De tweede verheugde zich op de kerst. Ze had een uitstekende maaltijd bereid, het huis was versierd met lichtjes, van binnen en van buiten. Al haar familie en vrienden zou ze om zich heen verzamelen. Het kerstverhaal had ze maar weggelegd. Dat paste niet in de sfeer, vond ze, zo armoedig. Mensen die onderweg zijn, zonder dak boven hun hoofd... Nee, dat hoorde niet bij het veilige gevoel in haar warme huis. De donkere wereld moest maar buiten blijven.
De derde, een drukke veertiger, zocht in haar drukke agenda waar zij de tijd vandaan kon halen. Die stond helemaal vol gepland met afspraken. Tijd, zij kon niet eens tijd vinden om er ook maar even aandacht aan te besteden. Haar uren waren bezet, haar hoofd zat vol. Waar moest het kerstfeest nog bij? Geen plaats in de herberg, las zij in het kerstverhaal. Zo is het helemaal, dacht zij: geen plaats.
De laatste, een man die getekend was door het leven, vond Kerstmis elk jaar weer een ramp. Als die dagen maar vlug voorbij zijn... Dat zoete sfeertje, hij werd er mottig van. Het echte leven lijkt er van geen kanten op. De wereld is hard. Je moet vechten om overeind te blijven. Mensen laten je vallen als een baksteen. Kerstmis? Nee, niks voor hem.
Toen de dag van Kerstmis aanbrak, kwamen ze toch allemaal van hun plek, de een na de ander, zonder het van elkaar te weten. Er was iets onbestemds, iets dat knaagde, zeurde, om aandacht vroeg. De man keek op van zijn beeldscherm, waarmee elke verbinding mogelijk was en hij zag dat hij alleen was. De vrouw met haar feestelijk huis keek naar buiten, het donker in, en zag alleen haar eigen gezicht weerspiegeld in de ruiten. De vrouw met de volle agenda voelde dat ze overliep van veel te veel. De man die zijn leven lang geknokt had, voelde de spanning van zijn gebalde vuisten.
Vier keer een portret van mensen, die wij allemaal kunnen zijn, of toch stukjes ervan. Stukjes uit het leven gegrepen. Mooie levens, goede levens, pijnlijke levens. En toch klonk er ergens bij ieder van hen iets door dat knaagde, dat zeurde, dat aandacht vroeg. Zou je het verlangen kunnen noemen? Verlangen naar verbondenheid, verlangen om niet langer alleen te zijn, verlangen naar leegte en stilte, verlangen om eindelijk gekend te zijn in wie je bent? Zon gewoon menselijk verlangen, dat horen we in het verhaal van dat kind, geboren in een stal.
De woorden klinken niet zo hedendaags: Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer. De entourage is heel ongewoon: een kind in een voerbak, herders op bezoek en lichtglans die hen omstraalt.
Maar de boodschap is simpel: hemel en aarde en een God die met mensen wil zijn. God verbindt zich met ons in de geboorte van Jezus. Met ieder van ons!
Is het dat niet wat ons vandaag samenbrengt vanavond/vandaag? Het diepe verlangen om gekend, gezien en bemind te zijn? En daarin mekaar bevestigen en versterken?
Er is zoveel duister in de wereld. De kranten en TV staan er bol van. En toch... elk jaar weer is er weer het moment dat de donkere uren van de dag niet meer toenemen en het licht opnieuw groeien gaat. Dat positieve levensgevoel mogen we bij elkaar wakker maken. Dat wat in de natuur gebeurt, gebeurt ook voor ons, in ons en door ons.
In de geboorte van het kerstkind mogen wij zelf aan het licht komen en mogen wij ons spiegelen in zijn licht. Zoals een dichter ooit verwoordde: Als Christus niet voor mij was geboren, dan was Hij nooit geboren.
En die vier personages? Misschien komt u ze wel tegen, buiten op straat of ergens in uzelf.
Kijk mekaar dan aan en weet: ook in deze mens spreekt het verlangen, ook in deze mens wordt het licht geboren, klein als een pasgeboren kind, kwetsbaar, maar niet te stuiten.
Zalig Kerstmis!
Met dank aan Mirjam Dirkx