Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Een jubelend en vreugdevol weerzien - Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart - C 2010
--- Openluchtmis kapelletje Onze-Lieve-Vrouw ter Schelde --- Tenhemelopneming van Maria C 2010 - Zondag 15 augustus 2010
Evangelie: Lucas 1, 39-56 - 'Mijn hart prijst hoog de Heer'
Heel de vakantie volgen we reeds verschillende vrouwen in de Bijbel. Heldhaftige vrouwen, vrouwen die soms het slachtoffer zijn, bevrijdende vrouwen, levengevende vrouwen, ... En vandaag op deze feestdag van Maria en van alle moeders lezen wij hier het verhaal van de ontmoeting van twee vrouwen, twee nichten.
Maria maakt zich, onmiddellijk nadat ze de boodschap van de engel ontvangen heeft, klaar om naar Elisabet te gaan, die in de bergen bij Jeruzalem woont. Waarom ze die voettocht onderneemt, wordt niet verteld, maar het valt gemakkelijk te raden. Tot wie zou ze zich beter kunnen richten in haar situatie, bij deze onverhoopte zwangerschap? De oudere vrouw in dezelfde situatie, niet zo nauw verwant als een moeder, maar toch met Maria innerlijk nauw verbonden, is de vriendin die Maria nu nodig heeft. Ze trekt ongeveer een viertal dagreizen door de bergen om Elisabet te zien. Zij is in het begin van haar zwangerschap, Elisabet is in de zesde maand.
Maria verblijft gedurende de eerste drie maanden van haar zwangerschap bij Elisabet: dit is juist de periode van hormonale verandering, van ochtendmisselijkheid, van beklag en van een eventuele miskraam. Juist in deze periode heeft ze behoefte aan raad, voorzorg en het bedwingen van angsten, die in de vriendschap tussen vrouwen zo belangrijk zijn. Moederlijkheid en zustergevoelens vergroeien. Beide vrouwen delen het geheim van het ontstaan van dit nieuwe leven en hebben genoeg redenen om zich aan elkaar op te trekken en hun vreugde met elkaar te delen.
Zonder woorden verstaan ze elkaar het best. Wanneer Maria onverwacht binnenkomt en Elisabet begroet, beweegt het kind in het lichaam van Elisabet, en zij voelt de aanwezigheid van Gods geest. Zij is vervuld met de Geest, niet meer leeg en eenzaam zoals in de bittere jaren van wachten. Elisabet ziet onmiddellijk dat Maria zwanger is, haar eigen kind deelt haar die kennis mee. Het is een jubelend en vreugdevol weerzien, de schroom en de angst die de vrouwen ooit gevoeld hebben, zijn verdwenen. Beide vrouwen hebben God gevoeld, niet via een priester, via riten of institutionele gebruiken, maar in hun bezielde lichaam. Beide doen dat wat ons zo veraf lijkt en wat toch zo nodig is: zij geloven met heel hun wezen. Elisabet hoort de klank van de stem van Maria, voelt het bewegende kind in haar lichaam, roept luid en zegent het kind van het leven.
De Duitse theologe Dorothee Sölle schrijft hoe ze dit verhaal vertelde aan haar eerste twee kinderen. Ze was zwanger van de derde en ze wachtten, met hun handjes op haar lichaam, op de bewegingen van het nieuwe kindje. Ze jubelden luid en vroegen zich af hoe dat kleine schoppende voetje er wel uitzag. Het verhaal van de twee vrouwen en hun nog verborgen kinderen straalt een levensechtheid en een warmte uit, die ons doet afvragen of het werkelijk, zoals alle bijbelse verhalen, door een man geschreven is en of het geen vrouwen waren die dit verhaal hebben doorgegeven.
Die gemeenschappelijke vreugde van de twee vrouwen krijgt dan theologisch gestalte in de vorm van een tekst die in de liturgie van de christelijke kerken steeds weer opduikt: het Magnificat: Met heel mijn hart roem ik de Heer... Het geluk en de zegen van Elisabet zet Maria weer aan tot spreken, het is de zusterlijke ontmoeting die haar tong losmaakt en zij zingt het bevrijdingslied, één van de mooiste stukken van het Nieuwe Testament. Het bestaat uit verzen uit de Hebreeuwse traditie en vormt de basistekst van de bevrijdingstheologie. Het is een revolutionair lied, zoals de oorspronkelijke versie van Hanna, het gaat over de omkering van onrechtvaardige verhoudingen, over het stillen van honger van de meeste mensen, over gerechtigheid voor iedereen. Het stelt, volledig in de geest van de bergrede, barmhartigheid tegenover uitbuiting en vrijheid tegenover tirannie. Maria zingt dit lied, maar zonder Elisabet had ze geen plaats en geen stem om te zingen.
En ook vandaag klinkt dit lied, gezongen voor en door duizenden vrouwen en moeders, die opkomen voor het leven. Die het leven bewaren, koesteren en doorgeven. Vandaag willen we deze moeders en alle mensen die een moederlijke bezorgdheid in zich dragen, in de bloemetjes zetten. Straks na de mis krijgen jullie een bloemetje mee naar huis. Want moeders verdienen dat! Zalige Moederkesdag! Zalige Hoogdag! Met dank aan Dorothee Sölle
Mystiek en mythe in tekens en schrifturen - Vakantieviering C 2010 - Jan
Dertiende zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 26 en zondag 27 juni 2010
Eerste lezing: 1 Kon. 19, 16b.19-21 - 'Elisa volgde Elia en werd zijn dienaar' Evangelie: Lucas 9, 51-62 - 'Hij aanvaardde vastberaden de reis naar Jeruzalem'
Mystiek en mythe in tekens en schrifturen - Veerle Rooms Ja dat is dan duidelijk, de Sabat is de dag dat je moet rusten, dat je niet mag werken, dat je eens goed moet nadenken, dat je moet mediteren Voor ons is dit gewoon vakantie. Rusten, niet werken, nadenken of mediteren en gewoon doen wat je graag doet. Wie gaat er niet graag op reis? Wie wil niet graag een andere cultuur zien? Andere horizonten, andere gewoonten?
Het werkjaar zit er op het schooljaar zit er op binnen een paar weken of dagen verdwijnen goede vrienden, buren, kinderen .voor een aantal weken. Of zijn we eindelijk zelf aan de beurt? Het mag al eens. De teksten van deze viering, de versiering, de sfeer in deze kerk, en vooral het goede weer alles ruikt naar vakantie. Ik las vorige week nog een artikel in het krantje dat je bij de bakker krijgt. Een interview met de administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen. Hij vertelde dat iedereen op vakantie moet kunnen gaan., ook mensen met een fysische of financiële handicap. Er liggen 86.000 dossiers klaar voor gezinnen die het financieel lastig hebben om op vakantie te kunnen gaan. Zijn engagement voor de volgende 5 jaar van zijn ambtstermijn is simpel: Hij zegt voor mij moet ieder kind op de speelplaats kunnen vertellen water er op vakantie allemaal is gebeurd. Daar mag je me over vijf jaar en een paar maanden ook op afrekenen. Een beloftevol engagement.
Vrienden, uiteraard willen we het hier niet hebben over zonnige vakantiestranden, en goedkope all in hotels en avontuurlijke formules. Daar wordt al genoeg reclame over gemaakt. We willen het wel eens hebben over bepaalde waardes, of hoe goed het hier eigenlijk wel is. Over wat wij onszelf en de toerist aan te bieden hebben. Ons eigen Vlaanderen, onze eigen stad, onze cultuur. Maar ook onze manier van leven, onze taalrijkdom, onze wil om ons verleden goed op te bergen en te laten zien. Onze kerken, kathedralen, kastelen, stadhuizen, begijnhoven .noem maar op, het is allemaal erfgoed. Onze fietspaden, wandelwegen, pelgrimswegen, bedevaarten. Een uitdrukking van ons geloof in de eigen cultuur. Ook op onze Linkeroever is het zo slecht nog niet. Hier gebeurt toch nog wel iets . Hoeveel mensen komen hier niet genieten van het prachtige zicht op de rede van de stad. Je weet, een stad aan een stroom heeft altijd een meerwaarde. En wat nog belangrijk is: we hebben een nieuwe slagzin gevonden. 'Linkeroever is the left but the right side of the River'. Vertalen kun je dit niet. Linkeroever ligt aan de linkerkant van de stroom maar is wel de uitgelezen kant. The left but the right side of the River.
Ik wil jullie toch eens even meenemen op een reis. Ja zelfs een wereldreis. We krijgen niet altijd de gelegenheid om, via de cultuur, via een tentoonstelling, de wereld aan ons te zien voorbijschuiven. Het gaat dus inderdaad over de tentoonstelling die momenteel loopt in de Sint-Anna-ten-drieënkerk. Een tentoonstelling van Veerle Rooms, een autoriteit op gebied van grafische kunsten. De titel is Mystiek en Mythe in tekens en geschriften.
Heb je het grote vaandel al eens gezien dat in de toren hangt? Een afbeelding van het mooie beeld van H.Anna met Maria en Jezus. Weet u dat dit een zeer oud beeld is. Het oudste dat we bezitten en dat nog komt van een St Anna Kapel die op het Vlaams Hoofd stond? Dit beeld wordt hét beeld van de tentoonstelling. We zien inderdaad op alle afbeeldingen, op de banner, op de flyers en op de catalogi dit beeld terugkomen met op de achtergrond de figuur van de heidense oermoeder in wolken uitgebeeld. Ons beeld illustreert een drie-eenheid, ja zoals de Vader en de Zoon en de Geest. Maar ook een drie-eenheid van parochies die nu 1 Anna-ten-drieën parochie zijn.
Veerle Rooms wilde de ruimte van de kerk ingevuld zien zoals de gotische kerken met vele afzonderlijke kapellen, met elk hun thema.. Doch echter zonder muren, elke kapel krijgt een eigen concept en een ander accent van de cultuur. We kunnen u natuurlijk niet rondleiden nu, maar ik wil toch een paar elementen aanhalen, al is het maar om u te motiveren in deze vakantie er eens tijd voor uit te trekken. De tentoonstelling is elke zaterdag en zondagnamiddag open.
We zien achter het altaar een 6-delige reeks van primitieve rotstekeningen. Tekens die de mensen achterlieten. Tekens over hoe ze leefden, wat voor hen belangrijk was. Wegwijzers, zoektocht van de kunstenares doorheen de vijf continenten. Australië en Nieuw Zeeland, Oceanië, Mongolië, Siberië, Afrika Een passie: zoeken naar rotstekeningen. schrifturen met een eigen interpretatie. Hoe leefde men toen? Graffiti van de gevangenen in Johannesburg. Rotstekeningen van Aboriginals in Australië en Maori-volken in Nieuw Zeeland. In het hoge Noorden van Siberië krasten de Mongoolse volkeren hun vroegste getuigenissen in de rotswanden langs de rivieren.
In de weekkapel zien we het 2e deel van de oude culturen maar nu van de nieuwe wereld. In Amerika ontdekken we de oude indiaanse tekeningen.. Op de road 66 van Chicago naar Los Angeles, de weg van de goudzoekers zien we houten huizen, bedekt met golfplaten. De afbeeldingen zijn fotos van deze huizen (of delen er van). Fotos van de blikken muren bewerkt met vernis en bladgoud. graffiti van recentere datum naar de hand van de kunstenaar.
Achteraan in de kerk zien we werken meer Westerse cultuur: evolutie Germanen middeleeuwen Barok - eigentijdse graffiti. Duidelijk verering van de hedendaagse helden: de sporthelden (beker) Frescos in graven (zoals we ook nog terugvinden in kerken in Brugge)
We zien verschillende voorbeelden van dozen, koffers, kokers waarin men gedurende eeuwen documenten bewaard heeft.
We staan in stille bewondering voor de Tibetaanse gebedsrollen Draaien aan deze rollen is gelijk met bidden. We zien te weinig naar gelijkenissen die we met andere godsdiensten hebben Zon gebedsrollen hebben dezelfde functie als onze Paternoster. Het mooie aan deze gebedsrollen is dat ze gevormd werden met de koperen platen die men gebruikte om de etsen te drukken. De lichtinval op deze koperen platen is gewoon fantastisch. We zien nog Japanse gebedsrollen met motieven van het scheppingsverhaal.. .We kunnen ons nu ook goed voorstellen hoe de Joodse gebedsrollen gebruikt werden. Een ervan werd uitgerold, de Thora met het ontstaan van water, lucht, oceanen, vissen, zoogdierene en de mens. Een Joods scheppingsverhaal. We zien ook Joodse gebedsdoeken: fragmenten ontstaan na een bezoek aan Auswich.- Birkenau Kunst die achtergebleven is. Het licht op de gebedsdoeken maakt ze zo mooi.
En dan ten slotte de Mariakapel: Dit is nu een sfeervolle kapel, een oase, een tuintje . Nodigt uit tot gebed. Wie ervaart niet: dood zeer nabij is. Cultuur van kerkhoven en graven trekt ons aan. Hoeveel kerkhoven bezoeken we niet op onze reizen? Je leert iets van het dorp, iets van de families die er wonen, Het is een open venster. Op elk graf: een foto van de overledene . We zien hier de fotos op de graven van gewone volkse mensen, geen erepark van het Schoonselhof, geen helden. Een eerbetoon aan de onbekende burger. Zoek geen bekenden (buiten Ghandi zul je er geen vinden) Afgestorvenen op hun best aangekleed. De fotos die we zien zijn genomen op het beste moment van hun leven. Half vergaan. Dit om ons tijdelijke bestaan te accentueren..Ook de mens zal vergaan. In Zuid Afrika hebben kleurlingen en zwarten als protest tegen hun gevangenschap (apartheid) hun paspoorten verbrand. Zij verkozen in die omstandigheden de anonimiteit boven de identiteit. Ook soldaten hebben geen fotos op hun kruisje van het soldatenkerkhof. Enkel de overlevenden kregen meestal wel een foto, met decoraties. Echte helden sneuvelen niet. Er is nog veel meer te zien, maar dat moet je zelf maar komen bekijken.
Uit het parochieblad van deze week Vakantie is: Doen wat je graag doet En toch niet leven ten koste van anderen Leren luisten naar een andere mening. Mensten interessanter vinden dan afstanden. Zomaar een dienst bewijzen. Blootsvoets lopen door het natte gras, Naar muziek luistern en dansen vanuit jezelf. Vragen, praten en luisteren naar het dagelijkse leven. De sierlijke vlucht van de meeuwen volgen en met je voeten in het water bengelen. Stil worden in de koelte van een Romaanse kerk. Verloren dorpjes, een grasbloem en een vlinder ontdekken. Je als een blad laten dragen door het water, De adem van de aarde voelen. Een oud mens de kans geven om te vertellen hoe het vroeger was. Het is ook de weg zoeken naar het hart van andere mensen. En weerom de weg vinden naar het hart van God. Wij wensen u een deugddoende vakantie.
In handen van mensen van goede wil - 12e zondag C 2010 - Ria
Twaalfde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 19 en zondag 20 juni 2009
Eerste lezing: Zacheüs 12, 10-11 - 'Zij zullen opzien naar hem die zij doorstoken hebben' Evangelie: Lucas 9, 18-24 - 'De Mensenzoon moet veel lijden'
De beide lezingen die we vandaag hoorden gaan in feite over vertrouwen. Job in de eerste lezing spreekt in zeer bloemrijke termen en verzen over zijn onwrikbaar vertrouwen in God die hij, terecht ,als de universele Schepper ziet. Voor Job is het: God geeft en God neemt. Het volledig betoog van Job houdt in dat hij, Job dus, ondanks het volledig verlies van zijn aardse goederen, zijn kinderen incluis en zijn onnoemelijk lichamelijk lijden, dit niet ziet als een onrecht hem door God aangedaan. Hij blijft God zijn volledig vertrouwen schenken. Dit verhaal van Jobs tegenspoed heeft zoals we weten een gelukkig einde. Uiteindelijk krijgt Job in veelvoud alles terug van God, als beloning voor zijn vertrouwen. Hij mag dan in voorspoed nog 140 jaar leven.
Verhalen zoals dit vinden we nog terug in het Oude Testament. Mensen die onder tegenslag en gruwelijk lijden (denken we maar terug aan het verhaal van de Makkabeeën) nooit hun vertrouwen in God verloren hebben en Hem ook nooit verloochenden. Zulke verhalen gaven mensen in tegenspoed hoop.
Dat brengt ons zo bij het evangelie van Marcus. Het woord Evangelie stamt uit het Grieks en betekent: het goede nieuws. Maar uitgerekend op de dag dat voor ons de officiële zomer begint, horen wij het verhaal over de storm op het meer!
En ook hier gaat het over vertrouwen. Volgens het verhaal, en dat is het ook, vragen de leerlingen aan Jezus iets te doen opdat zij niet met hun bootje zouden vergaan. Hoewel Jezus hen verwijt bang te zijn en niet genoeg vertrouwen te hebben, bewijzen zij juist door Hem te vragen op te treden, dat zij eigenlijk al hun vertrouwen op Hem stelden en terecht zo blijkt uit de rest van het verhaal. Bijbelkenners hebben zich tot taak gesteld deze verhalen zeer nauwkeurig te analyseren. Hierbij struikelen zij dikwijls over onnauwkeurigheden in deze teksten, hetzij dat de tijd of de plaats van het gebeuren niet erg juist te achterhalen is, of dat de volgorde van de feiten niet klopt.
Is dat belangrijk? Ik denk van niet. Wij weten ondertussen dat het Evangelie geen geschiedkundig werk is waar alle gebeurtenissen netjes in volgorde geplaatst kunnen worden. Het is een verzameling van gegevens, overgeleverd door de metgezellen en bedoeld om Zijn leven en werk voor de volgende generaties te bewaren. Meer dan de feiten zijn de bedoelingen achter de verhalen van zeer groot belang, toen en zeker nu.
De christenen voor wie Marcus zijn Evangelie schreef, bevonden zich midden in de storm van tegenstand en vervolging. Jezus leek verder weg dan ooit. Verhalen als deze, waar Jezus niet alleen de storm maar de gewisse dood van zijn volgelingen afwendde, gaven het volk hoop en vertrouwen. Zij hielden stand in moeilijke omstandigheden.
In de hedendaagse wereld, waar alles en iedereen om materiële waarden draait, lijkt God wel helemaal afwezig. Toch wil God, bij monde van Jezus blijde boodschap, mensen behoeden voor de chaos en hen van hun angst bevrijden.
Laat ook voor ons dit verhaal een voorbeeld zijn dat, hoe moeilijk het ook kan zijn in ons leven, we toch terug kunnen naar het geloof in Gods goedheid en Zijn vertrouwen in ons. Want zoals Jezus het toen zegde: het koninkrijk van God op aarde ligt in de handen van de mensen van goede wil.
Naar goede gewoonte wil ik graag nog even een tekst aanhalen die ik gevonden heb, deels bij Toon Hermans,deels bij Erwin Roosen
Toon Hermans zegt, en ik citeer: Als het je goed gaat, hoor je niemand klagen. Maar met droeve dagen omgaan, das de kunst!
En Erwin Roosen voegt hieraan toe: Maar wanneer mijn leven overhoop gehaald wordt, zie ik het vaak niet meer zitten! Geef mij dan de kracht en het vertrouwen, God om toch naar Jou te luisteren en opnieuw een beetje rust te vinden! Amen.
Elfde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 12 en zondag 13 juni 2010
Eerste lezing: Galaten 2, 16.19-21 - 'Christus leeft in mij' Evangelie: Lucas 7, 36 - 8,3 - 'Haar zonden zijn haar vergeven want zij heeft veel liefde betoond'
De bedoeling van een homilie is de lezingen een beetje te verduidelijken en, als het kan, ze koppelen aan de actualiteit van vandaag. Als je dan aan de beurt bent tijdens een weekend dat er verkiezingen zijn, is de verleiding groot om het ook in die richting te zoeken. Tijdens de samenkomst van de preekploeg zijn we samen een beetje op zoek gegaan: hebben de lezingen van vandaag iets te maken met verkiezingen? Even kijken of het lukt
In het evangelie moet Jezus eigenlijk een beetje kiezen tussen twee mensen. In ieder geval proberen zij in zijn gunst te komen. Simon, de farizeeër, nodigt Jezus uit om bij hem thuis te komen eten. Hij voert als het ware campagne door iets aan te bieden, door de kiezer te vleien met zijn aanwezigheid en gunstig te stemmen met geschenkjes. Op die manier wil Simon eigenlijk zeggen: kijk eens wat voor een goeie ik ben! Het is een houding die we in de voorbije campagne in zowat elke partij konden terugvinden.
De tweede persoon in het verhaal is die vrouw. Van haar weten we eigenlijk alleen dat ze als een zondares werd beschouwd. Wat ze precies verkeerd heeft gedaan, daar kunnen we alleen maar naar raden. Zij komt ongevraagd de woning van Simon binnen en ook zij dingt naar de gunst van Jezus. Ze wast en zalft zijn voeten. Mààr: zij stelt zich een stuk bescheidener op. Ze wil niet tonen hoe goed ze wel is, integendeel. Zij vraagt om hulp en vergeving. Ze stelt zich dienstbaar op en ook liefdevol.
En Jezus vertelt dan een parabel. Twee mensen zien hun schuld kwijtgescholden. De ene een schuld van vijfhonderd denariën, de andere van vijftig. In een verkiezingscampagne gaat het ook vaak over geld dat moet worden verdeeld, over begroting, bijkomende belasting, koersen en beursschommelingen. In de parabel slaan de vijfhonderd denariën uiteraard op de vrouw, de zondares, en de vijftig op Simon, de farizeeër. Daarmee wordt duidelijk dat ze eigenlijk niet zoveel van elkaar verschillen. Ze staan allebei in de schuld, ze hebben allebei nood aan kwijtschelding, aan vergeving.
Voor Jezus is trouwens de omvang van de schuld blijkbaar niet het belangrijkste. Eerder de manier waarop men ermee omgaat. Simon heeft voor Jezus zijn huis opengesteld en Hem eten aangeboden. Dat was het dan. Voor de rest heeft hij vooral zichzelf in het zonnetje geplaatst, zeker door het contrast te laten merken met die vrouw, die zondares. Maar precies die vrouw heeft Jezus overladen met dienstbaarheid en liefde. Daarom worden haar zonden haar vergeven, omwille van haar vertrouwen en haar liefde. Het is een les voor ons en voor de farizeeërs uit die tijd. Geloof en liefde zijn belangrijker dan de omvang van schuld of onschuld.
Eenzelfde idee vinden we trouwens in de brief van Paulus aan de Galaten, de eerste lezing vandaag. Paulus was vroeger trouwens zelf een farizeeër, iemand die zich heel strikt hield aan de voorschriften en de letter van de wet. In zijn brief schrijft hij dat het geloof toch zoveel belangrijker is. Hij heeft geleerd de geest van de wet te stellen boven de letter.
De farizeeër uit het evangelie is zover nog niet. Hij doet trouwens nog iets wat wij herkennen uit verkiezingscampagnes van ongeveer alle partijen. "Als Jezus een profeet was, zou Hij weten wat voor een vrouw het is, die Hem aanraakt" denkt hij. Hij wil zichzelf in de gunst werken door anderen zwart te maken, door anderen met schuld te overladen. Dat hebben wij de voorbije weken wel meer gezien en gehoord.
Ergens vond ik dat omschreven als het 'zondebok-mechanisme'. Dat betekent dat we het kwaad, dat in elke mens zit, op anderen gaan projecteren. Het beeld gaat terug op een oud gebruik. Elk jaar werd een geitenbok de woestijn ingejaagd om de gemeenschap te verlossen van alle kwaad. Nu gebeurt het met mensen, soms heel gewelddadig, bijvoorbeeld in lynchpartijen. Maar meestal subtieler, met woorden, met een soort morele verontwaardiging. Door anderen te veroordelen, kunnen we dan onze eigen schuld verbergen of verdoezelen. In plaats van: kijk eens wat een goeie ik ben, wordt het dan: kijk eens hoe slecht die andere is.
We moeten trouwens opletten dat we dezelfde fout niet begaan met farizeeërs. In het evangelie worden ze door Jezus vaak terechtgewezen en daarom heeft hun naam, hun titel bij ons een negatieve bijklank gekregen. Maar farizeeërs waren eigenlijk mensen die heel erg hun best deden om goed te leven. Ze hechtten alleen teveel aandacht aan het uiterlijke, aan de letter van de wet. Maar we doen hen onrecht aan door hen alleen daarop te beoordelen.
Dan begaan we dezelfde fout als Simon, die de vrouw koudweg een zondares noemt. Dat is ze natuurlijk, maar ten eerste, dat zijn wij allemaal. En ten tweede, ze is veel meer dan alleen maar een zondares. Iedereen heeft heel wat talenten en ook gebreken, en we doen mensen onrecht aan door ze alleen maar met één aspect te benoemen of te beoordelen. Naast zondares is die vrouw allicht ook dochter en moeder en zuster en geliefde en gelovige, zoekende mens.
Laten we mensen niet versmallen tot alleen maar zondares of alleen maar farizeeër. Dat soort redenering is trouwens ook typerend voor een periode van verkiezingscampagne en propaganda. Mensen en partijen krijgen een etiket opgekleefd en worden in een hokje geplaatst. Het evangelie gaat in tegen dat hokjes-denken en leert ons dat wij mensen best niet zomaar zonder nadenken indelen in hokjes. Ook al moeten wij dan ook onze stem uitbrengen in hokjes.
Soms staan er interessante dingen te lezen in de tekst van het evangelie, die we toevallig niet te horen hebben gekregen. Vlak voor de passage die daarnet voorgelezen is, stond dat Jezus met zijn leerlingen eigenlijk alleen wilde zijn. Zijn apostelen waren pas terug van hun eerste predikingsreis. Ik kan vermoeden dat zij samen met hun Meester wel eventjes op adem wilden komen.
Maar, staat er dan, het volk kwam dit te weten, en ging Hem achterna. En dan volgen de regels die we net hoorden.
Jezus laat die mensen komen. Hij laat zich door hen in beslag nemen, hij verkondigt de goede boodschap, met woord en daad. En ik stel me zo voor dat, toen het avond werd, die leerlingen opgelucht werden: bijna rust! Vandaar misschien dat ze Jezus erop wezen dat die mensen toch ook moesten gaan eten precies of Hij zou dat zelf ook niet weten...
Zoals dikwijls in het evangelie blijkt dan dat ze er niets van snapten. Jezus wil niet van de mensen vanaf. En ze zullen ook niet in de problemen komen. Wie naar Jezus komt, wie open staat voor zijn woord, komt niets tekort. En wanneer onze menselijke mogelijkheden schromelijk in gebreke blijven vijf broden en twee vissen! - is Hij er om het onmogelijke mogelijk te maken.
Dit wondere verhaal vertelt niet zozeer over een bepaalde dag, 2000 jaar geleden. Als het gewoon over vroeger ging, zo van je moet eens weten wat die Jezus allemaal kon!, was het voor ons niet meer interessant. Wij hebben nu nood aan het Rijk Gods. En hoor: Lucas maakt duidelijk, dat het verhaal over nu gaat, vandaag, Sacramentsdag. Want dit wonderlijke verhaal vertelt over de Kerk, en over hoe zij het brood blijft breken, en over de gedachtenis aan Jezus die zij levend houdt.
Misschien hebben sommige zinnen uit de tekst een belletje doen rinkelen. Het werd avond. En de leerlingen dachten dat ze het beter wisten dan Jezus. En Hij zegende, brak het brood, en gaf het aan zijn leerlingen.
We zijn weer in Emmaüs. Jezus leeft, en we herkennen Hem bij het breken van het brood. En Emmaüs is in andere woorden het verhaal van een andere avond, de laatste. Paulus vertelt er over in de eerste lezing. En daar hebben we gehoord waarom vandaag nog het brood voor ons gebroken wordt: Doe dit tot Mijn gedachtenis heeft Hij gezegd. Zo gedenken wij Hem: de Heer die zijn leven gegeven heeft als brood dat gebroken wordt. Maar we hebben de Paasboodschap gehoord: Hij leeft! Daarom is Hij midden onder ons, als we Hem gedenken.
Lucas spreekt niet over het verleden. Hij spreekt in het nu. Om te beginnen in het nu van zijn tijd, tot de jonge Kerk. Hij maakt in dit verhaal duidelijk wat er gebeurt in die eerste christelijke gemeenschappen als het brood gebroken werd, zoals zij dat geleerd hadden in hun overlevering. In die avonden want toen kwamen de mensen 's avonds vieren, in een of ander huis deelden zij verder het brood, dat Jezus de avond voor zijn lijden gebroken had. Die twaalf van toen zijn er honderden geworden, duizenden, nu miljoenen, verdeeld in groepjes, verspreid over de aarde, zoals in ons evangelieverhaal de mensen zich daar verspreid hadden. Maar wel: in groepen. Waarschijnlijk is dat geen toevallig detail: het breken van het brood gebeurt in gemeenschap. Het is delen omdat Jezus zelf gekomen is om te delen, te geven, te voeden.
Vandaag schuiven wij aan, aan de tafel die er al 2000 jaar staat. Wij zetten ons in de overlevering, wij zitten mee in de eenzame vlakte, waar menselijke mogelijkheden te kort schieten, waar Hij geeft wat we nodig hebben. Aan die wonderlijke broodvermenigvuldiging komt geen einde, zolang wij dit blijven doen, tot Zijn gedachtenis.
Nu vertelt Lucas hoe Hij zegt: Geeft gij hun maar te eten. En Hij gaf het brood aan zijn leerlingen om het aan de mensen voor te zetten. Zoals het brood ononderbroken gedeeld wordt, zo is er ook een ononderbroken lijn van mensen, die het ons voorzetten: een lijn die vertrekt van de eerste leerlingen. Het doet mij een beetje duizelen: de gedachte dat de voorganger hier, onder ons, zijn taak gekregen heeft van anderen, en die weer van anderen, en zo is dat delen begonnen lang gelden, bij die apostelen, die het brood van Jezus zelf gekregen hebben.
Een voorwaarde is er, denk ik, om de aanwezigheid van Jezus in onze Kerk levend te houden: geloof. De menigte was Jezus gevolgd omdat ze in Hem geloofde. En dan kan Hij leven geven. Dat leven is niet bedoeld om voor onszelf te leven: Zijn leven is een leven van delen. Hij leeft in ons, om gemeenschap te vormen, om zieken en armen goed te doen, om leven te geven. Daartoe geeft Zijn brood ons de kracht. Die kracht is onuitputtelijk: zoals er twaalf manden over waren, geeft Jezus leven in overvloed. Er is genoeg voor iedereen, ook al denken wij: ik heb niets te geven. Hij maakt van onze zwakte Zijn sterkte.
Bewogen blijven in Gods naam - Drievuldigheidszondag C 2010 - Hilda
Drievuldigheidszondag C 2010 - Zaterdag 29 en zondag 30 mei 2010
Eerste lezing: Romeinen 5, 1-5 - 'Gods liefde is in ons hart uitgestort' Evangelie: Johannes 16, 12-15 - 'Al wat de Vader heeft, is het mijne'
Lieve mensen,
Vorige vrijdag werd de drie maanden lange tentoonstelling Ad id Temporis van Angela Glajcar afgesloten met een orgelconcert van Nicolas de Troyer. Het was niet zomaar een concert. Nicolas de Troyer bracht een eigen compositie geïnspireerd door de prachtige wit papieren installatie. En bracht daarnaast ook werken van Bach, Messiaen en Mendelssohn . Wie er kon bijzijn heeft genoten van de klanken, van de muziek en van Nicolas aan t werk te zien Wie er kon zijn heeft op t eind van elke bewerking het slotakkoord gehoord en gezien . En heb je dat, als niet muzikant zijnde, ook al eens proberen te ontrafelen? Zo één slotakkoord op een orgel? Je ziet die Nicolas dan, met zijn twee handen en twee voeten, zo ongeveer vijftien noten tegelijk aanslaan om dat éne slotakkoord te laten klinken. Weinigen of geen toehoorders kunnen al die noten die op dàt moment aangeraakt worden en die je dus als luisteraar hoort, benoemen zonder er één over te slaan. Het is zo op mekaar afgestemd door de componist, het is zo fijn in mekaar gestoken, dat wij genieten van de mooie klank als geheel zonder ooit te beseffen wat die opbouw of die ontrafeling allemaal inhoudt.
Zo kijk ik vandaag ook een beetje naar deze Drievuldigheidszondag. Deze drievuldigheidszondag is een van de ideeënfeesten die de Kerk viert. Dit wil zeggen dat het geen feestdag is die teruggaat op het Evangelie. Het is een theologisch feest, bedacht om een bepaalde theologie, ideologie, voet aan de grond te laten krijgen. In dit feest klinkt door wat voor de jonge Kerk van grote waarde was : God is een geheim, God kun je niet kennen, niet in één, niet in twee zelfs niet in drie personen. Te onderscheiden zijn ze, niet te scheiden.
Door de eeuwen heen werd het godsbeeld uitgezuiverd, door de eeuwen heen werden mensen bewust dat de zon, de maan, de orkanen en vulkanen, geen goden zijn. Door de eeuwen heen werden de mensen bewust dat er slechts één God is en die heel betrouwbaar is. Dat er maar één God is en dat de mensen zijn troetelkinderen zijn.
Zo horen we in de mooie poëtische spreuken hoe de wijsheid spreekt over God. Hoe God er al was vóór de oceanen, de bergen en de bronnen van overstromend water Toen de fundamenten gelegd werden van de aarde was de wijsheid al aan de zijde van de Kunstenaar en speelde zij al dag na dag voor Zijn aangezicht het was alsof men een bepaalde kant van God als een afzonderlijke persoon ging zien en als je het boek van de spreuken leest en vrouwe wijsheid tegenkomt lijkt ze me veel trekjes te hebben van de in de later besproken H.Geest. Beiden de creatieve raadgevers in het scheppen, in het scheppen van gedachten, de bemiddelaars tussen God en mens.
God aan het begin van alles, aan het begin van alle zin. Er is geen tegenstelling met de evolutietheorie van Darwin. Deze theorie gaat over hoe de schepping evolueert. Het is het domein van de wetenschap. De verhalen uit de bijbel hebben het over de zin over het begin van de zin dat nog steeds opnieuw begint, iedere morgen opnieuw.
Er zit een grote beweeglijkheid in. God die beweeglijk is en tegelijkertijd om mensen bewogen. Hij spreekt tot Mozes in een brandende braambos. Mozes vraagt wie Hij is en Hij zegt: 'Ik ben die ben, Ik zal er zijn om jouw volk te redden . Ook vandaag trekken mensen Hoopvol weg onder de onderdrukking uit. Begeesterd vertrekken zij, een laaiend vuur in hun binnenste doet hen vertrekken. Met woorden als Vuur, Adem, Licht, Hoop, Belofte, Verlangen en Voltooiing, vertrekken zij. Ze blijven zoeken naar een veilige plek en tasten naar een God die niet ver weg is en met hen meetrekt.
En na Mozes, het beloofde land en de Ballingschap komt Jezus ten tonele. In de mens Jezus komt die God van belofte aan licht, wordt Hij vlees en bloed, krijgt Gods bewogenheid om mensen; handen en voeten. En de Geest die Jezus bezield is adem en zachte bries. De Geest die Jezus bezielt doet Hem zijn wie Hij is, doet Hem zijn, zoals wij Hem leren kennen doorheen de evangelieverhalen. Die Man die altijd onderweg mensen uit het slop haalde, die Man die altijd onderweg opkwam voor rechtvaardigheid en vrede. Die Man die altijd onderweg bewogen werd door de miserie van mensen waaruit Hij hen optilde. Die Man die altijd opnieuw de diepste Kracht in mensen naar bovenhaalde en ze hen teruggaf om verder te trekken op de nog ongebaande wegen vol van hoop. De Geest die Jezus zo bezielt haalt ook zijn volgelingen, zijn apostelen uit het slop, uit hun te neergedrukt zijn. Die Geest wekt hen op uit hun verdriet en verslagenheid, om na verloop van tijd zoals Jezus schitterend voor de dag te komen
Dit feest van de H Drie-eenheid, werkt als dat slotakkoord van het orgelconcert. Het is het slotakkoord op wat de liturgie ons aanreikt van de adventtijd tot Pinksteren! Al die bijbelse verhalen kunnen het geheim niet grijpen, niet weten en niet vastleggen. Ze willen alleen maar meegaan in de bewogenheid van een God de Vader die Stem krijgt in de Zoon en warmte door de Geest.
Die bewogenheid drukken we al eeuwen uit in het kruisteken. Met dat simpele gebaar het teken van het kruis - kunnen we het dikwijls uithouden, kunnen we het volhouden met elkaar omwille van de gerechtigheid, de vrede en de heelwording van Gods lieve schepping. Met dat simpel gebaar het teken van het kruis kunnen we elkaars verleden aanvaarden, proberen we elkaars heden te begrijpen en mogen we hopen op elkaars toekomst. Het hele verhaal van God met de mensen, van God met ieder van ons, van God die mensen aan mensen heeft toevertrouwd in het verleden, nu en de toekomst - komt samen in deze drie-ene God.
Moge we allen, alle dagen opnieuw, bewogen blijven in Gods naam, Vader, Zoon en H. Geest.
Bronnen: Kerugma jaargang 53 nr 3, commentaar van Kris depoortere parochieblad nr 21, en Midden onder u
We zijn de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. Tussen wat staat ge naar de hemel te kijken? en het zelf naar buiten durven komen. Tussen de echo van het Alleluja en de eerste tonen van het Veni Creator Spiritus. Tussen je ziet me niet meer en de komst van de helper, de be-Geest-eraar.
Dit niet meer in het graf en toch niet in de lucht, gelijkt wat op niets in de zakken, niets in de mouwen, terwijl God-de-goochelaar ondertussen de truc met de Duif doet. Het is alsof de Geest van de vertwijfeling van de leerlingen gebruik maakt, om de verrassing met Pinksteren des te groter te maken.
In de eerste lezing krijgen we al een voorproefje met Stefanus. Hoezo een voorproefje? Die man wordt gestenigd: met stenen bekogeld tot hij doodgaat. Is dat onze toekomst? Is dat de beloofde Heilige Geest?
Ja, het klopt. Stefanus sterft door de hand van zijn belagers die niet willen luisteren! Als wij goed horen, als wij wèl willen luisteren, dan horen wij tussen het geroep door een ander verhaal. Waar gaat het over? Wie zijn de spelers in dit verhaal?
Aan de ene kant is er Stefanus, die nog maar pas tot diaken gewijd is, en die zo vol is van Jezus, dat hij er niet over kan zwijgen. Aan de andere kant staan de woedende joden die, als bij een ordinaire scheldpartij, beginnen te roepen, zichzelf te overroepen! Ze stoppen hun oren toe, want ze willen niet luisteren, en ze sleuren Stefanus de stad uit om hem te stenigen. Terwijl Stefanus zorgvuldig formuleert waarom Jezus voor hem de Heer, de Christus is, beginnen de joden te roepen en te schelden voor al wat mooi en lelijk is en te gooien met alles wat binnen handbereik komt. Het lijkt wel een vechtscheiding ... en eigenlijk is het dat ook. De joden verliezen van langsom meer hun grip op die nieuwe christenen. De christenen zijn zo bezield dat zij euforisch beginnen spreken.
Het is zon ongelooflijke tegenstelling: Stefanus die zo overvol is van Jezus boodschap, dat hij niet kàn zwijgen. Stefanus is vervuld van de Heilige Geest. Hij ziet de hemel open. Hij ziet geen duisternis of geen dood. Hij ziet wèl Jezus de Heer in Gods heerlijkheid. Met andere woorden: hij heeft het niet over doodgaan, maar over dóórgaan! Stefanus is zo overtuigd dat hij kan zeggen: Heer, reken hen deze zonde niet aan. Neem het hen niet kwalijk, ze weten niet beter, de sukkelaars. Daarna is er geen weg meer terug. Doodgaan is geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid.
Een verbazingwekkend verhaal, van die Stefanus! Zo sterk dat je je gaat afvragen of het echt wel zo gebeurd kan zijn. Oh, ik twijfel er niet aan dat Stefanus wel degelijk gestenigd werd. Maar ik heb zo mijn twijfels over de omstandigheden en vooral over zijn laatste woorden. Die lijken mij een ietsje teveel afgekeken op wat met Jezus gebeurde op Goede Vrijdag. Zowel Jezus als Stefanus sterven buiten de stadspoort. Allebei bidden zij ontvang mijn geest en reken hun deze zonde niet aan. Zowel de honderdman bij Jezus als de joden bij Stefanus raken bevreesd.
Eigenlijk zijn de omstaanders bij Stefanus vooral bang om hun eigen groot gelijk te verliezen. Zo bang, dat zij alleen kunnen roepen en tieren en slaan. En met stenen gooien!
Als je vertrouwde geloof plots wordt aangevallen en ondermijnd, dan slaan je stoppen door. Je zou voor minder razend en doof worden. Net zoals mensen vandaag met stomheid zijn geslagen of herrie gaan maken, bij de onthullingen over bisschoppen, priesters en andere voorgangers die flagrante steken lieten vallen. Je zou uit reactie kunnen gaan schieten op iedere persoon die in onze kerk een taak vervult, zoals op een diaken als Stefanus. Maar dan schiet je, om het in cowboytermen te zeggen, op de pianist.
Het kan trouwens ook omgekeerd. Denk maar even aan de jongeman Saulus, die in dezelfde lezing als toeschouwer wordt vermeld. Als terloops, maar blijkbaar niet toevallig. Diezelfde Saulus, die wij kennen als Paulus, zou korte tijd later overstag gaan voor de begeestering van de jonge christengemeente en hij zou daarna zelf een van de grootste voorvechters van Christus worden.
Ook wij moeten, vanuit ons gekwetst zijn, verder gaan. Ook voor ons is er geen weg terug. Doodgaan is ook voor onze kerk geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid. Ook wij mogen bidden: Kom, Heer Jezus, kom Heilige Geest. Amen.
Mensen kijken graag naar de hemel. Als we op vakantie zijn in de bergen, kijken we s avonds graag naar de heldere sterrenhemel waar zoveel meer sterren te zien zijn dan in onze oververlichte hemel... Als ze aan kinderen proberen uit te leggen dat bompa er niet meer is, zeggen ze soms: kijk maar eens naar boven, hij is nu een sterretje aan de hemel... Als verliefden elkaar lange tijd niet meer zullen zien, spreken ze af om, ver van elkaar, samen naar dezelfde ster te kijken... Naar de hemel kijken... soms kan het deugd doen!!! Soms kan het iets meer betekenen.
Zusters en broeders, Hemelvaart is een feest om te vieren, want het is een van die momenten waarop de hemel en de aarde elkaar raken. En zoals jullie weten is dat de kern van onze parochievisie. De ontdekking van de hemel!!!! In de evangelies komt dit nog een paar keer voor, dat hemel en aarde elkaar raken: één keer bij de doop van Jezus, en één keer op de berg Tabor, waar Hij voor de ogen van Petrus, Johannes en Jacobus van aanschijn verandert, en Mozes en Elia aan Hem verschijnen. Die beide momenten hebben iets heel belangrijks met elkaar gemeen: telkens weerklinkt er een stem uit de hemel die zegt: Dit is mijn welbeminde Zoon. Luister naar Hem.
En dat is de reden waarom Ons Heer Hemelvaart een feest is om met vreugde te vieren: dat de hemel en de aarde elkaar raken, dat Jezus Gods welbeminde Zoon is en dat we naar Hem mogen luisteren. En naar Hem luisteren is precies wat de apostelen gedaan hebben: ze hebben hun oude droom over het aardse koninkrijk van Israël in de mottenballen gedropt, en ze zijn naar de hemel beginnen kijken. Niet om naar de sterren te staren, wel om de hemel op aarde te krijgen, of in elk geval een stukje dichter bij de aarde. Met de blik op Jezus, op God gericht, zijn ze Hem beginnen verkondigen tot aan het einde van de wereld net zoals Hij hun geboden had. Ze stonden er niet alleen voor, want Jezus Geest, Gods Geest was met hen. Door die Geest zijn ze hemelkijkers geworden, en dat zijn ook wij christenen: wij willen niet wachten op de hemel tot na onze dood, maar we willen er vandaag al van proeven.
En dus zetten we ons in om te leven naar Gods Geest, en om goede mensen te zijn, met oog en oor voor elkaar. We streven naar een rechtvaardige wereld, naar gelijkheid onder de mensen, naar hulp voor de zwakken. We steunen organisaties zoals Wereldsolidariteit met financiële middelen, lopen ons de ziel uit het lijf voor allerlei activiteiten van onze verenigingen, organiseren wandeltochten, knutselen in een creaclub, brengen mensen bij mekaar voor een gezellig feest, bezoeken alleenstaande mensen thuis of in het ziekenhuis, .... We willen immers de hemel op aarde brengen, voor iedereen, ook voor de zwakken, de zieken, de armen.
Dat loopt niet altijd even gesmeerd, want we krijgen te maken met ons eigen egoïsme, met tegenkanting en groepsbelang, misschien maken ze je zelfs belachelijk: Wat verdien je daar mee? Steek je daar uw tijd in? Krijg je daar iets voor terug?. Maar dat is niet nieuw. Dat is het lot van iedereen die zich inzet voor een goede zaak. Het zal nooit door iedereen begrepen worden. Het zal nooit voor iedereen goed zijn. Moeten we dan alles maar bij het oude laten? Nee integendeel. Bij alles wat we voor onze ACW-verenigingen en voor onze medemens doen, zouden we ons ervan bewust moeten zijn: dit doe ik voor de opbouw van de gemeenschap, voor de opbouw van Gods hemel op aarde. We doen dit heel nederig: niet zo van: Kijk eens wat ik allemaal doe!. Maar gewoon voor jezelf bewust zijn: Het is Gods blijde boodschap die ik breng. Moet ik nu bij elke tas koffie die ik inschenk daaraan denken: dit is voor God? Misschien niet, maar als je er af en toe bij stilstaat, zal je ook de kracht vinden om het vol te houden, om het graag te blijven doen.
Zusters en broeders, laten we vieren dat door de hemelvaart van Jezus de hemel en de aarde dichter bij elkaar zijn gekomen, en laten we vooral niet vergeten dat Hij ons zijn Geest heeft beloofd, die ons zal helpen om een stukje hemel op aarde te brengen. Als we maar willen luisteren naar die stem uit de wolken. De stem die zei: Luister naar mijn welbeminde Zoon, en volg Hem na in uw woorden en in uw daden. Kijk maar naar de hemel, en maak daarna een hemel van deze aarde.
Als er in de eerste eeuw na Christus kranten zouden bestaan hebben, zou er vandaag een kop te lezen staan: Apostelconcilie afgesloten met bevredigend compromis. Of Besnijdenis door Paulus afgewend!. Of misschien, als het een krant van de oppositie was:Vijf minuten politiek moed volstaan niet voor Petrus.
Inderdaad, in de eerste lezing krijgen we een verslag te horen van wat men later het concilie van Jeruzalem is gaan noemen. Het jonge christendom was uitgezwermd. Zijn wieg lag in Palestina, de eerste volgelingen waren Joden die de leer van Jezus zagen als de voltooiing van de overlevering van Israël, en die bleven leven volgens de wet van Mozes. Maar vooral onder impuls van Paulus, werd het evangelie ook buiten Israël, aan Joden én ook aan niet-Joden verkondigd. En die laatsten gaven gehoor aan de boodschap van Jezus, zonder meer. Kern van de prediking van Paulus was, dat alleen het geloof in de verrezen heer de mens kon redden.
Daar kwam zoals dat in de beste families gaat ambras van. Voor bepaalde strekkingen binnen de Joodse christenen bleef de trouw aan de wet van Mozes onlosmakelijk verbonden met het christendom. En daar hoorden onder andere besnijdenis en allerhande reinheidsvoorschriften bij, over eten en drinken, en over andere domeinen van het dagelijks leven.
Dus staken de apostelen, met inbegrip van Paulus, de wijze koppen over bij mekaar, in Jeruzalem. En wat er volgens de schrijver van de Handelingen uit de bus kwam, was een eerbaar compromis: de niet-Joodse christenen moesten geen Jood worden. Hen werd alleen gevraagd niet mee te doen aan de afgodendienst want wie vlees at dat afkomstig was van de offers aan afgoden, stemde in met die cultus , inzake seksualiteit hun fatsoen te houden binnen het heidendom waren de normen wel wat losser en voor hun voedsel zich te houden aan een paar voorschriften die al van oudsher werden opgelegd aan vreemdelingen die onder de Joden woonden. En die regel om geen bloed of niet-leeggebloed vlees te eten, had waarschijnlijk veel te maken met algemeen aanvaarde regels om voedselbederf tegen te gaan.
Nu is het misschien allemaal niet zo harmonisch verlopen, als er in de Handelingen staat. Deze verhalen over de eerste kerk zijn soms nogal geïdealiseerd. Dat is geen vervalsing: zij willen, eerder dan een echt historisch verslag, ons een beeld geven van hoe een christelijke gemeenschap moet leven en handelen, zij willen ons het ideaal voor ogen houden. Maar uit brieven van Paulus kunnen we afleiden, dat er waarschijnlijk op dat concilie in Jeruzalem een aardig stukje gebakkeleid is, en dat Paulus en Petrus lijnrecht tegenover mekaar stonden, en dat waren geen zachtgekookte eitjes.
Maar hoe dan ook, het resultaat is van kapitaal belang. Dit besluit heeft als gevolg dat wij hier geen Joden zijn. De afwijkende mening van Paulus ligt aan de basis van het een essentieel kenmerk van het grootste deel van de christelijke kerken. Wij zijn geënt op de Joodse stam, wij hebben gemeenschappelijke wortels, maar onze tak is zelf een grote boom geworden, met een zelfstandige groeikracht.
Het verslag van de Handelingen is echter nog om andere redenen belangrijk: hij laat ons zien, hoe de jonge Kerk zichzelf verstond. Dit besluit was niet alleen het resultaat van al dan niet verhitte discussies, van verstandige of emotionele argumenten. Er staat:De heilige Geest en wij.... En de Geest staat eerst.
Bij de kern van het geloof van de eerste christenen hoort dat zij er niet alleen voor stonden. Meer nog: niet zij, maar de Geest zelf was de motor van wat er gebeurde met hen en hoe zij groeiden. Dat geloof wordt vandaag onder woorden gebracht in de tekst van het evangelie. Johannes laat Jezus zijn testament uitspreken, in het besef dat hij weldra zijn lijden zal ingegaan, en niet meer lichamelijk bij zijn leerlingen zal blijven.
Maar als hij er niet meer zichtbaar is, zal hij er toch zijn. Niet meer voor iedereen zichtbaar, maar hij zal wonen in het hart van wie zijn woord onderhoudt, dat wil zeggen: wie hem liefheeft. En waar Jezus is, daar is God: Wij zullen tot hem komen.... God zou in mij komen wonen, in ons, zwakke, zondige mensen, die ruzie maken? Mensen die zijn kerk te schande maken, zoals helaas zo dikwijls gebeurt? De groei in geloof, de openheid voor God, is een lange weg. Het geloof dat God in ons woont botst dikwijls met onze stommiteiten, ruzies, kleinheid, fouten, zonden. Maar toch: hij laat ons niet alleen. Ook in de strompelende weg om échte leerlingen van Jezus te worden, steunt hij ons. Dat drukt Johannes uit met het beeld van de Helper, de heilige Geest, die ons steeds opnieuw in herinnering brengt wat Jezus ons heeft geleerd.
Ja, wij zijn een kerk met fouten, met ruziemakers, met zondaars. Maar wij hebben de belofte dat God groter is dan onze stommiteiten. Deze teksten zetten ons op weg naar Sinksen: het feest waarin wij die blijvende steun vieren. Op het eerste apostelconcilie zijn Petrus en Paulus waarschijnlijk niet altijd even vriendelijk geweest, en in de kerkgemeenschap toen en nu was perfecte harmonie en broederlijke liefde dikwijls ver te zoeken. Maar er leeft meer onder de leerlingen van Jezus van Nazareth: zijn Geest houdt stand. Dat vraagt van ons wel dat wij steeds opnieuw proberen ons ervoor open te zetten. Dat betekent: nederigheid, kunnen toegeven, dat vraagt ook inkeer, luisteren naar het evangelie, luisteren naar anderen, en het bekennen van fouten, kleine en zeer erge.
Maar laten wij niet verontrust of kleinmoedig worden, als wij vaststellen dat wij herhaaldelijk tekort schieten in onze trouw aan de woorden van Jezus. God is groter dan ons kleine hart en ons zwakke karakter. Hij wil ons vrede geven, de vrede die de wereld niet kan geven: de vrede die groeit uit het geloof, dat we er niet alleen voor staan.
Daaraan zal iedereen zien dat jullie leerlingen van mij zijn: als jullie de liefde onder elkaar bewaren!
De laatste zin van het evangelie van vandaag, maar tevens een van de laatste opdrachten van Jezus en tegelijk een nieuw begin. Niet alleen voor de leerlingen maar voor ons allemaal! Wat is er nu zo nieuw aan dit gebod? Het is een aloud gebod dat we reeds in het boek Leviticus terugvinden. Het is de Heer zelf die aan Mozes de opdracht gaf de Joden erop te wijzen dat ze hun naasten moesten beminnen als zichzelf. Tevens werd er bijgezegd dat de naaste niet enkel de leden van de eigen gemeenschap waren maar ook de vreemden die ze op hun weg ontmoetten. Denken we even aan de parabel die Jezus vertelt over de barmhartige Samaritaan waar Hij ook duidelijk aangeeft dat iedereen je naaste is.
Hoewel van iedereen verwacht mag worden dat men deze geboden kent, blijkt toch dikwijls dat het om vergeten en verstofte boekenwijsheid gaat. Het is dus nodig dat het geheugen opgefrist wordt, dat ze nieuw leven ingeblazen worden. Het is Johannes die ons herinnert aan de levenswekkende boodschap die Jezus aan iedereen meegeeft.
Maar Jezus gaat verder in Zijn boodschap. Wat zegt Hij juist? Bemin elkaar zoals IK jullie heb liefgehad! Daar zit nu juist het nieuwe gebod. De liefde die Jezus de mensen toedroeg was een liefde ZONDER tegenvraag! Onbevangen ging Hij hen tegemoet. Zijn liefde was onvoorwaardelijk. Hij vroeg geen wederliefde. Hij kreeg ze wel maar het was geen voorwaarde.
Daar wringt bij ons het schoentje,we krijgen zo graag waardering of genegenheid terug voor de goede daden die we verrichten. We denken zo vlug dat een handeling een response moet krijgen. We spreken zo gauw van ondankbaarheid bij de ander. We krijgen zo graag waardering of erkenning voor onze goede daden.
Het blijft aartsmoeilijk de liefde werkelijk gestalte te geven. We zijn mensen die verleid of geleid worden door allerlei driften en gevoelens. We worden o zo vlug gekwetst in onze eigenliefde. We worden jaloers op de waardering die anderen wel krijgen. We stellen ons eigen belang boven dat van een ander. Dit ene gebod van de liefde , wat moeten we ermee?
Wat zou het mooi zijn, moest iedereen zich kwetsbaar en dienstbaar durven opstellen. Wat zou het een ruimte geven als we zo leerlingen van Jezus konden zijn.
Liefde! Wat een woord! Door alle tijden is het door dichters bezongen en geprezen. Hoeveel betekenissen werden er in de loop der tijden aan gegeven. Herinneren jullie nog de tekeningen van Peynet met het jonge koppeltje met telkens een andere bepaling van de liefde: liefde is en dan kwamen er soms de meest vergezochte of absurde ideeën achter!
En toch liefde is iets waar iedereen hartstochtelijk naar verlangt. Het is een ongrijpbaar gevoel. Het is onmisbaar voor een volkomen leven. Het maakt een mens compleet, het brengt rust in het gemoed te weten bemind te worden. Daarom is het ook zo belangrijk het te kunnen geven. Het maakt ook de ander compleet en meer mens. Denken we terug aan de liefde die Jezus de mensen toedroeg: Hij bemint Petrus die hem tot driemaal toe zou verloochenen. Petrus wordt de rots van geloof. Hij bemint Zacheüs ,een egoïstische uitzuiger en daardoor geeft die man de helft van zijn bezit aan de armen. Hij bemint een uitgestoten melaatse en daardoor hoort die man weer bij de gemeenschap en zo kunnen we nog doorgaan.
Ook in ons leven zien we zulke dingen gebeuren: wanneer we iemand die ons eigenlijk niet ligt, toch met genegenheid benaderen, wanneer we aandacht hebben voor zijn persoon, dan overkomt het ook ons dat we zien dat deze persoon open bloeit en dat we van hem een totaal ander beeld krijgen.
Liefde geven op een onbaatzuchtige wijze en voor ons eigen gedrag geen compensatie verwachten, heeft soms de meest verrassende resultaten. Het zien open bloeien van de ander, het heeft op onszelf een ongekende sensatie van voldoening en daar zit dan toch nog compensatie in.
Daar waar in het oude verbond de maatstaf voor de naastenliefde de eigenliefde was, is het in het Nieuwe Verbond de liefde van Jezus zelf. Laat dat de boodschap zijn die we vandaag meedragen.
Aansluitend een passend gebed van E.Roosen:
Het is geen gemakkelijke opdracht die Jezus mij geeft God, Elkaar liefhebben met dezelfde liefde waarmee Hij liefhad Zonder beperkingen, zonder voorwaarden. Toch besef ik dat ik alleen op die manier van Jou kan getuigen. Geef mij dan de kracht mijn eigen leven te breken als brood en te delen als wijn Net zoals Jezus mij dat heeft voorgedaan. En wil mij vergeving schenken wanneer mijn liefde Nog maar eens te klein is.
Inspiratie gevonden bij Zondagse woorden-Schollaert en Voor het luiden van de klok.-Janssen en Zuidberg
Gisteren werden in onze parochie 36 meisjes en jongens gevormd. Eigenlijk was het voorzien dat dat vandaag zou gebeuren in de Mis van halftwaalf. Maar ja, vandaag wordt Linkeroever overspoeld door tienduizenden sportievelingen, we kunnen niet door de tunnels en daarom werd voor het Vormsel een andere datum aangevraagd en verkregen. De vormselviering is dus moeten wijken voor een sportgebeuren. De tijd is immers lang voorbij dat de kerk de agenda bepaalde en dat de maatschappij zich daaraan moest aanpassen. Nu is het omgekeerd. Moeten wij daarom treuren of ongelukkig zijn? Ik denk het niet. Het is nu eenmaal zo.
Wat ik wel jammer vind is dat daardoor de vormselviering werd losgekoppeld van de parochievieringen. En volgende week is er dan de eerste communie, ook al op een zaterdagvoormiddag. Dus op een moment dat er normaal geen viering is in de parochie. Op die manier komen eerste communie en vormsel een beetje los te staan van de gemeenschap. En eigenlijk is één van de bedoelingen juist dat we op die dagen die kinderen zouden opnemen in onze gemeenschap.
Gelukkig hebben we een deel van hun voorbereiding kunnen meemaken. De vormelingen hebben een paar keer mee een viering verzorgd. Ze zaten dan vooraan in de kerk, ze kwamen aan bod bij de lezingen, bij liederen, bij de offergang. De eerste communicanten hadden meestal eerst catechese en kwamen pas binnen na de geloofsbelijdenis om de Mis mee te volgen. Ze dekten mee de tafel en zongen een lied op het einde.
De reactie van de wekelijkse of traditionele kerkgangers hierop was nogal uiteenlopend. Wie één of meerdere van de kinderen kende, vond het meestal wel sympathiek. Sommigen konden genieten van het jeugdig enthousiasme en de verfrissende aanpak. Maar anderen stoorden zich aan de sfeer die in hun ogen te los was, te weinig gedisciplineerd. De kinderen zaten niet stil genoeg, ze wisten blijkbaar niet wat een Mis eigenlijk was. En moeten zij eigenlijk de inhoud en de sfeer van een viering bepalen, voor die ene keer dat ze er ook eens bij zijn? Sommige parochianen maakten zelfs rechtsomkeer toen ze zagen dat het een Mis was met vormelingen of eerste communicanten. Ze gingen nog liever terug naar huis dan dat te moeten meemaken. En inderdaad, die vieringen waren soms wat minder ordelijk en minder plechtig dan we gewoon zijn. De huidige generatie kinderen is niet meer opgegroeid met de boodschap: "Nu gaan we naar de kerk. Dat is niet echt iets voor kinderen, dus jullie moeten stilzitten en zwijgen". Nu maak ik er natuurlijk ook een karikatuur van, want zo was het vroeger nu ook weer niet. Wat ik eigenlijk wil zeggen is dit: die kinderen hebben niet alleen catechisten nodig, maar ook ons, de gewone parochianen.
In het evangelie vandaag hoorden wij een stukje uit de parabel van de goede herder. Jezus wil een herder zijn voor zijn hele kudde, ook voor de schapen die dreigen verloren te lopen of al afgedwaald zijn. Ook voor de jonge schapen die nieuw zijn bij de kudde en die hopen door de groteren, de ouderen aanvaard te worden en te mogen meelopen. Niet toevallig is het vandaag ook roepingenzondag. Een priester of een pastoor wordt ook wel eens de herder van zijn parochie genoemd. Het is niet zo best gesteld met het aantal roepingen in de enge zin van het woord dan in onze streken. Moeten wij nu op deze roepingenzondag met zijn allen heel hard bidden, zodat volgende week de seminaries weer vollopen?
Natuurlijk niet. Misschien moeten we het begrip "roeping" in een wat bredere betekenis gaan opvatten. Geroepen zijn wij allemaal. En we weten dat een aantal taken in een parochie nu worden opgenomen door verscheidene mensen, omdat die ene pastoor onmogelijk alles kan doen. Zo moet eigenlijk ook die taak van de herder onder meerdere mensen worden verdeeld. Wij zijn allemaal herder, zoals wij ook allemaal schaap zijn. We hebben elkaar nodig, maar moeten ook onze verantwoordelijkheid in de kudde op ons nemen.
Keren we even terug naar de eerste communicanten en vormelingen. Zelf volg ik de vormselcatechese al een dertigtal jaar van nabij. Eerst als medewerker, later als verantwoordelijke. En sinds mijn dochter de fakkel heeft overgenomen, als geïnteresseerd toeschouwer aan de zijlijn, die zelfs af en toe nog eens mag invallen in blessuretijd. En natuurlijk slagen wij er niet in van die kinderen opnieuw parochianen te maken die elke zondag naar de mis komen.
De vraag is trouwens of dat de bedoeling is. Maar mijn ervaring leert wel dat de meeste van die kinderen echt wel vol goede wil zitten. Dat ze echt van plan zijn er een jaar lang het beste van te maken en zich in te zetten. Dat ze bovendien heel open staan voor nieuwe prikkels en ook gevoelig zijn voor het catechese-aanbod. Velen van hen ervaren in de voorbereiding en op de dag van hun vormsel toch een religieuze dimensie. En ook al komen zij nadien niet elke week terug, die ervaring en die stempel raken ze allicht niet meer kwijt. Sommigen getuigen er jaren later trouwens nog over. En ook de ouders die sinds enkele jaren worden ingeschakeld bij de voorbereiding groeien in hun rol. En, ook al zijn ze er soms wat aarzelend aan begonnen, ze vertellen toch achteraf dat ze er zoveel deugd aan beleefd hebben.
Belangrijk voor de kinderen is vooral dat ze voelen dat ze in een warme omgeving terechtkomen. Het maakt een heel verschil uit dat ze in de parochiegemeenschap een klankbord vinden, of op zijn minst een luisterend oor. En geen muur waar ze tegen aan botsen of een deur die gesloten blijft. Ze komen net piepen, het zijn nog kleine en kwetsbare lammetjes in onze kudde. Of ze zich er gaan blijven thuis voelen, hangt in grote mate af van het soort herders dat zij gaan ontmoeten
t is lang geleden dat we van de Greenpeaces iets hoorden! Je kent ze wel de mannen en vrouwen die vroeger met regenboog spandoeken en vlaggen, nu zijn het groene spandoeken en vlaggen met het woord greenpeace op, zich vastklampen aan een toren, of een poort, of een omheining om de aandacht te vestigen op inbreuken op het milieu Greenpeace (letterlijk: groene vrede) is een internationale milieuorganisatie, die als eerste doel heeft grootschalige milieuproblemen onder de aandacht te brengen van de politiek en het publiek door middel van lobbyen en geweldloze acties.
Greenpeace streeft de volgende waarden na: * Geweldloosheid Het voeren van vreedzame acties is altijd het uitgangspunt geweest van de campagnes van Greenpeace. De acties zijn nooit gewelddadig, ook al kunnen ze soms provocerend (uitdagend, tartend,...) overkomen. * Confrontatie Greenpeace gelooft in creatieve confrontatie. Door een bepaald gedrag en ideeën ter discussie te stellen, denkt Greenpeace mensen en organisaties in beweging te kunnen krijgen. * Onafhankelijkheid Greenpeace wordt gesteund door individuele personen. Greenpeace behoudt haar onafhankelijkheid door elke financiering van politieke partijen, regeringen of industriële groepen te weigeren. * De kracht van gezamenlijke actie Greenpeace gelooft in de macht van het aantal. De toekomst van het leefmilieu ligt in de handen van miljoenen individuen in alle uithoeken van de wereld die dezelfde opvattingen hebben. Samen kunnen volgens Greenpeace de milieuproblemen worden aangepakt en oplossingen gevonden. Regelmatig halen ze de krantenkoppen en lezen we hoe ze werden opgepakt en enkele uren of dagen werden vastgehouden in de plaatselijke gevangenis.
Aan deze organisatie moest ik meteen denken wanneer ik de eerste lezing gelezen had. Petrus en zijn vrienden stonden als eerste christenen een beetje op dezelfde manier in de wereld. Ze hadden de boodschap van hun voorganger Jezus op zak en probeerden net als Hij met de mensen in de straat een goede relatie op te bouwen. Ze probeerden allen die naar hen toekwamen op een vredige manier te benaderen en met hun menslievendheid te omringen terwijl ze de boodschap van hun Meester verkondigden. Deze boodschap strookte natuurlijk niet altijd met de Romeinse regering en zette ook al eens de ver doorgedreven wetten van de Joden aan de kant Daarom werden ze regelmatig enkele dagen vastgehouden en konden gelukkig vrijkomen omdat hen geen strafbare feiten ten laste konden gelegd worden Ze werden alleen maar opgepakt omdat ze een boodschap van vrede en gerechtigheid predikten die menig omstaander tegen de borst stootte. En vandaag meer dan 2000 jaar later lezen we nog steeds over hun trouw aan hun Jezus en de durf die ze hadden om Zijn boodschap te blijven verkondigen.
In het evangelie zien we 7 apostelen teleurgesteld naar het strand trekken, naar hun oude vertrouwde plek om gewoon maar te gaan vissen. Ze zitten daar samen in de morgenmist van de twijfel en zijn de draad van Jezus, de verbinding met Jezus, hun enthousiasme over Jezus wat kwijt gespeeld door alle tegenkantingen die ze reeds moesten ondervinden. Terwijl ze daar hun gewone werk terug proberen oppakken, - Beleven ze terug het verhaal van de wonderbare visvangst dat ze al eens hadden meegemaakt met hun Jezus. En het duurt een hele tijd voor ze het doorhebben dat ook nu nog hun Jezus verder leeft diep in hen en hun kracht is om Zijn werk naar behoren verder te zetten. - Ze beleven terug het verhaal van de broodvermenigvuldiging dat ze al eens hadden meegemaakt met hun Jezus. En het duurt een hele tijd voor ze doorhebben dat het breken van het brood en het delen van de vissen hen terug bij hun voorganger Jezus brengt die hen gevraagd had dit te blijven doen met alle mensen die ze ontmoetten. - En zij herinneren zich hoe ze Jezus hadden tegengesproken wanneer Hij hen vertelden dat Hij zou lijden en sterven. - Ze herinneren zich hoe ze sliepen terwijl Jezus gevraagd had om bij Hem te waken. - Ze herinnerden zich hoe ze op de loop geslagen waren uit angst voor de soldaten en hoe ze Jezus verloochenden wanneer hen gevraagd werd of ze ook niet tot zijn vrienden behoorden.
Hoe langer ze daar zitten, hoe duidelijker ze hun Jezus voor ogen, zien hoe ze Hem aan het werk gezien hebben, hoe ze Hem nabij waren in goede dagen, maar in slechte momenten bang en teruggetrokken waren En nu meer dan ooit ontdekken ze wat die Jezus op dit moment in hen doet, in hen teweegbrengt. Nu meer dan ooit ontdekken ze hoe die Jezus hen aan t werk zet en hoe ze tot drie ma al troe roepen hoe ze van Hem houden . Jezus roept hen weer op, spijts hun verloochenen en hun angst. Hij vraagt hen om naar de mensen te gaan, de gekwetste mensen het eerst. Hij belooft hen dat Hij altijd bij hen zou zijn zoals ze Hem nu diep in hun hart aanwezig weten en voelen.
Hoe langer ze daar samen zitten aan het meer van Galilea, hoe meer ze herkennen van hun Jezus en hoe meer ze Hem aan die oever, op de zijlijn van het leven, heel discreet in de morgenmist van de twijfel, heel dicht bij hen weten.
De verschijningsverhalen; ze zijn de diepe herinneringen die iedereen in zich meedraagt die van Jezus gehouden had. Iedereen die met Hem een stukje op weg was mogen gaan was diep in zijn hart nog vol van Zijn woorden en handelingen, van de manier waarop Hij naar de mensen ging en hen terug bij het leven haalden.
Iedereen die Hem ontmoet had, wist wel dat Jezus Zijn boodschap niet bij de Hogepriesters en Farizeeën was aangeslagen, maar wel bij de gewone mens in de straat, de gekwetste mens het eerst. Zij hadden begrepen hoe Jezus mensen aan mensen had toevertrouwd. Met Jezus weer helemaal in hun hart zien die 7 gewone vissers het weer helemaal zitten en trekken ze terug naar de mensen die zo verlangend zitten te wachten naar iemand die hen ziet en opmerkt, naar iemand die hen raakt en optilt om de weg van het leven verder te gaan.
Lieve mensen, wat hoop ik vurig dat wij allemaal de kracht en de moed vinden om onze christelijke geaardheid ten volle te blijven beleven. Om van hieruit, gewoon menslievend, bekommerd, genegen naar huis te gaan, naar onze buren, naar ons werk en allen die we op ons lijstje hebben die niet mogen vergeten worden...dat wij onze naam als christen niet beschamen.. (zien we soms naar Koppen, dan hebben we donderdag ll. de medewerkers voor de daklozen aan t werk gezien .pure christenen, al beseffen ze het zelf niet eens)
Ze hadden zich opgesloten. De deuren gebarricadeerd, luiken voor de ramen. Er was angst. Angst voor de omgeving. Angst voor de joden, angst voor de Romeinse bezetter. Ze zijn enkel onder elkaar, een klein groepje mensen. Ze kruipen bij elkaar, ineengedoken, moedeloos, ontgoocheld voor alles wat er gebeurd is. Hun droom is om zeep. De gebeurtenissen laten hen niet meer los. Ze zijn zo ontgoocheld. Het was allemaal zo mooi. Hij zou toch hun redder zijn. Wat heeft hij toch misdaan? En waarom heeft hij zich niet verweerd? Zijn wij er dan ingetrapt? Hebben wij iets gemist? Onze held, onze meester onze vriend, de goedheid zelf is als een misdadiger aan het kruis geslagen en vermoord. Hij heeft zich niet eens verdedigd.
Heeft hij ons in de steek gelaten of hebben wij hem verlaten? Wie zal het zeggen?
Goede vrienden, in de leerlingen herkennen wij onszelf, die bij tegenslag, ziekte en dood, bij ontgoocheling, ook geneigd zijn te zeggen: Voor mij hoeft het niet meer! DEUR OP SLOT. Ik doe niet meer mee. Waarom moet IK dat allemaal tegenkomen ? Kijken we even diep in ons hart; welke deuren hebben wij in ons leven niet allemaal gesloten?
En dan, een beetje later, ze zitten samen, afgesloten van de wereld, dan komen de herinneringen. Ze moeten over hem praten. Ze willen hem niet doodzwijgen. Weet je het nog? Dat moment aan het meer. De massa volk. Hoe schoon hij daar gesproken heeft. Het bleef maar duren, we konden er niet genoeg van krijgen. Hij gaf ze allemaal te eten, met enkel 5 broden en 2 vissen. Delen was zijn motto. Dat hebben we toch van hem geleerd. Toen hij mee in de boot zat en we dachten dat we zouden vergaan. Hij heeft ons gerust gesteld en geleerd de storm te verdragen. De schrik te verbannen. En ooit hij zei: gooi uw netten aan de andere kant Ja ze waren barstensvol. Zei hij toen niet ik zal van jullie mensenvissers maken?
Zou het zo niet gebeurd zijn? Hun woorden rijgen zich aaneen tot beelden en die beelden krijgen langzaam vorm. Een herkenbare vorm, een en al troost, want ze beginnen Jezus opnieuw in hun midden te zien. Ze ervaren hem als hun levende heer, zoals hij was, met zn warmte, zn levenskracht, zn vreugde. Hij sterkt ons, hij helpt ons vooruit. Ik voel het alsof hij zegt: Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie en hij ademt over hen: Ontvang de heilige Geest.
Hoe meer ze over hem praatten hoe enthousiaster ze werden. Het moet een geweldig gevoel gegeven hebben te beseffen dat het nu aan hen is en dat ze er niet meer alleen voor staan. Hij geeft hen kracht en bezieling. Door die ervaring heeft de angst plaatsgemaakt voor euforie. Ze voelen zich op dat moment als één ploeg, gesterkt door hun Heer en meester. Ze moeten gewoon de deuren maar terug open gooien.
Thomas, één van de 12 was er niet bij toen ze in hun enthousiasme Jezus zagen en voelde. Hij was er niet klaar voor. De leerlingen willen hem laten delen in hun wonderlijk nieuwe gelukservaring. Ok ik zal geloven, maar alleen als ik hem kan aanraken en zijn wonden kan betasten. Acht dagen heeft hij ervoor nodig. Acht dagen om zijn hart te laten ontdooien en opnieuw te durven geloven in de liefde. Acht dagen om langzaam weer op het spoor te komen van de goddelijke kracht die nog steeds in hem smeult, de vlaspit die niet is gedoofd. En dan, als hij er klaar voor is, komt ook hij tot zien en ervaart dat de liefde leeft: Mijn Heer! Mijn God!
Ik dacht hier ook aan wat een van die slotzusters in de tv-reeks In Gods naam zei: Als Hij u eens aanraakt, dan ben je verloren. Dat is wat God, wat Jezus doet: mensen aanraken, ze bezielen met zijn Geest van liefde en vrede.
Johannes speelt in zijn beschrijving met de 2 elementen: zien en geloven. Als je ziet kun je geloven als je durft geloven kun je ook zien. Zalig dat je in iemand kunt geloven zonder hem gezien te hebben. Of Zalig die niet gezien hebben en toch geloven . Zijn dit niet de fundamenten van ons geloof? Herkennen wij allemaal niet deze situatie?
Misschien behoren we tot het slag van de eeuwige twijfelaars? Misschien behoren we tot het slag van de zelfverzekerden? Misschien zwalpen we voortdurend tussen zekerheid en twijfel? Dit waren de 3 themazinnen van de schuldbelijdenis daarstraks. Maar ze zijn echt, herkenbaar voor ons allemaal. We mogen al eens zwak zijn, we mogen al eens twijfelen, als we maar willen zien, en willen geloven.
Je kunt het evangelie van vandaag verschrikkelijk negatief of zwartgallig vertellen. Maar je kunt ook wijzen op de tekenen van hoop, op de vreugde van het samenzijn Op het leven dat alles overwint.
Vorige zondag waren we met de familie in de Ardennen in de provincie Luxemburg. Het dorpje noemt Mirwart, als je geen GPS hebt vind je het nooit. We gingen naar de paasmis. Een lege kerk. Enkel vooraan een paar stoelen rond een kleine tafel. Onder de verwarming van zon ronde gasstraler. Ik telde 25 mensen. Wij waren met 6, en was nog een familie van 5 personen die Duits sprak en nog een ander Vlaams gezin van 4 personen. Dus max.10 parochianen. Nous sommes très nombreux zei de oude pastoor. Hij zag het ook positief en was merkelijk content.
Een van de 12 leerlingen verraadt Jezus. Een van de 12 weigert Zijn voeten te wassen en verloochent Jezus. Een van de 12 wil met eigen handen voelen dat hij verrezen is. Een van de 12 heeft hij het meest lief. Geeft dit geen moed dat zijn volgelingen ook maar gewone mensen waren? Willen we er toch maar in blijven geloven?
Straks, in het slotgebed zullen we bidden: God, onzichtbaar maar rakelings nabij Onzichtbaar maar rakelings nabij, dichter kan niet. Maar toch onzichtbaar.voor diegenen die niet willen zien, die niet geloven. Goede vrienden, ons deel van de verrijzenis kunnen we bijdragen door onze handen op de wonden van de mensen te leggen, wetend dat het de wonden van Jezus zijn. door te luisteren naar de kwetsuren van medemensen, door hen te bemoedigen en te troosten.
We zitten onder een prachtig kunstwerk van Angela Glajcar. Een kunstwerk dat volgens de kunstenares niet religieus is, maar het wel een betekenis kan krijgen in deze gewijde ruimte. Een kunstwerk dat heel de verzamelde gemeenschap hier overspant. Een kunstwerk dat ook heel de vastentijd en paastijd overspant. In het begin dacht ik: hangt dat hier niet te lang? Maar hoe langer ik het bekijk, hoe meer ik er van overtuigd ben dan het goed is dat het in de vasten én heel de paastijd hangt. Heel onze opgang naar Pasen heeft het meegemaakt: onze wil tot bekering met Aswoensdag, ons verlangen naar een betere en rechtvaardigere wereld door Broederlijk Delen, onze inkeer in de boeteviering, de hernieuwing van de doopbelofte van de vormelingen, het verlangen van de eerste communicantjes om er helemaal bij te horen, ... Maar ook heel de Paastijd zal het er hangen, alsof het zeggen wil: al je verlangen, je zoeken en vragen is niet vergeefs geweest! Het is immers Pasen! Veertig dagen duurde ons zoeken en vragen. Vijftig dagen duurt Gods antwoord: Jezus is verrezen! Hij leeft! En Hij geeft ook ons eeuwig leven!
Het kunstwerk zegt me: ga op, naar boven, de weg naar het licht, naar het leven... Het kleine stuk zegt: je kan ook beneden blijven, als je dat wil, met je twee voeten op de grond... Maar altijd is er deze boodschap: kijk dieper dan de oppervlakte. Zelfs een blad papier is meer dan een voor- en een achterkant. Het heeft ook een binnenkant. Die binnenkant wordt zichtbaar door het papier te scheuren, op een speciale manier op te hangen, er licht op te schijnen, zo komt de binnenkant aan het licht... Ook mensen hebben een binnenkant, die je langzaam moet leren kennen. Die binnenkant leer je maar kennen als je ze zacht en liefdevol belicht. Als de mens kans krijgt naar buiten te komen...
Jezus heeft nog een dimensie méér, een dimensie die we niet kunnen zien. We kunnen ze wel ervaren in geloof en vertrouwen. De dimensie van de Verrezene!
En dat is zelfs de kern van ons geloof. Als ik aan de gemiddelde kerkganger zou vragen om in één zin samen te vatten waarover het christelijk geloof gaat, dan is de kans groot dat die zou zeggen: Jezus heeft ons komen leren dat we elkaar graag moeten zien. Moeten... Dat is waar. Maar het is niet de kern. De kern van ons geloof is geen moeten, geen gebod of verbod. De kern is dat Jezus verrezen is. Hij komt naar ons toe met zijn open, gekwetste handen en noemt ons bij onze naam, zoals Maria Magdalena die ochtend in de tuin. Een geloofskern die ongelooflijk is!
Maar als we het paasevangelie bekijken, zien we dat ook de eerste leerlingen, die Jezus tot op het einde gevolgd zijn, niet meteen tot verrijzenisgeloof komen. Daarom is dit verhaal ook zo meesterlijk.
Het begint al toen het nog donker was(toen het 'inzicht' er nog niet was) , die bewuste zondag.
Vrouwen gaan naar het graf. (Maria van Magdala gaat naar het graf) Zij vinden de steen weggerold. Ze durven niet naar binnen gaan en halen er dan de leerlingen bij. Die durven wel binnen gaan. De doeken liggen netjes opgerold maar voor de rest is het graf leeg. Het lichaam is dus niet gewoon weggeroofd.
Het verhaal dat we hier horen, is het scenario dat nog altijd door veel mensen gevolgd wordt. Het jammere is alleen dat de meesten blijven steken bij de onrustwekkende verdwijning van een lijk. Wat Jezus gezegd en gedaan heeft, daar kunnen ze nog inkomen, maar dat Hij uit de doden is opgestaan, dat gaat te ver. Net als de eerste leerlingen zouden ze dat willen verifiëren. Maar dit verhaal leert ons dat zelfs als men kan verifiëren, er toch nog altijd geloof aan te pas komt om te kunnen zien en begrijpen wat hier aan het gebeuren is.
Geloven in de verrijzenis is niet onmogelijk. Daarmee is niet gezegd dat het eenvoudig is. Het kan eenvoudiger worden door thuis te komen in die lange liefdesgeschiedenis tussen mensen en God omdat je dan hetgeen gebeurd is, beter kan plaatsen, maar het blijft een kwestie van geloof en van liefdevol vertrouwen.
Een liefdevol vertrouwen dat ons weer hoop geeft, de komende paastijd en hopelijk nog heel lang!
Vandaag is dus het laatste weekend voor Pasen. Deze zondagsviering heeft een ietwat dubbele inhoud: eerst is er het blije moment van de glorierijke intocht in Jeruzalem, met gejuich en vreugde alom. Vandaar ook de wijding van de palmtakjes. Anderzijds is er de wrange nasleep van al die vrolijkheid: namelijk de passieweek die volgt met als droevig eindpunt Goede Vrijdag.
Het gebruik van de palmtakjes gaat terug op een lange traditie en is sterk verweven met volksgeloof: het wijden van de immer groene blaadjes door gebed en water, het plaatsen van het takje achter het kruis in de huiskamer, bij de landbouwers in de stal of op het veld om huis, gezin en vee, om de akker te beschermen tegen onraad. Het is zo vertrouwd en tegelijk zo mooi dat het niet kan en mag verdwijnen uit onze christelijke beleving van het gedenken van Jezus triomf, lijden en sterven.
Maar vandaag gaat onze aandacht naar wat komen zal, nl. het passiegebeuren. En dan komen er bij mij de als-vragen op. Wat zou er gebeurd zijn moest Jezus niet verraden zijn? Wat als Hij niet ter dood gebracht zou zijn? Ja wat dan? Zou Hij Zijn missie hebben kunnen voortzetten en tot waar zou het geleid hebben? Kunnen we echt geloven dat het zo moest gaan, dat het allemaal zo gepland was door God? Jezus zelf liet als het ware begaan en verzette zich niet. Ons schijnt het toe dat Hij zeer goed wist dat het zo moest gaan, maar toch, even moet ook Hij getwijfeld hebben. Het bidden en zweten van bloed op de Olijfberg en de kreet op het kruis: Mijn God , waarom hebt Ge mij verlaten?. Maar even later, het is alsof Hij antwoord gekregen heeft, dan zegt Hij toch: Vader in Uw handen leg ik mijn geest. En beloofde Hij zijn medegekruisigde samen met Hemzelf het Paradijs.
Voor wie in Jezus gelooft, wie in Hem zijn leidsman ziet, wie gelooft in het Rijk dat Hij belooft, wordt dit een lastige en droevige week. Een persoon als Jezus, ter dood gebracht uit wraakzucht, uit angst voor Zijn boodschap van liefde nog wel, het is moeilijk te verklaren en te aanvaarden. Het spijtige is dat het niet gestopt is bij de dood van Jezus. Door de eeuwen en tot op heden worden nog steeds mensen vervolgd en ter dood gebracht om redenen die geen redenen zijn. Altijd opnieuw voor dezelfde argumenten: hebzucht, wraak, jaloezie, enz. Maar voor ons ligt Pasen, het feest van de verrijzenis. Dit is ook iets wat geen mens verwachtte dat het kon. Laat ons de moed niet verliezen en hopen op ook onze opgang in het licht van dit feest.
Vandaag, op Palmzondag staan wij even stil bij Jezus, die in het verbond met God een rechtvaardige en zachtmoedige dienaar heeft willen zijn en zo de stap van Zijn leven heeft gezet .
Vijfde zondag van de Vasten C 2010 - Zaterdag 20 en zondag 21 maart 2010
Eerste lezing: Jesaja 43 16-21 - 'Ik onderneem iets nieuws voor mijn volk' Evangelie: Johannes 8, 1-11 - 'Wie zonder zonden is...'
Misschien vraagt iemand zich af, na het horen van het evangelie: waar is die man?... Ik denk niet dat we ons moeten ongerust maken. Overspel werd in de Joodse traditie zowel voor de man als voor de vrouw als zeer erg veroordeeld. Het verbod staat in de Joodse grondwet: de tien geboden. Het overtreden was dus ook een aanslag op het Verbond tussen God en de mensen. De straf volgens de wet van Mozes was navenant: de dood, voor beiden.
Het zou kunnen dat de evangelist alleen de vrouw op het toneel brengt, omdat dit herinnert aan andere teksten in het Oude Testament. Bij de profeten wordt het volk van Israël, dat zich afkeert van Jahweh, naar de afgoden loopt, inderdaad God noch gebod erkent, vergeleken met een overspelige vrouw. Zij wordt een hoer, naar het voorbeeld van bepaalde heidense priesteressen.
Die teksten zijn soms erg sappig, bijbelfragmenten om met rode oortjes te lezen. De vrouw in dit verhaal staat dan symbool voor elke zondaar die God de rug toekeert, niet met pekelzonden, maar met een verwerpelijk, immoreel gedrag. Het is geen bagatel, waarmee men Jezus lastigvalt.
Er werd trouwens binnen het Jodendom in die eerste eeuw na Christus over de bestraffing van overspel zwaar gediscussieerd. Traditioneel gebeurde dat door steniging, maar dat was niet vanzelfsprekend meer: de Romeinen waren er tegen. Augustus had een wet uitgevaardigd, dat er bij overspel alleen maar boetes moesten betaald worden, of in ballingschap gegaan. Om toch de wet van Mozes te kunnen toepassen, stelden wetgeleerden voor om de doodstraf dan maar door wurging uit te voeren: dat kon beter verstopt worden voor het Romeinse gezag.
De evangelist geeft echter aan dat de vraag in feite niet bedoeld was om over stenen of wurgen te discussiëren. Die vrouw, dat zal voor de aanklagers wel een uitgemaakte zaak geweest zijn: schuldig. Maar men wil Jezus een hak zetten. Hij heeft regelmatig verkondigd dat God barmhartig is, hij eet met zondaars, zondaressen, tollenaars, hij verzet zich tegen de letterlijke toepassing van de wet van Mozes. Ofwel verloochent hij nu zijn vroegere uitspraken, ofwel wordt hij ontmaskerd als een ketter, die zelfs de tien geboden op losse schroeven wil zetten.
Maar dan zet hij de aanklagers op het verkeerde been. Hij doet of ze lucht zijn, hij schrijft wat op de grond met zijn vinger, maar het is helemaal niet leesbaar, anders zouden we dat in dit verhaal wel horen. Voor de lezers die hun Bijbel kenden, roept dit gebaar andere beelden op: God die de tien geboden schrijft op de rotsen, of de hand die in het verhaal van de profeet Daniel op de muur schrijft: geteld, gewogen, en te licht bevonden. Of het kan herinneren aan teksten, waarin gezegd wordt dat zij die de Heer verlaten zijn als letters in het zand geschreven. Maar het indrukwekkendste, ook voor ons, die misschien zo bijbelvast niet meer zijn, is het gebaar, de stilte, waarin de aanklacht schijnt weg te waaien.
En dan, nadat ze hebben moeten aandringen, doet hij iets totaal onverwacht. Hij draait hij de wereld om: de aanklagers blijken schuldig te zijn. De schok is groot, want zij beseffen het. De oudsten eerst. In deze stilte hoor ik een echo: Vergeef ons onze schulden. Niemand is zonder zonden. In Jezus wordt duidelijk: God wil goed zijn voor ons allemaal, en wij hebben zijn vergevende goedheid allemaal nodig. Als dan die vrouw en Jezus achterblijven, zegt hij niet 't is allemaal zo erg niet. De boodschap is niet dat er geen kwaad zou bestaan. Integendeel. De afgedropen wetgeleerden, én de vrouw, en wij, zijn schuldig. De boodschap is, dat kwaad niet met kwaad overwonnen wordt. God behoudt zijn vertrouwen in elke mens.
Dat vertrouwen draagt Jezus uit: die vrouw is meer dan het kwaad dat ze begaan heeft. Veel meer: zij blijft een mens, geroepen en in staat tot een goed leven. God wil dat leven niet vernietigen, want dan wint het kwaad. Als Jezus zegt: Ook ik veroordeel u niet. Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer, dan bestrijdt hij dat kwaad door goed te zijn, en door zijn vertrouwen dat het goede in deze vrouw de bovenhand zal krijgen. Wat Jezus hier doet, was nieuw in Jezus' tijd, en het is nieuw in onze tijd. Het gaat dwars in tegen de gevestigde opvattingen over schuld, straf, over de goeden en de slechten.
Hier wordt zeer groot geloof gevraagd. Wij zullen hervallen, het kwaad is hardnekkig, telkens opnieuw zullen mensen andere mensen kwetsen en doden en het goede verpletteren. Zo hebben ze ook Jezus willen verpletteren. In Jezus verschijnt ons een onvoorwaardelijk, onverwoestbaar, maar ook bovenmenselijk geloof: in geen enkele mens kan het goede helemaal kapot gaan.
Dat is bovenmenselijk, want het is het geloof van God in de mens. Als Jezus ons aanspreekt, als hij ons iets te zeggen heeft, horen wij, in die stilte van het schrijven op de grond: geef je over aan dat geloof. Ook als de misdaden schijnbaar onvergeeflijk zijn, ook als wij niet in staat zijn om in mensen, misdadigers, zondaars of in onszelf - te blijven geloven.
Jan Van Kilsdonk, een Nederlandse Jezuïet die een paar jaar geleden overleed, heeft het zo samengevat: Schuldige mensen zijn nooit te bekeren door ze te beschuldigen, alleen door ze te eerbiedigen. Dat is onze opdracht van godswege: eerbiedig ieder mens, ook de misdadiger. Dat betekent niet: vergeet het kwaad, maar wel: probeer dat goddelijke vertrouwen in ieder mens in praktijk te brengen, bestrijd kwaad met goed, met respect, met vertrouwen.
Vanzelf gaat dat niet. Daarom bidden we ook: Vergeef ons onze schulden.
We krijgen twee verhalen mee: één verhaal gelinkt aan het leven van Jezus, en één uit het oude testament. Zo gaat dat iedere zondag opnieuw. In beide verhalen van gisteren, gaan wij op zoek naar wat ze ons vandaag te vertellen hebben. Waar ze ons, in de actualiteit van vandaag, aan doen denken.
Het evangelieverhaal zag ik dichtbij huis afspelen. De situatie is, voor de doorsnee bezorgde ouder, redelijk herkenbaar. Velen van jullie zullen het stramien herkennen. Iederéén geeft zijn kinderen mee wat nodig is. Ook bij onze kinderen was dat zo. Bij de ene die de omweg langs het beroeps moest maken eer hij zijn ware roeping gevonden had. Zowel als bij de andere die een aantal keren van studierichting veranderde voordat hij zijn eigen draai gevonden had. En daar was soms een hele ommekeer voor nodig. Of de ander die verschillende scholen doorliep, voordat het tot de leerkrachten en ook tot onszelf doordrong dat hij geen gewoon, maar een kind met een handleiding was. En nummer vier die opnieuw begon, omdat ze de job waarvoor zij gestudeerd had, helemaal niet zag zitten.
Moeite werd niet gespaard. Als het even kon, trokken ze ook op eigen benen een tijdje naar het buitenland, om te proeven van de vrijheid en te groeien in zelfstandigheid. Maar de een staat te springen om de deur uit te zijn, en de ander is met geen stokken buiten te krijgen. Kinderen kunnen zo verschillend zijn, zelfs al kregen ze allemaal dezelfde opvoeding mee. Tenminste, dat was de bedoeling. Want de een bleek veel meer ondersteuning nodig te hebben, de ander veel meer aandacht. En dan maar proberen te verkopen dat ze voor jou allemaal evenwaardig zijn, dat je de een niet voortrekt voor de ander. Hoe dan ook, we zouden voor ieder van hen door een vuur gaan.
Het evangelieverhaal over de verloren zoon is eigenlijk gelijkaardig. Maar door het te vertellen als een gelijkenis, houdt Jezus ons een spiegel voor: hoever zouden wij gaan? Hoever zou ikzelf gaan? Ook het eerste verhaal, over de Israëlieten die opnieuw kunnen eten van wat het land voortbrengt, is geen ver-van-mijn-bed show. Integendeel, het gaat om brandende actualiteit. Neem nu Haïti. Of Chili, deze week opnieuw getroffen door een aardbeving. Alles is er kapot en vernield. Het is dan niet meer dan normaal dat de mensen er met hun handen open staan, om geld en steun, het manna van de rijke medemensen op te vangen. Maar eens het puin geruimd is, de honger gestild, de ergste wonden geheeld en de eerste noden gelenigd zijn, dan zullen zij fier genoeg zijn om weer te kunnen leven van wat hun eigen land en hun eigen arbeid oplevert. Dan mag het manna weer ophouden.
Haïti! Amper twee jaar geleden vroeg Broederlijk Delen onze aandacht en onze steun voor dat land. De aardbeving heeft er lelijk huisgehouden. Op de weg van Port-au-Prince naar Cap Rouge valt weinig meer te merken van Haïti va fleuri. Alles is er als een blokkendoos in elkaar gezakt. Je zou voor minder moedeloos worden. Ook in Chili was er bij de recente aardbevingen en overstromingen veel schade en vielen er vele slachtoffers.
Toch zoekt Broederlijk Delen het opnieuw in het zuiden, in Bolivia. Bolivia, wat hebben wij in s hemels naam aan Bolivia? Waar ligt het eigenlijk en wat weten wij überhaupt over Bolivia? Wel, trek gewoon een lijn van Chili naar Haïti: die loopt dan dwars door Bolivia. Midden tussen de rampgebieden dus. En daarin zouden wij moeten investeren. Het lijkt een al op voorhand verloren zaak!
En nu blijkt er ook nog een groot tekort aan water. Door de extreme droogte daalden de voedselopbrengsten dramatisch. Dat zou onder meer een gevolg zijn van het opwarmen van de aarde. Dus ook een beetje mee door onze schuld. Als ik mij Bolivia probeer voor te stellen, dan heb ik zon beeld van: zongebruinde mensen met veelkleurige gewaden en gekke hoedjes. Wat armelijke mensen die in groepjes bij elkaar zitten te niksen.
Één van die mensen is Samuel, een eenvoudige boer uit de Andes. Hij heeft die klimaat-verandering niet veroorzaakt. Maar hij draagt er wel als eerste de gevolgen van. Hij is ook iemand die wél de handen uit de mouwen steekt om er iets aan te doen. Hij heeft zelfs al een oplossing in petto om het probleem van die toenemende droogte op te lossen: het bouwen van waterbekkens!
Met verstandig waterbeheer, irrigatie, herbebossing en aangepaste landbouw-technieken heeft hij vandaag voldoende voedsel. Tegelijk werkt hij zo aan een duurzame toekomst. Want de bomen en de struiken die door Samuel en zijn gemeenschap worden geplant, halen broeikasgassen uit de lucht. Zo leveren zij een bescheiden, maar échte bijdrage aan de oplossing van het klimaatprobleem. Dit verhaal is een bescheiden maar krachtig voorbeeld van wat duurzame ontwikkeling kan zijn. Als het de kans krijgt om zich door te zetten zullen ook Samuels achterachterkleinkinderen nog op dezelfde grond kunnen wonen en werken. Knap gedaan Samuel!
Enfin, moest Bolivia zo ver niet zijn, dan zouden wij hem met open armen ontvangen en adopteren als onze verloren zoon! En dat is nu precies wat Broederlijk Delen wil doen met de campagne dit jaar: Niet Samuel adopteren, maar wel hem nomineren voor de Nobelprijs. Hij is de ideale kandidaat voor een prijs die in de wereld nog ontbreekt: de Nobelprijs voor Duurzame Ontwikkeling!
Broederlijk Delen roept op om Samuel voor deze prijs te nomineren. Iets wat je zeker ook zou doen voor je eigen zoon in die situatie. Doe mee en geef een stem aan de miljoenen mensen in het Zuiden die vechten voor duurzame ontwikkeling en tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Deze actie blijft niet beperkt tot Vlaanderen. Broederlijk Delen vraagt zijn partners in Noord en Zuid om de nominatie van Samuel te steunen.
Akkoord, een Nobelprijs gaat doorgaans naar beroemde mensen, specialisten in hun vakgebied, die iets uitzonderlijks presteren dat van belang is voor de wereld. En Samuel is niét beroemd. Maar hij is wél specialist in zijn vakgebied. Met zijn talent presteert hij iets uitzonderlijks: met irrigatie, erosiebestrijding en herbebossing gaat hij samen met zijn gemeenschap de strijd tegen de woestijnvorming aan. Hij maakt zijn woongebied weer groen en produceert voedsel waar dat voorheen niet (meer) kon. Het project inspireert anderen, en breidt uit. Daarom wil Broederlijk Delen en al de partnerorganisaties in het Zuiden, Samuel nomineren voor de Nobelprijs voor Duurzame Ontwikkeling.
Hier ongeveer eindigt mijn preek. En nu heb je twee mogelijkheden: Ofwel steek je gauw wat geld in een envelop en is je geweten weer voor een jaar gesust. Ofwel kijk je eens wat verder dan je neus lang is. Ga de film bekijken. Plaats mee je handtekening onder de nominatie. Laat zien dat Samuel ook jouw verloren zoon is. Maar een flinke bijdrage in de mandjes is natuurlijk welkom. Samuel en andere boeren uit de Andes zullen je dankbaar zijn! Amen.
Hak die boom maar om - 3e vastenzondag C 2009 - Jan
3de zondag van de Vasten C 2010 - Zaterdag 6 en zondag 7 maart 2010
Eerste lezing: Exodus 3, 1-8a.13-15 - 'Hij die is, zendt mij tot u' Evangelie: Lucas 13, 1-9 - 'Geduld met de onvruchtbare vijgenboom'
In het evangelie van dit weekend maakt Jezus duidelijk dat ongeluk en dood nooit een straf zijn van hierboven. Dit is nooit zo geweest en zal ook nooit zo zijn!
Onze God mogen we de schuld niet geven. Dit kunnen we vandaag beluisteren in de eerste lezing uit het boek Exodus. Onze God is een God, die zegt: Ik zal er zijn voor u. Ik trek met je op, en deel je verdriet.
Jonge mensen die omkomen in een verkeersongeval, mensen die omkomen tijdens een werkongeval, mensen die onder een lawine terecht komen Zijn ze schuld aan hun dood? En dan die banale vraag: waar was God? Nee, ze waren alleen maar op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plaats. En de ontelbaar vele doden bij de aardbevingen in Haïti en Chili, de stormdoden op Madera en in Frankrijk, de treindoden in Buizingen-Halle zijn dat allemaal mensen die niet beter verdienden? Nee, ze woonden alleen maar op het verkeerde eiland of in de verkeerde streek, of ze zaten alleen maar op de verkeerde trein.
Dat zoeken naar schuld en schuldigen, dat nawijzen van mensen met een beschuldigende vinger, dat fezelen en kwezelen over mensen met problemen We hebben het in ons bloed. Een kind dat fout loopt? De schuld van de ouders. Een man die drinkt? De schuld van zijn vrouw. De honderdduizenden langdurig werklozen? Eigen schuld, ze doen niet genoeg moeite. Een meisje met anorexia? Ja, ze wilde absoluut slank zijn, hé, en nu heeft ze het niet meer onder controle. Maar je kunt het ook ruimer bekijken. En dan zie je dat voor de nazis de joden de schuldigen waren, voor de Israëlis zijn het de Palestijnen, voor Al Quaeda is het iedereen die het waagt anders te denken dan zijzelf, voor de Hutus zijn het de Tutsis en voor het rijke noorden heeft het zuiden zelf schuld aan zijn ellende.
Zo is iedereen, de hele wereld, voortdurend op zoek naar een schuldige of naar groepen schuldigen, en dat gebeurt zo goed als altijd om de eigen fouten te verdoezelen en de eigen misstappen aan het gezicht te onttrekken. Altijd volgens dezelfde ijzeren wet: hang een vijandbeeld op van de ander en belaad hem met schuld, want dan trekt hij alle aandacht en kun je zelf ongestoord je eigen gangen gaan.
Hou daarmee op, zegt Jezus. Hou op met je medemens als slecht, als zondaar, als misdadiger te bestempelen. En hou zeker op met God te misbruiken door Hem als een wraakzuchtige bestraffer voor te stellen, een bestraffer die natuurlijk aan jouw kant staat. Denk erom dat het ook jou kan overkomen, dat ook jij in het verkeerde land kunt wonen, en kunt terechtkomen in de hoek waar de klappen vallen.
En dan vertelt Hij de parabel van de onvruchtbare vijgenboom.
Hak om die boom!, zegt de eigenaar, hij wil toch geen vruchten dragen. Eigen schuld, dikke bult. Maar de tuinman vraagt uitstel, want misschien is het niet de schuld van de vijgenboom, misschien mist hij alleen maar een goede verzorging en wat mest, dus geef hem wat tijd.
Beste vrienden, vandaag zien we de ellende van honderden miljoenen mensen. Vandaag worden we geconfronteerd met de kille hardheid van de liberale economie, die ons eerst in de welvaart stort en daarna miljoenen mensen op straat zet omdat ze zogezegd niet renderen. Vandaag kunnen we niet langer ontkennen dat onze aarde bedreigd, en het leven zelf in gevaar is. En ook vandaag leven we in een wereld waarin hele bevolkingsgroepen geterroriseerd en zelfs uitgemoord worden misschien wel omdat ze niet tot de juiste godsdienst behoren.
Wel, ik denk dat het niet langer zal volstaan dat we naar schuldigen zoeken. Ik denk dat het de hoogste tijd is dat we onze verantwoordelijkheid opnemen. Als christenen, wel te verstaan. Ik denk dat we ons moeten spiegelen aan God zelf, die tegen het mensdom in zijn geheel zegt: Ik ben er voor u en Ik zal er altijd zijn.
Ook wij zullen er moeten zijn voor elkaar, ook wij moeten er iets voor over hebben.
Die vele vrijwilligers die we deze week eren en danken, die hebben we echt nodig. Onze maatschappij steunt er op. Hier horen we de tuinman zeggen: geef ze nog een kans, ik zal de grond eens goed omwoelen en mesten en dan zal hij wel vruchten dragen." Zelfs een onvruchtbare vijgenboom is nog een schone boom. Ik heb er een in mijn tuin staan die zeker 5 jaar niets heeft voortgebracht. En toen er vorig jaar de eerste vijgen aan hingen was ik zo gelukkig als een kind.
Geef ze nog een kans. Ik ben er voor u, ik trek met je op en deel je verdriet zei hij en het hielp hen om beter door de 40 dagentijd te komen, om anders naar de dingen te kijken in het leven
Het geheimzinnige verhaal over Abraham vind ik geweldig. Ik moet niet weten of dat nu echt zo gebeurd is, en wat er dan precies zou te zien geweest zijn, in die diepe donkere sterrennacht. Vanuit een heel ver verleden klinken deze woorden, hun oorsprong kan ik niet achterhalen, maar ik hoor ze heel duidelijk: ik hoor het mysterie dat we God noemen in dit verhaal doorklinken, ik hoor een eeuwenoude belofte, ik hoor ook mijn eigen angst en ongeloof. Abraham twijfelt ook: Hoe kan ik weten dat ik het inderdaad zal krijgen...?, Abraham slaapt, Abraham wordt door angst en duisternis overvallen. Maar hij is geraakt, hij heeft het mysterie gevoeld en zijn aanwezigheid gezien als een laaiend vuur. Abraham heeft durven geloven: met mij heeft de Heer een verbond willen sluiten, en ooit, ooit gaan wij het beloofde land binnen.
Het verhaal over Abraham vertelt over een top-ervaring. We kennen dat misschien ook: we maken iets mee dat ons tot in de zevende hemel brengt, we worden overweldigd door groot geluk, we voelen ons zo zeker: dit geluk, kunnen ze ons niet meer afnemen. Maar dan hebben we ook wel ervaren, dat er na een top een afdaling volgt, en dat die soms heel pijnlijk en ontnuchterend kan zijn. Hebben we dat dan gedroomd, dat we op de top stonden? Dat we zo gelukkig konden zijn, en voelden: ja, zo is het leven, het bestaan is onverwoestbaar goed?
Het evangelie brengt het verhaal van zulk een top-moment. En ook daar komt voor de leerlingen, Petrus op kop, de ontnuchtering: op het ogenblik zelf dat ze beseffen: Jezus is van God doordrongen, naar hem moeten we luisteren, blijkt Jezus alleen te zijn, en is de ervaring van zijn stralende heerlijkheid verdampt. De ontnuchtering zal nog dieper gaan, ontgoocheling worden. Lucas laat Jezus van deze top afdalen, en naar Jeruzalem vertrekken. En daar zal hij moeten afdalen tot in het diepe dal van lijden en dood. Wat betekende dan nog dat geluk op de top van de berg?
Ik moet hierbij denken aan een ervaring die ik op reis heb gehad, en die ik nooit vergeet. Ik heb het geluk gehad op de top van de Olympus te staan. Niet zo spectaculair, dat is een berg van nog geen 3000 meter, en een gezonde trekker, die ook weet dat hij voorzichtig moet zijn, geraakt in twee dagen boven. Nu staat daar op de Olympus, zoals boven op alle toppen in Griekenland, een kapelletje van de profeet Elias. Daar liggen dan kaarsjes bij en olie voor lampjes, en er staat een icoon van de profeet. Die wordt op die toppen vereerd, omdat in de bijbel staat hoe hij op het einde van zijn leven in een vurige wagen is opgestegen naar de hemel.
Van Elias is, zoals van Mozes, geen graf bekend: die mannen zijn zo de hemel kunnen binnenwandelen, geloofde men. Nu stond daar in de kapelletje niet alleen een icoon, maar ook een ingekaderde foto van een jonge gast, korte broek, zonnebril, die enthousiast naar de camera lachte. De foto was duidelijk genomen op dezelfde top. Op de achterkant was een tekst te lezen. Daarin schreef de vader van die jongen, dat zijn zoon bij de afdaling uitgegleden was, met fatale afloop. De foto was genomen toen hij met zijn vrienden juichend op de top stond, de vader is die later naar boven komen brengen als herinnering aan misschien het gelukkigste moment in het leven van zijn jongen.
Dit is voor mij een aangrijpende gedachte, en niet alleen omdat in die laatste momenten van het leven van die jongen groot geluk en tragedie zo dicht bij mekaar gelegen hebben. Maar ook omdat die vader nadien de kracht en het geloof gevonden heeft, om dezelfde klim te doen, en die foto daar te plaatsen. Dit is geen grafmonument, geen teken van rouw. Die vader had de kracht gevonden, omdat hij geloofde dat die vreugde van zijn zoon op de top, zo echt was, zo diep, en een teken was van de onverwoestbaar goedheid van het leven. Zijn dood had dat niet weggeveegd. De foto wilde blijvend getuigen, niet van verdriet, maar van dat geluk.
Zijn zoon is na dat topmoment de afgrond van de dood ingestort, als vader heeft hij door een diep dal van lijden moeten gaan. Maar dat heeft zijn vertrouwen in de goedheid van het leven niet kunnen kapot maken.
Petrus, de goeie Petrus, wou boven blijven. Hij wou het geluk, de vervulling van de belofte, vasthouden. Dat gaat niet. We moeten allemaal naar beneden, heel diep soms. En dan staan we voor een keuze: dat topmoment verloochenen als een illusie, een valse droom. Of durven vasthouden aan die belofte: het komt allemaal goed. Die vader heeft dat gekund. Lucas roept ons op om ons aan dat geloof over te geven, en Jezus op zijn weg te volgen.
Eerste zondag van de vasten C 2010 - Zaterdag 20 en zondag 21 februari 2010
Eerste lezing:Deuteronomium 26,4-10 - 'De belijdenis van het uitverkoren volk' Evangelie:Lucas 4,1-13 - 'Door de Geest naar de woestijn gevoerd'
Van onze hedendaagse cultuur zegt men wel eens dat het een zapcultuur is. Zappen, dat is wat je vanuit je luie zetel doet met de afstandsbediening van de TV: van het ene naar het andere kanaal gaan om te kijken of er iets interessants tussen zit, voor zover je dat zo snel kunt zien. We doen het allemaal wel eens, vooral als we laat thuis komen van een vergadering. Dan is onze vermoeidheid een gedroomd excuus. Meestal houden we er wel een onvoldaan gevoel aan over: alles willen zien is blijkbaar niets zien.
Op zich is het natuurlijk een onschuldig vermaak of tijdverdrijf. Het wordt misschien bedenkelijk als we ook zappend omgaan met onze aankopen, met onze spullen, met ons voedsel. En helemaal erg is het als mensen ook gaan zappen in hun relaties, in hun omgang met anderen. Om te ontsnappen aan een zappend bestaan zoekt Jezus de woestijn op. De woestijn is een plek waar geen mensen wonen, waar niets te koop is en waar slechts mondjesmaat voedsel te vinden is. De woestijn is ook de plaats waar je jezelf tegenkomt. En in jezelf zit zowel het beste als het slechtste. Zowel de engel als de duivel, om het in bijbelse taal te zeggen. Het is dus heel normaal dat Jezus in de woestijn ook de duivel tegenkomt.
Duivel komt van het Griekse woord diabolos en betekent: hij die verdeelt, die uiteenrukt. Een tweedrachtzaaier, iemand die de mens doet twijfelen door wat wij "bekoringen" noemen. En die bekoringen hoeven echt niet aan te zetten tot grote zonden of misdaden. Jezus wordt in de woestijn niet bekoord om te gaan stelen of moorden, om andere mensen kwaad te doen.
Nee, het zijn eerder bekoringen die de mens weg houden van zijn ware roeping, van zijn bestemming. Bekoringen, waar wij allemaal wel eens mee te maken krijgen, als we eerlijk zijn. Even nagaan: de eerste bekoring bestaat erin van stenen brood te maken. Dat staat niet alleen voor de drang naar bezit en consumptie. Het is ook de bekoring om God in dienst te willen nemen voor je eigen nood en behoefte. De tweede bekoring heeft te maken met het bezitten en uitoefenen van macht. Jezus wordt er door de duivel toe aangezet God naar zijn hand te zetten om over de koninkrijken van de wereld te heersen. De derde bekoring is de meest spectaculaire: van God verwachten dat Hij sensationele mirakels zal doen die succes opleveren voor jezelf.
Bezit, consumptie, macht en roem: we verlangen en streven er allemaal wel eens naar. En het wil ook niet zeggen dat alle bezit en alle macht verkeerd is. We mogen ons best iets verwerven, er moeten mensen zijn die macht uitoefenen en beroemdheid heeft wel degelijk bestaansrecht. Alleen mag het ons niet verblinden en de woestijn of de vasten kan ons dat duidelijk maken. Om te zien hoe dat concreet zou kunnen, gaan we even terug naar de eerste lezing. Mozes staat met zijn groep vluchtelingen op de berg Nebo. Na jaren van zwerven door de woestijn zien ze eindelijk een vlakte voor zich, met bronnen en stroompjes. Eindelijk en Mozes houdt zijn laatste preek. Hij zegt tot zijn volk dat dit het beloofde land is, dat God hen heeft beloofd, het land van melk en honing. Maar hij geeft hen ook meteen een opdracht. Bij de eerste oogst moeten zij in een ritueel de eerste vruchten offeren. En Mozes drukt hen op het hart dat ze daarbij drie dingen moeten doen: zich herinneren, buigen en delen.
Eerst en vooral zich herinneren. "Onze voorouders" zegt Mozes, "waren zwervers, mensen zonder land, maar God bracht ons bijeen. Hij verloste ons uit de slavenkampen van Egypte en hielp ons door de woestijn te trekken naar dit beloofde land". Die woorden van Mozes moeten zijn volk niet alleen aanzetten tot dankbaarheid. Het moet hen ook bewust maken en houden van het feit dat ze zwervers zijn en dus altijd onderweg. Het tweede wat ze moeten doen is de mooiste vruchten van de eerste oogst in een mand leggen. En daarbij buigen en die gaven voor het altaar van God neerzetten. Een mens die buigt maakt zich klein. En erkent eigenlijk dat in die mand met vruchten misschien wel het resultaat ligt van zijn werk op het veld, maar dat hij ook de zon en de regen van God niet kan missen. Buigen is een teken van dankbaarheid en nederigheid. En, het viel nog net buiten de lezing vandaag, maar het staat er wel degelijk. Mozes draagt zijn volk ook op die vruchten te delen. Ze moeten een feestmaal houden, samen met de levieten en de vreemdelingen. En dat waren nu net twee groepen die om zeer uiteenlopende redenen aangewezen waren op bedelen en moesten leven van wat anderen met hen wilden delen.
Zich herinneren, buigen en delen. Het is nog altijd onze opgave in deze vastentijd. Wij zijn misschien geen volk van zwervers, maar we zijn ook wel altijd onderweg. In de zin dat we nooit mogen denken dat we er zijn, dat we ons einddoel hebben bereikt. Het is goed ons te herinneren waar we vandaan komen. Het maakt ons nederig en doet ons buigen. Het kan ons ook aanzetten de aarde niet te beschouwen als ons bezit, waar we mee kunnen doen wat we willen. Het moet ons dankbaar en respectvol maken tegenover die aarde en haar vruchten die ons gegeven zijn. Het moet ons openstellen voor het Pachamama en het goede leven, zoals de mensen uit de Andes het zien en beleven.
Ons herinneren, buigen en ook delen. Broederlijk delen, zoals het heet in de veertigdagentijd. Het riskeert bijna een vastgeroeste gewoonte te worden, waarbij de betekenis dreigt verloren te gaan. Maar de boodschap van Mozes van zo lang geleden kan er ons opnieuw bewust van maken.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.