Eigenlijk wilde ik, in aansluiting op het evangelie, ingaan op Jezus' vraag, die bidt dat alle mensen één mogen zijn en elkaar zouden liefhebben. Maar in feite vragen we dat elke zondag...
Toen werd ik zo getroffen door dat bekogelen met stenen, dat ik moest denken aan Oekraïne, waar beide partijen elkaar nu al meer dan 3 maanden bekogelen. Dan moest ik ook denken aan die 19 onschuldige schoolkinderen en hun juffen, die binnen de muren van hun 'veilige' klaslokaal, zomaar werden doodgeschoten.
Dus las ik opnieuw het verhaal van Stefanus, een verhaal dat véél verder reikt dan op het eerste zicht lijkt.
Laten we beginnen waar we nu zijn: de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. In de inleiding zei ik al dat deze zondag bij de protestanten Wezenzondag wordt genoemd, omdat de leerlingen na de hemelvaart van Jezus verweesd achterblijven.
De leerlingen staan tussen "wat staat ge naar de hemel te kijken?" en het zelf naar buiten durven komen. Tussen de echo van het Alleluja en de eerste tonen van het "Kom Heilige Geest". Tussen "je ziet me niet meer" en de komst van de helper, de be-Geest-eraar.
Dit "iet meer in het graf" en "toch niet in de lucht", gelijkt wat op "niets in de zakken, niets in de mouwen", terwijl God-de-goochelaar ondertussen de truc met de Duif doet.
Het is alsof de Geest van de vertwijfeling van de leerlingen gebruik maakt, om de verrassing met Pinksteren des te groter te maken.
In de eerste lezing krijgen we al een voorproefje met Stefanus.
Hoezo een voorproefje? Die man wordt gestenigd: met stenen bekogeld tot hij doodgaat. Is dat onze toekomst? Is dat de beloofde Heilige Geest?
Ja, het klopt. Stefanus sterft... door de hand van zijn belagers die niet willen luisteren!
Als wij goed horen, als wij wèl willen luisteren, dan horen wij tussen het geroep door een ander verhaal.
Waar gaat het over? Wie zijn de spelers in dit verhaal?
Aan de ene kant is er Stefanus, die nog maar pas tot diaken gewijd is, en die zo vol is van Jezus, dat hij er niet over kan zwijgen.
Aan de andere kant staan de woedende joden die, als bij een ordinaire scheldpartij, beginnen te roepen, zichzelf te overroepen! Ze stoppen hun oren toe, want ze willen niet luisteren, en ze sleuren Stefanus de stad uit om hem te stenigen.
Terwijl Stefanus zorgvuldig formuleert waarom Jezus voor hem de Heer, de Christus is, beginnen de joden te roepen en te schelden voor al wat mooi en lelijk is en te gooien met alles wat binnen handbereik komt.
Het lijkt wel een vechtscheiding... en eigenlijk is het dat ook.
De "joden" verliezen van langsom meer hun "grip" op die nieuwe christenen.
De christenen zijn zo "bezield" dat zij vol euforie beginnen te spreken.
Het is zo'n ongelooflijke tegenstelling: Stefanus die zo overvol is van Jezus boodschap, dat hij niet kàn zwijgen.
Stefanus is vervuld van de Heilige Geest. Hij ziet de hemel open. Hij ziet geen duisternis of geen dood. Hij ziet wèl Jezus de Heer in Gods heerlijkheid.
Met andere woorden: hij heeft het niet over doodgaan, maar over dóórgaan!
Stefanus is zo overtuigd dat hij kan zeggen: "Heer, reken hen deze zonde niet aan". Neem het hen niet kwalijk, ze weten niet beter, de sukkelaars.
Daarna is er geen weg meer terug. Doodgaan is geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid.
Een verbazingwekkend verhaal, van die Stefanus! Zo sterk dat je je gaat afvragen of het echt wel zo gebeurd kan zijn.
Oh, ik twijfel er niet aan dat Stefanus wel degelijk gestenigd werd. Maar ik heb zo mijn twijfels over de omstandigheden en vooral over zijn laatste woorden. Die lijken mij een ietsje teveel afgekeken op wat met Jezus gebeurde op Goede Vrijdag.
Zowel Jezus als Stefanus sterven buiten de stadspoort. Allebei bidden zij: "ontvang mijn geest" en "reken hun deze zonde niet aan".
Zowel de honderdman bij Jezus als de joden bij Stefanus raken bevreesd.
Eigenlijk zijn de omstaanders bij Stefanus vooral bang om hun eigen groot gelijk te verliezen. Zo bang, dat zij alleen kunnen roepen en tieren en slaan. En met stenen gooien!
Als je vertrouwde geloof plots wordt aangevallen en ondermijnd, dan slaan je stoppen door. Je zou voor minder razend en doof worden.
Net zoals mensen vandaag met stomheid zijn geslagen of herrie gaan maken, bij de onthullingen over bisschoppen, priesters en andere voorgangers die flagrante steken lieten vallen.
Je zou uit reactie kunnen gaan schieten op iedere persoon die in onze kerk een taak vervult, zoals op een diaken als Stefanus. Maar dan schiet je, om het in cowboytermen te zeggen, op de pianist.
Het kan trouwens ook omgekeerd. Denk maar even aan de jongeman Saulus, die in dezelfde lezing als toeschouwer wordt vermeld. Als terloops, maar blijkbaar niet toevallig.
Diezelfde Saulus, die wij kennen als Paulus, zou korte tijd later overstag gaan voor de begeestering van de jonge christengemeente en hij zou daarna zelf een van de grootste voorvechters van Christus worden.
Ook wij moeten, vanuit ons gekwetst zijn, verder gaan. Ook voor ons is er geen weg terug. Doodgaan is ook voor onze kerk geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid.
Ook wij mogen, samen met Stefanus, bidden: ´Kom, Heer Jezus¡. Ook wij mogen, uitkijkend naar Pinksteren, bidden: ´Kom, Heilige Geest¡.
Amen.