Elke week luisteren we hier naar een verhaal dat over Jezus van Nazareth vertelt, of waar Hij zelf de hoofdrol speelt of minstens aan het woord is. En als brave gelovigen vinden wij die verhalen meestal wel mooi en zijn wij geneigd om instemmend te knikken. Die Jezus gaf toch wel het goede voorbeeld en zijn lessen kunnen we best ter harte nemen. Inspirerende verhalen vinden wij toch altijd in die bijbel. Tot we er even dieper over nadenken.
Neem nu het evangelie van vandaag. Het gaat daar over een verloren zilverstuk en een verloren gelopen schaap. Verder in de tekst van Lucas komt trouwens ook nog het welbekende verhaal van de verloren zoon. En als het verlorene - het zilverstuk, het schaap of de weggelopen zoon - teruggevonden is, heerst overal vreugde en is iedereen content.
Maar is dat wel zo?
Die vrouw die haar geldstuk kwijt is had maar wat zorgvuldiger moeten zijn en haar geld beter wegbergen. En het klinkt misschien schattig dat die herder op zoek gaat naar dat ene schaap dat verloren gelopen is. Maar is het ook realistisch? Economisch ingestelde mensen denken natuurlijk zo niet. Je laat geen kudde schapen achter om er eentje te gaan zoeken. Wat gaat er intussen met die 99 andere gebeuren? Bovendien: een schaap hoort bij de kudde te blijven. Wie verloren loopt heeft tegendraads gehandeld, heeft niet geluisterd naar de herder of de hond.
En hoort dus niet meer echt bij de kudde.
We hebben er in onze taal zelfs een uitdrukking voor. Zo een schaap geven wij al gauw het etiket van zwart schaap. Hij heeft zichzelf buitenspel gezet en we geven hem al snel een andere kleur om niet te vergeten dat hij er niet bij hoort. En dat we er liefst niet te veel meer mee omgaan.
Jezus vertelt dit verhaal trouwens om een antwoord te bieden aan farizeeërs die hem verwijten dat Hij te veel omgaat met tollenaars en zondaars. En daar ga je toch liever niet mee om! Misschien zijn die tollenaars en zondaars ook verloren gelopen schapen of zwarte schapen.
En ook voor zulke mensen hebben wij in onze taal uitdrukkingen klaar liggen. Eigen schuld dikke bult. Wie niet horen wil moet voelen. Ook bij het verhaal van de verloren zoon is dat vaak onze eerste reactie. We vinden die vergevingsgezinde vader in het verhaal wel tof, maar we voelen toch meer begrip en empathie voor die oudste zoon. Hij is altijd braaf thuis gebleven en voor hem wordt geen feest aangericht.
Het is ook vaak onze eerste reactie wanneer er begrip wordt gevraagd voor mensen die zware misstappen hebben begaan of zelfs echte misdaden op hun geweten hebben. Als men dan voor die mensen pleit voor enig begrip of hen een nieuwe kans wil bieden, zeggen wij gemakkelijk: hebben die slachtoffers ook een tweede kans gekregen? Wordt er geen rekening gehouden met de familie van de slachtoffers, met hen die achterblijven in verdriet en gemis? Het zijn altijd degenen die in fout waren voor wie begrip wordt gevraagd. En wij, tellen wij dan helemaal niet mee?
Misschien hebben die mensen die misstappen begaan hebben of zelfs misdaden hebben gepleegd wel een moeilijke jeugd gehad of waren zij gefrustreerd door te veel mislukkingen en tegenslagen. Maar wij hebben toch ook tegenslagen en frustraties gekend. En hebben wij altijd tweede kansen gekregen?
Al te vaak nemen wij het dan op voor die negenennegentig schapen. Die hebben gedaan zoals wij en zijn bij de kudde gebleven. En we willen een schaap dat verloren gelopen is misschien wel helpen. Maar niet tegen elke prijs. En we vragen respect en dankbaarheid als wij dat arme schaap gaan zoeken of steunen. Het moet ons dankbaar zijn voor de kansen die wij geven. En zo blijven wij bij de goeden horen, de negenennegentig witte schapen.
Het wordt helemaal anders als wij ons in de plaats stellen van dat honderdste schaap.
Als we ons bijvoorbeeld proberen te zien als die vluchteling die na dagen wachten en wachten en op straat slapen, hopend op een antwoord op zijn asielaanvraag, toch eens zijn geduld verliest.
Of om het wat dichter bij ons te situeren - als we bijvoorbeeld zelf eens de laatste van de klas zijn geweest. Als we ons kunnen inleven in de vernedering van de vrouw die altijd kleren draagt die zij van andere dames gekregen heeft. Als we ons in de plaats stellen van die jongen die geld moet vragen om zijn studies te betalen. Of van dat meisje dat elke week moet bijgewerkt worden omdat ze niet kan volgen in de klas.
Dat zijn de vragen, problemen en bezorgdheden van het honderdste schaap. Laten we proberen begrip en empathie voor dat schaap op te brengen. Liever dan het de woestijn in te sturen als de zondebok, het zwarte schaap dat er niet meer bij hoort.
Dat is wat Jezus ons vandaag voorhoudt. Het honderdste schaap moet niet worden afgezonderd of opgegeven. Het is niet voorgoed verloren. We moeten het blijven zoeken, want het hoort erbij. Ook al is het misschien niet helemaal wit zoals de anderen.
Maar daarom hoeven we het ook niet helemaal zwart te maken.