Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Lucas 15, 1-32 - 'Vreugde over één zondaar die zich bekeert'
Elke week luisteren we hier naar een verhaal dat over Jezus van Nazareth vertelt, of waar Hij zelf de hoofdrol speelt of minstens aan het woord is. En als brave gelovigen vinden wij die verhalen meestal wel mooi en zijn wij geneigd om instemmend te knikken. Die Jezus gaf toch wel het goede voorbeeld en zijn lessen kunnen we best ter harte nemen. Inspirerende verhalen vinden wij toch altijd in die bijbel. Tot we er even dieper over nadenken.
Neem nu het evangelie van vandaag. Het gaat daar over een verloren zilverstuk en een verloren gelopen schaap. Verder in de tekst van Lucas komt trouwens ook nog het welbekende verhaal van de verloren zoon. En als het verlorene - het zilverstuk, het schaap of de weggelopen zoon - teruggevonden is, heerst overal vreugde en is iedereen content.
Maar is dat wel zo?
Die vrouw die haar geldstuk kwijt is had maar wat zorgvuldiger moeten zijn en haar geld beter wegbergen. En het klinkt misschien schattig dat die herder op zoek gaat naar dat ene schaap dat verloren gelopen is. Maar is het ook realistisch? Economisch ingestelde mensen denken natuurlijk zo niet. Je laat geen kudde schapen achter om er eentje te gaan zoeken. Wat gaat er intussen met die 99 andere gebeuren? Bovendien: een schaap hoort bij de kudde te blijven. Wie verloren loopt heeft tegendraads gehandeld, heeft niet geluisterd naar de herder of de hond.
En hoort dus niet meer echt bij de kudde.
We hebben er in onze taal zelfs een uitdrukking voor. Zo een schaap geven wij al gauw het etiket van zwart schaap. Hij heeft zichzelf buitenspel gezet en we geven hem al snel een andere kleur om niet te vergeten dat hij er niet bij hoort. En dat we er liefst niet te veel meer mee omgaan.
Jezus vertelt dit verhaal trouwens om een antwoord te bieden aan farizeeërs die hem verwijten dat Hij te veel omgaat met tollenaars en zondaars. En daar ga je toch liever niet mee om! Misschien zijn die tollenaars en zondaars ook verloren gelopen schapen of zwarte schapen.
En ook voor zulke mensen hebben wij in onze taal uitdrukkingen klaar liggen. Eigen schuld dikke bult. Wie niet horen wil moet voelen. Ook bij het verhaal van de verloren zoon is dat vaak onze eerste reactie. We vinden die vergevingsgezinde vader in het verhaal wel tof, maar we voelen toch meer begrip en empathie voor die oudste zoon. Hij is altijd braaf thuis gebleven en voor hem wordt geen feest aangericht.
Het is ook vaak onze eerste reactie wanneer er begrip wordt gevraagd voor mensen die zware misstappen hebben begaan of zelfs echte misdaden op hun geweten hebben. Als men dan voor die mensen pleit voor enig begrip of hen een nieuwe kans wil bieden, zeggen wij gemakkelijk: hebben die slachtoffers ook een tweede kans gekregen? Wordt er geen rekening gehouden met de familie van de slachtoffers, met hen die achterblijven in verdriet en gemis? Het zijn altijd degenen die in fout waren voor wie begrip wordt gevraagd. En wij, tellen wij dan helemaal niet mee?
Misschien hebben die mensen die misstappen begaan hebben of zelfs misdaden hebben gepleegd wel een moeilijke jeugd gehad of waren zij gefrustreerd door te veel mislukkingen en tegenslagen. Maar wij hebben toch ook tegenslagen en frustraties gekend. En hebben wij altijd tweede kansen gekregen?
Al te vaak nemen wij het dan op voor die negenennegentig schapen. Die hebben gedaan zoals wij en zijn bij de kudde gebleven. En we willen een schaap dat verloren gelopen is misschien wel helpen. Maar niet tegen elke prijs. En we vragen respect en dankbaarheid als wij dat arme schaap gaan zoeken of steunen. Het moet ons dankbaar zijn voor de kansen die wij geven. En zo blijven wij bij de goeden horen, de negenennegentig witte schapen.
Het wordt helemaal anders als wij ons in de plaats stellen van dat honderdste schaap.
Als we ons bijvoorbeeld proberen te zien als die vluchteling die na dagen wachten en wachten en op straat slapen, hopend op een antwoord op zijn asielaanvraag, toch eens zijn geduld verliest.
Of om het wat dichter bij ons te situeren - als we bijvoorbeeld zelf eens de laatste van de klas zijn geweest. Als we ons kunnen inleven in de vernedering van de vrouw die altijd kleren draagt die zij van andere dames gekregen heeft. Als we ons in de plaats stellen van die jongen die geld moet vragen om zijn studies te betalen. Of van dat meisje dat elke week moet bijgewerkt worden omdat ze niet kan volgen in de klas.
Dat zijn de vragen, problemen en bezorgdheden van het honderdste schaap. Laten we proberen begrip en empathie voor dat schaap op te brengen. Liever dan het de woestijn in te sturen als de zondebok, het zwarte schaap dat er niet meer bij hoort.
Dat is wat Jezus ons vandaag voorhoudt. Het honderdste schaap moet niet worden afgezonderd of opgegeven. Het is niet voorgoed verloren. We moeten het blijven zoeken, want het hoort erbij. Ook al is het misschien niet helemaal wit zoals de anderen.
Maar daarom hoeven we het ook niet helemaal zwart te maken.
Straffe taal van Jezus - 23e zondag door het jaar C 2022 - Hilda Sas
Drieëntwintigste zondag door het jaar C 2022 - Zondag 4 september 2022
Eerste lezing: Filemon 9b-10.12-17- 'Neem Onesimus aan als geliefde broeder'
Evangelie: Lucas 14, 25-33 - 'Als iemand zijn kruis niet draagt'
Wegwijzerviering, een viering waar ook heel speciaal gezinnen van harte welkom zijn
--- Scheppingszondag ---
Lieve mensen die straffe taal van Jezus zegt ons hoe door de eeuwen heen, een straffe taal nodig is om mensen hun ogen te openen!
Om mensen in beweging te krijgen.
Om mensen te laten delen in je visioen, voor sommigen een utopie!
Deze lange droge hete zomer zegt ons veel over de bijbel!
Zegt ons veel over de enthousiaste groep grootouders die opkomen voor het klimaat.
Het zegt ons dat we er nu echt iets moeten aan doen
om onze wereld bewoonbaar te houden voor onze klein- èn achterkleinkinderen én voor zovelen die eronder lijden!
Voor iedereen is het visioen van Jezus! Voor velen een utopie!
Voor iedereen is ook voor de zwakste in de maatschappij! Zegt Jezus
Denken we maar aan de waterramp van vorig jaar in onze
Waalse Ardennen
Wie lijdt daaronder het meest en het langst denk je?
De armste mensen!
Onder begeleiding zijn zij in orde met hun ziekteverzekering en moeten soms met een lening hun brandverzekering betalen...
Zij zitten het langst in de miserie en mogelijk komen zij, door zo'n ramp, er nooit meer uit!
Met de bosbranden van dit jaar verloopt het net zo!
Het zijn ook daar, de armste, de grootste dub van het verhaal.
Omwille van iedereen, niet allen omwille van 'onze' bezittingen, ook om 'de bezittingen van de armste', is het 5 nà twaalf om onze wereld in ons hart te sluiten en op handen te dragen.
Anuna De Wever! Greta Thunberg!
Kunnen we eerbied en respect voor hen opbrengen??
Kunnen we onze kleinkinderen steunen die op vrijdag spijbelen voor de dreigende klimaatsveranderingen?
Kunnen we naar hen luisteren en mee bezorgd zijn om de toekomst van onze planeet?
Of vinden we 't allemaal maar 'n druppel op een hete plaat.
Of vinden we, dat het 'De Regeringen' zijn, die er iets moeten aan doen???
Of de mensen van onze kerkfabriek?
Want wij zijn een ECOkerk!
Wij hebben zonnepanelen op ons kerkdak! Wij spoelen onze nieuwe schoonste toiletten van 't stad met het regenwater!
Wij zijn een fietskerk en moedigen het fietsen aan met onze fietsrekken en tafels en banken om even te pauzeren!
Voor een goei doel kiezen, is niet zo gemakkelijk dan het op 't eerste zicht lijkt.
Het is ons doen en denken er echt aan wijden!
Het is ook 'erin investeren'!
Lezen wij onze ECOTIP wekelijks in 't parochieblad om samen toekomst te planten??? En trachten we die ook waar te maken??? (2 laatsten = toiletten)
Voor 't klimaat kiezen, bekommerd zijn om onze moeder aarde,
is ons doen en denken er aan wijden.
Voor Jezus kiezen, bekommerd zijn om Jezus' visioen waar te maken,
is ons doen en denken er aan wijden.
Het is nadenken, overwegen, bekommerd blijven 'om alles en iedereen'.
'Christen' worden we niet geboren! We worden het dag na dag!
Evangelie: Lucas 9, 51-62 - 'Hij aanvaardde vastberaden de reis naar Jeruzalem'
Vakantie! In de vakantie gaan we dikwijls op tocht. Dan nemen we een rugzak mee.
Wat is het geheim van een goede rugzak: dat we er niet te veel in steken. Want al wie al eens gekampeerd heeft, weet: eigenlijk heb je niet veel nodig om een zalige tijd te hebben. Een beetje kleren, wat eten, een klein tentje – en in de warme streken kan je ook buiten slapen - wat gerief om iets te kunnen repareren. Dat is genoeg om je gelukkig te voelen. Er zullen hier nog mensen in de kerk zitten, die nu terugdenken aan die avonden bij een klein kampvuurtje, of hoe zalig het is om wakker te worden met de fluitende vogeltjes.
En het wordt nog beter, als je met een paar goede mensen op tocht kan gaan. Want soms vinden we de weg niet direct. Of is er toch een probleem, dat we alleen niet opgelost krijgen. Samen kunnen we de hoogste bergen overwinnen.
Eigenlijk zijn we niet alleen in de vakantie op tocht. Heel ons leven is een tocht. We zijn op weg, en we weten niet wat er achter de horizon op ons wacht. De dagen schuiven voorbij, zoals het landschap dat aan ons voorbijtrekt als we moedig verder stappen.
Wat nemen we mee in onze rugzak?
Niet te veel. Als we vooruit willen komen, moeten we durven veel achter te laten dat we niet nodig hebben. Geen TV, geen games, geen snoep, geen feestjes, geen auto's, geen luxe. Want er zijn belangrijker dingen. Tenminste, als ons reisdoel het rijk van God is. Dat is toch ons plan, wij mensen die naar Jezus komen luisteren.
Het rijk van God, dat is dat land waar iedereen vriendelijk is en niemand arm. Daar wil Jezus naartoe. Daar wil hij met ons naartoe. En, hoorden we in de evangelielezing: als we in het land van de vriendelijke mensen willen aankomen, moeten we ook onderweg vriendelijk zijn. Dan proberen we, zoals Jezus, niet kwaad te worden op mensen die tegen ons niet vriendelijk zijn, maar hen te vergeven. Dan laden we onze rugzak niet vol met 'ons goesting', maar met liefde voor andere mensen. In onze rugzak moet niet veel meer zitten dat het evangelie.
Want dat is dat rijk Gods: de wereld van mensen die hun rugzak niet volproppen om er zelf van te kunnen profiteren, neen, we delen onze goede wil en we laten mekaar niet los. Samen zullen we dan aankomen en gelukkig kunnen zijn.
Elk jaar komt het terug. Het feest van de H. Drie-Eenheid!
*de 'drie-eenheid' van God?
Die term vind je niet in de Bijbel, maar het is een oprechte poging om
in menselijke taal een verheven theologische waarheid te omschrijven,
die betrekking heeft op de aard en het wezen van God.
Het korte verhaal van de 1ste lezing komt van Augustinus,
die bisschop was van een Noord-Afrikaanse kustplaats aan de Middellandse Zee, en,
die zoekend was hoe de drie eenheid te begrijpen...
Hij ging er een boek over schrijven, en kreeg tijdens zijn piekerend wandelen over het strand een onverwacht antwoord, of inzicht... zo komt dat verhaal van de jongetje met z'n schelp...
Willen we er toch samen even over nadenken dan constateren we dat
*de verborgenheid van God groot is. We noemen het 'incarnatie'.
God, in jullie, in ons, in mij!
Aanwezig, altijd en overal. zonder zich aan te stellen.
En het is Jezus, of in Jezus, dat God zo bijzonder tot uiting kwam dat we er 2000 jaar later nog weet van hebben...
Jezus, niet zomaar een grote idealist.
Neen een wijze jongeling die zorgzaam leerde omgaan, en omging met de mensen.
Die wist waarom Hij die arbeider van het laatste uur een zo goed dagloon gaf als de anderen.
Die wist wat in Bartimeüs omging waardoor hij Jezus niet zag.
Die het grote verdriet van het verlies van het dochtertje van Jaïrus erkende,
dat verdriet niet schuwde, maar toch door Zijn Nabijheid, een teken van leven gaf voor de volgende moeilijke dagen die nog komen moesten...
Jezus die ons God leerde kennen in zijn universele liefde.
De liefde voor heel het universum, zonder onderscheid, en zonder verwerpen wanneer iemand serieuze fouten maakt...
Dàn gaat toch meestal, door die incarnatie, Zijn Geest aan 't werk om tot inzicht te komen, om te herstellen, enz....
*Uit die beweging komen die filosofische zinnen van het Johannes evangelie:
"Wat ik breng, komt van de Vader, ik en de Vader zijn Eén, en wat de Geest jullie zal meedelen, komt van Mij"
Kunnen we zo de drie-ene-God een beetje begrijpen?
Nog altijd niet...
Maar moeten we het kunnen begrijpen voor we van hier weggaan?
Neen!
Dat hoorden we in het jongetje bij de eerste lezing: "zo is het ook voor de mensen onbegonnen werk het geheim van de H. drie-eenheid te willen doorgronden".
Theoloog Levinas heeft onze een hele goeie hint gegeven!
De meest gekende zin van hem is:
'In het gelaat van de ander zullen we God herkennen en erkennen!"
En tegelijk weten we dan wat ons te doen staat...
"Zo wijs, zo zorgzaam en liefdevol met de mensen omgaan als Jezus het ons voordeed"...
Want die beschermende geborgenheid,
dat ethisch engagement en
die innerlijke vrijheid om het te doen
horen wezenlijk samen en geven aan ons geloof een evenwicht en rijpe volwassenheid.
Die drie-eenheid-begrijpen? Voor mij onbegonnen werk.
Bij Elisabeth Barrett Browning (1806-1861) vond mijn collega nog een bijzonder slotgedachte:
"De aarde zit boordevol hemel
en elke struik, hoe gewoon ook,
staat in lichterlaaie van God.
Maar enkel hij die het ziet
doet zijn schoenen uit.
De rest zit er omheen
en plukt bramen."
Lieve mensen, wat wens ik jullie een goddelijk mooie en goede zondag.
Een van de belangrijkste topwerken in het Middelheim is het beeld van "de profeet" van Pablo Gargallo. Dynamisch, stoer, vanzelfsprekend, glinsterend in de zon.
Geen enkele schroom om zijn visie uit te schreeuwen.
Zelfzekere uitstraling, schrikwekkend aantrekkelijk zoals zovelen op onze dagen die hun mening botvieren met de lichaamstaal en de communicatiekracht van het onweerlegbare grote gelijk. Het gelijk van de wapenlobby die opkomt voor vrijheid. Het gelijk van Trump en Bolsenaro. van Poetin en zelfzekere influencers met tienduizenden volgers.
Maar... ga eens wat dichterbij kijken.
De man heeft geen oren, geen behoefte om te luisteren.
Hij schreeuwt onfatsoenlijk.
Kan niet fluisteren, weet niet te zwijgen, kent de taal der zachtheid niet.
Op de plaats van zijn hart is alles hol. Zijn middenrif, alleen gaten. Gevoelloos.
Geen mens van vlees en bloed.
Vluchtige waarnemers hebben zich vaak mispakt aan dit beeld.
Begrepen niet wat Gargallo eigenlijk bedoelde in het Spanje van 1933 na de moord door de guardia civil op 21 boeren die opkwamen voor menswaardige leven.
Hij beeldde de macht van de grootspraak uit.
Je kunt er niet meer naast kijken op onze dagen: de binnenkant uitgehold, leeg.
Wat deze profeet verkondigt, is gebakken lucht.
Pinksteren is een feest dat tegen de haren instrijkt.
Er is een levenservaring nodig,
een hartsgrondig heimwee naar ontvankelijkheid om dit feest te begrijpen. De Geest kan geen mensen aanwaaien die alleen bezig zijn met hun eigen imago. Er is een grondhouding van aandacht nodig.
Wanneer hoorde je ze nog die ingrijpende woorden als ontvankelijkheid, ontmoeting, uitdaging om te vergeven, leven met aandacht?
"Toen blies Jezus over hen, ontvang de Geest"
Het staat er zo naïef eenvoudig in het evangelie. De adem van God doorgeven zoals een moeder blaast
over een schaafwond van haar kind. Adem: schitterend aloud bijbels beeld. Die eerste adem van God die over de oerchaos scheerde, op de eerste scheppingsdag. Adem, Roeach in het Hebreeuw. Alles wat van God uit hunkert om de chaos van het leven om te zetten in lichtkleur en harmonie van bevochte vrede.
Roeach: dat klankrijke woord, levenskracht die mensen doet opstaan.
Jezus blies over hen.
Samen met Hem hadden ze tochten beleefd, mensen ontmoet.
Ze zagen hoe hij handen aanraakte, tongen, ogen, oren. Voeten waste. En anderen mochten Hem aanraken, omarmen, kussen.
De geest des Heren was over hem gekomen, hem doordrongen gezalfd. Hem gezonden om aan armen de blijde boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, aan blinden te laten weten dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid. Levenswarm was Hij nabij.
En nu moesten zij het waarmaken, standhouden tegen menselijke zwakheid in.
Zelf aanraken de velen die dagelijks in het graf van de samenleving worden geduwd. De cultuur van Gods tederheid.
En plots wisten ze 'wij moeten het zelf doen'. Aangeblazen, open voor Gods geest.
Er is in onze maatschappij een vraag die meer en meer, verdoken opduikt:
kan er een toekomst weggelegd zijn voor een samenleving die zich loswringt uit de bodem waarin zij geworteld is en waarop het licht scheen dat haar de weg naar boven wees?
Kan een maatschappij zonder diepe spiritualiteit? Zonder een cultuur van ontmoeting, dialoog en een voorkeursoptie voor de kreet van de minsten en van de aarde?
Het antwoord op die vraag is precies waar het hier, in deze Sint-Annagemeenschap om gaat. Waarvoor velen van jullie zich inzetten, nabij en verbonden.
"Kom, Schepper, Geest, die ons diepste wezen tot zachtheid kneedt".
Daal neer tot in het putteke van onze ziel, tot in het hart van onze samenleving,
tot in oorlogsgebieden en plekken waar onmenselijkheid de overmacht heeft.
Kneed ons tot zachtheid en mededogen.
"Kom, schepper Geest."
Ik zal je aanwezig weten, Geestkracht die hoogste gave zijt, telkens Jij de kans krijgt om in mij los te wriemelen wat er aan schoonheid bedolven ligt, diep in mijn hart.
Ik zal je vooral aanwezig weten telkens als Jij mijn plannen dwarsboomt
en mij uitdaagt om mijzelf te heroriënteren, hoe pijnlijk soms ook.
En dat we nooit ophouden elkaar te bemoedigen om uw gelaat te ontdekken in het aangezicht van de mens naast ons,
vooral in hem die een schuilplaats zoekt voor de nacht.
Eigenlijk wilde ik, in aansluiting op het evangelie, ingaan op Jezus' vraag, die bidt dat alle mensen één mogen zijn en elkaar zouden liefhebben. Maar in feite vragen we dat elke zondag...
Toen werd ik zo getroffen door dat bekogelen met stenen, dat ik moest denken aan Oekraïne, waar beide partijen elkaar nu al meer dan 3 maanden bekogelen. Dan moest ik ook denken aan die 19 onschuldige schoolkinderen en hun juffen, die binnen de muren van hun 'veilige' klaslokaal, zomaar werden doodgeschoten.
Dus las ik opnieuw het verhaal van Stefanus, een verhaal dat véél verder reikt dan op het eerste zicht lijkt.
Laten we beginnen waar we nu zijn: de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. In de inleiding zei ik al dat deze zondag bij de protestanten Wezenzondag wordt genoemd, omdat de leerlingen na de hemelvaart van Jezus verweesd achterblijven.
De leerlingen staan tussen "wat staat ge naar de hemel te kijken?" en het zelf naar buiten durven komen. Tussen de echo van het Alleluja en de eerste tonen van het "Kom Heilige Geest". Tussen "je ziet me niet meer" en de komst van de helper, de be-Geest-eraar.
Dit "iet meer in het graf" en "toch niet in de lucht", gelijkt wat op "niets in de zakken, niets in de mouwen", terwijl God-de-goochelaar ondertussen de truc met de Duif doet.
Het is alsof de Geest van de vertwijfeling van de leerlingen gebruik maakt, om de verrassing met Pinksteren des te groter te maken.
In de eerste lezing krijgen we al een voorproefje met Stefanus.
Hoezo een voorproefje? Die man wordt gestenigd: met stenen bekogeld tot hij doodgaat. Is dat onze toekomst? Is dat de beloofde Heilige Geest?
Ja, het klopt. Stefanus sterft... door de hand van zijn belagers die niet willen luisteren!
Als wij goed horen, als wij wèl willen luisteren, dan horen wij tussen het geroep door een ander verhaal.
Waar gaat het over? Wie zijn de spelers in dit verhaal?
Aan de ene kant is er Stefanus, die nog maar pas tot diaken gewijd is, en die zo vol is van Jezus, dat hij er niet over kan zwijgen.
Aan de andere kant staan de woedende joden die, als bij een ordinaire scheldpartij, beginnen te roepen, zichzelf te overroepen! Ze stoppen hun oren toe, want ze willen niet luisteren, en ze sleuren Stefanus de stad uit om hem te stenigen.
Terwijl Stefanus zorgvuldig formuleert waarom Jezus voor hem de Heer, de Christus is, beginnen de joden te roepen en te schelden voor al wat mooi en lelijk is en te gooien met alles wat binnen handbereik komt.
Het lijkt wel een vechtscheiding... en eigenlijk is het dat ook.
De "joden" verliezen van langsom meer hun "grip" op die nieuwe christenen.
De christenen zijn zo "bezield" dat zij vol euforie beginnen te spreken.
Het is zo'n ongelooflijke tegenstelling: Stefanus die zo overvol is van Jezus boodschap, dat hij niet kàn zwijgen.
Stefanus is vervuld van de Heilige Geest. Hij ziet de hemel open. Hij ziet geen duisternis of geen dood. Hij ziet wèl Jezus de Heer in Gods heerlijkheid.
Met andere woorden: hij heeft het niet over doodgaan, maar over dóórgaan!
Stefanus is zo overtuigd dat hij kan zeggen: "Heer, reken hen deze zonde niet aan". Neem het hen niet kwalijk, ze weten niet beter, de sukkelaars.
Daarna is er geen weg meer terug. Doodgaan is geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid.
Een verbazingwekkend verhaal, van die Stefanus! Zo sterk dat je je gaat afvragen of het echt wel zo gebeurd kan zijn.
Oh, ik twijfel er niet aan dat Stefanus wel degelijk gestenigd werd. Maar ik heb zo mijn twijfels over de omstandigheden en vooral over zijn laatste woorden. Die lijken mij een ietsje teveel afgekeken op wat met Jezus gebeurde op Goede Vrijdag.
Zowel Jezus als Stefanus sterven buiten de stadspoort. Allebei bidden zij: "ontvang mijn geest" en "reken hun deze zonde niet aan".
Zowel de honderdman bij Jezus als de joden bij Stefanus raken bevreesd.
Eigenlijk zijn de omstaanders bij Stefanus vooral bang om hun eigen groot gelijk te verliezen. Zo bang, dat zij alleen kunnen roepen en tieren en slaan. En met stenen gooien!
Als je vertrouwde geloof plots wordt aangevallen en ondermijnd, dan slaan je stoppen door. Je zou voor minder razend en doof worden.
Net zoals mensen vandaag met stomheid zijn geslagen of herrie gaan maken, bij de onthullingen over bisschoppen, priesters en andere voorgangers die flagrante steken lieten vallen.
Je zou uit reactie kunnen gaan schieten op iedere persoon die in onze kerk een taak vervult, zoals op een diaken als Stefanus. Maar dan schiet je, om het in cowboytermen te zeggen, op de pianist.
Het kan trouwens ook omgekeerd. Denk maar even aan de jongeman Saulus, die in dezelfde lezing als toeschouwer wordt vermeld. Als terloops, maar blijkbaar niet toevallig.
Diezelfde Saulus, die wij kennen als Paulus, zou korte tijd later overstag gaan voor de begeestering van de jonge christengemeente en hij zou daarna zelf een van de grootste voorvechters van Christus worden.
Ook wij moeten, vanuit ons gekwetst zijn, verder gaan. Ook voor ons is er geen weg terug. Doodgaan is ook voor onze kerk geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid.
Ook wij mogen, samen met Stefanus, bidden: ´Kom, Heer Jezus¡. Ook wij mogen, uitkijkend naar Pinksteren, bidden: ´Kom, Heilige Geest¡.
In de Eerste lezing lezen we: 'Niemand in de wereld' – naar een joods verhaal
Een leerling zei:
'Weet je, ik kan zelfs een bedelaar doen bidden.'
En hij vertelde:
'Een bedelaar wilde brood, maar ik zei:
je moet eerst tot God bidden.
Dan pas kun je het brood krijgen dat je vroeg.'
Toen de rabbi dit hoorde, werd hij kwaad.
'Mijn zoon', zei hij, je bedoelde het goed, maar je handelde verkeerd.
Er zijn momenten dat men moet handelen alsof er geen God in de wereld is.'
'Geen God in de wereld?' vroeg de leerling.
'Maar rabbi, hoe kan jij dat zeggen, je hele leven is gebaseerd
op het dienen van God en het doen van de wil van God?'
'Je hebt me gehoord, zei de rabbi, geen God!
Als er iemand in nood bij jou komt,
dan moet je handelen alsof er niemand in de wereld is:
geen God en geen ander mens die kan helpen, behalve jijzelf.'
'Maar hoe staat het dan met zijn ziel?', vroeg de leerling.
'Zorg jij maar voor je eigen ziel', antwoordde de rabbi,
'maar zorg eerst voor het lichaam van die bedelaar'.
"Zorg eerst voor het lichaam van de bedelaar". Die zin uit de eerste lezing zou ook door die engelen kunnen uitgesproken zijn, die in het verhaal van hemelvaart zeggen: "Wat staan jullie naar de hemel te gapen?" Hemelvaart en Rerum Novarum, het feest van de zorg voor de ander, horen samen.
En dat feest is een politiek feest. Van ver of dichtbij, de 'bewegingen' hebben nog altijd met politiek te maken.
Hoe, politiek? Ik weet het wel. Dat woord heeft – helaas - voor velen een negatieve klank. En er is uiteraard 'slechte' politiek. Maar dat is geen 'echte' politiek.
Politiek is een Grieks woord, het betekent 'de gemeenschap', de mensen met wie we samenleven. En een ouwe Griek heeft gezegd: de mens is een politiek beest. Wij zijn allemaal politieke beestjes. Want we leven samen. Echte politiek, goede politiek, dat is meewerken aan een goede samenleving. Wij doen aan goede politiek, als we beseffen wat het antwoord is op de vraag van Kaïn. "Ben ik soms de hoeder van mijn broeder?" Het antwoord is: ja, wij zijn de hoeders van onze zusters en broeders. En wie dat zijn, hebben we in het evangelie gehoord: de mensen naast ons, die ons nodig hebben, te beginnen met de kleinsten en de minsten.
Politiek is dus ook niet alleen een zaak van partijen en ministers.
Al wat wij doen om goed samen te leven met mensen naast ons, in onze eigen buurt, onze kleine 'polis', dat is politiek. En dat is belangrijker dan we beseffen. Er wordt soms gezegd: die bewegingen, dat sterft uit. Alleen maar oude mensen. Maar weten jullie hoeveel 60-plussers er in België zijn? In 2020 waren dat er 2.928.217. Ieder van ons is maar een druppeltje in de zee. Samen zijn we een grote golf.
De mensen van goede wil, en daar horen ook de jongeren bij, en de kameraden van de eerste mei, zijn een beweging die de mentaliteit in onze samenleving in de goede richting kan sturen, en ook de 'grote' politiek.
We hebben alle reden om fier te zijn op Rerum Novarum, en om te feesten.
In het evangelie van vandaag horen wij Jezus die zijn testament verwoord:
'Ik zal jullie niet verweesd achterlaten', zegt Jezus, 'Ik keer tot u terug. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer; jullie echter zult Mij zien, want Ik leef, en ook jullie zullen leven.' Woorden van troost, woorden vol belofte, warme woorden van blijvende nabijheid !
Merken jullie dat Johannes, dat Jezus, hier een onderscheid maakt tussen ´jullie¡ (de leerlingen) en ´de wereld' ? De vrede van Jezus is helemaal anders dan de vrede van de wereld; deze laatste steunt op een evenwicht van machten, de vrede van Jezus steunt op liefde en vertrouwen.
Met het begrip ´wereld¡ wordt hier niet heel de mensheid bedoeld, maar wel diegenen die de woorden van Jezus NIET ter harte nemen, die de geboden NIET onderhouden en die dus NIET zullen openstaan voor de komst van de beloofde Helper.
Van die Helper belooft Jezus ´verder onderricht¡; de leerlingen zijn eenvoudige lieden zonder theologische opleiding, de Geest zal echter over hen neerdalen zodat ze beter inzicht krijgen op voorwaarde weliswaar dat ze hiervoor open staan.
Want alhoewel de mensheid op zichzelf bij God in hoog aanzien staat: God houdt van de wereld; maar niet heel de wereld staat open voor God.
De wereld die God niet kent, is de wereld die zich sluit voor het geestelijke, de wereld die uitsluitend gericht is op zichzelf, de gesloten wereld die het geestelijke belachelijk maakt; die wereld kan de Geest niet kennen.
Want voor alles wat God met ons wil doen, vraagt Hij onze instemming en medewerking.
'Vrede laat Ik u na, mijn vrede geef Ik u', zegt Jezus in dat verband heel uitdrukkelijk.
Hij zegt dus niet: 'Ik wens u vrede', nee, Hij gééft vrede. En de vrede die Hij geeft is niet de vrede van de wereld, want die groeit niet uit liefde, maar uit berekening en uit angst voor oorlog en erger. Angst voor nog meer onenigheid, nog meer wreedheid, nog meer oorlog. Maar spijtig genoeg is zelfs die angst dikwijls niet aanwezig, en ontmenselijkt de ideologie, de eigen waarheid de mens zozeer dat hij geen enkele grens meer kent, dat hij alleen maar haat kan zaaien. We zien vandaag in de hele wereld hoe politici, fanatici, terroristen alleen dat nog kunnen en willen doen: haat en onrust zaaien, en hoe elkeen die anders durft denken en anders durft geloven dan zij het zwijgen wordt opgelegd, wat dat ook inhoudt.
Gelukkig zijn er mensen die niet alleen dromen van een wereld omgekeerd, maar er zich ook voor inzetten: voor meer vrede, voor een leefbare aarde, vooral voor concrete mensen hier op Linkeroever.
Beste mensen, zoiets doen in naam van God, van Jezus, kan. 'Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden', zegt Jezus. En zijn woord is liefde en vrede. Laten we ons altijd alleen aan dit woord houden en er ons ook met enthousiasme voor inzetten.
*Eerst wil ik iets zeggen over die misschien moeilijke eerste lezing.
Moeilijk, omdat het onze dagdagelijks taalgebruik niet is.
Duidelijk omdat het hier gaat over de verkondiging die nà Jezus dood zijn doorbraak kent!
Paulus is een Jood, Jezus was eveneens een Jood en Paulus zal zijn Jood-zijn ook nooit verloochenen.
Wanneer na een paar keer het volk toespreken, er onenigheid onder het volk groeide, en de Schriftgeleerden zich als bevoorrechten begonnen voordoen, wendden Paulus en Barnabas zich meer tot de andere groepen van mensen... ook heidenen...
Zij wisten van jezus en uit de geschriften van Jesaja dat het heil dat Jezus wenste te brengen, bestemd is voor alle volkeren, tot aan het einde der einder, zeker ook voor de heidenen... En deze laatste leken echt geïnteresseerd en volgden hen...
*En nu iets over de zo gekende parabel van 'Onze goede Herder'...
Het is me al vaak overkomen dat ik in een supermarkt, een stem herken en daardoor weet dat een vriendin of kennis daar ook ergens rondloopt...
Die stem trekt aan, ik wil ze ontmoeten, en doe dan ook graag een babbeltje...
Of de telefoon rinkelt en bij het opnemen herken ik meteen de stem van wie me belt...
Ook Jezus spreekt over zijn stem.
"Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze.
Zij volgen Mij en Ik geef hun eeuwig leven." (Joh, 10, 27-30).
Klaarblijkelijk is Jezus hier De Herder, en
zoals Hij zich hier voorstelt, komen er geen andere herders aan te pas.
Jezus is De Herder, en al diegenen die naar zijn stem luisteren en er gehoor aan geven, dat zijn zijn schapen.
U en ik, onze Bisschop en ook de Paus het zijn allemaal schapen in Jezus' kudde, want De Herder, dat is Jezus zelf.
Gewoonlijk wordt het wel anders voorgesteld.
De gelovigen zijn in die voorstelling de schapen, en de priesters en bisschoppen zijn de herders, die de kudde moeten leiden.
Een paar enkelingen die de bestemming kennen en die weten wat goed is voor de kudde en wat niet, en dan honderden, die als schapen maar gewoon de herder moeten volgen.
Het Evangelie vandaag doet dan toch wel deugd!
Jezus' stem is te volgen, Hij zelf is De Herder van zijn kudde.
Dat heeft de schrijver van deze tekst, ons duidelijk gemaakt!
Hoe reageer ik op Zijn stem? Hoor ik die? Herken ik ze? Trekt die stem mij aan?
Is het een stem die diep in mij doordringt, die mij raakt en beweegt?
Dan is het Zijn Stem, die "Stem wordt van m'n geweten..."
Die Stem van ons geweten die ons roept bij naam en ons vraagt om Hem na te volgen zoals Hij ons heeft voorgedaan...
Gelukkig kent Jezus mij en ieder van ons beter dan wij onszelf kennen.
Hij kent ons door en door en blijft ons oproepen en gaat vóór,
zodat wij kunnen volgen.
Het is een kwestie van vertrouwen.
Hij dwingt niet!
Hem volgen blijft een vrije keuze!
Kiezen om Hem te volgen is niet zonder consequenties.
Het is een overgave in volle vertrouwen, geloven dat het goed is om echt te proberen
'Zijn Leven' te leven.
Hij vraagt ons "Heb elkaar lief, zoals ik jullie heb liefgehad! Draag zorg voor elkaar zoals ik voor ieder die ik ontmoette zorg gedragen heb...".
Lief zijn voor elkaar, goed zijn voor elkaar, een zegen zijn voor elkaar, het is een levensopdracht als we voor Hem kiezen en naar Zijn Stem luisteren!
Een niet te vergeten slotzin: "De Vader en Ik zijn Eén."
De meeste mensen herkennen een vogel aan zijn lied,
de bomen aan hun bladeren,
de gewassen aan hun vruchten,
de seizoenen aan hun kleuren,
familie en goede vrienden aan hun stem.
En Jezus? Hoe herkennen wij Hem?
Aan Zijn Stem in de stem van de mensen rondom mij,
in hoe zij vragen om hen mee te dragen,
hoe sommigen mij mee-dragen en ik hen...
Laten we er elke dag werk van maken!
Bronnen: There Franck, St Andries Brugge, Ria Thoelen
We zijn de zondag na Pasen, de tweede Paaszondag, beter bekend als Beloken Pasen.
De betekenis van die naam is niet ver te zoeken als we het evangelie van vandaag horen. De leerlingen zitten bij elkaar. De deuren op slot, mogelijk zelfs de luiken dicht. Ze zijn bang voor de Joden die hún Jezus gekruisigd hebben. Ze zitten héél dicht bij elkaar en ze bidden. Mogelijk het gebed dat Jezus hen zelf geleerd heeft, en dat ook wij nog iedere keer samen bidden.
Ze halen de gebeurtenissen op van de voorbije dagen en ze halen verhalen op van de voorbije jaren. Met ieder woord, met ieder gebaar komt de Christus geleidelijk dichter bij hen, 'groeit' Jezus onder hen. Zo concreet dat Hij plots in hun midden staat en zegt: "Vrede zij jullie!" Zo aanraakbaar nabij dat het hen overstijgt, dat ze er niet over kunnen zwijgen.
Dit is hun Paasmoment.
Niet vorige week. Toen hadden de drie vrouwen gezien dat het graf leeg was, maar zij geloofden hen niet. Pas nú gaan hun ogen open! Pas nú wordt het ook voor hen Pasen!
Pas daarna gaan ze, durven ze, onder de mensen komen en getuigen. Pas daarna gaan ze doen zoals Jezus deed, zoals we vernamen in de lezing uit de Handelingen van de apostelen.
Maar Thomas was er niet bij. Hij was nog met iets anders bezig. Je weet hoe dat gaat. Hoe dikwijls zijn wij niet met "iets anders" bezig dat op onze weg komt?
Als Thomas bij de anderen terugkeert, zijn ze nog altijd vol van hun ontmoeting met de Heer.
Thomas is eigenlijk een héél kritische apostel.
Een tijdje geleden nog (Johannes 14, 1-5), stelde Jezus hen met deze woorden gerust: "Wees niet verdrietig. Jullie geloven in God. Geloof nu ook in Mij. In het huis van mijn Vader is plaats voor heel veel mensen. Als dat niet zo was, dan had Ik het jullie gezegd. Ik ga daarheen om alles voor jullie klaar te maken. Daarna kunnen jullie ook komen. Als Ik alles heb klaargemaakt, kom Ik terug om jullie op te halen."
En Hij besloot met de woorden: "Jullie weten waar Ik heen ga, en jullie weten de weg daarheen." Toen zei die kritische Thomas: "Heer, we weten niet waar U heen gaat. Hoe kunnen we dan die weg weten?"
Als Thomas vandaag zijn medeleerlingen hoort beweren: "We hebben de Heer gezien!", dan is hij even ongelovig, even kritisch, als toen. "Allé beste vrienden", zegt hij, "gelooft ge dat nu zelf? Kom eens met jullie voeten op de grond! Ik wil het maar geloven als ik Zijn handen kan zien, met de gaten van de spijkers erin; als ik met mijn vingers die wonde in Zijn zijde kan voelen. Anders geloof ik niet."
Ook al horen we over hem niet dikwijls in het evangelie, toch is Thomas op de een of andere manier mijn lievelingsapostel. Om drie goeie redenen:
Ten eerste juist omdàt hij zo kritisch is. Het is niet omdat ik hier nu toevallig vooraan sta, dat ikzelf geen twijfelaar ben. Juist het blijven nadenken over mijn geloof maakt me sterk, dankzij Thomas.
Ten tweede omdat Thomas, zoals in het evangelie vandaag, zo letterlijk en figuurlijk, de vinger op de wonde legt. Hij dwingt ons om te kijken waar het op aan komt.
En ten derde omdat hij, net zoals ikzelf en wij allemaal wel eens, er niet altijd bij ben, omdat er andere zaken op onze weg komen of onze aandacht vragen.
Ken je nog dat verhaal over die vierde Koning die samen met die drie andere koningen op weg wou gaan naar Bethlehem, waar die kleine Koning geboren werd. Maar onderweg kwam hij van alles tegen: een gewonde man langs de weg, die hij moest verzorgen; een kind dat hij kon redden; arme mensen die hij bezocht; zieken die hij kon genezen; gevangenen die hij kon troosten. Uiteindelijk, na meer dan 30 jaar, belandt hij in Jerusalem, waar Jezus juist gekruisigd is. Hoe was dit mogelijk? Was dat de Kleine Koning, zo lang geleden in Bethlehem geboren en die hij al die jaren had gezocht? En werd hij nu gekruisigd?
En terwijl de vierde koning dichtbij het kruis neerknielde, hoorde hij een stem: "Ik was hongerig en jij gaf me te eten, dorstig en jij gaf me te drinken. Ik was naakt en jij hebt mij gekleed. Ik was vreemdeling en je hebt me opgenomen; ziek of in de gevangenis en jij bent mij komen bezoeken. Wat je voor één van mijn broeders hebt gedaan, dat heb je voor mij gedaan!"
Tijd verliezen voor een ander, tijd maken voor een medemens, is nooit verloren tijd.
Dat is één van die mooie dingen bij Jezus. Zelfs als we een tijd niet aanwezig waren, zelfs als er momenten waren waarop onze kritiek of ons ongeloof sterker waren dan ons geloof. Dan nog blijven we opnieuw welkom, blijven we even goeie vrienden.
Eigenlijk is er nog een vierde reden. Thomas werd ook wel Didymus genoemd. Twee namen die "de tweeling" betekenen. Wie de andere helft van die tweeling is, staat er nergens vermeld. Op ieder moment dat wij er niet helemaal bij zijn, zouden jij of ik die tweelingbroer of -zus van Thomas kunnen zijn.
Evangelie: Lucas 24, 1-12 - 'De vrouwen gingen naar het graf'
De grond daverde. Alles bewoog, alles trilde en werd uit zijn lood geslagen.
Bominslag in de nacht.
Kinderen schreeuwden in de donkere schuilkelder vol brandlucht.
Diep menselijk drama in Oekraïne.
Dat doet terreur en oorlogsgeweld met een samenleving.
De Goede Vrijdag van menselijke onzin in Mariunpol,
lukraak neergeschoten burgers in Boetja,
de raketaanval op een bomvol treinstation Kramatorsk.
Christus wordt steeds weer gekruisigd in Golgotha.
We hebben onze onschuld verloren, dachten alles onder controle te hebben.
Sommigen roepen om geweld. Anderen willen koppen zien rollen.
Maar is er geen diepere wijsheid?
Het is waar.
Er zit in de wereld een frustrerend mechanisme
waardoor het goede moeizaam verdragen wordt
en zich moet verschuilen om te kunnen overleven.
Ooit hebben kunstenaars dit afgebeeld als "de schreeuw".
Is er weerklank voor machteloze pijn in dit heelal?
Het is die schreeuw die ons brengt bij het hart van het paasmysterie.
Ik beluister nog eens het evangelie.
Na de terreurdaden van het Joodse en Romeinse monsterverbond tegen de nieuwe lente van de beweging rond Christus, wordt het vreemd stil na de kruisdood.
Leerlingen hurken ontredderd samen.
Vrouwen doen wat vrouwen altijd doen: gebaren stellen van tederheid.
Welriekende kruiden tegen de stank van lijken, balsemende olie.
Waar was je dan God?
Alleen verstilling krijgt ruimte.
Spontane hulp veert op. Deuren zwaaien open. Vluchtelingen worden onthaald.
God, je bent in de handen en harten van hulpverleners
die mee de kruisweg van ontredderde mensen, gekwetsten en stervenden willen gaan.
Iemand legt een bloem neer, beseffend hoe vlug ze verwelkt.
Een contrabas tussen de puinen tilt de gevoelens op met 'imagine' van Lennon.
Het wordt stil.
Pasen heeft niets te maken met een lijk dat plots uit de kast komt.
De steen is weggerold en jonge mannen in het wit staan naast de plaats
waar Jezus dode lichaam werd neergelegd.
"Kijk, Hij is niet hier!. Zoek Hem niet bij de doden"
"Zoek hem niet bij de doden".
Dit feest van de Opstanding heeft alles te maken met een kantelmoment
waardoor al het goede, in de grijnslach van de samenleving terecht gekomen,
boven het onbegrip wordt uitgetild tegen de logica van de wereld in.
Waar het leven meedogenloos tegen de muur werd gesmeten,
wordt een nieuwe horizon geopend door een Liefde die sterker is dan de dood.
De weerbarstigheid van de liefde.
In de nevels van hun vragen stond Hij opnieuw aan hun zijde: "Heb geen angst"
En daar groeide zacht, als een broze krokus, het Godsverlangen dat sterker is dan alles wat het leven stuk maakt. Liefde die niet loslaat.
Jezus zou nooit de 'verrezene' zijn genoemd, als mensen niet in hem gezien hadden hoe hij de zinloosheid weerstond toen hij nog leefde.
Dat iets in hem sterker was dan de dood- iets in hem. God in hem.
Hoe hij scheidsmuren en gevangenismuren afbrak
en liefde het meest reële woord werd om onderlinge verhoudingen aan te duiden.
Liefde is opstanding, eeuwig leven.
Pasen is een opdracht van opstandigheid tegen alles wat het leven vernedert.
Opnieuw leren denken vanuit anderen,
met name vanuit de anderen die nietig zijn,
in een depressie leven, werkloos,
passief in een verzorgingsinstelling met het jaarlijkse adagio: besparing.
De tocht naar Pasen is al gaande vanaf Aswoensdag - de 40 dagentijd.
Vandaag Palmzondag of vroeger noemden we die dag Passiezondag, het begin van de Goede Week.
We hoorden in de evangelielezing hoe Jezus - gezeten op een ezelsveulen - als koning onthaald werd, zijn feestelijke intocht in Jerusalem.
De palmwijding herinnert ons daaraan, de palmstok staat symbool voor de levensboom, voor de groei- en levenskansen die mensen van God ontvangen, zo ook Jezus. Zijn tijdgenoten hadden dat gezien en aangevoeld en wilden Hem daarvoor alle eer toezeggen. Hosannah, God is groot, God geeft redding.
Jammer toch dat ze Hem later zullen misprijzen en ter dood brengen.
Als Christenen vieren ook wij daarom de Goede Week, de dagen waarop Jezus alles gegeven heeft wat Hij aan liefde bezat, Zijn hele leven.
Dat willen we nu overdenken en zoeken naar de weg die wij kunnen gaan om goed te zijn als Hij. Om God te danken voor Zijn eigen Zoon Jezus en om in Zijn Geest te leven.
Als we de Goede Stille Week instappen, welke betekenis heeft dit voor ons?
Daar kunnen en willen we vandaag eens bij stil staan.
Als het leven van Jezus uitloopt op de dood of verraad en moord, waar halen wij dan onze levenskracht?
Vandaag zijn zovele mensen (ook in onze directe omgeving) prooi/slachtoffer van pijn, ellende, wanhoop, ontreddering en verlatenheid. Allemaal gevoelens die zoveel mensen en misschien wel wij zelf zo goed kennen?
Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?
Het kunnen woorden zijn van miljoenen mensen die wereldwijd op de vlucht zijn voor oorlog, wreedheid, terrorisme, uitbuiting, onderdrukking.
Het zouden de woorden kunnen zijn van die Oekraïners die op de trein wilden stappen om te vluchten op het moment dat het station gebombardeerd wordt.
Ook woorden van mensen die geen toekomst meer zien omdat ze arm zijn, geen kansen krijgen, gehandicapt zijn, of ziek, oud of eenzaam.
Woorden van mensen die geconfronteerd worden met mislukkingen, met ziekte, met dood of met gezinsleden die dwalen in drank of drugs.
Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?
Woorden van mensen die verlaten worden door hun partner, kinderen of kleinkinderen, of door vrienden en bekenden.
Het zijn vandaag woorden van ons allen die getroffen worden of werden door een virus waartegen de mens blijkbaar niet opgewassen is. Een virus dat de hele wereld overspoelt en de mens confronteert met zijn kleinheid.
Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?
Beste mensen, nooit was Jezus zo menselijk als in deze woorden van wanhoop, ontreddering en ellende.
Kunnen wij in de Stille Goede Week nabij zijn bij al die mensen zonder toekomst, zonder hoop? En onze solidariteit uitdrukken voor Broederlijk Delen?
Want uiteindelijk zal de Goede Week uitmonden op Pasen, het feest van de Verrijzenis, van de Opstanding.
Laten we deze week meetrekken met Jezus, om gebracht te worden tot nieuwe mogelijkheden door de dood heen.
Evangelie: Lucas 13, 1-9 - 'Geduld met de onvruchtbare vijgenboom'
Pilatus, de landvoogd die tijdens het leven van Jezus het Romeinse gezag vertegenwoordigde, was een hardvochtig man. Hij deinsde ook niet terug voor gruweldaden. Zo lezen we in het evangelie dat hij tijdens een razzia onder de bevolking een aantal mensen liet vermoorden en hun bloed vermengde met dat van hun offerdieren. Daarmee was hij niet alleen bijzonder wreed, maar choqueerde hij ook het religieuze gevoel van de Joden.
Soms staat het evangelie op een lugubere manier heel dicht bij de realiteit van vandaag. Hoeveel wreedheden worden ook vandaag niet begaan door machthebbers die elke vorm van menselijkheid verloren lijken te zijn? Hoeveel onschuldige mensen hebben daaronder te lijden? Hoeveel levens zijn daardoor voorgoed verloren gegaan?
De wreedheid van Pilatus wordt in het evangelie gekoppeld aan een ongeval: de instorting van een toren, waarbij achttien mensen het leven verloren. En ook toen stelden mensen zich de vraag: waaraan hebben we dat verdiend? Wie is daar schuldig aan of toch minstens daarvoor verantwoordelijk? En in het geloof van toen: is het misschien een straf van God voor iets wat deze mensen of hun voorouders verkeerd hebben gedaan?
Aan die straf van God geloven wij waarschijnlijk niet meer, maar de vraag blijft. Waarom moeten sommige mensen zoveel lijden? Waarom sterven onschuldige kinderen in een oorlog of een ongeval? Waarom moeten mensen van de ene dag op de andere hun vaderland ontvluchten? Waarom moeten wij onze geliefden afgeven, soms na een gruwelijke ziekte of een lange lijdensweg? En waarom laat God zoveel lijden in de wereld toe? Waarom laat Hij dat gebeuren?
De vraag naar de zin van het lijden is van alle tijden. En ook Jezus had er indertijd soms een antwoord op, dat inging tegen de gangbare overtuiging van die tijd. Wie getroffen wordt door zo een ongeval, zei Hij, is niet meer schuldig of zondig dan alle anderen. Een ongeluk is geen straf van God, niet voor de betrokkenen en niet voor hun ouders of andere verwanten. God straft niet met wreedheden, met lijden en dood.
En zoals zo vaak probeert Jezus het duidelijk te maken met een gelijkenis. Hij kiest voor de gelijkenis van de onvruchtbare vijgenboom. Die vijgenboom brengt al drie jaar geen vruchten meer voort en de eigenaar wil hem omhakken. De boom brengt toch niets op en put de grond alleen maar uit. De eigenaar gelooft er duidelijk niet meer in.
Maar de wijngaardenier, die de boom al jaren verzorgt, heeft een andere mening. Hij vraagt: mag ik nog één keer proberen, de grond rond de boom omspitten en bemesten, en misschien draagt hij dan volgend jaar wel weer vruchten. Geef mij nog één jaar de kans en misschien lukt het dan uiteindelijk toch. De wijngaardenier gelooft er nog wel in.
Misschien geven wij soms iets te vlug de moed op, met het idee: er is toch niets meer aan te doen. Met die persoon is geen land meer te bezeilen, met hem zal het nooit lukken. Ik denk hier bijvoorbeeld terug aan hoe het eraan toe ging op scholen, vele jaren geleden, vooral dan de zogenaamde elite-scholen. Als een leerling minder goede resultaten behaalde, en zeker als zijn gedrag de spuigaten uitliep, werd hij van school gestuurd. Hij besmeurde de goede naam van de school en had een slechte invloed op andere leerlingen, zei men.
Maar het kwam er eigenlijk op neer: men geloofde niet meer in die jongen of dat meisje. En als een leerkracht soms toch een positieve invloed kon hebben op die leerling, was dat meestal omdat hij er wél in bleef geloven. En soms had dat resultaat, vaak tegen de mening van de meerderheid in.
Gelukkig is er wat dat betreft heel wat veranderd in de scholen vandaag. Maar het blijft zo dat mensen soms te snel worden weggestuurd of opgegeven, omdat men niet genoeg in hen gelooft. Dat gebeurt nog overal, in scholen, in bedrijven, in buurten, in sportclubs, enzovoort.
Wat geloof met mensen doet en met mensen kan bereiken, wordt bijvoorbeeld geïllustreerd in televisieprogrammas als De Kemping en Down the road. Als mensen voelen dat men in hen gelooft, groeien zij, krijgen zij vertrouwen, en blijken zij tot heel veel in staat.
De corona-pandemie heeft veel leed veroorzaakt, maar ook de zorg versterkt en mensen aangezet meer te zorgen voor elkaar. De oorlog in Oekraïne is afschuwelijk, maar heeft ook een vloed aan hulp en solidariteit teweeg gebracht.
Hoe schrijnend ook, mensen gaan niet bij de pakken zitten en geven de moed niet op. Omdat zij blijven geloven in elkaar.
Geloven in de vijgenboom, die al drie jaar geen vruchten voortbrengt. De grond omspitten en bemesten en de boom nog eens een kans geven. Geloven in mensen, hun omgeving misschien een beetje bewerken of verbeteren, op een nieuwe manier kansen geven en heel veel aanmoedigen. Soms is het leven hard, soms slaat heel veel tegen, maar geloven in elkaar kan wonderen doen.
Evangelie: Lucas 9, 28b-36 - 'Zijn gelaat veranderde van aanblik'
In de eerste lezing nodigt God Abraham uit om eens naar de hemel te kijken en de sterren te tellen. In een droom laat God aan Abraham zien hoe het verder zal gaan met zijn nakomelingen.
In het evangelie trekt Jezus met Petrus, Johannes en Jakobus een berg op om te bidden. Terwijl Hij aan het bidden is, zijn daar opeens Mozes en Elia, in een schitterende omgeving. Ze praten met Jezus over wat er binnenkort in Jeruzalem gaat gebeuren.
In feite gebeurt dit ook in een droom, want Petrus en de twee anderen zijn in slaap gevallen. In de droom die ze dromen zien ze hun Jezus stralend tussen die twee mannen die bij Hem stonden.
En Petrus, we weten hoe Petrus is, wil meteen van dat schitterende moment een eeuwigheid maken. Hij zegt enthousiast tegen Jezus: "Meester, goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten bouwen, één voor U, één voor Mozes en één voor Elia". Terwijl hij nog aan het spreken is, komt er een wolk voor de zon, komt alles in de schaduw.
Ik kan vandaag niet anders dan denken aan die ene droom, van dominee Martin Luther King, op 28 augustus 1963: "Ik heb een droom dat het op een dag... vanzelfsprekend zal zijn dat alle mensen gelijk geschapen zijn... dat op een dag de zonen van voormalige slaven en die van de voormalige slavenhouders samen kunnen aanschuiven aan een tafel van broederschap. Ik heb een droom dat op een dag... mijn kinderen zullen leven in een land waar zij niet beoordeeld zullen worden op de kleur van hun huid, maar op de inhoud van hun karakter. Die droom heb ik vandaag".
En terwijl ik die woorden van Martin Luther King herhaal, hoor ik opnieuw de woorden uit de eerste lezing: "Kijk eens naar de hemel, Abraham, en tel de sterren als je dat kunt."
Daarbij denk ik aan de hemel boven Oekraïne. Een hemel met donkere wolken, die alles overschaduwen. Een hemel zonder sterren, met enkel luide knallen en explosies, waarvoor mensen alleen bang kunnen wegkruipen.
Martin Luther King moest zijn droom 5 jaar later bekopen met de dood.
Ook Jezus moest zijn droom, misschien maar 5 maanden later, bekopen met de dood aan het kruis.
Vraag is hoeveel mensen de droom van een agressieve macho wereld-mis-leider, nog geen 5 weken later, met hun leven zullen moeten bekopen.
Intussen staan of zitten wij hier, even verbouwereerd als die drie apostelvrienden van Jezus. Wat kunnen wij doen?
Drie tenten bouwen is even weinig zinvol als wat Petrus wou doen.
Mee gaan vechten is nog veel minder zinvol.
Maar lijdzaam afwachten nog het minst.
In deze vasten vraagt Broederlijk Delen onze steun voor Colombia. Een zelfde soort broederlijke steun betuigen aan het Consortium 12-12 voor Oekraïne, lijkt mij alvast een goed alternatief.
Aan het begin van deze viering zei ik: "telkens opnieuw laat God zich zien: aan Abraham in een droom, aan Jezus' leerlingen op de berg, waar Jezus in gebed is". In en met dat gebed kunnen we meer bereiken dan we wel denken.
Ook wij kunnen bidden. Daarbij telt niet de hoeveelheid maar wel de intensiteit van ons gebed.
Zullen we, als we straks het Onze Vader bidden of zingen, niet alleen denken aan 'ons' dagelijks brood, niet alleen aan 'onze' schulden, maar, nog meer dan anders bidden om verlossing van het kwade?
Een paar weken geleden, toen wij deze viering in elkaar staken, was er in Oekraïne nog geen vuiltje aan de lucht. Op z'n minst zagen wij dat vuiltje niet zitten. En plots is het conflict, dat er misschien al jaren bestond, geëscaleerd en uitgegroeid tot een echte oorlog. Een koude oorlog is voor onze ogen ontploft in een verschroeiende brandende strijd, die pijn doet aan het oog en aan het hart.
Wat is het probleem met Colombia? De Colombianen op het platteland willen in vrede leven en genieten van de opbrengst van hun grond. Maar ongeveer de helft van de landbouwgrond is in het bezit van rijke grondeigenaars. En die willen niet liever dan hun gronden aan transnationale bedrijven in concessie gegeven voor mijnbouw. Onder de groene heuvels zit namelijk goud.
Dan wordt moeilijk. Want die mijnbouw is enorm belastend voor mens en milieu. Het verontreinigt de bodem en het water, met nefaste gevolgen voor de lokale gemeenschappen. Hun omgeving wordt onleefbaar en hun rechten worden met de voeten getreden. Er bestaan nochtans gemeentelijke akkoorden die mijnbouw verbieden. Maar het mijnbouwbedrijf respecteert die niet en doet verder.
Ik weet niet welke van die twee oorlogen het meest schrijnend is, de oorlog tegen de honger in Colombia of de oorlog voor de macht in Oekraïne, die beiden een strijd zijn van een kleine David tegen een grote Goliath.
Ik weet wel dat er, bij gelijk welke oorlog, geen winnaars zijn, alleen verliezers.
Abraham kon zich enkel vasthouden aan die belofte voor de toekomst om weg te trekken uit slavernij en ballingschap. Jezus vraagt aan zijn leerlingen om het even los te laten, om terug af te dalen naar de dagdagelijkse realiteit.
Want met alleen dromen voor je ogen, zie je die realiteit misschien onvoldoende.
Een realiteit die conflicten en oorlogen inhoudt en ons meer dan ooit doet hunkeren naar vrede en ons aanzet tot solidariteit met alle mensen die door die oorlog worden getroffen. Een realiteit die ook klimaatveranderingen inhoudt en die ook bij ons zichtbaar en voelbaar wordt in overstromingen, branden en grondwaterschaarste.
Ook voor ons is het hoog tijd om te luisteren naar Moses en Elia, naar de wet en de profeten en om, zoals Jezus, ernaar te handelen.
Laten wij het met hen in gedachten even heel stil maken...
God van Abraham, God van Jezus, God van Martin Luther (en in betere momenten zelfs de God van Vladimir Poetin), maak Uw belofte van vrede waar met een plaats voor alle mensen die zoeken naar leven.
Doe ons groeien in bereidwilligheid en vastberadenheid om onze talenten in te zetten voor een wereld waarin recht gedaan wordt aan kwetsbaren, waarin water, voedsel, vrede en vrijheid is voor iedereen.
Evangelie: Lucas 4, 1-13 - 'Door de Geest naar de woestijn gevoerd'
Wegzijzerviering - Viering waar de eerste communicanten, vormelingen, families met kinderen en iedereen meer dan welkom is
Wanneer we hier vanmorgen samenzijn met onze jongeren, vertoeven we sinds 24 februari, de invasie van Oekraïne, in een totaal andere realiteit.
Vroegere evidenties zijn door intens geweld, volledig achterhaald.
Waar coronacrisis ons deed mekkeren over het afpakken van onze vrijheid en de dictatuur van onze mondmaskers, staan we met beschaamde kaken te griezelen bij de beelden van bombardementen met meer dan een miljoen vluchtelingen.
Wat is echt vrij zijn, wat is dictatuur?
Beelden kleven aan het netvlies: een jonge papa, knielend voor zijn kind, in schreeuw uitgebroken, omdat hij zijn dochtertje aan de grens moet achterlaten. Zal hij haar ook nog terugzien?
Hoeveel waanzin is druppel na druppel als een kankergezwel opengebarsten vanuit drie verzuchtingen: hebzucht, eerzucht, heerszucht.
Hunkeringen die leven in elk dier, maar ook in onze genen, het zogezegde rijk der vrijheid maar zo onmenselijk als er geen andere waarden tegenover staan.
De samenstellers van deze viering brachten als hoofding aan:
"Wij delen, als wat ons gegeven is."
En ze reiken ons het evangelie aan van Jezus worsteling met die verzuchtingen:
Hebzucht, eerzucht, heerszucht.
"Kan ik hebben wat ik wil? Kan ik mensen manipuleren om de belangrijkste te worden? Kan ik God naar mijn hand zetten?
Ons leven is niet geprogrammeerd. Het staat niet in de sterren geschreven wat we moeten doen. Het betekent keuzes maken en soms mislukken.
Wat is nu echt belangrijk?
Wat maakt ons leven, onze relaties, ons mens zijn waardevol en wat niet?
Dat is het toffe aan een vastentijd, weten dat we met vele anderen een veertigtal dagen ons een beetje proberen los te maken van alles wat voortjaagt.
En dat doen, luisterend in de liturgie naar een diepe Stem achter de dingen.
Gods Stem.
Een beetje woestijn.
Soms kijkend naar wat puin dat we achtergelaten hebben,
soms kunnen glimlachen om dat gevoel van warmte dat we konden schenken.
Het stille besef dat we veel gekregen hebben hoe miniem ook in ogen van anderen.
Voelen dat we pas thuis komen bij onszelf als we kunnen delen.
Er is ons immer zoveel gegeven.
Ik herinner mij een toespraak van paus Franciscus op de Wereldjongerendagen in Panama voor een half miljoen jonge mensen.
Het liet een onvergetelijke indruk na.
De kern van zijn gedachtegang was: "het leven omarmen".
Er was moed voor nodig om met de schandvlek van pedofilie in je eigen kerk toch in het gelaat van jonge mensen te kijken en hen je diepste overtuiging toe te vertrouwen.
"Omarm het leven".
Paus Franciscus zei:
"'Ja' zeggen aan de Heer betekent je erop voorbereiden om het leven te omarmen zoals het komt, met al zijn kwetsbaarheid, zijn gewoonheid en vaak genoeg ook met zijn conflicten en eentonigheid".
Het leven omarmen betekent zaken aanvaarden die niet volmaakt zijn, niet zuiver of 'steriel', maar daarom niet minder liefde waardig.
Is een persoon met een beperking dan geen liefde waardig?
Is een persoon die als vreemdeling naar ons toekomt, iemand die een fout beging, iemand die ziek is of in de gevangenis verblijft, dan geen liefde waardig?
Enkel wat we liefhebben, kan worden gered. Enkel wat wij omarmen, kan veranderen."
'Enkel wat we liefhebben, kan worden gered'. Paus Franciscus vroeg de jongeren dat zinnetje meermaals na te zeggen, steeds luider. Loop niet weg van de liefde.
Wat zullen we een behoefte hebben in deze crisis om ons vast te houden aan de diepste essentie van he leven. 'Het leven delen'.
Alleen uit liefde kan iets nieuws en iets moois groeien,
Evangelie: Lucas 6, 39-45 - 'Een boom kent men aan zijn vruchten'
Lieve mensen
Het is Carnaval weekend!
De meesten onder ons zullen zich de schouders ophalen, want wij hebben hier niet, in de onmiddellijke omgeving, een traditie van een carnavalsstoet!
En toch kunnen wij er ons allemaal iets bij voorstellen!
Waar een Carnavalsstoet uitgaat wordt die optocht vooral gebruikt om op een ludieke manier situaties en mensen op de korrel te nemen.
Het heeft een vriendelijk karakter maar lang niet elke politicus, directeur, baas of burger is daar zo blij mee.
Wat zou er gebeuren als we onszelf eens op zo'n wagen zetten met een stekelig tekstje erbij?
We kennen wel enkele eigenaardigheden en mankementen van onszelf. Misschien moeten we wat langer nadenken om het plezant te maken en ermee te kunnen lachen...
Maar wat als er een wagen in de stoet is over onszelf,
die niet door onszelf gemaakt is?
Dan zou het pas nagelbijten zijn.
Dan zouden we vast hopen dat er niet té pijnlijke kleine kantjes van onszelf op straat komen...
of zó ludiek gebracht, dat we er toch nog kunnen om lachen.
Wat wij dàn daar langs de weg staan te hopen voor onszelf, dat hopen zo veel mensen elke dag opnieuw...
Zo was het vorige week, de week tegen 'pesten'!
Zoveel kinderen dragen er een leven lang de gevolgen van!
En zoveel volwassenen klagen nog 'pesten op het werk' aan...
Karrewiet brengt al jaren 4 stippen op de handen van de kinderen!
4 stippen als zichtbaar stoplicht!
Als we dàt zien, stemt het dan ook onszelf niet tot nadenken?
Wie heeft het programma 'Taboe' van Philippe Geubels bekeken?
Philippe, zeker niet door iedereen gegeerd!
Maar heb je hem nu als de vertederende ogenopener gezien?
Heb je hem ook op een ontwapenende manier zien laveren tussen hart en humor.
Lachen met situaties waarmee zomaar niet te lachen valt.
Toch moeilijke onderwerpen aankaarten met veel humor...
met 'De Lach' als smeermiddel.
De immer ijzige komediant met zijn vuile moppen, die een empathische interviewer wordt.
Ja, zoveel kritiek leeft er in de wereld!
Zowel in onze eigen vergaderingen, aan onze eigen keukentafel
In onze klas, op ons werk... te veel om op te noemen...
En dikwijls gaat het om feiten zo groot of liever zo klein als een splinter!
Om ze weg te halen hebben we iemand nodig met een vergrootglas en pincetje!
Toch vallen we erover en valt dikwijls heel de gezellige avond, of de degelijke vergadering, met ons mee in duigen...
Maar Jezus maakt het ons gemakkelijk.
Heb je niet die balk aan jouw voeten zien liggen? Vraagt Hij.
De balk die je zo graag opzij schuift, waar je niet zult over struikelen, maar die zo serieus kan in de weg liggen?
Jezus, de zoon van een Timmerman, die ons vraagt om die balk op te ruimen. Breng hem naar de houtzagerij, dan kan hij nog een 2de en beter leven lijden...
Een puber is op retraite met de school in de abdij van Orval en stelt een vraag aan dienstdoende priester. De bezinning ging over "goed doen" en de puber vraagt: "of het nalaten het goede te doen, gelijk staat aan het kwade?" Ja, zei die priester, zonder twijfel. "Wie niets doet in het licht van andermans lijden, die maakt zich schuldig aan diens miserie." Die puber is ene Nele Van Den Broeck. Die kennen jullie waarschijnlijk niet, of je moet de Standaard lezen. Daar schrijft ze regelmatig collums in. Maar deze inleiding is er mot op.
Precies in de lijn met een zin uit de eerste lezing:
"Wie zich afkeert van Gods geboden om goed voor elkaar te zorgen, maar andere waarden verafgoodt, zal ten onder gaan."
Fraai klinkt dat niet, en geliefd zal Jeremia zich met zulke opvattingen zeker niet gemaakt hebben. Volgens de traditie werd hij trouwens dood gestenigd door zijn landgenoten, omdat ze zijn afbrekende woorden moe waren. Maar hoe dan ook, volgens Jeremia kan de mens buiten God om niet gelukkig worden.
Voel je de opstap naar de zaligsprekingen van vandaag?
De puber groeit op en woont in Brussel. Ze schreef onlangs: "Elke dag zie ik lijkbleke mensen heroïne opwarmen in de metro. Tweehonderd meter verder, aan het kanaal, staan honderd sans-papiers in de rij voor de voedselbedeling. Als ik ga wandelen aan het park aan Tour & Taxis, die gigantische houten sauna, dan zie ik mensen onder een brug slapen, een brug die overigens op instorten staat."
Er gaat geen dag voorbij of ik zie een kind dat op straat leeft, in de geur van urine. Dag en nacht sirenes, geschreeuw in het donker. Een staalkaart van het hele scala aan menselijk lijden. En wat doe ik? Ik trek mijn kraag omhoog en loop door, naar mijn appartement, waar het warm is.
Zalig, dus gelukkig, zijn zij die arm zijn, die honger lijden, die verdrietig zijn en die omwille van Hem vervolgd, gehaat en uitgestoten worden, zegt Hij.
Dat zijn heel rare woorden, want hoe kan je gelukkig zijn als je zo arm bent dat je geen eten hebt, en verdrietig omdat niets je meezit en je niet bemind, maar gehaat wordt. Maar het klinkt heel anders tegen de achtergrond van de vierde zaligspreking.
Daar klinkt het dat je vervolgd wordt omdat je Jezus volgt. Omdat je dus wil leven naar zijn woorden en daden. En als je dat doet, ben je inderdaad arm aan egoïsme, aan zelfzucht, aan zelfverheerlijking.. En dan ben je verdrietig omdat er zoveel onvrede heerst en ge kunt daar niets aan doen... En je ben ook verdrietig omdat er zoveel vluchtelingen zijn, zoveel oorlog en burgeroorlog, en zoveel wrok en haat. Wee hen, zegt Jezus. En 'wee' is een woord dat al honderden jaren oud is, en dat betekent: och arme.
Dus och arme de rijken, die blij zijn omdat ze zoveel bezitten. Och arme de machtigen en de jagers op succes, want ze hebben alleen belangstelling voor zichzelf en niet voor de wereld om zich heen, en zeker niet voor de ellende en de pijn in de wereld.
Och arme de machtigen van deze wereld, och arme, de machtigen van onze kerk.
Je kunt niet ontkennen dat de Kerk wereldwijd heel dikwijls verre van geliefd is omwille van de vele schandalen die haar blijven achtervolgen. Want wie kan er nog vertrouwen in zo een Kerk die geleid wordt door machthebbers van wie velen elk contact met de werkelijkheid verloren hebben, die constant veroordelen wie het waagt anders te zijn en anders te denken dan zij, en machthebbers die soms heel ver van Jezus boodschap afstaan.
Beste vrienden, ik weet het, ik zit op ne weer... het zijn woorden en gedachten waar we ons wellicht niet direct goed bij voelen, want wie of wat we ook zijn, ieder van ons streeft naar een zekere eerlijkheid, naar een openheid, naar rechtvaardigheid. En het is zeker zo dat wij niet altijd aandacht hebben voor anderen. Dat we niet altijd aandacht hebben voor mensen die het niet zo goed hebben als wijzelf.
Dat we niet altijd ten dienste staan van iedereen die zich rond ons beweegt...
Zijn we daarom och arme-mensen? Ik denk het niet, want ieder van ons probeert op zijn eigen manier iets te doen voor de medemens, een beetje zoals Jezus het ons voordeed. Soms lukt dat en soms lukt dat niet, maar we doen ons best om bij de zalig-mensen te horen. Laten we dat maar blijven doen, met hulp van hierboven. Je bent pas goed bezig als je kunt aanvaarden dat je een beetje slecht bent.
Als ik niet wil accepteren dat in niet feilloos ben, dan zal ik voor mezelf allerlei excuses verzinnen waarom ik vandaag weer geen dakloze in huis genomen heb. Ik zal verzinnen dat het hun eigen schuld is, dat het mijn verantwoordelijkheid niet is. Ik zal verhalen ophangen over dieven en bedriegers, over schimmige statistieken. Uiteindelijk leidt zo'n gedachtegang tot harde onverschilligheid, onverschillig zijn over een kind dat op straat leeft in de geur van urine.
Of het netto resultaat van ons leven positief of negatief is, dat kan ik niet weten.
Mijn perspectief is te klein. Dat zijn rekensommen die enkel God kan oplossen, en als u niet van het woord God houdt, gebruik dan het woord mysterie, evolutie, of datgene-wat-ons-overstijgt...
Het is allemaal één pot nat, enkel de dwaas kijkt naar de vinger in plaats van naar datgene dat wordt aangewezen.
Vrienden, ik hoop dat wij vandaag hier samen iets hebben kunnen aanwijzen, iets waar we in de loop van de komende week wat mee kunnen doen.
Och arme jullie die nu voldaan zijn, je zult honger hebben, en dorst misschien...
Heb mij gebaseerd op een tekst van Nele Van Den Broeck en op de preek uit homelie.net van deze zondag.
Evangelie: Lucas 5, 1-11 - 'Gooi uw netten uit voor de vangst'
Wegwijzerviering - Viering waar de eerste communicanten, de vormelingen, de dopelingen, families en iedereen heel hartelijk welkom is
Vandaag vieren wij het feest van Maria Lichtmis, dat eigenlijk officieel valt op 2 februari. Het is het feest van het licht, de winter loopt stilaan op zijn einde, het blijft al heel wat langer licht 's avonds. Vroeger werden op die dag kaarsen gewijd en ging de processie uit. En al heel lang is het ook de dag waarop kinderen worden gezegend in de kerk.
Ook Maria en Jozef kwamen met hun kindje Jezus naar de tempel om hem aan God op te dragen. Want zij wisten dat ze God nodig hadden, een kind opvoeden en grootbrengen, dat kunnen ze niet alleen. En in die tempel worden ze begroet door twee oude mensen, Simeon en Hanna. En zij herkennen in het kind de lang beloofde Messias. Die is gekomen om zijn volk, zijn mensen te bevrijden. Want zij kunnen het niet alleen.
Dat oud en jong samenkomen in het evangelie van vandaag is geen toeval.
Als we hier eens in onze kerk rondkijken zien we ook een heel mooie mengeling van ouderen en jongeren. Er zijn de dopelingen met hun zusjes en broertjes, er zijn de eerste communicanten en de vormelingen met hun ouders en hun familie. Er zijn ook een paar koppels die nog niet zo lang getrouwd zijn.
En er zijn, zoals elke week, heel wat grootouders.
Het is mooi dat wij er allemaal zijn, want we hebben elkaar nodig. We kunnen het niet alleen. Vormelingen en eerste communicanten bereiden zich samen voor op hun grote dag. Ook de ouders van dopelingen en de jonggehuwden ondervinden hier dat ze niet alleen staan in hun opdracht en hun toekomstdromen.
En dan de oudere mensen, de grootouders. We hebben allemaal mooie herinneringen aan onze grootouders. Hoeveel deugd hebben we niet beleefd aan hun verwennerij? En hoe vaak bakten zij voor ons pannenkoeken, die traditioneel ook bij Lichtmis horen? En omgekeerd: hoeveel deugd beleven wij niet aan onze kleinkinderen?
Hoe vaak hebben we ze niet gemist in deze verdomde coronatijd?
Het is goed dat we de traditie van die kinderzegen vandaag in ere houden. Niet zomaar omdat het een traditie is, maar omdat het zinvol is even stil te staan bij dat wondere gebeuren van nieuw en jong leven. En daarvoor te danken en Gods zegen te vragen.
Want we kunnen het niet alleen.
Laten we er vandaag daarom maar van genieten, van deze goed gevulde kerk met jong en oud. En kijken we maar eens dankbaar rond. Want, ik ga het nog één keer zeggen: we kunnen het niet alleen!
Evangelie: Lucas 4, 21-30 - 'Geen profeet is aanvaard in eigen stad'
De tekst van Paulus doet me denken aan vroegere tijden. Toen we de aktes nog van buiten kenden. En geloof, hoop, liefde blijven de steunpilaren bij de constructie van een christelijke levensweg. En berouw, dat hebben we regelmatig nodig om de constructie te repareren.
Waar die weg naartoe leidt, we hoorden dat vorige zondag: naar het Rijk Gods, waar gevangenen verlost worden, blinden zien, verdrukten worden bevrijd. En vandaag zegt Jezus: dat Rijk begint nu!
Het voornaamste dat we nodig hebben om met Jezus mee op weg te gaan is de liefde, zegt Paulus. Dat klopt met wat Jezus later in zijn prediking verkondigd heeft: wat is het voornaamste gebod? Bemin God. En wat betekent dat, waaraan is dat gelijk, zoals in de wiskunde: bemin uw naaste zoals uzelf. Als ik mijn naaste bemin, bemin ik God, hij verschijnt aan mij in het gelaat van mijn zusters en broeders.
Maar.
Op die weg van de liefde zijn vele hindernissen te overwinnen. Dat wordt duidelijk in het evangelie van vandaag. De boodschap van Jezus valt op een koude steen. Men gelooft hem gewoonweg niet. Mensen willen dat hun eigen volk eerst bediend wordt. Men kijkt neer op een werkman. Doorheen de tijden is dat evangelie slecht ontvangen, ook nu nog. Wie gewoon goed wil doen voor anderen krijgt niet altijd applaus. 'Bond zonder Naam' is voor sommigen een synoniem van naïviteit, een 'goed mens' een scheldwoord, mensen redden op zee een misdaad.
Die hindernissen komen niet alleen van anderen. Want de weg van de liefde is veeleisend. Ook wie leerling van Jezus probeert te zijn, geeft het soms op. We zijn niet beter dan anderen. Nu lezen we in het evangelie die indrukwekkende slotzin: "Maar hij ging midden tussen hen door en vertrok." Hij had een rotsvast geloof in de Vader, dat dreef hem om door te gaan. Zoals hij op het kruis, als het kwaad hem dan toch eronder scheen te krijgen, nog kon zeggen: "Vader, in uw handen beveel ik mijn geest." Aan dat geloof hebben zijn leerlingen zich opgetrokken, dat geloof roept ons vandaag op om de weg van de liefde te volgen.
En wie dat doet zal niet in de krant komen.
De weg van de liefde komt steen voor steen tot stand door het onopvallende goede dat velen in stilte doen: de zorg voor ouders en kinderen, zieken, buren, het vriendelijk woord aan de kassa, de uitgestoken hand die iemand recht houdt, het geduld dat we soms zo nodig hebben.
Mensen die zo proberen te leven zijn zovele profeten, die bescheiden maar onweerstaanbaar het Rijk Gods dichterbij brengen.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.