Dertigste zondag door het jaar C 2022 - Zondag 23 oktober 2022
Evangelie: Lucas 18, 9-14 - 'De tollenaar ging gerechtvaardigd naar huis'
Zojuist hoorden we het evangelie van de Farizeeër en de Tollenaar.
We kennen het verhaal heel goed, of toch niet?
Laat ons eens kijken naar:
1. De Farizeeër:
Wat is dat eigenlijk voor iemand, een Farizeeër?
Soms gebruiken we dat woord 'Farizeeër' als een heel negatief woord. We zeggen: een
Farizeeër? Dat is iemand die bedriegt. Hij bedriegt andere mensen. Want hij lijkt wel heel
goed aan de buitenkant, maar zijn hart is slecht.
Dat is misschien wel waar, maar misschien moet ik het toch wat anders en beter zeggen.
Een Farizeeër is een man die heel erg zijn best doet. Hij probeert ver van de zonde te
blijven. Hij probeert alle geboden van de Heer te onderhouden en te gehoorzamen. En daarbij doet hij ook nog heel veel dingen extra.
Maar, (het is niet zozeer dat hij andere mensen bedriegt), hij bedriegt zichzelf!
Want hij denkt: als ik goed mijn best doe, dan komt alles goed. Hij vertrouwt niet op de
Heer, hij vertrouwt niet op het werk van de Heer Jezus, maar hij vertrouwt alleen op zichzelf.
Hij gaat op weg naar de tempel, iedereen kent hem.
De mensen gaan, als hij langskomt, eerbiedig opzij.
In de tempel staat hij rechtop en bidt bij zichzelf: O God! ik dank U, dat ik niet ben zoals de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, overspelers; of ook zoals deze tollenaar. Ik vast tweemaal per week; ik geef tienden van alles, wat ik bezit.
Hij somt alles op wat hij meer is en beter doet dan de anderen. Hij staat voorin waar hij opvalt ver van de tollenaar en zegt waarvoor hij staat. Hij zelf is belangrijk niet God. Hij bidt bij zichzelf trots op wie hij is en wat hij doet, maar vooral met minachtig voor andere mensen. Hij is zichzelf genoeg.
En wie is nu de tollenaar?
Het is een man die niet zo vriendelijk aangekeken wordt door de mensen. De mensen houden niet van hem. Hij is iemand die voor de Romeinen belastinggeld vraagt.
Hij staat achteraan. Hij durft niet zo dichtbij de Heer komen.
Zijn hart wordt geplaagd door het weten, door het voelen van zijn schuld en van zijn zonden voor de Heer.
Hij durft ook zijn ogen niet naar de hemel richten.
Want hij schaamt zich, heel diep, om wie hij is.
Hij slaat zich op de borst van verdriet.
Hij zegt: o God! Wees mij zondaar genadig!
Eigenlijk betekent dat: verzoent U me toch met U? Dat wil zeggen: maakt U het toch
weer goed tussen U en mijn hart?
Rechtstreeks voor de Heer staan, daar vooraan, dat kan hij niet. Vragen, dat durft hij wel. Zomaar, met een paar woorden.
En, dan zijn die zonden weg, dan zijn die zonden helemaal vergeven, zo zegt (Psalm 32:1).
Daar verlangt de tollenaar naar. Daar kijkt hij naar uit. Daar hoopt hij op.
En Jezus zegt: die man, die tollenaar gaat gerechtvaardigd naar huis.
Verlang jij daar ook naar? Kijk jij daar ook naar uit?
Naar vergeving, naar verzoening met de Heer in de hemel?
En dus bidt hij het mooiste gebed wat er is recht uit het hart.
Twee verschillende mensen gingen naar de tempel om te bidden. Dat hebben ze nu gedaan, en nu gaan ze weer naar huis.
Ook verschillend. Ze gingen niet op dezelfde manier naar huis.
Ze gingen verschillend heen, naar de tempel, en ze gingen ook weer verschillend terug, naar huis.
Hoe gaan wij naar huis?
Een beetje Farizeeër en ook een beetje Tollenaar.
Dit evangelie is gelijk een spiegel die Jezus ons voorhoudt. Kijk eens in die spiegel: Zie je dan die farizeeër die groot gaat om wat hij allemaal doet voor de goede zaak.
Of zie je dan die tollenaar die moet zeggen: 'k ben weeral schromelijk tekort geschoten maar ik weet : God houdt van mij zoals ik ben, niet zoals ik zou moeten zijn, want zijn liefde geeft recht aan wie eerlijk voor Hem wil staan.
En wie wil dat niet?
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|