Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Op deze dag van de verkiezing kiezen wij in ziekenzorg voor de vele chronisch zieke mensen,vereenzaamde en broze medemensen.
Het samenbrengen van mensen die niet altijd uiterlijke kenmerken hebben van hun ziek zijn, of pijnen is belangrijk. Eens een dag samen zijn, je niet moeten verantwoorden, waarom je niet met krukken loopt of in een rolstoel zit om geloofwaardig over te komen, of . Je eens over te laten aan zorgen van anderen, begrip krijgen van je medemens wanneer je zegt nu even niet ik moet rusten, zomaar aanvaard worden zonder uitleg.
Een chronische of ongeneeslijke ziekte overvalt ons, en schudt ons hele leven door elkaar, je hebt hier niet voor te kiezen .. Op zichzelf kunnen we daar niks aandoen dan de dokters hun werk laten doen.
Wat we wel kunnen doen is zieke mensen nabij zijn, hun warmte geven, begrip zonder te oordelen, luisteren naar HUN verhaal, laten voelen dat ze er bij horen. Deze mensen hebben vaak nood aan deugddoende contacten. Vaak moeten ze ervaren hoe hun sociale wereld van vrienden afbrokkelt. Als ze nog niet lang ziek zijn valt dat allemaal nogal mee. Later blijven vrienden en kennissen één voor één weg.
Ons inzetten voor anderen, zomaar omdat we trachten te begrijpen wat ziek zijn is. Goed doen voor je medemens werkt als een medicijn.
Het thema van deze ziekendag ik ben er voor mijn buurt of buur kunnen we breed interpreteren. Woont die naast je deur, je straat . maar kan je ook tegenkomen op je levensweg. Vandaar ons thema van de viering: 'Er zijn voor elkaar!'
Het evangelie ligt helemaal in de lijn van ons thema, we kunnen er nog wat van opsteken van het optreden van Jezus, hij is begaan met de vrouw die jaren ziek is, en zelfs op sabbat helpt hij haar en krijgt er bitse opmerkingen over. Hij neemt tijd voor haar onafgezien de gangbare gebruiken. Hij leert de anderen hoe je soms moet loskomen van gewoontes en niet altijd met zichzelf bezig zijn.
Een andere kijk op een onverwachte situatie.
Zij die door hun ziekte veel hebben moeten opgeven ,zoeken hun geluk waar het te vinden is, zich vastklemmen aan het beetje hoop is dat er is.
Vb : alleen verpleegster vandaag gezien, zien vaak van gans de dag niemand.
Even stilstaan bij het mooie verhaal van de bruggenbouwer, hij is bekwaam en heeft al veel verwezenlijkt.
Maar hoe beginnen aan de brug van zijn droom 'een brug van de ene mens naar de andere mens'. Het kind heeft er aandacht voor, het luistert aandachtig, wil helpen en zoekt naar een oplossing. Een kleurrijke regenboog.
Ons opstellen als het kind, rekening houden met de broosheid en kwetsbaarheid van de mens, streven naar een liefdevolle samenleving.
Hoe ?
- het doet deugd als je voelt dat Je welkom bent, als iemand een bezoekje brengt, eventjes niet alleen zijn, dat geeft een goed gevoel
- het doet deugd als je elkaar aanvaardt zoals je bent, iedereen is anders daarom niet beter of slechter - een helpende hand, oprechte warmte van uit je hart
- een gemeende dankjewel kan toch zon deugd doen. Mensen die dankbaar zijn appreciëren enorm wat er voor hen gedaan wordt.
Vb:
- waardevolle huisbezoeken
- ziekenzorgvakanties: zieken kunnen hun zorg een weekje opzij zetten
- vakanties met partners en dementerende
- gans de familie is mee ziek
Slotbeschouwing.
Lieve mensen,
Ieder van ons kan zijn steentje bijdragen.
Laten we proberen onze zieken en eenzamen niet te vergeten.
zodat we, zowel zieken als gezonden, mogen ervaren
dat elke attentie, hoe klein ook
Dat elk liefdevol contact deugd doet.
Laten we respect hebben voor elkaar.
We kiezen niet om ziek te zijn, en hopen dat de gezonden zich inzetten voor de zwakkeren.
Beste mensen die het wat moeilijker hebben, heb ook respect voor zij die er voor u zijn.
In het begin van onze bijbel vinden we twee verschillende scheppingsverhalen. In het eerste maakt God van in het begin scheiding tussen licht en donker, tussen hemel en aarde, tussen water en land. Pas daarna zet Hij er de zon en de maan, de planten en dieren in en tenslotte de mens.
Het tweede verhaal, dat waarschijnlijk het oudste is, begint andersom.
God boetseert de mens uit stof van de aarde, plant dan een tuin aan en laat de mens alle dieren een naam geven. Hij heeft alles wat zijn hartje begeert: planten, bomen met fruit, groenten, ... een stralende tuin! Maar de mens is niet gelukkig. In al zijn overvloed ontbreekt het hem aan iets essentieels: een andere...
De mens wordt maar compleet als hij iemand tegenover zich heeft. En God maakt een andere mens: vlees van zijn vlees, gebeente van zijn gebeente. Hetzelfde en toch anders.
Dit verhaal is doorheen de eeuwen vaak verkeerd uitgelegd, met verstrekkende gevolgen. De vrouw zou onderdanig zijn aan de man, want ze komt uit hem voort. Eeuwenlange onderdrukking van de vrouw is het gevolg geweest van deze enge visie. Het scheppingsverhaal zegt echter: ze zijn van hetzelfde vlees, maar wel anders.
Een andere misvatting zegt: oprechte liefde zou alleen maar mogelijk zijn tussen man en vrouw. Want zo heeft God het geschapen. Maar dit is zeker niet de bedoeling van dit verhaal.
In het scheppingsverhaal ontdekt de mens Adam zijn tegenover in Eva (wat betekent : leven). Leven is pas mogelijk als er herkenning is van hetzelfde en anders tegelijk.
Zo gaat het in een relatie. Je herkent in de ander iets van jezelf. We zijn alle twee mensen. We zijn verbonden met elkaar. Aan de andere kant ervaar je ook dat de ander niet met jou te vergelijken valt: jij bent anders dan ik. Jouw behoeften zijn de mijne niet. Ik heb andere talenten dan jou. Maar beide kanten zijn nodig om als mens en als relatie te groeien.
Een andere mens vergroot je blikveld. Om mens te kunnen worden heb je de ander nodig, een bondgenoot en een tegenover tegelijk. Een goede relatie staat in die spanning: eigenheid en verbondenheid. Als je voluit in die spanning kunt staan, wordt je leven vruchtbaar: in ideeën, in werk, in vriendschap, in kinderen natuurlijk ook.
Het bijbelse scheppingsverhaal schept ruimte. In het evangelie is er van die vruchtbare spanning weinig te merken. De farizeeën komen naar Jezus met een lastige vraag. Mag een man zijn vrouw wegsturen? Mag het of mag het niet? De etiketjes van goed en fout worden bovengehaald. En wat Jezus ook zegt, het zal altijd verkeerd zijn. Hier wordt geen ruimte geschapen maar grenzen. Maar Jezus laat zich niet binden aan grenzen. Hij laat zich voor geen karretje spannen. Laat je hart niet verharden door regeltjes en wetten.
Jezus weet wel dat een vrouw die weggestuurd wordt door haar man, kansloos is in de mannenmaatschappij van toen. Hij weet dat het niet altijd ideaal gaat in huisgezinnen. Dat er zoveel gebrokenheid en gekwetsheid is, goede wil en toch niet kunnen... Wat kan hij dan antwoorden op zon enge vragen?
Hij geeft geen theoretisch antwoord, maar gaat naar de oorsprong. Wat bedoelde God? Mensen zijn in den beginne, dat wil zeggen, in beginsel, geschapen naar elkaar toe:
herkenning van eenheid én verscheidenheid, wij kunnen zeggen, maar ook jij en ik. Niemand kan uit de mensheid weggestuurd worden met een briefje. En dat geldt voor mannen als voor vrouwen.
Als die ruimte verdwijnt, gaan relaties kapot. Soms lijkt de ander zo anders, dat het gemeenschappelijke verdwijnt. Waarom kan hij nu nooit eens...?
Zij doet toch altijd zo moeilijk...
Soms lijkt het gemeenschappelijke zo vanzelfsprekend, dat je geen oog meer hebt, voor wat de ander echt nodig heeft.
Sommigen (soms zelfs kerkleiders) zullen zeggen: echtgescheidenen kunnen er niet bijhoren want Jezus heeft gezegd: wat God verbonden heeft, kan de mens niet scheiden. Of : een huwelijk kan alleen tussen man en vrouw, want Jezus....
Misschien zegt Jezus dan ook wel: Omwille van de hardheid van uw hart heb ik dat gezegd...
Hou de ruimte open!
Verbondenheid en eigenheid... we mogen het dit weekend heel bijzonder beleven op onze Sint-Annekesfeesten. Ieder heeft zijn eigenheid. Heel verschillende talenten komen naar boven. Sommigen kunnen perfect organiseren, anderen kunnen heerlijk koken of bakken, weer anderen zijn kunstzinnig, sommigen hebben handen aan hun lijf en hebben maar een half woord nodig om een kraam op te zetten. Anderen verstaan de kunst om mensen aan te spreken, erbij te betrekken... Zoveel verschillende talenten komen hier aan bod.
En toch is er ook verbondenheid. Natuurlijk brengt het ook geld in het laatje, maar de belangrijkste bedoeling van de Sint-Annekesfeesten zijn: verbondenheid scheppen, gemeenschap maken, feesten gewoon omdat het feest is!
Ontvankelijk en open zijn zoals het kind dat Jezus in ons midden plaatst. Word maar als dit kind, en je bent niet ver meer af van het Koninkrijk van God!
Speklaagjes. Zo ziet de evangelietekst er een beetje uit. Verschillende dingen zegt Jezus hier, die elk op zich vragen om over na te denken. Waarschijnlijk heeft de evangelist enkele uitspraken van Jezus die de leerlingen zich herinnerden en doorgegeven hebben, bij elkaar gezet omdat ze met elkaar verband hielden. En ik moet denken, inderdaad, aan speklaagjes: niet alleen aan het vlees, maar ook aan middeleeuwse gebouwen. De gevels waren soms opgebouwd uit lagen rode en witte steen, en vormden toch één geheel.
Ik ga niet proberen over elk laagje in de tekst iets te zeggen: teveel spek leidt tot een indigestie. Wat mij het meeste treft zijn twee lagen: Jezus zegt iets over mensen die buiten de kring van de leerlingen staan, en Jezus zegt iets over wie in die kring staat. En het verband tussen beide is: wie is voor of tegen hem?
De tekst begint met Johannes, die komt klagen: iemand geneest zieken in Jezus' naam, en hij is niet van ons! Dat kan toch niet! Nu moeten jullie weten dat een paar bladzijden vroeger de leerlingen zelf geprobeerd hebben een duivel uit te drijven, toen Jezus niet in de buurt was. En het lukte hen niet. Ik stel me voor dat ze stikjaloers zijn op die buitenstaander.
Jezus is duidelijk.
Wie werkt in zijn naam, wie goed doet voor mensen in nood, die is voor Jezus, zelfs al staat op zijn identiteitskaart niet apostel of pastoor of christen. In de naam van Jezus betekent: proberen te handelen zoals hij, mensen oprichten, dus: een blijde boodschap verkondigen voor wie neergeslagen is en in de greep van het kwade. Het doet me denken aan een zinnetje uit Johannes: In het huis van mijn Vader zijn vele woningen: er is in het Rijk Gods plaats voor heel veel verschillende mensen van goede wil.
En eigenlijk, zegt Jezus hier, speelt het dan geen rol of ze het juiste etiket hebben. De jonge kerken, die deze teksten lazen in hun vieringen, kregen te horen dat ze een open kerk moesten zijn, verdraagzaam, en dat ze niet mochten neerzien op die anderen, die niet van ons zijn. We horen vandaag dezelfde oproep. En we weten dat onze Kerk, dat wij, niet altijd een voorbeeld van een open Kerk zijn en geweest zijn.
En dan wordt er een tweede dikke laag in de tekst geschoven. Jezus spreekt over die binnen zijn, en ik denk dat hij het over twee groepen heeft. Hij heeft het over de kleinen: dat zijn niet alleen de kinderen, maar al die nederige, gewone, kleine mensen die op hem hun hoop stellen, en op de Kerk en haar leiders, die zijn werk zou moeten verder zetten.
En, zo lees ik de tekst, hij heeft het over de groten. Met name over zijn apostelen, want deze passage speelt zich af als Jezus met hen alleen is. Ik heb de indruk dat Jezus zich kwaad begint te maken. Vorige zondagen hebben we het ook al gehoord: de apostelen, zij die de zaak in handen moeten gaan nemen als hij er niet meer is, snappen er voor de zoveelste keer niets van.
Ze hebben nog maar pas ruzie gemaakt over wie de grootste zal zijn, ze verstaan niets van wat Jezus herhaaldelijk zegt over zijn lijden en over het kruis dat zij ook moeten opnemen, en nu weer beginnen ze over wij, de goei, en zij. Hij kent zijn pappenheimers. Hij weet dat apostelen, kerkvorsten, ook brave katholieken en deftige burgers, zwaar in de fout kunnen gaan.
Judas was de eerste, en niet de laatste. Tegen die groten heeft hij het dan: zij die de kleinen zouden moeten leiden en begeleiden, zij die in zijn spoor al weldoende zouden moeten rondgaan. Hij waarschuwt: wie gedreven wordt door ambitie, wie hoogmoedig onderscheid maakt tussen wij en zij, die kan ontsporen.
Hij kan het spoor kwijt raken van Jezus, het spoor dat leidt naar nederigheid, openheid, dienstbaarheid, en naar het kruis. Slechts zo vindt hij de weg naar het Rijk Gods. Maar wie bekoord wordt door macht en eigendunk, geraakt makkelijk op het spoor van machtsmisbruik en onderdrukking. En dan geraken de kleinen hun hoop kwijt, hun vertrouwen in het evangelie van de nederigheid, dan kunnen ook zij toegeven aan de bekoring van misbruik en geweld.
Wie slecht leiding geeft, kan een ander naar de ondergang leiden. Jezus voorziet het, en gebruikt straffe taal. Een molensteen, voor wie zijn macht misbruikt en de zwakkeren meesleurt in de verdoemenis. En hij wrijft het zijn apostelen nog eens goed in: het is minder erg een gebrekkig lijf te hebben, dan te leven met een geest die verminkt is door verdorven ambitie en hoogmoed.
En wij, waar liggen wij, tussen die lagen? Ik denk, we hebben een stukje van elk: leeft er in ons niet iets van de buitenstaander, die twijfelt, het lastig heeft met de Kerk, en probeert een eerlijke mens te zijn? Zijn wij ook niet de kleine mens, die hoopt op het evangelie, maar het alleen zo moeilijk heeft om die weg te volgen? En zijn wij toch ook niet af en toe de sterke, die leiding geeft, die verantwoordelijk voor een ander, waarvan het welzijn van ons mee afhangt?
Zo kan die tekst ook ons aanspreken, als persoon en als gemeenschap. Jezus veegde zijn apostelen de mantel uit, wetend dat ze niet perfect waren, maar ook in het vertrouwen dat ze ooit zijn weg zouden gaan. Elf van de twaalf hebben dat gedaan, en zijn ons voorgegaan.
Vandaag is het aan ons, om met vallen en opstaan, hun spoor te volgen.
Evangelie: Marcus 9, 30-37 - '
De Mensenzoon wordt overgeleverd'
Over enkele weken zijn er weer verkiezingen. En meer en meer worden we overal geconfronteerd met slogans en wervende campagnes van de diverse partijen. Want ze willen natuurlijk allemaal winnen, of op zijn minst vooruitgaan. En de kranten en televisiezenders pakken geregeld uit met peilingen en enquêtes die ons vertellen welke partij de grootste is of zal worden en welke politicus de populairste of meest betrouwbare.
De beste willen zijn, het is niet alleen typisch voor verkiezingen of eigen aan politici. De voorbije week is in Vlaanderen een nieuwe televisiezender van start gegaan en meteen stonden de kranten vol van voorspellingen over een oorlog om kijkcijfers.
Niet zo lang geleden, bij de Olympische Spelen, werden de gouden, zilveren en bronzen medailles heel nauwkeurig per land geteld en vergeleken met de buurlanden.
En geregeld worden prijzen uitgereikt voor de beste zanger of zangeres of groep. En Oscars, niet alleen voor de beste film, maar ook voor de beste mannelijke én vrouwelijke hoofdrol of bijrol, voor de mooiste muziek, de knapste effecten, het beste scenario, noem maar op. Om toch maar zoveel mogelijk mensen te kunnen plezieren met de titel van de beste of de grootste.
En het is niet alleen te merken bij zogenaamd bekende personen. Sommige mensen willen een mooier huis, een grotere auto of een meer avontuurlijke reis dan hun buren of familieleden. Vroeger werden kinderen op school er zelfs toe aangezet de eerste te zijn en dus beter dan de anderen.
De beste of de grootste willen zijn, het is eigenlijk heel menselijk.
Dat de leerlingen van Jezus daarover een discussie hadden, mag ons dus absoluut niet verwonderen. Het is van alle tijden, het is eigen aan de mens. Het is trouwens opvallend dat Jezus in dit evangelie, dat eigenlijk weer een lijdensvoorspelling is, zegt: "De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van de mensen". Hij zegt niet: in de handen van de hoge heren, de schriftgeleerden, de machthebbers, de oudsten. Neen, Hij zegt: in de handen van de mensen. Wat mensen elkaar kunnen aandoen is blijkbaar al erg genoeg.
En wat mensen elkaar kunnen aandoen, en waarom, konden we ook horen in de eerste lezing, de brief van Jakobus. "Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan?" vraagt Jakobus. "Toch alleen van uw eigen hartstochten die u niet met rust laten. Ge begeert dingen die ge niet kunt krijgen."
Het was toen al zo. Nagenoeg alle ruzies, conflicten, moordpartijen en zelfs oorlogen komen voort uit het verlangen om iets te willen hebben dat men niet heeft. Of uit de drang om de grootste, de beste, de eerste te zijn.
Als Jezus hoort dat zijn leerlingen zich daarover hebben druk gemaakt, beseft Hij dat zij Hem weer eens niet hebben begrepen. Ze durven echter geen uitleg vragen, misschien uit angst om Hem echt te begrijpen en de gevolgen die dat inhoudt voor henzelf. Want dan gaan zij zich verplicht zien Hem ook na te volgen in hun eigen leven.
En daar zijn ze nog niet aan toe.
Om het wat duidelijker te maken plaatst Jezus een kind in hun midden. Maar deze keer zegt Hij niet dat ze moeten worden als kinderen. Hij stelt het kind niet als voorbeeld. Natuurlijk niet. Want kinderen zijn mensen in het klein, ze zijn volwassenen in wording. En ze willen een spel of een sport ook winnen, ze hebben ook al de drang in zich om de grootste, de beste of de eerste te zijn.
En tot op zekere hoogte is daar ook niets verkeerd aan. Ambitie moeten we niet gaan afremmen. De drang om te presteren kan tot goede resultaten leiden.
Bij de Olympische Spelen moeten atleten hun best doen om te winnen.
Een politicus die zijn idealen wil verwezenlijken in de maatschappij, moet er eerst voor zorgen dat hij de verkiezingen wint. En een televisiezender mag mikken op een zo groot mogelijk publiek.
Waar het om gaat is dat we niet de beste of de grootste moeten proberen te zijn tegen elke prijs. Ten koste van wat dan ook. En vaak ten koste van anderen. Of door hen kwaad te doen of schade te berokkenen. Of met oneerlijke of ongeoorloofde middelen. Ambitie is goed, zolang ze niet leidt tot naijver. Competitie en concurrentie kunnen stimuleren, maar ook uitmonden in bittere strijd en haat en wreedheden.
Jezus neemt het kind niet als voorbeeld, Hij stelt het kind centraal.
Hij beschouwt het kind als het middelpunt, Hij wil dat het kind alle aandacht krijgt van iedereen. En niet de vraag wie de beste of de grootste is. Het kind wordt in het midden geplaatst omdat het kwetsbaar is en klein, omdat het vaak niet meetelt in de bikkelharde concurrentiestrijd. Het kind kan geen bedreiging zijn voor iemand die de grootste wil worden.
Want de vraag is niet wie uit de kring het grootst is, de vraag is wie in het centrum van de kring staat en wie bereid is deze kleine, zwakke en kwetsbare mens in Jezus' Naam op te nemen.
Dat is ook de boodschap die Jezus zijn leerlingen in dit evangelie meegeeft.
Het is alsof Hij tegen alle grote mensen van de wereld zegt: zo voorzichtig en liefdevol en teder je hebt om te gaan met dit kind, zo behoedzaam heb je om te gaan met elkaar. Laat dat de leidraad zijn in uw omgang met andere mensen.
Zijn consequentie: elkaar liefhebben - 24e zondag B 2012 - Gie
Vierentwintigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 15 en zondag 16 september 2012
Eerste lezing: Jacobus 2, 14-18 - '
Geloof zonder werken is dood '
Evangelie: Marcus 8, 27-35 - '
De Mensenzoon moet veel lijden '
De manier waarop een vraag gesteld wordt, kan een zeer groot verschil maken.
Wie denkt ge wel dat IK bén? zou Jezus op een wat hautaine toon kunnen zeggen. Besef je wel wie hier voor u staat?
Of Wíé zegt ge?, met een ondertoon van hoe durven ze!
Maar blijkbaar worden de vragen door Jezus niet zo tendentieus gesteld. Zijn toon lijkt veeleer op die van een rustige enquête. Wie zeggen de mensen dat Ik ben? of Wie zegt gij dat ik ben? zijn simpele vragen, waarop wel honderd verschillende antwoorden kunnen volgen.
Wie zeggen de anderen dat ik ben? vraagt Jezus eerst.
De antwoorden variëren een beetje, maar geven wel een beeld van wat de grote omgeving over Jezus denkt: wél een profeet, maar niet de grote figuur waarop iedereen in Israël zit te wachten.
Daarna vraagt Hij: "Wie zegt gij dat Ik ben?"
Waarom stelt Jezus eigenlijk die vraag? Is dit een soort verkiezingspoll om te vernemen hoe Hij er voor staat? Of is het eerder een suggestieve vraag om te kunnen vertellen waar Hij voor staat, wat zijn opdracht is?
Deze vraag, gericht aan zijn leerlingen, is eigenlijk heel anders. Het lijkt wel of Jezus zegt: mijn beste apostelen, wij trekken nu al meer dan een jaar samen op. Ik heb jullie voorgedaan hoe je met mensen kan omgaan. Wat heb je daarvan onthouden? Wat heb je daaruit geleerd?
Beschrijf dan eens, met enkele woorden, wie Ik (voor jullie) ben. Wat Ik voor jullie kan betekenen. Vertel dan eens wat je met mijn boodschap van plan bent.
Die vraag kwam helemaal onverwacht. Zij hebben geen hapklaar antwoord klaar. Zij staan met hun mond vol tanden. Gelukkig maar dat Jezus geen punten geeft op de antwoorden die hij krijgt
Er volgt maar één antwoord, dat van Petrus: Gij zijt de Christus, Gij zijt de Messias.
Ook al ziet dat er voor ons correct uit, het lijkt wel of Petrus de titel van het volgende hoofdstuk is gaan lezen, zonder het lopende hoofdstuk helemaal uit te lezen.
Zijn antwoord valt bij Jezus niet erg in de smaak. Vooral niet als Die even later verteld dat de Mensenzoon (want zo noemt Jezus zichzelf) veel zal moeten lijden en door de leiding van het volk verworpen zal worden. Dan valt Petrus door de mand. Die consequentie stond niet op zijn spiekbriefje.
Stel je even twee mensen voor die in honderd gebaren en twintig talen tegen elkaar zeggen: ik hou van je, jij bent de liefste, jij bent de mooiste. Dan is de volgende stap: ik wil overal met jou naartoe, ik wil je overal volgen. Daarna is het consequente vervolg: ik wil alles met je delen, wat er ook mag gebeuren.
Als wij bij de verkiezingen, op basis van het kiespropaganda of andere beloften, onze stem willen geven aan een kandidaat, eventueel aan een partij, dan is het consequente gevolg van die belofte, dat die kandidaat of die partij gedurende de volgende jaren probeert om waar te maken wat er beloofd werd.
Wat Petrus doet, gelijkt op wat wij dikwijls doen bij de verkiezingen: hij geeft aan Jezus zijn hele voorkeurstem. Maar dan met als opdracht: haal Jij nu maar de kastanjes voor ons uit het vuur. Wij zullen wel toekijken wat Je er van terecht brengt.
Jezus hééft een héél goed programma. Hij wil dus wel op een lijst gaan staan. Meer zelfs. Hij is bereid om zijn nek uit te steken voor alle beoogde doelstellingen. Maar Jezus weigert om zomaar de kop van jut te zijn. Hij wil niet op een lijst gaan staan met als opschrift de Messias, een vlag die in die tijd een héél andere lading dekte.
En Hij verwacht ook dat Petrus achter hem komt staan en volgt. Figuurlijk én letterlijk. Op dezelfde lijst en met dezelfde consequenties. Niet als satan (wat zoveel betekent als tegenstander of dwarsligger), maar als medestander, als opvolger, als volge-ling.
En met volgen bedoelt Jezus het héle plaatje, alles erop en eraan, de consequenties. Zelfs tot de dood aan het kruis.
Als Jezus ook aan ons vraagt "Wie zegt gij dat Ik ben?"
Is ons antwoord dan, net als bij Petrus, een dood-doener om er ons vanaf te maken? Of mag Hij erop rekenen dat wij er ook de consequenties bijnemen. En daarmee bedoel ik niet letterlijk de dood aan het kruis. Maar wel met de aandacht, de liefde voor de kleine mens, zonder compromis.
Ook al wordt het dan voor onszelf minder comfortabel. God heeft mensen aan mensen toevertrouwd, op Zijn consequentie: dat ze elkaar liefhebben.
25 augustus ll. genoot ik van een feest ter gelegenheid van een 90ste verjaardag van een Nonkel!
Nonkel zat tussen zijn schoonzussen en nichten aan de eretafel! Zijn glimlachende uitstraling, zegt hoe hij geniet! Een gegeven moment schakelt hij pront zijn beide hoorapparaten uit en legt ze naast zich neer op tafel!
Tot één van zijn kleinzonen toekomt en hem met zijn aanwezigheid en felicitaties blij verrast!
De hoorapparaten gaan terug op zijn plaats en een korte communicatie doet hem nog meer stralen!
De kleinzoon komt met zijn muziekbandje een speciaal voor grootva gemaakt liedje zingen! Muziekboxen worden geïnstalleerd, de micro wordt opgesteld en daar staan ze! 4 gasten van 17 jaar, met hun elektrische gitaar, hun drumstel, hun keyboard en hun stem, speciaal voor de grootva van één van hen! Nonkel krijgt de tranen in zn ogen en geniet volop van wat die jonge gasten, speciaal voor hem, brengen!
Daverend applaus raast door de tent en Nonkel weet niet waar staan van geluk! (De jonge gasten pakken alles terug netjes in en verdwijnen om diezelfde avond nog op te treden tijdens hun chirofuif in hun eigen dorp!)
De hoorapparaten van Nonkel liggen terug te rusten op tafel naast zijn bord! Maar Nonkel straalt, de glimlach gaat niet meer weg van zijn gezicht!
Ja, wie hoorapparaten draagt weet ervan, het omgevingslawaai kan zo erg zijn, dat je je hoorapparaten al eens uitzet!
Maar
Het leven kan veel moeilijker zijn dan dat leven met hoorapparaten!
Het kan zo moeilijk zijn dat we nu en dan al eens onze oren sluiten voorwat er rondom ons te horen is!
Het leven kan zo druk zijn dat we al eens stilletjes thuisblijven en geen zin hebben voor buren, voor babbeltjes in de supermarkt, voor vrolijke of droeve verhalen.
Het leven kan ook zo zwaar zijn dat we nog weinig buiten komen, dat we nog weinig contact hebben met mensen van ver af van dichtbij!
Dan hebben we zorgen genoeg, dan moeten we onze zelfredzaamheid aanspreken en alles doen om ons hoofd boven water te houden! Dan moeten we kiezen voor onszelf, om de dagen goed door te komen.
En.. dan wachten we misschien stilletjes, hopen we dat iemand ons zal vinden, ons zal tegemoet komen Maar weet lieve mensen, niet zonder één teken van leven, niet zonder één woord of gebaar van bekendmaken
Deze week op TV in Iedereen beroemd
Man uit Grobbendonk wordt gevraagd om op facebook te komen! Doen ze samen open! Er staan niet veel fotos op! Neen, ik zit in moeilijke papieren, ben zopas uit de echtgescheiden!
Alleen fotos van de kinderen? Ja, die draag ik in mn hart! Naar de oorzaak van scheiden durft ze vragen? Als doofstommen naast elkaar leven! was het antwoord! Mn vrouw heeft een goede zaak en gaat ervoor, heel druk en wij, wij praatten niet meer met elkaar! Ik voelde me alleen achterblijven en ontmoette iemand die wel praatte met me Fout, maar ja, t is gebeurd! Nu moet ik alleen verder om de brokken van mn leven te lijmen
Die man uit Grobbendonk, op den dool in Antwerpen, op het mooie wandelterras aan de Schelde! De blik op oneindig! Hij wordt aangesproken en doet kort zijn verhaal! Ongemakkelijk, zoekend naar woorden probeert hij te zeggen wat zwijgen kan doen met ne mens! Hoe niet meer praten, een mens radeloos kan maken! Hoe aangesproken worden een mens terug in beweging kan zetten! Een grote wending aan zijn leven kan geven
Hij verliet alle kijkers met de woorden: mensen, blijf praten, blijf spreken met elkaar, sluit je niet af, je relatie en zelf heb je dat zo groot nodig om niet af te knakken, om in beweging te blijven!
De man in het evangelie die terug te horen kreeg, wordt niet met naam genoemd! Misschien wel omdat het iedere man, iedere vrouw kan overkomen!
In de oudere teksten van de bijbelvertaling staat bij Jesaja in de eerste lezing: zeg tegen iedereen die radeloos is: Houd moed, wees niet bang, Hier is uw God.
Radeloos! Iedereen weet wel wat het betekent!
Het is een oermenselijk gevoel en het maakt geen onderscheid tussen rijk of arm, zwart of blank, oud of jong, intelligent of dom! Allemaal hebben we al wel eens een moment gekend dat radeloosheid ons overspoelde. Die man op TV heeft het gevoeld en om gezet in werken aan verandering
Ik werkte in het Revaliatiecentrum waar vele mensen werden opgenomen die door een beroerte getroffen werden!
Allen werden ze overvallen door radeloosheid! Ze voelde zich allen als iemand die geen kant meer opkon! Hun leven leek afgebroken, leek hier te stoppen!
Maar dan komen de artsen aan hun bed, het verzorgend personeel, de therapeuten, de vrijwillige medewerkers, het dagelijks bezoek van hun dierbaren. Allemaal mensen die hen komen bemoedigen; die zeggen: we zijn er.
Hoorden we daarjuist niet bij Jesaja: zeg aan het volk: hier is uw God?
Wel dàt is het toch wat daar gebeurd!
Voor die getroffen mensen kunnen al die goede mensen die het goed met je voorhebben en je werkelijk mee uit die ellende willen helpen groeien,
zijn, als van God gezonden!
Het kunnen allemaal mensen zijn die zoals in Jesaja door God beloofd wordt: hier is uw God!
Terwijl ik dit zeg denk ik er ook over dat het heel pretentieus kan klinken! Mogen wij echt denken: hier is uw God?, wanneer we bekommerd naar iemand toegaan? Misschien niet, maar wel meer laten doorsijpelen dat alleen maar door mensen, door ons iets van onze God zichtbaar en tastbaar in het leven kan worden.
Dàt is toch het bijzondere van Jezus geweest! Hij nam de man terzijde, weg van grote menigte. Raakte hem aan, keek naar de hemel, liet door zijn gebaar God binnenkomen in dit gebeuren en zie de man hoorde en sprak goed.
Jezus had maar één taak: God in het leven brengen van iedereen die naar Hem toekwam opdat ze nooit meer alleen verder hoefden te gaan, en dat kon Hij alleen maar door Zijn warme aanwezigheid.
Marinus van den Berg kan zo mooi verwoorden wat mensen en onszelf kan overkomen, wat mensen en wij voor elkaar kunnen betekenen:
Jij hebt mij gezien en niet alleen maar bekeken.
Jij hebt gehoord wat ik nog niet kon zeggen
Jij hebt vermoed wat verborgen in mij leefde.
Jij gaf mij meer dan ik vroeg.
Door jouw vriendschap hervind ik mezelf.
Zelfs zijn leerlingen hadden het toen nog niet begrepen.
Water zoals gezegd een recht voor iedereen, maar is dat wel zo?
Wij leven met zuiver water dat ook makkelijk bereikbaar is. We hoeven de kraan maar open te draaien en het stroomt, zolang we willen en zoveel we willen.
Ik hoef hier niet meer een pleidooi te houden voor omzichtig om te springen met dit kostbaar goed, iedereen kent de noden in andere landen waar mens ,dier en de hele natuur kreunen en vergaan door gebrek aan water. Hoe dikwijls maken we zelf niet de verzuchting: het is slecht verdeeld in de wereld!
En dan te bedenken dat het water, waar wij zo nonchalant mee omgaan miljarden jaren oud is. Steeds opnieuw gerecycleerd en altijd opnieuw gebruiksklaar! Dat is toch wel één van de grote gaven die de Schepper ons gegeven heeft. We weten allemaal dat het dankzij het water op onze planeet leven, ja, alle leven mogelijk is. Het is immers ook de grote zoektocht van iedereen die zich met het heelal, wetenschappelijk bezighoudt, waar is het andere hemellichaam waar ook water en van daaruit leven te vinden is?.
Het traag stromende water van meren en laaglandrivieren dat zo rustgevend is, het onstuimige water van bergstromen en watervallen dat zo mooi is, het verwoestende water van vloedgolven, overstromingen en dijkbreuken. We vrezen het razende geweld van brekende golven aan rotskusten, we kennen het allemaal, we zoeken het op en bewonderen het ,en we zijn ontzet van zijn tomeloze kracht.
In de heilige schriften komen we het water voortdurend tegen: Mozes die zorgt dat zijn volk niet door het water tegengehouden wordt. Er is het verhaal van de zondvloed, het water van de Jordaan werd als zeer bijzonder gevonden, denk maar aan de dopen die er plaats vonden.
Al zeer vroeg heeft de mens de reinigende werking van water herkend en gebruikt, niet alleen uit hygiënisch oogpunt maar ook voor talrijke rituelen die allemaal met reiniging, niet alleen van het lichaam maar ook van de geest te maken hebben. Vandaar ook de talrijke geboden in de joodse wet die met reiniging verband houden. Het zijn niet enkel de geboden die in de Tora vermeld staan, die gevolgd moeten worden maar ook de overgeleverde gebruiken, Jezus noemt ze de overlevering van de voorouders
Nu kennen we dat ook: sommige gebruiken , of zelfs wetten, gaan soms een eigen leven leiden. Mensen gaan meer aandacht geven aan het zeer strikt uitvoeren van voorschriften en vergeten de eigenlijke boodschap, het waarom ervan. Het is hier dat Jezus optreedt tegen het overdreven gewicht dat aan het ritueel wordt gegeven, dat het soms aanleiding geeft tot volledig uit verband gerukte conclusies. Iemand die zijn handen niet wast, zou een slecht mens zijn? Ook de profeten hebben voor Jezus in alle toonaarden protest aangetekend tegen het onzinnig gebruik van de rituelen. Hier haalt Jezus Jesaja aan die reeds fulmineerde tegen het huichelachtig gedrag van de oudsten die God eerden met hun lippen maar niet met hun hart!. Niet dat de gebruiken fout zijn maar ze hebben hun ziel, hun waarde verloren omdat het waarom verdwenen is. Het wordt een ritueel om het ritueel, het moet aan anderen tonen hoe vroom men wel is .
Herkennen wij ons hierin? Gaan wij naar de kerk omdat anderen het zouden zien en daaruit conclusies trekken? Of is het een goede gewoonte en houden wij aan goede gewoontes? Als wij een kruisteken maken, denken we er dan aan wie we noemen, in wiens naam we het maken?
We komen al bijna op het terrein van de mindfulness, de therapie die mensen tracht evenwichtig en bewust te laten handelen en zo in evenwicht te komen met hun leven.
Als we echter bewust de levenslessen die Jezus ons altijd opnieuw geeft, volgen en te trachten ze te begrijpen en toe te passen, dan zullen we al die nieuwe gedragstherapieën niet nodig hebben. Jezus wou geen lippendienst en geen gehoorzaamheid aan mensenwetten. Hij riep de mens op tot vrijheid, niet tot bandeloosheid maar vrijheid vanuit een goed geweten en een gelovig hart. Een leven dat mogelijkheid tot ontplooiing van talenten geeft en durf om verantwoordelijkheid te nemen en te dragen.
Hebben we dan helemaal geen voorschriften meer nodig? Moeten we de dingen die ons overgeleverd werden allemaal overboord gooien? Mensen zullen altijd wetten en geboden nodig hebben al was het maar om een aangename leefomgeving te hebben, maar Jezus spoort ons aan om goede keuzes te maken, te leven vanuit ons hart, de liefde van God moet ons hart beheersen, alleen dan zal onze keuze, die in gemaakt wordt,, de goede keuze zijn.
Erwin Roosen verwoordt het zo:
Als Jezus die woorden van Jesaja ook tot mij zou spreken,
Zou Hij op heel wat momenten gelijk hebben , God
Want vaak eer ik Je wel met de lippen, maar is mijn hart heel ver van Jou
Vaak spreek ik over Jouw droom , maar zijn het holle woorden,
Die geen invulling krijgen in mijn dagelijks leven.
Blijf mij daarom uitdagen, om met heel mijn hart
Voor Jou te kiezen. En laat mij geloven dat Jij
Alleen maar het beste met mij voorhebt.
Inspiratie gezocht en gevonden bij Rob Moens o.p. Genk en Jan Bastiaens
De regering zegt dat de Belgen langer zouden moeten werken, tenminste tot hun zestig jaar en meer.
Als we willen dat onze levensstandaard blijft stijgen, dat onze productie en onze uitvoer elk jaar verhoogt, dan zullen we inderdaad onze arbeidsinspanningen moeten opdrijven.
Als je kijkt met een rekenmachientje in de hand, zal dat wel waar zijn.
De regering redeneert zoals Martha in het evangelie. Zij vindt ook dat haar zus moet presteren, dat zij haar tijd zit te verknoeien met te luisteren naar die vreemde rabbi. Maar Jezus geeft haar geen gelijk. Het is een keuze, zegt Hij, maar Maria heeft de beste keuze gemaakt.
Vandaag aan het begin van de vakantie staan wij ook voor deze keuze.
Blijven we presteren met onze agenda of ons rekenmachientje in de hand, of gaan we doen wat ons hart zegt, gaan we de signalen van ons lichaam volgen, en er tussenuit knijpen, de blok er op, de spanning er af .
Vakantie is zo een tijd dat je keuzes moet maken. Maar je moet vooreerst kiezen voor vakantie ! En daarna zul nog dikwijls moeten kiezen .
Toen ik mijn auto weer aan het inpakken was om op vakantie te vertrekken, vroeg ik mezelf voor de zoveelste keer af moet dit allemaal weeral mee? Wat kunnen we eigenlijk allemaal missen? Met wat kunnen we overleven?.
Het paste allemaal maar weer net of weer net niet in de auto. Hoeveel zou je thuis kunnen laten? Maak maar weeral die keuze .
En absurd idee natuurlijk wat zou je uitkiezen als je maar één ding zou mogen meenemen? Vast een voorwerp dat heel belangrijk is voor ons.
Voor ieder van ons zal dat een ander voorwerp zijn, ieder doet een andere keuze: een boek, een thermos, een tennisraket, een landkaart, een plooizetel, een schaakbord, een gezelschapsspel .Ik vertrek nooit zonder mijn mondmuziekske .
Vakantietijd is, of we nu weggaan of niet, toch meestal wel de tijd waarin we eens met andere ogen om ons heen kijken. De veelkleurige schoonheid van de schepping dringt, juist als we op vakantie zijn, vaak pas goed tot ons door.
Ook als we ons dagelijks werk dan eindelijk achter ons laten, is het goed om eens aan het strand te liggen of om in de bergen rond te lopen of cultuur zoeken in een toffe stad, of gewoon in een bos een eekhoorn te zien wegrennen. We krijgen de kans om de wonderen van de natuur op te zoeken.
Laatst zag ik nog een kuiken uit een ei kruipen. Nog nooit in mijn leven gezien maar zo wonderlijk. Wist je dat je het kuiken al kunt horen piepen voordat het ei opengebroken is? Als je van dit alles kunt genieten, dan kun je echt tot rust komen.
En zo dient ónze vakantie te zijn.
Een soort pompstation. Maar niet om benzine te tanken. Maar wel nieuwe kracht en nieuwe moed. En ook energie om er weer tegen aan te kunnen. En wáár je dan bent, dat doet er eigenlijk niet toe. Want overal is die "benzine", die brandstof om vérder te kunnen, overal is die te krijgen. Ja, letterlijk: te krijgen. Helemaal voor niks.
Ik ga nu speciaal voor de vormelingen, hier aanwezig nog eens iets vertellen, iets dat echt gebeurd is. Mensen zoeken doelen in de vakantie, elk op zijn eigen manier. Velen willen te voet of met de fiets een geweldig grote tocht maken. Dat is momenteel erg in trek.
Zo gaan er elk jaar 300.000 mensen te voet of met de fiets naar Compostela, ergens in Spanje. De pelgrims die dit doen zoeken cultuur, vriendschap, avontuur maar ook innerlijk naar iets dat hen sterker maakt.
Voor velen, iets dat hen dichter bij God brengt.
Bijna iedere pelgrim neemt een steen mee. Deze steen staat symbool voor de dingen die jou leven of dat van anderen bezwaren, symbool voor dingen die je wil achterlaten die je aan God wil doorgeven of die je wil neerleggen ergens onderweg.
Deze plaats noemt in het Spaans: Cruz de Ferro Kruis van ijzer. Het staat boven op een enorme berg van stenen die er al honderden jaren neergelegd werden. Ik ken een man die een steen meenam waarop alle vormelingen van de parochie een kruis op gezet hadden.
Hij zei: Ik zal je zorgen meedragen op mijn tocht. Gaan al die kruisen niet te zwaar worden? vroeg iemand van t zangkoor. Nee, zei hij, want als ik jullie kruis draag dan hoop ik dat jullie een beetje Simon van Cyrene zult zijn en mij steunen wanneer ik het moeilijk heb, en samen geraken wij er zeker.
Zo heeft elke pelgrim in zijn rugzak, niet alleen kleren en proviand maar evenzeer neemt hij de pijn en vreugdeverhalen, wensen en dromen, mee. En het schone van dit alles is dat op de Camino (zo heet die tocht) mensen van alles ontdekken.
Tochtgenoten worden lotgenoten en lotgenoten worden bondgenoten. Maar het neerleggen van die steen is voor ieder anders. Sommigen bidden, sommigen wenen, sommigen zingen maar iedereen is bewogen. Iedereen gelooft dat het kan, dat je daar iets kunt achterlaten en dat je klaar bent om opnieuw te beginnen.
Zo hebben wij een vriendin en die haar man was gestorven. Hij werd gecremeerd en achteraf kreeg ze de platina plaatjes en boutjes die ooit in zijn knie gemonteerd waren. Die branden natuurlijk niet op. Ze had deze dingen bijgehouden, als een relekwie.
Toen ze hoorde dat wij de camino gingen doen met de fiets was haar man al 6 maanden gestorven. Ze deed de plaatjes en de boutjes in een speciaal doosje, gaf dit aan ons, en vroeg ons om dit mee te nemen in plaats van een steen.
Ze zei, als jullie dit op de berg onder het kruis leggen, dan zal ik moed vinden om verder alleen door het leven te gaan. Dan zal ik kracht hebben om terug vrolijk te zijn en te doen wat van mij verlangd wordt.
Daarom is deze camino, deze trip eerder een actieve trip vooral naar de binnenkant van je leven.
Vakantie is een zegen, vooral als je ervan profiteert om een aantal dingen weer op punt te stellen, d.w.z. om je leven weer vanuit een andere hoek te bekijken. De hoek van waaruit je het leven ziet, kleurt het hele leven.
Laten we, met een zekere Bijbelse vrijheid, ons daarbij inspireren op het evangelie en het thema van vandaag.
Tijd maken om over ons eigen levensverhaal even na te denken, tijd maken om op verhaal te komen.
Tijd maken om mekaar te bezoeken, om gastvrij te zijn voor uw gasten.
Tijd maken om eens een kerk binnen te stappen en te genieten van de stilte, van de donkerte, of van het licht van de glasramen. (daar gaan we het de volgende weken nog over hebben)
Tijd maken om andere culturen, andere mensen, andere gewoontes te leren waarderen en te bewonderen.
Tijd maken om ook de thuismatch goed te spelen.
Velen spelen steeds beter op verplaatsing. Daar kunnen we genieten, daar zijn we gezellig, daar brengen we sfeer. Maar tijdens de thuismatch, het gewoon thuis zijn, kunnen we niet opbrengen wat we op vakantie wel kunnen. De vakantie is de periode waar je tijd en aandacht hebt voor de thuismatchen, die minstens even goed en liefst beter moeten zijn dan die op verplaatsing.
Als iedereen uit deze homilie maar zou onthouden dat je thuis even lief, voorkomend, gedienstig, verstandig, geduldig, mild en begrijpend moet zijn als buitenshuis, dan zouden we mooie dagen beleven.
Maak uw keuze maar .Wij wensen u een deugddoende vakantie toe.
Wat hebben Leonardo da Vinci, Johan Sebastian Bach, William Shakespeare, Albert Einstein, Christoffel Columbus en Pater Damiaan met elkaar gemeen? Alvast één ding: ze zijn allemaal begonnen als een piepklein, onooglijk zaadje.
En ook negen maanden later, bij hun geboorte, was aan de baby helemaal niet te merken dat die later zou uitgroeien tot iemand met een heel bijzondere plaats in de geschiedenis van de mensheid.
Natuurlijk werden ze als kind gevoed en verzorgd. Natuurlijk werden ze opgevoed, gevormd en merkelijk beïnvloed door hun omgeving. Maar ook dan: wie kon voorspellen dat ze later tot de heiligen of de genieën gingen gerekend worden? Ze zijn langzaam gaan groeien, zoals een mosterdzaadje.
Maar ze zijn blijven groeien en groeien, tot ze groter werden dan de meeste anderen.
Wat Jezus zegt over het mosterdzaadje is een gelijkenis.
Want het is moeilijk over het rijk Gods te spreken in concrete bewoordingen die voor iedereen duidelijk zijn. Aan een gelijkenis kan je zelf een bepaalde betekenis koppelen. Dat is de kracht en tegelijk ook de kwetsbaarheid ervan.
Want in het evangelie kwam er eerst een andere gelijkenis. Over het zaad dat uit zichzelf groeit, ook terwijl de boer slaapt.
Als je zaad in de grond hebt gestopt, moet je het laten groeien. Het heeft geen zin elke dag aan de grond te gaan vragen of het zaad al is gekiemd. Als je een boom hebt geplant, moet je de natuur haar werk laten doen. De boer hoeft eigenlijk maar twee dingen te doen: zaaien en oogsten.
En alles wat daartussen gebeurt, doet de aarde uit eigen kracht. De boer slaapt en staat op, en onderwijl kiemt het zaad en schiet het op, maar hij weet niet hoe.
Zo is het niet alleen met het zaad dat kiemt op een akker. Ook van een mens kan je niet meteen alles verwachten. Ook de mens mag groeien, zoals de vruchten op aarde. Ook de mens heeft zijn leertijd en groeitijd. Mens worden gaat ook langzaam. Het is iets waarvan ouders, leerkrachten en opvoeders zich voortdurend moeten bewust zijn.
Betekent dit dat je de groei van kinderen zomaar zijn gang moet laten gaan en niet moet sturen of begeleiden?
Natuurlijk niet!
Want ook Hitler en Stalin, Kadhafi, Marc Dutroux en Anders Breivik zijn begonnen als een klein, onooglijk zaadje. En zij zijn uitgegroeid tot zowat het omgekeerde van de voorbeelden die ik in het begin gaf.
Heeft men hen op een verkeerde manier begeleid bij het groeien en groot worden? Het antwoord op die vraag laten we best over aan gespecialiseerde geleerden.
Maar terug naar de gelijkenis over de boer die slaapt terwijl het zaad kiemt. Het leert ons vooral dat we niet te ongeduldig moeten zijn. Natuurlijk proberen we onze kinderen en leerlingen op te voeden, goede raad en wijze levenslessen mee te geven. Maar als we daarin overdrijven, te ongeduldig of te krampachtig te werk gaan, kan het helemaal fout lopen.
En diegenen onder ons die al wat meer jaren ervaring hebben, weten het allemaal. Vaak hebben we de indruk dat alle raadgevingen, lessen en goedbedoelde richtlijnen de mist ingaan.
Kinderen begrijpen ons niet, negeren wat we zeggen en doen net het tegenovergestelde. Maar wat zien we, jaren later: ze hebben het blijkbaar toch begrepen. Want plots gaan ze onze raad van toen wel opvolgen, gaan ze onze gedragsregels toch maar overnemen.
Een volwassen man of vrouw komt een leerkracht van jaren geleden tegen en zegt: "Eén les heb ik van u altijd onthouden en proberen toe te passen". En als hij dan zegt waarover het gaat, denkt die verbaasde leerkracht: dat die les is begrepen of overgekomen, daar heb ik vroeger bij die leerling toch absoluut niets van gemerkt, wel integendeel.
Mensen die catechese geven aan communicanten zijn later soms ook verwonderd wanneer ze de kinderen van toen, die intussen groot zijn geworden, terugzien. En dat ze dan horen dat er toch nog heel wat is blijven hangen van wat zij indertijd hebben verteld, voorgedaan en voorgeleefd.
Betekent dit dan dat wij vroeger dan toch overschot van gelijk hadden? En dat wij het toen al beter wisten?
Nee, het betekent vooral dat wij niet te ongeduldig moeten zijn, dat wij vertrouwen moeten hebben in het zaad dat groeit, dat wij die groei niet moeten proberen te verhaasten of te forceren. Geduld en vertrouwen zijn bij de opvoeding even belangrijk als strengheid en discipline.
Misschien hebben we dat geduld ook nodig in onze kerk van vandaag. En drukken we dat liefst niet te veel uit in getallen en percentages.
Zo van: wat zeggen de laatste tellingen? Met hoeveel zijn we nog? Laten we maar blijven zaadjes planten in onze kinderen, onze eerste communicanten en vormelingen. En erop vertrouwen dat die zaadjes vroeg of laat wel gaan kiemen. Misschien anders dan we hadden verwacht, maar toch
Het is niet anders dan in de natuur. Als je een boom hebt geplant, moet je daar niet gaan naast staan om hem te dwingen sneller te groeien. De boer mag rustig slapen, maar hij moet wel op tijd wakker worden om te oogsten.
En als de natuur zijn werk heeft gedaan, ziet de boom of zien de vruchten er misschien anders uit dan de boer had verwacht. Ook dan moet er geoogst worden.
Je moet niet alleen zaaien en wachten, maar ook openstaan voor het nieuwe. Het rijk Gods is immers ook voortdurend in evolutie, voortdurend aan het groeien
De elf leerlingen trekken naar Galilea en gaan boven op een berg staan, die Jezus hen heeft aangewezen.
Ik weet niet om welke berg het gaat. Dat heb ik nergens in het evangelie gevonden. Het doet er waarschijnlijk ook weinig toe. Het voornaamste is dat zij een overzicht krijgen, dat zij kunnen terugblikken op wat geweest is.
Als wij zo terugblikken op een voorbij gegaan kerkelijk jaar, dan heb ik meestal niet de indruk dat wij nu op een berg staan. Integendeel!
Met Kerstmis een bomvolle kerk, met Pasen al een heel pak minder volk, en met Pinksteren alleen de mensen die toevallig niet op weekeind zijn.
Dan moet je de vraag stellen is het dàt nu?, is that all there is? Je zou van minder moe of ontmoedigd geraken.
Waar zijn we mee bezig, tweeduizend jaar later? Wat doen wij met Jezus erfenis?
Past de puzzel in elkaar of valt hij juist uit elkaar?
Die puzzel van Jezus erfenis is behoorlijk ingewikkeld. Hoe begin je daar eigenlijk aan? Er is geen tekening bijgevoegd en de omschrijving is nogal vaag. De puzzel lijkt nogal abstract.
Stel je een aantal ervaren puzzelaars voor, die er toch mee aan de slag gaan. Op basis van de uiteenlopende kleuren en vormen gaan zij er in eerste instantie van uit, dat er verschillende puzzels door elkaar geraakt zijn.
Als ze na een tijdje ieder een stukje tekening bij elkaar krijgen en de grote stapel puzzelstukken in het midden van de tafel een beetje begint te slinken, krijgen ze ieder een idee waarmee ze bezig zijn.
Eén puzzelaar weet duidelijk dat zijn puzzel spiritueel is.
Een andere vindt er tal van vertrouwde, huiselijke, traditionele elementen in, die hij ouderlijk of vaderlijk zou willen noemen.
Een derde vindt er dan weer veelal jeugdige elementen in die hij, vergeleken bij het vaderlijke van zijn collega, eerder de zoon zou willen noemen.
Maar er zijn nog meer puzzelaars
Naar gelang het aantal overgebleven stukken slinkt, merken zij dat ze niet aan drie of meer verschillende puzzels werken, maar dat alle onderdelen samen één geheel maken.
De beelden lopen door elkaar, vullen mekaar aan en vormen één geheel.
Naar gelang de invalshoek, zou je kunnen zeggen: dit is de Zoon, of neen dit is de Vader.
Héél even maar, zoals de lichtinval op de veren van een eenvoudige duif, kan de kleur overwegend grijs zijn, maar soms stralend blauw of glanzend rood oplichten.
Je voelt mij al aankomen. Wij vieren vandaag het feest van de Heilige Drie-eenheid, de Heilige Drievuldigheid, en daar wil ik per se iets over vertellen. Terwijl wij hier moedeloos bij een berg zitten, die eigenlijk een puinhoop is van brokstukken.
Mijn puzzelverhaal gelijkt een beetje op het bijbelverhaal over de toren van Babel, maar dan wel omgekeerd. De bijbelse bouwers geraakten van verwarring uit elkaar. Bij het maken van de puzzel vinden mensen juist elkaar en groeien stilaan naar elkaar toe. Tot zij, door elkaar geráákt worden en de weg naar God vinden.
Al is het maar een puinhoop, een berg van brokstukken, toch kunnen wij, net als de leerlingen van Jezus, op die berg gaan staan. Want ook voor ons is het belangrijk dat wij opnieuw een overzicht krijgen, dat wij van op afstand kunnen kijken op wat er is of zou moeten zijn.
Dan pas kunnen wij gaan puzzelen aan wat ons van de Zoon, de Vader en de Geest overgebleven is.
Die grote puzzel waarvan wij zelf de onderdelen, de puzzelstukken zijn.
Wat moet je doen om te vechten tegen de negatieve invloed van mensen die, door hun manier van leven, er voor anderen een puinhoop van gemaakt hebben? Wat moet je doen om op te boksen tegen een stroom van mensen die de kerk verlaten, die zich laten ont-dopen?
Misschien moet je wel zelf in de stroom gaan staan.
Door positief in het nieuws te komen met een fietskerk, een ecokerk, een open kerk. Door zelf een steentje bij te dragen aan een viering, een tentoonstelling, een concert en door er ook aan de wereld over te vertellen. Op een warme kerk mag je gerust fier zijn. Een kerk waar mensen samen aan werken, waar iets te be-leven is, dat is ook een stuk van je leven!
"Eén voor allen, allen voor één!", dat zou het motto van de goddelijke Drie-eenheid kunnen zijn. Maar het is de leuze van de drie musketiers. En van die drie musketiers is bekend dat ze meestal met zijn vieren waren.
In de mate waarin mensen door elkaar geráákt zijn, hebben zij iets enigs, iets goddelijks in zich. Zijn wij misschien, op die manier, zelf ook een deel van die goddelijke puzzel?
Als een liefdevol mens - 7e Paaszondag B 2012 - Ria
Zevende Paaszondag B 2012 - Zaterdag 19 en zondag 20 mei 2012
Eerste lezing:
Evangelie:
De eerste lezing van vandaag geeft een beeld van wat de leerlingen doen na de hemelvaart: ze sluiten de rangen door een vervanger voor Judas te kiezen en aldus terug met 12 te zijn.
Is dat belangrijk? Het heeft alles te maken met de geplogenheden van het joodse geloof. Immers ,het getal 12 verwijst naar de 12 stammen van Israël, heel het joodse volk is zo betrokken bij de zending van Jezus. Uit de beschikbare mannen werden er 2 voorgesteld die aan de vereiste criteria voldeden nl. ze moesten getuigen zijn geweest van Jezus leven, vanaf de doop door Johannes, van zijn overlevering en dood, en van zijn opstanding en hemelvaart.
Het lot bepaalde dat het Mattias zou zijn.
Staan we nu even stil bij de evangelielezing van vandaag.
Het hele hoofdstuk is één groot gebed. Een gebed van iemand die met aandrang, ja met passie de zorg van God afsmeekt voor de mensen die hij liefheeft. Legt Johannes hier Jezus woorden in de mond?
Johannes voert Jezus op als iemand die bidt voor de eenheid onder Zijn leerlingen. Hij bidt voor zichzelf en voor alle gelovigen, dus ook voor ons. Ook wij leven, net als de leerlingen toen, in een wereld vol onzekerheid, angst, droefheid , haat en vervolging.
Velen ervaren de wereld als een kwaadwillige omgeving waar liefde en vriendschap soms ver te zoeken zijn. Soms laten wij ons overspoelen door alles wat er misgaat in de wereld, hoe moeten we er mee omgaan?
Hier is het dat het gebed van Jezus een gebed van de geloofsgemeenschap kan worden: Vader, bewaar ons in uw Naam!
Het is een oproep om in een goede verstandhouding met elkaar te leven. Het is een gebed dat onze oprechte bekommernis om het welzijn van onze medemens uitdrukt. Het zijn de woorden die een moeder, een echtgenote uitspreekt wanneer een zoon, een man naar oorlogsgebieden trekt om een humanitaire taak te vervullen. Het is een gebed dat wij, soms zonder het echt bewust uit te spreken, denken als we de verschrikkelijke beelden zien van mensen in nood en de hulpverleners die hen bijstaan.
Heer bewaar hen, laat hen ongeschonden terugkeren!
Zou Jezus dit gebed echt uitgesproken hebben in het bijzijn van zijn leerlingen, en dit tijdens het laatste avondmaal?
De evangelist stelt het wel zo voor. Wij weten dat men het Johannes evangelie pas een 70-tal jaren na Pasen heeft kunnen lezen. Toch wil ik graag geloven dat het Jezus eigen woorden zijn. Voor mij passen zo helemaal in het beeld dat ik van Hem heb: een man vervult van liefde voor de zwakke mens, vol deernis om de ellende waarin velen zich bevinden, een ziener die wist wat op Hemzelf, maar ook op de anderen afkwam en die als verweer Zijn Vader bijna afdwingt om de mensen bij te staan in hun nood.
Wij weten uit de verschillende evangeliën dat Jezus zich regelmatig afzonderde om als het ware in gesprek te gaan met de oppermacht die zijn inspiratie was.
Dit is een evangelietekst die mij bijzonder aanspreekt: het staat voor alles wat Christen zijn bedoelt: leven in de wereld, maar er niet aan ten onder gaan, proberen te leven, eventueel met hulp, als een liefdevol mens die zich verre houdt van de verleidingen die ons steeds meer uitnodigen om het moeilijke pad van Jezus te verlaten, niet toegeven aan de onverschilligheid jegens noodlijdenden, durven denken hoe wil Hij(Jezus) dat ik me nu in deze situatie gedraag?
Erwin Roosen verwoordt het zo:
Als ik het zelf niet meer kan,
Omdat mijn ongeloof te groot is geworden;
Als ik er de woorden niet meer vind,
Omdat tegenwerking en kritiek elke stem in mij hebben
We luisteren al een paar weken naar het evangelie van Johannes. Volgende week krijgen we er nog zo eentje te horen. Hij heeft een speciale stijl van vertellen, het is niet mijn stijl. Wie kan nu nog herhalen wat er precies gezegd werd in het evangelie? Laat staan er iets mee doen deze week.
Johannes schrijft wel vanuit zijn hart, dat is het minste dat je van hem kunt zeggen. Hij moet Jezus ongelooflijk graag gezien hebben. Proberen we toch maar eens zijn woorden te doorgronden, ze te verstaan, ze te hertalen.
God is liefde. Het is een formidabele uitspraak.
Hoe kunnen we van iemand die we niet zien, zeggen dat hij liefde is? Voor Johannes ligt het antwoord bij Jezus. Hij is door God gezonden. Hij is door hem bemind. Hij doorleeft wat liefde is tot in de dood.
God is liefde, Dit betekent nog niet dat wij die woorden kunnen omwisselen en zeggen dat liefde God is.
Maar wat is liefde?
Er gaat geen dag voorbij of er klinkt een nieuw liedje over de liefde. "All you need is love, zongen de Beatles.
Er gaat geen dag voorbij zonder dat mensen ergens ter wereld aan elkaar gezegd hebben: I love you, ik zie je gaarne, je taime. En een realist voegt er aan toe. Je taime pour la vie, je taime pour toujours, mais pas tous les jours.
Er gaat geen dag voorbij zonder dat de sensatiepers schrijft over vurige liefde en over bedrogen liefde.
Er gaat geen dag voorbij of ergens ter wereld heeft iemand tijd gemaakt voor een medemens, door te luisteren, door wonden te verzorgen, door de hand vast te houden van een stervende,
Er gaat geen dag voorbij of ergens ter wereld wordt een sukkelaar gelukkig gemaakt.
Zo liepen we een paar weken terug met Catherine Loodts (ja die van de schilderijen in onze kerk) en haar vriend Patrick, in de straten van Jambes.(sombere voorstad van Namen)
Om de 100m zat er wel een drugverslaafde, een dakloze, een sukkelaar maar ze veerden allemaal recht toen ze C.en P zagen om hen 3 kussen te geven.
Een zei er zelfs: "oh Jesus est revenu" doelend op haar Christus-schilderijen die voor een paar weken in onze kerk hingen en nu terug in haar atelier waren. Catherine en Patrick gaan liefdevol met deze mensen om, je voelt hun dankbaarheid
Mocht er geen liefde zijn, de wereld zou van kilte ophouden te bestaan.
Als de liefde niet bestond
zullen ze stilstaan de rivieren
en de vogels en de dieren
als de liefde niet bestond
Als de liefde niet bestond
zou de maan niet langer lichten
geen dichter zou meer dichten
als de liefde niet bestond
Nergens zouden bloemen staan
en de aarde zou verkleuren
overal gesloten deuren
en de klok zou niet meer slaan
Als de liefde niet bestond
zou de zon niet langer stralen
de wind zou niet meer ademhalen
als de liefde niet bestond
Geen appel zou meer rijpen
zoals eens in het paradijs
als wij elkaar niet meer begrijpen
dan is de wereld koud als ijs
Ik zou sterven van de kou
en mijn adem zou bevriezen
als ik je liefde zou verliezen
er is geen liefde zonder jou
Toon Hermans
Toon Hermans is zoals Johannes, maar dan een paar eeuwen later. Maar wel met dezelfde geestdrift.
Misschien zou dat meer tot ons moeten doordringen: dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, en dat Gods Geest rust op ieder van ons.
Dus ook op die mens die een paar stoelen of banken van ons af zit, en met wie we het misschien niet echt goed kunnen vinden. En op die mensen die heel andere accenten leggen en niet meer naar deze vieringen komen.
En op die mens met een heel andere taal en een heel andere cultuur dan de onze. Voor God zijn al die mensen gelijk, en allen leven ze in en door de kracht van zijn Geest.
Het voornaamste is de liefde. Dat hebben we nu wel al door, en de rest is eigenlijk ondergeschikt.. Volgens Johannes is het nog meer: het is een gebod.
Dit is mijn gebod:
Hou in Godsnaam van elkaar
Dàt zegt Johannes.
Deze woorden doen mij denken aan het moment dat we met zn allen rond het sterfbed van ons moeder stonden. Een van de laatste dingen die ze zei was: mannekes, blijf mekaar geeren zien Blijf mekaar graag zien hoeveel moeders hebben dit niet gezegd of gewenst.
Eigenlijk is het ook dat wat Jezus zei op het laatste avondmaal. Misschien nog wat straffer: blijf dit doen, en dan blijf ik in uw gedachten.
Herman, onze pastoor vertelde op de laatste vergadering van de preekploeg: dit evangelie van Johannes heb ik uitgekozen als evangelie op mijn priesterwijding. En wel speciaal voor deze zin: niet gij hebt mij uitgekozen, maar ik u Dat zegt de Heer tot ons. Dit is wat wij nu noemen: zich geroepen voelen.
Het minste wat je kunt zeggen over Johannes is dat hij Hem graag moet gezien hebben. Eigenlijk valt de tekst van dit evangelie toch nog wel mee. Doe er maar iets mee
Naar ideeën van Antoine Rubbens en Romain Debbaut en het gedicht is van Toon Hermans
Evangelie: Johannes 15, 1-8 - Wie in Mij blijft, draagt veel vrucht
De geschiedenis hangt soms aan een dun draadje. In de eerste lezing horen we hoe Paulus na zijn bekering ontvangen wordt in de jonge christelijke gemeenschap. Ze waren bang van hem! Dat is nu wel begrijpelijk: hij had zich tot voor kort een eerste klas christenvervolger getoond.
Stel u eens voor dat ze inderdaad hem buiten de kerk hadden gehouden. Dan zouden wij hier misschien niet gezeten hebben: het zal Paulus zijn die een open kerk opbouwt, de heidenen - de niet-Joden, dus ons - binnenhaalt, de basis legt voor de wereldkerk nu. Zonder hem zouden christenen - als die er nog zouden zijn - waarschijnlijk een groepje binnen het Jodendom gebleven zijn.
Gelukkig was er die Barnabbas om zijn angst opzij te zetten en ervoor te zorgen dat de deur van de jonge kerk open zou staan voor die gevreesde outsider.
En ook in het evangelie gaat het over de jonge kerk. De tekst komt uit de afscheidsrede van Jezus, de avond voor zijn lijden. De zoekende christelijke gemeenschap van de eerste eeuw was deze tekst een antwoord op de vraag: "Hoe moet het nu verder? Hoe blijven wij trouw aan Jezus, welk is onze leidraad, nu hij niet meer zichtbaar bij ons is?"
En het antwoord ook in deze tekst is: blijf open staan. Wij moeten open mensen zijn, open voor anderen, en open voor Jezus' geest. Sluit je niet op in jezelf, in het eigen gelijk, in het idee: Wij weten het wel, en in de eigen angst. Want dan sluiten we ons af voor de werking van Jezus zelf, die ons moet kunnen doordringen zoals het sap de ranken van een wijnstok doordringt.
"Jezus leeft" was de meeslepende overtuiging van die eerste christenen. Hij bezielt ons, en het is God zelf die in hem aan het werk blijft, zoals het God zelf was die de mensen konden herkennen in het gelaat, de goedheid, de barmhartigheid van Jezus toen die tastbaar en zichtbaar al weldoende rond ging. En nu leeft hij in ons, in elk van ons, en in ons allen samen. Als wij ons tenminste voor hem open zetten....
Als wij ons voor hem open zetten, verandert hij ons, zoals hij Paulus veranderde: van vervolger tot een volgeling die zelf vervolgingen trotseerde. Hij verandert ons van bange leerlingen tot open mensen, die niet bang zijn voor verandering en toekomst. Die niet bang zijn voor andere mensen, die over het verleden heen durven stappen en geloven in nieuwe kansen.
We hebben de christelijke boodschap, het evangelie, gehoord, aan ons is ze toevertrouwd.
Maar alleen, op onszelf aangewezen, kunnen we niet veel. Dat Rijk Gods op aarde brengen, waartoe Jezus zich gezonden wist, vraagt een grotere kracht dan wij kunnen opbrengen. Los van Mij kunt gij niets staat inde evangelietekst. In Jezus is iets machtigs aan het werk, iets dat veel groter is dan waar mij mensen toe in staat zijn.
Dat machtige noemen wij "God", en Jezus heeft ons geleerd het "Vader" te noemen, en hem te vertrouwen. Als Hij niet in ons werkt, verdorren wij, zijn we maar in staat tot een korte opflakkering, zoals dorre twijgen die dienen om de kachel aan te steken: daar moet snel andere brandstof bij, anders is het een strovuurtje.
In de verhalen over Jezus na de verrijzenis, stelt hij ons verschillende keren gerust: "Wees niet bang...". De God, de kracht die hij zichtbaar maakt, is de kracht van liefde.
Als er in de evangelietekst van vandaag sprake is van ranken die afgesneden worden, of weggegooid, gaat het volgens mij niet over straf, hel of verdoemenis. het is een evidentie, bijna een natuurwet: een bloem zonder water verslenst, een boom waar de sapstroom afgesneden wordt valt om, als de aders het bloed niet kunnen doen rondstromen vallen wij stil.
De tekst wil ons de moed geven om open gelovigen te zijn, ook als we bang zijn: bang voor verandering, bang voor offers die gevraagd worden, bang voor de toekomst die onzeker wordt. De tekst wil ons moed geven om te geloven dat er vruchten zullen komen, de vruchten van het goede, gelukkige, lieve, hoopvolle bestaan voor allen, ook als we in de koude, angstige dagen zelfs nog geen bloesems zouden zien.
Maar wat is dat: open gelovigen worden? De geest van Jezus ons laten doordringen? Zoals Elias God hoorde in het ruisen van de bries, zoals Jezus zich terugtrok in stilte en eenzaamheid om zijn Vader te vinden, zo moeten wij waarschijnlijk in deze tijden van jachtigheid en lawaai doen wat we eigenlijk allang weten.
Het zijn ouderwetse woorden: het rustig durven maken in en rondom ons, een paar versnellingen lager schakelen, de knoppen eens omdraaien, zwijgen, ja: bidden of hoe we dat ook willen noemen, luisteren, en ons dan laten doordringen door die kracht die onze zwakheid voor lief neemt, voor Jezus' geest die dank zij ons, dank zij ons allen, dank zij de kerk van zijn volgelingen, weldoende wil waaien over onze wereld.
Zoals we in de inleiding horen, geven de geschriften aan hoe Jezus zichzelf regelmatig voorstelt als Ik ben : Ik ben de Wijnstok en gij de ranken, Ik ben het Brood des levens, Ik ben de Deur wie door mij binnengaat zal leven, Ik ben de Weg de Waarheid en het Leven, Ik ben de goede Herder en gij de schapen,
Op die manier zie ik Jezus als een bron, een inspiratiebron, meer zelfs, een ultiem gegeven om van te leven
Ik ben de Wijnstok en gij de ranken, daar geeft Hij aan hoe de ranken ten diepste niet zonder de wijnstok kunnen bestaan. Ik ben het Brood des levens, daar geeft Hij aan hoe we zonder brood niet lang zullen overleven. Ik ben de Deur, hier geeft Hij aan hoe men niet kan binnengaan als men niet eerst de deur opent en er langs gaat
Zo geeft Hij zichzelf eigenlijk als een heel belangrijke schakel aan om van onze mensen ketting een christelijke mensenketting te maken! Want als christen worden we zomaar niet geboren, we kunnen het worden dag na dag
We kunnen het worden door altijd opnieuw een beetje van die Jezus afhankelijk te blijven.
Moeten we daarom als brave schaapjes, in één grote kudde, bij onze goede Herder leven?
Zo is het niet bedoeld vermoed ik!
Ik denk dat we stevige, degelijke mensen mogen worden met een eigen mening!
Maar blijven luisteren naar onze Jezus als Wijnstok, of Brood of Deur, kan ons wel helpen om ons leven tot degelijke goede christenen uit te bouwen! Met Hem, als hoeksteen op verschillende plaatsen, kunnen we mooie, goede, christenen worden en blijven.
Wat nu met onze Jezus als goede Herder?
In deze vreugdevolle paastijd die als zes wittebroodsweken duurt tot aan Pinksteren, feesten we geregeld! In deze periode vieren vele kinderen hun eerste communie en vele jongeren hun vormsel! We mogen vele mensen verwelkomen op deze feestelijke kerkelijke momenten!
Ook buiten de kerk wordt er weer heel veel gevierd! Er zijn de meiboomplantingen en hun folklore, dit week-end zijn er de tulpenfeesten te Bererndrecht, verleden week zette de ten miles heel ons St Anneke op stelten .
In de drukte van al die feesten kunnen we ook wel eens mensen ontmoeten die het moeilijk hebben, al feesten ze daarbuiten zo heel uitbundig!
Wanneer mensen dàn hun verhaal vertellen gaat het dikwijls over wat ze aan pijn en verdriet meemaakten
In het parochieblad van vorige week stond een uitnodiging voor een vormingsnamiddag met als titel: In kleine goedheid zorgen voor elkaar. Roger Burggraeve gaat daar meer over vertellen volgende woensdag
En in een korte inleiding schrijft hij:
Wanneer mensen hun verhaal vertellen, kan het heel dikwijls over hun lijden gaan het kan fysisch lijden zijn, maar ook psychisch of economisch, of sociaal. Het kan dan gaan over pijn, of armoede, of eenzaamheid
Als mensen over hun lijden vertellen, doet het iets met een mens en het houdt tegelijk een grote verantwoordelijkheid in voor wie het te horen krijgt.
Lijden roept meestal op tot zorg. We willen iets doen! We willen zorgen dat die man of vrouw uit zijn of haar lijden geholpen wordt.
Maar zegt Borggraeve, omdat we altijd vlug geneigd zij om iets te gaan doen, houdt het ook een grote terughoudendheid in.
In al ons willen zorgen voor elkaar zijn we nog al eens veel te vlug bezig met van alles te organiseren: boodschappen doen, iemand naar een onderzoek brengen, kinderen even oppassen
In al onze ijver om toch iets te willen doen, zouden we kunnen vergeten om aandachtig te luisteren.
We zouden kunnen vergeten om de ander in zijn lijden voluit aan het woord te laten. En niet alleen letterlijk!
De lijdende mens moet ten diepste veel meer kunnen en mogen zijn dan alleen maar het voorwerp van onze zorg.
In ons aandachtig luisteren zouden we ons mogen afvragen: Wat maakt deze mens mee? Hoe ervaart deze mens wat hij meemaakt? Wat zou deze persoon nu echt wensen?
Alleen zo luisteren we echt naar wat hij of zij met zijn lijdensverhaal te vertellen heeft. Zo voelt die andere zich ook echt gehoord, zo kan er een echte uitwisseling zijn en kan er een gevoel van warme geborgenheid groeien en niet alleen dat gevoel van afhankelijkheid.
Als christen zouden we best mededogen en wederkerigheid, vast verankerd, in ons godsbeeld en mensbeeld meedragen.
God is rechtvaardig, maar ook barmhartig en dat toont Hij in dat beeld van de Goede Herder.
Hij zegt ons als het ware: bemin elkaar, laat mekaar niet in de steek, wees er, wees mekaar nabij opdat de ander zich geborgen voelen, zoals de schapen bij hun goede Herder.
Vanuit die verantwoordelijkheid onder de vorm van warme nabijheid, kunnen we niemand die te lijden heeft, alleen laten met zijn of haar pijn en verdriet.
Die aandachtige, schroomvolle zorg voor mensen die lijden is een mooi voorbeeld van wat de goede Herder ons te vertellen heeft.
Jezus, de goede Herder en wij de schapen!
Zonder Hem, de Hoeksteen, de Bron waar we onze goddelijk Kracht gaan putten, blijven we brave kuddeschapen. Met Hem en in Hem putten we onze goddelijke Kracht om op onze beurt zelf een kleine goede maar degelijke Herder te zijn. Dat we zulke christenen kunnen zijn, zelfs te midden al die mooie kerkelijke feesten, dat wens ik ons allen toe.
Evangelie: Lucas 24, 35-48 - Zo moet Christus lijden en verrijzen
Het evangelieverhaal van vandaag is eigenlijk bijna hetzelfde als dat van vorige zondag, de ene keer verteld door Johannes, de andere keer door Lucas. De titeltjes van de opeenvolgende misblaadjes laten zich lezen als een vervolg, een cliffhanger om volgende week terug te komen.
Vorige week Hij laat zich zien!, deze week Hij is het écht.
Even uitleggen wat een cliffhanger eigenlijk is. Cliffhangers worden veel gebruikt in dagbladstrips en series. De naam cliffhanger zegt het eigenlijk zelf: klif hanger. Stel dat je eindigt een scene met iemand die aan een klif hangt, dan wil je weten wat daarna komt.
Als de aflevering op dat moment stopt, dan moet je tot de dag nadien of de week daarna wachten om te weten hoe het afloopt. Vandaar, cliffhanger. Er zijn natuurlijk allerlei cliffhangers. Van een jongen die de liefde verklaard voor een meisje en je niet ziet of zij ja of nee zegt. Tot iemand die neergeschoten wordt, waarvan je niet weet of hij of zij het overleefd heeft.
Bij een goede cliffhanger ga je echt denken: ik heb geen flauw idee hoe dit afloopt. Ik wil weten wat er verder gebeurt!
Het lijkt er inderdaad op dat Lucas zich uit de naad wringt, om toch maar goed te laten uitkomen dat die Jezus die opeens in hun midden staat, de Levende is. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Toch gaat het hier niet zozeer om de spectaculaire bewijzen van Jezus verrijzen, maar wel om het zo concreet mogelijk voorstellen van Zijn aanwezigheid.
- Dat het om Jezus zelf gaat, kunnen wij merken aan zijn begroeting vrede zij met jullie.
- Dat het om de gekruisigde Christus gaat, maakt Lucas zichtbaar en voelbaar: kijk naar mijn handen en voeten, zegt Jezus, raak mij aan, betast mijn wonden.
- Tenslotte gaat Lucas nog een stapje verder, door Jezus te laten vragen Hebben jullie hier iets te eten.
Oké, het is dus geen spook of een geestverschijning. Dit is een levende.
Daar zijn alle aanwezigen het ondertussen over eens. Maar is het wel de Christus? Daarop legt Jezus hen uit, net als bij de Emmaüsgangers, hoe alles in de schriften voorzegd is en geschreven staat...
Toch geloof ik niet dat wij, na 2000 jaar, nog in spanning zitten te wachten hoe het morgen of volgende week met Jezus afloopt. Vragen als: zal Hij uit de dood verrijzen? of Is alles nu voorbij?, zijn voor ons geen cliffhangers. Maar voor de leerlingen van Jezus in de dagen na Pasen was er wel degelijk spanning en ongeloof over of Hij zich laat zien, dan wel Hij het écht is.
Is die Jezus voor ons dan wel zo levend en zo echt? Gaan wij zomaar akkoord? Of zit er een beetje kritische Thomas in ons, die níét alles zomaar klakkeloos geloofd?
Wanneer wordt Jezus voor ons levend, van vlees en bloed? Als Hij meer is dan alleen een naam die wij op zondag een paar keer uitspreken in de kerk. Als Hij meer mag zijn dan kinderlijke fantasie, herinnering en verloren illusies. Als Hij adem krijgt, eten en drinken wordt. Als Hij erbij is wanneer je samen aan tafel gaat. Als Hij een eind met je meegaat, wanneer je op weg bent.
Hoe komt die Jezus ook in ons midden? Door stapsgewijs de weg te gaan die Lucas aangeeft:
- Wanneer wij eensgezind samen zijn, in de vrede van de Heer. Daarom beginnen wij iedere viering met een vergevingsmoment.
- Wanneer wij Jezus opnieuw leren kennen uit alles wat er over Hem in de schrift geschreven staat. Te beginnen bij Mozes en de profeten. Daarom lezen wij iedere keer opnieuw een stukje uit het Oude Testament en een stukje uit het Evangelie.
- Wanneer wij, zoals Jezus ons voordeed op de Laatste Avond, samen danken en delen aan elkaar, dan leeft Hij midden onder ons.
- Wanneer wij samen vrede bouwen, niet enkel met woorden maar ook met daden. Waar mensen samen vrede bouwen, daar is de Heer (in) hun midden.
Waar mensen samen bidden, danken, breken en delen, daar gebeurt Jezus.
Waar door mensen de schrift wordt doorverteld en gelezen, daar leeft Jezus. Daar, in de confrontatie met het Evangelie, wordt Jezus het vleesgeworden woord, een raadsman en tochtgenoot die met ons mee op weg gaat.
Laten wij voor elkaar een cliffhanger zijn. Een kapstokje om volgende week terug te komen. Een ankerpunt om, elke dag opnieuw, te getuigen van een Jezus die leeft in ons midden en die met ons meegaat!
Zo wordt de Jezus, die ook in ons midden is, gaandeweg tastbaar en levend. Geloven is dan veel meer dan een vredevolle droom. Geloven is eten en drinken. Geloven is kijken, betasten en beluisteren. Geloven is leven met de Levende. Geloven gebeurt gaandeweg, gaande-de-weg.
Als je deze dagen in een boekhandel gaat neuzen en je komt bij de rubriek van de filosofische boeken, dan is daar één van de blikvangers het boek met de titel "De ongelovige Thomas heeft een punt".
De auteurs Johan Braeckman en Maarten Boudry kozen als ondertitel: "Een handleiding voor kritisch denken". Kritisch denken: het is wat we op school onze kinderen proberen aan te leren.
En de lezer van het boek wordt inderdaad uitgenodigd om niet alles kritiekloos en zonder nadenken te geloven. De apostel Thomas krijgt in het boek een plaats naast de lijkwade van Turijn, maar ook naast parapsychologie, telepathie, het monster van Loch Ness, klopgeesten en allerhande vreemde gebeurtenissen.
En, laten we eerlijk zijn: de ongelovige Thomas heeft een punt. Als we iemand aan het kruis hebben zien sterven, en als we hem nadien mee in het graf hebben gelegd, moeten we dan zomaar een paar vrouwen geloven die beweren dat ze hem opnieuw hebben zien rondlopen?
Mogen we iemand die dat niet zomaar zonder nadenken aanneemt meteen een ongelovige noemen? Doen we Thomas zo geen onrecht aan? En zouden we hem niet beter de twijfelende of de kritische Thomas noemen in plaats van de ongelovige? En zouden we niet beter eerlijk toegeven dat we onszelf in hem heel goed kunnen herkennen?
En toch is hij de geschiedenis ingegaan als de ongelovige Thomas. Niet omdat hij niet klakkeloos geloofde in één of ander wonder of mirakel. Maar misschien omdat hij te weinig oog had voor wat rondom hem aan het gebeuren was. Want waarom verschijnt Jezus opnieuw aan zijn leerlingen? Het antwoord is wellicht terug te vinden in de eerste lezing, in de Handelingen.
Daarin lezen we hoe de eerste leerlingen één van hart en van ziel zijn, hoe ze getuigenis afleggen van hun geloof, hoe ze al hun bezittingen broederlijk delen en oog hebben voor de noden van iedereen. Ze zijn de woorden van Jezus in de praktijk aan het omzetten, ze geven gestalte aan de gemeenschap die Hij voor ogen had. En had Jezus niet gezegd: "Waar twee of drie in mijn naam samen zijn, daar ben Ik in hun midden"? En hier zijn ze niet alleen in zijn naam samen, ze doen ook wat Hij had gezegd en voorgeleefd. Natuurlijk is Hij dan bij hen.
Misschien had Thomas dat niet begrepen en is dat ook het kleine geloof dat wij met hem delen. We moeten niet zitten wachten op een wonder van Jezus. We moeten niet zitten hopen dat Hij vanzelf wel eens zal terugkomen om bij ons te zijn. We kunnen Hem zelf aanwezig stellen in ons midden.
Ik wil het ook nog even hebben over wat Jezus zegt als Hij bij zijn leerlingen binnen komt. Zijn eerste woorden zijn: "Vrede zij u." Niet alleen is dat de typische Sjaloom-begroeting uit die tijd. Jezus wil zijn leerlingen ook zijn vrede geven.
Hij zegt niets over hun afwezigheid tijdens zijn proces. Hij geeft vrede aan degenen die Hem in de steek lieten en verloochenden, vrede aan wie in schuld en schaamte gevangen zat, vrede aan die leerlingen, die zichzelf uit angst en verdriet hebben opgesloten.
Hij vergeeft hen. En Hij roept hen meteen op hetzelfde te doen. Want Hij schenkt hen de heilige Geest en zegt: "Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn zij vergeven en als gij ze niet vergeeft, dan zijn ze niet vergeven." Vaak worden die woorden uitgelegd als de plechtige instelling van het sacrament van de biecht of de verzoening. Maar misschien is het veeleer een oproep om vrede te stichten, om zelf elkaar te vergeven, zich met elkaar te verzoenen. Om niet alleen elkaar de vrede te wensen, maar ook die vrede tot stand te brengen.
En wat nog opvalt bij die verschijning van Jezus: Hij toont de wonden in zijn handen en zijn zijde. Hij toont zijn kruiswonden. Hij toont zich in de eerste plaats als de lijdende mens. De verrezene is niemand anders dan de gekruisigde. En de gekruisigde is dezelfde als de verrezene. Lijden, dood en opstanding zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Pasen kan niet zonder Goede Vrijdag.
Wellicht is dat de belangrijkste les die wij kunnen onthouden. Jezus is het lijden niet komen wegnemen. Hij is niet komen getuigen over een God die de mens verlost van alle problemen en alle miserie. Hij heeft wel gesproken over een God van liefde, een God die van zijn mensen houdt. Zoals ouders van hun kinderen houden, maar hen ook niet voor alle vormen van ongeluk en lijden kunnen behoeden.
Jezus neemt de dood en het lijden niet weg.
Hij wil het wel mee dragen. Zoals mensen dat voor elkaar ook kunnen doen. Als iemand zwaar ziek is en pijn lijdt, kan een bezoek, een troostend woord, een helpende hand die pijn niet wegnemen. Maar misschien wel iets minder hard om dragen maken. Omdat iemand zich aanbiedt om die pijn mee te dragen.
Als mensen rouwen om het verlies van een dierbare, proberen wij hen nabij te zijn. Het verdriet blijft, het gemis is even scherp, de leegte blijft even groot. Maar het is misschien wat minder zwaar om dragen. Of het geeft alvast het gevoel dat men niet alleen is met zijn verdriet.
Als wij vandaag met deze gemeenschap mensen herdenken die ons onlangs zijn ontvallen, dan is dat ook zo bedoeld als blijk van medeleven met de nabestaanden. We noemen hun namen, we maken het even stil en we steken een kaarsje aan.
Daardoor nemen we de pijn en het verdriet en het gemis natuurlijk niet weg. Maar we hopen dat het een klein beetje helpt om het te dragen.
Een kaarsje aansteken: wat stelt het voor? En wat haalt het uit?
Ik citeer Toon Hermans, die na een zware ziekte dit schreef: "Ik weet niet hoeveel mensen mij hebben geschreven toen het slecht met me ging: we zullen een kaarsje voor je aansteken. Mensen uit alle lagen van de bevolking, onder wie ook gelouterde mensen, die zelf ooit hard hadden moeten knokken. Op die momenten voel je dat zo'n kaarsvlammetje niet zomaar een sentimenteel lichtje is. Als iemand een kaars pakt, en een lucifer, en die kaars voor iemand anders aansteekt, dan is er toch sprake van warmte van de ene mens voor de andere mens. Duizenden en duizenden mensen steken op een dag een kaarsje aan. Dat is iets heel anders, dan wanneer duizenden mensen geen kaarsje aansteken"
Is er leven vóór de dood? - Pasen B 2012 - Herman
Pasen B 2012 - Zaterdag 7 en zondag 8 april 2012
Er zijn zo van die dingen in het leven waar je dóór moet, dingen die niet gemakkelijk zijn, die moeite kosten of veel van je vragen: een uiterste krachtsinspanning, doorzettingsvermogen, moed en volharding, enzovoort.
Soms sta je in je leven voor een zware opgave, ...
Een zware behandeling in het ziekenhuis om nog kans te maken op genezing van een bedreigende ziekte...
Met jezelf in de knoop zitten en niet weten hoe je er nog uit kunt komen...
Een crisis in je persoonlijke leven door iets wat je in de privésfeer meemaakt...
Of zoals James en Christina alles moeten achterlaten omdat je voor je geloof uitkomt en helemaal opnieuw moeten beginnen in een land dat zo vreemd is...
Er zijn zo van die dingen in het leven waar je zogezegd dóórheen moet zien te komen...
Wat wij met Pasen vieren, heeft alles te maken met een dóórtocht: ergens doorheen gaan, zoals het volk Israël door het water van de Rietzee moest gaan om de onderdrukking in Egypte definitief achter zich te laten, het land van de vrijheid tegemoet; zoals Jezus die dóór de dood is heengegaan en die uit het graf werd opgewekt. Pasen is passage, Pasen is doortocht, het passeren van de dood, de start van een nieuw begin van leven. Op dit feest vieren we dat het licht overwint, dat de dood niet het laatste woord heeft, dat het leven sterker is dan duistere machten en krachten. Pasen vieren is geloven in een nieuwe toekomst voorbij de einder van het laatste einde: zoals het schip op zee dat beslist verder vaart, ook als het vanaf het strand als stipje achter de horizon verdwenen is...
Pasen is dóórtocht! Ik heb het nog nooit zo sterk ervaren als dit jaar, nu wij hier in de kerk de confrontatie zijn aangegaan met de lijdende Christusfiguren uit de tentoonstelling Com-Passie van Catherine Loodts. Pasen is geen verdwijntruc.
Pasen is zoals het schilderij achter mij vertelt: met de voeten in de wereld staan, in het leven met al zijn eindigheid en onafheid. De sporen van het lijden zijn niet uitgewist. Ze zijn nog zichtbaar aanwezig. Maar stilaan mag je de cocon die je in je lijden vasthoudt, afgooien en je handen reiken naar de hemel. De lucht klaart op. Leven kan niet tegengehouden worden. Pasen is opstaan!
Niet toevallig is de Paasnacht vanaf het begin van het christendom dé nacht waarin de volwassenen worden gedoopt. En wie al gedoopt is, hernieuwt zijn doopbelofte. Gedoopt worden is immers begin van nieuw leven. Is ondergaan in het kolkende water en met Jezus begraven worden. Is de oude mens van je afgooien en opstaan uit het water, gereinigd, herboren, als een nieuwe mens.
Is samen met Jezus opstaan en verdergaan. Zo is het ook voor James en Christina. Zij kiezen vandaag voor een nieuwe wending in hun leven. Zij willen voortaan als christen door het leven gaan. En ze willen hun dochtertje Sumlina op deze weg opvoeden. En zij vragen de steun van ons allen hierbij.
Maar ook wij allemaal worden uitgenodigd en uitgedaagd om onze doopbelofte te hernieuwen. En het is goed om daar straks heel bewust bij te blijven stilstaan. In de geloofsbelijdenis spreken wij uit dat wij geloven in de verrijzenis van Jezus, in de liefde van God, over de dood heen.
De protestanten gebruiken gemakkelijker het woord opstanding, als ze over de verrijzenis spreken. En daar zit wel iets in. Want opstaan is iets wat wij telkens weer moeten doen, wanneer de last van het leven ons teneer drukt. Telkens moeten we weer opstaan.
Zou het toen, in die vroege morgen, in de tuin van Jozef van Arimatea ook zo gegaan zijn?
We weten niet hoe het precies verlopen is. In het evangelie staat het niet zo precies beschreven. We lezen wel dat de apostelen er vol van zijn en het overal verkondigen! Vraag maar niet om het heel precies uitgelegd te krijgen hoe opstanding uit de dood eigenlijk mogelijk is.
Weet alleen wel dat ze ook nu nog gebeurt: mensen die opstaan uit een graf van voorbij, mensen die de dood passeren en die het leven terugwinnen... Hoe treffend zijn in dit verband de woorden van een bekend gedicht van de Zwitserse dichter en predikant Kurt Marti:
Jullie vragen
hoe is de opstanding der doden?
Ik weet het niet.
Jullie vragen
wanneer is de opstanding der doden?
Ik weet het niet.
Jullie vragen
komt er een opstanding der doden?
Ik weet het niet.
Jullie vragen
komt er geen opstanding der doden?
Ik weet het niet.
Ik weet alleen waarnaar jullie niet vragen:
de opstanding van hen die leven.
Ik weet alleen waartoe Hij ons oproept:
tot opstanding vandaag en nu.
De belangrijkste vraag is niet: is er leven ná de dood? Maar: is er leven vóór de dood? Je mag weten dat de liefde van God sterker is dan de dood. Opstanding en opstandig leven probeer die woorden maar bij elkaar te houden. De opstanding van Christus maakt opstandige mensen van ons!
Onze angst bezworen, ons vertrouwen vernieuwd, onze vreugde volmaakt. Mensen die het leven in zich voelen terugkeren na alles wat ze doorgemaakt hebben, na alles waar ze doorheen gegaan zijn dat is opstandig leven! Zou je dat niet snel ook aan anderen willen vertellen?
En zouden wij niet zo kunnen leven, geloven, hopen, liefhebben...?
Van harte mag ik het u toewensen: een gezegend paasfeest!
Met dank aan Harry Tacken (Stichting Midden onder U)
Het is intussen al een jaar of tien geleden. We zaten met een paar kleinkinderen aan de ontbijttafel en ik had net verteld dat de we de honing eigenlijk aan de bijtjes te danken hebben. Ze vonden dat blijkbaar interessant en ik raakte in een educatieve bui en vroeg: "En waar halen wij onze melk?" En prompt kwam het antwoord: "In de GB!" Gelukkig was het niet in den Aldi, want dan had ik het misschien niet durven voortvertellen.
Dat de melk eigenlijk van de koe komt, dat moeten we aan de kinderen van vandaag uitleggen. Zoals een heleboel andere dingen. Wat hoorden we daarnet in het evangelie? "Als de graankorrel niet in de aarde valt, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort." Dat ons dagelijks brood begint met een graankorrel die in de aarde valt, daar denken wij zelf ook nooit meer aan.
Als wij een brood nodig hebben, dan gaan wij naar de bakker. En onze eerste communicanten weten intussen heel goed dat we bloem nodig hebben en gist en water en dat we moeten kneden en geduldig laten rijzen en bakken.
En een aantal jaren geleden was er zelfs een kleine rage om op die manier zelf brood te bakken. Maar tegenwoordig zijn er van die handige broodbakmachines: alle ingrediënten erin en dan gewoon op de startknop drukken.
Dat beeld van de graankorrel: het behoort niet meer tot ons dagelijkse leven, maar we begrijpen het nog wel. Wellicht hebben we meer moeite met wat volgt op dat beeld. "Wie zijn leven bemint, verliest het; maar wie zijn leven in deze wereld haat, zal het eeuwige leven verwerven."
Het lijkt bijna alsof sterven wordt verheerlijkt, alsof de dood iets is om naar uit te kijken of te verlangen. We hebben de voorbije week genoeg beelden gezien vanuit Lommel en Heverlee om ons tegen zulke interpretatie af te zetten.
Trouwens, ook Jezus zelf heeft het er moeilijk mee. Het gaat hier natuurlijk om zijn eigen lijden en kruisdood, die Hij hier voorspelt. Maar Hij voegt er ook aan toe: "Nu is mijn ziel ontroerd". Andere vertalingen zeggen: nu is mijn ziel verontrust, of in verwarring. En Hij vraagt zich af of Hij toch maar niet aan de Vader moet vragen Hem uit dit uur te redden.
En toch roept Hij mensen op om Hem na te volgen, om met Hem mee te doen. Dan heeft Hij het niet over sterven in de letterlijke zin. Dan gaat het niet over het offeren van het leven, door het te beëindigen. De dood van onschuldige kinderen is niet zinvol en kan alleen maar machteloosheid oproepen en onbegrip en medeleven.
Maar we kennen allemaal ook andere voorbeelden van mensen die hun leven hebben gegeven voor anderen. Niet door te sterven, maar door een volgehouden dienstbaarheid. Zuster Leontine bijvoorbeeld, promotor en pionier van de palliatieve zorg in België. Na haar pensioen zette ze haar werk verder en ze mocht sterven in de palliatieve eenheid die ze zelf had opgericht.
Nog niet zo lang geleden konden we in "God en klein Pierke" Jeanne Devos volgen in de sloppenwijken in India. Ook zij geeft op haar manier haar eigen leven weg aan anderen.
Er is Jan Vermeire, een welgestelde dokter die in de Marollenwijk in Brussel ging wonen en er Poverello startte, een opvangtehuis voor de armsten der armen. Er is Phil Bosmans, van wie we onlangs moesten afscheid nemen en alle goeds dat hij heeft gedaan. We kunnen nog moeder Theresa noemen en pater Damiaan en zovele anderen.
Maar we kennen allicht ook allemaal voorbeelden van mensen die niet de krant of het televisienieuws halen, maar die ook hun leven ten dienste stellen en voor een stuk weggeven. Mensen die een zieke of hulpbehoevende partner jaren en jaren blijven verzorgen. Of een vader of moeder. Mensen die uren en uren, dagen en dagen wijden aan het verwezenlijken van een project, van een ideaal.
En waarom doen ze dat?
Hiervoor ga ik even terug naar de eerste lezing. Daar zegt Jahweh bij monde van de profeet: "Ik leg mijn wet in hun binnenste, Ik grif ze in hun hart". We kunnen zoveel wetten en regeltjes en geboden en verboden opleggen als we willen, pas als mensen echt overtuigd zijn van de zin van al die voorschriften, gaan zij er ook naar leven.
Er zijn weer voorbeelden genoeg.
Jongeren gaan pas studeren, als ze zelf overtuigd zijn van de noodzaak ervan. Sportlui gaan veel trainen, als ze begrijpen dat dat nodig is om prestaties te leveren. We kunnen voorzichtig rijden met de auto, omdat we bang zijn om geflitst te worden. Maar als we één keer iets ernstigs hebben meegemaakt, gaan we uit onszelf wel wat minder hard op het gaspedaal duwen.
Zo hopen de vele vrijwilligers en medewerkers van Broederlijk Delen ook dat de bekommernis voor de mensen in het zuiden ook in ons hart gegrift staat. Dat de graankorrels die zij met veel moeite en arbeid in de aarde stoppen ook vrucht mogen dragen. En dat die vrucht niet wordt vernietigd door de drang naar winst in andere continenten.
In het evangelie wordt Jezus ondervraagd door Grieken. Zij zijn naar Jeruzalem gekomen voor het grote joodse feest. De toenmalige wereld is er heel sterk aanwezig. Er ging van Jezus een grote aantrekkingskracht uit. Mensen uit andere landen kwamen erop af en waren op zijn minst nieuwsgierig.
Onze wereld is intussen veel kleiner geworden. We weten alles van andere continenten.
Alleen trekken we het ons vaak te weinig aan. En we hebben een touw nodig om ons eraan te herinneren. En toch hopen we dat de aantrekkingskracht van Jezus ook nu de wereld niet uit is.
Vandaar de hoopvolle titel van deze viering: Hij trekt ons aan.
Zoals sommigen onder jullie weten, woon ik op de Vrijdagmarkt. Vorige vrijdag, om 11 uur, viel die markt stil.
Zoals in heel het land zwegen de mensen, verkopers en kopers, toeristen en vreemdelingen, Belgen en illegalen, een minuut. Indrukwekkend was dat. Het werd voelbaar hoe het verdriet van die 28 families uit Leuven en Lommel het verdriet was van heel veel mensen.
Die stilte zal voor vele mensen spreken, schreeuwen, over onbegrip, ja wanhoop. Die stilte is ook de stilte na de klap, nadat het leven tegen een keiharde betonnen muur is gebotst en en er alleen ellende, pijn, verwoesting overblijft. En in de echo zal te horen zijn: waarom?..., zonder antwoord.
Velen zullen geen antwoord horen.
In het boek Job staat ergens: God is niet eerlijk, en strikt mij in zijn net. Ik kan me heel goed voorstellen dat mensen die zoiets meemaken helemaal niet aan een algoede God kunnen denken, als ze al aan God denken.
Misschien verwensen ze hem.
En toch. Het is en toch dat ons in deze kerk samenbrengt. Het is en toch dat duizenden mensen naar de stille wakes en gebedsdiensten gebracht heeft. Gelovige mensen en ongelovige mensen zaten daar in die kerken naast elkaar, even machteloos.
Tegenover een tragedie weet niemand nog een waarom, of hoe het verder kan. In die momenten wordt gezongen, gelezen, gebeden, vooral geluisterd dus. Wie kan er eigen woorden vinden die iets zouden kunnen verhelpen aan het verdriet?
In dat luisteren kan een verhaal aan het licht komen dat een beetje troost geeft. Zoals er troost kan zijn door gebaren en symbolen: een arm rond de schouder, ouders die hand in hand met hun kind terug naar school gaan, een kaars die brandt. Niet veel licht geeft ze, er blijft veel duister, maar haar vlam kan een belofte zijn: er is nog licht, niet alles is voorbij, misschien kunnen we ooit opnieuw hopen. Zoals de duizenden bloemen een teken zijn van een lente die altijd terugkomt, van een leven dat sterker is.
Er staat, heb ik gelezen, op die fatale muur van de dood in die donkere tunnel, een hart getekend, in krijt. Zwak, machteloos teken van het geloof dat we kunnen blijven liefhebben, een hart hebben voor elkaar, ook doorheen de muur van de dood.
Die muur lijkt voor ons ondoordringbaar. Ook een christengelovige, denk ik, weet niet, kan niet zeggen, wat er achter ligt. De dood is een dikwijls verschrikkelijk mysterie. Maar gelovig zijn wil zeggen: kunnen hopen dat die muur geen symbool is van totale vernietiging, dat ons leven niet zinloos is, dat wij niet gedoemd zijn tot wanhoop.
Die hoop kan sterk zijn, en zich onverwoestbaar tonen. En ik denk dat zulke hoop bij vele mensen kan leven, of ze nu dicht of veraf staan van wat wij de christelijke traditie noemen.
Die hoop leeft op, wanneer mensen, zoals nu, naast elkaar gaan staan, hun hart openstellen voor elkaar, elkaar niet in de steek laten, ook als ze zich machteloos voelen om te helpen. Mensen kunnen voor elkaar zijn als een touw, dat klimmers in de bergen redt: wij kunnen elkaar vasthouden, om niet in de afgrond van de wanhoop te storten.
Wie God is, als hij bestaat, we weten het niet. Hij is zeker niet de almachtige die belet of beslist dat die bus te pletter rijdt. Maar ik ben ervan overtuigd dat hij veel te maken heeft met de troost die mensen elkaar kunnen geven, de steunende hand, het stille luisteren, het geduld met ten diepste gekwetste mensen. In onze Schrift staat niet alleen het verhaal van Job. Er staat ook geschreven: God is liefde. In die liefde kunnen wij elkaar troosten, en opnieuw op weg naar het leven zetten. Zonder ons is er voor Gods liefde geen plaats meer.
Voor ons, christenen, is die liefde bij uitstek zichtbaar geworden in Jezus: zoals hij leefde, zoals hij steun gaf en moed aan mensen in miserie, zo kunnen wij ons Gods liefde voorstellen. Voor hem is het kruis de muur geweest waar hij tegenaan is gebotst, die een einde maakte aan al wat goed was in hem, en andere mensen hoop gaf.
Maar voor zijn leerlingen, voor ons, is dat kruis geen teken van wanhoop maar van hoop. Dat gaat niet vanzelf, misschien is daar veel genade voor nodig. Christen zijn is geen tovermiddel. Christen zijn is even goed doorheen het diepe dal van lijden en wanhoop moeten. Christen zijn is dan toch durven hopen, het zwakke licht in de duisternis kunnen zien, en erop durven vertrouwen dat het waar is: en toch.....
En in dat vertrouwen elkaar de arm om de schouder leggen om elkaar recht te houden als het donker wordt.
Evangelie: Marcus 9, 2-10 - Dit is mijn Zoon, de Welbeminde
Wij hebben het de vorige en volgende zondagen van de veertigdagentijd alsmaar over touwen en trekken.
De eerste lezing vertelt het bekende, maar eigenlijk vrij lugubere verhaal van Abraham die zijn zoon Isaak zou moeten brandofferen aan God. Het is een sterk opgebouwd verhaal, dat duidelijk moet maken dat God absoluut geen brandoffers wil.
De tweede lezing, uit het evangelie, is een minstens even sterk verhaal, waarin Jezus in een soort toververhaal in al zijn glorie verschijnt, tussen zijn verbaasde leerlingen.
Maar welk touw kunnen wij aan dergelijke verhalen vastknopen? ... weinig, behalve dan dat het allebei inspirerende verhalen zijn, waaruit een groot vertrouwen spreekt. Verhalen die bemoedigen, maar tegelijk zeggen dat er veel vertrouwen, moed zal nodig zijn om vol te houden.
Voor de joodse mensen zit er wel degelijk een touw vast aan het verhaal van Abraham. Bij hen staat het namelijk bekend als het vastbinden van Isaak. Deze joodse bijbelgeleerden hebben becijferd dat Isaak niet de kleine jongen was dat wij meestal voor ogen hebben.
Toen het verhaal zich afspeelde, moet hij een volwassen man van ruim in de 30 geweest zijn, die uit vrije wil meeging en maar al te goed besefte wat er kon gaan gebeuren. Volgens de rabbijnse uitleg zou hij gezegd hebben: bind mij maar goed vast, want als ik ga schokken van angst, mislukt het offer misschien.
In de grote joodse feesten wordt het hele verhaal van Isaak regelmatig in herinnering gebracht. Zo wordt bij Rosj hasjana, het joodse nieuwjaar, op de ramshoorn geblazen, want het offerdier was een ram.
Het voorstel van Petrus om drie hutten te bouwen, herinnert trouwens aan een ander joods feest: het Loofhuttenfeest, de herdenking van het verblijf in de woestijn.
Hoe goed het voorstel van Petrus ook bedoeld is, in feite relativeert hij hiermee zichzelf. Zon schitterende verschijning, zon goddelijk moment, kun je niet vasthouden. Je plaats blijft voorlopig in een hutje op de grond!
Van de heilige Teresia van Avila wordt verteld dat haar contact met God zo intens was, dat zij tijdens het bidden letterlijk van de grond kwam en ging zweven. Dan zij ze tegen haar medezusters: trek me maar naar beneden, zet mij maar terug met mijn voeten op de grond.
Zullen wij dan ook maar ineens beneden blijven en geen bergen meer optrekken?
Neen, integendeel! Om goed te zijn zou iedereen wel eens omhoog moeten trekken, eventueel zelfs getrokken worden. Het hoeft niet eens zo verschrikkelijk hoog te zijn. Gewoon hoog genoeg om even de chaos te overzien. Om wat verder te zien dan je eigen neus lang is. Want alleen ben je te klein!
Als je het zo bekijkt zou je kunnen zeggen dat de berg optrekken ongeveer hetzelfde als het net aan de andere kant uitwerpen.
Dat was mij eerder nog niet opgevallen.
In beide gevallen gaat het om iets dat je kan doen, als alles een beetje moeilijk gaat, als de kansen er slecht voorstaan, als het crisis is.
Ook in beide gevallen mag je een schitterend resultaat ervaren al ziet dat resultaat er wel héél verschillend uit.
Deze week las ik in het actiekrantje Verdraaid van Broederlijk Delen ook iets over een berg, zelfs een berg met enige schittering erin.
Maar wel een berg die niks met de voorgaande te maken heeft.
In Guatemala worden namelijk bergen met een goudader erin door multinationals opgekocht. Het goud wordt eruit opgedolven, en tijdelijk opgeslagen in water met een cyanide oplossing.
Na de verwerking, blijft er op de plaats van de berg alleen een grote krater over, gevuld met giftig besmet water.
Bye-bye goud, maar ook vaarwel vruchtbare grond, dag werk, dag leven!
Daar is onze steun nodig. Om het duidelijk te maken heb ik even één woordje aan de titel van de viering toegevoegd: Trek hen de berg op.
Om die mensen uit de put te halen, weer de berg op te trekken of het net aan de andere kant uit te werpen.
Hen toch weer hun plan te laten trekken en meetrekken
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.