Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Het onderwerp van dit weekend duidelijk: de Heilige Familie en wat het voor ons in deze dagen nog betekent. Toch wil ik nog even blijven stilstaan bij de eerste lezing over het kind Samuel.
In het boek Samuel wordt een belangrijke gebeurtenis verteld over de geschiedenis van Israel, namelijk het installeren van het koningschap. Toch is het niet zo dat de koningen Saul en David vermeld worden. Nee, de voornaamste persoon blijft Samuel. Uit de jongen die zo jong aan de tempel en aan de dienst van God gegeven werd, groeit een grote profeet en ziener.
Opvallend in de verhalen van de bijbel is de geboorte van een kind uit onvruchtbare of oude ouders. Denken we maar aan Isaac, aan Jozef (zoon van de oude en onvruchtbare Rebecca), Samuel dus en Johannes de doper.
Het waren allemaal kinderen die door gebeden en het afsmeken aan God, ondanks alle onwaarschijnlijkheden, toch het daglicht zagen. En meer dan dat. Allemaal zeer bijzondere mensen werden, sterk toegewijd aan God en belangrijk in de heilsgeschiedenis van hun land en volk.
De geboorte van Jezus uit het ongehuwde meisje is de overtreffende trap in deze reeks. Met deze verhalen willen de bijbelse schrijvers aangeven hoezeer het kind in kwestie een geschenk van God is.
Maar we vieren vandaag het feest van het gezin van Nazareth: Jozef, Maria en Jezus. Het is nog een jong feest en het werd ingesteld door paus Leo 13 aan het einde van de 19e eeuw om het belang van het christelijk gezin aan te geven!
De tijden zijn veranderd, er zijn verschillende vormen van samenleven ontstaan. Ook andere culturen zien niet altijd het gezin centraal staan, maar hechten soms meer belang aan het grotere familieverband.
Als we spreken over de heilige familie gaat het over een kerngezin, Jozef, Maria en Jezus, waar we echter bitter weinig van weten. Ze zullen de joodse voorschriften wel trouw gevolgd hebben: er is de opdracht in de tempel van de baby Jezus, er is de jaarlijkse tocht naar Jeruzalem om de uittocht uit Egypte te gedenken. Veel meer weten we niet over dat huisgezin .Het waren alleszins zorgzame en bezorgde ouders: ze zochten wel 3 dagen naar het kind dat zich in onze ogen een beetje als een opstandige puber gedroeg en het gezelschap van anderen verkoos. Wel een herkenbaar gedrag voor ouders van leeftijdsgenoten.
Het antwoord dat Jezus geeft zet natuurlijk alles in een ander perspectief: Jezus geeft aan dat boven zijn wereldse vader, Jozef de timmerman, Hij zijn hemelse vader verkiest. Dat dit antwoord iedereen met verstomming slaat is begrijpelijk. Er wordt echter verder geen commentaar aan gegeven alleen het droge zinnetje: Hij ging met hen mee naar Nazareth en was hen onderdanig.
Wat moeten wij nu met dit verhaal?
Bij Lucas wordt Maria regelmatig geconfronteerd met onmogelijke situaties. Het begint al met de boodschap van de engel en dat was maar het begin van de vragen die de opvoeding en het volwassen leven van haar kind met zich brachten. En hier zit misschien voor ons het antwoord: Maria is iemand met een open geest en hart die de gebeurtenissen die in haar leven voorkomen een plaats weet te geven. Zij bewaarde alles in haar hart, ze gaf zichzelf de tijd om tot begrip, vertrouwen en geloof te komen. Want ondanks alle beproevingen is zij nooit ontrouw geweest aan haar antwoord: mij geschiedde naar Uw woord.
De schriftteksten van deze dag doen ons nadenken over onze benadering van God, die voor sommigen de familiale banden en andere verbintenissen overstijgt. Maar niet altijd krijgt God de plaats in ons leven die Hij verdient.
Wij geloven te vaak dat wij het zelf zijn ,die ons leven richting geven. Het evangelie roept ons op vertrouwen te hebben dat God het goed met ons voorheeft, en dat wij toch maar best de weg die onze grote voorganger, en dat is Jezus, ons door zijn leven aangeeft.
Tot slot nog een korte bezinning van Erwin Roosen:
Met Kerstmis ben ik familie van Jou mogen worden, God, omdat Jij in mij Mens werd en mij Jouw liefde gaf, zoals je dat elke dag doet, bij iedereen die in Jou geleeft. Graag wil ik je daarvoor danken. Bij Jou voel ik me thuis!
Misschien heeft Jezus dat ook wel gevoeld, toen Hij Jou op zijn twaalfde Vader noemde. Het doet mij deugd wanneer ik af en toe mag ervaren dat Jij er bent, ook voor mij!
Inspiratie gevonden bij diverse teksten o.a. J. Van Gerven
Evangelie: Matheus 1, 1-25 - 'De stamboom van Jezus in de nacht'
Er waren vier mensen die zich voorbereidden op dit kerstfeest. De een kon dagenlang achter zijn computer zitten. Op elk uur van de dag kon hij met iedereen, waar ook ter wereld, in contact staan en een gesprek beginnen. De wereld is zo klein geworden! Via Google Earth had hij toegang tot elke plek op aarde. Via Facebook en Twitter met mensen over heel de wereld. Een beetje meewarig herinnerde hij zich de eerste zinnen van het kerstevangelie over een keizer die wilde weten hoeveel mensen er in zijn rijk woonden en die zijn onderdanen opriep zich te laten registreren in de plaats van afkomst. Daar hoeven we tegenwoordig ons huis niet meer voor uit, dacht hij bij zichzelf. Enkele muisklikken zijn voldoende.
De tweede verheugde zich op de kerst. Ze had een uitstekende maaltijd bereid, het huis was versierd met lichtjes, van binnen en van buiten. Al haar familie en vrienden zou ze om zich heen verzamelen. Het kerstverhaal had ze maar weggelegd. Dat paste niet in de sfeer, vond ze, zo armoedig. Mensen die onderweg zijn, zonder dak boven hun hoofd... Nee, dat hoorde niet bij het veilige gevoel in haar warme huis. De donkere wereld moest maar buiten blijven.
De derde, een drukke veertiger, zocht in haar drukke agenda waar zij de tijd vandaan kon halen. Die stond helemaal vol gepland met afspraken. Tijd, zij kon niet eens tijd vinden om er ook maar even aandacht aan te besteden. Haar uren waren bezet, haar hoofd zat vol. Waar moest het kerstfeest nog bij? Geen plaats in de herberg, las zij in het kerstverhaal. Zo is het helemaal, dacht zij: geen plaats.
De laatste, een man die getekend was door het leven, vond Kerstmis elk jaar weer een ramp. Als die dagen maar vlug voorbij zijn... Dat zoete sfeertje, hij werd er mottig van. Het echte leven lijkt er van geen kanten op. De wereld is hard. Je moet vechten om overeind te blijven. Mensen laten je vallen als een baksteen. Kerstmis? Nee, niks voor hem.
Toen de dag van Kerstmis aanbrak, kwamen ze toch allemaal van hun plek, de een na de ander, zonder het van elkaar te weten. Er was iets onbestemds, iets dat knaagde, zeurde, om aandacht vroeg. De man keek op van zijn beeldscherm, waarmee elke verbinding mogelijk was en hij zag dat hij alleen was. De vrouw met haar feestelijk huis keek naar buiten, het donker in, en zag alleen haar eigen gezicht weerspiegeld in de ruiten. De vrouw met de volle agenda voelde dat ze overliep van veel te veel. De man die zijn leven lang geknokt had, voelde de spanning van zijn gebalde vuisten.
Vier keer een portret van mensen, die wij allemaal kunnen zijn, of toch stukjes ervan. Stukjes uit het leven gegrepen. Mooie levens, goede levens, pijnlijke levens. En toch klonk er ergens bij ieder van hen iets door dat knaagde, dat zeurde, dat aandacht vroeg. Zou je het verlangen kunnen noemen? Verlangen naar verbondenheid, verlangen om niet langer alleen te zijn, verlangen naar leegte en stilte, verlangen om eindelijk gekend te zijn in wie je bent? Zon gewoon menselijk verlangen, dat horen we in het verhaal van dat kind, geboren in een stal.
De woorden klinken niet zo hedendaags: Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer. De entourage is heel ongewoon: een kind in een voerbak, herders op bezoek en lichtglans die hen omstraalt.
Maar de boodschap is simpel: hemel en aarde en een God die met mensen wil zijn. God verbindt zich met ons in de geboorte van Jezus. Met ieder van ons!
Is het dat niet wat ons vandaag samenbrengt vanavond/vandaag? Het diepe verlangen om gekend, gezien en bemind te zijn? En daarin mekaar bevestigen en versterken?
Er is zoveel duister in de wereld. De kranten en TV staan er bol van. En toch... elk jaar weer is er weer het moment dat de donkere uren van de dag niet meer toenemen en het licht opnieuw groeien gaat. Dat positieve levensgevoel mogen we bij elkaar wakker maken. Dat wat in de natuur gebeurt, gebeurt ook voor ons, in ons en door ons.
In de geboorte van het kerstkind mogen wij zelf aan het licht komen en mogen wij ons spiegelen in zijn licht. Zoals een dichter ooit verwoordde: Als Christus niet voor mij was geboren, dan was Hij nooit geboren.
En die vier personages? Misschien komt u ze wel tegen, buiten op straat of ergens in uzelf.
Kijk mekaar dan aan en weet: ook in deze mens spreekt het verlangen, ook in deze mens wordt het licht geboren, klein als een pasgeboren kind, kwetsbaar, maar niet te stuiten.
Twee vrouwen ontmoeten elkaar - 4e zondag advent C 2012 - Fred
Vierde zondag van de advent C 2012 - Zaterdag 22 en zondag 23 december 2012
Eerste lezing: Micha 5, 1-4a - 'Uit u wordt geboren die over Israël zal heersen'
Evangelie: Lucas 1, 39-45 - 'Gezegend de vrucht van uw schoot'
De profeet Micha is één van de minder bekende profeten uit de Bijbel. In de eerste lezing vandaag kondigt hij de nieuwe koning aan en zegt: "Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer." Zoals zo vaak spant de profeet de boog van het verleden naar de toekomst. Dat is wat bijbelse profeten voortdurend doen.
En ook op deze vierde adventszondag horen we een belofte: er zal een nieuwe koning aantreden, iemand die als een herder het volk zal weiden en vreugde zal brengen. Voor het volk van Israël, een geteisterd volk, klinkt die boodschap en die belofte als muziek in de oren.
Als wij ons vandaag klaarmaken voor het kerstfeest van morgen of overmorgen, kijken we ook uit naar wat meer rust en vrede, naar meer rechtvaardigheid en minder armoede, naar meer vreugde en minder ellende. Ook wij voelen vaak het verlangen naar een herder, een leider die van aanpakken weet, die zegt: Yes, we can, in de naam van God kunnen we wel wat doen.
Maar die leider zegt dan wel: yes, we can: wij samen moeten er wat aan doen, wij samen moeten onrechtvaardigheid en armoede aanpakken en werken aan die vrede.
De mensen hebben het net als vroeger nog altijd niet zo gemakkelijk. En daarom snelt God ter hulp. Ik vond ergens deze simpele beschrijving van de menswording. Op een dag besloot God dat Hij mens wilde worden, ergens op een andere plek dan in de hemel. De aartsengelen lieten Hem sterren en planeten zien, maar op geen daarvan wilde Hij wonen.
Toen wezen ze Hem op de kleinste van alle planeten, de aarde, en daar was een onooglijk stadje dat Nazaret heette, en daar woonde een meisje dat bad tot God om een betere wereld. 'Ja', zei God, 'daar, uit dat meisje wil ik geboren worden, als het kleinste van alle mensenkinderen.'
En in het evangelie is dat meisje zwanger en ze gaat op bezoek bij haar nicht, Elisabeth. Twee vrouwen die elkaar ontmoeten. Twee vrouwen waar iets wonderbaars mee aan de hand is. Allebei zijn ze zwanger. Tegen de verwachtingen in. Elisabeth is al op jaren en Maria heeft nog geen omgang met een man. Elisabeth doet denken aan Sarah, de vrouw van Abraham uit het oude Testament. Ook zij werd als onvruchtbaar beschouwd en ook zij zal op hoge leeftijd een kind baren, een kind van de belofte.
Want, ook al zijn de leerlingen van Jezus veelal mannen en ook al is de top van de kerk vandaag nog altijd een mannenwereld, vaak zijn het toch vrouwen die een centrale rol spelen bij belangrijke gebeurtenissen. Hier staan de moeder van Johannes de Doper en de moeder van Jezus aan het begin van onze heilsgeschiedenis. En later zullen het ook vrouwen zijn die als eersten de verrijzenis verkondigen.
En in het evangelie vandaag ontmoeten die twee vrouwen elkaar. In het evangelie van Lucas vinden wel meer ontmoetingsverhalen. Jezus die Simeon en Hanna ontmoet, of de boetvaardige zondares, of Maria en Marta, Zacheüs en later ook de twee leerlingen van Emmaüs. Lucas stelt ons Jezus voor als een man die altijd onderweg is, door stad en dorp, op zoek naar mensen. God is op zoek naar zijn volk en Hij bezoekt zijn volk.
De ontmoeting tussen Elisabeth en Maria is niet alleen een ontmoeting tussen twee vrouwen, maar ook tussen twee generaties. Een generatiepact hadden zij toen nog niet nodig. En eigenlijk is het ook een ontmoeting tussen twee werelden: naar algemeen menselijke en joodse maatstaven is Johannes de hoogstgeborene. Zijn ouders behoren tot de priesterklasse en wonen in Juda, dicht bij de hoofdstad Jeruzalem. Maria daarentegen is een jong, ongehuwd meisje uit Nazaret in het minderwaardig geachte Galilea.
En toch erkent Elisabeth, de oudste, in de jonge Maria haar meerdere. Vervuld van de Geest, noemt zij haar de gezegende onder de vrouwen, de moeder van de Heer. Manu Verhulst legt in één van zijn bezinningsteksten Maria deze woorden in de mond: "Weet je waarom ik zo gelukkig ben, Elisabeth? We zijn maar kleine mensen, we hebben nooit iets te vertellen, we zijn arm, we zijn vrouwen. Als God mij nu uitkiest om moeder te worden, als God met mij iets voorheeft, dan toont Hij daarmee dat Hij aan onze kant staat. Hij roept geen koningin en geen kasteelvrouw, maar Hij vraagt mij. Eigenlijk is het altijd zo geweest met ons volk.
Als ze honger leden of klein waren, dan vooral liet Hij hen voelen dat Hij niet veraf was. Daarom ben ik zo gelukkig. Het zal veel mensen moed geven, als ze dat horen. Ook later, wie weet, vele eeuwen later."
Maar dat zijn woorden van Manu Verhulst.
Mooie woorden, maar het is niet eens zeker dat de twee vrouwen zoveel tegen elkaar gezegd hebben. De kracht van een ontmoeting kunnen we niet afmeten aan het aantal woorden dat wordt uitgesproken. Of aan de tijd dat iemand aan het woord is geweest. Soms is een ontmoeting met weinig woorden veel zinvoller dan bij mensen die honderduit tegen elkaar praten. Weinig zeggen en zelfs helemaal zwijgen kan ook een teken zijn dat mensen elkaar begrijpen, zonder woorden heel dicht bij elkaar zijn.
Zo schrijft Judith Herzberg in het gedicht Ziekenbezoek:
Mijn vader had een uur lang zitten zwijgen bij mijn bed.
In de tijd toen er nog echte communisten bestonden en wij er dan tegen waren, lazen die jongens en meisjes vlijtig de werken van Lenin. Een van die boeken heet: Wat moeten wij doen?....
Kijk, dacht ik bij het lezen van het evangelie van vandaag, er zijn vragen die altijd terugkomen. Johannes de Doper roept op tot bekering, omkeren, zich afkeren van het leven dat je tot nu toe vanzelfsprekend vindt. Hij raakt mij, ik besef dat het anders moet, maar wat moet ik dan wel doen?
Er vallen in zijn antwoord een paar dingen op. Om te beginnen verwacht hij géén geweldige offers. Hij vraagt helemaal niet dat we gaan leven zoals hij: kemelshaar, sprinkhanen, wilde honing, woestijn... Hij vraagt ook niet de poort van de tempel of van de kerk plat te lopen. Zijn antwoord is een echo van de profeet Hosea: barmhartigheid wil Ik, en geen offer, en meer dan brandoffers, wil Ik kennis van God... wie barmhartig is, kent God, wie God kent, is barmhartig...
Dat is helemaal niet spectaculair. Hij vraagt de mensen niet hun gewone leven op te geven, maar het te beleven in barmhartigheid: als je meer dan genoeg hebt, deel dan met wie te weinig heeft, hou je aan de regels en profiteer niet van anderen, maak geen misbruik van je macht, maar wees tevreden met wat je hebt...
Dat is een blijde boodschap voor wie in nood is: God roept op om met hen te delen, om hun leven beter te maken, en het is een blijde boodschap voor ons allen: wij zijn in staat om Zijn wil te doen, wij kunnen God leren kennen en gelukkiger worden: gewoon een goede mens worden, zo eenvoudig is het.
We horen al de boodschap van Kerstmis: Gods aanwezigheid onder ons is geen overdonderende oerknal, maar wij ontmoeten Hem in een kind, in eenvoudige mensen, in een gezin dat het moeilijk heeft. We kunnen Hem kennen als we kijken met de ogen van de barmhartigheid naar anderen en naar onszelf...
Geen beter weekend dus dan een met dit evangelie om onze aandacht te vragen voor Welzijnszorg. Er is dadelijk een omhaling, is een rekeningnummer om te storten. Het gaat niet alleen, en zelfs niet hoofdzakelijk, om het geld. Het gaat erom dat we ons blijven bekeren, omkeren, naar wie ons nodig heeft. Dat moet een gewoonte worden, een ingebakken levenshouding, als we Johannes willen volgen, als we met hem op weg willen gaan naar Jezus.
Vrijgevigheid, ontwikkelingshulp, hulpverlening, het is geen mode in deze tijd van efficiëntie en voor wat hoort wat. Ik ben het helemaal niet eens met de trend om acties zoals Welzijnszorg en Broederlijk Delen, 11.11.11 en Artsen zonder Grenzen, al die vormen van georganiseerde en persoonlijke solidariteit af te schaffen omdat het niets zou uithalen of omdat er toch alleen maar geld aan de vingers blijft plakken. Uiteraard moeten we onze solidariteit goed besteden, en waar iets fout loopt moet men ingrijpen.
Maar ik ben er van overtuigd dat het een kernopdracht is van het evangelie om samen met alle mensen van goed wil op te komen voor een belangeloze, gulle, barmhartige inzet voor de naaste. Ja, met het risico dat we soms naïef zijn of dat er geprofiteerd wordt. Het is beter te geven dan te krijgen. In deze roeit het christendom tegen de stroom in: het evangelie stuurt ons in de andere richting, weg van de hel van het ieder voor zich.
Wat moeten wij doen om mee te roeien? De tijden veranderen: de meesten van ons zijn geen tollenaars, we zijn geen soldaten. De kern van het antwoord kennen we, de toepassing moeten we telkens opnieuw vertalen. We moeten dus blijven zoeken, luisteren naar het evangelie, ons bezinnen, en ook: praten met elkaar om nu leerling van Jezus te zijn.
De geeft me de gelegenheid om als staartje aan deze preek te verwijzen naar de tekst die onze bisschop een paar maand geleden lanceerde. Die is een discussietekst, een vertrekpunt om met heel ons bisdom na te denken over de vraag Wat moeten wij doen? En we willen al lang in onze parochie een breed overleg opzetten, om na te denken over onze toekomst. En kijk: de bisschop en wij samen, gaan eindelijk die plannen in praktijk omzetten!
We zijn lid van de federatie Antwerpen Centrum, samen met de andere parochies van de binnenstad.
Binnen de federatie organiseren we een aantal gesprekken met allen die zich op een of andere manier voor de toekomst van onze kerk interesseren. Een eerste bijeenkomst met mensen van die andere parochies is gepland op 15 januari. We spreken die eerste bijenkomst ook af hoe we de volgende gesprekken gaan organiseren. Als je op 15 januari wil meegaan, of als je hoogte wil gehouden worden van de verder planning en de resultaten weest gerust, je zal zeker daarna nog de kans krijgen om een woordje mee te praten - , laat het dan weten aan Herman, aan Annemie, aan mij, aan de andere leden van het PT. Achteraan in de kerk ligt een tekst met wat meer informatie.
Tweede zondag van de advent C 2012 - Zaterdag 8 en zondag 9 december 2012
Eerste lezing: Baruch 5,1-9 - 'God toont zijn glorie in u'
Evangelie: Lucas 3, 1-6 - 'De mensheid zal Gods redding zien'
Het evangelie van vandaag lijkt wel de Wie is wie van de oudheid. Het staat vol met prominente namen van VIPs die de evangelist Lucas allemaal opsomt: keizer Tiberius, zijn landvoogd Pontius Pilatus, de gouverneurs Herodes, Filippus, Trachonitis en Lysanias en de hogepriesters Annas en Kajafas.
En dan, midden onder al die beroemdheden duikt er iemand op die in dat voorname gezelschap helemaal niets verloren heeft, iemand die er helemaal niet bij past.
Johannes de Doper, die onbehouwen rebel, waarvan ge alles kunt zeggen, behalve dat hij een diplomaat zou geweest zijn.
Terwijl de hoge pieten, op macht belust en jaloers voor alles en nog wat, het voor het zeggen hadden in het maatschappelijke en godsdienstige leven, was Johannes ergens aan de rand van de woestijn bezig met, in naam van God, - zo beweerde hij toch, - de mensen op hun nummer te zetten.
Hij verscheen daarbij als een halve gare. Matteüs vertelt over hem dat hij een kleed droeg van kameelhaar, wellicht uit een tweedehandswinkel.
Hij at sprinkhanen en wilde honing: geen gevaar voor dioxine; misschien gezond, maar toch excentriek. En de aanzienlijke religieuze leiders schold hij uit voor adderengebroed, wat ongeveer klinkt als ons woordje krapuul of erger nog mestkevers.
Johannes was een man met een rechte gang, die vol vuur datgene verkondigde wat zijn eigen innerlijke overtuiging was. En dat kostte hem uiteindelijk ook letterlijk zijn kop. Ten koste van zijn eigen leven klaagt hij het verkeerde gedrag van de mensen aan te beginnen bij de clan van de machthebbers op politiek en religieus vlak.
Daarbij zei hij dat ze zich moesten bekeren, anders gaan leven, bij voorkeur zo vlug mogelijk. Dat zijn zeer gewaagde uitlatingen.
Stel u voor dat ik vandaag zo gekleed, als een punker, voor u zou verschijnen en u op die manier zou uitschelden. Dat zou nog eens nieuws zijn om rond te vertellen. Dat zou snel in het parochieblad staan of in de gazet.
Het zijn niet altijd de groten der aarde die aandacht vragen voor God, en de mensen willen wakker schudden.
Zij moeten, uit hoofde van hun hoge functie en om hun positie te behouden, diplomatisch hun woorden wikken en wegen en mogen niet zeggen wat gezegd moet worden.
Dikwijls spreekt God heel duidelijk door onverwachte mensen, niet belust op carrière, door mensen die, net als Johannes de Doper, misschien wel voor gek versleten worden.
Zon onverwachte mens, zon zonderlinge man was Johannes de Doper: een rare kwast met een profetische boodschap, misschien wel voor elk van ons in deze adventstijd. Hij zegt ons: Bereidt de weg van de Heer. Graaft de heuvels af en maak de ruwe wegen effen.
Dat zijn wel grote en indrukwekkende woorden: wegen recht trekken, bergen en heuvels afgraven. Meer iets voor een aannemer met bulldozers en ander groot materiaal. In een Frans religieus tijdschrift stelde een theoloog voor om niet te spreken van Johannes de Doper maar van Jean le Bullddozer, in het Nederlands het best te vertalen als Jan de Bulldozer of Bob De Bouwer.
Maar toch een duidelijke boodschap voor elk van ons. Wanneer heuvels worden afgegraven, dan zijn die niet langer een belemmering om elkaar te zien en bij elkaar te komen.
In zoveel relaties van man en vrouw staat een berg van wantrouwen en eigenliefde in de weg, zodat ze elkaar niet meer kunnen zien, letterlijk en figuurlijk. Man en vrouw, graaf die berg af.
Ook tussen ouders en kinderen is er soms een betonnen barricade van onbegrip en achterdocht. Trek ze omver in deze tijd van voorbereiding op Kerstdag, het feest van de vrede.
Waar mensen samenwerken heerst soms een klimaat van verdachtmaking en misprijzen voor andermans werk: graaf die heuvel van misverstand en lichtgeraaktheid af zodat je elkaar weer vindt, ontmoet, steunt, bemoedigt en graag ziet: op gelijk niveau, op ooghoogte. Tussen haakjes: deze sfeer voelden we duidelijk vorige week op de wintermarkt van onze parochie: mekaar weer vinden, ontmoeten, steunen, bemoedigen en graag zien en op gelijk niveau
Dikwijls staat er een torenhoge berg van eigenliefde en zelfgenoegzaamheid tussen mensen die in dezelfde stad of buurt wonen, waardoor ze de noden en de problemen van hun medemensen niet meer zien. Antwerpen is daar niet vreemd aan. Breek die hoge berg toch af en maak in je hart plaats voor solidariteit en welzijnszorg.
En ook tussen God en sommige mensen staat er een hoge berg van ongeloof. De adventstijd is het moment om die berg af te graven zodat je weer oog krijgt voor wat God je te zeggen en te bieden heeft.
Johannes zal ons vandaag terug aan iets doen herinneren: Zijn persoon toont ons een andere, veel diepere dimensie van datgene wat advent eigenlijk betekent en bedoelt. Advent is meer dan de bezorgdheid om een mooi feest te hebben. Advent is de voorbereidingstijd op de komst van dat kind dat de wereld zal verbazen. En die advent eindigt niet gewoon maar omdat alle vier kaarsen op de adventskrans branden of omdat de lichtjes van de kerstboom branden. Neen, heel ons leven, zowel het uwe als het mijne, is als een steeds voortdurende advent. Een periode van verwachting en van voorbereiding op wat komen gaat
Johannes is de voorloper en een prediker van de omkeer, alhoewel hij van diegene waarvoor hij de weg bereidt, slechts een vaag vermoeden heeft. Noch lang nadat hij Jezus heeft gedoopt blijft hij onzeker en hij laat, vanuit de gevangenis, zijn leerlingen bij Jezus navraag doen: Zijt gij het die komen zal, of moeten we nog op een ander wachten?
Er zijn christenen die, op dag en uur nauwkeurig, kunnen zeggen waar ze Jezus hebben ontmoet. Sinds dat moment was voor hen alles duidelijk. Bij Johannes was dat niet het geval. Zoals de meesten van ons is ook hij een zoeker, iemand die in het halfduister tast, iemand die zich vragen stelt. Misschien vind ik hem daarom zo sympathiek en voel ik me bijna met hem verwant.
Ook Deo, die we vorige week begraven hebben, was zo iemand die duidelijk zei: ik weet het niet, maar ik blijf wel zoeken naar alle tekenen die Hij en jullie mij geven
Dat zoeken en verwachten en niet opgeven, dat is de boodschap van Johannes de Doper: een rare vogel met een deugddoende boodschap in deze tijd voor Kerstmis.
Hadden we maar meer zulke rare vogels en Deos in onze tijd!
Voor de meeste van onze kinderen en kleinkinderen is het een weekend te vergelijken met het Kerst weekend!
Bij de meeste van onze gezinnen komt dit weekend De Sint!
Allemaal hebben we er naar verlangd, vurig naar uitgekeken! Allemaal hebben we er ons op voorbereid, ieder op zijn eigen manier!
Allen hebben we er van wakker gelegen, ook ieder op zijn eigen manier!
Om vandaag en morgen je hart in je keel te voelen kloppen van vreugde en geluk! Van het zien van die blije gezichten! Van het zien van het pure zo kwetsbare enthousiasme bij het in vervulling zien gaan van die al zo lang gedane belofte!
Vandaag is het voor velen als met Kerstmis en is voor velen de tijd van wachten voor wat komen gaat, de adventtijd voorbij!
En heel dit gebeuren heeft alles van de bijbelteksten van vandaag in zich.
In Jeremia horen wij hoe hij, jemmerend over de ballingschap en de donkere dagen waarin het volk verkeert, uitziet naar de belofte van een vaste waarde! De koning die de naam JHWH onze gerechtigheid zal dragen!
Jeremia, een profeet, een ziener, een roeper, die de ellende van zijn volk niet langer kan aanzien en in hen de belofte van het goede dat komende is wakker schudt!
* Wat er ook gebeurde doorheen heel het voorbij jaar, dit weekend zijn kinderen en ouders dikke vrienden, spreekt gerechtigheid en barmhartigheid in elk ouder- en grootouderhart!
Psalm 25: Naar U levende, klimt mijn ziel. U vertrouw ik: dat Gij zijt. U verlang ik ooit te zien. Door de nacht zien uw ogen mij. (Huub Ooosterhuis)
* Zo heeft elk kind naar dit weekend uitgekeken!
Wat bang vanwege het bewustzijn van wat hij niet zo goed gedaan heeft vandaag, gaat een kind slapen. Maar vol vertrouwen, dat De Sint hem midden in de nacht ziet, slaapt hij in, hoopvol wachtend op zijn komst!
Lucas is de evangelist die we vanaf vandaag regelmatig zullen horen!
En het nieuwe kerkelijk jaar begint met een stukje uit Lucas evangelie, waarmee het voorbije jaar, veertien dagen geleden werd afgesloten, met bijna dezelfde woorden,m aar dan uit het Marcusevangelie!
Lucas is veel soberder in het beschrijven van de natuurrampen dan Marcus! Bij hem geen zonsverduistering, geen sterren die uit de hemel vallen, maar eenvoudig tekenen aan zon, maan en sterren.
Lucas geeft veel meer aandacht aan de mensen en hun gevoelens, waarover we niets hoorden bij Marcus.
Lucas schrijft over hun angst, radeloosheid en spanning over hoe zij de donkere tijden beleven en moeten doorkomen.
Lucas spreekt niet over het verzamelen van de uitverkoren van de Mensenzoon.
Een oproep tot vertrouwen is in de plaats gekomen want Lucas weet dat mensen en hun angsten van alle tijden is.
Hij roept hen op om standvastig te blijven en geeft hen ook een mogelijke methode mee!
Heft uw hoofd en bidt geeft Lucas aan als mogelijke hulp. Zodat ge de kracht zult hebben om niet ten onder te gaan in wat er gebeurt en gaat gebeuren.
Ik moet het aan de meeste van ons niet vertellen hoe de waarde van het leven niet bepaald wordt door wat ons overkomt, maar door de manier waarop wij omgaan met wat ons overkomt. Ons biddend vertrouwen en ons waakzaam blijven, houden ons nuchter en maken van ons sterke mensen die het leven aandurven zoals het zich aandient.
* Ook dat zien we vandaag bij dat grote kinderfeest gebeuren!
We zien hoe mensen, ook zij die in grote armoe leven, alles doen om hun kinderen en kleinkinderen vandaag, blij en al was het maar even 'heel gelukkig te maken. Iedereen zoekt en vindt wegen om zijn kinderen en kleinkinderen in deze dagen niet in de kou te laten staan. Met een groot vertrouwen durven sommige moeders en grootmoeders in armoede, binnenstappen op de Ossemarkt of het Schoenmakerspkapelleke en durven ze uitkijken naar hulp van buitenaf.
En wij die zoveel te veel hebben leren onze kinderen geven van hun te veel. Leren hen, aan De Sint iets mee te geven uit hun speelgoedbakken voor de kindjes die niet zoveel hebben als zij
Zo wordt het vertrouwen van mensen in moeilijke omstandigheden niet beschaamd.
Want bidden alleen helpt niet!
Verwachten, vertrouwen en waakzaam blijven, horen samen in deze adventtijd!
Goddelijke belofte en menselijke inzet mogen niet van elkaar losgemaakt worden.
Heel de toekomst hangt af van de mensen en hoe ze zich opstellen. Heel onze toekomst hangt van onszelf af en hoe we ons opstellen!.
Zelfs God staat met zijn belofte machteloos als Hij niet de mensen vindt die zijn belofte waarmaken!
En dan nederig en deemoedig voelen, dat ook wij het slechts kunnen vanuit die goddelijke kracht die in ieder van ons geboren is. Niet opstaan en zeggen: zie eens hoe ik geef en enkele mensen blij maak Neen, in alle stilte, diep vanbinnen voelen en horen aan de stem van mijn geweten, dat ik de Kracht krijg om te kunnen blijven opkomen voor gerechtigheid. Diep vanbinnen voelen en horen aan de stem van mijn geweten, dat nederig ingaan op dat appèl, moeders en grootmoeders in armoede ook lichtpuntjes geeft om de weg van het leven verder te vinden.
Advent, gebeurt in de donkerste en koudste tijd van het jaar die het voor velen daardoor ook de moeilijkste tijd van het jaar maakt.
Welzijnszorg roept het van de daken! Armoede verjaart niet!
Schudt ons wakker om eerlijk en oprecht elke week een beetje licht te brengen bij ouderen in armoede. Ieder op zijn eigen manier, ieder binnen zijn eigen mogelijkheden.
De campagne vraagt aandacht voor een leefbaar inkomen voor ouderen in armoede
en ze hoopt en vertrouwt erop dat die vraag door beleidsmakers kan beantwoord.
Armoede doen verjaren. Armoede de greep op het leven ontnemen. Armoede niet levenslang laten duren. Het kan. We doen het.
We spelen een kaartspel voor meer verbondenheid met ouderen in armoede,
met ouderen in eenzaamheid.
We spelen tegen de uitsluitingsmechanismen van armoede.
Vier weekends lang trekken we onze sterkste troeven.
Vier weekends lang sluiten we ouderen-in-armoede in onze armen. Trekken we de kaart van warme verbondenheid om wat licht te brengen in de donkerste dagen.
Naar Jean-Paul Vermassen
Ons biddend vertrouwen en onze dagdagelijkse inzet, maken het verhaal van de advent zo mooi en zo puur, dàt maakt dat Gods belofte met Kertsmis, weer in de wereld mag komen en misschien een beetje werkelijkheid kan worden.
Het feest van Christus Koning werd door Paus Pius XI ingesteld in 1925. Het werd toen gevierd op de laatste zondag van oktober. Pas in 1970 werd het verplaatst naar de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Indertijd was het eigenlijk een triomfantelijk feest. Christus werd gevierd als de heerser, de koning van het heelal.
Voor een jeugdbeweging als de Chiro was het indertijd één van de hoogdagen. In de parochie was er een viering en jeugdhulde, er werden liederen gezongen, men trok in stoet door de straten en het feest werd afgesloten met krentenkoeken en chocomelk.
Meer dan een halve eeuw geleden trokken wij met de hele school naar de kathedraal in Antwerpen. Die kathedraal zat toen afgeladen vol en het koor zong van "Christus vincit, Christus regnat, Christus imperat". Christus overwint, Christus heerst, Christus regeert. Het refrein van dat lied klonk echt triomfantelijk en het werd herhaald en herhaald.
We leven intussen wel in een andere tijd.
Een volle kathedraal om Christus Koning te vieren, wie durft er nog aan te denken? En hoe krijgen we Christus als koning van het heelal nog verkocht aan de buitenwereld, aan onze kinderen en kleinkinderen? De kerk heeft veel van haar pluimen en aantrekkingskracht verloren. Maar misschien is het wel goed dat we dat triomfalisme en dat grote gelijk een beetje zijn afgeleerd.
Misschien is het ook maar goed dat we Christus niet meer te vaak "koning" noemen. Want niet alleen de kerk heeft van haar pluimen verloren, ook de koning. De koningen van deze tijd kennen al lang niet meer het ontzag, de eerbied en de bewondering die ze vroeger hadden.
Integendeel, magazines en boeken die uitpakken met schandalen of smeuïge verhalen over de koninklijke familie worden gretig gekocht en gelezen.
Trouwens, ook in de Bijbel, met name in het Oude Testament staan koningen zelden in een gunstig daglicht. Koningen zijn daar oorlogsstokers, potentaten, die misbruik maken van hun macht.
De farao, de koning van Egypte bijvoorbeeld, is de grote verdrukker van de Israëlieten. En tijdens hun woestijntocht en in het beloofde land worden zij ook nog voortdurend bedreigd door koningen en hun legers.
En toch zijn er in Israël koningen gekomen. Maar in heel wat bijbelse teksten wordt benadrukt dat een koning in Israël 'anders' moet zijn dan de andere. "Hij zal opkomen voor de misdeelden, recht doen aan de minsten, Hij zal de machten die ons dwingen, breken en binden. Hij zal de redder zijn van de arme, een vriend voor wie niemand heeft". Zo lezen we in de psalmen.
Jezus gaat in zijn antwoord aan Pilatus nog een stap verder. "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld" zegt Hij. Hij is als koning helemààl anders dan wat we gewoon zijn. Hij is de koning die geboeid, als een terechtgestelde, voor de vertegenwoordiger van de grootste machthebber van zijn tijd verschijnt. Die niet gekomen is om te heersen, maar om te dienen. Die zich niet beroept op de macht, maar alleen op de waarheid. Die uit liefde zijn leven zal geven.
Helemaal anders ook dan de koningen of de machthebbers uit onze tijd. Wat voor een koning kan Christus voor ons zijn? Wat kan het feest dat we vandaag vieren voor ons nog betekenen? Ik ben er over gaan fantaseren en ik zou een beetje een gedurfde vergelijking willen maken. Ik zal vooraf maar meteen zeggen dat die vergelijking theologisch en exegetisch langs geen kanten klopt.
Ik heb ze niet gevonden in de geleerde en gezaghebbende geschriften die wij wel eens raadplegen bij het voorbereiden van een homilie. Ieder van U mag ervan denken wat hij wil.
Maar misschien kunnen wij Christus een beetje zien als de koning uit een schaakspel. De koning is het allerbelangrijkste stuk, de speler die zijn koning kwijtspeelt is verloren. Het doel van het spel is de koning ten allen prijze te beschermen of te verdedigen. Maar de koning zelf kan op het bord niet veel doen. Hij kan hooguit één vakje vooruit of achteruit of opzij.
Meer niet.
De andere stukken kunnen veel meer. Een loper en een toren kunnen een hele rij beslaan, een koningin zelfs in alle richtingen. Een paard kan gewoon over de andere stukken springen. En de pionnetjes, ja, die kunnen ook maar één vakje opschuiven, maar ze zijn wel met acht. En als ze samen oprukken, kunnen ze een heuse aanval opzetten, kunnen ze heel wat bereiken.
De koning zelf kan bijna niets, hij beweegt eigenlijk alleen maar als het echt niet anders kan. Maar alle andere stukken werken in zijn dienst, proberen hem te verdedigen, te bewaren. Dank zij die andere stukken kan de koning koning zijn. Zonder die andere stukken is hij totaal machteloos. Zij zorgen ervoor dat hij koning is, dat hij koning blijft.
Nogmaals, deze theorie of deze vergelijking is totaal waardeloos als exegese, als uitleg van een tekst uit de bijbel. Maar het is misschien wel het overwegen waard. Want het zou een opdracht kunnen zijn voor ons allemaal.
De meesten van ons zijn allicht gewoon maar pionnetjes, maar daarin staan we niet alleen. We kunnen samenwerken als we dat willen. En hier en daar is er onder ons wel een toren of een loper die wat meer kan dan een simpel pionnetje.
Of een paard dat opvallend moedig of ondernemend is. Of zelfs een koningin, zo iemand naar wie we kunnen opkijken.
Maar allemaal samen hebben we als opdracht Christus koning te laten zijn
Drieëndertigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 17 en zondag 18 november 2012
Eerste lezing: Daniël 12, 1-3 - 'In die tijd zal uw volk worden gered'
Evangelie: Marcus 13, 24-32 - 'Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen'
Als de patatten eens een keer aanbranden, dan is dat geen ramp, ook al moet je opnieuw beginnen koken. Als de inktpot omvalt bovenop de tekening waaraan je een hele week lang aan gewerkt hebt, dan valt dat heel zwaar en dan is er veel moed nodig om opnieuw te beginnen.
Maar wat als er een trein ontspoort en in zijn vaart tientallen mensen de dood in jaagt. Of wat als er orkaan over het continent jaagt en bij zijn doortocht alles doet overstromen en een paar miljoen mensen dakloos achterlaat.
Dat is een ramp!
De weerkundigen geven lieve koosnaampjes aan de orkanen, alsof ze daarmee het leed kunnen verzachten. Ook voor ons lijken rampen minder ramp-zalig als ze ver van ons bed gebeuren of als er geen eigen verwanten bij betrokken zijn.
Wat als iemand te horen krijgt dat hij of zij kanker heeft en te horen krijgt dat er niets meer aan te doen is. Of als iemand door een hersenbloeding gedeeltelijk verlamd raakt. Dan is dat voor die persoon en zijn directe omgeving ook een regelrechte ramp.
Wat als een autofabriek zijn deuren sluit en tienduizend mensen zonder werk op straat komen staan. Ook dat is voor de getroffen personen en families een ramp.
Wat als de beperkte vrede in het Midden Oosten aan flarden wordt geschoten met wederzijdse bommen. Ook dat is een ramp. Zij het van een heel andere aard.
Elke ramp, groot of klein, heeft altijd iets schokkends, zowel voor de slachtoffers als voor degenen die met hen verbonden zijn.
Voor ieder van de slachtoffers vergaat de wereld! Op zijn minst dat stukje wereld waarin zij hun eigen vertrouwde plek hadden.
Het zal een tijd van nood zijn, zoals er eerder nog geen is voorgekomen zolang er volken bestaan zo beschrijft de profeet van het boek Daniël. En het evangelie van Marcus vervolgt: de zon zal verduisterd worden, de maan zal haar licht niet meer laten schijnen, de sterren zullen van de hemel vallen en de hemelse machten wankelen
Dan gaat Jezus verder met een gelijkenis, een kleine parabel. Let toch eens op de vijgenboom, zegt Hij, Als de twijgen zacht worden en de bladeren zich openvouwen, dan weet je dat de zomer in aantocht is.
Het zou wel handig zijn als die parabel een antwoord zou kunnen bieden, bijvoorbeeld aan de werklozen van de autofabriek.
Maar hoewel alle voormelde rampscenarios enigszins gelijken op de verschrikkingen aangekondigd in de bijbelboeken, toch is de bedoeling van het evangelie helemaal anders.
De profeet van het boek Daniël wil de mensen bemoedigen. Ook Jezus wil wel degelijk goed nieuws brengen. Met zijn parabel van de vijgenboom wil Hij de mensen bemoedigen. In het putje van onze herfst zegt Hij: let op de vijgenboom. Hij wil meegeven: let op de signalen, let op alle tekens van verandering, hoe klein ook. De oorlog is nog nooit blijven duren. De magere jaren geraken wel voorbij.
Jezus antwoord is niet concreet genoeg om de werklozen van de autofabriek een klopje op de schouder te geven.
Zijn antwoord kan niet voorkomen dat er bommen vallen tussen Israël en Gaza. Het kan ook niet verhinderen dat het geweld escaleert.
Jezus vergelijking wil bemoedigen en vertrouwen geven.
Hetzelfde vertrouwen als dat van de boer die zaait vóór de winter, en weet dat het daarna terug lente wordt. Maar hij moet natuurlijk wel zaaien
Geloof, zegt de oosterse dichter Tagore, is vergelijkbaar. Het is zoals een op de vogel, die al begint te zingen als de nacht nog donker is. Alsof die aanvoelt, veel meer dan wij, dat in het donkerste van de nacht, altijd de nieuwe dag begint.
Iedere ommekeer is begonnen met een eerste stap. Iedere genezing is begonnen met een aanraking. Ieder lied begint met een eerste noot.
Elke ramp stelt mensen voor een uitdaging: Wat doe je eraan? Wat ga je doen om te voorkomen dat zo'n ramp weer opnieuw gebeurt?
Natuurlijk weten we dat sommige rampen gewoon niet te voorkomen zijn. Andere rampen misschien wel, dank zij verbeterde inzichten. Dank zij de moderne techniek en de hedendaagse medische wetenschap kan veel onheil worden voorkomen.
Toch is het niet zozeer de vraag: wat doe ik eraan, om een dergelijke ramp te voorkomen? Een veel belangrijkere uitdaging is: wat doe ik ermee? Hoe ga ik ermee om? Want elke ramp brengt een hoop ellende, een hoop lijden met zich mee. Zowel voor de betrokkenen als voor hun omgeving.
Hoe ga ik ermee om als iemand die mij dierbaar is opeens de boodschap krijgt: je hebt kanker? Hoe pak ik het op? Wat doe ik ermee als er in mijn omgeving een ramp gebeurt, in welke vorm dan ook.
Zeg ik dan: Oh! wat erg en blijf ik verder passief aan de kant staan?
Of kijk ik de andere kant op, onder het mom van: wat ik niet zie, daar heb ik niets mee te maken.
Of probeer ik een helpende hand te reiken om het leed te verzachten.
De onderliggende vraag aan ieder van ons is: ben je een mens die echt meevoelt met het lief en leed van anderen, of laat het je allemaal koud?
Een ramp, lijden, pijn, heeft uit zichzelf geen enkele zin, maar het kan wel zin krijgen door de manier waarop mensen ermee omgaan. Op voorwaarde dat je meevoelt, je je betrokken voelt.
Maar meevoelen is een heel lastige eigenschap. Eerlijk gezegd, het leven is veel gemakkelijker, als je ongevoelig bent voor wat anderen overkomt. Het leed van anderen meevoelen, daar ben je constant mee bezig.
Een meevoelend mens zijn, is zeker niet altijd gemakkelijk. Maar het kan ook heel verrijkend zijn. Het kan je een soort innerlijke blijheid geven, als je merkt dat gedeelde smart, toch een beetje halve smart wordt. Als je ziet hoe mensen, met wat hulp, toch hun kruis kunnen dragen of een ernstige crisis te boven komen, dan kun je alleen maar blij zijn dat je daarbij, misschien maar een klein beetje, hebt meegeholpen.
Zolang er meevoelende mensen zijn, zolang mensen zacht willen worden voor elkaar, zolang is er hoop voor deze wereld, onze wereld.
Misschien zou daarin juist de bemoediging kunnen zitten, en kunnen we op die manier de blijde boodschap begrijpen van Jezus parabel:
Wanneer je deze dingen ziet gebeuren, dat mensen zacht willen worden voor elkaar, zoals de twijgen van de vijgenboom, dan kunnen mensen zich opnieuw openvouwen, dan staat het vlak voor de deur, dan weet je dat de zomer in aantocht is.
Ja, ik geloof dat het kan.
Amen.
Inspiratie deels gevonden in een preek van pater Henk Tolboom.
11.11.11! het klinkt al jaren in onze oren - 32e zondag B 2012 - Hilda
Tweeëndertigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 10 en zondag 11 november 2012
Eerste lezing: 1 Koningen 17, 10-16 - 'Van een handvol meel maakte de weduwe een broodje'
Evangelie: Marcus 12, 38-44 - 'De arme weduwe offerde het meest'
Voor de meeste onder ons, is 11 november een wettelijke feestdag omwille van een vredesbestand!
In Radio- en Tv-programmas brengt men vandaag de herinneringen aan die grote oorlog weer tot leven!
Niet om ons terug opstandig of weemoedig te maken, wel om ons sterk te maken in vredesbrengers!
Sinds de jaren 60 ontwaakt de grote 11.11.11.-actie!
Mensen die de ongelijkheid in de wereld zien! Mensen die vol idealisme spreken in naam van allen die in het zuidelijk halfrond in armoede moeten leven omwille van de uitbuiting door de rijke landen in het noordelijk halfrond!
Scholen, zowel gemeentescholen als stadsscholen als christelijke scholen werden wakker geschud om naar de ongelijkheid in de wereld te leren kijken. Om de jongeren hun aandacht ook te richten op de ontwikkeling van de mensen in het zuiden, zoals op hun eigen ontwikkeling om mooie en goede volwassenen te worden!
De kolonialisatie werd beoordeeld en het missioneringwerk werd kritisch onder de loep gehouden!
Een evolutie in de tijd en in het denken die we niet konden en mochten tegenhouden
In die jaren 60 werd er aan ons aller deur geklopt door de Chiro-, scouts- en KSA-meisjes en jongens, om geld in te zamelen voor die grote 11.11.11.-actie!
Zelf heb ik daar mooie herinneringen aan!
Het kon stortregenen heel de dag zodat we ons s middags al moesten gaan opdrogen thuis! Het kon bitter koud zijn, het kon al vriezen dat t kraakte, dat elke kom warme soep of chocomelk deugd deed!
We behoorden tot de oudsten van de groep en mochten dus het langste rondtrekken! Wild enthousiast voor de zaak van het onrecht van de armoede in het zuiden!
We trokken eerst naar de rijke straten van de parochie, om toch al een sommetje bij elkaar te halen, om nadien naar de meer rustige, stille straten te trekken en ja zelfs ook daar waar onze minst rijke mensen woonden, zeg maar de armen! Kon je dat zo indelen? Ja! Dat is gewoon realiteit! We mogen dat niet onder stoelen of banken steken.
s Avonds trokken we dan naar de bordeelstraat aan de rand van de parochie! Ja, we durfden s avonds nog buitenkomen en in de voor velen ongure buurt rondlopen
En weet je wat nog het strafste was: in die voor velen ongure buurt, werden we warm ontvangen. We moesten binnen komen staan omdat het zo koud of zo nat was, terwijl de meisjes hun portemonnee haalden op zijn verborgen plekje, en ze gaven gul van het weinige dat ze s nachts mochten overhouden
Het heeft ons toen als jonge meisjes en jongens, al bewust gemaakt hoe die jonge vrouwen daar terechtkwamen en ook hoe mensen in barre omstandigheden doorgoede mensen zijn, delen van het weinige dat ze hebben en in hun kracht gaan staan om te overleven.
Jezus zou er van gestraald hebben! Hij zou ons gezegd hebben: goe bezig, doe zo voort..
En wij, we hebben voortgedaan en we laten ons nog altijd raken door de ongelijkheid in de wereld, ver weg en dichtbij!
Veertien dagen geleden hoorden we en lazen we de woorden van onze Bisschop Mgr Bonny in de Radio, TV en kranten
We hoorden hoe hij de visietekst voorstelde met als titel:
Een houtskoolvuur met vis erop en brood !
We hoorden hoe hij ons opriep om naar Jezus te kijken! Naar Jezus manier van in de wereld staan, Jezus manier van mede-mens- zijn, van leider-zijn
Jezus trok van dorp naar dorp, van gemeente naar gemeente, van stad naar stad, Jezus trok naar de mensen, naar de mensen die leefden rond het houtskoolvuur met vis erop en brood
Jezus zag de mensen die door anderen niet werden opgemerkt of mensen die door anderen werden afgewezen riep Hij bij zich zo was Jezus!
Ook in het evangelie dat we zojuist hoorden trekt Jezus na de vele discussies met die schriftgeleerden naar het tempelportaal waar mannen en vrouwen toegelaten zijn.
En het is weer Jezus die ziet wat de anderen niet zien
Hij zag déze vrouw, die vanuit haar armoede gaf aan wie nog armer was dan zij, en plaatste haar centraal. Hij stelde haar tegenover allen die zich de waarheid over God toe-eigenden.
Er staat: Ze 'offerde alles waar ze van leven moest'. Wat we mogen lezen als: Ze gaf niet wat ze had, maar ze gaf alles vanuit wie ze was.
Jezus geloofde dat Gods waarheid maar op één manier kan worden verkondigd: door mensen die wat ze van God bergrepen hebben niet hoeven te verkondigen, maar in hun eigen leven, werkelijkheid laten worden, laten voelen en zien aan de anderen.
Moeten wij nu bij het beluisteren van de twee weduwe-verhalen ook alles wat we bezitten, alles wat we zelf nodig hebben om te bestaan, wegschenken zoals zij?
Zeker niet! Maar hun gedrag confronteert ons wel met ons christen-zijn met de vraag hoe wij naar mensen aan de rand van de maatschappij kijken, ver weg of dichtbij.
Deze weduwen hadden niets te verliezen, niets te beschermen, niets te verdedigen. Ze ondervonden elke dag dat ze God en de mensen groot nodig hadden, die hun een eind bij de hand namen.
Is dat niet het mooiste in deze verhalen? Dat we onze menselijkheid maar echt kunnen leren doorheen onze armoede, doorheen het toegeven, dat ook wij God en de mensen nodig hebben, die ons in staat stellen, om mededogend te worden, om meevoelend en om ruimhartig te zijn.
Dit wonder van de lege handen bestaat nog, zelfs in onze directe omgeving.
In Jan Wouters, onze nieuwe parochieassistent, die onze Lukaskapel openstelt voor de straat-amen, en daklozen.
In ons allemaal, wij die ons engageren voor een ander, en op dat ogenblik daadwerkelijk zorg dragen voor die ander.
Het kan hier in elk van onze parochiale groeperingen zijn, of in het asielcentrum, of in de wereldwinkel, bij licht en liefde, of bij 11.11.11., of vooral gewoon thuis en in onze straat..
Het kan overal, dat wij die onschatbare schat van delen zonder berekening zijn, vanuit het putteke van onze ziel, in het zorgen voor elkaar.
Zoals onze Bisschop Mgr. Bonny zo goed verwoordde. Hij verkondigt in zijn visietekst het volgende: iedereen groot of klein, vanaf hij/zij kan denken en praten, vanaf de eerste communie tot aan de ziekenzalving, zou zich de vraag kunnen stellen: Wie is de mens waarvoor ik zorg draag? Met die woorden sluit hij onze viering van 450 jaar bisdom Antwerpen af.
Luisterend naar zijn woorden en ons hart hebben we dan gebeden:
Overal waar 2, 3 of meer mensen elkanders sterkte delen en zwakheid dragen daar bent Gij, God, in ons midden. Als wij met 2, 3 of meer wat brood en vis willen delen doet Gij de honger naar gerechtigheid herleven. Als we samen de beker heffen op een toekomst voor allen .
Houdt Gij in leven de dorst naar Uw werkelijkheid. Amen.
Bron:Maria Wittevrongel, Dominicaanse familie Knokke en onze bisschop Mgr Bonny
Eenendertigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 3 en zondag 4 november 2012
Eerste lezing: Jesaja 53, 10-11 - 'Gij moet de Heer uw God beminnen'
Evangelie: Marcus 10, 35-45 - 'Gij zult de Heer uw God beminnen'
Misschien hebt ge in Antwerpen, of elders, op de deurpost van een huis waar een joodse familie woont, wel eens een kokertje gezien, een zogenaamde Mezoeza.
En dan hebt ge u misschien ook wel afgevraagd wat dat betekent. Het woord mezoeza betekent niet meer en niet minder dan 'deurpost'. In het kokertje zit een kleine perkamentrol, waarop een tekst staat, de basistekst van het jodendom, de tekst die we hoorden in het evangelie.
'Luister, Israël, de Heer is onze God, de Heer is de Enige. U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten. We hebben het niet gelezen maar in de schrift gaat Jezus nog verder: De geboden die ik u vandaag voorschrijf, moet ge in uw hart prenten. Spreek er telkens opnieuw met uw kinderen over, zowel thuis als onderweg, wanneer u slapen gaat en opstaat. Grif ze in de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad'.
Dat laatste zal wel wat moeilijker zijn, onze stad heeft geen poorten en mochten ze er zijn, dan zouden ze niet open staan voor zulke gedachten.
De Mezoeza, met de basistekst van het joodse en ook van ons - geloof, wordt aan de deurpost bevestigd wanneer men de woning betrekt.
Je kunt het vergelijken met een soort inwijding van het huis. En later, elke keer wanneer mensen het huis betreden of uitgaan, wordt de mezoeza even aangeraakt onder het zeggen van de tekst: 'Luister, Israël, de Heer is onze God, de Heer is de enige'.
Deze tekst, die iedere jood minstens twee maal per dag zegt als een soort morgen en avondgebed - heet het Sjema-gebed. Sjema betekent luisteren. Met dit woord begint immers de tekst: Sjema Israël - 'Luister, Israël...'.
Goede vrienden, luisteren, echt luisteren naar iemand, is heel moeilijk. We praten meer en gemakkelijker dan dat we zwijgen en aandachtig luisteren.
De basis van Liefde tussen mensen is dat men goed naar elkaar kan luisteren.
Mensen zeggen: we kunnen goed samen praten, maar eigenlijk bedoelen ze we kunnen intens naar elkaar luisteren. We hebben goede aandacht voor elkaar. Dat is niet eenvoudig.
Ken je het gevoel dat je met iemand spreekt, en dat de ogen van de ander wegdraaien. Die luistert niet echt naar je.
(klap) Zie je dat je niet aan het luisteren was? Ik voel dat van hier ..
Echt luisteren naar iemand is niet altijd gemakkelijk, we zijn zo snel weg met onze gedachten
Wij zijn allemaal dagelijks met duizend en één dingen bezig. We hebben het allemaal zo druk. Zozeer soms dat het ons te veel wordt. Dan kan ineens op een dag de vraag zich opdringen: moet dat zo echt verder? Waar komt het nu eigenlijk echt op aan? Wat is nu eigenlijk het belangrijkste in mijn leven?
Het is met die vraag dat de schriftgeleerde bij Jezus komt. Hij is schriftgeleerde, dus kent hij de wetten van Mozes zeer goed. 'Wat, meester, is nu het belangrijkste? Wat is het belangrijkste gebod?'.
Als antwoord op de vraag wijst Jezus eerst naar het Sjema-gebed: Luister Israël... Het eerste en voornaamste is luisteren, je openstellen, aandachtig zijn.
Maar het nieuwe is dat Jezus er een andere tekst, uit het boek Leviticus, aan toevoegt. Hij zegt: Het tweede is dit: u zult uw naaste liefhebben als uzelf. Een ander groter gebod, groter dan deze twee, is er niet.
De liefde is het belangrijkste gebod, maar die staat of valt met luisteren en actieve aandacht.
Er zijn natuurlijk tegenstellingen in de kerk, dat heeft te maken met het feit dat mensen zeggen: hier voel je de liefde van God, en anderen zeggen: hier voel je de liefde van de mensen de vraag is of ze niet beiden hetzelfde zeggen? .
Mensen zeggen: het gaat in de kerk om het geloof in God, het gaat om de liturgie, het gaat om het gebed. Anderen zeggen: het gaat er¬ om hoe je leeft, hoe je met je medemensen omgaat, hoe je het lot van de minsten in de wereld aantrekt. Maar in werkelijkheid gaat het om allebei.
Vrienden, GODSLIEFDE EN NAASTENLIEFDE zijn als twee koplampen, gevoed door dezelfde energiebron.
Wie slechts met één koplamp rijdt, is een gevaarlijk chauffeur.
Je hebt ze alle twee nodig, ze zijn met mekaar verbonden
God en de naaste is ook zo. Deze gedachte mag ook een troost zijn bij hen die deze dagen diegenen herdenken die er niet meer bij zijn. Het is voor een gelovige anders, als je gelooft dan hou je van de naaste, dan ben je dichter bij uw naaste, ook als die er niet meer is.
Om een ander beeld te gebruiken: Godsliefde is de wortel, naastenliefde is de stengel en de bloem, die aan deze wortel ontspringt.
Ik heb nog een ander voorbeeld
Er is een portier in een abdij en hij moest naar het gebed, maar de bel ging aan de poort. Hij wist niet wat hij moest doen: zijn gebedsplicht vervullen of de poort opendoen. Aan de abt die toevallig daar voorbij kwam op weg naar de kerk, vroeg hij wat hij moest doen. De abt antwoordde: 'DOE DE POORT OPEN, WANT GOD STAAT AAN DE DEUR !'
Zo moeten we de twee elementen zien, en juist beslissen wat voor ons belangrijk is. Het klinkt als een politiek programma, waarover nu gesproken moet worden en waar verzoening naar voor zal moeten komen, compromissen, anders komen ze er niet uit.
Heb uw God lief en uw naaste zoals u zelf.
Dat is het. Ik zou zeggen: 'Spreek er met uw kinderen altijd opnieuw over, wanneer ge thuis zijt en onderweg, wanneer ge gaat slapen en wanneer ge opstaat. Grif deze tekst in de deurposten van uw huis, en op de poorten van uw stad'.
Negenentwintigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 20 en zondag 21 oktober 2012
Eerste lezing: Jesaja 53, 10-11 - 'Hij gaf zijn leven als zoenoffer'
Evangelie: Marcus 10, 35-45 - 'De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven'
Vandaag horen we twee lezingen die een beetje hard overkomen.
In de eerste lezing horen we Jesaja, de grote profeet uit het oude testament tekeer gaan tegen de toenmalige heersers van Juda. Hij verwijt hen hun gebrek aan vertrouwen in God en tevens voorspelt hij de komst van een vredebrenger, een dienaar van God, die de losprijs in lijden en vernedering zal moeten ondergaan, maar toch het licht zal mogen aanschouwen.
Jesaja zegt dat het lijden van de dienaar niet zinloos is maar dat het de mensen tot inzicht zal brengen. Voor ons klinken de woorden van Jesaja profetisch omdat wij natuurlijk het vervolg kennen. Wat opvalt in de tekst is dat Jesaja het woord dienaar gebruikt. Hij spreekt niet van een Messias of van een koning. Hier vinden wij het woord van Jezus terug: De mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.
Harde taal die op dat ogenblik niet ten volle begrepen wordt door de leerlingen. Hoe zou het ook kunnen? De man, hun vriend en meester, de man van de wondere daden, degene naar wie ze opkijken, die zou een smadelijk einde kennen? Dat gaat hun begrip te boven, iedereen moet toch zien dat met Hem het nieuwe en goede leven zal beginnen!
Daarom ook dat ze zo graag dicht bij Hem willen zijn, misschien om mede in Zijn glorie te delen? Dat geeft ook aan dat ze zo vlug Ja zeggen wanneer Hij vraagt of ze Zijn lot kunnen ondergaan. Hij spreekt over de beker die Hij zal drinken. Tegelijk voorziet Hij dat ze uiteindelijk hetzelfde lot van lijden en sterven zullen ondergaan. Daarom zegt Hij: Inderdaad de beker die ik drink zult ook gij drinken .Maar Zijn lezing gaat verder wanneer Hij merkt dat er twist ontstaat tussen de leerlingen, wanneer er om de postjes gekissebist wordt.
Dan zegt Hij, en dit voor de zoveelste keer: wie de eerste wil zijn, zal de laatste worden, wie de grootste wil zijn moet dienaar worden.
Het verlangen van de mens om beter te zijn dan de anderen schuilt in elke mens. Als we carrière willen maken, kan dit dus maar op één manier: door dienstbaar te zijn aan het geluk van de medemensen.
Het grote woord is nogmaals gevallen: heel de lering, de zending van Jezus staat in het teken van het dienen van de medemens. Alle handelingen die Jezus verricht heeft, zijn terug te brengen naar dienen en helpen. Het genezen van zieken, het helpen van verstoten en noodlijdende mensen, telkens opnieuw geeft Hij aan hoe wij ons moeten gedragen naar onze medemensen toe.
Hij heeft het ons voorgedaan, aan ons om dit voorbeeld in ons leven plaats te geven. En het gebeurt: talloos zijn de mensen die inderdaad die weg gaan. Ik hoef hier niet alle organisaties en hulpgroepen te vermelden, wij kennen ze en soms springen we hen financieel bij. Sommigen worden door hun voorbeeld geraakt en voegen zich in hun groep.
Vroeger namen missionarissen het voortouw, begeesterd door hun vertrouwen in de blijde boodschap die ze graag wilden uitdragen. We weten uit hun verhalen dat het uiteindelijk niet het woord de blijde boodschap bracht, maar wel hun onverdroten inzet op hun dagelijkse zorg voor lichaam en geest van de diegenen waarvoor ze zich blijmoedig en met volle overgave inzetten.
Missionarissen, ik hoor het al zeggen, dat was ver weg, dat is voorbij!
Mensen in nood zijn overal, en ze zijn overal, alleen. We zien ze niet altijd. Mensen lopen niet met hun miserie te koop. Zoals de missionarissen vroeger naar hen toe gingen, naar Afrika en China en Molokai. Heel de toen bekende wereld, zo moeten wij ze ook opzoeken.
Gelukkig voor ons die deze opdracht niet aankunnen, zijn er veel bekwame en dienstbare mensen die zich toch inzetten en zij het op een bescheidener wijze het liefdewerk van Jezus gestalte geven.
Zij begeleiden bij hulp in de huishouding, ze nemen thuisverpleging en waakzorg op zich. Geheel belangeloos , enkel maar uit hun grote bekommernis voor mensen die zonder hen volledig zouden verkommeren. Christenen die zich solidair tonen met mensen in nood en werken aan oplossingen van problemen, en dit in samenspraak met de betrokkene. Zij zijn dienstbaar aan de ander, zij zien dit als een kerntaak van onze kerk, zoals onze grote meester, Jezus, het ons voorgedaan heeft.
Volgende zondag wordt er op dit thema verder gegaan, maar dan door de man die midden in dit heilswerk staat nl. de heer Jan Wouters, pastoraal werker van onze parochie. Tevens de gelegenheid om kennis te maken met een man die reeds geruime tijd werkzaam is in onze parochie, maar voor velen nog steeds een nobele onbekende.
Op deze dag van de verkiezing kiezen wij in ziekenzorg voor de vele chronisch zieke mensen,vereenzaamde en broze medemensen.
Het samenbrengen van mensen die niet altijd uiterlijke kenmerken hebben van hun ziek zijn, of pijnen is belangrijk. Eens een dag samen zijn, je niet moeten verantwoorden, waarom je niet met krukken loopt of in een rolstoel zit om geloofwaardig over te komen, of . Je eens over te laten aan zorgen van anderen, begrip krijgen van je medemens wanneer je zegt nu even niet ik moet rusten, zomaar aanvaard worden zonder uitleg.
Een chronische of ongeneeslijke ziekte overvalt ons, en schudt ons hele leven door elkaar, je hebt hier niet voor te kiezen .. Op zichzelf kunnen we daar niks aandoen dan de dokters hun werk laten doen.
Wat we wel kunnen doen is zieke mensen nabij zijn, hun warmte geven, begrip zonder te oordelen, luisteren naar HUN verhaal, laten voelen dat ze er bij horen. Deze mensen hebben vaak nood aan deugddoende contacten. Vaak moeten ze ervaren hoe hun sociale wereld van vrienden afbrokkelt. Als ze nog niet lang ziek zijn valt dat allemaal nogal mee. Later blijven vrienden en kennissen één voor één weg.
Ons inzetten voor anderen, zomaar omdat we trachten te begrijpen wat ziek zijn is. Goed doen voor je medemens werkt als een medicijn.
Het thema van deze ziekendag ik ben er voor mijn buurt of buur kunnen we breed interpreteren. Woont die naast je deur, je straat . maar kan je ook tegenkomen op je levensweg. Vandaar ons thema van de viering: 'Er zijn voor elkaar!'
Het evangelie ligt helemaal in de lijn van ons thema, we kunnen er nog wat van opsteken van het optreden van Jezus, hij is begaan met de vrouw die jaren ziek is, en zelfs op sabbat helpt hij haar en krijgt er bitse opmerkingen over. Hij neemt tijd voor haar onafgezien de gangbare gebruiken. Hij leert de anderen hoe je soms moet loskomen van gewoontes en niet altijd met zichzelf bezig zijn.
Een andere kijk op een onverwachte situatie.
Zij die door hun ziekte veel hebben moeten opgeven ,zoeken hun geluk waar het te vinden is, zich vastklemmen aan het beetje hoop is dat er is.
Vb : alleen verpleegster vandaag gezien, zien vaak van gans de dag niemand.
Even stilstaan bij het mooie verhaal van de bruggenbouwer, hij is bekwaam en heeft al veel verwezenlijkt.
Maar hoe beginnen aan de brug van zijn droom 'een brug van de ene mens naar de andere mens'. Het kind heeft er aandacht voor, het luistert aandachtig, wil helpen en zoekt naar een oplossing. Een kleurrijke regenboog.
Ons opstellen als het kind, rekening houden met de broosheid en kwetsbaarheid van de mens, streven naar een liefdevolle samenleving.
Hoe ?
- het doet deugd als je voelt dat Je welkom bent, als iemand een bezoekje brengt, eventjes niet alleen zijn, dat geeft een goed gevoel
- het doet deugd als je elkaar aanvaardt zoals je bent, iedereen is anders daarom niet beter of slechter - een helpende hand, oprechte warmte van uit je hart
- een gemeende dankjewel kan toch zon deugd doen. Mensen die dankbaar zijn appreciëren enorm wat er voor hen gedaan wordt.
Vb:
- waardevolle huisbezoeken
- ziekenzorgvakanties: zieken kunnen hun zorg een weekje opzij zetten
- vakanties met partners en dementerende
- gans de familie is mee ziek
Slotbeschouwing.
Lieve mensen,
Ieder van ons kan zijn steentje bijdragen.
Laten we proberen onze zieken en eenzamen niet te vergeten.
zodat we, zowel zieken als gezonden, mogen ervaren
dat elke attentie, hoe klein ook
Dat elk liefdevol contact deugd doet.
Laten we respect hebben voor elkaar.
We kiezen niet om ziek te zijn, en hopen dat de gezonden zich inzetten voor de zwakkeren.
Beste mensen die het wat moeilijker hebben, heb ook respect voor zij die er voor u zijn.
In het begin van onze bijbel vinden we twee verschillende scheppingsverhalen. In het eerste maakt God van in het begin scheiding tussen licht en donker, tussen hemel en aarde, tussen water en land. Pas daarna zet Hij er de zon en de maan, de planten en dieren in en tenslotte de mens.
Het tweede verhaal, dat waarschijnlijk het oudste is, begint andersom.
God boetseert de mens uit stof van de aarde, plant dan een tuin aan en laat de mens alle dieren een naam geven. Hij heeft alles wat zijn hartje begeert: planten, bomen met fruit, groenten, ... een stralende tuin! Maar de mens is niet gelukkig. In al zijn overvloed ontbreekt het hem aan iets essentieels: een andere...
De mens wordt maar compleet als hij iemand tegenover zich heeft. En God maakt een andere mens: vlees van zijn vlees, gebeente van zijn gebeente. Hetzelfde en toch anders.
Dit verhaal is doorheen de eeuwen vaak verkeerd uitgelegd, met verstrekkende gevolgen. De vrouw zou onderdanig zijn aan de man, want ze komt uit hem voort. Eeuwenlange onderdrukking van de vrouw is het gevolg geweest van deze enge visie. Het scheppingsverhaal zegt echter: ze zijn van hetzelfde vlees, maar wel anders.
Een andere misvatting zegt: oprechte liefde zou alleen maar mogelijk zijn tussen man en vrouw. Want zo heeft God het geschapen. Maar dit is zeker niet de bedoeling van dit verhaal.
In het scheppingsverhaal ontdekt de mens Adam zijn tegenover in Eva (wat betekent : leven). Leven is pas mogelijk als er herkenning is van hetzelfde en anders tegelijk.
Zo gaat het in een relatie. Je herkent in de ander iets van jezelf. We zijn alle twee mensen. We zijn verbonden met elkaar. Aan de andere kant ervaar je ook dat de ander niet met jou te vergelijken valt: jij bent anders dan ik. Jouw behoeften zijn de mijne niet. Ik heb andere talenten dan jou. Maar beide kanten zijn nodig om als mens en als relatie te groeien.
Een andere mens vergroot je blikveld. Om mens te kunnen worden heb je de ander nodig, een bondgenoot en een tegenover tegelijk. Een goede relatie staat in die spanning: eigenheid en verbondenheid. Als je voluit in die spanning kunt staan, wordt je leven vruchtbaar: in ideeën, in werk, in vriendschap, in kinderen natuurlijk ook.
Het bijbelse scheppingsverhaal schept ruimte. In het evangelie is er van die vruchtbare spanning weinig te merken. De farizeeën komen naar Jezus met een lastige vraag. Mag een man zijn vrouw wegsturen? Mag het of mag het niet? De etiketjes van goed en fout worden bovengehaald. En wat Jezus ook zegt, het zal altijd verkeerd zijn. Hier wordt geen ruimte geschapen maar grenzen. Maar Jezus laat zich niet binden aan grenzen. Hij laat zich voor geen karretje spannen. Laat je hart niet verharden door regeltjes en wetten.
Jezus weet wel dat een vrouw die weggestuurd wordt door haar man, kansloos is in de mannenmaatschappij van toen. Hij weet dat het niet altijd ideaal gaat in huisgezinnen. Dat er zoveel gebrokenheid en gekwetsheid is, goede wil en toch niet kunnen... Wat kan hij dan antwoorden op zon enge vragen?
Hij geeft geen theoretisch antwoord, maar gaat naar de oorsprong. Wat bedoelde God? Mensen zijn in den beginne, dat wil zeggen, in beginsel, geschapen naar elkaar toe:
herkenning van eenheid én verscheidenheid, wij kunnen zeggen, maar ook jij en ik. Niemand kan uit de mensheid weggestuurd worden met een briefje. En dat geldt voor mannen als voor vrouwen.
Als die ruimte verdwijnt, gaan relaties kapot. Soms lijkt de ander zo anders, dat het gemeenschappelijke verdwijnt. Waarom kan hij nu nooit eens...?
Zij doet toch altijd zo moeilijk...
Soms lijkt het gemeenschappelijke zo vanzelfsprekend, dat je geen oog meer hebt, voor wat de ander echt nodig heeft.
Sommigen (soms zelfs kerkleiders) zullen zeggen: echtgescheidenen kunnen er niet bijhoren want Jezus heeft gezegd: wat God verbonden heeft, kan de mens niet scheiden. Of : een huwelijk kan alleen tussen man en vrouw, want Jezus....
Misschien zegt Jezus dan ook wel: Omwille van de hardheid van uw hart heb ik dat gezegd...
Hou de ruimte open!
Verbondenheid en eigenheid... we mogen het dit weekend heel bijzonder beleven op onze Sint-Annekesfeesten. Ieder heeft zijn eigenheid. Heel verschillende talenten komen naar boven. Sommigen kunnen perfect organiseren, anderen kunnen heerlijk koken of bakken, weer anderen zijn kunstzinnig, sommigen hebben handen aan hun lijf en hebben maar een half woord nodig om een kraam op te zetten. Anderen verstaan de kunst om mensen aan te spreken, erbij te betrekken... Zoveel verschillende talenten komen hier aan bod.
En toch is er ook verbondenheid. Natuurlijk brengt het ook geld in het laatje, maar de belangrijkste bedoeling van de Sint-Annekesfeesten zijn: verbondenheid scheppen, gemeenschap maken, feesten gewoon omdat het feest is!
Ontvankelijk en open zijn zoals het kind dat Jezus in ons midden plaatst. Word maar als dit kind, en je bent niet ver meer af van het Koninkrijk van God!
Speklaagjes. Zo ziet de evangelietekst er een beetje uit. Verschillende dingen zegt Jezus hier, die elk op zich vragen om over na te denken. Waarschijnlijk heeft de evangelist enkele uitspraken van Jezus die de leerlingen zich herinnerden en doorgegeven hebben, bij elkaar gezet omdat ze met elkaar verband hielden. En ik moet denken, inderdaad, aan speklaagjes: niet alleen aan het vlees, maar ook aan middeleeuwse gebouwen. De gevels waren soms opgebouwd uit lagen rode en witte steen, en vormden toch één geheel.
Ik ga niet proberen over elk laagje in de tekst iets te zeggen: teveel spek leidt tot een indigestie. Wat mij het meeste treft zijn twee lagen: Jezus zegt iets over mensen die buiten de kring van de leerlingen staan, en Jezus zegt iets over wie in die kring staat. En het verband tussen beide is: wie is voor of tegen hem?
De tekst begint met Johannes, die komt klagen: iemand geneest zieken in Jezus' naam, en hij is niet van ons! Dat kan toch niet! Nu moeten jullie weten dat een paar bladzijden vroeger de leerlingen zelf geprobeerd hebben een duivel uit te drijven, toen Jezus niet in de buurt was. En het lukte hen niet. Ik stel me voor dat ze stikjaloers zijn op die buitenstaander.
Jezus is duidelijk.
Wie werkt in zijn naam, wie goed doet voor mensen in nood, die is voor Jezus, zelfs al staat op zijn identiteitskaart niet apostel of pastoor of christen. In de naam van Jezus betekent: proberen te handelen zoals hij, mensen oprichten, dus: een blijde boodschap verkondigen voor wie neergeslagen is en in de greep van het kwade. Het doet me denken aan een zinnetje uit Johannes: In het huis van mijn Vader zijn vele woningen: er is in het Rijk Gods plaats voor heel veel verschillende mensen van goede wil.
En eigenlijk, zegt Jezus hier, speelt het dan geen rol of ze het juiste etiket hebben. De jonge kerken, die deze teksten lazen in hun vieringen, kregen te horen dat ze een open kerk moesten zijn, verdraagzaam, en dat ze niet mochten neerzien op die anderen, die niet van ons zijn. We horen vandaag dezelfde oproep. En we weten dat onze Kerk, dat wij, niet altijd een voorbeeld van een open Kerk zijn en geweest zijn.
En dan wordt er een tweede dikke laag in de tekst geschoven. Jezus spreekt over die binnen zijn, en ik denk dat hij het over twee groepen heeft. Hij heeft het over de kleinen: dat zijn niet alleen de kinderen, maar al die nederige, gewone, kleine mensen die op hem hun hoop stellen, en op de Kerk en haar leiders, die zijn werk zou moeten verder zetten.
En, zo lees ik de tekst, hij heeft het over de groten. Met name over zijn apostelen, want deze passage speelt zich af als Jezus met hen alleen is. Ik heb de indruk dat Jezus zich kwaad begint te maken. Vorige zondagen hebben we het ook al gehoord: de apostelen, zij die de zaak in handen moeten gaan nemen als hij er niet meer is, snappen er voor de zoveelste keer niets van.
Ze hebben nog maar pas ruzie gemaakt over wie de grootste zal zijn, ze verstaan niets van wat Jezus herhaaldelijk zegt over zijn lijden en over het kruis dat zij ook moeten opnemen, en nu weer beginnen ze over wij, de goei, en zij. Hij kent zijn pappenheimers. Hij weet dat apostelen, kerkvorsten, ook brave katholieken en deftige burgers, zwaar in de fout kunnen gaan.
Judas was de eerste, en niet de laatste. Tegen die groten heeft hij het dan: zij die de kleinen zouden moeten leiden en begeleiden, zij die in zijn spoor al weldoende zouden moeten rondgaan. Hij waarschuwt: wie gedreven wordt door ambitie, wie hoogmoedig onderscheid maakt tussen wij en zij, die kan ontsporen.
Hij kan het spoor kwijt raken van Jezus, het spoor dat leidt naar nederigheid, openheid, dienstbaarheid, en naar het kruis. Slechts zo vindt hij de weg naar het Rijk Gods. Maar wie bekoord wordt door macht en eigendunk, geraakt makkelijk op het spoor van machtsmisbruik en onderdrukking. En dan geraken de kleinen hun hoop kwijt, hun vertrouwen in het evangelie van de nederigheid, dan kunnen ook zij toegeven aan de bekoring van misbruik en geweld.
Wie slecht leiding geeft, kan een ander naar de ondergang leiden. Jezus voorziet het, en gebruikt straffe taal. Een molensteen, voor wie zijn macht misbruikt en de zwakkeren meesleurt in de verdoemenis. En hij wrijft het zijn apostelen nog eens goed in: het is minder erg een gebrekkig lijf te hebben, dan te leven met een geest die verminkt is door verdorven ambitie en hoogmoed.
En wij, waar liggen wij, tussen die lagen? Ik denk, we hebben een stukje van elk: leeft er in ons niet iets van de buitenstaander, die twijfelt, het lastig heeft met de Kerk, en probeert een eerlijke mens te zijn? Zijn wij ook niet de kleine mens, die hoopt op het evangelie, maar het alleen zo moeilijk heeft om die weg te volgen? En zijn wij toch ook niet af en toe de sterke, die leiding geeft, die verantwoordelijk voor een ander, waarvan het welzijn van ons mee afhangt?
Zo kan die tekst ook ons aanspreken, als persoon en als gemeenschap. Jezus veegde zijn apostelen de mantel uit, wetend dat ze niet perfect waren, maar ook in het vertrouwen dat ze ooit zijn weg zouden gaan. Elf van de twaalf hebben dat gedaan, en zijn ons voorgegaan.
Vandaag is het aan ons, om met vallen en opstaan, hun spoor te volgen.
Evangelie: Marcus 9, 30-37 - '
De Mensenzoon wordt overgeleverd'
Over enkele weken zijn er weer verkiezingen. En meer en meer worden we overal geconfronteerd met slogans en wervende campagnes van de diverse partijen. Want ze willen natuurlijk allemaal winnen, of op zijn minst vooruitgaan. En de kranten en televisiezenders pakken geregeld uit met peilingen en enquêtes die ons vertellen welke partij de grootste is of zal worden en welke politicus de populairste of meest betrouwbare.
De beste willen zijn, het is niet alleen typisch voor verkiezingen of eigen aan politici. De voorbije week is in Vlaanderen een nieuwe televisiezender van start gegaan en meteen stonden de kranten vol van voorspellingen over een oorlog om kijkcijfers.
Niet zo lang geleden, bij de Olympische Spelen, werden de gouden, zilveren en bronzen medailles heel nauwkeurig per land geteld en vergeleken met de buurlanden.
En geregeld worden prijzen uitgereikt voor de beste zanger of zangeres of groep. En Oscars, niet alleen voor de beste film, maar ook voor de beste mannelijke én vrouwelijke hoofdrol of bijrol, voor de mooiste muziek, de knapste effecten, het beste scenario, noem maar op. Om toch maar zoveel mogelijk mensen te kunnen plezieren met de titel van de beste of de grootste.
En het is niet alleen te merken bij zogenaamd bekende personen. Sommige mensen willen een mooier huis, een grotere auto of een meer avontuurlijke reis dan hun buren of familieleden. Vroeger werden kinderen op school er zelfs toe aangezet de eerste te zijn en dus beter dan de anderen.
De beste of de grootste willen zijn, het is eigenlijk heel menselijk.
Dat de leerlingen van Jezus daarover een discussie hadden, mag ons dus absoluut niet verwonderen. Het is van alle tijden, het is eigen aan de mens. Het is trouwens opvallend dat Jezus in dit evangelie, dat eigenlijk weer een lijdensvoorspelling is, zegt: "De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van de mensen". Hij zegt niet: in de handen van de hoge heren, de schriftgeleerden, de machthebbers, de oudsten. Neen, Hij zegt: in de handen van de mensen. Wat mensen elkaar kunnen aandoen is blijkbaar al erg genoeg.
En wat mensen elkaar kunnen aandoen, en waarom, konden we ook horen in de eerste lezing, de brief van Jakobus. "Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan?" vraagt Jakobus. "Toch alleen van uw eigen hartstochten die u niet met rust laten. Ge begeert dingen die ge niet kunt krijgen."
Het was toen al zo. Nagenoeg alle ruzies, conflicten, moordpartijen en zelfs oorlogen komen voort uit het verlangen om iets te willen hebben dat men niet heeft. Of uit de drang om de grootste, de beste, de eerste te zijn.
Als Jezus hoort dat zijn leerlingen zich daarover hebben druk gemaakt, beseft Hij dat zij Hem weer eens niet hebben begrepen. Ze durven echter geen uitleg vragen, misschien uit angst om Hem echt te begrijpen en de gevolgen die dat inhoudt voor henzelf. Want dan gaan zij zich verplicht zien Hem ook na te volgen in hun eigen leven.
En daar zijn ze nog niet aan toe.
Om het wat duidelijker te maken plaatst Jezus een kind in hun midden. Maar deze keer zegt Hij niet dat ze moeten worden als kinderen. Hij stelt het kind niet als voorbeeld. Natuurlijk niet. Want kinderen zijn mensen in het klein, ze zijn volwassenen in wording. En ze willen een spel of een sport ook winnen, ze hebben ook al de drang in zich om de grootste, de beste of de eerste te zijn.
En tot op zekere hoogte is daar ook niets verkeerd aan. Ambitie moeten we niet gaan afremmen. De drang om te presteren kan tot goede resultaten leiden.
Bij de Olympische Spelen moeten atleten hun best doen om te winnen.
Een politicus die zijn idealen wil verwezenlijken in de maatschappij, moet er eerst voor zorgen dat hij de verkiezingen wint. En een televisiezender mag mikken op een zo groot mogelijk publiek.
Waar het om gaat is dat we niet de beste of de grootste moeten proberen te zijn tegen elke prijs. Ten koste van wat dan ook. En vaak ten koste van anderen. Of door hen kwaad te doen of schade te berokkenen. Of met oneerlijke of ongeoorloofde middelen. Ambitie is goed, zolang ze niet leidt tot naijver. Competitie en concurrentie kunnen stimuleren, maar ook uitmonden in bittere strijd en haat en wreedheden.
Jezus neemt het kind niet als voorbeeld, Hij stelt het kind centraal.
Hij beschouwt het kind als het middelpunt, Hij wil dat het kind alle aandacht krijgt van iedereen. En niet de vraag wie de beste of de grootste is. Het kind wordt in het midden geplaatst omdat het kwetsbaar is en klein, omdat het vaak niet meetelt in de bikkelharde concurrentiestrijd. Het kind kan geen bedreiging zijn voor iemand die de grootste wil worden.
Want de vraag is niet wie uit de kring het grootst is, de vraag is wie in het centrum van de kring staat en wie bereid is deze kleine, zwakke en kwetsbare mens in Jezus' Naam op te nemen.
Dat is ook de boodschap die Jezus zijn leerlingen in dit evangelie meegeeft.
Het is alsof Hij tegen alle grote mensen van de wereld zegt: zo voorzichtig en liefdevol en teder je hebt om te gaan met dit kind, zo behoedzaam heb je om te gaan met elkaar. Laat dat de leidraad zijn in uw omgang met andere mensen.
Zijn consequentie: elkaar liefhebben - 24e zondag B 2012 - Gie
Vierentwintigste zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 15 en zondag 16 september 2012
Eerste lezing: Jacobus 2, 14-18 - '
Geloof zonder werken is dood '
Evangelie: Marcus 8, 27-35 - '
De Mensenzoon moet veel lijden '
De manier waarop een vraag gesteld wordt, kan een zeer groot verschil maken.
Wie denkt ge wel dat IK bén? zou Jezus op een wat hautaine toon kunnen zeggen. Besef je wel wie hier voor u staat?
Of Wíé zegt ge?, met een ondertoon van hoe durven ze!
Maar blijkbaar worden de vragen door Jezus niet zo tendentieus gesteld. Zijn toon lijkt veeleer op die van een rustige enquête. Wie zeggen de mensen dat Ik ben? of Wie zegt gij dat ik ben? zijn simpele vragen, waarop wel honderd verschillende antwoorden kunnen volgen.
Wie zeggen de anderen dat ik ben? vraagt Jezus eerst.
De antwoorden variëren een beetje, maar geven wel een beeld van wat de grote omgeving over Jezus denkt: wél een profeet, maar niet de grote figuur waarop iedereen in Israël zit te wachten.
Daarna vraagt Hij: "Wie zegt gij dat Ik ben?"
Waarom stelt Jezus eigenlijk die vraag? Is dit een soort verkiezingspoll om te vernemen hoe Hij er voor staat? Of is het eerder een suggestieve vraag om te kunnen vertellen waar Hij voor staat, wat zijn opdracht is?
Deze vraag, gericht aan zijn leerlingen, is eigenlijk heel anders. Het lijkt wel of Jezus zegt: mijn beste apostelen, wij trekken nu al meer dan een jaar samen op. Ik heb jullie voorgedaan hoe je met mensen kan omgaan. Wat heb je daarvan onthouden? Wat heb je daaruit geleerd?
Beschrijf dan eens, met enkele woorden, wie Ik (voor jullie) ben. Wat Ik voor jullie kan betekenen. Vertel dan eens wat je met mijn boodschap van plan bent.
Die vraag kwam helemaal onverwacht. Zij hebben geen hapklaar antwoord klaar. Zij staan met hun mond vol tanden. Gelukkig maar dat Jezus geen punten geeft op de antwoorden die hij krijgt
Er volgt maar één antwoord, dat van Petrus: Gij zijt de Christus, Gij zijt de Messias.
Ook al ziet dat er voor ons correct uit, het lijkt wel of Petrus de titel van het volgende hoofdstuk is gaan lezen, zonder het lopende hoofdstuk helemaal uit te lezen.
Zijn antwoord valt bij Jezus niet erg in de smaak. Vooral niet als Die even later verteld dat de Mensenzoon (want zo noemt Jezus zichzelf) veel zal moeten lijden en door de leiding van het volk verworpen zal worden. Dan valt Petrus door de mand. Die consequentie stond niet op zijn spiekbriefje.
Stel je even twee mensen voor die in honderd gebaren en twintig talen tegen elkaar zeggen: ik hou van je, jij bent de liefste, jij bent de mooiste. Dan is de volgende stap: ik wil overal met jou naartoe, ik wil je overal volgen. Daarna is het consequente vervolg: ik wil alles met je delen, wat er ook mag gebeuren.
Als wij bij de verkiezingen, op basis van het kiespropaganda of andere beloften, onze stem willen geven aan een kandidaat, eventueel aan een partij, dan is het consequente gevolg van die belofte, dat die kandidaat of die partij gedurende de volgende jaren probeert om waar te maken wat er beloofd werd.
Wat Petrus doet, gelijkt op wat wij dikwijls doen bij de verkiezingen: hij geeft aan Jezus zijn hele voorkeurstem. Maar dan met als opdracht: haal Jij nu maar de kastanjes voor ons uit het vuur. Wij zullen wel toekijken wat Je er van terecht brengt.
Jezus hééft een héél goed programma. Hij wil dus wel op een lijst gaan staan. Meer zelfs. Hij is bereid om zijn nek uit te steken voor alle beoogde doelstellingen. Maar Jezus weigert om zomaar de kop van jut te zijn. Hij wil niet op een lijst gaan staan met als opschrift de Messias, een vlag die in die tijd een héél andere lading dekte.
En Hij verwacht ook dat Petrus achter hem komt staan en volgt. Figuurlijk én letterlijk. Op dezelfde lijst en met dezelfde consequenties. Niet als satan (wat zoveel betekent als tegenstander of dwarsligger), maar als medestander, als opvolger, als volge-ling.
En met volgen bedoelt Jezus het héle plaatje, alles erop en eraan, de consequenties. Zelfs tot de dood aan het kruis.
Als Jezus ook aan ons vraagt "Wie zegt gij dat Ik ben?"
Is ons antwoord dan, net als bij Petrus, een dood-doener om er ons vanaf te maken? Of mag Hij erop rekenen dat wij er ook de consequenties bijnemen. En daarmee bedoel ik niet letterlijk de dood aan het kruis. Maar wel met de aandacht, de liefde voor de kleine mens, zonder compromis.
Ook al wordt het dan voor onszelf minder comfortabel. God heeft mensen aan mensen toevertrouwd, op Zijn consequentie: dat ze elkaar liefhebben.
25 augustus ll. genoot ik van een feest ter gelegenheid van een 90ste verjaardag van een Nonkel!
Nonkel zat tussen zijn schoonzussen en nichten aan de eretafel! Zijn glimlachende uitstraling, zegt hoe hij geniet! Een gegeven moment schakelt hij pront zijn beide hoorapparaten uit en legt ze naast zich neer op tafel!
Tot één van zijn kleinzonen toekomt en hem met zijn aanwezigheid en felicitaties blij verrast!
De hoorapparaten gaan terug op zijn plaats en een korte communicatie doet hem nog meer stralen!
De kleinzoon komt met zijn muziekbandje een speciaal voor grootva gemaakt liedje zingen! Muziekboxen worden geïnstalleerd, de micro wordt opgesteld en daar staan ze! 4 gasten van 17 jaar, met hun elektrische gitaar, hun drumstel, hun keyboard en hun stem, speciaal voor de grootva van één van hen! Nonkel krijgt de tranen in zn ogen en geniet volop van wat die jonge gasten, speciaal voor hem, brengen!
Daverend applaus raast door de tent en Nonkel weet niet waar staan van geluk! (De jonge gasten pakken alles terug netjes in en verdwijnen om diezelfde avond nog op te treden tijdens hun chirofuif in hun eigen dorp!)
De hoorapparaten van Nonkel liggen terug te rusten op tafel naast zijn bord! Maar Nonkel straalt, de glimlach gaat niet meer weg van zijn gezicht!
Ja, wie hoorapparaten draagt weet ervan, het omgevingslawaai kan zo erg zijn, dat je je hoorapparaten al eens uitzet!
Maar
Het leven kan veel moeilijker zijn dan dat leven met hoorapparaten!
Het kan zo moeilijk zijn dat we nu en dan al eens onze oren sluiten voorwat er rondom ons te horen is!
Het leven kan zo druk zijn dat we al eens stilletjes thuisblijven en geen zin hebben voor buren, voor babbeltjes in de supermarkt, voor vrolijke of droeve verhalen.
Het leven kan ook zo zwaar zijn dat we nog weinig buiten komen, dat we nog weinig contact hebben met mensen van ver af van dichtbij!
Dan hebben we zorgen genoeg, dan moeten we onze zelfredzaamheid aanspreken en alles doen om ons hoofd boven water te houden! Dan moeten we kiezen voor onszelf, om de dagen goed door te komen.
En.. dan wachten we misschien stilletjes, hopen we dat iemand ons zal vinden, ons zal tegemoet komen Maar weet lieve mensen, niet zonder één teken van leven, niet zonder één woord of gebaar van bekendmaken
Deze week op TV in Iedereen beroemd
Man uit Grobbendonk wordt gevraagd om op facebook te komen! Doen ze samen open! Er staan niet veel fotos op! Neen, ik zit in moeilijke papieren, ben zopas uit de echtgescheiden!
Alleen fotos van de kinderen? Ja, die draag ik in mn hart! Naar de oorzaak van scheiden durft ze vragen? Als doofstommen naast elkaar leven! was het antwoord! Mn vrouw heeft een goede zaak en gaat ervoor, heel druk en wij, wij praatten niet meer met elkaar! Ik voelde me alleen achterblijven en ontmoette iemand die wel praatte met me Fout, maar ja, t is gebeurd! Nu moet ik alleen verder om de brokken van mn leven te lijmen
Die man uit Grobbendonk, op den dool in Antwerpen, op het mooie wandelterras aan de Schelde! De blik op oneindig! Hij wordt aangesproken en doet kort zijn verhaal! Ongemakkelijk, zoekend naar woorden probeert hij te zeggen wat zwijgen kan doen met ne mens! Hoe niet meer praten, een mens radeloos kan maken! Hoe aangesproken worden een mens terug in beweging kan zetten! Een grote wending aan zijn leven kan geven
Hij verliet alle kijkers met de woorden: mensen, blijf praten, blijf spreken met elkaar, sluit je niet af, je relatie en zelf heb je dat zo groot nodig om niet af te knakken, om in beweging te blijven!
De man in het evangelie die terug te horen kreeg, wordt niet met naam genoemd! Misschien wel omdat het iedere man, iedere vrouw kan overkomen!
In de oudere teksten van de bijbelvertaling staat bij Jesaja in de eerste lezing: zeg tegen iedereen die radeloos is: Houd moed, wees niet bang, Hier is uw God.
Radeloos! Iedereen weet wel wat het betekent!
Het is een oermenselijk gevoel en het maakt geen onderscheid tussen rijk of arm, zwart of blank, oud of jong, intelligent of dom! Allemaal hebben we al wel eens een moment gekend dat radeloosheid ons overspoelde. Die man op TV heeft het gevoeld en om gezet in werken aan verandering
Ik werkte in het Revaliatiecentrum waar vele mensen werden opgenomen die door een beroerte getroffen werden!
Allen werden ze overvallen door radeloosheid! Ze voelde zich allen als iemand die geen kant meer opkon! Hun leven leek afgebroken, leek hier te stoppen!
Maar dan komen de artsen aan hun bed, het verzorgend personeel, de therapeuten, de vrijwillige medewerkers, het dagelijks bezoek van hun dierbaren. Allemaal mensen die hen komen bemoedigen; die zeggen: we zijn er.
Hoorden we daarjuist niet bij Jesaja: zeg aan het volk: hier is uw God?
Wel dàt is het toch wat daar gebeurd!
Voor die getroffen mensen kunnen al die goede mensen die het goed met je voorhebben en je werkelijk mee uit die ellende willen helpen groeien,
zijn, als van God gezonden!
Het kunnen allemaal mensen zijn die zoals in Jesaja door God beloofd wordt: hier is uw God!
Terwijl ik dit zeg denk ik er ook over dat het heel pretentieus kan klinken! Mogen wij echt denken: hier is uw God?, wanneer we bekommerd naar iemand toegaan? Misschien niet, maar wel meer laten doorsijpelen dat alleen maar door mensen, door ons iets van onze God zichtbaar en tastbaar in het leven kan worden.
Dàt is toch het bijzondere van Jezus geweest! Hij nam de man terzijde, weg van grote menigte. Raakte hem aan, keek naar de hemel, liet door zijn gebaar God binnenkomen in dit gebeuren en zie de man hoorde en sprak goed.
Jezus had maar één taak: God in het leven brengen van iedereen die naar Hem toekwam opdat ze nooit meer alleen verder hoefden te gaan, en dat kon Hij alleen maar door Zijn warme aanwezigheid.
Marinus van den Berg kan zo mooi verwoorden wat mensen en onszelf kan overkomen, wat mensen en wij voor elkaar kunnen betekenen:
Jij hebt mij gezien en niet alleen maar bekeken.
Jij hebt gehoord wat ik nog niet kon zeggen
Jij hebt vermoed wat verborgen in mij leefde.
Jij gaf mij meer dan ik vroeg.
Door jouw vriendschap hervind ik mezelf.
Zelfs zijn leerlingen hadden het toen nog niet begrepen.
Water zoals gezegd een recht voor iedereen, maar is dat wel zo?
Wij leven met zuiver water dat ook makkelijk bereikbaar is. We hoeven de kraan maar open te draaien en het stroomt, zolang we willen en zoveel we willen.
Ik hoef hier niet meer een pleidooi te houden voor omzichtig om te springen met dit kostbaar goed, iedereen kent de noden in andere landen waar mens ,dier en de hele natuur kreunen en vergaan door gebrek aan water. Hoe dikwijls maken we zelf niet de verzuchting: het is slecht verdeeld in de wereld!
En dan te bedenken dat het water, waar wij zo nonchalant mee omgaan miljarden jaren oud is. Steeds opnieuw gerecycleerd en altijd opnieuw gebruiksklaar! Dat is toch wel één van de grote gaven die de Schepper ons gegeven heeft. We weten allemaal dat het dankzij het water op onze planeet leven, ja, alle leven mogelijk is. Het is immers ook de grote zoektocht van iedereen die zich met het heelal, wetenschappelijk bezighoudt, waar is het andere hemellichaam waar ook water en van daaruit leven te vinden is?.
Het traag stromende water van meren en laaglandrivieren dat zo rustgevend is, het onstuimige water van bergstromen en watervallen dat zo mooi is, het verwoestende water van vloedgolven, overstromingen en dijkbreuken. We vrezen het razende geweld van brekende golven aan rotskusten, we kennen het allemaal, we zoeken het op en bewonderen het ,en we zijn ontzet van zijn tomeloze kracht.
In de heilige schriften komen we het water voortdurend tegen: Mozes die zorgt dat zijn volk niet door het water tegengehouden wordt. Er is het verhaal van de zondvloed, het water van de Jordaan werd als zeer bijzonder gevonden, denk maar aan de dopen die er plaats vonden.
Al zeer vroeg heeft de mens de reinigende werking van water herkend en gebruikt, niet alleen uit hygiënisch oogpunt maar ook voor talrijke rituelen die allemaal met reiniging, niet alleen van het lichaam maar ook van de geest te maken hebben. Vandaar ook de talrijke geboden in de joodse wet die met reiniging verband houden. Het zijn niet enkel de geboden die in de Tora vermeld staan, die gevolgd moeten worden maar ook de overgeleverde gebruiken, Jezus noemt ze de overlevering van de voorouders
Nu kennen we dat ook: sommige gebruiken , of zelfs wetten, gaan soms een eigen leven leiden. Mensen gaan meer aandacht geven aan het zeer strikt uitvoeren van voorschriften en vergeten de eigenlijke boodschap, het waarom ervan. Het is hier dat Jezus optreedt tegen het overdreven gewicht dat aan het ritueel wordt gegeven, dat het soms aanleiding geeft tot volledig uit verband gerukte conclusies. Iemand die zijn handen niet wast, zou een slecht mens zijn? Ook de profeten hebben voor Jezus in alle toonaarden protest aangetekend tegen het onzinnig gebruik van de rituelen. Hier haalt Jezus Jesaja aan die reeds fulmineerde tegen het huichelachtig gedrag van de oudsten die God eerden met hun lippen maar niet met hun hart!. Niet dat de gebruiken fout zijn maar ze hebben hun ziel, hun waarde verloren omdat het waarom verdwenen is. Het wordt een ritueel om het ritueel, het moet aan anderen tonen hoe vroom men wel is .
Herkennen wij ons hierin? Gaan wij naar de kerk omdat anderen het zouden zien en daaruit conclusies trekken? Of is het een goede gewoonte en houden wij aan goede gewoontes? Als wij een kruisteken maken, denken we er dan aan wie we noemen, in wiens naam we het maken?
We komen al bijna op het terrein van de mindfulness, de therapie die mensen tracht evenwichtig en bewust te laten handelen en zo in evenwicht te komen met hun leven.
Als we echter bewust de levenslessen die Jezus ons altijd opnieuw geeft, volgen en te trachten ze te begrijpen en toe te passen, dan zullen we al die nieuwe gedragstherapieën niet nodig hebben. Jezus wou geen lippendienst en geen gehoorzaamheid aan mensenwetten. Hij riep de mens op tot vrijheid, niet tot bandeloosheid maar vrijheid vanuit een goed geweten en een gelovig hart. Een leven dat mogelijkheid tot ontplooiing van talenten geeft en durf om verantwoordelijkheid te nemen en te dragen.
Hebben we dan helemaal geen voorschriften meer nodig? Moeten we de dingen die ons overgeleverd werden allemaal overboord gooien? Mensen zullen altijd wetten en geboden nodig hebben al was het maar om een aangename leefomgeving te hebben, maar Jezus spoort ons aan om goede keuzes te maken, te leven vanuit ons hart, de liefde van God moet ons hart beheersen, alleen dan zal onze keuze, die in gemaakt wordt,, de goede keuze zijn.
Erwin Roosen verwoordt het zo:
Als Jezus die woorden van Jesaja ook tot mij zou spreken,
Zou Hij op heel wat momenten gelijk hebben , God
Want vaak eer ik Je wel met de lippen, maar is mijn hart heel ver van Jou
Vaak spreek ik over Jouw droom , maar zijn het holle woorden,
Die geen invulling krijgen in mijn dagelijks leven.
Blijf mij daarom uitdagen, om met heel mijn hart
Voor Jou te kiezen. En laat mij geloven dat Jij
Alleen maar het beste met mij voorhebt.
Inspiratie gezocht en gevonden bij Rob Moens o.p. Genk en Jan Bastiaens
De regering zegt dat de Belgen langer zouden moeten werken, tenminste tot hun zestig jaar en meer.
Als we willen dat onze levensstandaard blijft stijgen, dat onze productie en onze uitvoer elk jaar verhoogt, dan zullen we inderdaad onze arbeidsinspanningen moeten opdrijven.
Als je kijkt met een rekenmachientje in de hand, zal dat wel waar zijn.
De regering redeneert zoals Martha in het evangelie. Zij vindt ook dat haar zus moet presteren, dat zij haar tijd zit te verknoeien met te luisteren naar die vreemde rabbi. Maar Jezus geeft haar geen gelijk. Het is een keuze, zegt Hij, maar Maria heeft de beste keuze gemaakt.
Vandaag aan het begin van de vakantie staan wij ook voor deze keuze.
Blijven we presteren met onze agenda of ons rekenmachientje in de hand, of gaan we doen wat ons hart zegt, gaan we de signalen van ons lichaam volgen, en er tussenuit knijpen, de blok er op, de spanning er af .
Vakantie is zo een tijd dat je keuzes moet maken. Maar je moet vooreerst kiezen voor vakantie ! En daarna zul nog dikwijls moeten kiezen .
Toen ik mijn auto weer aan het inpakken was om op vakantie te vertrekken, vroeg ik mezelf voor de zoveelste keer af moet dit allemaal weeral mee? Wat kunnen we eigenlijk allemaal missen? Met wat kunnen we overleven?.
Het paste allemaal maar weer net of weer net niet in de auto. Hoeveel zou je thuis kunnen laten? Maak maar weeral die keuze .
En absurd idee natuurlijk wat zou je uitkiezen als je maar één ding zou mogen meenemen? Vast een voorwerp dat heel belangrijk is voor ons.
Voor ieder van ons zal dat een ander voorwerp zijn, ieder doet een andere keuze: een boek, een thermos, een tennisraket, een landkaart, een plooizetel, een schaakbord, een gezelschapsspel .Ik vertrek nooit zonder mijn mondmuziekske .
Vakantietijd is, of we nu weggaan of niet, toch meestal wel de tijd waarin we eens met andere ogen om ons heen kijken. De veelkleurige schoonheid van de schepping dringt, juist als we op vakantie zijn, vaak pas goed tot ons door.
Ook als we ons dagelijks werk dan eindelijk achter ons laten, is het goed om eens aan het strand te liggen of om in de bergen rond te lopen of cultuur zoeken in een toffe stad, of gewoon in een bos een eekhoorn te zien wegrennen. We krijgen de kans om de wonderen van de natuur op te zoeken.
Laatst zag ik nog een kuiken uit een ei kruipen. Nog nooit in mijn leven gezien maar zo wonderlijk. Wist je dat je het kuiken al kunt horen piepen voordat het ei opengebroken is? Als je van dit alles kunt genieten, dan kun je echt tot rust komen.
En zo dient ónze vakantie te zijn.
Een soort pompstation. Maar niet om benzine te tanken. Maar wel nieuwe kracht en nieuwe moed. En ook energie om er weer tegen aan te kunnen. En wáár je dan bent, dat doet er eigenlijk niet toe. Want overal is die "benzine", die brandstof om vérder te kunnen, overal is die te krijgen. Ja, letterlijk: te krijgen. Helemaal voor niks.
Ik ga nu speciaal voor de vormelingen, hier aanwezig nog eens iets vertellen, iets dat echt gebeurd is. Mensen zoeken doelen in de vakantie, elk op zijn eigen manier. Velen willen te voet of met de fiets een geweldig grote tocht maken. Dat is momenteel erg in trek.
Zo gaan er elk jaar 300.000 mensen te voet of met de fiets naar Compostela, ergens in Spanje. De pelgrims die dit doen zoeken cultuur, vriendschap, avontuur maar ook innerlijk naar iets dat hen sterker maakt.
Voor velen, iets dat hen dichter bij God brengt.
Bijna iedere pelgrim neemt een steen mee. Deze steen staat symbool voor de dingen die jou leven of dat van anderen bezwaren, symbool voor dingen die je wil achterlaten die je aan God wil doorgeven of die je wil neerleggen ergens onderweg.
Deze plaats noemt in het Spaans: Cruz de Ferro Kruis van ijzer. Het staat boven op een enorme berg van stenen die er al honderden jaren neergelegd werden. Ik ken een man die een steen meenam waarop alle vormelingen van de parochie een kruis op gezet hadden.
Hij zei: Ik zal je zorgen meedragen op mijn tocht. Gaan al die kruisen niet te zwaar worden? vroeg iemand van t zangkoor. Nee, zei hij, want als ik jullie kruis draag dan hoop ik dat jullie een beetje Simon van Cyrene zult zijn en mij steunen wanneer ik het moeilijk heb, en samen geraken wij er zeker.
Zo heeft elke pelgrim in zijn rugzak, niet alleen kleren en proviand maar evenzeer neemt hij de pijn en vreugdeverhalen, wensen en dromen, mee. En het schone van dit alles is dat op de Camino (zo heet die tocht) mensen van alles ontdekken.
Tochtgenoten worden lotgenoten en lotgenoten worden bondgenoten. Maar het neerleggen van die steen is voor ieder anders. Sommigen bidden, sommigen wenen, sommigen zingen maar iedereen is bewogen. Iedereen gelooft dat het kan, dat je daar iets kunt achterlaten en dat je klaar bent om opnieuw te beginnen.
Zo hebben wij een vriendin en die haar man was gestorven. Hij werd gecremeerd en achteraf kreeg ze de platina plaatjes en boutjes die ooit in zijn knie gemonteerd waren. Die branden natuurlijk niet op. Ze had deze dingen bijgehouden, als een relekwie.
Toen ze hoorde dat wij de camino gingen doen met de fiets was haar man al 6 maanden gestorven. Ze deed de plaatjes en de boutjes in een speciaal doosje, gaf dit aan ons, en vroeg ons om dit mee te nemen in plaats van een steen.
Ze zei, als jullie dit op de berg onder het kruis leggen, dan zal ik moed vinden om verder alleen door het leven te gaan. Dan zal ik kracht hebben om terug vrolijk te zijn en te doen wat van mij verlangd wordt.
Daarom is deze camino, deze trip eerder een actieve trip vooral naar de binnenkant van je leven.
Vakantie is een zegen, vooral als je ervan profiteert om een aantal dingen weer op punt te stellen, d.w.z. om je leven weer vanuit een andere hoek te bekijken. De hoek van waaruit je het leven ziet, kleurt het hele leven.
Laten we, met een zekere Bijbelse vrijheid, ons daarbij inspireren op het evangelie en het thema van vandaag.
Tijd maken om over ons eigen levensverhaal even na te denken, tijd maken om op verhaal te komen.
Tijd maken om mekaar te bezoeken, om gastvrij te zijn voor uw gasten.
Tijd maken om eens een kerk binnen te stappen en te genieten van de stilte, van de donkerte, of van het licht van de glasramen. (daar gaan we het de volgende weken nog over hebben)
Tijd maken om andere culturen, andere mensen, andere gewoontes te leren waarderen en te bewonderen.
Tijd maken om ook de thuismatch goed te spelen.
Velen spelen steeds beter op verplaatsing. Daar kunnen we genieten, daar zijn we gezellig, daar brengen we sfeer. Maar tijdens de thuismatch, het gewoon thuis zijn, kunnen we niet opbrengen wat we op vakantie wel kunnen. De vakantie is de periode waar je tijd en aandacht hebt voor de thuismatchen, die minstens even goed en liefst beter moeten zijn dan die op verplaatsing.
Als iedereen uit deze homilie maar zou onthouden dat je thuis even lief, voorkomend, gedienstig, verstandig, geduldig, mild en begrijpend moet zijn als buitenshuis, dan zouden we mooie dagen beleven.
Maak uw keuze maar .Wij wensen u een deugddoende vakantie toe.
Wat hebben Leonardo da Vinci, Johan Sebastian Bach, William Shakespeare, Albert Einstein, Christoffel Columbus en Pater Damiaan met elkaar gemeen? Alvast één ding: ze zijn allemaal begonnen als een piepklein, onooglijk zaadje.
En ook negen maanden later, bij hun geboorte, was aan de baby helemaal niet te merken dat die later zou uitgroeien tot iemand met een heel bijzondere plaats in de geschiedenis van de mensheid.
Natuurlijk werden ze als kind gevoed en verzorgd. Natuurlijk werden ze opgevoed, gevormd en merkelijk beïnvloed door hun omgeving. Maar ook dan: wie kon voorspellen dat ze later tot de heiligen of de genieën gingen gerekend worden? Ze zijn langzaam gaan groeien, zoals een mosterdzaadje.
Maar ze zijn blijven groeien en groeien, tot ze groter werden dan de meeste anderen.
Wat Jezus zegt over het mosterdzaadje is een gelijkenis.
Want het is moeilijk over het rijk Gods te spreken in concrete bewoordingen die voor iedereen duidelijk zijn. Aan een gelijkenis kan je zelf een bepaalde betekenis koppelen. Dat is de kracht en tegelijk ook de kwetsbaarheid ervan.
Want in het evangelie kwam er eerst een andere gelijkenis. Over het zaad dat uit zichzelf groeit, ook terwijl de boer slaapt.
Als je zaad in de grond hebt gestopt, moet je het laten groeien. Het heeft geen zin elke dag aan de grond te gaan vragen of het zaad al is gekiemd. Als je een boom hebt geplant, moet je de natuur haar werk laten doen. De boer hoeft eigenlijk maar twee dingen te doen: zaaien en oogsten.
En alles wat daartussen gebeurt, doet de aarde uit eigen kracht. De boer slaapt en staat op, en onderwijl kiemt het zaad en schiet het op, maar hij weet niet hoe.
Zo is het niet alleen met het zaad dat kiemt op een akker. Ook van een mens kan je niet meteen alles verwachten. Ook de mens mag groeien, zoals de vruchten op aarde. Ook de mens heeft zijn leertijd en groeitijd. Mens worden gaat ook langzaam. Het is iets waarvan ouders, leerkrachten en opvoeders zich voortdurend moeten bewust zijn.
Betekent dit dat je de groei van kinderen zomaar zijn gang moet laten gaan en niet moet sturen of begeleiden?
Natuurlijk niet!
Want ook Hitler en Stalin, Kadhafi, Marc Dutroux en Anders Breivik zijn begonnen als een klein, onooglijk zaadje. En zij zijn uitgegroeid tot zowat het omgekeerde van de voorbeelden die ik in het begin gaf.
Heeft men hen op een verkeerde manier begeleid bij het groeien en groot worden? Het antwoord op die vraag laten we best over aan gespecialiseerde geleerden.
Maar terug naar de gelijkenis over de boer die slaapt terwijl het zaad kiemt. Het leert ons vooral dat we niet te ongeduldig moeten zijn. Natuurlijk proberen we onze kinderen en leerlingen op te voeden, goede raad en wijze levenslessen mee te geven. Maar als we daarin overdrijven, te ongeduldig of te krampachtig te werk gaan, kan het helemaal fout lopen.
En diegenen onder ons die al wat meer jaren ervaring hebben, weten het allemaal. Vaak hebben we de indruk dat alle raadgevingen, lessen en goedbedoelde richtlijnen de mist ingaan.
Kinderen begrijpen ons niet, negeren wat we zeggen en doen net het tegenovergestelde. Maar wat zien we, jaren later: ze hebben het blijkbaar toch begrepen. Want plots gaan ze onze raad van toen wel opvolgen, gaan ze onze gedragsregels toch maar overnemen.
Een volwassen man of vrouw komt een leerkracht van jaren geleden tegen en zegt: "Eén les heb ik van u altijd onthouden en proberen toe te passen". En als hij dan zegt waarover het gaat, denkt die verbaasde leerkracht: dat die les is begrepen of overgekomen, daar heb ik vroeger bij die leerling toch absoluut niets van gemerkt, wel integendeel.
Mensen die catechese geven aan communicanten zijn later soms ook verwonderd wanneer ze de kinderen van toen, die intussen groot zijn geworden, terugzien. En dat ze dan horen dat er toch nog heel wat is blijven hangen van wat zij indertijd hebben verteld, voorgedaan en voorgeleefd.
Betekent dit dan dat wij vroeger dan toch overschot van gelijk hadden? En dat wij het toen al beter wisten?
Nee, het betekent vooral dat wij niet te ongeduldig moeten zijn, dat wij vertrouwen moeten hebben in het zaad dat groeit, dat wij die groei niet moeten proberen te verhaasten of te forceren. Geduld en vertrouwen zijn bij de opvoeding even belangrijk als strengheid en discipline.
Misschien hebben we dat geduld ook nodig in onze kerk van vandaag. En drukken we dat liefst niet te veel uit in getallen en percentages.
Zo van: wat zeggen de laatste tellingen? Met hoeveel zijn we nog? Laten we maar blijven zaadjes planten in onze kinderen, onze eerste communicanten en vormelingen. En erop vertrouwen dat die zaadjes vroeg of laat wel gaan kiemen. Misschien anders dan we hadden verwacht, maar toch
Het is niet anders dan in de natuur. Als je een boom hebt geplant, moet je daar niet gaan naast staan om hem te dwingen sneller te groeien. De boer mag rustig slapen, maar hij moet wel op tijd wakker worden om te oogsten.
En als de natuur zijn werk heeft gedaan, ziet de boom of zien de vruchten er misschien anders uit dan de boer had verwacht. Ook dan moet er geoogst worden.
Je moet niet alleen zaaien en wachten, maar ook openstaan voor het nieuwe. Het rijk Gods is immers ook voortdurend in evolutie, voortdurend aan het groeien
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.