Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 22-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een stevig ontbijt - Derde paaszondag C 2007 - Marc

    Derde paaszondag C 2007 - 21 en 22 april 2007

    (Eerste lezing: handelingen 5, 27b - 32, 40b-41)
    (Evangelie: Johannes21, 1 - 14)

    Zeg ik tegen iemand “ga vissen”, dan is dat een manier om hem duidelijk te maken dat hij zich beter met iets onbelangrijks kan gaan bezig houden.

    Petrus heeft blijkbaar tegen zichzelf gezegd “Piet, ga vissen, jong...”.  Na de dood van Jezus zag hij het niet meer zitten.

    En hij was niet alleen. De vissers die Jezus geroepen had, keren nu terug naar hun oude stiel. Met een kater. Het verhaal verteld dat het nacht is, zoals het nacht was in hun hart. En ze vingen niets: de stemming bij die mannen zal onder zero geweest zijn.

    Misschien zijn er nu mensen die na de evangelielezing zijn beginnen denken: “Hier klopt iets niet...”. En ik kan ze gelijk geven, om drie redenen.

    De eerste reden is dat we vorige zondag ook over een verschijning van Jezus hebben gehoord. Petrus en de anderen waren daar bij. Toen werd er gezegd hoe ze gegrepen werden door de overduidelijke werkelijkheid van Jezus aanwezigheid. En nu willen ze terug gaan vissen? Is de schrijver al vergeten wat hij een bladzijde vroeger verteld had?

    Die schrijver is dat helemaal niet vergeten. We mogen ons alleen niet vergissen in zijn bedoeling. Hij wil geen historische reportage maken, waar elk detail klopt. Hij wil op de eerste plaats vertellen over het geloof in Jezus: hoe deugddoend dat is, maar ook: hoe moeilijk.

    Geloven in Jezus, geloven dat Hij leeft, dat Hij ons doet leven: dat geloof is bij de eerste christenen gegroeid, met vallen en opstaan. Ze hebben er tijd voor nodig gehad om het écht te geloven. Dat maakt Johannes hier duidelijk in zijn verhalen.

    Er zit een detail in het verhaal, dat vooral voor Petrus, en voor de Petrus in ons, veel betekenis heeft. Als de apostelen aan land komen, brandt daar een houtskoolvuurtje. Dat zal deugd gedaan hebben, zeker voor Petrus, die kletsnat was. En op dat vuurtje ligt al wat vis te roosteren: Jezus zorgt goed voor zijn volk.

    Maar Petrus zal wel teruggedacht hebben aan een ander houtskoolvuurtje: bij diezelfde Johannes staat dat Petrus zich stond te warmen bij zo een vuurtje, terwijl Jezus voor de Hogepriesters stond. En daar heeft zij zijn Heer driemaal verraden. Zo maakt ons verhaal nog op een andere manier duidelijk, dat geloven in Jezus een verhaal met vallen en opstaan is.

     

    En dan is er iets met die vis, dat niet helemaal klopt. Jezus vraagt: “Hebben jullie soms wat vis?”. En dan komen ze aan land, en dan ligt daar al vis te roosteren!

    Maar is dat ook geen mooi beeld van ons geloof? Jezus heeft ons nodig, hij vraagt ons mee te werken. Maar gelukkig: wij kunnen bij-dragen tot zijn werk, maar het resultaat hangt gelukkig niet van onze inspanningen alleen af. Hij is de waarborg dat er vis op het vuur kan liggen.

    Totaal overbodig dus, onze bijdrage? Helemaal niet. Als we voor zijn aanwezigheid openstaan, vangen we 153 vissen, staat er. Over die 153 hebben vele geleerden hun hoofd gebroken om dat getal uit te leggen, ze hebben er zelfs de wiskunde van de Grieken bij gehaald. Maar één ding is duidelijk: het gaat hier over een massa vis. Dank zij Hem, kunnen we heel veel. Misschien mogen we in die 153 vissen een symbool zijn, van de veelheid aan volkeren die de wereld kent. Misschien wil de evangelist duidelijk maken, dat het onze opdracht is alle mensen samen te brengen, en als we dat in de geest van Jezus doen, zal het net niet scheuren en zal er eenheid en eendracht zijn. Het net is misschien een symbool van wat de Kerk zou moeten zijn.

     

    Maar er is nog een derde iets dat precies niet klopt. We hebben dit verhaal al eens gehoord, bij Lucas. Daar gebeurt die wonderbare visvangst bij het begin van Jezus zijn openbaar leven, als hij zijn apostelen roept.

    Onze schrijver kende dat verhaal. maar omwille van zijn betekenis, plaatst hij het aan het einde van zijn evangelie. En dat is goed gezien: nu pas weten de leerlingen wat het betekent Jezus te volgen. Nu pas weten ze welke weg Hij moet gaan, nu pas hebben ze ervaren dat ze maar mensen zijn van vallen en opstaan, die de bovenmenselijke kracht van de verrezen Heer nodig hebben, anders lukt het niet.

     

    Het verhaal klopt dus wel. Het maakt ons duidelijk dat we als leerlingen van Jezus niet hoogmoedig moeten, zijn, maar dat we fier mogen zijn op wat Hij kan, door ons, als we voor Hem open staan. Het is die fierheid, die de apostelen uiteindelijk, na veel nachten van twijfelen en vallen heeft doen opstaan en zeggen: “Het is de Heer”. En in diezelfde fierheid stonden ze voor de Hogepriesters en konden ze zeggen: “Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen”. Aan hun fierheid kunnen wij ons optrekken, om onze eigen twijfels te aanvaarden, en te overwinnen.

    22-04-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrede zij u - Tweede paaszondag C 2007 - Fred

    Tweede paaszondag C 2007 – 14 en 15 april 2007
    (Lees hier het evangelie van Johannes 20, 19-31)

     

    Thomas, ook Didymus genaamd, was niet bij de groep toen Jezus kwam. Didymus betekent tweeling. Wie is die tweelingbroer van Thomas? Dat staat nergens vermeld. Het kan zowat iedereen zijn. Die tweelingbroer is een verwijzing naar de zoekende, twijfelende, jonge kerk van toen. Maar het is ook een verwijzing naar ons. Ook wij zijn tweelingbroer van Thomas.

    Kijk maar eens naar het begin van het evangelie. De deuren van de verblijfplaats van de leerlingen waren gesloten, uit vrees voor de Joden. Ze waren bang, ze hadden het moeilijk om voor hun geloof uit te komen. Het is bij ons niet anders. Geloven, naar de kerk gaan, de Mis bijwonen, het zijn geen dingen meer waar we mee uitpakken. We houden het liever stil, we moffelen ons geloof wat weg, uit schrik voor spottende reacties of eindeloze discussies.

    We begrijpen de reactie van Thomas dan ook heel goed. Eerst zien en dan geloven, het is niet voor niets een volkse wijsheid. En toch doen we Thomas onrecht aan, als we hem alleen maar voorstellen als de ongelovige Thomas, de enige twijfelaar in het gezelschap. Thomas wil de tekenen van de nagelen zien en de wonden van Jezus met zijn eigen handen voelen. Hij ziet een onlosmakelijk verband tussen de verrijzenis en het lijden.

    En daarin zal ook Jezus hem gelijk geven. Thomas weigert een gemakkelijk verrijzenisgeloof aan te nemen, hij gelooft niet in een simpel tovertrucje, een goedkoop mirakel, waardoor alle moeilijkheden en problemen worden opgelost. Jezus toont bij zijn verschijning inderdaad zijn handen en zijn zijde, Hij toont zijn identiteitskaart. Bij het verrijzenisgeloof horen inderdaad lijden en sterven, bij het verheerlijkt lichaam horen ook de wonden. Jezus geeft zijn leerlingen te kennen dat het hen niet anders zal vergaan. En de eerste kerk zal het snel aan den lijve ondervinden …

    Ik wil ook even stilstaan bij de eerste woorden die Jezus in dit evangelie tot zijn leerlingen spreekt: "Vrede zij u". Voor de Joden was het een alledaagse wens, maar hier is meer aan de hand. Jezus wenst zijn leerlingen echte vrede toe en vergeeft hen hiermee hun ontrouw. Hij wenst hun gekwelde zielen weer rust toe. Zijn komst is niet verwijtend, maar verzoenend.

    Daarom ook zal Hij zijn Geest over hen zenden en geeft Hij hen de macht om zonden te vergeven. Dit wordt nogal eens gezien als de officiële instelling van het sacrament van de verzoening, van de biecht. En men legt ermee uit dat Jezus aan zijn apostelen, en later aan de bisschoppen en de priesters de exclusieve bevoegdheid geeft om zonden te vergeven. Zij mogen als het ware de officiële stempel zetten op een document en zonder die stempel is er geen vergeving.

    Het gaat echter veel verder. Jezus geeft de gemeenschap de opdracht vergevensgezind, verzoenend in het leven te staan. Hij roept hen op de deuren te openen, naar buiten te treden, mensen te bevrijden, gelukkig te maken, te vergeven, met andere woorden: het Rijk Gods te gaan vestigen.

    Vergeven is immers niet altijd zo gemakkelijk. Maar het is wel de enige manier waarop een spiraal van haat en geweld, van wraak en wederwraak kan worden doorbroken. Vergeven veronderstelt ook de bereidheid om vergiffenis te ontvangen en dus van je eigen kwaad bewust te zijn.

    Je kan je dan afvragen wie het meest kerk is, wie het dichtst bij deze boodschap, deze opdracht van Jezus staat. Zijn het diegenen die anderen willen uitsluiten op grond van eerder begane misstappen of vergissingen? Die mensen veroordelen omwille van hun geaardheid? Die hun medemensen verdelen in goeden en slechten, op grond van hun ras, huidskleur, afkomst of wat dan ook?

    Of zijn het eerder de nabestaanden van recente slachtoffers van zinloos geweld, die oproepen om toch vooral geen wraakacties te ondernemen, om geen geweld meer toe te voegen aan wat al zo zinloos en zo moeilijk te dragen is?

    Hoe de kerk er zou moeten uitzien, vinden we heel mooi terug in de eerste lezing, die we eigenlijk beter na het evangelie hadden gelezen. Ze is trouwens ook later geschreven. Die eerste lezing, uit de Handelingen, geeft weliswaar niet de reële toestand weer van die jonge kerk, want er waren van bij het begin ook al onenigheden en twistpunten. In de Handelingen vinden we een geïdealiseerd beeld van de eerste kerk.

    Daarin zien we dat de kleine gemeenschap die na Jezus' dood als een pudding in elkaar was gezakt, opnieuw begint te geloven in de verrezen gekruisigde. Hun geloof groeit, ze delen met elkaar, ze trekken al weldoende rond en overal waar ze zich vertonen breekt een onvermoede werkelijkheid door: zieken worden genezen, ongelukkigen worden getroost, mensen worden meer mens voor elkaar.

    Laten we dat soort kerk maar proberen te zijn. En laten we ons maar verzoenen met onze rol als tweelingbroer van Thomas. "Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven", zegt Jezus. Dat is veel meer gericht tot de tweelingbroer van Thomas, want het evangelie is niet geschreven voor de leerlingen, maar voor mensen die leven in een tijd waarin de verrezen Heer niet meer verschijnt.

    Net als bij onze tweelingbroer steekt ook bij ons de twijfel wel eens op. Jezus had trouwens begrip voor het twijfelend geloof van Thomas. Gezonde twijfel roept dikwijls vragen op en zet aan tot zoeken naar antwoorden. Er staat nergens geschreven: "Gij zult niet twijfelen". Geloof sluit de twijfel niet uit. Maar het is wel belangrijk niet te blijven steken in de twijfels en door te gaan met het zoeken naar antwoorden.

    "Vrede zij u" is ook voor ons de wens van Jezus. Na zijn lijden en dood, na zijn verrijzenis is dat zijn wens en zijn opdracht. Wees vredebouwers, treed verzoenend op, wees bereid te vergeven en vergeving te krijgen. Die vrede wensen we elkaar trouwens toe in elke viering.

    15-04-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (1)


    09-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pasen C 2007 - Herman

    PASEN 2007

     

    Enkele vrouwen gaan met balsem en kruiden op weg, om het lichaam van Jezus te wassen en te verzorgen, een werk van barmhartigheid.  Liefdevol willen ze Hem verzorgen en zo respectvol afscheid van Hem nemen. Zo houden ze de herinnering aan hun geliefde Jezus levend. In die zin zingt Bram Vermeulen in zijn lied ‘Testament’: “En als ik dood ga, huil maar niet. Ik ben niet echt dood, moet je weten. Het is maar een lichaam dat ik achter liet. Dood ben ik pas als jij mij bent vergeten.” In het verlengde van de dood staat de liefdevolle herinnering.

     

    Waar zouden ze niet allemaal aan gedacht hebben onderweg naar het graf. Dachten ze aan de bijzonder minzame rabbi, die hen onderwezen had. Voor Hem was niet de letter van de wet belangrijk, maar de wil van God. Hij had een God van liefde verkondigd. Hij noemde Hem zelfs ‘Abba’ ‘Vader’. Hij had hen geleerd elkaar te vergeven, omdat ook God ons vergeeft.  Maar Hij kon ook ongelooflijk streng tegen de schijnheiligheid van de schriftgeleerden.

    Of dachten ze aan de vele zieken die Hij genas, de vele hulpeloze en kleine mensen die Hij opnieuw hoop gaf, die Hij deed opstaan uit wanhoop en vertwijfeling, die Hij terug in de kring van de mensen binnenhaalde.

    Of dachten ze aan die laatste dagen in Jeruzalem, hoe hun geliefde Jezus zoveel lijden had moeten doorstaan.

    Ze leefden in ieder geval vanuit de herinnering.

     

    Die herinnering aan Jezus’ zachtmoedig optreden was zo intens en levendig, dat de vrouwen niet voorbereid waren op iets nieuws. Levend in hun herinneringen was hun hart gesloten voor het totaal nieuwe. In hun hart was er nog geen ruimte voor een nieuwe ontmoeting. Hun hart was afgesloten door een grote steen van verdriet, pijn en herinnering. Het lege graf echter moest ruimte scheppen in hun hart. Alleen het lege graf kon hun hart openen voor iets nieuws. Het lege graf moest de overgang maken van ‘leven vanuit de herinnering’ naar ‘leven vanuit de ontmoeting’. Deze overgang ging gepaard met grote verwarring. Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken toen de steen van het graf was weggerold en ze het lichaam van Jezus niet vonden. Het graf – de plaats bij uitstek van de herinnering aan de overledene – was leeg. Het lichaam van Jezus was weg. De liefdevolle herinnering, in het verlengde van de dood, kwam hierdoor in het gedrang.

     

    Opeens stonden er twee mannen voor hen in stralend witte kleren. Deze twee mannen gaven aan de herinnering van de vrouwen een totaal nieuw perspectief. Een perspectief dat niet meer gericht was op het verleden, maar op de toekomst. “Waarom zoekt u de levende onder de doden?” zo vroegen zij. “Hij is niet hier, hij is uit de doden opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan.”

     

    Toen herinnerden de vrouwen zich Jezus’ woorden. Deze herinnering was voor de vrouwen iets geheel nieuw. Het ging echt niet over iets dat zij per toeval doorheen de tijd vergeten waren. Maar deze herinnering duidde een nieuwe realiteit aan: “Hij leeft!” Deze herinnering opende hun hart voor de ontmoeting met de levende zelf, met de verrezen Heer.

     

    Na de schokkende confrontatie met het lege graf staat bij de vrouwen niet meer uitsluitend de herinnering aan het voorbije centraal. Zij hoeven zich niet langer meer vast te klampen aan de herinnering en te treuren om een mooie vervlogen tijd. Vanaf nu mogen zij leven van ontmoeting naar ontmoeting met de verrezen Heer. Want in het verlengde van de verrijzenis staat de ontmoeting.

     

    Pasen gaat over ontmoeting. Pasen gaat over de ontmoeting met de verrezen Heer. Pasen is leven vanuit deze ontmoeting, voor de vrouwen toen en voor ons nu. Pasen gaat over de vreugde en de levenskracht die de ontmoeting met de levende geeft.

     

    Zo ontmoeten ook wij vandaag de verrezen Heer.

    Daar waar een mens troost biedt aan iemand die haar liefste verloren heeft.

    Daar waar iemand vrijwillig zijn tijd besteedt om in het ziekenhuis rolstoelen te gaan duwen.

    Daar waar mensen opstaan tegen onrechtvaardigheid en onderdrukking.

    Daar waar 200 koppels in opstand komen tegen racisme en zeggen: ‘Die zwarte schepen mag ons wél trouwen’.

    Daar, op zovele plekken, gebeurt opstanding. Daar gebeurt Pasen. Daar krijgt het nieuwe leven de kans om te ontluiken. Daar ontmoeten wij de Heer die leeft.

     

    Zalig Pasen!

    09-04-2007 om 10:04 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    31-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Palmzondag C 2007 - Martine

    Palmzondag - 31 maart en 1 april 2007
    (Lees hier het evangelie Lucas 19, 28-40)

     

    Op deze palmzondag worden we welkom geheten met een beker water.

    Water is iets heiligs, een godsgeschenk.

    Water verfrist, water reinigt en vernieuwt. 

    Water is het symbool voor leven.

     

    En dan is daar het verhaal van de intocht, het verraad en de dood van Jezus.

    We vragen ons soms af: ‘Waarom werd Jezus eigenlijk gekruisigd?’

    Het antwoord is eenvoudig: vanwege zijn identiteit. Vanwege wie Hij was en wat Hij verkondigde.

    Jezus koos resoluut voor mensen die zoekende waren, die openstonden voor Zijn Blijde Boodschap. Hij koos voor hen die niet meetelden, die bespot en uitgelachen werden.

    Door deze keuze kreeg hij ook veel vijanden, mensen die schrik hadden van zoveel goedheid. Mensen die dit niet konden verstaan.

     

    Jezus kwam bij mensen als het levende water. Hij gaf hen opnieuw hoop, opnieuw leven.

    En het is ook in zijn dood aan het kruis en gans de lijdensweg die eraan voorafgaat, dat Jezus dit levende water laat stromen.

    Jezus gaat het Hem aangedane lijden niet uit de weg. Hij verliest zichzelf niet in angst. Hij heeft in liefde standgehouden.

     

    Lijden is onlosmakelijk verbonden aan het leven.

    Jezus heeft ons geleerd dat we dit lijden niet met angst moeten benaderen, maar wel met liefde. We kunnen lijden verzachten door lief te hebben.

    Denk aan iemand die in de kliniek ligt.

    Als hij weinig bezoek krijgt en het verplegend personeel onvriendelijk is, dan wordt zijn lijden pas echt pijnlijk. De kans is groot dat deze mens verbitterd geraakt.

    Maar als deze zieke met liefde omringd wordt, dan wordt zijn lijden een kans om liefde te laten schitteren.

    Echt lijden heeft altijd iets te maken met afwezigheid van liefde, met het onvermogen om lief te hebben.

     

    Laten we werken aan onszelf: “Laat de liefde die in ons is, open bloeien en schitteren. Laat ons net als Jezus waardig ‘ja’ zeggen op datgene wat ons treft.” Zo zal het leed ons niet bitter maken.

    Het helende water van Jezus mag in ons en rond ons stromen, zodat starheid kan verdwijnen en plaats maakt voor liefde.

     

    De palmtakken nemen we mee als symbool van nieuw leven, als symbool van liefde die lijden overwint.

     

    Martine Andries.

    31-03-2007 om 20:37 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.... met wat voor de hand ligt ... - Vijfde zondag vasten C 2007 - Marc

    Vijfde zondag van de Veertig Dagen () - 24 en 25 maart 2007

    (Lees hier - Eerste lezing Jesaja, 43, 16 -21)
    (Lees hier - Evangelie Johannes, 8, 1 – 11)

    Jezus houdt blijkbaar van spanning. Terwijl zijn toehoorders benieuwd zijn hoe het zal aflopen, terwijl de Farizeeën en schriftgeleerden zich al verkneukelen dat ze hem liggen hebben, en terwijl die bange vrouw daar waarschijnlijk met bonzend hart staat, buigt Hij zich voorover en schrijft op de grond. Wat, daar hebben velen in de loop der eeuwen hun hoofd over gebroken.  Het zal geen belang hebben gehad, want Jezus zelf spreekt er niet eens over. Maar het zou wel eens een veelzeggend gebaar kunnen geweest zijn. Hij negeert de vraag die hem gesteld wordt. Wil Hij misschien zeggen: de wetten, de principes die jullie zo belangrijk vinden, het zijn maar woorden in het zand?

    Jezus vindt helemaal niet dat er geen probleem is. Hij vindt helemaal niet dat er niets gebeurd is. Hij vindt dat er iets fout is gebeurd, dat moet hersteld worden. Dat zal hij laten blijken op het einde van dit verhaal. Maar op de vraag, hoe we met fouten van mensen moeten omgaan, geeft Jezus een nieuw antwoord.

    Misschien hebben we de neiging de draagwijdte van dat antwoord te onderschatten. Het gaat hier niet alleen over overspel. Dat staat hier symbool voor al wat mensen mekaar kunnen aandoen, wat kwaadheid brengt, en verdriet, en woede, en ongeluk. Over zonde, kortom. Wetten willen dat uitbannen, en streng bestraffen, en onmogelijk maken. En nu kunnen wij in de loop der tijden wel over goed en kwaad andere ideeën krijgen, maar altijd blijven er gedragingen, feiten, waarvan we zeggen: dat willen we niet, dat is slecht, dat moet streng gestraft worden, dat hoort niet thuis in onze gemeenschap, ja, die mensen horen niet thuis in onze gemeenschap!

    Menselijk, heel menselijk is, kwaad met aangepast kwaad te bestrijden. We gaan ervan uit, dat wie kwaad berokkent, zelf ook kwaad moet ondervinden. Dat strookt met ons rechtsgevoel. Zo staat het ook in de wet van Mozes. Stenigen, die overspeligen. In de ogen van die tijd brachten zij de gemeenschap zeer ernstig in gevaar.

    Nu doet Jezus hier geen rechtstreekse uitspraak over onze menselijke wetten. Hij antwoord niet op de vraag “Wat zegt Gij ervan?”.

    Maar eerst Hij doet mij, die de vraag stel, nadenken. Akkoord, verkeerd is verkeerd. Maar wie ben ik om te oordelen? En als ik het goed vind dat er stenen gegooid worden, dat er hard gestraft wordt, dat iemand afgesneden wordt van gemeenschap, ja, van het leven, wat gaat men dan met mij doen? Want: ben ik beter...? En ze snapten het, de oudsten eerst... Misschien niet omdat ze zondiger waren, maar omdat ze voor een keer wat wijzer waren dan de jongeren onder hen...

    En dan richt Jezus zich tot de vrouw. Hij veroordeelt haar niet tot een straf. Ze heeft iets verkeerds gedaan. Dan zegt Jezus ook, en dat beseft die vrouw maar al te goed. Maar het kwade dat ze gedaan heeft, zal Hij niet met ander kwaad uitdrijven, zoals men een bosbrand probeert te bestrijden door elders een ander vuur aan te steken. Hij kiest niet voor de stenen van de dood, maar voor het leven, voor het verder leven van die vrouw. “Zondig vanaf nu niet meer”: dat betekent dat Hij gelooft dat ze dat zal kunnen. Hij geeft ze een nieuw leven.

    Heel nieuw en schokkend is dat, niet alleen voor Zijn tijdgenoten. Zo leven met mekaar: kunnen wij dat? Want wees eens eerlijk: daar staat mijn overspelige partner, daar staat mijn opstandig kind, daar staat die bedrieger,  die ... dat vraagt een groot geloof, een groot hart, en veel zelfverloochening. Misschien kunnen  wij het niet opbrengen, niet altijd. Want wij zijn niet zonder zonde, en zonde is: het goede niet kunnen doen. Wij zullen dikwijls moeten opnieuw beginnen, en zelf om vergeving vragen.

    Maar wat Jezus tot die vrouw zegt, zegt hij ook tot ons: “Ook Ik veroordeel u niet.” Hij blijft dat zeggen, zeven maal zeventig keer, en meer. Hij vraagt vooral van ons: geloof, dat geven en vergeven beter is dat kwaad met kwaad vergelden.

    De schriftgeleerden en Farizeeën wilden stenigen. Stenen lagen daar genoeg, ze lagen als het ware voor de hand, om het kwaad te begraven onder hardheid en wraak. Jezus neemt hen die stenen uit handen. Van die stenen des doods moeten wij, die proberen hem te volgen, bouwstenen maken: stenen om te steunen, om te beschermen, om dijkjes te bouwen die het leven bijhouden en doen groeien. Gods belofte, uit de eerste lezing, zal zo waarheid worden: de woestijn van deze harde wereld zal vruchtbaar worden waar vergelding en dood zullen plaats maken voor leven en verzoening.

    25-03-2007 om 11:33 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De verloren zoon - Vierde zondag vasten C 2007 - Jan

    Vierde zondag van de Veertig dagen (Lucas 15,11-32) - 17 en 18 maart 2005
    (Lees hier het evangelie)

    En daags voor Pasen aten zij ongezuurd brood en geroosterd graan dat van het land zelf afkomstig was.  En ze aten gedurende heel het jaar wat Kanaän voortbracht.

    Dit lazen we letterlijk in de eerste lezing uit het boek Jozua.

    In een lezing een paar zondagen terug werd Jezus  in de woestijn door de duivel bekoord. En de eerste uitdaging van de duivel was: “Als Gij de Zoon van God zijt, zeg dan tegen deze stenen dat ze brood worden.” .Stenen die brood worden…

    Welnu, die straffe stoot heeft iedereen, die de film van Broederlijk Delen over de Naamgroepen in Burkina Fasso gezien heeft, zien gebeuren: stenen die brood werden. Het waren en het zijn onvergetelijke beelden: mannen, vrouwen en kinderen die in dit onvruchtbare Sahelland in de woestijn stenen gaan rapen en ze naar hun dorp brengen. Met die stenen boorden ze met bijna plechtige gebaren hun velden af. Niet om hun eigendom tegen dat van anderen af te grenzen, maar om te verhinderen dat de vruchtbare aarde en het zaai- en plantgoed zouden wegspoelen tijdens het korte, maar soms hevige regenseizoen.   De resultaten van die eenvoudige vondst zijn ronduit verbluffend. We zagen twee velden naast elkaar, het ene afgezoomd met woestijnstenen, het andere niet. Op het eerste veld was zo’n driekwart van de planten weggespoeld of verdord, op het andere rijpte een rijke oogst aan Afrikaanse granen. Stenen die letterlijk omgroeiden tot brood.

    Vandaag luisterden wij naar de meest gekende en populairste parabel: de verloren zoon.

    Mogen we nu ook niet zeggen: de jongste zoon komt werkelijk uit de woestijn terug.

    Hij leed een losbandig leven.  Eenmaal “los” gaat het hem van kwaad naar erger.  Hij vertrok om vrij te zijn maar werd met de dag onvrijer.

    De oudste zoon echter zit nog steeds in de woestijn.  Hij heeft zijn vrijheid niet kunnen of niet willen benutten.

    Kinderen opvoeden ... 't is toch niet gemakkelijk"De "jeugd van tegenwoordig"  hoor je wel eens zeggen…

    Kinderen opvoeden is nooit eenvoudig geweest. Het is bijna de "plicht" van jongeren om nieuwe dingen uit te proberen, nieuwe wegen te zoeken, ... Iedereen van ons kent wel een gezin waar één of meerdere puberende jongeren de ouders soms tot radeloosheid brengen. Bij de meeste van hen is het een fase waar ze doormoeten, maar je zal het als ouder toch maar meemaken.

    Er bestaan geen boeken of TV-nanny's die deze problemen kunnen oplossen, want elke jongere is uniek. Het fenomeen bestond ook in Jezus' tijd al; Jezus zal waarschijnlijk niet diep moeten graven hebben in zijn fantasie wanneer Hij één van zijn meest gekende parabels vertelt.

    Het gaat om de grote mensenfamilie die deze aarde bevolkt met God als Vader en  de gelovigen en de zoekende mensen: als zonen. Jezus vertelt het verhaal om de farizeeën duidelijk te maken dat Zijn goed nieuws ook, misschien wel vooral, bestemd is voor diegene die zij als verloren verklaard hebben. Als je het met die achtergrond leest en het een beetje actualiseert, merk je het moderne van dit verhaal.

    We kennen ze allemaal: de vele mensen die opgegroeid zijn in katholieke gezinnen. Er zijn er enkele die daar een paar frustraties en kwetsuren hebben door opgelopen, maar er zijn er ook heel wat die hetgeen ze meegekregen hebben, waardevol vinden en er respect voor hebben. Misschien gaat deze parabel ook over hen. Of hij kan gewoon ook over mensen gaan die avontuurlijk aangelegd zijn, die op hun eigen benen willen staan, ... of zijn het de jongeren die weg willen uit de soms beklemmende zorg van hun ouders? Wie zal het zeggen? Die jongste zoon heeft ook vandaag nog zoveel gezichten. Ze vertrekken, vragen hun deel en proberen ergens anders het geluk te vinden.

    Zoals nogal wat jongeren, is de jongste uit het verhaal ook van oordeel dat leven plezant moet zijn en hij doet dan ook uitvoerig mee aan feesten. Maar wie veel feest, komt al vlug op droog zaad te zitten. Hij moet werk zoeken en eindigt uiteindelijk als een hongerlijdende varkensverzorger, voor een jood kan die belediging tellen. Hij denkt terug aan de goede tijd bij zijn vader en besluit terug te gaan. We kunnen discussiëren over de vraag of hij terugkeert voor zijn vader of voor zichzelf, maar dat doet hier misschien weinig terzake. Hij keert terug.

    Vooral het beeld van de vader uit het verhaal is sterk: hij staat op de uitkijk.  Ergens las ik in een gebed:

    Eén is er die al die tijd op jou heeft gewacht.

    Eén die er is voor jou

    ook als jij er niet meer bent voor Hem.

    Eén die op je wacht tot je weer thuis komt.

    Dan zal Hij zeggen:

    " Je bent altijd bij Mij, en wat van Mij is, is van jou"

    Lees dus maar: de vader heeft zijn zoon echt in vrijheid laten vertrekken, hij is hem niet gaan halen, hij heeft hem geen beloftes gedaan opdat hij toch zou blijven, ...  Met een tedere omhelzing en een feestmaal laat de Vader zijn zoon weer thuis komen. Geen preek, geen verwijten, alleen blijheid.
    Het is juist met dit laatste dat de oudste zoon, maar ook de farizeeën het moeilijk hebben.
    Zij hebben de vreugde van de thuis nog niet ontdekt. Zij wilden thuis hun hemel  verdienen. Voor hen was het zelfs hun plicht om thuis te blijven. De vader veroordeelt dit niet, hij is alleen ontgoocheld omdat hij geen blijheid vindt in het hart van zijn oudste bij de terugkeer van zijn broer.
    Je plicht doen is goed ... maar liefde en barmhartigheid voor mensen die andere wegen gaan, mag je nooit uitsluiten. Uit het gesprek met de Vader blijkt duidelijk dat de oudste zich tekort gedaan voelt. Hij doet verdorie zijn plicht en dit wordt niet gewaardeerd, zo denkt hij tenminste.  . Hij en zijn vader ... ze spreken eigenlijk op twee niveaus.   Ondanks alles is zijn vader blijven liefhebben, bij de zoon is die liefde wat op de achtergrond geraakt.

    Een verhaal, tweeduizend jaar geleden verteld, en nog zo actueel. Nog altijd staan honderden vader- en moederfiguren op de uitkijk. Nog altijd zijn er mensen die dit geduld en die liefde niet willen begrijpen en afdoen als naïviteit, onnozelheid, ...

    Het verhaal daagt ons uit, als christen,  om ook op de uitkijk te gaan staan We moeten niet iemand achterna hollen, proberen te overtuigen om "zieltjes" te redden. Enkel op de uitkijk staan als een uitnodiging om het anders te gaan doen.

    Zo zou ook de Kerk moeten zijn: zij zou ook op de uitkijk moeten gaan staan voor mensen die weg geweest zijn…of mensen die afgeschreven zijn, afgeschreven door haar eigen kleinmenselijke regels.   We moeten kunnen deuren openen voor mensen die afgehaakt zijn.   En ik denk dat je dit niet bereikt met Latijn te promoten of gescheiden mensen of mensen met een andere aard uit te sluiten of het hen moeilijk te maken terug aan te pikken.

    Laat ons toch maar ons hart en ons kerkgebouw en onze gemeenschap openzetten   We gaan toch niet doen als de verbitterde oudste zoon?   Er komen al te weinig verloren zonen terug naar huis.  .

    Laat Pasen toch maar een nieuwe morgen brengen voor die mensen die wij al afgeschreven hebben… 

    Met ideeën van Ward Vanoverbeke – Hans Callaert

    Jan.

    18-03-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    04-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een bergervaring - Tweede zondag vasten C 2007 - Fred

    Tweede zondag van de Veertig dagen  (Lucas 9, 28b-36) - 3 en 4 maart 2007 (Lees hier het evangelie)

     

    In het evangelie van vorige zondag bevond Jezus zich in de woestijn; vandaag bestijgt Hij met drie van zijn leerlingen de berg. Zowel de woestijn als de berg staan in de Bijbel voor grenssituaties. Het zijn plekken waar een mens zijn grenzen ervaart en waar hij het niet al te lang kan uithouden zonder gevaar voor zijn leven. Anders gezegd: het zijn plekken waar je niet kunt blijven, maar waar je doorheen moet.

    Maar, waar de woestijn verwijst naar crisissituaties waarin een mens de weg moet zoeken en de juiste keuze maken, daar is de berg vooral de plek waar toekomstperspectief geboden wordt. Wie de berg beklimt, laat het leven van alledag achter zich, kan verder zien en komt dichter bij de hemel en bij God.

    Bergen zijn in de Schrift vaak ontmoetingsplaatsen van de mens en God. Zo krijgt Mozes op de berg Sinaï de tien geboden. Elia vecht zijn strijd met de afgoden uit op de berg Karmel. Jeruzalem, de stad van God, ligt op de Sionsberg. En Jezus zal sterven op Golgota, een heuvel even buiten de stad. En ook in dit stukje evangelie zitten we dus op een berg.

    Belangrijk is dat we weten wat Lucas in zijn evangelie vertelt, net vóór dit fragment. Petrus had zopas Jezus officieel en plechtig erkend als de Messias en Jezus had erop gewezen dat de Messias nog veel lijden en tegenkanting te wachten stond. En dat ook zijn volgelingen zich best maar voorbereiden op een levensweg vol moeilijkheden en lijden, dat zij bereid moeten zijn dagelijks hun kruis op te nemen.

    En dan bestijgen zij dus de berg. Niet wild-enthousiast, niet in een toestand van euforie, maar eerder ernstig en somber en misschien wel met de nodige twijfels over hun toekomst, over de weg die zij moeten kiezen en volgen. Is het wel de moeite waard die moeilijke weg te gaan?  Ze zoeken hun toevlucht bij God, door de berg op te gaan, een stukje richting hemel.

    En daar opent zich de hemel wanneer twee mannen, Mozes en Elia, niet in onze aarde begraven, zich scharen aan de zijde van Jezus. Mozes en Elia, symbool voor Wet en Profeten. Zo wordt de verbinding tussen hemel en aarde gelegd. De leerlingen waren in slaap gevallen, maar als ze wakker worden beseffen ze dat de moeilijke weg die ze te gaan hadden, de goede weg is. De weg van de wet en de profeten. De zekerheid die ze zochten, hebben ze op de berg gekregen.

    Ook Abraham was op zoek naar zekerheid in de eerste lezing. Abraham had op bevel van God zijn land verlaten en zowat alles opgegeven wat hij bezat, want God had hem een nieuw land beloofd en een rijk nageslacht. Intussen is Abraham in dat nieuw land aangekomen, maar een zorgeloos leven heeft hij er niet gevonden en van dat nageslacht komt ook maar niets in huis. Abraham wil zekerheid over zijn verbond met God.

     

    En dan voert hij een oeroud ritueel uit: wanneer twee mensen een verbond sluiten, nemen ze één of meer dieren, klieven die middendoor en leggen de helften uiteen, tegenover elkaar. Vervolgens lopen de twee verbondspartners door dat straaltje van bloed tussen de dieren en zweren daarbij de eed: 'Zoals de twee helften van deze dieren bij elkaar horen, zo horen wij bij elkaar.' En 's nachts zal inderdaad God, in de gedaante van een rokende oven en een vurige fakkel tussen de stukken doorgaan.

    Zo wordt – in de taal en met de symbolen van het oude testament – het verbond gesloten tussen de Heer en Abraham. Een verbond dat bevestigt dat ze samen verder willen naar een nieuwe toekomst, ondanks alle moeilijkheden die daaraan verbonden zijn. Het is niet zo dat alles nu ineens goed is, dat alle problemen plots zijn opgelost. Maar ze hebben hun vertrouwen in elkaar, in de weg die ze moeten gaan, weer uitgesproken.

    En op grond daarvan kunnen ze verder, zoals ook Jezus en zijn leerlingen. Want dat ze verder moeten, dat is wel zeker. Petrus probeert nog wel even dat moment op de berg, die topervaring vast te houden en langer of misschien wel voor altijd te laten duren. Hij stelt voor drie tenten te bouwen. Maar Mozes en Elia blijven niet. Ze waren er even om te verhelderen, om inzicht te helpen krijgen, om nieuwe moed te doen putten, maar blijven doen ze niet.

    God zelf bevestigt de richting die Mozes en Elia, die Wet en Profeten aangeven. Hij noemt Jezus zijn Zoon. Daarmee spreekt Hij, net als aan Abraham, een belofte uit: de weg die te gaan is, is lang, de weg zal moeilijk zijn, maar het is de goede weg. Het is Gods weg, de weg naar nieuw leven.

    De ervaring op de berg was voor Jezus en zijn leerlingen bijna zoiets als een toekomstvisioen. Ze kregen een glimp aangeboden van de latere heerlijkheid. Maar tegelijkertijd werd duidelijk welke weg nog diende afgelegd om die heerlijkheid uiteindelijk te bereiken. Mozes en Elia spraken met Jezus over zijn heengaan, zijn lijden en dood en Jeruzalem, maar de heerlijkheid van Pasen straalde al op zijn gezicht. De leerlingen mochten even die heerlijkheid aanschouwen om dan vol vertrouwen de berg af te dalen en verder met Jezus op weg te gaan.

    Dat is de moed en de kracht die zij kunnen putten uit die bergervaring. Het bewustzijn dat voor volgelingen van Jezus moeilijkheden en tegenslagen, lijden en dood onvermijdelijk zijn op hun levensweg. Maar tegelijk de stellige overtuiging, het vaste geloof dat die weg de enige is die leidt naar Pasen. En dat wij op die weg kwistig kunnen zijn met zaadjes...

    04-03-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de woestijn - Eerste zondag vasten C 2007 - Ria

    Eerste zondag van de Veertig Dagen – 24 en 25 februari 2007

     

    Weer is een jaar voorbijgegaan. Een jaar met zijn vaste momenten: Pasen, de feesten in mei, O.-H.-Hemelvaart en Pinksteren, de vakanties, Allerheiligen en Allerzielen, Sint-Niklaas en Kerstmis, het nieuwe jaar en weer staan we aan het begin van de bezinningsperiode bij uitstek: de veertigdagentijd!

    De tijd waarin we, in navolging van Christus, de gelegenheid krijgen om eens na te denken over de waarden in ons leven, een tijd waarin we soberheid betrachten en eens extra aandacht geven aan de anderen, aan hen die het moeilijk hebben, zowel op materieel als op geestelijk gebied.

    Voor hen die soms nog letterlijk in de woestijn zitten. Vandaar het grote belang van de actie ‘Waterput’.

    Wij hier in ons gezegend land van vruchtbare grond en regelmatige (zij het soms wat overvloedige) regen, kennen geen echte woestijn. Misschien daarom dat wij ons slecht kunnen voorstellen wat woestijn werkelijk is.

    Voor de Joden was dat anders: zij hebben de woestijn als het ware in hun achterruin liggen. Heel hun geschiedenis is doordrongen van het begrip ‘woestijn’. De profeet Elia en Mozes, evenals vele andere profeten uit het Oude Testament, brachten lange tijd in de woestijn door.

    Soms als vluchtplaats, maar meer nog als plaats van bezinning. Ze werden er beproefd, maar ze vonden er ook hun roeping en de kracht om hun roeping te volgen! Het volk Israël zelf, na de uittocht uit Egypte, zwierf er lange tijd rond, tot ze, gelouterd door crisis en ontbering, in staat waren het beloofde land in te trekken.

    Woestijn is voor Israël niet alleen een dorre onvruchtbare plaats. Het is een oord waar geen wegen zijn en men zelf zijn weg moet zoeken. Deze weg is niet gemakkelijk, hij zal door diepe dalen gaan, maar mensen kunnen er gestrekt uitkomen, meer overtuigd van eigen kunnen.

    Al hebben wij hier geen Sahara, Sahel of Sinaï, toch zijn er woestijnen in ons eigen leven, periodes van onmacht, van uitzichtloosheid wanneer je niet meer weet hoe je je leven weer in de hand kan nemen. In allerlei woestijnen kan een mens terecht komen: ziekte of schuld, onbegrip en eenzaamheid, dreiging of verlies bv. van job of erger nog van kind of partner. Periodes van diepe depressie, en hoe eruit geraken?

    De woestijn is een plaats, hoe verschrikkelijk ook, waar je door heen moet. Het is een oord van opperste eenzaamheid waar het vertrouwen in God je helpt om door te gaan. Erop vertrouwen dat God je gezel is, die je bijstaat om die donkere en moeilijke tocht te volbrengen. Mensen die terugkijken op die sombere tijd in hun leven, zeggen dat ze sterker geworden zijn, dat ze gegroeid zijn, dat ze uit die periode rijper geworden zijn en daardoor ook meer overtuigd geworden zijn van hun eigen kunnen.

    Zo was het alleszins bij Jezus. Na de onderdompeling in de Jordaan en de uitspraak van God ‘Dit is mijn welbeminde Zoon’, heeft Jezus ervaren dat Hij voor God een bijzondere betekenis had. Gesterkt door dit weten, trekt Jezus de woestijn in. Niemand, zelfs de duivel met zijn verlokkingen zal Hem nog van die zekerheid afbrengen. Hij weet dat God bij Hem is. Gesterkt door Gods Geest zal Hij in dit weten leven, en zal Hij zijn opdracht kunnen vervullen. ‘Alleen voor God zal je knielen, en je zal God niet verzoeken’ is zijn standvastig motto.

    Laat ons in navolging van Jezus deze veertig dagen benutten om stil te worden, om Gods Stem te horen en in ons te laten doordringen, en ons te laten volstromen met Zijn Geest, wetende dat Hij bij ons is, vooral in moeilijke momenten.

    Hij is onze gezel in onze eigen woestijn!

    25-02-2007 om 10:39 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    19-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heb je vijanden lief - 7de zondag jaar C 2007 - Martine

    7de zondag C 2007 (Lucas 6, 27-38)  - 17 en 18 februari 2007

     

    Ik wil vandaag eens beginnen bij de eerste lezing. Ik vind het een prachtig verhaal. Het gaat over de jonge David, die door zijn vele successen heel wat sympathie van het volk heeft weten te vergaren. De koning van de Israëlieten, Saul, is verschrikkelijk jaloers op hem en haat David zo erg dat hij hem wil vermoorden. David vlucht weg in de woestijn. Drie keer heeft Saul David proberen ombrengen met zijn speer, telkens kon David hem ontwijken.

    En dan komt dit verhaal. Saul en zijn mannen slapen en David heeft de kans om Saul te doden. Maar David laat zich niet bekoren, hij voelt haarscherp aan dat dit niets met Gods wil te maken heeft. Hij neemt wel de lans en de waterkruik weg die vlak bij de slapende Saul staan. Deze voorwerpen symboliseren de macht en het leven van de koning, waarover David nu meester is. Achteraf kan hij ermee aantonen, dat hij Saul geen kwaad wil doen.

    Het is jammer dat de reactie van Saul niet in de lezing is opgenomen. Want uit het vervolg van het verhaal blijkt dat er over Saul een grote vrede is gekomen. De wrok en jaloezie zijn verdwenen. Saul spreekt zelfs zijn vertrouwen uit in David, hij zegt: ‘Gezegend ben je David, mijn zoon. Je zult volbrengen wat je te doen staat; ik weet dat je het kunt.’

    Wat een prachtig voorbeeld van hoe je geweld kan stoppen.

     

    De evangelielezing van vandaag sluit hier onmiddellijk op aan. Jezus vertelt aan hen die willen luisteren: ‘Heb je vijanden lief, wees goed voor wie je haten, zegen hen die je vervloeken en bid voor diegenen die je smaden.(diegenen die je slecht behandelen)’

    Ook hier vraagt Jezus om het geweld te stoppen. Hoe dikwijls gebeurt het niet dat haat, haat oproept, dat geweld beantwoord wordt met geweld. Er ontstaat een vicieuze cirkel die niet meer te stoppen is. Jezus, roept op om deze cirkel te doorbreken, om het ‘weegschaal-denken’ te doorbreken.

    Dat weegschaal-denken zit in ons ingebakken: wij meten onze houding graag af aan de houding van de ander tegenover ons. De weegschaal moet in evenwicht blijven, voor wat hoort wat:’oog om oog, tand om tand’ was de regel. Volgende uitspraken volgen deze regel: ‘Als hij zo tegen mij doet, moet hij toch niet denken dat ik iets voor hem zal doen zeker. Als zij nog geen ‘goede dag’ kan zeggen, zeg ik ook niets meer. Als die mij zo blijft kwetsen, zal ik hem wel op een andere manier liggen hebben.’ Herkennen jullie dat?

    David geeft ons het goede voorbeeld, hij doorbreekt de kringloop van het kwade met vergevingsgezindheid. Zijn wij in staat tot hetzelfde? Kunnen wij de andere vergeving schenken?

    Dit is echt niet altijd zo gemakkelijk. Mensen doen elkaar soms echt vreselijke dingen aan. Woorden kunnen pijlen zijn die grote wonden maken. En toch…

    Je kunt je de vraag stellen:’Hoe doe ik dat dan? De pijn en de woede in mij is zo groot, dit kan ik niet.’ Als we blijven stilstaan bij die pijn die ons is aangedaan, als we ons richten naar de woede die in ons leeft, zal het zeker niet lukken. Het zal nodig zijn om dieper in onszelf af te dalen, om niet in ons gevoel te blijven hangen. Het zal nodig zijn om op die plaats in ons te komen, waar onze kracht zit, onze eigenwaarde, onze vergevingsgezindheid, onze liefde, ... Naar die plaats moeten we afdalen, daar moeten we bijkomen. Als ons dat lukt, komt er in ons een mildheid naar boven, een begrijpen van waarom de ander zo brutaal is tegen ons. We zien hoe ook de ander gekwetst is geweest en hiermee geen raad weet. We zien hoe de ander zelf volledig vanuit een pijnlijk gevoel reageert en niet meer bij zijn kracht kan komen. We zien hoe relaties kunnen barsten wegens een gebrek aan communicatie, wegens zovele misverstanden. Misschien is het te laat om de brokken te lijmen, maar dit neemt niet weg dat we wel de deur opnieuw open kunnen zetten en in ieder geval de tegenaanval kunnen stoppen.

     

    Soms is er zinloos geweld, dingen die niet uit te leggen zijn. Ik denk aan de moord op de tweejarige Luna en haar oppas, vorig jaar in mei te Antwerpen. En dan is er de oma van Luna die een tekst aanhaalt van een slachtoffer uit een concentratiekamp.

    “Als je zoveel haat van zo dichtbij hebt gezien, dan is er heel veel liefde nodig om het evenwicht te herstellen.’

    Toen aan Etty Hillesum, een Joods meisje gevraagd werd de Duitsers te haten, zei ze:

    ‘Er is al genoeg haat, ik wil daar geen gram haat meer aan toevoegen.’

     

    Jezus zegt in het evangelie ook: ‘Behandel de mensen zoals je wilt dat ze jullie behandelen.’ Kunnen we misschien hier al eens mee beginnen? Laat ons het oordelen en veroordelen van anderen stoppen. Laat ons duidelijk zeggen dat we op een correcte manier behandeld willen worden, maar laten we dit zeggen op een rustige manier, zonder haat en wrokgevoelens, vanuit die kracht in ons.   

    Laat ons bij die kracht in onszelf komen, die dit mogelijk kan maken.

    De kracht van het goede!  

      

    Martine Andries

    19-02-2007 om 20:45 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    11-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zalig zij die in mij geloven… - 6de zondag jaar C 2007 - Jan

    6de zondag jaar C 2007 (Lucas 6, 17.20-26) - 10 en 11 februari 2007

     

    De wereld met alles wat we gewend zijn wordt op zijn kop gezet. Mensen die armoede lijden en verdrietig zijn,

    die honger hebben, mensen die buitengesloten worden en door het slijk gehaald,

    precies die mensen worden gelukgewenst.

    Tegen rijke mensen wordt gezegd: wee jullie die rijk zijn, die lachen en niet weten wat honger is.

    Het zal jullie slecht vergaan. Zo staat het in het evangelie van vandaag.

    Hoe moeten we dat verstaan?

     

    Lucas vertelt dat Jezus die nacht in eenzaamheid op een bergtop gebeden had.

    Bij het afdalen, samen met de twaalf leerlingen die hij had gekozen, zag hij in de vlakte voor zich een grote menigte. Ze droegen de gevolgen van de Romeinse verovering en van de grote slachtingen in de streek rond Nazaret,

    Magdala en Kafarnaüm.

    En door de belastingsmaatregelen van Herodes werden ze nog steeds uitgebuit.

    Ze waren gekomen om Jezus te zien en te horen.  Ze hadden een tomeloze wil om te overleven. Ze hadden een onverwoestbare hoop op een rechtvaardig en vredig

    bestaan.

     

    In dit Lucas-evangelie spreek Jezus niet van op een berg

    Hij daalt af in de vlakte en spreekt tot de mensen op ooghoogte, als gelijke.

    Hij spreekt hen rechtstreeks aan   Hij zegt woorden die ons nu nog steeds beroeren.:

     

    Gelukkig jij

    die vandaag arm bent:

    de wereld van God is voor jou.

    Daarom ben ik hier.

     

    Gelukkig jij die nu honger lijdt:

    je zult volop te eten hebben.

    Daarvoor kan je op Mij rekenen

     

    Gelukkig jij die nu weent:

    je zult vreugde kennen.

    Daar sta ik borg voor.

     

    Prijs je maar gelukkig als de mensen je haten

    en je uitsluiten omwille van Mij.

    Ik laat jou niet vallen.

     

    Zo sprak Jezus tweeduizend jaar geleden,

    en zijn woord was niet vrijblijvend.

    Hij deed wat hij zei!

     

    Vandaag is dit woord grondwet van elke christen.

    Wie dit zegt, weet wat hem te doen staat.

     

    Vrienden, Het gaat Jezus om mensen die arm zijn, niet direct omdat ze geen geld hebben, maar omdat ze geen contact hebben met anderen.

    Het gaat hem om mensen die honger hebben, geen honger naar voedsel maar honger naar bevestiging.

    Het gaat hem om mensen voor wie het enig contact dat ze met anderen  hebben bestaat uit het veroordeeld worden, versmaad en geminacht.

     

    Toch blijft God mensen zoeken die deze boodschap, deze andere manier van zien, in de praktijk willen brengen. Een andere manier van kijken, niet gericht op wat groot en succesvol is, maar gericht op wat klein en gekwetst is.

     

    Want het moet niet zo zijn dat de mensen die leven in groot verdriet zich moeten gaan spiegelen aan de mensen die uitbundig lachen. Neen, de lachende mens moet leren troosten.

     

    Het moet niet zo zijn dat de arme streeft naar de rijkdom van de rijken.  Neen, de rijke moet leren zien dat hij alleen rijk kan zijn, omdat anderen in armoede leven. En je moet dit niet projecteren op één bepaalde persoon die toevallig in een villa woont.  Wij leven in een rijk land, omdat er anderen, in het Zuiden, voor ons arm zijn…

     

    Het moet niet zo zijn dat de mens die vechtend ten onder gaat voor een ideaal, zich gaat spiegelen aan de mens die zich zelfgenoegzaam niets aantrekt van het onrecht in de wereld.  Maar de zelfgenoegzame man of vrouw zou moeten warm gaan lopen voor hetgeen Jezus ons vandaag vertelt.

     

    Moeten we ook geen oog hebben voor de realiteit van deze week?

    Mensen die leed aanbrengen aan anderen, jongeren die een mes trekken, doen dit dikwijls als gevolg van een diepe angst of een zware frustratie.

    Een angst die diep in hun binnenste zit en hen bedreigt.

    Een angst die de basis wordt voor een haatgevoel.

    Ze reageren omdat ze miskend zijn, omdat ze zich uitgesloten weten.

    Meestal is de reden van hun actie iets banaal, een sigaret, een MP3 speler.

     

    En dan zegt Jezus: vergeef ook deze mensen., ze beseffen meestal niet wat ze aangericht hebben.

    Vergeef toch maar,

    Voor de familie, voor de vrienden van het slachtoffer lijkt het een onmogelijke opdracht.

    Gelukkig zijn er ouders die sereen reageren en respect afdwingen door hun waardige houding.

    Zouden zij iets hebben aan het evangelie van vandaag?

    Gelukkig gij die nu weent, je zult vreugde kennen…Daar sta ik borg voor.

     

    Vrienden, laat ons zijn zoals Jeremia ons vandaag beschrijft:  “Geen dorre tak in de woestijn” maar “een boom aan de rand van de rivier met zijn wortels in het water” in het water van het evangelie. 

    Laat ons iemand zijn die altijd steunt, opgewekt is, vruchtbaar is en voedsel en moed geeft aan hen die het nodig hebben.

    11-02-2007 om 11:17 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Als u het zegt.... - 5de zondag jaar C 2007 - Marc

    “...als u het zegt....”

     

    Vorige zondag zei Cedomir Janevski op TV: “Eerst moet de ploeg terug vertrouwen krijgen”. Cedomir Janevski is de nieuwe trainer van Club Brugge. Ik excuseer me bij de mensen bij wie het voetbal de keel uitkomt. Ik zal mijn best doen het verder niet over voetbal te hebben, maar over dat vertrouwen, dat wonderen kan doen.

    We weten het: vertrouwen doet groeien. Als leerlingen vertrouwen krijgen van hun leraars, zijn hun resultaten beter, dat is bewezen. Dat wij tot veel in staat zijn, als we ons gesteund voelen door het vertrouwen van onze partner, onze collega, onze chef, we hebben het allemaal ondervonden. Dat steuntje in de rug hebben we nodig om onze eigen onzekerheid te overwinnen, en om het vol te houden. Vertrouwen, is iets dat ons gegeven wordt, en dat we dan zelf in ons hebben als kracht om er tegen aan te gaan. We krijgen vertrouwen, en dan hebben we het.

    We horen dat vandaag ook in het evangelie. “Maar als U het zegt...” zegt Petrus, en hij doet waarin hij zelf niet geloofde. En zie: het wonder gebeurt. Vertrouwen doet voetballers scoren, en vissers vangen.

    Jezus selecteert vandaag zijn ploeg, en Hij werkt aan hun vertrouwen. En dan geeft Hij hen hun opdracht, hun missie: “voortaan zul je mensen vangen”. Zij worden gezonden om mensen te boeien, in de ban te krijgen van het evangelie, om hen mee op de weg van Jezus te krijgen.

    De evangelieteksten van deze laatste drie zondagen vormen een geheel. Het begon met het optreden van Jezus in de synagoge van Nazareth. Daar maakte Hij duidelijk dat Hij gezonden is om de blijde boodschap te brengen aan de armen. De vorige zondag hoorden we hoe Hij daar tegenwind kreeg, want zijn dorpsgenoten wilden aan Jezus hun voordeel doen, en nu trekt Die met zijn heilsboodschap naar de verstotenen! Vandaag zoekt Jezus wat Hij in Zijn eigen kring niet vindt: bondgenoten, tochtgenoten, die met Hem mee willen trekken en die de armen willen gaan blij maken.

    Een moeilijke opdracht. Want armen zijn er veel, en de oorzaken van ellende zijn moeilijk te bestrijden. En de tegenstand tegen het evangelie zal groot zijn. Vertrouwen is dus hard nodig om het vol te houden.

    Er is nog een reden, waarom we veel vertrouwen nodig hebben. Die reden ligt bij onszelf. Als we in de spiegel kijken, zien wij een zwakke, onvolmaakte mens. Wij zijn geen briljante middenvelders, of flitsende spitsen. Wij zijn klungelaars, en geen heiligen. Jesaja weet dat: overdonderd door de aanblik van Jahweh beseft hij “ik ben een mens met onreine lippen”. Hoe zou hij dan een boodschap van goedheid kunnen verkondigen? Petrus kent zichzelf maar al te goed: “ga weg van mij, Heer, ik ben een zondig mens”. En Lucas, die kent Petrus nog beter. Want Lucas weet hoe het op het einde van het verhaal met Petrus zal gaan: hij verloochent Jezus, hij laat Hem achter, hij zal terug naar Galilea lopen in de hoop zijn gewone leventje te kunnen opnemen, en weer gewone vis te vangen. Als Lucas Petrus laat zeggen: “ik ben een zondig mens”, dan is dat al een echo vanuit de toekomst.

    En Jezus weet dat ook, natuurlijk. Hij weet dat Zijn ploeg vanuit eigen talent geen wonderen kan doen, Hij weet dat wij zwakke onvolmaakte mensen zijn; de zending die Hij ons geeft, daar zijn wij niet tegen opgewassen.

    En Hij zegt tegen Petrus, en tegen zijn  kornuiten, en tegen ons: “wees niet bang”. Hij vindt onze zwakheid helemaal geen reden om ons niet op te stellen, integendeel, Hij zegt: “voortaan zul je mensen vangen.”  Voor Hem is dat een evidentie.

    Omdat Hij weet dat er meer in het spel is dan die zwakke goedmenende volgelingen van Hem. Jezus vertrouwt ons, omdat Hij vertrouwt op zijn Vader.

    “God schrijft recht op kromme lijnen”. God doet zijn werk door kleine mensen. Zelfs als wij er flagrant naast schieten, penalty’s missen, zware fouten maken: Hij blijft ons Zijn vertrouwen geven, zo kunnen wij meer, door Hem, niet uit onszelf.

    Dit roepingsverhaal is dus ook een bemoedigend verhaal. Het succes van de Blijde Boodschap hangt gelukkig niet af van onze kleine, zwakke mogelijkheden. Al wat wij moeten inbrengen, is onze bereidheid om Hem te volgen. Al wat Jezus van ons verwacht, is dat we onze netten dan toch nog maar eens uitwerpen, “als U het zegt...”. Hij zegt tegen ons: “wees niet bang...”.

    04-02-2007 om 18:41 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    28-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over drie profeten - 4de zondag jaar C 2007 - Fred

    Over drie profeten

     

    Als je aan een aantal mensen de vraag zou stellen: "Wat is een profeet?" is de kans groot dat velen gaan antwoorden: "Iemand die de gave der profetie bezit en dus de toekomst kan voorspellen". Stel dat dezelfde vraag opduikt in een aflevering van De slimste mens, dan behoort "toekomst voorspellen" zeker tot de trefwoorden. En toch klopt dat niet helemaal.

    Het woordenboek geeft deze definitie van een profeet: iemand die goddelijke openbaringen ontvangt en die aan anderen heeft mee te delen, die opdracht heeft om in naam van Jahweh mensen te vermanen of te waarschuwen. Een profeet kijkt niet in de toekomst, maar interpreteert de tekenen van zijn tijd. En daarmee richt hij zich tot zijn medemensen.

    Het gevolg is dat een profeet zelden een populaire figuur is. Of toch niet voor lang. Zolang hij mensen naar de mond praat of hen een mooie toekomst belooft, is hij geliefd. Maar wanneer hij zijn tijdgenoten terechtwijst, vermaant of waarschuwt, laat men hem vallen.

    Jezus zelf is daar allicht het beste voorbeeld van. Heel zijn leven speelt zich af tussen twee spanningsvelden: bewondering en verguizing. In het evangelie van vorige week maakte Hij zijn roeping bekend en beloofde aan armen de blijde boodschap te brengen, blinden weer te laten zien en verdrukten de vrijheid te schenken. Die woorden werden op algemene instemming onthaald.

    Zonet hoorden wij het vervolg van zijn toespraak in de synagoge van Nazaret. En deze keer stelt Hij de mensen teleur. Ze verwachten van Hem wonderen, maar die komen er niet. Hij heeft wonderen verricht in Kafarnaüm, en de mensen willen nu ook wonderen zien in zijn vaderstad. Maar daar vindt Jezus blijkbaar te weinig geloof en teveel zucht naar sensatie. Het lijkt wel alsof ze Hem alleen maar vragen: "Zet ons dorp op de kaart".

    Maar profeten zijn meestal niet geliefd in hun eigen vaderstad. Geen sant in eigen land. Jezus zelf geeft twee voorbeelden uit de geschiedenis, waarin niet de Joden, maar wel de heidenen werden gered. Als ze dat horen, is het hek helemaal van de dam en wordt Hij de stad uitgejaagd.

    In de eerste lezing was een andere profeet aan het woord, Jeremia. Hij leefde in Jeruzalem, vlak voor de Babylonische ballingschap. Hij wordt door God geroepen tot profeet, om de Joden op hun plichten te wijzen en hij krijgt zelfs de opdracht zich te richten tot de koningen, de priesters en de edelen.

    En waar Jezus tegenstand ondervond van anderen, van buiten uit, biedt Jeremia inwendig weerstand: "Ik kan niet spreken, ik durf dat niet". Maar in zijn diepste twijfel komt God hem ter hulp: "Ik maak van jou een versterkte stad, een ijzeren zuil, een koperen muur". Met andere woorden: iets dat je niet kan plooien, iets onwrikbaar. En Jeremia geeft zich gewonnen en zal later moeten strijden tegen koningen en priesters, tegen vooraanstaanden en het gewone volk.

    Profeet zijn betekent niet: de toekomst kunnen voorspellen. Profeet zijn is ook niet: de mensen naar de mond praten. Profeten klagen onrecht aan, komen op voor misdeelden en miskenden, wijzen mensen op hun verantwoordelijkheid. En daarbij moeten ze veel innerlijke en uiterlijke weerstand overwinnen.

    We kunnen er vandaag nog een profeet aan toevoegen: Pater Damiaan. In zijn jeugd een koppig, eigengereid, opvliegend baasje, maar met een hart van peperkoek. Hij hoort over Jezus, hij leest over Franciscus van Assisi. En die verhalen raken hem zo diep dat hij een kordaat besluit neemt. Hij wordt missionaris en vertrekt naar Hawaï.

    Het vervolg is bekend. Hij komt terecht in de hel van Molokai. Een stinkende vuilnishoop van gedumpte mensen die slechts leven bij de genade van één dag. Vechtend, rovend, drinkend, misbruik makend van kinderen, wachtend op de dood. Weerzinwekkend.

    Tot Damiaan ontdekt dat achter de meest gekwetste, gehavende, uitgestoten mens ook schoonheid schuilt. Als je maar dieper kan kijken. Als je maar in de huid kan kruipen van een medemens en voelt wat die mens voelt. Dat doet Damiaan dan ook letterlijk.

    En hij begint te organiseren, te werken en te wroeten en wordt een leidsman en een vader voor allemaal: katholieken, protestanten, heidenen. Natuurlijk ondervond ook hij tegenstand, zowel inwendig als uitwendig. Hij zal toch wel geregeld getwijfeld hebben aan de zin en het welslagen van zijn roeping. En hoe hij werd tegengewerkt is voldoende bekend.

    In zijn tijd werd ook Damiaan vaak niet begrepen en met kritiek overladen. Geen sant in eigen land, en ook geen sant in de eigen tijd. Pas na zijn dood werd hij volop gewaardeerd en intussen ook zalig verklaard én verkozen tot grootste Belg. En in zijn naam bindt de Damiaanactie al meer dan 40 jaar de strijd aan tegen lepra en tbc.

    Dit jaar staat opnieuw Congo in de kijker. Een land dat 77 keer zo groot is als België en waar miljoenen mensen bedreigd worden door ziekten als malaria, tbc en aids. De Damiaanactie levert medicijnen aan de verschillende gezondheidscentra en doet ook aan vorming en voorlichting.

    Het symbool van de actie is een rood vlindertje, hoopvol kwetsbaar en broos, maar ook mooi. Het dwarrelt de wereld rond en wil ons raken. Dat vlindertje is tegelijk ook een hartje. Het vertelt ons: laat je beroeren en laat je hart spreken.

    Laten wij voor één keer eens luisteren naar een profeet, naar pater Damiaan. Wij kunnen door een gul gebaar goed nieuws brengen aan arme en gekwetste mensen. Onze daad van solidariteit is geen druppel op een hete plaat, maar een druppel olie die de wereld rechtvaardiger doet draaien. De vele vrijwilligers van de Damiaanactie rekenen ook op ons …

    28-01-2007 om 13:26 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    20-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie staat ten dienste? - 3de zondag jaar C 2007 - Gie

    3de zondag jaar C 2007 (1 Kor 12, 12-30 en Luc. 4, 14-21) - 20 en 21 januari 2007


    Vorige week hadden wij een eerste gebedsviering op zondag en ging het evangelie toevallig over Jezus eerste openbaar optreden. Vandaag mag ik als leek een homilie houden over Jezus’ allereerste predikatie in de synagoge van Nazaret.

    Volgens het verhaal van Lucas brengt Jezus het er helemaal niet slecht van af. De reacties van de Nazareners zijn positief. Alle ogen zijn op Hem gevestigd. Ik zie ze al gniffelend mekaar aanstoten en fluisteren: “kijk, dat is toch Jezus, de zoon van Mieke en van Jozef de timmerman.

    Jezus leest een tekst uit Jesaja, geschreven in de ballingschap. We weten niet over wie het eigenlijk gaat –dat vermeldt Jesaja niet– maar Jezus merkt op: hé, dat stukje is op mij van toepassing! Hij herkent zichzelf in het gesprokene en neemt daarom ook spontaan de verklaring, de homilie, voor zijn rekening.

    Misschien is dat wel wat een predikant moet doen: niet enkel de inhoud van een lezing vertalen naar de toehoorder van vandaag, maar zo mogelijk ín de tekst inkruipen en zeggen: wat raakt mij hier en waarom? Hoe voel ik mij aangesproken en wat wil ik hierover verder vertellen? Alleen op die mannier zullen de mensen ook door zijn woorden geraakt worden.

    Jezus ontdekt dat Hij een taak te vervullen heeft, dat Hij een roeping heeft. Ook ik heb hier een taak, en misschien wel jullie allemaal.

    Paulus vertelde ons vorige week in zijn brief aan de Korinthiërs, hoe alle kundigheden, alle taken door mensen opgenomen, eigenlijk gaven zijn van dezelfde Geest, die alles in allen tot stand brengt.

    Vandaag gaat Paulus in de eerste lezing verder op dezelfde weg. Wij doen niet alleen alles in dezelfde Geest, wij vormen ook samen één lichaam, één team waarin ieder zijn eigen taak vervult.

    Denk gewoon aan deze kerkdienst. Er is niet alleen de voorganger, die wordt bijgestaan door de lector. Maar de koster kwam al een half uurtje eerder om alles klaar te zetten, de lichten en de kaarsen aan te steken, de micro’s op te zetten, brood en wijn klaar te zetten en de misblaadjes klaar te leggen. De bloemenschikker was gisteren al aan het werk om een aantal bloemstukken te maken. En het parochiesecretariaat zorgde vorige week al voor het kopiëren van de misblaadjes, waarvan de tekst de week dáárvoor al werd samengesteld door één van de liturgiegroepjes. De organist of de muzikant kreeg vorige week al een misblaadje. Die zit al enkele dagen zijn partituren in te studeren. En gisteren werd ook al gezorgd dat vandaag de verwarming aan zou staan. Ook vandaag was er voor enkele mensen nog extra werk aan de winkel: vanmiddag zorgde weer iemand voor de nevendienst en waren weer enkele meisjes aanwezig voor de opvang van de jongste kindjes. Weet je dat bijna al deze mensen nog een apart seintje krijgen van het secretariaat?

    Luister eens naar de mededelingen straks. Daar komen weer andere mensen ter sprake in verband met andere activiteiten die door onze gemeenschap gedragen worden: doopsel- en vormselcatechese, ziekenzorg, het voorbereiden van de lichtmisviering of de psalmenavond, ‘door de mazen van het net’ en noem maar op. En vergeet niet de beurtrol van de mensen die straks na de viering de Lucaszaal, het Klokske of het SAC willen openhouden.

    En misschien heb ik de voornaamste groep nog vergeten: dat zijn jullie allemaal! Want wat is een eucharistieviering zonder kerkgangers?

    Hoewel de ene groep niet altijd weet wat de andere persoon precies doet of omgekeerd, zijn ze wel allemaal op mekaar ingesteld en van elkaar afhankelijk.

    Al die mensen dragen hun steentje bij, leggen hun centje of briefje in de schaal, want koken kost geld.

    Ben ik de predikant vergeten? Die heeft vandaag maar een kleine rol te vervullen: gewoon maar even op een rijtje zetten hoeveel mensen er hier, los van elkaar, aan hetzelfde doel werken: een levende gemeenschap in Christus.

    Misschien wil ik vandaag alleen de spiegel zijn van Jezus’ woorden: “de Geest van de Heer rust op mij. Hij heeft mij gezonden om aan iedereen de Blijde Boodschap te brengen, aan de kleinsten en de minsten het eerst”. En ik ben blij dat ik er lang niet alleen voor sta.
    Amen.

    20-01-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    14-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Water wordt wijn - 2de zondag C 2007 - Martine

    2de zondag C 2007 (Johannes 2,1-12)  - 13 en 14 januari 2007

     

    De feesten zijn voorbij, de recepties waarschijnlijk al allemaal achter de rug en ik hoop dat het goed geweest is voor iedereen.

    In het beste geval hebben we de verbondenheid weer kunnen voelen met mensen die we graag hebben, en dat doet deugd.

    Maar stel je eens voor dat je op een feest zit en de wijn is op… Dat zou toch echt wel een ramp zijn zeker.

    Daarover gaat het evangelie van vandaag. Er is een bruiloft en er is geen wijn meer. Maria ziet onmiddellijk dat dit een probleem is en zij is ervan overtuigd dat Jezus hier iets aan zal doen. En dat gebeurt ook, water wordt beste wijn.

    En nu hoor ik al mensen denken: ‘Was het maar zo simpel...’

     

    Maar wat wil dit verhaal ons eigenlijk vertellen?

    Ik wil het evangelie langs drie kanten bekijken:

    Om te beginnen kijken we naar de symbolische betekenis van dit evangelie.

    Het is zo dat we Jezus niet enkel kennen door zijn woorden, maar ook door wat Hij deed.

    Zijn komst en zijn daden werden gezien als tekenen van een nieuwe tijd.

    En één van die tekenen was de bruiloft van Kana. Hierin wordt duidelijk gemaakt dat het Uur van de nieuwe tijd gekomen is. Het is een tijd van onstuitbare vreugde en feest. De innige verhouding tussen God en zijn volk Israël wordt in veel bijbelverhalen gesymboliseerd met het beeld van een bruiloftsfeest. Gelovige joden zijn overtuigd dat hun volk – en eens alle mensen – door God geroepen worden om hun samenleving tot een blijvend bruiloftsfeest te maken.

    We kunnen het verhaal ook bekijken, los van die symboliek:

    Jezus staat er volledig achter dat er gefeest wordt. Er mag gedronken worden, er mag gelachen worden. Jezus was op die bruiloft en vierde mee, feestte mee en was mee gelukkig met die jonge mensen die die dag trouwden. Jezus geniet mee, maar is er niet aan gebonden. Hij maakt niets tot zijn bezit en wordt van niets afhankelijk.

    Ja, Jezus is er in alle omstandigheden. Niet alleen als we in nood zijn, maar ook als het goed gaat met ons. Jezus is veel meer dan een hulplijn. Hij lijdt niet alleen samen met ons, maar lacht ook samen met ons. Het is dus niet de bedoeling dat we als doodernstige zeurpieten, maar wel als feestende, lachende, optimistische, blije, gelukkige christenmensen door het leven zouden gaan. Gewoon in gehele vrijheid, zonder dat we afhankelijk worden van wat of wie dan ook.

    En de derde manier waarop we het evangelie kunnen benaderen, is de volgende:

    we kunnen even stilstaan bij het feit dat de ‘wijn’ soms kan opgeraken.

    In elk samenzijn gaat het soms goed, soms minder goed. Het gebeurt dat de vreugde kan verwateren, dat de liefde kan verwateren. De wijn geraakt op, de verbondenheid vermindert, de energie om voor elkaar te kiezen, zwakt af.

    We voelen ons soms als lege vaten, de spirit is er uit, de kracht is zoek.

    Op zo’n momenten is het belangrijk dat we terug naar de essentie komen. Dat we terug komen bij wie we zijn, bij wat er in ons aan capaciteiten en mogelijkheden aanwezig is en waar we terug bij onze kracht kunnen komen.

    En zo belanden we in de eerste lezing. We hebben gehoord dat het de Geest is die aan elke mens gaven heeft gegeven. De een krijgt vooral wijsheid, de ander kennis en nog een ander geloof. Sommigen hebben de gave om mensen bij te staan bij ziekte, anderen kunnen dan weer andere dingen.  Zo zijn we allemaal verschillend, maar hebben we allemaal een schat van capaciteiten in ons. We hebben ze gekregen van die één en dezelfde Geest, van die één en dezelfde God.

    Als wij dan vanuit onze diepe ik, vanuit wie we in wezen zijn, terug verbinding kunnen maken naar de ander… dan wordt water wijn.

    Als we weer zin krijgen in het leven, in het werken aan onszelf, in het werken samen met anderen aan een betere wereld… dan wordt water wijn.

    Als we de verbondenheid met mensen weer kunnen voelen, als we weer kunnen kiezen voor elkaar… dan wordt water wijn.

    Als we ons kunnen openstellen voor Jezus, voor God, dan kunnen we opgetild worden, dan kan onze leegte gevuld worden met spirit en energie, … dan wordt water wijn.

     

    Laten we verder op weg gaan en zien of er water is dat we in wijn kunnen veranderen, zo kan iets wat klein is, uitgroeien tot een feest.

    14-01-2007 om 12:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    07-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Driekoningen - 6 en 7 januari 2007 - Cyclus C - Jan

    Het verhaal over de wijzen uit het Oosten zit vol symboliek. De ster, de zoektocht, de geschenken van de wijzen en natuurlijk de wijzen zelf hebben de religieuze fantasie gevoed.

    Van de wijzen heeft de verbeelding koningen gemaakt, dit onder inspiratie van de profetie van Jesaja die spreekt over de koningen die afkomen op het licht van de dageraad over Jeruzalem. Dit laatste roept het symbool van de ster op.

    De wijzen kunnen moeilijk koningen geweest zijn, want je kunt je niet voorstellen dat koningen op de knieën gaan zitten voor de koning van een vreemd volk. Koningen knielen trouwens niet.

    Het zijn enkel wijzen die knielen.

     

    Men heeft de koningen een andere huidskleur gegeven. Blank, geel en zwart. Dit is Europa, Azië en Afrika. Hiermee raakt men een van de sterkste punten uit het verhaal. Het waren vreemdelingen, heidenen, die aan de joodse notabelen bekend hebben gemaakt dat de beloofde Messias, hun redder, geboren was. Dit symbool geeft christenen vandaag nog altijd te denken.

     

    Maar laten we het vandaag ook eens hebben over de symboliek van de geschenken van de wijzen. Onze geschenken onder de kerstboom hebben hun bestemming al bereikt, ik heb al veel kerstbomen op straat zien liggen, de nieuwjaarsgeschenken zijn ook al uitgewisseld. Misschien is het nooit te laat om mensen een teken te geven waarin we uitdrukken hoeveel ze ons waard zijn.

     

    In elk geval hebben de wijzen het kostbaarste te voorschijn gehaald om aan het kind te geven.

     

    Ze gaven goud. Want met goud te geven bedoelden ze: je mag je eigen waarde ontdekken, je kostbaarheid en je rijkdom.

    Ze gaven mirre. Mirre is een welriekend gomhars dat onder meer gebruikt werd als remedie tegen veel infectieziekten. Mirre aan iemand geven betekent zoveel als zeggen: moge je leven bewaard blijven voor pijn, ziekte en lijden.

    Ze gaven wierook. Dit was een geschenk dat zegt: dat je leven een lieflijke geur mag zijn, een vreugde voor allen die met jou te maken krijgen.

     

    De wijzen werden ook koningen genoemd omwille van die geschenken die ze meedroegen. Ze hebben een aantal mensen de ogen doen openen…

     

    De hogepriesters en de schriftgeleerden hebben zich verkeken. Ze zochten ook naar de Messias, naar hun verlosser, maar ze bleven zitten waar ze zaten. Honderden, duizenden jaren lang hebben ze naar de Messias uitgezien, en als hij dan uiteindelijk gekomen is, zien ze hem niet. Kijk maar naar het evangelie van vandaag. Haarfijn weten de farizeeërs aan Herodus uit te leggen dat de Messias inderdaad in Bethlehem zal geboren worden. Wanneer drie vreemdelingen hun erop attent maken, dat het ogenblik wel eens zou kunnen aangebroken zijn, reageren ze niet. Of ze geloofden hen niet…

     

    Ongelovig zijn ze zeker niet, de notabelen, de schriftgeleerden, integendeel, het zijn beslist oprechte gelovige, zelfs diepgelovige mensen.

     

    Maar misschien waren ze wel zo diepgelovig dat hun geloof vastgeroest is, dat het geen geloof meer is, maar dat het een zekerheid geworden is waaraan niets kan en mag veranderen. Dus zijn ze tegen alles wat nieuw is omdat het die veilige zekerheid zou kunnen verstoren. Ze zijn bang om in beweging te komen, bang voor het nieuwe dat God met de mens voor heeft

     

    Vrienden, laten wij ons nu in het begin van dit nieuwe jaar toch maar bezinnen. Laat ons toch maar zorgen dat wij de ster wel zien, dat we geloven in het verhaal van het kind, dat we zijn zoals de herders: eerlijke bekommerde mensen die door de geboorte van het kind beroerd waren. Dat we zijn zoals de wijzen: bezadigde mensen die geloven dat dit kind God is en het daarom de mooiste geschenken willen geven.

     

    Hopelijk komen we veel wijzen tegen in ons leven, en kunnen we zien wat hun daden zijn en willen we horen wat ze ons te vertellen hebben en welke signalen ze ons geven..

     

    Ik denk dat het tijd is dat we het nog eens over iets nieuws hebben in deze homilie.

    Het is nodig is dat we regelmatig iets vernieuwend doen in de kerk.

    Denk aan het project“kerkvernieuwing” dat nu Kiezel heet. Maar hierover kun je meer lezen in het parochieblad.

    Wij willen echter nog iets anders lanceren.

     

    Graag zouden wij met de preekploeg een forum opstarten, een uitlaatklep langs waar we ideeën of commentaar rond onze preken willen uitlokken.

     

    Weet je wat een weblog is? Dit is een soort dagboek dat je kunt vergelijken met een website.  Een adres op het internet waarop je eenvoudig teksten kunt lezen en waarop je ook kan reageren.

     

    We zetten elk weekend de tekst van de preek op deze weblog. Vanaf zondagavond kun je de tekst herlezen en mag je zelfs reageren. Iedereen kan de reacties lezen en ook hierop reageren.  Indien nodig kunnen wij ook antwoorden op vragen. Met de preekploeg komen wij nog steeds samen met Deo Rademakers, onze vorige pastoor. Deo zal ons ook wel helpen als het wat moeilijk wordt of als de wij geen antwoord kennen op de gestelde vragen.

     

    We willen ook, uiteraard, voor de mensen die geen internet hebben, de tekst afdrukken en op een simpele vraag, na de viering uitdelen.

    Deze mensen kunnen dan steeds hun reacties bezorgen via het parochiesecretariaat.

    Het adres van de website vindt u in het parochieblad en vanaf volgende week in de tekstblaadjes.

    WWW.PREKEN.BLOGGEN.BE

    Iedereen in de wereld kan op deze site – zelfs als je op vakantie bent of op bezoek bij uw kinderen kun je even naar de site surfen en zien wat er gezegd werd.  Het reageren, of vragen stellen en hierop terug reageren, maakt onze kerk wat meer levendig. Misschien heb je een goede reactie of een ervaring op een lezing die deze lezing terug boeiend kan maken.

    Wees wijs en reageer op dit aanbod Het is een moderne manier om van gedachten te wisselen. Het kan verrijkend zijn voor ons allemaal.

    Kiezel er maar op los.

    07-01-2007 om 20:09 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (8)


    09-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Start van de preekploeg online

    Al jaren bestaat in de parochie een preekploeg.
    Ze bestaat uit (momenteel) zes mensen die elk weekend de homilie verzorgen in de vier vieringen. Het gaat hier wel degelijk om een ‘ploeg’ en niet om enkele individuen.
    Elke maand komen wij met de groep samen en worden een viertal homilies voorbereid. We lezen de voorgeschreven lezingen en proberen ze samen uit te diepen en tips te geven aan de ‘predikant’ van dienst. Hij of zij schrijft nadien de homilie uit en zal ze ook verwoorden in elke viering.
    Bij de voorbereidende bijeenkomsten is ook onze voormalige pastoor Deo Rademakers aanwezig en hij is een onschatbare hulp en steun voor de (inderdaad) leken.
    De mensen die momenteel deel uitmaken van de preekploeg zijn Ria, Martine, Jan, Gie, Fred en Marc. Zij zijn bereid elke week hun homilies op deze blog te plaatsen en staan dus open voor vragen en opmerkingen.

    09-12-2006 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs