en om ruimhartig te zijn. 

    Dit wonder van de lege handen bestaat nog, zelfs in onze directe omgeving. 
    In Jan Wouters, onze nieuwe parochieassistent, die onze Lukaskapel openstelt voor de straat-amen, en daklozen.
    In ons allemaal, wij die ons engageren voor een ander, en op dat ogenblik daadwerkelijk ‘zorg dragen’ voor die ander. 
    Het kan hier in elk van onze parochiale groeperingen zijn, of in het asielcentrum, of in de wereldwinkel, bij licht en liefde, of bij 11.11.11., of vooral gewoon thuis en in onze straat..
    Het kan overal, dat wij die onschatbare schat van delen zonder berekening zijn, vanuit het putteke van onze ziel, in ‘het zorgen voor elkaar’.
    Zoals onze Bisschop Mgr. Bonny zo goed verwoordde. Hij verkondigt in zijn visietekst het volgende:” iedereen groot of klein, vanaf hij/zij kan denken en praten, vanaf de eerste communie tot aan de ziekenzalving, zou zich de vraag kunnen stellen: “Wie is de mens waarvoor ik zorg draag?” Met die woorden sluit hij onze viering van 450 jaar bisdom Antwerpen af.
    Luisterend naar zijn woorden en ons hart hebben we dan gebeden:
    “Overal waar 2, 3 of meer mensen elkanders sterkte delen en zwakheid dragen… daar bent Gij, God, in ons midden. Als wij met 2, 3 of meer wat brood en vis willen delen… doet Gij de honger naar gerechtigheid herleven. Als we samen de beker heffen op een toekomst voor allen…. 
    Houdt Gij in leven de dorst naar Uw werkelijkheid. Amen.”

    Bron:Maria Wittevrongel, Dominicaanse familie Knokke en onze bisschop Mgr Bonny

    11-11-2012 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doe de poort open - 31e zondag B 2012 - Jan

    Eenendertigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 3 en zondag 4 november 2012

    Eerste lezingJesaja 53, 10-11 - 'Gij moet de Heer uw God beminnen'
    EvangelieMarcus 10, 35-45 - 'Gij zult de Heer uw God beminnen'

    Misschien hebt ge in Antwerpen, of elders, op de deurpost van een huis waar een joodse familie woont, wel eens een kokertje gezien, een zogenaamde Mezoeza. 
    En dan hebt ge u misschien ook wel afgevraagd wat dat betekent. Het woord mezoeza betekent niet meer en niet minder dan 'deurpost'.  In het kokertje zit een kleine perkamentrol, waarop een tekst staat, de basistekst van het jodendom, de tekst die we hoorden in het evangelie.

    'Luister, Israël, de Heer is onze God, de Heer is de Enige. U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten. We hebben het niet gelezen maar in de schrift gaat Jezus nog verder: “ De geboden die ik u vandaag voorschrijf, moet ge in uw hart prenten. Spreek er telkens opnieuw met uw kinderen over, zowel thuis als onderweg, wanneer u slapen gaat en opstaat.  Grif ze in de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad'.”
    Dat laatste zal wel wat moeilijker zijn, onze stad heeft geen poorten en mochten ze er zijn, dan zouden ze niet open staan voor zulke gedachten.
    De Mezoeza, met de basistekst van het joodse – en ook van ons - geloof, wordt aan de deurpost bevestigd wanneer men de woning betrekt. 

    Je kunt het vergelijken met een soort inwijding van het huis. En later, elke keer wanneer mensen het huis betreden  of uitgaan, wordt de mezoeza even aangeraakt onder het zeggen van de tekst: 'Luister, Israël, de Heer is onze God, de Heer is de enige'. 
    Deze tekst, die iedere jood minstens twee maal per dag zegt – als een soort morgen – en avondgebed - heet het Sjema-gebed. Sjema betekent luisteren. Met dit woord begint immers de tekst: Sjema Israël - 'Luister, Israël...'.

    Goede vrienden, luisteren, echt luisteren naar iemand, is heel moeilijk. We praten meer en gemakkelijker dan dat we zwijgen en aandachtig luisteren. 
    De basis van Liefde tussen mensen is dat men goed naar elkaar kan luisteren. 
    Mensen zeggen: “we kunnen goed samen praten”, maar eigenlijk bedoelen ze “we kunnen intens naar elkaar luisteren”. We hebben goede aandacht voor elkaar. Dat is niet eenvoudig. 

    Ken je het gevoel dat je met iemand spreekt, en dat de ogen van de ander wegdraaien. Die luistert niet echt naar je. 
    (klap) Zie je dat je niet aan het luisteren was?  Ik voel dat van hier…..
    Echt luisteren naar iemand is niet altijd gemakkelijk, we zijn zo snel weg met onze gedachten… 
    Wij zijn allemaal dagelijks met duizend en één dingen bezig. We hebben het allemaal zo druk.  Zozeer soms dat het ons te veel wordt. Dan kan ineens op een dag de vraag zich opdringen: moet dat zo echt verder? Waar komt het nu eigenlijk echt op aan? Wat is nu eigenlijk het belangrijkste in mijn leven?
     
    Het is met die vraag dat de schriftgeleerde bij Jezus komt. Hij is schriftgeleerde, dus kent hij de wetten van Mozes zeer goed. 'Wat, meester, is nu het belangrijkste? Wat is het belangrijkste gebod?'. 
    Als antwoord op de vraag wijst Jezus eerst naar het Sjema-gebed: Luister Israël... Het eerste en voornaamste is luisteren, je openstellen, aandachtig zijn. 

    Maar het nieuwe is dat Jezus er een andere tekst, uit het boek Leviticus, aan toevoegt.  Hij zegt: “Het tweede is dit: u zult uw naaste liefhebben als uzelf.  Een ander groter gebod, groter dan deze twee, is er niet.”
    De liefde is het belangrijkste gebod, maar die staat of valt met luisteren en actieve aandacht.
    Er zijn natuurlijk tegenstellingen in de kerk, dat heeft te maken met het feit dat mensen zeggen: hier voel je de liefde van God, en anderen zeggen: hier voel je de liefde van de mensen…de vraag is of ze niet beiden hetzelfde zeggen? . 
    Mensen zeggen: het gaat in de kerk om het geloof in God, het gaat om de liturgie, het gaat om het gebed. Anderen zeggen: het gaat er¬ om hoe je leeft, hoe je met je medemensen omgaat, hoe je het lot van de minsten in de wereld aantrekt. Maar in werkelijkheid gaat het om allebei.
    Vrienden, “GODSLIEFDE EN NAASTENLIEFDE “ zijn als twee koplampen, gevoed door dezelfde energiebron.
    Wie slechts met één koplamp rijdt, is een gevaarlijk chauffeur.

    Je hebt ze alle twee nodig, ze zijn met mekaar verbonden…
    God en de naaste is ook zo.  Deze gedachte mag ook een troost zijn bij hen die deze dagen diegenen herdenken die er niet meer bij zijn.  Het is voor een gelovige anders, als je gelooft dan hou je van de naaste, dan ben je dichter bij uw naaste, ook als die er niet meer is.
    Om een ander beeld te gebruiken:  Godsliefde is de wortel,  naastenliefde is de stengel en de bloem, die aan deze wortel ontspringt.  

    Ik heb nog een ander voorbeeld…
    Er is een portier in een abdij en hij moest naar het gebed,  maar de bel ging aan de poort. Hij wist niet wat hij moest doen:  zijn gebedsplicht vervullen of de poort opendoen.  Aan de abt die toevallig daar voorbij kwam op weg naar de kerk, vroeg hij wat hij moest doen. De abt antwoordde: 'DOE DE POORT OPEN, WANT GOD STAAT AAN DE DEUR !'

    Zo moeten we de twee elementen zien, en juist beslissen wat voor ons belangrijk is.  Het klinkt als een politiek programma, waarover nu gesproken moet worden en waar verzoening naar voor zal moeten komen, compromissen, anders komen ze er niet uit. 
    Heb uw God lief en uw naaste zoals u zelf.
    Dat is het. Ik zou zeggen: 'Spreek er met uw kinderen altijd opnieuw over, wanneer ge thuis zijt en onderweg, wanneer ge gaat slapen en wanneer ge opstaat. Grif deze tekst in de deurposten van uw huis, en op de poorten van uw stad'.  
    Ideeën van Frank There en G.Buyse

    04-11-2012 om 09:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    21-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij nader inzien - 29e zondag B 2012 - Ria

    Negenentwintigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 20 en zondag 21 oktober 2012

    Eerste lezingJesaja 53, 10-11 - 'Hij gaf zijn leven als zoenoffer'
    EvangelieMarcus 10, 35-45 - 'De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven'

    Vandaag horen we twee lezingen die een beetje hard overkomen. 
    In de eerste lezing horen we Jesaja, de grote profeet uit het oude testament tekeer gaan tegen de toenmalige heersers van Juda. Hij verwijt hen hun gebrek aan vertrouwen in God en tevens voorspelt hij de komst van een vredebrenger, een dienaar van God, die de losprijs in lijden en vernedering zal moeten ondergaan, maar toch het licht zal mogen aanschouwen.
    Jesaja zegt dat het lijden van de dienaar niet zinloos is maar dat het de mensen tot inzicht zal brengen. Voor ons klinken de woorden van Jesaja profetisch omdat wij natuurlijk het vervolg kennen. Wat opvalt in de tekst is dat Jesaja het woord “dienaar” gebruikt. Hij spreekt niet van een Messias of van een koning. Hier vinden wij het woord van Jezus terug: ”De mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen”. 

    Harde taal die op dat ogenblik niet ten volle begrepen wordt door de leerlingen. Hoe zou het ook kunnen? De man, hun vriend en meester, de man van de wondere daden, degene naar wie ze opkijken, die zou een smadelijk einde kennen? Dat gaat hun begrip te boven, iedereen moet toch zien dat met Hem het nieuwe en goede leven zal beginnen! 
    Daarom ook dat ze zo graag dicht bij Hem willen zijn, misschien om mede in Zijn glorie te delen? Dat geeft ook aan dat ze zo vlug “Ja” zeggen wanneer Hij vraagt of ze Zijn lot kunnen ondergaan. Hij spreekt over de beker die Hij zal drinken. Tegelijk voorziet Hij dat ze uiteindelijk hetzelfde lot van lijden en sterven zullen ondergaan. Daarom zegt Hij: ”Inderdaad de beker die ik drink zult ook gij drinken” .Maar Zijn lezing gaat verder wanneer Hij merkt dat er twist ontstaat tussen de leerlingen, wanneer er om de “postjes” gekissebist wordt. 
    Dan zegt Hij, en dit voor de zoveelste keer: wie de eerste wil zijn, zal de laatste worden, wie de grootste wil zijn moet dienaar worden. 
    Het verlangen van de mens om beter te zijn dan de anderen schuilt in elke mens. Als we carrière willen maken, kan dit dus maar op één manier: door dienstbaar te zijn aan het geluk van de medemensen.

    Het grote woord is nogmaals gevallen: heel de lering, de zending van Jezus staat in het teken van het dienen van de medemens. Alle handelingen die Jezus verricht heeft, zijn terug te brengen naar dienen en helpen. Het genezen van zieken, het helpen van verstoten en noodlijdende mensen, telkens opnieuw geeft Hij aan hoe wij ons moeten gedragen naar onze medemensen toe.

    Hij heeft het ons voorgedaan, aan ons om dit voorbeeld in ons leven plaats te geven. En het gebeurt: talloos zijn de mensen die inderdaad die weg gaan. Ik hoef hier niet alle organisaties en hulpgroepen te vermelden, wij kennen ze en soms springen we hen financieel bij. Sommigen worden door hun voorbeeld geraakt en voegen zich in hun groep.
    Vroeger namen missionarissen het voortouw, begeesterd door hun vertrouwen in de blijde boodschap die ze graag wilden uitdragen. We weten uit hun verhalen dat het uiteindelijk niet het woord de blijde boodschap bracht, maar wel hun onverdroten inzet op hun dagelijkse zorg voor lichaam en geest van de diegenen waarvoor ze zich blijmoedig en met volle overgave inzetten.

    Missionarissen, ik hoor het al zeggen, dat was ver weg, dat is voorbij!
    Mensen in nood zijn overal, en ze zijn overal, alleen. We zien ze niet altijd. Mensen lopen niet met hun miserie te koop. Zoals de missionarissen vroeger naar hen toe gingen, naar Afrika en China en Molokai. Heel de toen bekende wereld, zo moeten wij ze ook opzoeken.

    Gelukkig voor ons die deze opdracht niet aankunnen, zijn er veel bekwame en dienstbare mensen die zich toch inzetten en zij het op een bescheidener wijze het liefdewerk van Jezus gestalte geven.

    Zij begeleiden bij hulp in de huishouding, ze nemen thuisverpleging en waakzorg op zich. Geheel belangeloos , enkel maar uit hun grote bekommernis voor mensen die zonder hen volledig zouden verkommeren. Christenen die zich solidair tonen met mensen in nood en werken aan oplossingen van problemen, en dit in samenspraak met de betrokkene. Zij zijn dienstbaar aan de ander, zij zien dit als een kerntaak van onze kerk, zoals onze grote meester, Jezus, het ons voorgedaan heeft.
    Volgende zondag wordt er op dit thema verder gegaan, maar dan door de man die midden in dit heilswerk staat nl. de heer Jan Wouters, pastoraal werker van onze parochie. Tevens de gelegenheid om kennis te maken met een man die reeds geruime tijd werkzaam is in onze parochie, maar voor velen nog steeds een nobele onbekende.
    Ik zou zeggen “niet te missen”

    21-10-2012 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag van de chronisch zieke mensen - 28e zondag B 2012 - Marina (voorzitster Ziekenzorg Antwerpen Linkeroever)

    Achtentwintigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 13 en zondag 14 oktober 2012

    Eerste lezingWijsheid 7, 7-11 - 'Rijkdom beschouwde ik als niets'
    EvangelieMarcus 10, 17-30 - 'Ga verkopen wat ge bezit'

    Op deze dag van de verkiezing kiezen wij in ziekenzorg voor de vele chronisch zieke mensen,vereenzaamde en broze medemensen.
    Het samenbrengen van mensen die niet altijd uiterlijke kenmerken hebben van hun ziek zijn, of pijnen is belangrijk.                                                   Eens een dag samen zijn, je niet moeten verantwoorden, waarom je niet met krukken loopt of in een rolstoel zit om geloofwaardig over te komen, of…. Je eens over te laten aan zorgen van anderen, begrip krijgen van je medemens wanneer je zegt “nu even niet ik moet rusten”, zomaar aanvaard worden zonder uitleg.

    Een chronische of ongeneeslijke ziekte overvalt ons, en schudt ons hele leven door elkaar, je hebt hier niet voor te kiezen…..                                   Op zichzelf kunnen we daar niks aandoen… dan de dokters hun werk laten doen.
    Wat we wel kunnen doen is zieke mensen nabij zijn, hun warmte geven, begrip zonder te oordelen, luisteren naar HUN verhaal, laten voelen dat ze er bij horen. Deze mensen hebben vaak nood aan deugddoende contacten. Vaak moeten ze ervaren hoe hun sociale wereld van vrienden afbrokkelt. Als ze nog niet lang ziek zijn valt dat allemaal nogal mee. Later blijven vrienden en kennissen één voor één weg.

    Ons inzetten voor anderen, zomaar omdat we trachten te begrijpen wat ziek zijn is. Goed doen voor je medemens werkt als een medicijn.
    Het thema van deze ziekendag “ik ben er voor mijn buurt” of “buur” kunnen we breed interpreteren. Woont die naast je deur, je straat…. maar kan je ook tegenkomen op je levensweg. Vandaar ons thema van de viering: 'Er zijn voor elkaar!'

    Het evangelie ligt helemaal in de lijn van ons thema, we kunnen er nog wat van opsteken van het optreden van Jezus, hij is begaan met de vrouw die jaren ziek is, en zelfs op sabbat helpt hij haar en krijgt er bitse opmerkingen over. Hij neemt tijd voor haar onafgezien de gangbare gebruiken. Hij leert de anderen hoe je soms moet loskomen van gewoontes en niet altijd met zichzelf bezig zijn. 
    Een andere kijk op een onverwachte situatie.

    Zij die door hun ziekte veel hebben moeten opgeven ,zoeken hun geluk waar het te vinden is, zich vastklemmen aan het beetje hoop is dat er is.
    Vb : alleen verpleegster vandaag gezien, zien vaak van gans de dag niemand.

    Even stilstaan bij het mooie verhaal van de bruggenbouwer, hij is bekwaam en heeft al veel verwezenlijkt.
    Maar hoe beginnen aan de brug van zijn droom 'een brug van de ene mens naar de andere mens'. Het kind heeft er aandacht voor, het luistert aandachtig, wil helpen en zoekt naar een oplossing. Een kleurrijke regenboog.
    Ons opstellen als het kind, rekening houden met de broosheid en kwetsbaarheid van de mens, streven naar een liefdevolle samenleving.

    Hoe ?
    - het doet deugd als je voelt dat Je welkom bent, als iemand een bezoekje brengt, eventjes niet alleen zijn, dat geeft een goed gevoel
    - het doet deugd als je elkaar aanvaardt zoals je bent, iedereen is anders daarom niet beter of slechter                                                                     - een helpende hand, oprechte warmte van uit je hart
    - een gemeende “dankjewel” kan toch zo’n deugd doen. Mensen die dankbaar zijn appreciëren enorm wat er voor hen gedaan wordt.

    Vb: 
    - waardevolle huisbezoeken
    - ziekenzorgvakanties: zieken kunnen hun zorg een weekje opzij zetten
    - vakanties met partners en dementerende
    - gans de familie is mee ziek

    Slotbeschouwing.

    Lieve  mensen,
    Ieder van ons kan zijn steentje bijdragen.
    Laten we proberen onze zieken  en eenzamen niet te vergeten.
    zodat we, zowel zieken als gezonden, mogen ervaren
    dat elke attentie, hoe klein ook
    Dat elk liefdevol contact deugd doet.

    Laten we respect hebben voor elkaar.
    We kiezen niet om ziek te zijn, en hopen dat de gezonden zich inzetten voor de zwakkeren.
    Beste mensen die het wat moeilijker hebben, heb ook respect voor zij die er voor u zijn.

    Dus wees goed voor elkaar
    En als je straks buitenkomt stuur dan
    een glimlach en een vriendelijk woord
    naar je buur of voorbijganger
    Het kost je niets …….en …..het werkt aanstekelijk.
    Zo krijgen we een oprechte warme samenleving.

    15-10-2012 om 18:44 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hetzelfde en toch anders - 27e zondag B 2012 - Herman

    Zevenentwintigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 6 en zondag 7 oktober 2012

    Eerste lezingGenesis 2, 18-24 - 'Zij zullen volkomen één worden'
    EvangelieMarcus 10, 2-16 - 'Een vlees zijn zij geworden'

    In het begin van onze bijbel vinden we twee verschillende scheppingsverhalen. In het eerste maakt God van in het begin scheiding tussen licht en donker, tussen hemel en aarde, tussen water en land. Pas daarna zet Hij er de zon en de maan, de planten en dieren in en tenslotte de mens. 
    Het tweede verhaal, dat waarschijnlijk het oudste is, begint andersom. 
    God boetseert de mens uit stof van de aarde, plant dan een tuin aan en laat de mens alle dieren een naam geven. Hij heeft alles wat zijn hartje begeert: planten, bomen met fruit, groenten, ... een stralende tuin! Maar de mens is niet gelukkig. In al zijn overvloed ontbreekt het hem aan iets essentieels: een andere... 

    De mens wordt maar compleet als hij iemand tegenover zich heeft. En God maakt een andere mens: vlees van zijn vlees, gebeente van zijn gebeente. Hetzelfde en toch anders. 
    Dit verhaal is doorheen de eeuwen vaak verkeerd uitgelegd, met verstrekkende gevolgen. De vrouw zou onderdanig zijn aan de man, want ze komt uit hem voort. Eeuwenlange onderdrukking van de vrouw is het gevolg geweest van deze enge visie. Het scheppingsverhaal zegt echter: ze zijn van hetzelfde vlees, maar wel anders. 
    Een andere misvatting zegt: oprechte liefde zou alleen maar mogelijk zijn tussen man en vrouw. Want zo heeft God het geschapen. Maar dit is zeker niet de bedoeling van dit verhaal. 
    In het scheppingsverhaal ontdekt de mens Adam zijn tegenover in Eva (wat betekent : leven). Leven is pas mogelijk als er herkenning is van ‘hetzelfde’ en ‘anders’ tegelijk. 

    Zo gaat het in een relatie. Je herkent in de ander iets van jezelf. We zijn alle twee mensen. We zijn verbonden met elkaar. Aan de andere kant ervaar je ook dat de ander niet met jou te vergelijken valt: jij bent anders dan ik. Jouw behoeften zijn de mijne niet. Ik heb andere talenten dan jou. Maar beide kanten zijn nodig om als mens en als relatie te groeien. 
    Een andere mens vergroot je blikveld. Om mens te kunnen worden heb je de ander nodig, een bondgenoot en een tegenover tegelijk. Een goede relatie staat in die spanning: eigenheid en verbondenheid. Als je voluit in die spanning kunt staan, wordt je leven vruchtbaar: in ideeën, in werk, in vriendschap, in kinderen natuurlijk ook. 

    Het bijbelse scheppingsverhaal schept ruimte. In het evangelie is er van die vruchtbare spanning weinig te merken. De farizeeën komen naar Jezus met een lastige vraag. ‘Mag een man zijn vrouw wegsturen?’ Mag het of mag het niet? De etiketjes van ‘goed’ en ‘fout’ worden bovengehaald. En wat Jezus ook zegt, het zal altijd verkeerd zijn. Hier wordt geen ruimte geschapen maar grenzen. Maar Jezus laat zich niet binden aan grenzen. Hij laat zich voor geen karretje spannen. ‘Laat je hart niet verharden door regeltjes en wetten.’ 
    Jezus weet wel dat een vrouw die weggestuurd wordt door haar man, kansloos is in de mannenmaatschappij van toen. Hij weet dat het niet altijd ideaal gaat in huisgezinnen. Dat er zoveel gebrokenheid en gekwetsheid is, goede wil en toch niet kunnen... Wat kan hij dan antwoorden op zo’n enge vragen? 

    Hij geeft geen theoretisch antwoord, maar gaat naar de oorsprong. Wat bedoelde God? Mensen zijn in den beginne, dat wil zeggen, in beginsel, geschapen naar elkaar toe: 
    herkenning van eenheid én verscheidenheid, ‘wij’ kunnen zeggen, maar ook ‘jij’ en ‘ik’. Niemand kan uit de mensheid weggestuurd worden met een briefje. En dat geldt voor mannen als voor vrouwen.

    Als die ruimte verdwijnt, gaan relaties kapot. Soms lijkt de ander zo anders, dat het gemeenschappelijke verdwijnt. ‘Waarom kan hij nu nooit eens...?’
    ‘Zij doet toch altijd zo moeilijk...’ 
    Soms lijkt het gemeenschappelijke zo vanzelfsprekend, dat je geen oog meer hebt, voor wat de ander echt nodig heeft.  

    Sommigen (soms zelfs kerkleiders) zullen zeggen: echtgescheidenen kunnen er niet bijhoren want Jezus heeft gezegd: wat God verbonden heeft, kan de mens niet scheiden. Of : een huwelijk kan alleen tussen man en vrouw, want Jezus.... 
    Misschien zegt Jezus dan ook wel: ‘Omwille van de hardheid van uw hart heb ik dat gezegd...’
    Hou de ruimte open! 

    Verbondenheid en eigenheid... we mogen het dit weekend heel bijzonder beleven op onze Sint-Annekesfeesten. Ieder heeft zijn eigenheid. Heel verschillende talenten komen naar boven. Sommigen kunnen perfect organiseren, anderen kunnen heerlijk koken of bakken, weer anderen zijn kunstzinnig, sommigen hebben handen aan hun lijf en hebben maar een half woord nodig om een kraam op te zetten. Anderen verstaan de kunst om mensen aan te spreken, erbij te betrekken... Zoveel verschillende talenten komen hier aan bod. 
    En toch is er ook verbondenheid. Natuurlijk brengt het ook geld in het laatje, maar de belangrijkste bedoeling van de Sint-Annekesfeesten zijn: verbondenheid scheppen, gemeenschap maken, feesten gewoon omdat het feest is! 
    Ontvankelijk en open zijn zoals het kind dat Jezus in ons midden plaatst. Word maar als dit kind, en je bent niet ver meer af van het Koninkrijk van God! 
    Veel plezier op de Sint-Annekesfeesten!
    met dank aan Mirjam Dirkx

    06-10-2012 om 19:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs