Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 12-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie kruisjes - Pinksteren A 2011 - Gie

    Pinksteren A 2011 - Zaterdag 11 en zondag 12 juni 2011

    Eerste lezingHandelingen 2, 1-11 - 'Allen werden vervuld van de H. Geest '
    Evangelie: Johannes 20, 19-23 - 'Ontvang de heilige Geest'

    Een paar weken geleden waren wij nog eens jarig. Het gebeurt ieder jaar opnieuw, en toch is het een goed moment om even bij stil te staan. De verjaardagskaartjes hangen nog altijd aan een draad in de woonkamer. Fijn dat een aantal mensen ons nooit vergeten. 
    Het viel me weer op: die ondertekening met drie kruisjes, drie x-jes erbij. 
    Drie dikke kussen! Niet een of twee. Altijd drie kruisjes. 
    Als om dat feestelijke, niet alledaagse van een verjaardag te onderlijnen. Één kus kan je zonder bezwaar elke dag geven. Twee kusjes, daar sta je toch even bij stil. Maar drie, … 

    Het deed mij even denken aan de zending van Petrus: Jezus die vraagt: "Petrus, je houdt toch van me?” "Natuurlijk" zei Petrus "anders zou ik toch al die jaren niet ..." "Dat is waar" zei Jezus.
    Een eindje verder vraagt Jezus opnieuw: "Je meent het toch, Petrus?"
    Waarom zo aandringen, dacht die. "Dat weet u toch wel beter", zei hij.
    En nog na een tijdje: "Hou je echt van mij, Petrus?"
    Die stond stil. Het schokte hem. Het raakte hem tot in het merg. Hij knikte en veegde even met de rug van zijn hand over zijn voorhoofd.
    "Dan vertrouw ik ze jou allemaal toe", zei Jezus, "Hen daar, en allen die in mij zullen geloven. Als je echt van me houdt, dan zal je ook van hen houden ..." 

    Drie kruisjes! Eigenlijk hebben wij zo als christen al meer dan eens drie kruisjes mee gekregen: eentje met Kerstmis, eentje met Pasen, en eentje met Pinksteren! Telkens opnieuw stelt Jezus ook aan ons die vraag: “Je houdt toch van mij, ook al ben Ik maar een pasgeboren kind.” “Hou je van mij, ook al ben Ik gestorven op het kruis.” 
    “Hou toch van mij, nu Ik je vraag om mijn taak hier verder te zetten.” 

    In de eerste lezing uit de Handelingen goochelt Lucas met getallen. Hij heeft het over de vijftigste dag, de penta-costa. Johannes in het evangelie heeft blijkbaar op een andere manier leren tellen. Hij heeft het over de avond van de eerste dag van de week. En toch bedoelen zij allebei hetzelfde moment. Vanwaar dan dat verschil? 
    Eigenlijk gebruiken ze allebei symbooltaal. Allebei willen zij met hun cijferwerk het verband benadrukken tussen Pasen en Pinksteren. Lucas benadrukt dat, door precies evenveel tijd te laten verlopen tussen Jezus bekoring in de woestijn en zijn opstanding, als tussen Pasen en Hemelvaart. Johannes verwijst naar Pasen, letterlijk, alsof het gisteren was. 

    Wij gebruiken de zegswijze: “als Pasen en Pinksteren op één dag vallen” om iets uit te drukken dat onmogelijk is. Johannes gebruikt diezelfde woorden om juist te zeggen dat bij God alles mogelijk is. 
    Ook Lucas gebruikt sterke symbolen om de aanwezigheid van Gods’ Geest aan te duiden: hevige wind en vurige tongen zijn een uitwendig teken om te tonen dat er aan de binnenkant iets gebeurt. 
    Ik hoorde ooit over een dove die aan de deurbel in zijn huis, een ventilator met lintjes aan verbonden had. Als de bel ging, sloeg het molentje aan en kwamen de lintjes in beweging. Zo kon hij zien en voelen, dat er iemand aan de voordeur belde. Een teken aan de binnenkant om te tonen dat er aan de buitenkant iets gebeurt. 
    Op dezelfde manier wil Lucas ons het gebeuren van Pinksteren uitleggen: wind en vuur als teken van de Geest, de helper die binnen aan het werk is.

    Ik kreeg voor mijn verjaardag een lekkere fles cognac cadeau. Er staan daar ook drie sterretjes op. En misschien is dat niet toevallig. Ik dacht niet meteen aan Pinksteren, maar misschien is het een aanwijzing dat er wel geest, spiritus, in aanwezig is. 
    Ik heb even de betekenis van die drie sterren opgezocht. Het blijkt een aanduiding dat de drank minstens twee jaar heeft liggen rijpen in eikenhouten vaten. Alsof ze er, ieder jaar opnieuw, een kruisje opzetten en zeggen: “laat deze nog maar wat liggen!” 
    Ergens las ik dat die drie sterretjes oorspronkelijk zouden verwijzen naar de kapitein die de vaten brandewijn vervoerde. Drie sterren, zoals hij die zelf ook op zijn uniform draagt. Een teken van vertrouwen dus. 

    Waarom zouden onze drie christelijke kruisjes: Kerstmis, Pasen en Pinksteren, dan geen teken van vertrouwen mogen zijn. Misschien móéten zij ook wel een teken zijn, om aan de buitenkant te tonen dat de Geest aan de binnenkant bezig is. 
    Ieder huisje heeft zijn kruisje. De kruistekens die wij maken, de wegen die wij met mensen kruisen, de kruisen die wij soms te dragen krijgen. Ieder kruisje is als een geheugensteuntje, dat ons er aan herinnert dat ook wij door Jezus gezonden zijn: “zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie!”.

    Neem nu dit Pinksterweekeind. Op zaterdag wordt Milliam, die zich al zo lang voorbereid op deze stap, door onze bisschop gevormd in de kathedraal. En op zondagmiddag worden 20 jonge mensen door onze deken gevormd in onze Sint-Anna-ten-Drieënkerk. 
    De vormheer legt hen allen de handen op en zalft hen met een kruisje. Een teken om aan de buitenkant te tonen dat de Geest aan de binnenkant bezig is. 
    Amen. 

    12-06-2011 om 08:33 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    05-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En toch - 7e Paaszondag A 2011 - Fred

    Zevende Paaszondag A 2011 - Zaterdag 4 en zondag 5 juni 2011

    Eerste lezingHandelingen 1, 12-14 - 'Eensgezind volhardend in het gebed'
    EvangelieJohannes 17, 1-11a - 'Vader, verheerlijk uw Zoon'

    We bevinden ons vandaag tussen twee grote kerkelijke feesten: Hemelvaart en Pinksteren. Vraag maar eens aan mensen op straat wat dat voor hen betekent. De kans is groot dat je als antwoord krijgt: dat zijn twee verlengde weekends. En vaak is het dan mooi weer. Ideaal dus om er eens een paar dagen op uit te trekken en de batterijen op te laden.

    Het is ooit anders geweest. 
    Vroeger waren Hemelvaart en Pinksteren twee echte hoogdagen. De kerken zaten zo mogelijk nog voller dan anders. Er waren processies en optochten. Mensen wensten elkaar een zalige hoogdag en voor sommige families waren het dagen om bij elkaar te komen.
    Nu zijn het dus verlengde weekends. En de kerken zitten zo mogelijk nog leger dan anders. 
    Je kan het als gelovige, als christen, moeilijk uitleggen of verkocht krijgen dat we op die dagen belangrijke gebeurtenissen herdenken of te vieren hebben. De schandalen die vandaag in de kerk aan het licht komen – en waar de media nog eens gretig op inspelen – maken het ons niet gemakkelijker.

    En toch … en toch … herdenken we volgende week hoe de heilige Geest de leerlingen en vrienden van Jezus kwam aansporen en begeesteren. En vieren we dan ook dat die Geest ook ons kan inspireren en bemoedigen. Ons geloof wordt wel eens op de proef gesteld, maar het zou erg zijn als we in die Geest helemaal niet meer zouden geloven.
    Volgende week worden in onze parochie ook 20 kinderen gevormd. En ook dàt gebeuren was vroeger helemaal anders. Een kwart eeuw geleden hadden we nog vlot 40 tot 50 vormelingen. Velen hadden al een serieuze binding met de parochie, als kinderen van gemotiveerde ouders. Een hele ploeg catechisten en medewerkers – jong en minder jong - stond klaar om hen op te vangen. En die ploeg werd gedragen door een hele parochiegemeenschap.

    Nu zijn het dus amper twintig kinderen. Voor velen van hen is het een wat vreemd gebeuren. Het engagement van de ouders is meestal beperkt. En de catechese werd dit jaar grotendeels gedragen door drie mensen, die het om uiteenlopende redenen vaak heel moeilijk hadden en op bitter weinig concrete steun konden rekenen.

    En toch … en toch … volgende week zal de vormheer die kinderen zalven met de woorden: "Ontvang het zegel van de heilige Geest". 
    En ze zullen die dag ongetwijfeld eens terugdenken aan wat ze in de catechese en op hun afsluitdag hebben mogen ervaren. Op de een of andere manier komt de Geest bij hen. Het zou erg zijn als we dat helemaal niet meer zouden geloven. 

    Want eigenlijk bevinden wij ons in een situatie die we goed kunnen vergelijken met die van Jezus' leerlingen tussen Hemelvaart en Pinksteren. Na zijn dood en verrijzenis was Jezus nog een paar keer aan hen verschenen, maar met Hemelvaart was Hij voorgoed uit hun gezicht verdwenen. 
    En ze waren een beetje moedeloos. 
    Ze keerden terug naar Jeruzalem en ze trokken zich terug in de zaal waar ze werden herinnerd aan het mooiste moment: het laatste Avondmaal, de laatste maaltijd samen die zo bijzonder was. Ze zijn met niet velen, elf leerlingen, de vrouwen, de moeder van Jezus en zijn broeders. En ze doen wat Jezus hun heeft opgedragen: ze blijven samen en ze wachten de belofte van de Vader af: de komst van de Geest.

    Zonder dat ze het beseffen zijn de leerlingen met een noveen bezig: negen dagen van bidden en bezinnen, van zoeken naar inzicht, van wachten en hopen. Negen dagen van angst en twijfel ook, van wankel geloof: heeft het allemaal nog wel zin, is alles niet verloren nu Jezus weg is? Waarschijnlijk kwamen zij ook wel eens in de verleiding het allemaal maar op te geven.

    En toch … en toch …  bij hen kwam de Geest, negen dagen later. Want gaandeweg gingen zij beseffen dat ze niet passief en doelloos konden blijven wachten. Bij zijn Hemelvaart had Jezus hen gezegd: "Blijf niet naar de wolken kijken, maar kijk naar je medemensen. In hen zal je Mij herkennen. Je hebt een taak op deze wereld. Begin eraan!"
    En ze begonnen eraan. Ze vullen de lege stoel die Judas had achtergelaten met een nieuwe apostel, zodat ze weer met twaalf zijn, net als in het begin. Ze zullen gaan getuigen over hun geloof en overtuiging,  ze gaan met mensen praten en hun aantal begint te groeien. 
    Natuurlijk zullen ze ook weer moeilijkheden en tegenstand ontmoeten. En ze komen echt nog wel eens in een crisis terecht. Het zijn geen supermensen. Af en toe zinkt ook hen de moed in de schoenen en steekt twijfel weer de kop op. En komen ze in de verleiding om het allemaal maar weer op te geven.

    En toch … en toch …  zullen ze verder doen en staan zij aan het begin van de kerk. 
    De kerk die wij – twintig eeuwen later – in handen hebben. Die kerk die zich allicht opnieuw in een crisis bevindt. Een crisis die wij vaak heel sterk ervaren. Maar het is de kerk die wij hebben gekregen van die leerlingen. Zij zaten toen ook in een crisis, maar zij voelden zich geïnspireerd, bemoedigd, begeesterd. Zij hadden vertrouwen in die Geest.
    Die Geest is niet tastbaar of zichtbaar. We kunnen er ons geen voorstelling van maken. En er zijn heel geleerde dingen geschreven om te verklaren wat die Geest precies is. Ik ga daar liever niet te geleerd over doen. Die Geest is de kracht, de inspiratie die ons bijstaat, vooral in moeilijke tijden. 

    En die ons steeds weer doet zeggen: en toch … en toch …

    05-06-2011 om 12:58 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Diep in ons hart - 6e Paaszondag A 2011 - Hilda

    Zesde Paaszondag A 2011 - Zaterdag 28 en zondag 29 mei 2011

    Eerste lezingHandelingen 8, 5-8, 14-17 - 'De apostelen legden hun de handen op en ze ontvingen de H. Geest'
    Evangelie: Johannes 14, 15-21 - 'Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Helper geven'

    Lieve mensen,
    Gisteren hebben we een niet te noemen goede, diep-christelijke vader begraven van bijna negentig jaar! Een patiënt van Hof ter Schelde
    En deze diepgelovige goede vader vroeg in de laatste dagen van zijn leven aan zijn zes kinderen die afwisselend bij hem waakten: “Wilt ge blijven samenkomen? Wilt ge blijven zorgen voor elkaar en elkander blijven liefhebben zoals we het altijd samen gedaan hebben?”

    Om kippenvel van te krijgen wanneer je dat mag horen…
    Als ik zo’n schone momenten mag meemaken denk ik wel eens: “Zo menselijk mag Jezus worden in diepgelovige mensen, zo goddelijk kunnen diepgelovige mensen zijn.”

    En met het evangelie vandaag staan we midden dezelfde afscheidswoorden van Jezus in de laatste dagen voor Zijn dood. 
    Jezus Zijn diep menselijke gevoelens legt Hij in Zijn vraag om Hem nooit te vergeten. Jezus die Zijn levenswerk samenvat in die ene vraag om Zijn geboden te onderhouden. 
    “Mijn geboden”! Het heeft een beetje een negatieve klank gekregen tot we het een positieve wending kunnen geven wanneer we daarin horen hoe Jezus ons, Zijn levensvisie, aangeboden en voorgeleefd heeft. 
    Als we in zijn aanbod voelen hoe bezorgd en bekommerd Hij is om ons en om ons geluk.
    Als we in Zijn aanbod voelen en horen dat Hij weet hoe ongelukkig we mekaar kunnen maken en Hij dat ten allen tijden wil voorkomen.

    Jezus weet hoe moeilijk het voor ons is om zijn boodschap te blijven doorgeven…
    Jezus weet maar al te goed hoeveel meningsverschillen er leven. hoeveel godsdiensten verkondigen dat de hunne de juiste is… Hij was trouwens zelf in een Joodse wieg geboren…

    En de joodse rechtspraak kende iets wat wij niet kennen.
    Als het vonnis geveld was, kon het gebeuren dat iemand met gezag, stilzwijgend naast de beschuldigde kwam staan.
    Dit stilzwijgend getuigenis was een aanklacht aan de rechters.
    De man die dit deed, noemde men ‘de helper’, ‘de verdediger’, “de Parakleet”.

    En als we doorheen het leven van Jezus lopen, zien wij hoe Hij tijdens zijn leven, de Helper, de Verdediger, de Parakleet was vb. in het verhaal van de overspelige vrouw, van de verloren zoon, of van Zacheus…

    En vandaag horen wij hoe Jezus ook een Helper, een Verdediger, een Parakleet voor zijn leerlingen en voor ons wil blijven omdat Hij maar al te goed weet, dat ook zij en wij beschuldigd zullen worden en veroordeeld.

    Vandaag horen wij in zijn afscheidsrede ook, hoe Hij zijn Vader, onze God, wil voorstellen aan Zijn leerlingen en aan ons. 
    Jezus wil echt dat zij en wij Hem leren kennen, en dat zij en wij ook aan heel de wereld zouden verder vertellen wie zijn Vader wel is en wat Hij, in ieders leven, wil en kan betekenen.…. 

    In zijn afscheidsrede wil Jezus zijn geboorteverhaal afmaken… 
    Hij wil ons doen inzien hoe Zijn Vader, hoe onze God, Zich in Jezus openbaart als een God die in de mens woont, die in de mens leeft zoals Hij in Jezus met Jezus en doorheen Jezus leefde, Zijn leven lang! 
    Een God Die diep in de mens als de goddelijke Kracht leeft en waakt. 
    Een God Die diep in de mens de Stem is van zijn geweten. 
    Een God Die diep in ons de Helper, de Verdediger, de Parakleet wil zijn.

    Maar wat een consequenties brengt dit laatste niet met zich mee….
    Als hij onze Helper, onze Verdediger, onze Parakleet wil zijn, vraagt dat dan niet van ons dat wij Hem blijven herkennen en erkennen in ons leven?
    Dat wij ons doen en laten blijven toetsten, blijven nachecken aan Jezus’ voorbeeld?
    Het zal niet moeilijk zijn wanneer we met vrienden samenzijn, of bij de geboorte van een kindje, of bij het communiefeest dat we nu vieren. 

    Het wordt pas moeilijk wanneer een vreemde aan mijn deur staat, of iemand die ik niet sympathiek vind. Zie ik dan de Helper, de Verdediger naast die vreemde staan; naast die, die ik niet sympathiek vind?
    Het is soms moeilijk te verzoenen wanneer ik met iemand woorden heb. De beledigde uithangen is veel gemakkelijker. Zie ik dan de Helper, de Verdediger naast die ander staan?
    Het is soms moeilijk om bij meningsverschillen echt te luisteren en eerlijk  te antwoorden, om mekaar nadien beter te verstaan. Zie ik dan de Helper, de Verdediger naast mijn tegenspeler staan?
    Het is soms storend dat maandelijks iets gevraagd wordt voor “door de mazen van het net”. Zie ik de Helper, de Verdediger naast het karretje staan?

    Is het niet die Helper, die Verdediger, die doorheen de geschiedenis de naam H. Geest gekregen heeft?
    “Wilt ge alles wat Ik doorheen Mijn leven heb aangeboden, nú ook onderhouden en doorgeven?”
    Met die vraag is Jezus weggegaan en wou Hij ons niet verweesd achterlaten! 

    Ja lieve mensen klinkt dit alles wat moeilijk, en het is helemaal niet te vatten in enkele woorden of voorbeelden. 
    Toch mogen we geloven dat Zijn levensvisie, Zijn Geest, over Linker Oever waait,
     in de zorg om onze kinderen, 
     in de zorg om onze buren,
     in de zorg om de vreemden die hier komen wonen,
     in de zorg om de zieken die we bezoeken…

    We mogen geloven dat Zijn levensvisie, Zijn Geest over de wereld waait, we zien en voelen het in elk kaarsje dat ontstoken wordt zowel hier vooraan als achteraan. 
    Het kaarsje thuis op de kast bij een foto of bij een beeld. 
    Het kaarsje langs de weg in elk kapelleke of op de plaats van een autoaccident..

    Ja de beloofde Helper, is altijd van dienst en begeestert ons overal als wij Hem herkennen naast het gelaat van de ander…

    Moge al die kaarsjes Hem brandend houden diep in ons hart!

    29-05-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    23-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een enorme taak - 5e Paaszondag A 2011 - Jan

    Vijfde Paaszondag A 2011 - Zaterdag 21 en zondag 22 mei 2011

    Eerste lezing: Handelingen 6, 1-7 - 'Zij kozen zeven mannen vervuld van de heilige Geest'
    Evangelie: Johannes 14, 1-12 - 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven'

    Om eerlijk te zijn moet ik bekennen dat de inhoud van de eerste lezing enorm interessant is.  Het is zelfs een aangename en goed verstaanbare tekst.  We hebben ooit andere teksten te verwerken gekregen…

    Van bij het begin zag de jonge christelijke Kerk drie fundamentele taken: 
    - de Gods Woord verkondigen, 
    - biddend en vierend samenkomen en 
    - dienstwerk verrichten voor mensen in nood. 
    Aanvankelijk namen de apostelen alle drie die taken op zich. Maar in de eerste lezing horen we dat dit niet langer mogelijk is. Er ontstaan spanningen tussen joodse en niet-joodse christenen, de Hellinisten, (komen uit Griekenland) o.a. over de ondersteuning van de weduwen. Die spanningen moeten opgelost worden.   
    Wat ook de reden was, dit speelt nu niet zo’n grote rol, maar er waren spanningen.

    De twaalf zeggen heel beslist dat ze de verkondiging van Gods Woord niet willen verwaarlozen ten voordele van het dienstbetoon, maar tegelijk mag dat dienstbetoon niet achtergesteld worden. Daarom stellen ze voor dat de gemeenschap zeven mannen uit haar midden zou kiezen die voor het dienstbetoon zouden instaan. Zijzelf zouden zich op de verkondiging blijven concentreren.

    Mocht dit verhaal zich nu afspelen dan zou Herman, onze pastoor zich met het PT bezig houden met de verkondiging en zeven mensen zouden verkozen worden voor het dienstbetoon.
    We komen hier seffens op terug.  Want die 7 zijn er duidelijk meer dan 77.

    De manier waarop de apostelen te werk gaan, is eigenlijk fantastisch.  Ze doen een voorstel en de gemeenschap mag zelf kiezen. Dus geen beslissing van bovenuit, maar democratie van hoog tot laag. 
    Verder wordt ook duidelijk dat dienstwerk niet minderwaardig is ten opzichte van verkondiging, want de apostelen leggen, na een gebed, de zeven in een zegenend gebaar de handen op.  Verkondigen, vieren en dienstbetoon: de eerste christenen zagen het als één geheel.

    Verkondigen, vieren en dienstbetoon zijn vandaag nog altijd de kerntaken van de Kerk. 
    Maar anders dan bij de eerste christenen is er geen democratie meer. Een kleine bovenlaag van mannelijke geestelijken heeft door de eeuwen heen de macht naar zich toegetrokken, en wil verkondigen en vieren voor zichzelf voorbehouden. Volgens hen mogen leken bijvoorbeeld niet preken, en zeker niet voorgaan in de eredienst. 

    Lieve mensen, die zeven over wie het vandaag in de eerste lezing gaat, zijn de voorlopers van de miljoenen vrijwilligers die de Kerk in beweging houden. Van kosters over bloemschiksters, zangers en kerkpoetsers, parochieraden en parochieteams, kerkfabrieken en parochiale werkers, ziekenzorgers en cathechisten, mensen die koken, mensen die tappen, die bouwen en onderhouden, mensen die begaan zijn met liefdadigheid, met welzijnszorg en broederlijk delen, mensen die altijd klaar staan voor de jeugd, voor de  ouderen in de parochie.  
    Mensen die anderen steunen in hun rouwperiode.  Miljoenen vrijwilligers aan wie ik vandaag hulde zou willen brengen, want net zo goed als de geestelijkheid houden zij het schip van de Kerk op koers. 
    Zonder hen zou het zonder meer zinken. 

    Vandaag zegt Hij in het evangelie: ‘In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen.’ Misschien zouden we ons allen die woorden wat beter in ons hoofd en in ons hart moeten prenten. Dan zouden er meteen veel minder spanningen zijn binnen onze Kerk en zou wederzijds respect de boventoon voeren.
    En toch moeten we ook luisteren naar de redenen waarom zo velen, jong en oud, zich van het geloof afkeren.  Niet alleen van het geloof en het kerkbezoek maar straks ook van het dienstbetoon.

    Er is natuurlijk de teleurstelling over een Kerk die de taal van deze tijd niet spreekt, over priesters die liefde preken en tegelijk dingen doen waar de kranten vol van staan, over kerkmensen die uitgeblust zijn, over kerkgangers waar niet de minste werfkracht van uitgaat...
    Ja en dit gaat misschien wel over ons.  
    We tellen elke maand de afvalligen maar doen we er iets aan?  
    Spreken we hen terug aan, zien ze aan ons dat we voort gaan, ondanks alles…
    Zien ze onze geloofwaardigheid?  
    Zien ze dat wij mensen aan God concrete handen en voeten en een gezicht geven?  Wij geven God gestalte !  Voelen ze ons uitnodigend gebaar?  

    Als ik de krant lees en ik kom aan de bladzijde met de overlijdensberichten dan tel ik steeds hoeveel overledenen in een kerk begraven worden. Soms is dit 9 op 9.  (zal misschien ook wel afhangen welke krant men leest) maar de verhouding is groot.   Dienstbetoon betekent dan ook, zet uw kerk open voor elk moment.  Hoeveel % van de eerste of plechtige communicanten zien we nog terug?
    Hoeveel jonge gezinnen tellen we nog onder de kerkgangers.
    Er is stof genoeg om er dringend iets aan te doen.  Maar wat we ook uitvinden, we MOETEN ons uitnodigend opstellen.  Een enorme taak, een prioriteit voor die 7 of voor die geloofsverkondigers?  
    Ik denk voor allemaal.  Voor het PT maar ook voor u en voor mij.

    Daarom is het ook niet zo slecht dat we onze kerk open stellen.  Of het nu voor een tentoonstelling is of voor een concert of voor een fietskerk…als het maar uitnodigend is.

    Vrienden, we mogen niet van God weglopen, ook al begrijpen we Hem lang niet altijd. We mogen niet weglopen van mensen, ook al stellen ze ons Godsgeloof op de proef. God laat zich aan mensen zien, via mensen - zegt Jezus. Er is geen andere weg om God op het spoor te komen   
    Als jullie mij hebben leren kennen, zul je ook mijn Vader leren kennen.

    Zaten de leerlingen van destijds niet in hetzelfde schuitje?  
    Moesten zij zich niet opsplitsen om het werk te delen? En voor wie deden ze het?   En dan zegt iemand onder hen‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’, En een paar dagen later liep diezelfde man onder zijn kruis.   En dit om te tonen dat hij het als mens niet meer kon dragen.   Ooit noemde hij zichzelf dan ook nog  'de weg, de waarheid en het leven' . 

    Laten we hieruit maar moed putten, hij heeft meer afgezien dan wij ons kunnen inbeelden.  God was een mens maar een mens was God. 
    En toch zijn de apostelen, zijn vrienden, op Judas na misschien, met vallen en opstaan die weg ten leven blijven gaan.   Door dik en dun, met vallen en opstaan… 
    We weten ook hoe het uiteindelijk afloopt met hen.  We weten ook waaraan zij begonnen zijn.
    Vrienden, laten we daaruit maar meer inspiratie en moed halen om  overtuigd verder te doen en anderen aan te sporen mee Zijn weg te volgen.

    Naar ideeën van Romain Debbaut

    23-05-2011 om 18:10 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (3)


    15-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herder - 4e Paaszondag A 2011 - Gie

    Vierde Paaszondag A 2011 - Zaterdag 14 en zondag 15 mei 2011

    Eerste lezingHandelingen 2, 14a.36-41 - 'God maakt Jezus tot Heer'
    Evangelie: Johannes 10, 1-10 - 'Ik ben de deur van de schapen'

    Ik ben geen goede herder. 
    Als ik zo eens rondkijk, dan kan ik misschien 4-5, hooguit 10 van jullie met naam noemen, al herken ik wel heel wat meer gezichten. Al zal het bij Petrus met zijn 3000 nieuwe dopelingen wel geen haar beter geweest zijn. 
    Drieduizend! Ik vraag mij af wie er die dag de koppen mocht tellen. De apostelen of de joodse autoriteiten? En zou het dan zijn als bij de broodvermenigvuldiging: vrouwen en kinderen niet meegerekend?
    Maar we dwalen af. 

    Laten wij het gewoon bij héél véél houden. 
    De boodschap van Petrus is overduidelijk: God heeft Jezus naar de mensen gezonden en de ontaarde mensen hebben die Messias vermoord. Als reactie daarop lieten vele mensen zich dopen. 
    Vandaag klinkt de variante: een aantal ontaarde mensen heeft de boodschap van Jezus besmeurd en verkracht. Als reactie daarop laten een vrij groot aantal mensen zich “ontdopen”. 

    Is dit gewoon een andere tijd of schort er iets anders? 
    Zijn wij als kerkganger of als voorganger misschien te weinig gespiegeld aan Jezus voorbeeld? 
    Voorbeeld zijn, wil aan mensen de boodschap geven: zo wil ik ook zijn! Zoals een ouder voor zijn kinderen. Zoals een leerkracht of een jeugdleider voor zijn leerlingen of zijn speelvogels. 
    Voorbeeld zijn heeft, veel meer dan met het overbrengen van rituelen of handelingen, te maken met charisma, met manier van zijn. Ook met kansen geven en met leiden en loslaten. 

    Jezus heeft zichzelf in het evangelie van vandaag twee taken gegeven: enerzijds herder zijn, anderzijds deur zijn. 
    Als wij zijn voorbeeld willen navolgen, wat zijn dan onze taken? 
    Al laten wij het “herder zijn” eventueel over aan wie zich geroepen voelt om leider, voorganger of “zorger” te zijn. Dan nog is het zéker onze taak om “deur” te zijn, om lage drempel te zijn. 
    Om uit te komen voor wie wij (willen) zijn. Zonder daarom op de barricaden te gaan staan. Als wij “deur” zijn, kunnen in ons/ door ons mensen in alle vrijheid naar binnen of naar buiten gaan, zich geborgen voelen om dat te doen zonder vrees of dreiging. 

    Al bij al gaat het in dit evangelie opnieuw om een “gelijkenis”, een parabel, een eigentijds voorbeeld. Het hoeft dus niet persé over schapen te gaan, die voor ons per definitie te mak en te volgzaam zijn. 
    Misschien ganzen. Dieren die redelijk agressief kunnen zijn en al eeuwenlang als waakhond worden gehouden. Dieren ook die zich (spreekwoordelijk) niet zo maar iets laten wijsmaken. Al bestaan er natuurlijk ook domme gansjes. 
    Vorig jaar zag ik in de Efteling een ganzenparade: een groepje van een tiental ganzen die, onder begeleiding van een éénmansfanfare, vol gesnater en in ganzenpas achter elkaar marcheerden. Met een muzikant als “herder” van de band. 
    Een nieuwe roeping?

    Misschien hebben ook wij wel onvermoede capaciteiten of vaardigheden om “herder” te zijn. 
    Hoe dikwijls gebeurt het niet dat mensen, naast hun gewone job voor de boterhammen, blijkbaar over een bijzonder talent beschikken voor iets totaal anders. Bijvoorbeeld een wiskundeleraar die zijn eigen huis staat te metselen. Dan wordt al gauw gezegd: hij heeft zijn roeping gemist! 
    Maar is dat wel zo? Is het niet eerder zo dat je ergens inrolt en er dan maar het best van maakt. 

    Ook Jezus zelf was misschien voorbestemd om, van huis uit, net als Jozef een timmerman te worden. Later bleek zijn roeping op een ander vlak te liggen, als rabbi en leraar, maar vooral als bezieler. 
    Een taak waarin Hij met ongekende overgave zijn allebeste krachten gegeven heeft.
    Albert Schweitzer was een wereldberoemd organist en een bekend predikant. Maar pas later zou hij midden in Afrika een ziekenhuis bouwen. Hij had niet zijn roeping gemist, maar ze pas later echt gevonden. In dat ziekenhuis kon hij zichzelf helemaal geven aan het genezen van zieken. 
    Daar had hij uiteindelijk zijn hart aan verloren. 

    De stap van de ene “job” naar de andere “roeping” is blijkbaar nooit zo groot, dat je de sprong niet zou wagen. Zoals ook voor Petrus en de andere apostelen de stap niet te groot was om van “visser” naar “herder” te springen. 
    Hadden zij hun roeping gemist? Integendeel, zij hadden geen andere keuze. En met Jezus als voorbeeld hebben zij die sprong met dezelfde begeestering en gedrevenheid gemaakt. 
    Net als de apostelen, met Petrus op kop, kunnen wij aan de “roeping” van Jezus Christus een voorbeeld nemen. Ons enthousiasme, onze inzet als christen, kan voldoende zijn het tij te doen keren, om de boodschap van Jezus, die door ontaarde mensen besmeurd en verkracht werd, opnieuw als een hoopvolle boodschap te laten klinken. 

    Maar dat lukt niet, als ons voorbeeld, onze inzet, te weinig om het lijf heeft. Want dan heeft het ook te weinig “body” om vorm en vlees te geven aan het lichaam van Christus. 
    Dat lukt alleen als wij, als mede-kerkganger, in ons dagelijkse leven ook een spiegel willen zijn van Jezus voorbeeld en een mede-klinker van zijn boodschap.
    Amen. 

    Inspiratie deels gevonden in een preek van de Lidwinaparochie voor roepingenzondag 2005 

    15-05-2011 om 08:50 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    08-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een tochtgenoot die kan overtuigen - 3e Paaszondag A 2011 - Ria

    Derde paaszondag A 2011 - Zaterdag 7 en zondag 8 mei 2011

    Eerste lezingHandelingen 2, 14.22-33 - 'De strikken van de dood zijn ontbonden'
    EvangelieLucas 24, 13-35 - 'Hij werd herkend door hen aan het breken van het brood'

    Het verhaal van de Emmaüsgangers, ons allemaal welbekend, is een reisverhaal. Niet omdat die twee leerlingen op stap zijn, maar ook en vooral omdat ze een reis in geloof maken! 
    Natuurlijk zijn ze ontgoocheld en verdrietig: alles waar ze de voorbije tijd in geloofd en geleefd hebben, is hun zo gruwelijk ontnomen. Er blijft hen dan ook niets anders over om terug te keren naar hun oude leven en misschien, waarschijnlijk zelfs, de spot en de hoon van hun vroegere milieu te doorstaan.

    Maar dan worden hun de ogen geopend, zij beleven dan hun geloofsgeboorte. 
    De man die hen vergezelt, doet hen begrijpen wat Jezus zelf hen vroeger gezegd had. Dat is het moment, samen met het breken van het brood, waarop ze terug keren en nu hun boodschap aan de anderen brengen.

    Dit is een keerpunt in het leven van twee ontgoochelde mensen. Dat is een situatie die ook wij kunnen begrijpen. 
    Hoe dikwijls is het niet dat een derde, door zijn visie op de dingen die ons bezwaren en verdrieten, ons inzicht geeft en ook de moed om verder te gaan. 
    Mensen kunnen onnoembaar veel voor elkaar betekenen als ze, vooral in moeilijke uren, elkaar bemoedigen, elkaar nabij blijven en op zoek gaan naar nieuwe horizonten. 
    Dan zijn zij een teken van hoop als ze het brood van goedheid met elkaar delen. (V.Deschacht)

    Het kan een rijke ervaring zijn dat een derde de tijd neemt en geduldig met je gaat zoeken naar de antwoorden op de vragen die je kwellen. Een gesprek kan diepte krijgen doordat een derde andere ervaringen inbrengt. 
    Zo krijgen we het gevoel dat ons verhaal niet gek of uitzonderlijk is. Het kan ons opluchten en troosten.

    De twee waarover we het vandaag hebben, Kleopas en zijn gezel, waren meer dan getroost want “hun hart brandde in hun borst”. Zij zoeken hun vrienden op en vertellen vol vreugde wat hen overkomen is en hoe ze de Heer herkend hadden bij het breken van het brood!

    Kunnen we het verhaal van de weg naar Emmaüs toepassen op onze kerk vandaag? Zijn de veel ontgoochelde mensen die vandaag de kerk de rug toedraaien, als Kleopas en zijn vriend? 
    Is het teleurstelling, is het onverschilligheid? Zijn we kerkmoe geworden omdat we te weinig herkennen van ons oude vertrouwde geloof, of is het omdat er te weinig vernieuwingen zijn?

    Ook wij zijn op weg, op reis door ons korte leven. Een reis die niet gespeend blijft van zorgen, twijfel en teleurstelling. Laten we hopen op een “derde“ die ons helpt om klaarheid te brengen en ons terug kan brengen met een hart dat “brand” van vreugde om de terug gevonden waarden en woorden van God, die Jezus ons heeft willen bijbrengen.

    Laat ons hopen op een tochtgenoot die kan overtuigen dat met groot geduld alles weer goed komt. Die enthousiasme kan geven om het nogmaals te wagen, en dat wie moedeloos na zoveel tegenslagen de strijd niet zou staken. (V.Deschacht)

    Inspiratie gezocht en gevonden bij:B.J.De CLercq o.p. en V.Deschacht

    08-05-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een gelovig houvast - 2e Paaszondag A 2011 - Marc

    Tweede Paaszondag A 2011 - Zaterdag 30 april en zondag 1 mei 2011  

    Eerste lezing: Handelingen 2, 42 - 47 - 'Zij waren eensgezind en ijverig in het breken van het brood'
    Evangelie: Johannes 20, 19 - 31 - 'Acht dagen later kwam Jezus'

    We hebben verhalen gehoord over vroeger, over wat er gebeurd zou zijn in de week van de verrijzenis van Jezus. Het waren geluksvogels, die eerste leerlingen, die Jezus in levende lijve hadden kunnen zien en zelfs betasten. 
    Toch denk ik dat we niet jaloers moeten zijn. Meer nog, het evangelie gaat volgens mij niet zozeer over hen, toen, lang geleden, maar over ons, nu, die Jezus niet zien... en toch geloven. 
    Wat staat er? 

    “De eerste dag van de week”... dat is vandaag. De leerlingen zijn bij elkaar.... dat gaat over ons. De deur is wel niet op slot, maar we zonderen ons toch wel af van de wereld, zeker nu, een wereld waar onze Kerk en over diepe overtuiging onder vuur ligt. 
    En dan, zegt Johannes, staat de Heer plots “in ons midden”. 
    Is het dat niet waarvoor wij naar hier komen? Is het dat niet wat wij proberen te geloven? Dat in het breken van het brood Jezus onder ons is, de verrezene? 

    In het tweede deel van het verhaal zijn we een week verder. Het is weer zondag. En daarna komt de volgende zondag, de volgende... zolang er leerlingen samen komen om rond Hem hun geloof te vieren, tot en met vandaag. 
    Johannes wil de leerlingen voor wie hij schreef tientallen jaren na het aards leven van Jezus, duidelijk maken wat er gebeurt als zij samen komen. Dan verschijnt de Heer in ons midden, en Hij zegt ons nu: “vrede!”. Niet bang zijn dus van de boze wereld buiten, niet treuren omdat Jezus dood is en begraven. En Hij spreekt niet alleen tot ons. Hij geeft ons ook nieuw leven: Hij blaast ons zijn levensadem in, zoals God bij de schepping het leven in de mens blies: “Hij blies hem de levensadem in de neus: zo werd de mens een levend wezen.” 

    In de kracht van dat nieuwe leven, als wij daarin kunnen geloven zonder te zien, worden wij gezonden, om dat leven door te geven aan al wie ervoor wil open staan. Wij worden verlossers, Hij zal in ons aanwezig zijn en in ons weldoende rondgaan, want wij zijn bezield door zijn Geest.
    Wij krijgen hier dus een Paasverhaal en een Pinksterverhaal, twee voor de prijs van een. De Heer leeft midden ons, en Hij zendt ons, vandaag. 
    Die zending die we krijgen, is ook een verantwoordelijkheid. In de tekst klinkt het “Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, blijven ze behouden” . Dat zijn woorden om over na te denken. 
    Ik wil u eerlijk zeggen, dat ik er zelf niet uit ben wat ze betekenen. Hoe moet ik omgaan met het kwaad dat mensen elkaar aandoen? Zal onze en Gods barmhartigheid ergens ophouden, of is er voor alles, ook voor het ergste, vergeving mogelijk? Toch durf ik geloven dat er voor ieder mens die tot berouw komt, vergiffenis mogelijk is, ook waar deze wereld niet meer kan vergeven. 

    Maar deze woorden betekenen ook dat het onze zending is het kwade in deze wereld te bestrijden. En in dit weekend staat er iets in de actualiteit, dat hier goed bij aansluit. Het is op 1 mei  niet alleen feestdag van de socialisten, het is ook “erfgoeddag”. 
    Het thema klinkt tegenstrijdig: “armoe troef”.  
    We kunnen op verschillende plaatsen zien wat armoede vroeger betekende, en hoe men ermee omging. Maar hoe kan men “armoe” nu een “goed” noemen? De titel wil ons ook wel wakker schudden, denk ik. 
    Want armoede is geen goed, armoede is een zonde!  

    Ook als Kerk hebben wij steken laten vallen in de strijd tegen deze zonde: daarom dat Onze-Lieve-Heer nog altijd met de socialisten is, en het op 1 mei altijd goed weer is. En als we nu, in deze viering, weer uitgezonden worden om Zijn werk verder te zenden, kan die erfgoedzondag een gelegenheid zijn om na te denken over onze verantwoordelijkheid, persoonlijk en als gemeenschap, tegenover de armoede onder ons. 
    De eerste lezing herinnert ons daaraan. In de ideale voorstelling van de Kerk, die Lucas daar schildert, is geen plaats voor armoede, want zij hadden alles gemeenschappelijk. Dat klinkt ook al socialistisch... 

    Dit is een ideaal. 
    Als we ons vandaag open stellen voor ons geloof, zal de Geest ons wel ingeven hoe we kleine stappen kunnen zetten naar dat ideaal. Zo zullen we vreugde en vrede brengen onder mensen, de vreugde die opleeft als de Heer midden tussen zijn leerlingen aanwezig is.  

    01-05-2011 om 18:20 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    24-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus is niet dood - Pasen A 2011 - Herman

    Pasen A 2011 - Zondag 24 april 2011

    Eerste lezingHandelingen 10, 34a. 37-43 - 'We hebben met Hem gegeten'
    EvangelieJohannes 20, 1-9 - 'Hij moest uit de doden opstaan'

    Een woord kan zo oneindig veel betekenen. Met één woord kan je doden of leven geven. 
    Er zijn zo van die momenten of van die periodes in het leven waarop je je heel klein en kwetsbaar voelt. Alles zit tegen. Niemand houdt rekening met je. Je staat er overal alleen voor. 
    En dan is daar die stem die een verlossend woord spreekt. Het kan iets heel banaals zijn: iemand die gewoon vriendelijk vraagt of je een kop koffie wilt of die je vriendelijk gedag zegt op straat. Iemand ziet je, iemand vindt je blijkbaar de moeite waard. Ineens knapt er iets. Je voelt je vrij. 
    De knellende banden die je zo lang gevangen hebben gehouden, zijn ineens verdwenen. 
    Je voelt het leven weer stromen. 
    Misschien nog heel aarzelend,maar er gebeurt iets. Je hebt diep gezeten, heel diep. Je bevond je in het donker van een graf, geen spoor van licht te bekennen. 
    Maar het graf breekt open door dat ene woord, die uitgestoken hand, een blik vol liefde en begrip. 

    Dat is opstanding. Dat is Pasen. 
    Met Pasen is niet het belangrijkste de verrijzenis van het lichaam, maar dat mensen opstaan. Dat de dood niet het einde is. Pasen zegt tot ieder van ons: ‘Er is altijd hoop, hoe duister het leven soms ook kan zijn... Er is altijd hoop!’ 
    Dit is geen goedkope boodschap van ‘de kracht van positief denken’ of ‘always look at the bright side of life’. Nee, er is altijd hoop, omdat Jezus de dood heeft overwonnen. Natuurlijk, lijden en dood zullen nooit uit ons leven verdwijnen, maar Pasen heeft de bitterheid daarrond voorgoed weggenomen. 

    Er is altijd hoop. 
    Mensen kunnen elkaar doen opstaan. Jezus heeft in zijn leven al zovele mensen doen opstaan, hun waardigheid teruggegeven, hen opnieuw in de kring van de gemeenschap geplaatst. Jij hoort erbij met je verschrompelde hand! Jij die daar verlamd ligt, pak je bed en je leven weer op! Jij die door al die mannen hier veroordeeld wordt, ik veroordeel je niet! 
    Mensen mochten opstaan. 

    Ook wij zijn geroepen om elkaar te doen opstaan. Daarom was het van grote betekenis dat we in de veertigdagentijd de strijdkreet van de Burundezen als thema namen: Opstaan en doorgaan, opstaan en bevrijden, opstaan en leven! 
    Dan wordt het Pasen als we elkaar kunnen doen opstaan en herleven. 

    Daarom is het zo schrijnend dat we blijven geconfronteerd worden met verhalen over kerkverantwoordelijken die het tegenovergestelde deden, die kwetsbare kinderen misbruikten, die hun macht lieten spreken... Wat kan Pasen voor die zovele slachtoffers betekenen? 
    We kunnen maar hopen en bidden en er alles aan doen, opdat ook zij een woord van bevrijding en medeleven mogen horen. Dat zij gehoord worden en dat ook zij eens de kracht vinden om op te staan en in hun waardigheid hersteld te worden. 

    Naar hen en naar ons allen steekt Jezus zijn hand uit, zoals we het zien op de paasicoon: de steen ligt aan diggelen. 
    Jezus staat erboven en strekt zijn hand uit naar hen die nog in de diepte zitten. 
    Christus staat niet alleen op uit de dood. Hij neemt ons allemaal mee in zijn opstanding. Ieder jaar opnieuw als we de paaskaars aansteken, mogen wij weten dat God een nieuw begin met ons maakt. 
    De dood heeft geen blijvende macht meer. God zelf heeft de boeien van de dood verbroken. 

    Jezus is niet dood. 
    Hij leeft! 
    Zalig Pasen! 

    Met dank aan Liesbeth Verkade

    24-04-2011 om 10:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    17-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Volg mij - Palmzondag A 2011 - Hilda

    Palmzondag A 2011 - Zaterdag 16 en zondag 17 april 2011

    Eerste lezing: Jesaja 50, 4-7 - 'De dienaar van de Heer'
    Evangelie: Mattheüs 21, 1-11 - Blijde intocht
    Evangelie: Mattheüs 26, 14; 27, 66 - Passieverhaal

    Lieve mensen,

    Dit week-end staat heel ’t Sint-Anneke op stelten!
    De ten-miles en marathon van Antwerpen, gaan hier van start en meer dan 100.000 man zal ons vandaag onder de voet lopen.
    Gans de dag zal er gejuicht en geroepen worden naar de duizenden sportievelingen die de eindstreep halen.
    Duizenden sportievelingen zullen vandaag “de held” zijn, “het voorbeeld zijn” voor hun fans.
    Duizenden fans maken het goede voornemen om het sportieve van hun held te proberen naleven. 
    En tegelijk zijn er duizenden mensen misnoegd omdat heel ’t Sint-Anneke afgesloten is, omdat ze niet met de auto weg kunnen, omdat de bus niet rijdt, omdat ze niet fatsoenlijk naar de bakker kunnen…
    Ja, de ten miles en marathon van Antwerpen brengen heel wat lovende, juichende supporters op de been en tegelijk maken ze heel veel mensen boos en opstandig!

    Zo vergaat het ook Jezus vandaag! 
    Jubelend wordt Jezus de stad Jeruzalem ingejuicht om kort daarna te worden verraden, overgeleverd, veroordeeld en gedood.

    Jezus die naast de blinden was gaan zitten om hem te leren zien, die naast de doven was gaan lopen om hem te leren luisteren, die de melaatsen naar het dorp bracht om terug te mogen samenleven met de anderen. Jezus 
    Die weende wanneer Hij zag hoe zelfs zijn beste vrienden het leven konden verliezen. Jezus die op bezoek ging bij hen die gevangen zaten in zichzelf en nood hadden aan Iemand die hen bevrijdde. 
    Jezus die zag hoeveel mensen honger en dorst leden en Zijn omstanders leerde hoe ze eenvoudig konden delen met elkaar en zorgen voor elkaar. 
    Die Jezus die zich zo onlosmakelijk verbonden heeft met de lijdende mens, die wordt veel te vroeg weggerukt uit de maatschappij als zijnde “gevaarlijk”! 

    Toch werd die Jezus, na verloop van tijd, door zijn lovende supporters, onze Voorganger, ons ultieme Voorbeeld, de Grondtoon van ons zien, oordelen en handelen.
    Enkele preekbeurten geleden heb ik nog gezegd hoe Zijn lovende fans Zijn vraag herhaalden: “volg Mij”! 
    Jezus vroeg niet “volg zij die over Mij spreken”, Hij vroeg “volg Mij!”…

    Woorden die we deze week meer dan ooit willen overwegen. 
    Woorden die ons stil maken heel stil, nu we teneergedrukt rondlopen, boos en opstandig misschien, door wat de media ons liet horen en zien.
    Het groene takje dat we meenemen kan ons een heel jaar herinneren hoe deze geweldloze, vredebrengende Man, gewelddadig werd uitgeschakeld. 
    Het groene takje kan ons herinneren aan Zijn woorden op de laatste avond van Zijn leven: "Probeer te leven zoals Ik het jullie heb voorgedaan. Weet dat Ik altijd in jullie gedachten zal zijn."

    Palmzondag, begin van die mooie, stille goede week, een week waarin ik meer dan ooit zeggen zal:
       “Ik zal je Stem nog horen,
       je zult altijd meegaan op mijn levensweg
       Ik wil Je vasthouden en altijd opnieuw naar Jou komen met mijn vragen,
       Jij blijft een litteken in mijn leven,
       je blijft een teken van liefde in mijn bestaan.
       Aan Jou zal ik mij optrekken
      Jou gedenkend zal ik groeien, zal ik krachtig worden.
      Ik zal vol levensmoed verder gaan,
      Jij onzichtbaar bij mij.”
    (naar Marinus van den Berg)

    17-04-2011 om 10:32 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar was God? - 5e zondag veertigdagentijd A 2011 - Herman

    Vijfde zondag van de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 9 en zondag 10 april 2011

    Eerste lezingEzechiël 37, 12-14 - 'Ik ga uw graven openen'
    EvangelieJohannes 11, 1-45 - 'Opwekking van Lauzarus'

    Ik hoorde overlaatst deze bedenking van iemand die met psychiatrische patiënten werkt. In deze tijd van het jaar, in de lente, hebben mensen die in een depressie zitten het extra moeilijk, nog moeilijker dan bij het zogenaamde ‘vallen van het blad’. 
    Nu de dagen langer worden, de terrasjes weer vol zitten en alle mensen rondom hen lentekriebels voelen en weer in gang schieten, voelen ze nog sterker dat ze niet mee kunnen. Dat ze ter plaatse blijven trappelen. Ik had er zelf nooit bij stilgestaan. Maar de lezingen van vandaag doen me er wel aan denken. Midden in deze mooie lentedagen, krijgen we een beetje morbide lezingen op ons brood van doodsbeenderen en lijken die uit hun graven opstaan. 
    Mensen kunnen soms platgeslagen zijn, door omstandigheden van buitenaf of omdat ze simpelweg de kracht niet vinden om op te staan. Dan voelt het alsof ze levend dood zijn.

    In Burundi zijn mensen nog plat geslagen door de gruwel van dertien jaar burgeroorlog. Hoe kan je die dodelijke cirkel doorbreken, levenskansen hervinden? De Bijbel noemt zoiets ‘uit de ballingschap gered worden’. 
    Het volk zat in ballingschap. Maar weten we eigenlijk goed wat dat betekent? 
    Vandaag zouden we het misschien vertalen met ‘deportatie’. Wanneer een land veroverd werd (zoals hier Juda door de Babyloniërs) werd de toplaag van een volk gedeporteerd naar een ander land: priesters, ambtenaren, militairen, rechters, leiders werden weggebracht. Zo bleef een volk verweesd achter zonder leiding, zonder structuur, een gemakkelijke prooi voor de nieuwe overheersers. 
    Terwijl zij daar in dat verre Babylonië zaten, hoorden ze de berichten dat Jeruzalem helemaal verwoest was, inclusief de tempel. Het Joodse volk zat aan de grond, zonder land, zonder toekomst. 
    Ezechiël wou zijn volk moed inspreken, toen het klaagde: ‘Verdord zijn onze beenderen, vernietigd onze hoop. Het is met ons gedaan’. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat er: ‘Onze levensdraad is doorgeknipt.’  
    Dat lezen we in het vers net vóór de lezing vandaag. In zijn antwoord ziet de profeet de schepping opnieuw gebeuren: de levensgeest wordt hen opnieuw ingeblazen. Ze staan weer op uit hun doodse bestaan. ‘Haguruka!’ zeggen wij in deze vastentijd. 

    Ja, als we hier rondkijken, naar onszelf kijken, dan valt het op dat we vaak weinig hoop en daadkracht uitstralen. Het ontbreekt ons al eens aan inspiratie en levenslust. Ook wij moeten weer aangeblazen worden. 

    Dat wordt ook duidelijk in het evangelieverhaal over Lazarus. Het zou voor ons niet veel boodschap hebben als het enkel een sterk mirakel zou zijn dat ten goede komt aan één persoon. Neen, bij een evangelist als Johannes moet je dieper graven. De naam Lazarus betekent ‘iemand naar wie God omziet, die door God geholpen wordt’. 
    Maria en Martha staan symbool voor mensen, die met hun vragen en twijfels Jezus tegemoet treden: ‘Was jij maar hier geweest, toen het nog niet te laat was!’ Jezus wordt kwaad van dit fatalisme en is tegelijk ontroerd en hij weent. Wat de reactie uitlokt bij de omstaanders: ‘Zie hoe hij hem liefhad!’ terwijl anderen opmerken: ‘Kon hij die de ogen van een blinde geopend heeft, niet maken dat deze niet hoefde te sterven?’ 

    Veel mensen stellen ook nu deze vraag: ‘Waar is God op de plaatsen waar dood en vernieling wordt aangericht?’ ‘Waar was God bij die vreselijke aardbeving in Japan?’ Er is geen hocus pocus oplossing. Het slot van het verhaal grijpt vooruit op wat met Jezus zal gebeuren. Hij gaat zelf het lijden en de dood tegemoet, maar is tegelijk degene die opstaat, die overwint. 

    Is er uitkomst uit de dodelijke cirkel van armoede en honger? Is er uitkomst uit de klimaatcrisis, uit de economische crisis? Tot de Lazarus van alle tijden en plaatsen wordt gezegd: ‘Sta op, kom naar buiten en laat je omzwachtelde handen en voeten losmaken.’ 

    Opstanding kan ieder mens immers overkomen, die ergens op stukgelopen is en zich dan verbergt achter een steen, binnenblijft, niet meer in beweging te krijgen is. Eerst moet die steen weggerold worden. Er moet weer licht en lucht zijn. De zwaarte moet eraf, de kou, de hardheid. 
    Maar dat is niet genoeg om iemand uit het graf te lokken. Om in beweging te komen moet iemand bij zijn naam genoemd worden, ervaren dat anderen om hem geven, hem zien staan, naar hem willen luisteren. Jezus roept hem en dan komt Lazarus uit het graf. Hij wordt niet uit het graf gesleept of gedragen, hij loopt op eigen voeten. 
    Het verhaal is daarmee niet afgelopen. Lazarus is nog gebonden, en hij kan zich niet alleen bevrijden. Daar zijn anderen bij nodig, mensen die om hem heen staan, die hem kunnen losmaken, bevrijden. 
    Lazarus komt zelf naar buiten, maar hij wórdt ook geholpen.

    Mogen ook wij, nu het paasfeest steeds dichterbij komt, de opstanding van Lazarus zien als een hoopvol teken van Christus’ opstanding uit de dood, en van onze eigen opstanding uit al die dode tijden in onze levens. 

    (met dank aan de samenstellers van de liturgiemap van Broederlijk Delen en aan Lidwien Meijer)

    10-04-2011 om 08:30 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    03-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nu opstaan en bevrijden - 4e zondag veertigdagentijd A 2011 - Fred

    Vierde zondag van de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 2 en zondag 3 april 2011

    Eerste lezing1 Samuël 16, 1b.6-7.10-13a - 'David tot koning gezalfd'
    EvangelieJohannes 9, 1.6-9.13-17.34-38 - 'De blindgeborene'

    Ongeveer een jaar geleden moest ik geopereerd worden aan mijn beide ogen. Ik leed aan katarakt. 
    Niets om zielig over te doen, er zijn hier allicht meerdere mensen die het hebben meegemaakt. De ingreep stelt weinig voor, pijn en ongemakken zijn minimaal, en het resultaat is vaak spectaculair.

    Toch herinner ik mij dat er de laatste weken en zelfs maanden zich nogal wat beperkingen voordeden. Je kan of durft niet meer met de auto rijden, je kan de onderschriften bij een film of een TV-programma niet meer lezen, je kan de namen van de verschillende broden bij de bakker niet meer ontcijferen. En vooral: na de ingreep gaat plots een nieuwe wereld voor je open.
    Nogmaals: het stelt allemaal niet veel voor, er is geen enkele reden om te klagen. 
    Maar als we eraan terugdenken: het geeft misschien een héél, héél klein beetje een idee van hoe het moet voelen om helemaal blind te zijn. Totaal niets kunnen zien, en dat levenslang. En zonder hoop op genezing, op een ingreep. 
    Hoe hulpeloos kan je dan zijn …

    In het evangelie is er zo iemand. Een blindgeborene. 
    Hij had nooit iets anders gekend. Hij was zo hulpeloos dat er niets anders opzat dan te gaan bedelen. En wat het nog erger maakt: de mensen beginnen erover te praten. Te roddelen. Ze vragen zich af wiens schuld het is dat hij blind is. Heeft hij gezondigd, of hebben zijn ouders iets fout gedaan? Zelfs de leerlingen van Jezus durven dat soort vragen te stellen. 

    Wij geloven natuurlijk niet meer dat een ziekte of een handicap een straf van God kan zijn. Maar als we eerlijk zijn … 
    We durven toch ook van mensen in nood denken of beweren dat het een beetje hun eigen schuld is. Ze hadden maar beter moeten opletten of nadenken, niet zo onvoorzichtig moeten zijn, iets doen aan hun levensstijl, enzovoort.
    Jezus stelt zich de vraag niet wie er schuld heeft aan de blindheid van die man. Hij ziet een mens in nood, hij ziet iemand die hulp nodig heeft. 
    En hij geeft die hulp, Hij geneest de man van zijn blindheid. En meteen komen de vragen en begint zelfs het gekibbel. Was die man echt wel blind van bij zijn geboorte? En mocht Jezus wel genezen op een sabbat? Zijn ouders en hijzelf worden als getuigen opgeroepen en de Farizeeën beginnen aan hun discussies.

    Vele commentaren op dit evangelie spelen met de begrippen blind zijn en kunnen zien. 
    De blinde in het evangelie komt tot inzicht en de Farizeeën zijn blind voor de realiteit, voor het wonder en voor de betekenis ervan. Zij blijven verblind, zij zien niet wie Jezus werkelijk is. Je kan immers zien met je ogen, naar de uiterlijke kenmerken, maar blind blijven voor het innerlijke. Dat is ook een thema in de eerste lezing van vandaag. 
    Als Samuël op zoek moet naar een nieuwe koning, gaat hij – en ook Isaï – vooral voort op het uiterlijke.  Ook dan blijkt dat God met andere ogen kijkt.

    Ook wij kijken niet altijd met dezelfde blik, met dezelfde ogen naar de realiteit. 
    Denken we maar aan de tegenstrijdigheden die opduiken bij getuigenverklaringen van een ongeval bijvoorbeeld. Maar het kan nog veel eenvoudiger zijn. Het maakt een heel verschil of iemand wakker wordt en aankijkt tegen een vrije en veelbelovende dag, of tegen een dag waarop hij de hele tijd moet gaan studeren voor een examen.

    Nog iets over het evangelie van vandaag. We zitten eigenlijk midden in een cyclus. Drie zondagen na elkaar luisteren we naar Johannes. 
    En vroeger, lang geleden waren die fragmenten bedoeld als voorbereiding voor leerlingen die met Pasen zouden gedoopt worden. Vorige week – met de Samaritaanse vrouw – ging het over water, vandaag gaat het over licht en volgende week krijgen we de opwekking van Lazarus, dan gaat het over leven. Water, licht en leven waren al in de vroegste tijden de drie symbolen bij de doopcatechese. 
    Het zijn trouwens de drie symbolen waarrond de paasnachtliturgie is opgebouwd. Jezus is levend water en licht van de wereld. Hij is de verrijzenis en het leven.

    In het evangelie van vandaag is de doopsymboliek overduidelijk aanwezig. De blinde moet zich wassen met het water van Siloamvijver. En Siloam betekent: 'de gezondene'. Als hij zich daar wast gaan zijn ogen open en ziet hij Jezus als bron van licht. Hij krijgt dan ook zelf zijn zending mee: hij zal enthousiast getuigen over Jezus. Hij zal als het ware zijn geloof belijden.
    En wellicht is er nog een ander symbool. Jezus geneest de blinde door zijn ogen in te strijken met modder. 
    Het woord voor instrijken of insmeren kan ook vertaald worden als 'zalven'. En dan zitten we in de buurt van een ander sacrament: het vormsel. Gezalfd worden, zich wassen, gezonden worden, het geloof belijden. 

    Allemaal sterke momenten in het leven van een christen. Symbolen ook die we vaak ontmoeten. 
    Met Pasen hernieuwen we allemaal onze doopbeloften en volgende week doen onze vormelingen het al in de mis van half twaalf. Ze geven dan hun charter af en vragen of ze op 12 juni mogen gevormd, gezalfd worden. We kunnen er allemaal getuigen van zijn, als we willen. Volgende week zondag, om half twaalf.

    Over blind zijn en zien, las ik nog een mooie doordenker in de vastenkalender. 
    Een blinde vrouw stapt met een lijvige map onder de arm het podium op om een spreekbeurt te geven. Terwijl ze in de bundel staat te bladeren en haar vingers het brailleschrift aftasten, zegt ze: U moet niet bang zijn. Dit is maar een heel dun kaftje, mijn spreekbeurt zal echt niet langer duren dan de afgesproken twintig minuten. Mijn bladen zijn gewoon wat dikker. 
    U ziet dus dat u niet altijd moet afgaan op wat u ziet…

    03-04-2011 om 08:38 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nu opstaan aan de bron van levend water - 3e zondag veertigdagentijd A 2011 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Derde zondag van de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 26 en zondag 27 maart 2011

    Eerste lezing: Exodus 17, 3-7 - 'Het water uit de rots'
    Evangelie: Johannes 4, 5-42 - 'De Samaritaanse vrouw'

    Als ik in Griekenland probeer iets te vragen, is het gevaar op verwarring groot. Want als een Griek “nè” antwoordt, moet ik eraan denken, dat “nè” in het Grieks gewoon “ja” betekent. Dat kan voor misverstanden zorgen, in de twee richtingen. 
    Nu is een misverstand op zich nog zo erg niet. Vervelender is het, als we er ons niet van bewust zijn, en denken dat we iets begrijpen terwijl we er helemaal naast zitten.

    In het evangelieverhaal van daarnet zit die Samaritaanse vrouw een paar keer met een misverstand. 
    Zij denkt: “Dat is een Jood, die wil toch niets met Samaritanen te maken hebben!”. Ze vraagt zich af: “Hoe gaat die hier vers water uit de put halen, zonder emmer”. En “ Welke berg is nu dé berg, die van Jeruzalem of die van bij ons, om God te vinden?”.
     
    Zij zit er telkens naast. 
    Maar het is niet alleen een verhaal over misverstanden, maar hoe mensen tot de waarheid komen. Gaandeweg herkent die vrouw waar de waarheid ligt, met andere, bijbelse woorden: waar God zich laat vinden. De God  van de waarheid is in Jezus te vinden. Hij is bron van levengevend water, dat de woestijn van ons oppervlakkig leven vruchtbaar maakt.
    Dit verhaal werd gelezen bij de doopcatechese van de eerste christenen. De kandidaat-dopelingen kregen de boodschap: wie zich laat onderdompelen in Jezus, die vindt het échte leven. En nu lezen wij het, in deze vastentijd. Wij staan stil, en vragen ons af, in die oppervlakkige woestijn van ons leven: “Waar komt het op aan? Wat is er nu belangrijk? Hoe kan ik écht leven?”.

    En misverstanden liggen op de loer. 
    We worden bestookt met allerlei “waarheden”, ideeën, overtuigingen. “Daar is hem”.... klinkt zo aanlokkelijk: daar is de profeet, of daar is het volle geluk, of daar is “de waarheid”. De wereld wordt ingedeeld in wij en zij, in christenen, Joden, moslims, humanisten, Vlamingen, Walen, homo’s en hetero’s... en uiteraard weten “wij” het beter. Onze tempel is heiliger dan hun moskee. “God met ons”, het is in bijna alle oorlogen door alle partijen geroepen. Of we lopen achter de profeten van de beleggingsfondsen, of van de Facebook en Google. 

    Nu, ik heb ook een computer. En ik voel me wat meer thuis tussen mensen met dezelfde traditie en culturele achtergrond. 
    Aangenaam leven, ook materieel, is helemaal niet des duivels. Maar het komt er op aan, alles op zijn juiste waarde te schatten. En het evangelie doet ons inzien, dat er veel is wat we nastreven, dat eigenlijk niet zo belangrijk is. Het échte leven vinden we als ook wij ons laten onderdompelen in Jezus. Als we ons laten doordringen door de geest van waarheid, zien we waar de misverstanden ons in hun greep hebben. 

    Het misverstand bijvoorbeeld, dat het ertoe doet tot welk volk we behoren. Als we gaan zien door zijn ogen, zien we geen Joden of Samaritanen of christenen meer, maar alleen: mensen. 
    Of het misverstand, dat krijgen beter is dan geven. Of het grote misverstand, dat de dood sterker zou zijn dan het leven. Met Pasen vieren we feest omdat zijn verrijzenis dit misverstand uit de wereld helpt. 

    In deze vasten is het vandaag actieweekend van Broederlijk Delen. Ik denk dat daar ook misverstanden rond bestaan. 
    Dat het niets helpt, bijvoorbeeld. Of dat het geld aan de vingers blijft plakken. Of dat dit niet echt christelijk is en alleen maar “sociaal”. Ik kan me vergissen, maar ik denk dat Broederlijk Delen wel de kern van ons geloof raakt. In het evangelie vandaag zegt Jezus dat wie van dit water drinkt,, zelf een bron van levend water wordt. 
    Wie gelooft in Jezus krijgt niet alleen, maar geeft leven door. Leven geven doen we niet alleen met woorden. En dan bedoel ik niet dat het belangrijkste zou zijn, dat er heel veel briefjes in de schaal liggen. Belangrijk is dat we de oproep van Broederlijk Delen beantwoorden, de oproep om ons te bekommeren om het leven van anderen die gerekend moeten worden bij “de minsten onder u”, waar het in een andere passage van het evangelie over gaat. 
    Als wij naar die mensen kijken met de ogen van Jezus, zal de geest ons wel ingeven wat we moeten doen. 
    We hebben vandaag aan de bron van levend water gezeten. 
    We hebben onze dorst kunnen lessen. 
    Laten we dan straks opstaan om het leven dat we krijgen ook door te geven.

    27-03-2011 om 18:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vertrouwen en bidden - 2e zondag veertigdagentijd A 2011 - Ria

    Tweede zondag van de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 19 en zondag 20 maart 2011.

    Eerste lezing: Genesis 12, 1-4a - 'De roeping van Abraham'
    Evangelie: Mattheüs 17, 1-9 - 'Gedaanteverandering'

    Het is vandaag reeds de tweede zondag in de vastentijd.
    Een periode die voor ons, Christenen een periode van bezinning en voorbereiding op Pasen moet zijn! Juist in deze periode horen wij iedere zondag een “straf” verhaal , zowel uit het oude als uit het nieuwe testament.
    Het valt niet altijd mee aan deze teksten een duiding te geven die ze voor ons, nu, een waardevolle inhoud geeft. Voor mij springen twee woorden uit de beide teksten naar voren: bij Abraham hoor ik het woord “vertrouwen” en bij Jezus hoor ik “bidden”.

    Blijven we even bij Abraham. 
    Dit verhaal, dat we hoorden in de eerste lezing, laat ons zien wat geloven is, nl. zich toevertrouwen aan Gods stem, wegtrekken uit vastgeroeste situaties en gaan op de weg die God ons voorhoudt, naar het land dat God zal tonen.
    God wordt ervaren als een stem die opklinkt, die een oproep is. En Abraham stelt geen vragen maar doet wat hem gezegd wordt. Voor mij is dit een ultiem bewijs van vertrouwen in God en dus een onvoorwaardelijke wijze van geloof.

    Kan dat? Zich zo ten volle overgeven aan Gods woord? 
    Het is niet iedereen gegeven. Wij laten ons te dikwijls gebonden voelen door de eisen van ons sociaal leven. Het is moeilijk om tijd te maken om bij onszelf en bij die innerlijke stem stil te staan en te luisteren, om te kunnen horen wat God ons misschien te zeggen of te vragen heeft. 
    Wij gaan niet naar de woestijn, om bij onszelf alleen te zijn. We klimmen niet op de hoogste berg om te bidden, we bewonderen het uitzicht en gaan voldaan terug naar beneden, blij om de prestatie die we geleverd hebben.

    Zo komen we bij het tweede woord dat uit de verhalen tot ons komt: bidden.
    “Bidden maakt anders” lees ik bij de auteur van het gelijknamige  boek van  J. Lescrauweat. Met  drie van zijn leerlingen bestijgt Jezus een berg om daar alleen te kunnen zijn. 
    In de bijbel is een berg een locatie rijk aan symboliek, het is de plaats waar men God ontmoet. Ook Mozes werd geroepen op de berg van God, Abraham leerde op de berg Moria dat God geen kinderoffers eist. De berg is niet alleen de plaats waar men God ontmoet, het is een plaats waar men nieuwe inzichten krijgt. Wie een berg beklimt laat het alledaagse leven achter zich en kan vanop de top veel verder zien.
    Petrus, Jakobus en Johannes zien Jezus daar op een andere manier dan hoe ze Hem kenden. Zij krijgen inzicht op de weg die Jezus zal gaan. Zij hebben daar een topervaring: zij horen de stem van God die hen beveelt naar Jezus te luisteren.

    Het verhaal van Jezus gedaanteverandering is vergelijkbaar met wat we vorige zondag hoorden: de bekoring in de woestijn. Het is een teken van zijn heerlijkheid die gedurende zijn leven plaats vond, maar door de leerlingen pas na zijn dood en verrijzenis ten volle zal begrepen worden.

    Wij kunnen ons nu wel indenken dat Jezus zich even wou bezinnen en voor zichzelf een keuze maken: ga ik ermee door met de moeilijke weg die God voor mij bereid heeft en neem ik het lijden erbij? 
    Of stop ik ermee en keer ik terug naar mijn vroeger bestaan? Is het zo dat het bidden en het contact met Elia en Mozes die verandering in Hem teweegbracht? Zeker is dat de leerlingen weinig zullen begrepen hebben van wat zich voor hun ogen afspeelde. Jezus dringt er bij hen op aan dat ze over het gebeuren zouden zwijgen. Hij wist maar al te goed dat het door niemand zou begrepen worden en dat het de tegenstand die Hij ondervond maar zou vergroten.

    De twee teksten die we vandaag hoorden moeten voor ons een aansporing en een voorbeeld stellen: het vertrouwen van Abraham in de almacht van zijn God en de kracht van het gebed zoals we bij Jezus zien. Een gebed dat voor ons een rustig gesprek moet zijn waarin we vooral luisteren naar de stem die in stille momenten in ons klinkt en ons aanspoort om de goede weg te gaan, erop vertrouwend dat God altijd daar is, wanneer we Hem plaats geven in ons leven.

    Ik wens U allen een zinvolle vastentijd toe.

    Ik wil U nog graag een korte bezinning meegeven, beschouw het als een persoonlijk gebed:
       Misschien ben ik geen mens met diepe inzichten,
       ben ik niet begiftigd met wijsheid en kennis.
       Maar ik hoop dat het mij nu en dan gegeven wordt
       te zien en te horen waarheen mijn weg zal gaan:
       dat ik mensen mag ontmoeten die mij brengen
       waar ik volop mens kan worden naar Uw beeld.
       Amen.
    M.J.Janssens en G.Zuidberg

    20-03-2011 om 08:49 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woestijn - 1e zondag veertigdagentijd A 2011 - Jan

    Eerste zondag in de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 12 en zondag 13 maart 2011

    Eerste lezingGenesis 2,7-9;3,1-7 - 'De schepping en de zondeval'
    Evangelie: Mattheüs 4, 1-11 - 'Jezus, bekoord in de woestijn'

    De vasten begint elk jaar met Aswoensdag.
    Aswoensdag herinnert ons aan broosheid en kwetsbaarheid, ons gebonden zijn aan materie, aan stof en as. 
    Vandaag, op deze eerste Vastenzondag luisteren we naar het wondere verhaal van de Schepping.  Ook daar komt het stof van de aarde terug.   Jezus boetseert er de mens uit. 

    En ‘de goddelijke levensadem’ wordt in hem geblazen en er wordt voor hem een tuin van Eden aangelegd.
    Je mag in deze wereld staan als in een prachtige tuin, aanlokkelijk om te zien, met heerlijke vruchten. Geniet er van!
    Er is wel een waarschuwing: ‘Eet niet van de boom van de kennis van goed en kwaad’. 
    Er zijn normen van wat goed is en kwaad. Een mens kan daaraan niet tornen.  
    Als mens kan je, noch mag je, bepaalde grenzen en regels overschrijden.

    Ruk je niet los uit de verbondenheid met God en met elkaar om alles naar je hand te zetten. Want het paradijs wordt dan een woestenij vol gewinzucht, uitpersing, geweld. 
    Helaas, dat is waar het op uitdraaide; kijk naar Afrika: het zou een paradijs kunnen zijn, maar is eeuwenlang leeggeroofd door mensen, die zich voor ‘goden’ hielden. 

    Niet ingaan op bekoring en verleiding… daar gaat het om, zowel in het scheppingsverhaal als in het evangelie.  
    Met het scheppingsverhaal ontvingen we de belasting of de druk van de erfzonde, daar hebben ze ons toch wel lang mee stil gehouden.  Als ik denk aan de verhalen uit onze jeugdjaren.  Er was geen betere manier om een schuldgevoelen aan te kweken.   
    Gelukkig kunnen we dit nu relativeren en bekijken we het scheppingsverhaal met heel andere ogen en zo ook de ‘erfzonde.

    We verlaten de eerste lezing en staan even stil bij het evangelie.  
    Hier is vandaag het begrip bekoring en verleiding’ sterk aanwezig.
    Hebt u ook deze week op de radio dit bericht gehoord?
    Meer dan 10.000 personen, meestal jongeren, schreven zich in via Faceboek voor de actie “dagen zonder vlees”  Dit is toch wel opvallend, het begrip ‘vasten’ zoals wij dit heel ons leven gekend hebben, spreekt jonge mensen niet meer aan, maar zo regelmatig een dag zonder vlees dan weer wel.

    Ze zullen misschien niet beseffen dat dit gebruik nog komt uit de “vastentijd van onze jonge jaren...”  
    Toen was het evident: “dagen zonder vlees”.  
    Nu is de motivatie: de ecologische voetafdruk - d.w.z. de tol die onze planeet betaalt om vlees te consumeren - om die ecologische voetafdruk te verlichten in ons milieu. Op zich niet slecht natuurlijk maar echt vasten is het niet.
    De religieuze praktijk van het vasten komt voor in haast elke godsdienst. In de grond zijn er zelfs geen grote verschillen. Of je nu vast in onze godsdienst, of je noemt het ramadan of Jom Kippoer zoals bij de Joden.

    Ik las in het parochieblad van deze week een artikel over Jonas Slaats, iemand die heel consequent een vastenweekend organiseert. 
    In zijn vastenweekends laat hij aan den lijve te ondervinden wat armoede is om van daaruit solidair te worden met wie in armoede leeft.
    Een van de bezielers van het vasten was Gandhi.  
    Hij ging nog verder.  
    Hij gebruikte het vasten als een sociaal middel om onrecht te doorbreken. Begrijp het niet als een hongerstaking om een of ander voordeel voor jezelf af te dwingen.  Gandhi zette met zijn vasten niet zijn tegenstander onder druk maar hij spoorde zijn medestanders aan om bijvoorbeeld geen geweld te gebruiken tegen andersdenkenden, in dit geval Moslims.

    Zien wij vasten dan nog als een spirituele oefening?  
    Eigenlijk zou het moeten betekenen: de overschot even opzij leggen, niet alles onmiddellijk willen consumeren, even afzien, doorbijten, niet toegeven aan de honger of goesting. Zo leer je op een innerlijke manier strijden tegen belangrijke verleidingen.  
    Je kweekt zelfdiscipline van de ziel.
    Jonas Slaats stelt zich er toch vragen bij wanneer “solidariteit” beperkt wordt tot het inzamelen van geld en goederen. Als het enkel dat nog maar is. Wat leren onze kinderen daarbij?   

    Hoe kun je tot solidariteit bewogen worden als je niet weet hoe het voelt om behoeftig te zijn, als je niet weet hoe het voelt dat je niet genoeg hebt om rond te komen…
    We zouden in deze vasten het woord consumeren beter veranderen in consuminderen.  Dat zou een goede uitgangspositie zijn om onze ecologische voetafdruk lichter te maken.

    Beste vrienden, waar staan wij in dit verhaal? Waar staan wij bij het begin van deze vasten? 
    Week na week zullen we uitdagende lezingen horen, verhalen die we op ons eigen leven kunnen leggen, en die ons zullen confronteren met onszelf. 
    Welke weg willen we gaan? De weg van de vrede, de hoop, het geloof, de liefde?
    De weg naar God en naar onze naaste? Of de weg van de hebberigheid, van alles naar zich toetrekken? 
    De weg die alleen maar naar ons eigen duisternis kan leiden? De weg naar de troosteloze woestijn? De keuze is aan ons, en Jezus wil ons daarbij helpen.

    De woestijn is toch wel een plek van uitersten: zand,eindeloze vlakte, 
    brandende hitte overdag… bittere kou in de nacht
    bar en onherbergzaam is die plek.
    Licht dat pijn doet aan je ogen,
    duisternis die bang maakt.
    Droogte, doodswind, onvruchtbaar oord…
    Kan een mens daar in overleven?…

    Woestijn is ook een plek van dorre eenzaamheid.
    Niemand kom je er tegen, behalve jezelf of God of de duivel.
    Je kunt er anderen ontvluchten,
    maar aan jezelf ontkom je niet.

    Woestijn is ook een plaats van bekoring,
    Verleidende woorden van de satan in jou:
    Wil je groot zijn? Zorg dat je macht hebt!
    Wil je aanzien? Zet mensen vast in armoede.
    Laat ze eten uit jouw hand!
    Wil je rijk zijn? Wees en leef als God!
    Woestijn is een plek waar mensen zichzelf en mekaar de duivel aan doen!
    Maar woestijn is ook een plaats van ommekeer, confrontatie, van pijnlijke bewustwording een plek om te vasten.  Bewust of onbewust.
    In de woestijn van het leven worden mensen wakker geschut.  Daar ziet men God als een vuurzuil of als een wolk.  Een fatamorgana in ons geloof.  

    Vrienden, al eeuwen probeert de duivel ons wijs te maken dat God brood zal maken uit stenen. 
    Jezus daarentegen leert ons dat we brood kunnen delen met elkaar, en dat we ook onszelf kunnen delen met mensen in nood. Laat dit onze vasten zijn: de wil om er te zijn voor God en voor elkaar, en om te delen met mensen in nood.
    Laat deze veertig dagen ons gegeven worden om weer “honger” te krijgen.  
    Honger om de leegte, de woestijn in ons leven te voelen.  Honger om te beseffen dat de aarde en de vruchten van de aarde ons gegeven zijn als een geschenk om te gebruiken maar niet om misbruikt te worden.
    Zo’n vasten wens ik je toe  
    veertig dagen lang.

    13-03-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blijven bouwen op Jezus - 9e zondag A 2011 - Hilda

    Negende zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 5 en zondag 6 maart 2011

    Eerste lezingDeuteronomium 11, 18. 26-28 - 'Prent mijn woorden in uw hart' 
    EvangelieMattheüs 7, 21-27 - 'Het huis dat op rotsgrond gebouwd is'

    Lieve mensen, 

    Kennen jullie het gerecht chili con carne.
    Het is Spaans voor: chilipeper met vlees. 
    Carne, Spaans en Latijn voor vlees! 

    We vieren dit w.e. CARNAVAL.
    Het is van oudsher een christelijk eetfestijn, om zich nog eens goed vol te eten voor de lange vastentijd begint.
    Op vette dinsdag (voor de vasten) werd al het vet wat er in huis was opgemaakt omdat het anders zou bederven..
    In die betekenis wordt de term afgeleid van het Latijn: 
    carne vale  (= vaarwel aan het vlees). 
    Carnaval kan ook afgeleid zijn van Carius navallis: (=scheepswagen), wat zou verwijzen naar rondtrekkende groepen in, een als een schip ogende wagen of kar, het zogenaamde narrenschip, maar ook kan het slaan op het schip waarmee de god van de zee der Kelten/Germanen uit het noorden kwam om deel te nemen aan de winterfeesten.
    Carnaval: de laatste uitbundige dagen voor de lange vasten!
    Vorige week gingen de lezingen over het Godsvertrouwen! 
    Wel ik denk dat alle goeie carnavalsvierders een enorm groot Godsvertrouwen hebben.! 

    En dan worden we vandaag tijdens al dat feesten , in de lezingen, al opgeroepen om verder diep na te denken over het fundament van ons leven!
    Vroom gepraat, religieuze bedrijvigheid, zelfs het bezweren van het kwaad of het doen van wonderen hebben geen waarde. 
    Jezus zelf zegt: ‘niet zij die roepen ‘Heer, Heer, zullen binnen gaan in het rijk der hemelen.. 
    Het enige waar het op aan komt is: ‘de wil doen van God’
    Natuurlijk stellen wij ons dan direct de vraag: ‘maar hoe kennen wij de wil van God?’ Ik zeg dan spontaan: ‘door God te leren kennen.’
    En hoe dan weer God leren kennen?

    Dan zou ik al meteen kijken naar onszelf. Hoe leren wij elkaar kennen?
    Als we onszelf aan iemand voorstellen, beginnen we met onze naam te noemen. We schudden elkaar de hand en luisteren naar de naam van de andere. Als we langer met elkaar gaan optrekken, vertellen we elkaar  ook stilaan onze ‘geschiedenis’, ons verleden. Zo weten we iets van elkaar en kun we elkaar een beetje ‘plaatsen’ en vertrouwen geven.

    Van oudsher hebben mensen iets, laat me zeggen, iets bovennatuurlijks, in en rond zichzelf  gevoeld en geweten. Aan dat gevoel, dat weten, dat beseffen dat geen naam had, hebben ze de naam GOD gegeven!
    Daardoor hebben zij alles wat zij van God ervaren en gehoord hebben in verhalen verder verteld en later neergeschreven.
    Zo is de Bijbel ontstaan. De bijbel is een één en al voorstellen en het leren kennen van God in de wereld en in de mensen. 
    God stelt zich overal voor en laat voelen hoe Hij aan het begin van alle leven reeds bij ons is. 
    We lezen hoe God zich regelmatig sprekend tot de mensen richt. 
    Hoorden Abraham, Noë, Mozes, de profeten een innerlijke stem of hoorden zij God echt spreken? We weten het niet zeker, maar je krijgt wel de indruk dat God hen persoonlijk aansprak. 
    Zijn bekommernis om de mensen is niet weg te denken Hij laat zich voortdurend voelen of horen. 
    Mensen horen en voelen ook voortdurend iets van God in hun leven.
    En God laat zich tenslotte kennen en zien aan heel de wereld door Zijn Zoon Jezus, waarnaar wij nu nog steeds het meest opkijken! Niet alleen Jezus’ woorden, maar vooral Jezus’ daden werden het krachtig spreken van God aan Zijn mensen.
    In Jezus ontmoeten we een God die woord houdt en die betrouwbaar is. Zijn ja is ja, zijn neen is neen. 
    Zo zien we in grote lijnen hoe Gods verbonden wij christenen wel zijn.

    Door deze godsverbondenheid wordt het dat wij in zoveel verschillende omstandigheden ons kunnen afvragen: “wat zou God hier en nu, van mij verlangen?”
    Ons persoonlijk geweten is in wezen een voortdurend dialoog tussen God en onszelf.
    Dàt is zó bepalend dat eigelijk niemand anders daar tussen kan komen.
    Dit persoonlijk geweten is de laatste norm van elk menselijk handelen en alleen God heeft het recht om in dit heiligdom binnen te treden. 

    Wij allemaal, iedere christen voelt zich persoonlijk door God aangesproken Dat is onze hoogste waardigheid en tegelijk onze grootste verantwoordelijkheid.
    We kunnen ons niet beroepen op …in de wet staat dat … of de paus heeft gezegd ….neen, we zijn zelf verantwoordelijk voor onze daden en kunnen  rekenen op onze God diep in ons verankerd, Die ons nooit in de steek laat.
    En natuurlijk zullen mensen zeggen: “is dit niet gevaarlijk?” Dat alleen onze God het recht heeft om in ons eigenste ik binnen te komen? 
    Ja, dat kan gevaarlijk zijn. 
    Maar omdat dat juist een grote verantwoordelijkheid inhoud, is het niet gevaarlijk.
    Die verantwoordelijkheid brengt ons bij de vaste wil om een goed mens te zijn en ons geweten dan goed te vormen. We gaan ons geweten dan ook blijven vormen door de tekenen van de tijd. We vinden het dan ook noodzakelijk om ons denken voortdurend te toetsen aan mekaar en aan allen voor wie we zorgen en aan allen die met ons begaan zijn. We vinden het dan ook noodzakelijk ons geweten te blijven vormen door aandachtig om ons heen te luisteren en te kijken, om aandachtig te blijven luisteren en kijken naar wat er over de grenzen en in heel de wereld gebeurt…

    In heel de geschiedenis, in alles wat vandaag gebeurt en nog zal gebeuren, hebben wij mensen weet van dat onophoudelijk spreken van onze God diep in ons…
    Zo durven wij christenen dat zeggen en we hebben Jezus om erin te blijven vertrouwen en om ons leven erop verder te bouwen. Hij die zo goddelijk, zo liefdevol, zo eerlijk, zo rechtvaardig, zo barmhartig, zo bemoedigend ons voorging als een rots in de branding!
    Ik denk dan we fier mogen zeggen;  ons leven is gegrondvest op goede vaste grond.

    Wie het parochieblad in huis heeft, vindt bij de preekuitleg een heel plezant abdijverhaal dat helemaal past in deze carnavaltijd en bij de lezingen vandaag! 
    En vergeet niet lieve mensen, om na dit zo serieuze uur, toch vol godsvertrouwen, nog  carnaval te vieren! Want Jezus zegt het zelf: niet wie heel de dag Heer, Heer.. roept, zal het rijk der hemelen binnengaan! Den hemel die is voor de mensen die echt leven met alles erop en eraan!

    Voornaamste bron: jos lammers 

    06-03-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezorgd - 8e zondag A 2011 - Gie

    Achtste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 26 en zondag 27 februari 2011

    Eerste lezing op zaterdag: het kale feest (*)
    Eerste lezing op zondag: Matteus 5, 38-48 - 'Ik vergeet u nooit'
    Evangelie: Mattheus 6, 24-34 - 'Maak u niet bezorgd'

    “Trek het je niet aan” zingt Raymond van het Groenewoud, “Don’t worry, be happy” zingt Bobby McFerrin. 
    Maak je geen zorgen! Over wat je zult eten of drinken, of over wat je zult aantrekken. Wees niet bezorgd, God zorgt voor alles. Kijk maar naar de vogeltjes en de bloemetjes. 

    Allemaal gemakkelijk gezegd, zolang alles goed gaat. Ga dat maar eens vertellen aan mensen die geen dak boven hun hoofd hebben. Ga dat maar eens uitleggen aan mensen die zelfs geen geld hebben om eten of kleren te kopen. 
    De vormelingen maakten vorige week kennis met Filet Divers van Bond Zonder Naam, waar vrijwilligers proberen mensen te helpen die geen geld hebben om eten of kleren te kopen. 
    En deze week gingen ze op bezoek in het asielcentrum, waar mensen kunnen aankloppen die geen dak boven hun hoofd hebben. 

    Voor die armen, voor die vluchtelingen, moet het zeer vreemd klinken als Jezus zegt: “maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Het leven is toch meer dan voedsel en het lichaam is toch meer dan kleding”. 
    Begrijpen wij Jezus niet goed? Of lezen wij verkeerd? 

    Laat ons eens opnieuw lezen vanaf het eerste vers: “Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een verfoeien en van de ander houden, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Je kunt God én de geldduivel niet tegelijk dienen”. 
    “Zoek dus eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan krijg je al die andere dingen erbij”. 

    Eenvoudiger gezegd: werk eerst mee aan dat rijk van God, volg mee de weg die Jezus aangeeft. Maar er moet nog véél gebeuren vóór dat rijk kan beginnen. Zomaar zeggen: “Trek het je niet aan”, is te kort door de bocht. 
    Jezus laat ons eigenlijk de keuze tussen twee mogelijkheden: 
    - ofwel kies je voor God, voor het bouwen op God 
    - ofwel kies je voor de geldduivel, de andere zekerheden. 

    Die geldduivel, wat is dat voor een beest? 
    Jezus noemt hem in zijn eigen taal de mammon, een woord dat verwant is aan ‘amen’, wat betekent ‘zeker’ of ‘betrouwbaar’. Kiezen voor de mammon is dus spelen op veilig, kiezen voor zekerheid.
    Jezus wijst er wel op dat iedere keuze zijn consequenties heeft: je kunt niet tegelijkertijd kiezen voor God (versta: de bezorgdheid van God delen) én voor de geldduivel (lees: kiezen voor de zekerheid, voor “safe”, versta: alleen voor jezelf). 
    Zoals je niet tegelijkertijd je koek kunt delen, je eten delen én hem zelf alleen opeten. 
    De ene mogelijkheid, is dus kiezen voor de zekerheid van jezelf. 
    De andere mogelijkheid, is kiezen voor God, een beetje risico nemen voor God. 

    Maar alleen bij dat kiezen voor God, ontstaat de mogelijkheid dat iedereen er beter van wordt. Alleen op die langere weg, met veel zorg voor elkaar, zeg maar solidariteit, bereiken wij het koninkrijk van God. 
    Dat is in feite wat, in het verhaal van het kale feest, de studenten uit de klas van Eric doen. Ze kiezen niet de weg van “voor zichzelf alleen”, maar de weg van samen. Ofwel kan iedereen meedoen, ofwel is niemand geslaagd. 
    Dat is solidariteit.

    Zo is in feite ook de hechte band waarover Jesaja schrijft in de eerste lezing. De band die de Heer wil hebben met zijn volk. Een van de sterkste emotionele banden is de “mother and child reunion” waar Simon en Garfunkel over zingen, de zeer hechte band tussen een moeder en haar kind. Vlees van mijn vlees, bloed van mijn bloed. 
    Negen maanden lang zijn zij aan elkaar gesmeed, met elkaar vergroeid. Ook nog lang daarna, als zuigeling, zijn moeder en kind onverbrekelijk verbonden met elkaar. 
    Het is zo een veilige band die de Heer wil met zijn volk. “Zelfs al zou een moeder haar kind vergeten, Ik vergeet je nooit”. De Heer wil met zijn volk een relatie aangaan, waar iedereen beter van wordt. 

    “Maak je geen zorgen, God zorgt voor alles”, dat begint met zorg voor elkaar, met bezorgdheid voor elkaar. 
    Misschien elke dag een beetje, maar wel elke dag opnieuw. 
    Dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Dan komt beetje bij beetje, het koninkrijk van God.
    Amen. 

    (*) Zaterdag hadden de vormelingen in hun viering een andere eerste lezing dan die van Jesaja: een waar gebeurd verhaal, dat zich enkele jaren geleden in de Verenigde Staten afspeelde. 
    Een klas jongeren bereidde zich in de maand juni voor op de Graduation Day, de dag van de plechtige diploma-uitreiking. Dat is daar een groot feest, waarbij iedereen nieuwe, dure kleren koopt. Gemiddeld wordt er wel een 750 euro aan gespendeerd.
    Eric, één van de jongens uit die klas, wilde niet naar het feest. 
    Hij had in januari leukemie gekregen en was door de behandeling helemaal kaal geworden. Ondanks alle aanmoedigingen van zijn ouders en leerkrachten, wou hij niet mee naar het Graduation feest.
    En wat gebeurde? Twee dagen voor de grote dag, ging de hele klas naar de kapper. Ze lieten zich allemaal volledig kaal scheren. 
    En Eric ging mee naar het feest!
    Het radiobericht daarover vermeldde nergens het woord solidariteit. Toch was het er een sprekend voorbeeld van.

    27-02-2011 om 08:57 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heb je vijand lief - 7e zondag A 2011 - Fred

    Zevende zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 19 en zondag 20 februari 2011 

    Eerste lezingLeviticus 19, 1-2.17-18 - 'Bemin uw naaste als uzelf '
    EvangelieMatteus 5, 38-48 - 'Bemint uw vijanden'

    "Mama, ze hebben mij weer gepest op school. Ze waren tijdens de speeltijd met drie aan mijn haar aan het trekken." "Ge moet u niet laten doen, meisje, zoek maar een paar vriendinnen en geef die pestkoppen er ook maar eens van langs. Het zal dan wel rap gedaan zijn!" 
    "Papa, mijn buurjongen heeft mijn pen gepikt uit mijn pennenzak". "Wacht dan maar de gelegenheid af en neem ook maar eens een paar spullen uit zijn pennenzak. Dat zal hem leren."
    "Als dat de buurvrouw is die belt, doe dan maar niet open. Waarschijnlijk komt ze weer iets lenen en dan zien we het nooit meer terug. Altijd maar beloven dat ze het zal terugbezorgen, maar er komt niets van. We zijn zo zot niet meer!"

    Herkenbare situaties zijn dat, maar volgens het evangelie van vandaag helemaal fout. Als ze aan je haar trekken op school, moet je zeggen dat ze ook nog eens goed aan je oren mogen trekken ook. 
    En als ze je pen pikken, geef dan ook maar meteen je rekentoestel.  En als mensen iets willen lenen, geef dan meteen nog wat extra spullen mee. En zeg vooral dat ze het niet hoeven terug te brengen.
    Als we het evangelie op die manier gaan begrijpen en vertalen, lijkt het wel compleet absurd. Wie doet nu zoiets? 
    "Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is", zegt Jezus. Hij vraagt dus echt het onmogelijke. Of moeten we het toch niet allemaal zo letterlijk nemen?

    Om te beginnen hebben we hier natuurlijk weer te maken met bijbelse taal en bijbelse beeldspraak. En met joodse wetten en gebruiken. 
    De oude rechtsregel bij de Joden was inderdaad: oog om oog, tand om tand. Daarmee werd bedoeld dat men niet overdreven mocht straffen, dat men zeker niet méér als straf mocht opleggen dan wat men zelf had moeten verduren. 
    Jezus vindt zelfs die straf nog te zwaar. 

    Een ander voorbeeld: het slaan op de rechterwang (met de rug van de hand) gold als een belediging waar een bepaalde straf op stond. In plaats daarvan stelt Jezus voor ook de linkerwang aan te bieden. Daarmee zeggen we eigenlijk: wij zijn niet te beledigen, je kan ons niet raken. Op die manier ontwapenen we de andere.
    Als we doorheen de bijbelse taal en beelden kijken, wil Jezus eigenlijk gewoon dit zeggen: beantwoord geweld niet met geweld. Probeer de spiraal van macht en geweld te doorbreken. We kennen allemaal voorbeelden uit de geschiedenis die bewijzen hoe machtig geweldloosheid wel kan zijn. Ghandi, Martin Luther King en recent nog de relatief vreedzame revolutie in Egypte, in ieder geval veel minder gewelddadig dan gelijkaardige revoluties.

    Maar, door het vooral te hebben over oorlogen en internationale conflicten, maken we het onszelf veel te gemakkelijk. 
    Natuurlijk zijn we tegen oorlog en bloedvergieten, maar hoe zit het in ons dagelijks leven? "Heb je vijand lief" zegt Jezus. Hoe moeten we dat gaan waarmaken?
    Om te beginnen: iemand liefhebben betekent niet noodzakelijk hem sympathiek vinden, of graag in zijn gezelschap vertoeven. Of zich tot elkaar aangetrokken voelen. Dat gebeurt bij mensen waarin wij veel van onszelf herkennen, gelijk gestemden. Dan komt liefhebben als het ware vanzelf.

    Maar wat in dit evangelie met liefhebben bedoeld wordt is bijna het omgekeerde. Het gaat niet over het herkennen van het gelijke in de ander, maar in het aanvaarden van het verschil. Het is veeleer het respecteren van de ander als persoon, als individu.
    Daarom dat we dit soort liefhebben ook vaak omschrijven als naastenliefde. Ook dat betekent niet dat we ons bij elke naaste even goed moeten voelen. Wel dat we proberen elke naaste als mens te respecteren. 
    Dat doen we onder andere door niet te snel te oordelen en zeker niet te veroordelen. En hoe kunnen we dat proberen of tenminste daaraan werken? Herman Servotte heeft er mooie dingen over geschreven en hij reikt ons drie mogelijke stappen aan.

    Om te beginnen: maak onderscheid tussen de persoon en de daad. Een mens valt niet samen met zijn daden. Noem hem geen dief, ook al heeft hij wat gestolen. Je mag gerust zeggen dat hij iets gestolen heeft, maar hij is veel meer dan alleen maar een dief. Niemand is alleen maar, overal en altijd een dief of een leugenaar of een bedrieger of, jawel, een pedofiel.

    Ten tweede: probeer onderscheid te maken tussen het verleden en de toekomst. 
    Hoe vaak heeft Jezus het in het evangelie niet over mensen die een tweede kans verdienen. Of een derde en een vierde. Onze slogan "Eens gestolen, altijd dief" snijdt alle toekomst weg. Onze eigen kinderen, familieleden en vrienden geven we graag een nieuwe kans. Maar elke naaste heeft er eigenlijk recht op.

    Ten derde: breng in rekening wat je weet, maar ook wat je niet weet. 
    Vaak begrijpen wij de ander niet omdat we er niet genoeg over weten. We weten bijvoorbeeld niet hoe wij ons zouden gedragen, mochten wij in zijn schoenen staan. Naastenliefde vereist ook een dosis bescheidenheid.

    Natuurlijk gaan we die opdracht van Jezus nooit kunnen waarmaken: "Wees volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is." Maar we kunnen al beginnen met te proberen iedereen een beetje op gelijke voet te behandelen en te beoordelen. De Vader in de hemel laat immers zijn zon opgaan over slechten en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Dat soort volmaaktheid is misschien wel na te streven. 
    Want wie zijn wij om te zeggen dat bepaalde mensen geen recht hebben op zon of regen?

    20-02-2011 om 08:58 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daar leeft nog iets - 6e zondag A 2011 - Jan

    Zesde zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 12 en zondag 13 februari 2011

    Eerste lezingSirach 15, 15-20 - 'Groot is de wijsheid van de Heer'
    Evangelie: Mattheus 5, 20-22a,27-28,33-34a,37 - 'Uw ja moet ja zijn, uw neen, neen'

    Zo één keer per jaar moet ook een kerk van binnen eens goed gepoetst worden.  Ook de beelden moeten een beurt krijgen.  
    Zo was er een dame die met een emmer water met goed wat afwasmiddel een gepolychromeerd beeld wou behandelen.  Een schreeuw van de koster kon haar nog net tegenhouden. Op die manier zouden heel wat kleuren en decoraties verloren kunnen gaan.
    Een zachte borstel moest zich verder over het beeld ontfermen. 
    Poetsen is belangrijk, wil je voorwerpen mooi houden. Ondeskundig poetsen verknoeit meer dan het oplevert.  Maar schoon maken is wel belangrijk. 

    Voor veel mensen en voor mij is poetsen geen geliefde bezigheid. Daardoor zie je dat koperwerk steeds donkerder wordt en na verloop van tijd zelfs groen uitslaat. Ook veel stof kan de indruk wekken dat een voorwerp weinig of geen waarde meer heeft. 

    Kringloopwinkels  ervaren dagelijks hoeveel mooie dingen weggedaan worden terwijl de mensen niet beseffen wat de waarde er van is. Als ze gepoetst zijn keert hun oude glorie terug. 
    Daaraan moest ik denken toen iemand tegen mij zei "Ik vind de Kerk maar stoffig". 

    Inderdaad, wat voor het poetsen geldt, kan men ook toepassen op gebruiken en regels van de Kerk. Sommigen willen meteen opruimen, anderen laten alles zoals het was. Bij beide handelingen doe je het geloof te kort. 

    Voor  de derde week op rij stamt het evangelie uit de Bergrede, een van  de kerngedeelten uit Jezus' leer. 
    Twee weken geleden begon  het met  de gekende acht zaligsprekingen, verleden week waren we het  zout  der aarde en het licht van de wereld, en vandaag horen we hoe Jezus enkele van de tien geboden interpreteert, en vooral verdiept.

    De Bergrede:  Wie kan zulke wet doorstaan?  
    Jezus houdt ons een moeilijke weg voor… Hij roept ons ter verantwoording…
    Natuurlijk proberen we te leven naar die wet, naar zijn voorschriften , maar zo consequent zijn we eigenlijk niet…
    Is hier iemand aanwezig die niet ergens een vijand heeft of ergens met iemand onenigheid heeft? 

    Moeten wij niet allen opstaan en ons eerst met onze broeder gaan verzoenen, dan terugkomen en ons offer aanbieden? 
    “Als het tussen jou en je broeder toch scheef zit, loop dan niet naar de kerk maar naar je broeder en verzoen je met hem”, horen we.    
    Daarna ben je welkom bij God. 

    Is hier iemand wiens ja in alles ja is en wiens neen in alles neen is?
    Iemand zonder zwart geld, zonder valse doktersattesten, zonder trucs, zonder privileges? 
    We hoorden de beroemde woorden  van Jezus: 'Uw ja zij ja, en uw neen zij neen'. 
    Anders gezegd: wees eerlijk en oprecht. Meen wat je zegt en doet, en zeg en doe wat je meent. 
    Wees een mens uit een stuk, op wie je naaste zonder meer  kan vertrouwen.

    En neem nu jaloezie en hebzucht.  
    Dit zijn krachten waardoor mensen zichzelf niet meer in de hand hebben.  De teksten van vandaag zouden ons moed moeten geven om te vechten tegen deze onhebbelijkheden.
    Langs de andere kant staat er geschreven:  "U zult niet doden". 
    Dat impliceert, zegt Jezus, meer dan alleen maar een wettelijk verbod op moord en doodslag. Je mag je medemens ook niet doodzwijgen, je mag hem ook niet kapot maken  met je geroddel. 
    Waarom stappen wij dan niet op? Waarom verlaten wij de kerk niet?

    Want leven wij wel voldoende ‘volgens de wet’ die Hij ons voorhoudt?  
    Of wij nu de oorzaak ervan zijn of anderen, het lukt ons niet altijd zo goed.  

    Jezus leert ons met zijn Bergrede over vrede, trouw en waarheid, gewoon mens te zijn, met vallen en opstaan.  Hij zegt ons daarbij:  gewoon maar doen wat in de wet staat is niet genoeg.  
    Er moet meer zijn!
    Er zijn bijvoorbeeld verpleegkundigen die precies doen wat hun is opgedragen; er mankeert niks aan. Maar pas als ze net iets meer doen en met hun hart erbij, zeggen de patiënten: die daar, dat is echt een goei.

    Er zijn gelovigen die nooit uit de pas lopen, ze doen wat hoort en ze houden zich aan wat is voorgeschreven, maar toch stralen ze geen geloof uit.
    Ze zouden geen mens kwaad doen…maar… je proeft geen evangelie. 
    Pas als ze in het dagelijks leven, in omgang met mensen uitstralen wat ‘leven als een christen ‘ betekent, dan ervaart hun omgeving juist dat ietske meer. 

    Van een parochie die écht werkt maakt van haar wekelijkse bijeenkomsten, van de momenten waarop eerste communicanten en vormelingen met hun ouders in de kerk komen; van momenten waarop mensen gelovig afscheid te nemen van hun overledenen… Van een parochie die telkens opnieuw mag beroep doen op heel veel vrijwilligers…. wordt gezegd : daar leeft nog iets!
     
    Het gaat er niet alleen om dat je geen mens kwaad doet, het gaat erom dat je elkaar goéd doet. Niet omwille van de wet, maar vanuit ‘je hart’! 
    Als we op deze manier van ‘geloven’ een werkwoord maken, dan poetsen we niet verkeerd; dan gooien we niet weg wat de moeite waard is om te behouden; dan halen we het stof af van ons geloof en wordt het weer zichtbaar en fris… 
    Van Augustinus is het gekende spreekwoord: ‘Ama et fac quod vis’, wat zoveel wil zeggen als: ‘be-min en doe wat je wil’. 
    Waarmee hij wil zeggen: laat de liefde de grondslag en de richtsnoer zijn van heel je handelen, van je doen of laten. Als je luistert naar de stem van je hart, dan kan je niets fout doen.

    13-02-2011 om 19:27 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    30-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zalig-doen - 4e zondag A 2011 - Gie

    Damiaanzondag - Vierde zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 29 en zondag 30 januari 2011. 

    Eerste lezing: Sefanja 2, 3; 3, 12-13 - 'Gij, ootmoedigen, zoekt de Heer'
    EvangelieMattheus 5, 1-12a - 'Zalig de armen van geest'

    Kent u dit liedje nog: 
       “Ene God alleen, ene Zaligmaker en anders geen. 
        Zeven sacramenten zonder complimenten. 
        Acht zaligheden, voor ons hier beneden”. 
    Enzovoort. 
    Zowat een Bijbel in zakformaat. Lekker om samen zingen en er tegelijkertijd iets van op te steken. 
    Toen was communicatie nog simpel. Toen was geluk heel gewoon. 

    Maar laten wij even stilstaan bij dat ene zinnetje: “Acht zaligheden, voor ons hier beneden”. 
    Het verwijst rechtstreeks naar de zaligsprekingen uit het evangelie van vandaag. 
    “Voor ons hier beneden”, zongen we. Niet “mijlen ver van hier”, niet “later in de hemel”, maar “Voor ons hier beneden”. 
    Waar gaat het om? 
    Is dat voor ons ook duidelijk? 

    Wij noemen ze “zaligsprekingen”, omwille van de beginwoorden van iedere zin: 
    “Zalig de …”, ook al staat er in de nieuwste Bijbelvertalingen meestal “Gelukkig die …”. 
    Jezus noemt mensen met bepaalde eigenschappen “gelukkig”. Te beginnen met: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen”. 

    In eerste instantie denken WIJ dan aan de simpelen van geest, de verstandelijk gehandicapten. 
    Maar misschien wordt het duidelijker als we vertalen: “Gelukkig wie nederig van hart zijn”. Gelukkig als we beseffen dat mensen beperkt zijn … pas dan kunnen wij een stap nemen in de richting van een “Rijk der hemelen”.
    “Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden”. 
    “Gelukkig wie verdriet hebben …”, ook dat gaat er bij ons moeilijk in. Tenzij we zouden lezen: “Gelukkig wie nog verdriet KUNNEN hebben”. Gelukkig als je nog niet verhard bent, als je nog kwetsbaar bent, als je nog niet gewend bent aan ellende. 
    “Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten”, wordt onbegrijpelijk als we het verstaan als: de wereld is voor de “watjes”. 
    Maar misschien begrijpen we het wel, als we het omgekeerd lezen: de wereld is niet mensen die alleen maar op macht uit zijn. Zij gaan dikwijls ten onder aan hun eigen ambities. 

    “Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid …” en “Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid …”. 
    Daar kunnen wij nog inkomen. Vooral als wij weten dat rechtspraak niet altijd even eerlijk verloopt. Ook vandaag niet, ook bij ons niet altijd. Wie vooroordeeld wordt, is al half veroordeeld.
    Dan volgen twee zaligsprekingen waar “hart” in zit: “Zalig de barmhartigen …” en “Zalig de zuiveren van hart …”. 
    Gelukkig diegenen die hun hart nog kunnen openstellen voor een ander en die dat doen op een open, eerlijke manier. Zonder bijbedoelingen, zonder dubbele bodems of verborgen agenda’s. 
    “Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden”. Dit is een uitdagende voorstelling. Gelukkig wie actief meewerkt aan vrede, wie niet stil in een hoekje blijft zitten opdat het vrede blijft of totdat het vrede wordt. 
    Vrede is een werkwoord. 

    “Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil”. Anders gezegd: gelukkig wie wil vechten tegen mistoestanden. Die niet terugkrabbelen als het te warm wordt, als er klappen vallen. 
    Zij zijn op de juiste weg. 

    Ik had mijn homilie eigenlijk willen beginnen met de vaststelling dat het al een aantal keren mijn beurt om te preken was, als een speciale omhaling was. 
    Hetzij voor Welzijnszorg, hetzij voor Broederlijk Delen. De mensen die daaraan vandaag ook gedacht hebben, wil ik niet teleurstellen. Het is vandaag Damiaanzondag en dus omhaling voor de Damiaanactie. 

    Het is eigenlijk vreemd dat Pater Damiaan, een missionaris, de “grootste Belg”, geworden is. Missionaris worden was, zeker in zijn tijd, zowat hetzelfde als uit de wereld verdwijnen. Zeker met een bestemming als Molokai, een plaats waarvan niemand ooit terugkeerde.  
    Wat heeft onze “grootste Belg” eigenlijk met al het voorgaande te maken? 
    Ik ga even terug naar dat zinnetje: “Acht zaligheden, voor ons hier beneden”. 
    Ik vermoed niet dat Pater Damiaan dit ooit gezongen heeft. Zo oud zal het liedje wel niet zijn. 

    Maar Damiaan heeft wel begrepen dat het over “voor ons hier beneden” ging. 
    Niet over “ver van mijn bed” of “mijlen ver van hier”, niet over “later in de hemel”, maar over “ons hier beneden”. 
    Hij is met zijn twee voeten, maar vooral met zijn hart en met zijn twee gezonde handen, in het project van Jezus’ zaligsprekingen gestapt. 
    Damiaan deed niet aan zaligsprekingen, al heeft hij ze vast wel aan zijn melaatsen voorgelezen. Maar hij heeft ze in de eerste plaats voorgedaan!

    Hij heeft van die, voor ons wat vreemd klinkende, boodschap van Jezus in spreekwoorden, een levenstaak in werkwoorden gemaakt. 
    Vandaag, werelddag voor de melaatsen, vraagt Damiaanactie onze aandacht. In het spoor van pater Damiaan, de heilige Damiaan, slagen zij erin om jaarlijks bijna 350.000 mensen te genezen van lepra en tbc. werkt deze organisatie aan de bestrijding van lepra en tbc in de wereld. 
    Dat lijkt misschien met meer succes dan pater Damiaan zelf, die er niet de middelen of de mogelijkheden toe had. 

    Damiaanactie maakt wél goed gebruik van alle mogelijke communicatiekanalen: affiches, websites, webmail, twitter, facebook.
    Maar ook de kanalen van de eigen achterban: Kerk en Leven, het parochieblad, en ook mij, met deze homilie. 
    Damiaanactie kan niet werken zonder onze steun. 
    Leg uw bijdrage, hoe klein ook, in een mandje, steek ze in een omslag, schrijf een bedrag over of schenk uw gift online. Zelfs een eenmalige storting vanaf 40 euro op het nummer van Damiaanactie, kan voldoende zijn om een leven te redden.
    Amen. 
    Inspiratie gevonden in: Kerk en Leven nr. 1, 5 januari 2011, Commentaar bij de zondagsevangelies, “De sleutels van het geluk”, Kris Depoortere, 

    30-01-2011 om 09:02 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een beetje hemel op aarde - 3e zondag A 2011 - Hilda

    Derde zondag door het jaar A2011 - Zaterdag 22 en zondag 23 januari 2011

    Eerste lezingJesaja 8, 23b - 9,3 - 'Het volk dat wandelt in de duisternis, ziet een helder licht'
    Evangelie: Matteüs 4, 12-23 - 'Vervulling van de profetie van Jesaja'

    Lieve mensen,

    Een collega op ‘t werk is maandag bevallen van haar eerste kindje! 
    Natuurlijk kregen we in de loop van de week een mooie aankondiging van een flinke zoon! 
    We gingen samen, nà onze werkdag, op bezoek en we konden amper binnen! Heel veel mensen hadden dezelfde bedenking en hadden de kamer al goed gevuld! Wat een netwerk van familie, vrienden en kennissen passeerden daar de revue! 
    Het was mooi om horen en mooi om zien…

    Met heel veel verdriet hebben we verleden zaterdag de kleine Dario begraven…
    Met een bijzonder mooie aankondiging werden we uitgenodigd om samen met het zusje, de ouders, de grootouders en de overgrootouders, afscheid te nemen… De kerk zat stamp vol! 
    Hoewel we nooit kunnen inschatten hoe dat voelt, wanneer we het zelf niet moeten meemaken, waren we met vele jonge en oude mensen, toch steun en troost voor de diepbedroefde families. Wat een netwerk van familie, vrienden en kennissen passeerden ook daar bij de laatste groet aan de kleine Dario…

    We horen zopas in het evangelie hoe Simon en Andreas, Jacobus en Zebedeüs, op het strand bezig zijn met hun vissersnetten te herstellen!
    Een werk dat zeker zo belangrijk is als het vissen zelf.
    Want vissersnetten, halen vis op om in tonnen op te slagen en te verkopen. Het is het inkomen voor gezin en familie…

    Maar als Jezus over “het vissen van mensen” spreekt, bedoelt Hij dan niet, ‘hoe wij mensen kunnen opvissen’ wanneer zij in de storm van hun leven dreigen te verdrinken, wanneer zij van hout geen pijlen meer zien te maken?… 
    Ja, ik denk dat Jezus dan bedoelt dat, ook wij, best heel goed zorg dragen voor onze netten, dat we ze op tijd nakijken en herstellen, om op de juiste momenten, echt iets te kunnen betekenen… 

    We leven allemaal midden in verschillende groepen van mensen en dat begint met ons gezin. Dat gaat verder in ons werk, in ons vrijwilligers werk, soms tot over de grenzen heen, te veel om op te noemen… Allemaal groepen van mensen waarmee we dagelijks of wekelijks te maken hebben. Allemaal mensen die we niet stom voorbijlopen, en veel meer nog, als er met die mensen iets gebeurd zijn we meestal één en al “medeleven” in goede en kwade dagen…

    En dan vraagt Jezus wanneer Hij voorbijkomt nog meer: “wil je Mij volgen?” Hij vraagt niet: “wil je diegene volgen die over Mij vertellen?” 
    Jezus beseft maar al te goed dat Hij zijn werk niet alleen aankan! Hij heeft veel mensen nodig om Zijn boodschap de wereld in te krijgen. Daarom begint Hij bij de stoere vissers. 
    Niet bij de Farizeeën en schriftgeleerden die orde op zaken brengen en wetten voorleggen, wel bij de mannen die weet hebben van storm op zee, van wat storm in het leven van mensen kan aanrichten… 

    En die mannen geraken geboeid door Jezus, Hij heeft inpakt op hen, Hij raakt hen in ’t putteke van hun ziel… en ze blijven aan zijn lippen hangen. Dat aan zijn lippen blijven hangen brengt consequenties met zich mee. Jezus vraagt hen dat ze proberen te doen zoals Hij het hun  voordoet.
    Zorg dragen voor de mensen, tijd voor hen maken, naar hun verhaal luisteren, vragen “wat kan ik voor je doen?”. En zeker nooit aan mensen doen wat je niet wil dat aan jezelf gedaan wordt… 
    Dat we mensen nooit beschamen, dat we ze beschermen waar nodig, dat we ze bewonderen, optillen en waarderen …

    Weinigen beseffen dat daar de kerk begonnen is, daar waar Jezus voor ’t eerst op stap was. 
    Hij koos ervoor eerst naar de mensen aan het meer van Galilea te gaan. Galilea, een randstad waar weinig geloof leefde maar waar Jezus zich des te meer openbaarde door rust te brengen in het hart van verontruste mensen, daar waar Jezus zich richtte tot wie door de Farizeeën en schriftgeleerden ‘vreemden’ genoemd werden… Die mensen lieten zich raken door Jezus en leerde van Hem echt om te zien naar elkaar…vooral in de kwade dagen… 

    Zo zou het pasgeboren zoontje van m’n collega, moeten kunnen gedragen worden door alle mensen die een kaartje kregen…
    De ouders, de grootouders en overgrootouders van de kleine Dario zouden moeten kunnen gedragen worden door alle mensen die naar de afscheidsviering geweest zijn…
    In die momenten worden we des te dieper geraakt door de schoonheid en de hardheid van het leven. 
    In die momenten worden we des te dieper  geappelleerd door Jezus die ons de weg en de waarheid toonde ten leve! 
    In die momenten worden we de kerk die Jezus droomde, een beetje hemel op aarde… Jezus die ons elke week samenbrengt, die ons elke week raakt en appelleert met Zijn levensverhaal. 

    25-01-2011 om 18:06 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 06-2025
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 09-2005

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs