Vijfde zondag van de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 9 en zondag 10 april 2011
Ik hoorde overlaatst deze bedenking van iemand die met psychiatrische patiënten werkt. In deze tijd van het jaar, in de lente, hebben mensen die in een depressie zitten het extra moeilijk, nog moeilijker dan bij het zogenaamde vallen van het blad.
Nu de dagen langer worden, de terrasjes weer vol zitten en alle mensen rondom hen lentekriebels voelen en weer in gang schieten, voelen ze nog sterker dat ze niet mee kunnen. Dat ze ter plaatse blijven trappelen. Ik had er zelf nooit bij stilgestaan. Maar de lezingen van vandaag doen me er wel aan denken. Midden in deze mooie lentedagen, krijgen we een beetje morbide lezingen op ons brood van doodsbeenderen en lijken die uit hun graven opstaan.
Mensen kunnen soms platgeslagen zijn, door omstandigheden van buitenaf of omdat ze simpelweg de kracht niet vinden om op te staan. Dan voelt het alsof ze levend dood zijn.
In Burundi zijn mensen nog plat geslagen door de gruwel van dertien jaar burgeroorlog. Hoe kan je die dodelijke cirkel doorbreken, levenskansen hervinden? De Bijbel noemt zoiets uit de ballingschap gered worden.
Het volk zat in ballingschap. Maar weten we eigenlijk goed wat dat betekent?
Vandaag zouden we het misschien vertalen met deportatie. Wanneer een land veroverd werd (zoals hier Juda door de Babyloniërs) werd de toplaag van een volk gedeporteerd naar een ander land: priesters, ambtenaren, militairen, rechters, leiders werden weggebracht. Zo bleef een volk verweesd achter zonder leiding, zonder structuur, een gemakkelijke prooi voor de nieuwe overheersers.
Terwijl zij daar in dat verre Babylonië zaten, hoorden ze de berichten dat Jeruzalem helemaal verwoest was, inclusief de tempel. Het Joodse volk zat aan de grond, zonder land, zonder toekomst.
Ezechiël wou zijn volk moed inspreken, toen het klaagde: Verdord zijn onze beenderen, vernietigd onze hoop. Het is met ons gedaan. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat er: Onze levensdraad is doorgeknipt.
Dat lezen we in het vers net vóór de lezing vandaag. In zijn antwoord ziet de profeet de schepping opnieuw gebeuren: de levensgeest wordt hen opnieuw ingeblazen. Ze staan weer op uit hun doodse bestaan. Haguruka! zeggen wij in deze vastentijd.
Ja, als we hier rondkijken, naar onszelf kijken, dan valt het op dat we vaak weinig hoop en daadkracht uitstralen. Het ontbreekt ons al eens aan inspiratie en levenslust. Ook wij moeten weer aangeblazen worden.
Dat wordt ook duidelijk in het evangelieverhaal over Lazarus. Het zou voor ons niet veel boodschap hebben als het enkel een sterk mirakel zou zijn dat ten goede komt aan één persoon. Neen, bij een evangelist als Johannes moet je dieper graven. De naam Lazarus betekent iemand naar wie God omziet, die door God geholpen wordt.
Maria en Martha staan symbool voor mensen, die met hun vragen en twijfels Jezus tegemoet treden: Was jij maar hier geweest, toen het nog niet te laat was! Jezus wordt kwaad van dit fatalisme en is tegelijk ontroerd en hij weent. Wat de reactie uitlokt bij de omstaanders: Zie hoe hij hem liefhad! terwijl anderen opmerken: Kon hij die de ogen van een blinde geopend heeft, niet maken dat deze niet hoefde te sterven?
Veel mensen stellen ook nu deze vraag: Waar is God op de plaatsen waar dood en vernieling wordt aangericht? Waar was God bij die vreselijke aardbeving in Japan? Er is geen hocus pocus oplossing. Het slot van het verhaal grijpt vooruit op wat met Jezus zal gebeuren. Hij gaat zelf het lijden en de dood tegemoet, maar is tegelijk degene die opstaat, die overwint.
Is er uitkomst uit de dodelijke cirkel van armoede en honger? Is er uitkomst uit de klimaatcrisis, uit de economische crisis? Tot de Lazarus van alle tijden en plaatsen wordt gezegd: Sta op, kom naar buiten en laat je omzwachtelde handen en voeten losmaken.
Opstanding kan ieder mens immers overkomen, die ergens op stukgelopen is en zich dan verbergt achter een steen, binnenblijft, niet meer in beweging te krijgen is. Eerst moet die steen weggerold worden. Er moet weer licht en lucht zijn. De zwaarte moet eraf, de kou, de hardheid.
Maar dat is niet genoeg om iemand uit het graf te lokken. Om in beweging te komen moet iemand bij zijn naam genoemd worden, ervaren dat anderen om hem geven, hem zien staan, naar hem willen luisteren. Jezus roept hem en dan komt Lazarus uit het graf. Hij wordt niet uit het graf gesleept of gedragen, hij loopt op eigen voeten.
Het verhaal is daarmee niet afgelopen. Lazarus is nog gebonden, en hij kan zich niet alleen bevrijden. Daar zijn anderen bij nodig, mensen die om hem heen staan, die hem kunnen losmaken, bevrijden.
Lazarus komt zelf naar buiten, maar hij wórdt ook geholpen.
Mogen ook wij, nu het paasfeest steeds dichterbij komt, de opstanding van Lazarus zien als een hoopvol teken van Christus opstanding uit de dood, en van onze eigen opstanding uit al die dode tijden in onze levens.
(met dank aan de samenstellers van de liturgiemap van Broederlijk Delen en aan Lidwien Meijer)
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|