Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Dit is zo een van die evangelieteksten waarbij er op de preekploeg een eerbiedige stilte valt. Meestal staan we niet te springen om hierover te preken, en we horen elkaar denken: "Heer, laat deze kelk aan mij voorbijgaan..."
Maar misschien is de tekst niet zo overkomelijk, en maken wij het te moeilijk. Het evangelie is als een geweldige mooi gerecht, alles even voedzaam. Maar alles tegelijk binnenspelen, dat is de bedoeling niet.
Er is duidelijk aan deze tekst door Johannes hard gewerkt, hij is rijk en diep. Wie hierop studeert, zal er deugd aan hebben. Maar het evangelie is niet alleen voor geleerden geschreven en voor mensen die er op willen studeren. Het is ook voor de gewone mensen, zoals Jezus predikte voor ongeletterde vissers en vrouwen aan de haard. En dan, denk ik, volstaat het om uit dat prachtige gerecht een paar lekkere stukjes te kiezen om rustig tot ons te nemen. Zonder een indigestie te krijgen. En de volgende keer kunnen we een ander stukje nemen, want het evangelie, dat bederft niet.
Uit het evangelie zou ik één stukje willen nemen, de kers op de taart, als u wil. Er staat dat de Vader ons aan Jezus gegeven heeft. Het staat er zelfs vier keer. Eigenlijk zijn wij het niet die Jezus gekozen hebben. Zoals veel in het leven hebben wij hem gekregen. Zoals kinderen ons geschonken worden, zoals we iemand tegenkomen met wie we dan een heel leven samen blijven, zoals heel het leven ons gegeven is.
En als Jezus ons dat vandaag vier keer laat horen, is het om ons dubbel gerust te stellen. De Vader vertrouwt ons toe aan Jezus. En een goede vader heeft het beste voor met zijn kinderen. En Jezus zal dat vertrouwen van zijn vader niet beschamen. Zijn bidden is een uiting van zijn bekommernis om ons. En hij heeft ons het eeuwig leven geschonken, want daartoe heeft de Vader Jezus naar ons gezonden.
Het eeuwig leven.... ik denk dat we eigenlijk niet kunnen vatten wat die woorden juist betekenen. Wij blijven nog in deze wereld, wij kunnen niet weten of kennen waarheen Jezus ons is voorgegaan. Het enige dat we als gelovige kunnen begrijpen, is dat we gerust mogen zijn in de toekomst. Wij behoren God toe. Die troostende boodschap wil Johannes doen horen vandaag.
Want ondanks alle beloftes van een veilige toekomst is troost, ook voor wie Jezus is tegengekomen, soms heel hard nodig. Dat was zeker zo voor die leerlingen, vrouwen en mannen die zich aan zijn woord bleven vasthouden, ook als hij uit hun gezicht verdwenen was. Het kan soms heel donker worden, ook als we weten dat er ergens nog zon schijnt. Maar gaan we dat licht ook nog terugzien?
Het was voor die kleine groep angstige gelovigen heel donker, als ze gingen schuilen in de bovenzaal, het zaaltje waar Jezus van hen afscheid had genomen. Misschien gingen ze daar schuilen, om de echo van zijn troostende woorden nog te horen. Misschien gingen ze daar schuilen, om elkaars hand vast te houden. Als het heel donker wordt in het leven, is het enige dat we soms nog kunnen, elkaars hand vast te houden.
Om te laten voelen, want woorden schieten te kort: je bent niet alleen. En soms is het de enige manier om het evangelie in praktijk te brengen: elkaar niet loslaten, tegen beter weten in, omdat het de enige manier is die ons nog rest om de naastenliefde tastbaar te maken.
En als we elkaar handen aanraken, krijgen we misschien genoeg hoop, om ze tot een gebed te vouwen. Zoals dat groepje in dat zaaltje. Bidden is sterker dan we durven denken, in deze moderne tijden. De paus heeft gebeden aan de Palestijnse muur. Oost-Duitse christenen hebben gebeden in de weken voor de val van de Duitse muur.
Een linkse Duitse krant schrijft vandaag daarover: "Bidden helpt, want het betekent dat er altijd hoop is.".
Als we elkaar niet loslaten in het donker, als we kunnen bidden tegen beter weten in, is er hoop. Die hoop kan ons staande houden, ook in deze tussentijd, tussen het heengaan van Jezus en de bevrijdende komst van zijn Geest, die alles anders zal maken. Bidden in het donker is belijden: er komen andere tijden.
Doorgaan met het rotsvast vertrouwen - 6e Paaszondag - Hilda
Zesde Paaszondag A 2014 - Zaterdag 24 en zondag 25 mei 2014
Eerste lezing: Handelingen 8, 5-8.14-17 - 'De apostelen legden hun de handen op en ze ontvingen de H. Geest'
Evangelie: Johannes 14, 1 - 12 - 'Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Helper geven'
Lieve Mensen,
Wie van ons kent nog Christine en Tom en hun twee zonen Tim en Tijs!
Tom heeft ros haar waaraan iedereen hem herkende en daardoor nu misschien ook zegt: ja, dat is lang geleden dat ik hem nog gezien hebben. Twee jonge mensen die zich engageerden in onze parochie en op vele activiteiten aanwezig waren.
Dit gezin is door het werk van Tom naar Londen verhuisd. Beginnend voor 2 jaar en misschien veel langer
Maanden op voorhand werd gewerkt aan dat vertrek en het afscheid nemen! Werd begonnen met het plannen van de verhuis, de inpak en berging van hun inboedel, en met het afscheid nemen van familie, vrienden en kennissen.
En bij de afscheidsfeestjes en bij het afscheid zelf werd iedereen nog eens op het hart gedrukt hoe erg ze allen zouden missen en hoe welkom we waren . En hoe ze al uitkeken naar hun wederkomst Nu kunnen we met hen nog mee-leven via hun blog op het internet.
Zelf herinner ik me ook nog vele verhalen over de zo lange en intense voorbereiding van een tante en nonkel die in 1946 voor het eerst naar Belgisch Congo trokken! Met tranen in de ogen namen afscheid aan de kade van de Berendrechtsluis, met het rotsvast vertrouwen van een blij weerzien. Later moesten we telkens voor 3 jaar afscheid van hen nemen, maar dan was er geen voorbereiding meer nodig om terug te gaan.
Vrijdag werden velen van ons diep geraakt door de begrafenis van onze oud-premier: Jean-Luc De Haene.
We werden ook diep geraakt door de woorden van de kinderen en kleinkinderen, door de woorden van politici en medewerkers. Ik spreek er hier enkele uit:
Opa, ik bewonder je voor alles wat je hebt gedaan voor je gezin, België en Europa.
Je veranderde iets in de wereld.
Je maakte van de problemen geen verzinsel. Je sprak geen woord te veel, geen woord te weinig.
Opa je was zo een fantastische man, zo bijzonder, ik geef je nu een heel bijzonder plaatske in mn hart.
Je was een man die koos voor oplossingen en compromis voor de Federale en Vlaamse regering.
Je was een man die mee zorgde voor de opbouw van de samenleving nationaal en internationaal.
Je was meer visionair dan crisismanager.
Je was een man als een caleidoscoop.
Bekommerd om het geheel, attent voor het individu.
De tocht is moeilijk, de gids ervaren. De gids is er niet meer, we zijn hem kwijt.
Maar niet de richting die hij uitging, die blijven we volgen.
Zo luisteren we ook weken lang naar de afscheidsrede van Jezus volgens Johannes! Johannes die de verhalen over Jezus tot zich nam en een grote aanbidder van die Heer Jezus werd.
Pas 100 jaar nà Jezus dood schreef deze man de overlevering van Jezus neer
Dat doet ons ook begrijpen hoe hij, die zo vol van Jezus was, ons van zijn begeestering wil doorgeven
Het laat ons ook zien, hoe Johannes er zeker van wil zijn dat we verstaan wat hij bedoelt.
Johannes heeft begrepen dat Jezus heel goed wist wat Hem te wachten stond en daarom zijn vrienden en de wereld tijdig heeft ingelicht en voorbereid op Zijn afscheid en op het moeten verder leven zonder Hem Vandaar dat Johannes ook zo veel schrijft over dat afscheid nemen! Het wordt duidelijk van bij het laatste avondmaal, tot in het verhaal van vandaag en het zal nog verder gaan op de dag van ons Heer Hemelvaart en Pinksteren
Voor mij is Johannes als grote fan van Jezus, vooral een ware gelovige, die ons voortdurend zegt: Mensen, probeer dat nu toch eens te geloven!
Dat Jezus in de wereld gekomen is met God diep in Hem, om God mens te laten worden met de mensen. En dat Hij dat ook doet in ieder van ons. Dat God geen andere handen en voeten had dan die van Jezus om zich te tonen aan de mensen. En dat wij, die in dàt geloof leven en deze opdracht hebben doorgekregen, ook niets anders kunnen, dan de handen en voeten van God zijn in de ze wereld
Wie in Mij gelooft zegt Jezus, kan niet anders dan mijn geboden onderhouden, ze handen en voeten geven Wie in Mij gelooft zegt Jezus, kan niet anders dan handen en voeten zijn van Mijn Vader. Wie in Mij gelooft zegt Jezus, die wordt mild.
Je oordeelt niet meer over anderen. Je bent niet langer hard, je wilt niet overal gelden ten koste je medemensen, je luistert omdat elke andere een voortdurend wonder is. (Karel Staes)
Zo probeert Johannes ook ons te zeggen dat we misschien wel de Gids kwijt zijn, maar niet de richting die Hij uitging. De richting die wij kunnen en willen blijven volgen!
Wie ook met een rotsvast vertrouwen Jezus richting blijft uitgaan is Mieke Van Hecke!
Directeur generaal van het katholiek onderwijs, 10 jaar lang!
Ook vrijdag werd van haar, als directeur generaal, officieel afscheid genomen.
En zij getuigde nog voor een laatste keer voor de camera:
We hebben hard gewerkt en gewroet, zowel voor de zorg als voor de kwaliteit van het onderwijs.
We hebben hard gewerkt en gewroet voor de belangen van het kind.
En we hebben het recht opgeëist om het te mogen doen vanuit een heel specifiek project, vanuit onze christelijke inspiratie.
Die 2, samen mogen verwoorden, daarin hebben we stappen gezet!
En wie Mieke hoorde, weet hoe ze voor haar christelijk opdracht uitkwam!
Zijn dit geen mensen van onze tijd die, zoals Jezus zijn leerlingen opdroeg, getuigen van Hem zijn, ver buiten Jeruzalem, Judea, Samaria en tot het uiteinde van de aarde.
Zo kunnen wij terugblikken op zoveel jaren kerk- en geloofsgeschiedenis waarin soms minder goeie dingen gebeurden waarover we niet trots zijn.
Maar waarin vooral heel veel goeds tot stand gekomen is: zoals die zorg voor het onderwijs, zorg voor zieken en gekwetste mensen, verenigingsleven, ingebed zijn in kunst en cultuur.
Daarom misschien, dat wij ons nu nog geroepen voelen om onze VERREKIJKER boven te halen en te zien hoe het in deze zo snel veranderende tijd verder kan met onze christelijke samenleving, met onze in oppervlakte steeds groter wordende en steeds snellere veranderende parochie
We worden weer opgeroepen om maandag 2 juni vanuit onze VERREKIJKER samen verder te zoeken in de richting die Hij ons uitwijst.
We hebben hier ook een 30-tal Vormelingen vooraan! Over 14 dagen ontvangen zij het sacrament van het Vormsel en vandaag trekken zij nog, nà deze viering, op doorleeftocht naar Gaverland. Jonge mensen die kiezen om de verhalen over het leven van Jezus beter te leren kennen en in Jezus spoor willen verder gaan
Ja lieve mensen, in Zijn Geest, met Zijn Geest en door Zijn Geest zullen we doorgaan met het rotsvast vertrouwen, zo te groeien tot een klein stukje hemel op aarde wat al vele jaren in de opdrachtverklaring van onze parochie staat.
De eerste lezing van vandaag komt opnieuw uit de Handelingen, het vervolgverhaal over de jonge kerk, waaraan we met Pasen begonnen zijn.
Er is zon kolossale aangroei, dat de apostelen het niet meer alleen aankunnen. Er ontstaat een conflict tussen de Hebreeuws sprekende joden en de Griekstalige over de zorg, vooral voor de weduwen van die laatste groep.
Om het probleem op te lossen, houden ze verkiezingen. Ze zoeken wijze mannen, die zullen instaan voor die materiële zorg. Die mannen worden aangesteld tot wat wij vandaag diakens zouden noemen.
Van dan af is er in die jonge kerk een taakverdeling: met apostelen, die zich verder zullen wijden aan het gebed en de verkondiging, en diakens, die zullen instaan voor de materiële ondersteuning.
Maar in praktijk blijken die taken lang niet zo strikt afgebakend. De diakens Stefanus en Filippus zullen bijvoorbeeld ook als apostelen optreden. Zij kiezen ervoor en gaan er voor.
Zo gaat het ook bij ons. De ene dag zijn we voorganger of predikant. De andere dag staan wij met evenveel enthousiasme soep te koken of een tent op te bouwen bij een parochiegebeuren.
In de bemoedigende afscheidswoorden in het evangelie van vandaag springen een drietal zinnen van Jezus naar voor.
De eerste is: wees niet verontrust, wees niet ongerust, "In het huis van mijn Vader kunnen velen verblijf houden", er is ruimte voor velen.
Wij zouden dat eenvoudig kunnen vertalen als: onze gemeenschap van christelijke gelovigen is geen besloten clubje dat alleen toegankelijk is voor ingewijden, maar een plaats waar iedereen zichzelf kan zijn.
Johannes komt daar regelmatig op terug, hoe Jezus zich helemaal geeft en zo van overal mensen aantrekt, ook kinderen en mensen aan de rand. Hij laat Jezus ook zeggen: door te sterven blijft de graankorrel niet alleen, maar brengt veel vruchten voort.
Dat vraagt dat wij, als kerk, als geloofsgemeenschap van Christus, ook geroepen worden om naar buiten te treden en begaan te zijn met het wel en wee van mensen.
Een tweede opmerkelijke zin van Jezus is: "Jullie geloven in God, geloof ook in Mij". De omstandigheden waarin Hij dat vraagt zijn niet ideaal. We zijn bij het Laatste Avondmaal. Jezus zelf wordt binnenkort gekruisigd en is onzeker. De leerlingen voelen de spanning om wat hen misschien te wachten staat. In verkiezingstaal zou je kunnen zeggen: de peilingen zitten niet mee.
In deze omstandigheden vraagt Jezus van zijn leerlingen om in Hem te geloven, in die concrete persoon die voor hen staat en met hen spreekt. Geloof niet alleen in die God die voor iedereen ruimte heeft, geloof ook in die mens-geworden God. Durf te geloven dat Jezus goed nieuws brengt voor de mensen.
Ook vandaag blijft geloven de eerste vereiste voor een gelovige. We moeten niet verontrust zijn over leeglopende kerken, maar wel over een eventueel leeglopend geloof.
Geloven in Jezus, maakt geloven in God concreet en tastbaar: wie Mij ziet en hoort, ziet en hoort de Vader. Dat zou het voor de leerlingen veel eenvoudiger moeten maken. Maar hoe zichtbaar is het voor ons?
Jezus loopt hier nu niet meer rond, maar is wel zichtbaar in mensen die zich inzetten voor een betere wereld. Door hen wordt Gods liefde tastbaar wordt voor iedereen, in eerste instantie voor de mensen die het moeilijk hebben.
Een derde zin die er een beetje uitspringt is: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven". Het zou vandaag de slogan op Jezus verkiezingsaffiche kunnen zijn. In zekere zin nodigt Hij ons uit om campagne te blijven voeren, ook als Hij niet meer lijfelijk aanwezig is.
Slogans zijn dikwijls dooddoeners.
In enge zin gelezen, klinkt een uitspraak als "Ik ben de (enige) weg" er benauwend. Als je die weg kwijtgeraakt, dan ben je niet alleen de weg kwijt, maar ook de waarheid. Dan verdwijnt al het hoopvolle perspectief van die God, waarbij ruimte is voor velen. In de plaats daarvan verschijnt het beeld van een smalle en moeilijke weg. En dan ben je ook nog het leven kwijt. Een echte dood- doener dus.
Met de waarheid is het niet beter gesteld. De ene zijn waarheid is de andere niet. Ook dat blijkt duidelijk in deze verkiezingstijd.
"Hoe moeten we dan die weg kennen?", vroeg Thomas. Hoe moeten wij dan die Weg, die Waarheid en dat Leven vinden?
Als we erkennen wie Jezus is, als we in Hem geloven, dan moeten we ook erkennen dat er in Hem net zoveel ruimte is als in God zelf. Deze Weg is zo breed dat iedereen er zijn eigen pad op kan vinden. We treffen er zowel brave meelopers als kritische dwarsliggers. Het is niet de weg van de minste weerstand. Het is vooral de weg van: een gegeven mens te zijn voor anderen.
Laten wij ervoor kiezen, en er ook voor gaan.
Amen.
Inspiratie o.m. gevonden in een preek van Hans Callaert.
In het laatste zinnetje uit het evangelie vandaag staat: Jezus sprak versluierde taal... Dat was zeker zo voor wie er toen bij was: Johannes beschrijft een episode uit het leven van Jezus, toen men nog helemaal niet wist wie hij precies was, toen er nog veel discussie was, onder andere bij de Farizeeën, of die timmerman wel zo'n hoge toon mocht aanslaan.
Maar enkele tientallen jaren later, en ook vandaag, zal veel van die sluier niet meer over deze tekst liggen. Johannes vertelt dit verhaal aan de leerlingen van Jezus, aan ons, en wij, wij kennen zijn stem.
Of wij zouden ze moeten kennen, als we bij zijn kudde horen...
Het is voor ons een vertrouwd beeld: Jezus, de goede herder. Hij komt binnen door de deur als een goede bekende. Wie niet langs de weg van het evangelie komt, zijn bandieten en inbrekers. Dat zou wel eens kunnen slaan op die mensen die Jezus bestreden, een aantal Farizeeën onder andere.
Voor hen was de harde toepassing van de wet belangrijker dan barmhartigheid, dan mensen oprichten uit hun ellende, dan licht in duisternis brengen. Voor een groot deel stelden zij zich zo op, om hun eigen macht te beschermen. Eigenbelang eerst.. En die mensen zullen hem aan het kruis slaan.
Dat is niet de weg van het evangelie.
De weg van het evangelie leidt ons naar de ruimte die Jezus wil schenken, de ruimte van een leven waar plaats is voor onbaatzuchtige liefde, voor de zwakke. Wij kunnen kiezen: ofwel volgen we hem op de weg van de onbaatzuchtigheid, ofwel, ja, volgen we de de valse profeten, die ons naar de harde wereld willen brengen van zich opwerken ten koste van anderen...
Vergis je niet. Als het hier over schaapjes gaat, wil dat niet zeggen dat het evangelie pret en verzet brengt. De eerste lezing, van Petrus, spreekt over het lijden, waarin hij ons ook is voorgegaan. Het herdersleven is niet alleen in de zon zitten en liedjes spelen, maar ook kou, ontbering, gevaar, wilde beesten. Maar de belofte van het evangelie houdt in, dat hij ons voorgaat naar weidegronden waar leven sterker zal zijn dan het kwaad en de dood.
Zegt dit evangelie nu dat wij volgzame schapen zijn, die alleen schaapachtig moeten volgen? Helemaal niet.
Er is die deurwachter, ook zo'n versluierd woord. Dat zal in de verdere tekst ook op Jezus toegepast worden. Maar als ik nu die zin lees, denk ik aan Herman als hij dat niet erg vindt. Zijn job is de deur van het evangelie openen, zodat we met Jezus op weg kunnen gaan. Maar zijn wij voor elkaar niet allemaal deurwachters van het evangelie? Zetten wij niet voor de mensen rondom ons de deur van het evangelie open, zodat ook anderen kunnen zien wie Jezus echt is?
En zijn wij niet geroepen om zelf een goede herder te zijn? Jezus volgen, heeft twee betekenissen: ja, hem achterna gaan, maar ook: hem navolgen in zijn leven en lijden.
Zo'n herder, die heeft een goed gehoor.
Dat heeft hij nodig, om te weten wat zijn schapen nodig hebben. Hij hoort het geluid van de schapenbelletjes, en als er eentje te ver zit, of hij vermoedt onraad, gaat hij erop af om het te helpen. Ik stel me zo voor, dat als we stilletjes bidden, of als wij hier rond het altaar ons aan hem toevertrouwen, dat hij onze belletjes hoort, en bij ons is. Zo zouden ook wij aandachtig moeten zijn voor elkaars belletje: heeft men ons niet nodig? Zit mijn huisgenoot niet met zorgen?
Kan ik die mens op straat, die ik rap wil voorbij lopen, niet helpen?
En soms is dat vermoeiend, en kwetsen wij onszelf ook, zoals de herder zijn handen kwetst als hij een schaap uit de dorens haalt, of het verdedigt tegen de wolven.
Moet dat ons verwonderen?
Wij volgen onze herder op zijn tocht die naar Jeruzalem voert, en naar het kruis. Maar wij komen hier vieren dat hij ons doorheen lijden naar nieuw leven brengt, waar alle striemen en pijn genezen zullen. Hij laat ons niet in de steek.
Derder Paaszondag A 2014 - Zaterdag 3 en zondag 4 mei 2014
In het evangelie van vandaag heerst er wel wat teleurstelling en verwarring.
Twee leerlingen zijn op weg naar Emmaüs. Maar ze zijn er niet met hun gedachten bij. Eens hadden ze grootse ideeën over een nieuwe wereld, wat als het ware een hemel op Aarde zou worden. Zotter nog een Gods rijk. Dat koninkrijk was meer dan een idee ontstaan onder cafégelater in de late uren.
Het nachtelijk gefilosofeer van mannen die het wel allemaal zouden weten, indien ze 's morgens niet zouden werken moeten. Er was geen terughoudendheid, het stopte niet bij de laatste krat wijn. Ze hadden hun voorbeeld hun Messias in levende lijve.
Hij ging het voor de mensheid wel allemaal fixen de hemel én de Aarde.
De bijbel spreekt over het volgen van Zijn voorbeeld. Niet alleen Jezus zijn ideeëngoed was de motor voor dat nieuwe Rijk ook zijn levende persoon. Hij was de aanvoerder de 'ché gevara' van de nieuwe beweging. Tot Hij voor hun neus aan het kruis genageld werd, en dan nog op vraag van andere joden, hun medebroeders.
Weg leider, weg stuwkracht, weg beweging, back to cafélocal?
De volgers vergeten volgens de evangelist één belangrijke les.
Voor Zijn dood, zowat de laatste belangrijke momenten uit een mensenleven, deelt Hij brood en wijn met zijn vrienden. Niet alleen als afscheid, ook als levensles. Hij deelt zich onder zijn volgers, opdat ze een deel van Hem zouden krijgen. Van volgers naar doeners, het Christendom is geboren.
Het is nu aan hen om die wereld, dat Gods rijk waar te maken. En doch is de boodschap aangekomen?
Des mensens wentelen we ons graag terug, laten we verwarring zegevieren en hopen we dat er betere tijden komen. We staan op een tweespalt. Is daar nog een andere weg en welke kiezen we dan? Nog éénmaal brengt Lucas Jezus ten tonelen.
Hij wijst hen op hun taken en weer voor Hij opnieuw verdwijnt breekt hij nog een keer het brood. Dat is zoveel zeggen als, mannen het is aan jullie. Het is zinloos om te wachten op een nieuwe Messias, een tweede kans, grijp ze nu samen vast en maak er wat van.
Morgen, is het feest. De verrekijker wordt aan jullie voorgesteld.
Uiteraard hou ik als preker de spanning er nog wat in, toch dient een kleine tip van sluier opgeheven te worden. Onze motor, onze stuwkracht voor die avond is terug te vinden toevallig of niet in het evangelie van vandaag. Ook wij staan net zoals die twee leerlingen op weg naar Emmaus voor een tweespalt.
Wachten we op een Messias met zijn briljant plan die ons van al onze verantwoordelijkheden verlost, sit back and relax?
Aangenaam? Ik dacht het niet, ook niet direct hoe wij, jullie, deze parochie hebben opgebouwd.
Er is nog een tweede weg, onze weg, Als er één levensles het haalt van de andere dan is het toch wel dat eigen geluk maakbaar is door ons zelf, liefst nog samen met anderen. Wachten blijft alleen maar wachten, wij geloven dat ons geluk in onze eigen handen ligt. Wij geloven heel graag dat die betere wereld maakbaar is.
Vanuit het parochieteam hebben wij een jaar lang vorm gegeven hoe we dat graag zouden zien gebeuren. En dat willen wij graag voorstellen.
Beschouw die vorm letterlijk ook maar als een vorm, zoals een vorm die nodig is om een cake te bakken. Door die vorm kan de cake rijzen en behoudt hij zijn structuur als cake. Wij hebben jullie nodig, om de cake te maken en in zijn vorm te gieten. Anders gezegd, de cake is nog niet gebakken. Samen maken wij er een beter Linkeroever van, we zijn elkaars volgers, het dromen is voorbij, het brainstormen, morgen beginnen we er aan, onze eerste dag.
Elk van u, elk samen geven we leven zoals jullie dat al lang doen aan deze gemeenschap.
Lieve mensen kijk er al maar naar uit, morgen krijgen jullie wel wat op jullie 'taloor'. Het wordt zeker de moeite waard.
We zijn een weg begonnen, we zijn het pad aan het bewandelen, wie komt er op ons pad? Laat de vraag zijn dar ons leidt, in open houding, nieuwsgierig, curieus en vol verwachting deze nieuwe lente in.
Als wij samenkomen met de preekploeg, verdelen wij de preekbeurten en dan nemen wij onze agenda en kijken wij naar de weekends waarop wij in drie vieringen kunnen preken. Pas later ontdekken wij over welke lezingen het dat bewuste weekend gaat. En, door een speling van het lot, krijg ik al jaren na elkaar het evangelie van de ongelovige Thomas toebedeeld.
Ik blijf het een belangrijk en zinvol evangelie vinden. Maar intussen heb ik zowat alle aspecten van de tekst aan bod laten komen. Hoe wij allemaal veel meer weg hebben van Thomas dan van de andere leerlingen, ook al zouden wij het anders willen. Dat de naam Thomas eigenlijk tweeling betekent en dat wij dus zijn tweelingbroers zijn. Ik heb het allemaal al verteld en belicht.
En daarom wou ik het vandaag eens hebben over de eerste lezing, uit de Handelingen. En ik heb mij de vraag gesteld: in hoeverre lijkt onze kerk van vandaag op die van de eerste christenen? Anders gezegd: hebben wij nog veel gemeen met die eerste leerlingen? Op het eerste gezicht, oppervlakkig bekeken, zouden wij zeggen: heel weinig.
En toch
We hoorden zonet: Allen die het geloof hadden aangenomen, bleven bijeen en bezaten alles gemeenschappelijk. Ze verkochten have en goed en verdeelden dat onder allen naar ieders behoeften. Een dergelijke levenshouding vinden wij eigenlijk nog alleen in kloostergemeenschappen.
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, trok ik ieder jaar met een groep leerlingen van 16, 17, 18 jaar voor een paar dagen naar de abdij van Averbode.
Niet dat die jongens zulke overtuigde christenen waren. En bijna geen enkele onder hen heeft ooit overwogen om ook in een abdij te gaan leven. Maar de levenswijze en levenshouding van de kloosterlingen maakte wel indruk op hen. Bij sommigen een heel diepe indruk.
Maar wij kennen dat niet vandaag: alles gemeenschappelijk bezitten. Have en goed verkopen en verdelen naar ieders behoeften.
En toch
De kerk van vandaag mag dan bij ons minder volk aantrekken voor liturgische aangelegenheden, er is waarschijnlijk veel meer aandacht dan vroeger voor het eerlijk verdelen van de rijkdommen van de aarde. Solidariteit is vandaag een veel belangrijkere doelstelling dan wat men vroeger het vervullen van de zondagsplicht noemde. Welzijnszorg, broederlijk delen, de mazen van het net, 11-11-11 Ze horen er evenveel bij voor christenen als de geloofsbelijdenis, het loflied of het dankgebed.
Wat staat er nog in het fragment uit de Handelingen? Dagelijks gingen ze trouw en eensgezind naar de tempel, braken bij iemand aan huis het brood, gebruikten samen hun maaltijden in blijdschap en eenvoud van hart. Ik ga weer een paar tientallen jaren terug. De vormselcatechese gebeurde aan huis, bij gezinnen en elke twee weken kregen die een groepje vormelingen op bezoek.
Eén van de laatste samenkomsten ging over de eucharistie en de volgende keer werd die eucharistie ook echt gevierd, in de vertrouwde woonkamer. Iedereen bracht wat mee, wijn, brood, bloemen, enzovoort, de priester kwam en we vierden eucharistie zoals de eerste christenen dat deden.
Nu doen we dat niet meer. En toch
We komen nog wekelijks samen, we leveren onze bijdrage voor het brood en alle andere noodzakelijke materiële dingen die erbij horen. We zijn niet altijd even trouw en eensgezind, maar uit andere teksten weten we dat die eerste leerlingen dat ook niet altijd waren.
De tekst eindigt met de woorden: De Heer breidde hun kring dagelijks uit, steeds meer mensen kwamen erbij. Dat ervaren wij nu toch lichtjes anders. We hebben de indruk dat er de laatste jaren steeds meer mensen afvallen, dat er meer en meer wegblijven.
En toch
We hebben het dan vooral over de wekelijkse zondagsviering. Maar de vieringen op grote en belangrijke feestdagen worden nog steeds goed bijgewoond. En mensen voelen zich betrokken bij de grote momenten in hun leven die zij in een viering persoonlijk gestalte trachten te geven. Eerste communicanten en vormelingen worden zinvol voorbereid op hun viering. En dat door mensen die zich vrijwillig ongebreideld inzetten. Zij zetten trouwens een andere taak van de eerste christenen voort: de verkondiging of catechese.
En we hoorden in het nieuws zelfs dat de vieringen in de goede week meer volk aantrokken dan de laatste jaren. En dat de figuur van paus Franciscus daar voor veel zou tussen zitten. Dank zij zijn eenvoud, zijn charisma, zijn authenticiteit. Hij maakt die blijdschap en eenvoud van hart van die eerste leerlingen tastbaar.
En dat brengt mij om te eindigen dan toch bij een zinnetje uit het evangelie. Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus toch binnen staat er. Soms dreigen wij een beetje de hoop op te geven, soms komt er wat twijfel en pessimisme.
De kerk en het geloof krijgen de nodige kritiek en tegenkanting.
En toch
Je kan Jezus niet buitenhouden. Je kan ramen sluiten, deuren op slot doen. Maar Hij komt toch altijd weer binnen, hoe dan ook. Als je wel eens aan Hem gaat twijfelen, staat Hij er plots weer.
Laten we daar maar moed uit putten, laten we ons daar maar aan optrekken. Zoals die leerlingen toen.
Wie heeft al eens niet aan het graf van een vriend gestaan?
Je leeft mee met het verdriet van familieleden. Je weet dat dit leven definitief is afgebroken. En nu kan je niets meer tegen hem zeggen. Het is onherroepelijk. Je huilt om je machteloosheid.
We stonden allemaal al eens bij een graf, net zoals Martha, Maria bij het graf van Lazarus stonden. Vier dagen was hij dood en begraven. En dan plots dat woord: Lazarus, kom naar buiten. Een dode leeft weer. Daar kan je niet meer bij. Neem die steen weg. Lazarus, kom naar buiten. Maak hem los en laat hem gaan. Je zwijgt, ongelovig. Dat kan niet.
Stel even dat zoiets wonderbaars vandaag zou gebeuren. De journalisten van alle wereldkranten en televisie- en radiostations zouden op Lazarus afstormen met fotoapparaten, cameras en bandrecorders: Wat heb je gevoeld, ben je blij dat je weer leeft, wat is er na de dood?
Maar Johannes, onze evangelische verslaggever, vraagt niets aan Lazarus en zegt verder geen woord meer over hem. Hij vermeldt alleen dat hij een paar dagen later op een feestje aanwezig was.
De belangstelling van Johannes gaat een andere richting uit. Eerst en vooral naar Jezus. Zijn wonderen noemt Johannes altijd tekenen. Hij wil zijn lezers laten aanvoelen hoe Jezus is. In Jezus is zichtbaar geworden dat God leven wil schenken, overvloedig, onverwacht, dat God de mens niet loslaat, nu niet - en dat mogen we hopen - ook niet in de dood.
De belangstelling van onze verslaggever gaat uit naar de mensen die het teken zagen, naar ons die erover lezen of horen. Zes maal in zijn verhaal valt het woord 'geloven': Wie in mij gelooft zal leven. je zult Gods heerlijkheid zien als je gelooft. 'Opdat ze geloven dat u mij gezonden hebt. ...
Het is duidelijk dat dit de kern is. Voor Johannes is Lazarus geen unicum: hij is een teken voor ieder van ons. Dus, lieve mensen, zie aub de symboliek in van dit verhaal
Als we het verhaal nog een keer beluisteren, worden die vreemde woorden verstaanbaar: Neem die steen weg. Kom naar buiten. Maak hem los en laat hem gaan.
We herkennen er het eigen leven in. Het is ons al gebeurd: dat we als het ware opgesloten zaten in een graf, zonder uitweg, zonder ruimte. We dreigden te stikken. En dan: een schouderklop, een woord dat werd gesproken uit liefde en nabijheid, dat woord wekte ons tot leven. Kom, Lazarus, blijf daar niet zitten, kom naar buiten.
In uitzichtloze situaties zie je hoe mensen in staat zijn om op te staan uit wat al jaren lang op hen weegt.. Dat dit kan gebeuren is een teken van hoop, een ander en nieuw leven is mogelijk.
Zo ook in Senegal. Gevangen in de dodelijke cirkel van watertekort, mislukte oogsten, honger en ondervoeding konden mensen niet anders dan lijdzaam toezien of wegvluchten
Tot de partners van broederlijk delen met vernieuwde technieken en ecologische plannen aan de slag gingen. Zij slaagden er in om jonge mensen mee te krijgen in deze vernieuwde aanpak .De eerste resultaten wekken nieuw initiatief bij anderen. Een teken van hoop.
Onze verslaggever Johannes wil nog verder gaan met zijn lezers. Het verhaal van Lazarus doet denken aan Jezus' verrijzenis. Nog even en Jezus zal liggen waar Lazarus lag. De allusies zijn duidelijk: het graf, de zwachtels en het linnen dat opgerold wordt, de wenende vrouwen bij het graf, de steen die weggerold wordt, het bevel de Verrezene los te laten en te laten gaan.
Dit teken is een soort voorteken, een vraag. Geloof je dit nu met Lazarus? Zal je ook geloven als het met Jezus gebeurt?
We moeten daarbij durven geloven dat het ook eens met ons zal gebeuren. Geloven dat God, als we voorgoed 'buiten adem' bij hem toekomen, ons trouw blijft en ons niet verloren laat gaan. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen.
Is er een mooiere paasgedachte?
Of is het u niet opgevallen dat de natuur rondom ons terug is beginnen leven?
Van David wordt in de eerste lezing verteld, dat hij rossig haar had. Venetiaans blond, wordt het ook genoemd. En zo zegt men toch mensen met dat prachtig haar zijn niet alleen van haar, maar soms ook van karakter, een buitenbeentje: mensen met pit.
David was een buitenbeentje. En God heeft het voor buitenbeentjes. Wie heeft Hij nodig om zijn volk te leiden? Niet een van die zeven oudere zonen van Isaï. Voor ons mensen is zeven een heilig getal, dat volmaaktheid inhoudt. Maar God kiest niet voor een van die zeven stoere helden, Hij doet het onverwachte en kiest voor een rossige snotneus waar men nog niet aan gedacht heeft hem van achter zijn schapen te roepen om de profeet eens een handje te komen geven.
Ook Jezus was een buitenbeentje. We weten niet of hij ook ros was, maar hij was zeker een rosse van karakter. En hij heeft het voor andere buitenbeentjes. Zoals die blindgeborene uit het evangelie vandaag.
Jezus kijkt naar mensen, zoals God naar mensen kijkt. Hij kijkt anders. David was geen achterkomerke maar een leider. De blindgeborene was geen marginaal maar een mens in nood, en een mens in staat tot geloof.
De Farizeeën zijn blind voor wat Jezus ziet. Voor hen is die bedelaar 'in zonde geboren'. Voor hen is Jezus een aansteller, is hij niet de zoon van de timmerman iemand die nooit gestudeerd heeft, zoals wij? Het is hun pretentie die hen verblindt: zij zijn zo overtuigd van eigen gelijk dat zij niet meer kunnen en willen openstaan voor Gods onverwachte.
Zoveel is er niet veranderd. Horen wij ook vandaag niet zeggen, dat wie in armoede leeft, het aan zichzelf te danken heeft? Zo waren er in Jezus' tijd velen die lijden aanzagen als een straf voor zonde. Maar God wil niet dat mensen in miserie leven, Hij laat geen mens lijden om hem te straffen. Hij wil verlossing voor mensen, en Jezus toont dat in dit wonderverhaal. Zoals hij ook toont dat de sabbat, en alle religieuze voorschriften, er niet zijn om onze vroomheid te kunnen bewijzen, maar om God te eren. En God eren wij door te proberen zo goed als God te zijn.
Nu heeft Gods goedheid onze medewerking nodig. Jezus opent de ogen van de blindgeborene, maar dat kan slechts omdat die man open staat voor Jezus: 'Wie is de Mensenzoon, dan zal ik in hem geloven' zegt hij. Geestelijk is die man niet blind. Zoals de Farizeeën geestelijk zo blind zijn, dat ze Gods werk niet kunnen herkennen in wat er voor hun ogen gebeurt.
Het evangelie is geen verhaal over lang vervlogen tijden. Vandaag wil Jezus ook onze ogen openen. En als wij hem onze ogen laten openen, zullen we zien dat God wonderen blijft doen. Want God doet veel wonderen door ons. Wij zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis: onze handen zijn Gods handen. Er gebeuren wonderen wanneer we een hand uitsteken naar de mens naast ons, thuis, op straat, op ons werk: een helpende hand, een arm om de schouder, een steun om recht te staan.
Gewoon goed zijn voor elkaar kan mensen uitzicht geven en moed om op te staan. En er gebeuren wonderen als dokters mensen genezen, hoop geven, pijn verlichten, als politici kinderen uit armoede halen, verzoening brengen, bekommerd zijn niet om het eigen belang maar om het algemeen belang. Er gebeuren wonderen als mensen zich inzetten voort andere mensen.
Maar soms is de nacht van de ziekte, het lijden, de wanhoop, de dood zo donker, dat we de verlossing niet meer zien. Daarom zijn we hier, om ook dat geloof te vinden. Het evangelie wil getuigen dat in de donkerste nacht van een blindgeborene licht kan schijnen. Ook als wij dat nu nog niet kunnen zien.
Wat er ook gebeurt, hoe diep we ook vallen, God zal ons niet in de steek laten. Ik hoop en ik wens dat wij dan kunnen ontdekken dat ons geloof sterk genoeg kan zijn: een geloof dat God alles ten goede leidt, dat hij het onverwachte voor ons zal tot stand brengen, ook als wij menselijkerwijze niets meer te verwachten hebben. En ik hoop en ik wens, dat we elkaar in dat geloof kunnen sterken, als we het nodig hebben.
Het evangelie zonet bracht ons bij een gesprek aan een bron. De Jakobsbron.
Die bron van Jakob is een oude bron die al voorkomt in de verhalen van de aartsvaders. Voor mensen in die tijd was een bron een belangrijke en betekenisvolle plaats. Een bron kan een conflictgebied zijn, soms wordt erom gevochten. Nu nog altijd trouwens. Maar een bron is ook vaak een plaats van ontmoeting. Mensen komen er water putten en geraken met elkaar in gesprek.
En het gesprek hier gaat tussen Jezus en een Samaritaanse vrouw. Dat is al niet helemaal normaal.
Joden en Samaritanen gingen eigenlijk niet met elkaar om. Ze hebben een ander geloof, een verschillend verleden, een andere achtergrond. Vandaar dat het gesprek wat aarzelend en zelfs een beetje wantrouwig begint. De gesprekspartners kennen elkaar niet genoeg.
We herkennen die situatie heel goed. Ze is eigenlijk van alle tijden. In onze huidige multiculturele maatschappij is het niet anders. Bij ontmoetingen tussen mensen die niet dezelfde achtergrond hebben is er nog steeds vaak een vorm van wederzijds wantrouwen. Of op zijn minst voelen we ons wat onwennig.
En ook al doen vele mensen echt hun best om elkaar te aanvaarden, om iedereen in zijn waardigheid te laten, het lukt vaak niet helemaal. Zelfs als we bruggen willen bouwen naar elkaar, blijven we soms nog steken in het wij-zij denken.
We hoeven het zelfs niet te gaan zoeken bij andere culturen. We voelen ons toch zo goed in ons eigen kringetje, bij onze vertrouwde familie en vrienden. Het kan even duren vooraleer wij nieuwe bewoners in onze buurt leren kennen en aanvaarden. Bij de fusie van onze drie voormalige parochies nu tien jaar geleden moesten er ook drempels worden overwonnen. En er bleef nog een hele tijd wat terughoudendheid, wat gebrek aan vertrouwen.
Soms is het gewoon ludiek, zoals bij de rivaliteit tussen twee sportclubs. Of tussen de scouts en de pleplo. Maar toch: als we ergens een studiedag of een info-avond meemaken, kijken we bij het binnenkomen steevast eens rond: kennen we hier iemand? Dan gaan wij daar bij zitten.
Dat Jezus het gesprek aangaat met de Samaritaanse vrouw is dus opmerkelijk. De vrouw zelf vindt het ook vreemd. Jezus toont zich meteen als iemand die muren afbreekt en grenzen overschrijdt. Hij heeft dorst en vraagt de vrouw om water.
Ook weer niet voor de hand liggend, want die vrouw moet hard werken om water te putten. Haar nood moet hoog zijn, want midden op de dag, in de brandende zon, als geen mens zich buiten waagt, verzet zij het zwaarste werk van de dag: een emmer water ophalen en leeggieten in een kruik om die dan naar huis te dragen.
En aan haar vraagt Jezus dus water om te drinken. Want hoe verschillend Joden en Samaritanen ook zijn, zij drinken van hetzelfde water. Hoe uiteenlopend onze culturen, ons verleden, onze achtergronden, mensen hebben allemaal honger en dorst. En vooral behoefte aan water. Al meer dan twintig jaar geleden hebben de Verenigde Naties 22 maart vandaag/gisteren dus - uitgeroepen tot Wereldwaterdag.
Bij ons stroomt water uit de kraan, maar voor een groot deel van de wereldbevolking is dat niet zo. Bijna 768 miljoen mensen beschikken niet over veilig, drinkbaar water. Velen moeten nog altijd elke dag ver lopen om water te halen of riskeren ziek te worden of te sterven door onzuiver water te drinken. Water gaan putten uit de bron lijkt voor ons dan wel wat exotisch of iets van lang geleden, voor velen is het nog bittere realiteit.
En Jezus belooft de Samaritaanse vrouw dat Hij haar levend water kan geven.
Water dat ervoor zorgt dat men nooit meer dorst krijgt. Het gaat hier niet om water dat op de een of andere manier is betoverd. In het Semitische taalgebruik van die tijd betekent het gewoon: fris, vloeiend water uit een bron of een rivier. En dus geen stilstaand en dus dood water, uit een poel of vergaarbak.
Maar Jezus bedoelt het natuurlijk ook in spirituele zin. Water is levensnoodzakelijk, zo mogelijk nog belangrijker dan brood. Voor iemand die echt uitgeput en uitgedroogd is, is een teug water zaligmakend. En Jezus wil voor mensen zo zalig, zo belangrijk, zo levensnoodzakelijk zijn als water.
Water is wat mensen nodig hebben om echt als mens te kunnen leven. Het betekent zoveel meer dan alleen maar water.
Liefde bijvoorbeeld, in alle mogelijke betekenissen. En ook kracht en moed en vergeving en vrede en geluk. Voor gelovigen is Jezus dat. En als wij Hem willen volgen, moeten wij voor anderen, voor elkaar levend water zijn
De preek werd vandaag uitgesproken door Bisschop Mgr. Johan Bonny.
In de plaats wordt een verslagje van de dag gepubliceerd.
Feesten, daar kennen we hier iets van! Er is altijd wel een gelegenheid om dat te doen.
Zondag 16 maart, was weer zon feestelijke dag. Tien jaar zijn we nu een parochie : Sint Anna-ten-Drieën.
Een parochie vormen uit drie parochies, dat gaat zo maar niet van zelf. Elke parochie heeft zo zijn eigenheid en wil die ook behouden.
Toen het kerkje van Onze Lieve Vrouw ter Schelde afbrandde, waren we in rouw en as. Gelukkig werden we heel goed opgevangen in Sint Lucas. Dat we ons kerkje moesten missen vonden we allemaal heel erg. Maar we voelden ons vlug thuis in de Lucaskerk.
Een kerk minder, een parochie minder. Van de noodzaak een deugd maken en van twee een maken en dan een nieuwe naam kiezen waar iedereen zich kon in vinden. We stelden ons allemaal de vraag, is dat àl tien jaar? Zo vlug gaat de tijd, als je het ergens goed vindt.
Afgeladen vol
Tien jaar. Een gelegenheid om te vieren. De Bisschop Mgr. Johan Bonny werd uitgenodigd. Hij komt blijkbaar graag. Kan ik me indenken. Telkens hij hier komt, zit de kerk afgeladen vol. En dat is dan toch zalig binnenkomen!
Vieren deden we niet alleen die tien jaar, maar ook de zending van Jan Wouters - die hier trouwens al een hele tijd werkzaam is - als parochiaal werker zou bevestigd worden.
Natuurlijk mocht de jeugd niet ontbreken, dus werden de eerste communiekantjes in de viering betrokken.
Hij geniet
Wat ik zelf altijd heel erg waardeer is het welkom bij het binnenkomen van de kerk. Een goede morgen en een misboekje wordt dan aangeboden. Dat is wel iedere week zo. Maar dit keer een feestelijk boekje met op het voorblad de beeltenis van de H. Anna, naar een prent ontworpen voor onze parochie door Veerle Rooms.
Het werd een zinvolle en mooie viering, die geopend werd door Herman. Daar geniet hij zichtbaar van!
Het openingslied was goed gekozen: Mensen van overal aangewaaid want dat zijn we.
Met de ondersteuning van het Sint Annakoor klonk dit overweldigend.
Het Sint-Annakoor, deed zoals we van hen gewend zijn, weer haar best. Ze waren mooi in het zwart, de heren met een rode das en de dames met een mooie rode bloem. Het gaf me een beetje een Sinksen gevoel!
Mooie momenten
De bisschop ging voor in de viering. Hij doet dat op een heel rustige manier. De lezingen pasten goed in de viering. Zeker het Evangelie. Drie tenten bouwen, dat zou een mens zo nu en dan eens moeten doen. Om mooie momenten vast te houden.
Iets om over na te denken vond en vind ik nog, de tekst van de gezongen Acclamatie :
Geloven begint in het opstaan van armen,
hopen begint in het diepst van de wanhoop,
liefhebben waar je geen liefde meer hebt.
In zijn Homilie ging de Bisschop verder in op de woorden van het Evangelie. Hij gebruikte daar voor geen hoogdravende zinnen, maar heel eenvoudig, zoals hijzelf blijkbaar ook is.
Heb wel geluisterd, maar niet zo aandachtig. De woorden van de Acclamatie hadden zich in mijn hoofd genesteld.
Zware zending
Dan kwam het zendingsmoment.
Was Jan nu een beetje onwennig, of zenuwachtig, ik weet het niet. Maar hij had zoiets van een jong veulen - als je dat mag zeggen van een parochiaal werker - maar dat maakte dat moment zo aandoenlijk.
Jan heeft een zware zending. Zo vind ik toch. De Europawijk. De Daklozen. Mensen aan de rand.
Ik maakte op dat moment het voornemen om op maandag namiddag eens naar het Spieken te gaan, om kennis te maken met zijn Jambo. Een voornemen dat ik zeker ga waarmaken.
Tijdens de Offerande kwamen de Eerste Communiekantjes binnen. Het was een drukke en kleurrijke bedoening. Ze waren dan ook met velen. Ze zongen samen blij Dank je lieve Jesus, om er bij te zijn
Ze vormden dan een grote kring rond het altaar voor het dankgebed.
Indrukwekkend
Het koor zorgde voor het orgelpunt van de dag. We zijn het gewoon dat er dan het Heilig uit de Deutsche Messe van Schubert wordt gezongen. Het werd een ander Heilig. Van Haydn.
Ik kende het niet, maar het was indrukwekkend mooi. Mooi gezongen. Dat is maar mogelijk als je goede zangers hebt en een goede dirigent(e). Dat is zo voor het Sint-Annakoor. Een welgemeend Proficiat!
Ik hoop het terug te horen met Pasen of zo.
Na de dankzegging en de zegening van de communiekantjes namen die hun plaats in in de kerk. Ik hoorde naast mij zeggen de toekomst van de kerk. Heb ik zo mijn twijfels over. Een tiental jaren gaf ik catechese en kreeg zon honderdtal kinderen over de vloer. Misschien heb ik dat niet zo goed gedaan, want ze begroeten in de kerk moet ik niet. Zouden ze nu allemaal in Zwijndrecht wonen?
Naar de receptie
De viering verliep verder heel sereen. Handen rijken bij het Onze Vader en elkaar vrede wensen.
De Bisschop gaf ons allen zijn zegen en we werden allemaal gezonden. Naar het SAC, dit keer voor de receptie.
Terwijl het koor haar laatste lied zong Freut euch alle van J.S.Bach, deden we wat gevraagd werd : naar de receptie!
Een receptie die door velen bijgewoond en gewaardeerd werd. Glazen stonden gevuld en vriendelijk aangeboden. Herman sprak nog een welkom uit en gaf uiting aan zijn tevredenheid over de dag. Jan van Noten nam de gelegenheid te baat om iets recht te zetten wat hij vergeten was bij zijn opsomming van vrijwilligers. Het koortje dat altijd paraat staat om te zingen bij een uitvaart verdiende lof en de Klokjesvrienden voor hun wekelijkse inzet.
De gelegenheid
Naar goede gewoonte houdt Marcel een stoel voor me vrij. Daar gaan zitten doe ik altijd maar even.
De bedoeling van een receptie - is volgens mij - dat je niet gaat zitten, maar rondwandelt. Het is dè gelegenheid om een praatje te maken met mensen die je niet dagelijks ziet. En daar geniet ik altijd voor 100 procent van!
Een praatje met Jan. Met de bediening achter de toog, met leden van het Sint-Annakoor, ook een praatje met de bisschop. Hij is heel aanspreekbaar. Ik vind hem een heel goede bisschop. Heb hem dat ook gezegd. Ik had er nu de gelegenheid voor.
Taart
En dan was er koffie. En taart. Een mooie taart, bedekt met de prent van de Heilige Anna zoals op het misboekje. Prachtig! Hoe kreeg de bakker dat voor mekaar?
Zonde om ze aan te snijden. Maar we deden het toch. En ze was niet alleen mooi, maar nog lekker ook. Voor iets speciaals en iets lekker moet je bij het Taartenhuis zijn!
De tijd om naar huis te gaan, komt altijd te vroeg. Maar zo is het nu eenmaal.
's Avonds zat er weer een gedicht in mijn hoofd. Nee, weer niet om in mijn eigen hert te kijken! Maar een versregel uit "De Ballade van de dingen die nooit overgaan" van Werumeus Buning :
De duivel probeert Jezus op de proef te stellen met wereldse verleidingen. Alle rijkdommen van de wereld worden aan Jezus aangeboden door de duivel. Je zou kunnen zeggen dat wereldse rijkdommen van toen de hebzucht van vandaag vertegenwoordigen.
En over die hebzucht kunnen we veel over vertellen.
Recent de bankencrisis, het gevolg van een systeem dat er op uit is om steeds meer en meer winst te maken voor een steeds kleiner publiek. Wist ge dat de helft van al het geld van de wereld in handen is van een paar mensen? In een artikel van de standaard spreken ze van een treincoupé vol. Zoveel mensen hebben ongeveer de helft van het wereld kapitaal in handen.
De rest van al het geld dat er is in de wereld moet verdeelt worden onder 6.3 miljard mensen. En dat terwijl er in Europa verschillende landen failliet gaan, mensen geen werk vinden en daardoor hun huis verliezen. Door hebzucht is er een markt van verspilling ontstaan, overschot. We willen steeds meer, zoveel dat we het zelfs allemaal niet op krijgen.
Zo zijn er bijvoorbeeld in Spanje en China steden gebouwd waar geen kat woont. De vraagprijs is te hoog voor de mensen die er rondom wonen, die hoge vraagprijs is dan weer het gevolg van een economie die moet blijven draaien. Al dat bouwen levert jobs, jobs houdt ons consumptiesysteem op pijl en dus ook de economie en staatsinkomsten. Maar als niemand in die lege huizen komen wonen, stort alles in elkaar en krijg je crisis omdat de leningen die nodig waren om die huizen te bouwen niet meer worden afgelost. Als gevolg van die crisis, als gevolg van die hebzucht, zijn er verschillende mensen anders beginnen denken en leven. Niet als protest, niet als strijd, maar als een klein teken dat hoop nooit veraf is.
Zoals je misschien al wel gehoord zult hebben werd en wordt de overschot van voedsel in supermarkten in het beste geval weg geschonken aan voedselbanken, meer heel vaak gewoon weggegooid in containers en nog eens overgoten met javel zodat zeker niemand het nog kon gebruiken.
Logisch zei de ene, schandalig vond de andere.
In Duitsland bestaat er een project dat overschotten van supermarkten in een koelkast plaatst, waar mensen anoniem en vrij dingen uit kunnen halen. Andere winkels geven hun overschotten weg aan voedselbanken of aan andere lokale initiatieven steeds met de bedoeling om wat er teveel is aan andere die minder hebben uit te delen.
In de daklozen werking waar ik actief was konden we met de overschotten van één minicarrefour en één Turkse kruidenier 120 maaltijden voorzien per dag. Voedsel dat anders zou worden weggesmeten. Op verschillende plaatsen probeert men nu mensen bewust te maken rond voedselverspilling of verspilling in het algemeen. Wij op Linkeroever doen ook flink ons best.
Al tien jaar zamelen wij met de mazen van het net onze overschotten in om opnieuw te laten herverdelen. Wij bereiken zo meer dan 70 gezinnen. Op Linkeroever alleen al, dat is heel goed. Super goed.
Een herverdeling is nodig.
Het is dus belangrijk dat wij die boodschap van herverdelen en herbruiken kunnen blijven vertellen, want dat geeft hoop.
Ik hoor u misschien denken ja Wouters maar wij kunnen niet de armoede uit de wereld helpen, wij hebben niet de macht om de rijkdom te herverdelen.
Of toch? Wij hebben een stem, wij hebben een keuze.
Wij kunnen heel direct hiertegen neen zeggen. Volgens de wetten van de democratie beslist de meerderheid wat er al dan niet zal gebeuren en die meerderheid dat zijn wij. Vandaar dat we tijdens de vasten hier ook aandacht aan willen schenken.
Wanneer wij ons laten informeren over wat er in de wereld gebeurd rond ongelijkheid en verspilling, rond blinde hang naar winst. Creëren wij een mening, een stem die telt een stem die hoop uitdraagt, die hoop heeft.
Hoop dat wij elk ieder van ons blijven geloven en inzetten voor een Godsrijk hier op Aarde.
Opnieuw hoorden we in het evangelie een fragment uit de Bergrede, en opnieuw zegt Jezus heel pakkende dingen.
Niemand kan twee heren dienen, Je moet consequent zijn en keuzes maken
En Hij zegt ook: Gij kunt niet God dienen én de mammom. En de mammon, dat is de geldduivel. Je weet wat dat is: dat is alleen voor geld leven. Zo schreef er ene Caroline Verbrugghe: Le luxe nest pas un plaisir, mais le plaisir cest un luxe. Vrij vertaald wil dat zeggen: Het is niet omdat je rijk bent en in de luxe leeft dat je gelukkig bent, maar gelukkig zijn met de eenvoudige dingen, dat is een luxe. Kijk maar rondom jou en je zal zien dat het waar is.
Kijk naar de vogels. Ze zaaien niet en ze maaien niet. Kijk naar de bloemen in het veld, hun pracht is mooier dan de kleren van de keizer. Waarom maken we ons zorgen?
Zoek eerst het koninkrijk van God, dan krijg je alles er bij Dat brengt ons naadloos bij de week van de vrijwilligers. Al die mensen die zich belangeloos inzetten op zo veel terreinen en meebouwen aan een stukje hemel op aarde. Is dat niet wat bedoeld wordt met het koninkrijk van God?
Daarom zetten we in deze viering de inzet van de vrijwilliger even centraal.
Het is goed om daar ook aandacht voor te hebben. Soms vinden we het zo gewoon, gewoon evident, dat alles draait in onze parochie, in onze samenleving.
We staan er misschien te weinig bij stil. Weet je, dat de vrijwilligers rondom ons, ons leven, onze gemeenschap, onze parochie kleuren? Dat het er helemaal anders zou uitzien zonder de vrijwilligers?
Beginnen we maar eens rond deze viering:
Een groepje liturgie kwam weken geleden bijeen om deze viering voor te bereiden
Op het secretariaat zijn ijverige mensen bezig om de boekjes te typen en te kopiëren
De preekploeg bespreekt maandelijks alle teksten en vieringen
De kosters doen de kerk open en zetten alles klaar
De organist komt dikwijls in de week nog wat oefenen om vlot te kunnen begeleiden
De lectoren moeten er toch ook wel staan, zij kunnen de viering wat charme geven.
Iemand zorgde voor versiering en voor de bloemen
Iemand moet het geld tellen en wegbrengen
Iemand zet de muziek aan of af
Iemand zorgt voor het wegbrengen van de giften van de mazen van het net
Iemand zorgt voor aangepaste teksten voor de nevenviering
We hebben voorgangers voor de gebedsdiensten
Enkel den Herman wordt betaald, de rest doet dit . vrijwillig
En dan zijn er nog:
De leden van de kerkfabriek zijn bezig om het in onze kerken zo optimaal mogelijk te laten fungeren, op alle vlakken, voor alle soorten vieringen. Ook zij waren bekommerd om het geluid, het zijn vrijwilligers die hun nek uitsteken, maar wij zijn toch wel snel ontmoedigd en zelfs onverdraagzaam. Geef ze toch een kans .
Het PT is constant bekommerd om het reilen en zeilen in onze gemeenschap, ze komen hiervoor elke 14 dagen bijeen, tot een kot in de nacht .
Er is een werkgroep rouwen die maandelijks een gedachtenismoment organiseert en die de achtergebleven partners of familie bezoekt.
Het zangkoor komt elke dinsdag repeteren, ze werken nu al aan de goede week en Pasen.
Regelmatig wordt er s avonds gewerkt, geboord, gemeten of verhuisd, decors gebouwd in de kerk
Een schare mensen werkt aan de voorbereiding eerste communie en vormselcatechese
En dan vergeten we er misschien nog wel een paar .
Waarom maakt ge u zorgen? Kijk naar de lelies in het veld, naar de vogels, ze zaaien niet ze maaien niet maar ze zijn gelukkig.
Als we eens rondkijken in onze parochie kunnen we nog wel een paar vrijwilligers toevoegen:
Het Sint-Anneke Centrum en het CCTS zijn onze eigen gemeenschapshuizen. Daar voelen we ons thuis, daar kunnen we ons ding doen. Maar de hoeveelheid vrijwilligers die dat vraagt kun je niet op 2 handen optellen. Het zijn er vele tientallen.
Het verenigingsleven: Okra KWB ACW sportclub hobbyclubs zangkoren kaart-en schaakclub toneel Gloriant en noem maar op
De Sint-Annekesfeesten en de wintermarkt draaien op honderd vrijwilligers en brengen zo een beetje geld in de schuif.
Maar ook Ziekenzorg doet fantastische dingen voor diegenen die het nodig hebben
De jeugdbewegingen Pleplo en de Scouts draaien 100% op vrijwilligers die er dikwijls al hun vrije tijd in steken.
De groep rond parochiale werken heeft een grote verantwoordelijkheid rond gebouwen en bezittingen.
De mensen van Anna 3 zorgen voor cultuur, concerten en tentoonstellingen
De wereldwinkel doet ons nadenken over de fair trade en onze koopgewoontes.
Een aantal mensen zorgen voor verslagen of teksten in het parochieblad, elke week opnieuw.
Waarom maakt ge u zorgen? De bloemen en de vogels doen dit ook niet ! Vrijwilligers maken het verschil. We kunnen eigenlijk niet meer zonder.
Als in de werksfeer de vrijwilligers zich niet inzetten voor de sfeer of voor de teambuilding, het zou er zielig uit zien.
Als de politiek zonder vrijwilligers zou draaien, ze zouden ter plaatse trappelen
Elke actiegroep draait dank zij vrijwilligers
De 4e wereld wordt echt in de aandacht gebracht door vrijwilligers. Al gehoord van Jambo? Het werk van Jan Wouters in onze omgeving?
Broederlijk delen, welzijnszorg draait in het veld volledig op vrijwilligers
Waarom doen vrijwilligers dit toch? Is dit een fenomeen eigen aan onze Vlaamse cultuur? Is dit iets wat we enkel in de kerk zien? Absoluut niet.
Maar waarom doen ze het?
Uit idealisme? Een grote groep zeker
Uit verveling? Ook zeker een aantal.
Uit een drang om zich nuttig te maken? Zeker ook een groot aantal.
Om zich te laten gelden? Is niet slecht wanneer ge uw talenten gebruikt en wanneer ge iets doet waarin je goed bent.
Uit vriendschap: zeker niet onbelangrijk?
Uit solidariteit? Speelt ook zeker mee.
Omdat we Christenen zijn? Hopelijk zit dat er ook tussen.
Hoeveel soorten vrijwilligers kennen we?
Er zijn er die zich steeds onbaatzuchtig inzetten, en dit zeer goed kunnen inpassen in het levensritme. Er zijn er die we tegen zichzelf moeten beschermen, die zich te veel geven, zodat de eigen familiesfeer in het gedrang komt of toch minsten naar achter verschoven wordt. Er zijn er die het doen om thuis weg te zijn, er zijn er die het doen omdat ze anders alleen zijn, er zijn er die niet weten waarom ze het doen, die er gewoon zijn, voor mekaar .
Onze maatschappij zou er heel anders uitzien zonder vrijwilligers.
Het is goed om dit eens te kunnen zeggen, om hen allemaal te danken en te feliciteren voor hun inzet. Dat doen we toch te weinig?
Jullie zijn wondere mensen, jullie zijn als bloemen, als vogels .
Zonder macht, maar jullie zijn gewoon wie jullie zijn.
Jullie zijn een zegen voor deze wereld, de longen waarlangs deze wereld nog ademen kan.
Ik vind dat we nu, zoals tijdens de vredeswens, moeten rechtstaan en mekaar de hand drukken en nen dikke merci voor alles moeten zeggen.
Stel je voor dat Jezus vandaag in een Antwerps café binnenstapt, en in een interessante discussie terecht komt over gasboetes, zwerfvuil, Marokkanen, de Beerschot, pedofielen, onveiligheid en alles wat een mens zo al beroert. En stel dat hij daar dan zou vertellen wat hij 2000 jaar geleden vertelde in zijn Bergrede, wat zou dan waarschijnlijk de reactie zijn?
Zwanstnanie hé!
Hebben we eigenlijk die reactie ook zelf niet? De andere wang aanbieden, onze jas afgeven, onze vijand beminnen.... mooi in theorie.
Nu denk ik dat Jezus niet zou opkijken van die reactie, hij zou ze zelfs verwachten. Want hij hield van straffe uitspraken, ja, hij provoceerde graag: denk maar aan dat oog dat we moeten uitrukken.
Maar hij provoceert niet om te provoceren. Hij wil ons op de eerste plaats doen nadenken. Zijn we wel goed bezig? En vooral: zijn wij wel zo gelovig? Want daar gaat het hem altijd om: ons opwekken tot geloof in zijn Vader, en tot leven in dat geloof.
De tijdgenoten van Jezus waren trouw aan de overlevering van Mozes. Hun geloof werd uitgedrukt in de heilige boeken die ze koesterden. Op dat geloof bouwt Jezus verder. Geen letter aan de Wet zal hij veranderen, heeft hij gezegd. Maar hij begreep de diepere betekenis van de schriften. Die gaat verder dan wat mensen, voor mogelijk houden.
We lezen in de Bijbel hoe de mens geleidelijk tot het inzicht komt dat de wet van de jungle alleen maar onheil brengt. Als er staat: oog om oog, tand om tand, was dat een grote vooruitgang. Want het instinct van de wraak drijft mensen ertoe om bloedig vergelding te eisen: zo blijven vetes generaties lang slachtoffers eisen. 'Niet méér vergelden dat wat u zelf is aangedaan' was dan ook een grote stap vooruit. Zo was ook het gebod om de naaste te beminnen gegroeid uit het inzicht dat in vreedzaam samenleven een mooier bestaan kan groeien dan in naijver en wantrouwen.
Maar het is ook menselijk om die naasten te beperken tot tot onze dierbaren, en buren met wie het beter is overeen te blijven komen in ons eigen belang. En dan komen we zo gemakkelijk aan de tegenhanger van het gebod van de naastenliefde: 'de vijand haten'. Want is dat ook niet in ons eigen belang? Is naastenliefde voor wie we graag zien, en vijandschap tegenover wie ons bedreigt, niet héél menselijk?
Ja, dat is heel menselijk.
Maar God roept ons op tot een hoger leven. Jezus heeft dat hoger leven gepredikt en voorgeleefd, tot in zijn dood. Als hij spreekt over het toekeren van de andere wang, denken we aan het lijdensverhaal, waarin ook staat hoe hij bad voor zijn vervolgers...
Is zulke levenshouding wel mogelijk? Een deel van die weg van Jezus kunnen wij ook gaan. Het mag een beetje meer zijn, is het thema van deze viering: wij zijn in staat om meer geduld te hebben met mensen die ons 'ambeteren', maar die ons eigenlijk nodig hebben. We zijn in staat om mensen die tegen onze kar rijden te vergeven, ja, we zijn in staat om veel van wat ons stoort in anderen te begrijpen en te verdragen. De teksten van vandaag roepen ons op om veel meer geduld met elkaar te hebben, en eigelijk zijn we daartoe in staat.
Maar mijn vijand, wie mij kwaad doet, wie mij vervolgt, lief hebben? Dat is boven-menselijk. En Jezus zegt het ook: dat is zo goed als God zijn, die de zon laat opgaan over goeden én boosdoeners. Maar wij zullen wel beseffen dat we meestal schromelijk te kort schieten om naast Jezus te weg tot het einde toe te gaan. Daarom begint elke viering rond deze tafel met te vragen 'Heer, ontferm u'. Niet omdat we zo'n zware zondaars zijn. Maar omdat we te klein zijn om gemeten te kunnen worden met de maat waarmee God meet.
Laten we Jezus dan maar weer buitengaan, en durven we niet in zijn spoor treden? Juist niet. Hij nodigt ons aan zijn tafel om ons sterk te maken, om ons te bezielen met Gods Geest. Als we ons open stellen voor hem, zijn we tot meer in staat dan we durven denken. In een wereld van geweld en wraak kunnen christenen vredebrengers worden, vergeving schenken, een glans van Gods goedheid laten schijnen op wie in duisternis leeft. Ja, misschien kunnen we zelfs onze vijanden vergeven.
En als wij te kort schieten, zal God het ons niet kwalijk nemen. Want wij durven geloven dat hij onze tekorten goedmaakt.
Ik ken niks van sport. Op school mocht ik alleen maar meedoen omdat ik erin slaagde om, binnen de spelregels, de tegenstrevers in voldoende mate te hinderen, om zo mijn teamgenoten meer te laten scoren.
Doe mij maar een fietstocht of een flinke wandeling.
De enige sport waaraan ik ooit actief heb deelgenomen was knikkeren. Dat is helaas geen olympische discipline, maar er zijn wel een aantal afgesproken regeltjes.
Al een tiental dagen volgen wij de olympische winterspelen in Rusland. Ook bij de zondagvieringen volgen wij al een drietal weken eenzelfde thema: de Bergrede. Te beginnen met de zaligsprekingen, vorige week over het zout der aarde en het licht der wereld, krijgen we vandaag een lange uitleg over de wet van Moses en over het niet afschaffen ervan.
De opmerkingen van Jezus zijn geformuleerd volgens een terugkerend patroon: jullie hebben gehoord , maar Ik zeg . Een beetje zoals bij de zaligsprekingen: zalig zij die , want .
Alleen gaat het deze keer toch wel boven ons petje. En eigenlijk ook boven het petje van de leerlingen van toen.
Waarschijnlijk begrijpt Jezus dat ook wel, maar toch neemt Hij er geen woord van terug, integendeel. Misschien wil Hij precies dàt benadrukken: het gaat hier niet over gas-boetes, het gaat hier over serieuze kost. Daar moet je niet te licht overeen gaan!
Mozes gaf wetten voor mensen die rondtrokken in de woestijn. Jullie kiezen ervoor om Jezus volgelingen te zijn. Dus moeten jullie daar niet voor onderdoen, je moet het beter doen!
Je kiest ervoor, dus kies je ook voor de consequenties, de gevolgen. Een beetje zoals de spelregels bij een spel. Ook al zijn het maar de eenvoudige regeltjes van een knikkerspel.
Het gaat om het spel, niet om de knikkers. Die uitdrukking hoorde ik een paar dagen geleden nog in een reportage over de olympische spelen. Het ging toen over ijshockey en het had even goed over voetbal kunnen gaan. Maar eigenlijk gaat de uitdrukking over knikkeren.
Gehockeyd, gevoetbald of geknikkerd. Er moet gespeeld worden. Knikkers moeten rollen! En daarom zijn er strakke spelregels.
Dat geldt ook voor het spel van ons leven. Dat geldt zelfs voor onze kerkgemeenschap. Regels en wetten onderhouden: dat is het minimum.
God liefhebben houdt in dat wij ons aan zijn geboden, aan zijn spelregels houden.
Zonder knikkers geen geknikker of zonder bal geen voetbal. En zonder regels geen kerkgemeenschap.
Ook daar gaat het om het spel, niet om de knikkers.
Het gaat niet om de verpakking, niet om het uiterlijk vertoon. Bij wijze van voorbeeld: het gaat niet om de schone kleren, niet om de feestmaaltijd, maar om de communicant, de vormeling.
Maar je kan dus ook kiezen voor het omgekeerde. Om mooie knikkers te verzamelen. Dan gaat het om de knikkers en niet om het spel.
Om de mooie kleren, maar niet om de communie. Om het kerkgebouw en de ceremonie, maar niet om het kerkelijk huwelijk.
En die keuze is vrij. Dat hoorden we goed verwoord in de eerste lezing:
De Heer heeft de mens in het begin gemaakt en hem de vrijheid gegeven zelf te beslissen. Als je het wilt kun je de geboden naleven, hem trouw zijn omdat je daarvoor kiest. Hij heeft je vuur en water voorgezet: strek je hand uit naar wat je verkiest.
Vóór de mens liggen het leven en de dood, hij krijgt waar hij voor kiest.
Groot is de wijsheid van de Heer, Hij heeft niemand opgedragen goddeloos te zijn, niemand toestemming gegeven te zondigen.
God liefhebben, Gods geboden onderhouden, vraagt een tikje meer, vraagt overtuiging! Een gedicht van Adriaan Morriën maakt duidelijk wat ik bedoel. De titel is: Echtverbintenis
Ik zal je niet slaan, alleen maar niet strelen.
Ik zal je niet bijten, alleen maar niet kussen.
Ik zal je niet overweldigen, alleen maar niet met je spelen.
Ik zal je niet doden, alleen maar niet laten leven.
Het was vrijdag Valentijnsdag. Dan doen we een tikje meer ons best om mekaar graag te zien.
Laten we ook dat tikje meer doen in het liefhebben van iedereen, in het onderhouden van Gods geboden.
Maak van uw liefhebben een olympische discipline en maak van iedere dag een Valentijnsdag.
Amen.
Inspiratie gevonden in een preek van Ambro Bakker.
Lieve mensen, we weten al lang dat Matteüs met zijn evangelie de mémoires van Jezus wou neerschrijven
En juist vóór dit stukje vandaag, beschrijft hij De Bergrede van Jezus! De Bergrede die hij ziet als de krachtige korte inhoud van hoe Jezus naar de mensen keek, ieder afzonderlijk, hoe Hij naar de gemeenschap keek waar Hij leefde en naar de mens in heel de wereld... en tegelijk, hoe Jezus zelf inde wereld stond
De Bergrede die we nu zien als de ultieme inhoud van onze opdracht als Christenen in onze gemeenschap en in de wereld
Kort nadien geeft Jezus zijn toehoorders dat formidabel compliment:
Gij zijt het zout der aarde!.
Hij zegt dat niet tegen de wetgeleerden of Farizeeërs, den burgemeester of de schepenen. Neen, Jezus zegt dat tegen de gewone mens in de straat die naar Hem komt luisteren; de vissers en de boeren, de werkloze en de arme, de ongeletterde en de zondaar
Lijkt Mijn Bergrede van vorige week wat te zwaar en te moeilijk, dàt is het eigenlijk niet, lieve mensen, want zie: je doet het al, zegt Jezus.
Wat hebben die mensen dan toch, dat Jezus hen met zon compliment gerust stelt?
Als je ooit van iemand hoort zeggen : Wat een knappe vrouw! Die kan het mooi zeggen en ze doet ook wat ze zegt, die blaast niet van de toren Of als je hoort zeggen: Wa ne knappe man! Hij kan het goe zeggen, maar hij heeft gene dikke nek! Das ne man naar mijn hart . Dan weet je wat Jezus bedoelt als hij zegt : Gij zijt het zout der aarde!
Als ze zeggen: dat is ne man of een vrouw naar mn hart.
Dan gaat het over iemand die zichzelf niet gevangen zet in zijn positie, die zich niet moet verdedigen om zich iemand te voelen, die zichzelf niet moet bewijzen.Dan gaat het over iemand die is zoals hij is.
Dat is de kostbare eigenschap van heel gewone mensen.
Dat is de kostbare eigenschap van ons allemaal! En dat mogen wij ons niet laten afnemen. Zijn zoals we zijn! Heel gewoon goed! Meer moet voor Mij niet zegt Jezus. Dat snuifje zout zijn dat iets flauw kan pittig maken. Dat snuifje zout zijn dat ons lichaam behoedt voor uitdroging.
Want mensen die zout genoemd worden zijn geen droogstoppels. Zout zijn is smaak geven aan het leven, zodanig dat mensen graag bij ons zijn,
dat ze ons als chef of collega graag hebben, dat ze ons als buur graag hebben dat ze ons als schoonmoeder, of schoonvader graag hebben
dat onze kinderen en kleinkinderen graag bij ons zijn
Als we dat snuifje zout zijn, dàn zit er pit in ons, dàn kruiden we andermans leven, dan zijn we geen droogstoppels!
En Jezus geeft twee complimenten tegelijk! Hij zegt ook nog Gij zijt het licht van de wereld! Hij zegt het tegen de gewone mensen in de straat.
Tegen de mensen zoals wij, die geen andere stom voorbijlopen! Tegen gewone mensen, die aandacht hebben voor hun buur die te oud geworden is om de opgewaaide herfstbladeren op te keren, of de sneeuw te ruimen
Tegen de gewone mensen, die aandacht hebben voor een zieke buurman of vrouw en wat hulp durven aanbieden, vooral langer dan alleen maar de eerste week. Tegen de gewone mens, die aandacht heeft voor iemand die weduwe of weduwnaar geworden is, ook nog een jaar of twee jaar later.
Tegen de heren en dames in het verkeer, die niet overal en altijd hun plaats opeisen. Tegen de heren en de dames die nog vriendelijk kunnen aanschuiven aan de kassa.
Want; licht breekt altijd door!
Wij hebben thuis een houten trap. En als we s avonds gaan slapen, en t licht brandt nog in de kelder, dan schijnt er licht in onze traphal door de hele fijne spleet waar de traplat de muur niet helemaal raakt
Als we in bed liggen en het licht op de trap is blijven branden, dan schijnt er licht in de slaapkamer door de dunne spleet onder aan de deur of opzij.
Met 1 ledlampje van een speldenkop groot, kunnen we al een boek lezen in ons bed, zonder onze partner wakker te houden.
Als we elektriciteitspanne hebben en we steken enen allumeur aan of 1 stekje, of 1 theelichtje, dan is al heel de kamer verlicht en kunnen we ons verder behelpen.
Zo 1 lichtpuntje zijn en vooral er een dagelijks actiepuntje van maken; méér vraagt Jezus niet van ons. Met al die kleine lichtpuntjes zijn we voor Hem het licht van de wereld.
Voor Jezus zijn we dan volop bezig met te leven zoals Hij het in die moeilijke bergrede gebracht heeft. Dan zijn we volop bezig met te leven vanuit onze diepe goddelijke kracht, die ons, onze eigen vrijheid laat ontdekken,
die ons, onze eigen bestemming doet zoeken en vinden en ons ernaar doet streven
Lieve mensen, Gij zijt het zout der aarde en het licht van de wereld!
Het raakt de kern van ons geloof!
We zijn mensen naar Jezus hart en die formidabele complimenten meer dan waard! We mogen stralen!
Derde zondag door het jaar A 2014 - Zaterdag 25 en zondag 26 januari 2014
Eerste lezing: Jesaja 8, 23b - 9, 3 - 'Het volk dat wandelt in de duisternis, ziet een helder licht'
Evangelie: Mattheüs 4, 12-23 - 'Vervulling van de profetie van Jesaja'
Wij zijn allemaal christenen.
We zijn gedoopt en dus hebben we de oude, zondige mens afgelegd. We zijn nieuwe mensen geworden, we zijn met Christus verrezen uit de dood en herschapen tot een nieuw bestaan. Het klinkt nogal hoogdravend en zelfs wat arrogant. Maar ik citeer hier letterlijk uit de bijbel, uit het nieuwe testament. Daar staat trouwens nog meer: als kerk zijn wij gist in het deeg, een stad op een berg, licht voor de volkeren en noem maar op. Zo staat het allemaal opgeschreven, maar we fronsen er toch even de wenkbrauwen bij.
Want inderdaad: de realiteit is grondig anders. Wij leven niet zoals van echte volgelingen van Christus verwacht mag worden. We zijn grotendeels 'de oude' gebleven. De zonde en het kwaad zijn niet uit ons weg. En de kerk is echt niet in alle opzichten de ongerepte bruid van Christus. Met andere woorden: er is nog veel werk aan de winkel.
En eigenlijk staat het ook zo in de bijbel, meer bepaald in de lezingen van vandaag. Jesaja heeft het over een volk dat in duisternis wandelt en een groot licht ziet. En Jezus trekt rond met de boodschap dat de tijd van bekering is aangebroken, want het koninkrijk der hemelen is nabij. Het is er dus nog niet.
Jesaja heeft het ook over het land Zebulon en het land Naftali, over het gewest van de heidenen. En ook Jezus komt uit Galilea en ook dat gebied is een beetje verdacht bij de Joden. Galilea heeft een woelige geschiedenis gekend en is vaak bewoond door mensen die niet bij Israël hoorden. Mensen uit Galilea werden beschouwd als heidenen of als vreemdelingen.
En het is ook daar dat Jezus op zoek gaat naar leerlingen, naar medewerkers. Zij zullen door Hem worden gevormd en opgeleid om aan dat rijk der hemelen te bouwen. Zij gaan aan het begin van de kerk staan en dus is voor hen een heel belangrijke taak weggelegd. En helemaal anders dan wij het nu zouden doen Jezus gaat niet eerst op zoek naar een profiel. Een profiel dat bepaalt wat voor soort mensen hij zoekt, welke capaciteiten zij moeten hebben. En de leerlingen moeten geen CV of ander getuigschrift voorleggen en ze moeten ook geen proeven afleggen.
Het enige wat ze moeten doen is: ja zeggen en Jezus volgen. Het klinkt heel simpel, maar het is het niet. Ze moeten hun vroeger beroep en hun vroeger leven opgeven, ze moeten alles en iedereen achterlaten.
En ze doen het. De ontmoeting met die Jezus was blijkbaar heel bijzonder en overtuigend.
Merkwaardig is ook dat Jezus niet op zoek gaat naar hoog opgeleide of geleerde mensen. Zij hebben geen enkel diploma of getuigschrift, ze dragen geen titel, ze staan nergens hoog in aanzien. Het zijn gewone, eenvoudige vissers. Hij vraagt hen hun netten achter te laten, want Hij zal van hen vissers van mensen maken. Het klinkt behoorlijk geheimzinnig, en toch doen ze het.
We kunnen ons afvragen waarom Jezus gewone, eenvoudige vissers uitzoekt. Dat Hij van hen vissers van mensen gaat maken, is waarschijnlijk niet meer dan een woordspeling. Maar er zijn wel een paar andere en meer fundamentele redenen te bedenken.
Jezus kiest zijn medewerkers uit het gewone volk. Hij gaat op zoek naar mensen die met hun beide voeten midden in het leven, midden in de maatschappij staan. Zij krijgen de kans om te groeien in hun rol. Want anders dan in grote bedrijven in onze maatschappij in het rijk van God krijgen mensen de tijd om te leren, om te evolueren.
Onmiddellijk resultaat en efficiëntie zijn begrippen die daar geen rol spelen.
Het Rijk Gods vraagt ook geen perfecte mensen. Dat blijkt ook uit wat we later in het evangelie van die leerlingen te weten komen. De ene zal Jezus verloochenen als het moeilijk wordt, anderen gaan ruzie maken over wie nu wel de grootste is. En er is er zelfs één die Hem zal verraden en overleveren aan de vijand, in ruil voor geld.
Perfect hoef je niet te zijn, je moet eigenlijk alleen maar "ja" zeggen. Je hoeft niet geletterd te zijn, je moet zelfs geen bewijs van goed gedrag hebben. Het is niet zo dat je aan een zogenaamd vrome of heilige levenswijze kan merken dat iemand wel door God zal geroepen worden. Iedereen is geroepen.
Straks is er beloftenviering voor onze vormelingen. We kunnen gemakkelijk kritisch en zelfs meewarig doen over die jonge mensen. We kunnen ons afvragen welke band zij hebben met de kerk van vandaag, of zij niet vreemd staan tegenover het vormsel en andere sacramenten.
Of het allemaal veel gaat uithalen. Maar ook zij zijn geroepen, zij zijn mee onze toekomst. En zij verdienen die kans én zij verdienen onze steun.
We denken dit weekend ook aan Pater Damiaan. Aan hem was aanvankelijk ook niet te merken dat hij geroepen was door God. En ook hij bracht mensen en vooral zijn overheden aan het twijfelen. Ook hij moest opboksen tegen de toenmalige autoriteiten, ook hij ondervond veel tegenkanting en andere moeilijkheden. Maar hij zette door en niemand twijfelt nu nog aan zijn verdiensten.
Hij is intussen heilig verklaard en verkozen tot grootste Belg. Maar ook bij hem is het indertijd begonnen toen hij "ja" antwoordde op de uitnodiging: "Kom en volg mij".
Vorige week hebben we de Kersttijd afgesloten met een lezing uit Jesaja over de Dienaar van de Heer, een evangelielezing bij Mattheus over Johannes de Doper in de Jordaan en op zondag de nieuwjaarsreceptie om alles af te sluiten.
Ik was er niet bij de vorige zondagen. Een nieuwjaarsfeestje bij de schoonfamilie en eentje bij de kleinkinderen kregen voorrang.
Merkwaardig, als je die kleinkinderen bekijkt en bezig ziet, hoeveel aan toekomst daar al in aanwezig is. Je merkt het aan kleine trekjes: de vlotheid van het lezen, het fiere van een houding, de pretoogjes bij het spelen, de pienterheid bij oriëntatie of de zorg en aandacht voor elkaar. Zoveel zit er eigenlijk al van jongs af in.
Toen ik de lezingen voor vandaag las, viel het mij op hoeveel ze lijken op die van vorige zondag. Opnieuw Jesaja over de Dienaar van de Heer en, in het evangelie, opnieuw Johannes de Doper over Jezus bij de Jordaan.
Hebben wij ons van lezingen vergist, of zit er meer achter?
Johannes de Doper is iemand die de schriften zeer goed kent en bijna woordelijk weet wat Jesaja vertelt. Hij bekijkt de pas gedoopte Jezus aandachtig, en ziet dan de frappante overeenkomsten met de dienaar van de Heer die Jesaja beschrijft: een dienaar die zijn volk zal verzamelen en van de ondergang redden.
Aan kleine details merkt Johannes: Dit is de Man waarop ik zit te wachten, waar ik naar uitkijk! Ik kende Hem niet, maar ik heb gezien wat er gebeurde. Ik heb gezien hoe de Geest op Hem neerdaalde en bleef rusten, een beetje zoals een duif neerdaalt en zachtjes landt.
Dit is de Man waarom ik hier met water sta te dopen.
Johannes besluit dat het Jezus is waarop Israël zit te wachten. Iemand die mensen kan begeesteren, opnieuw kan warm maken voor de heilige zaak. Iemand die zijn kracht vindt bij God.
Met de ons bekende bijbelse woorden getuigt Johannes: Ziedaar het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt.
Johannes gaat zelfs nog een stapje verder. Verder verwijzend naar de tekst van Jesaja zegt hij: deze man is er niet alleen voor ons eigen kleine kringetje van gelovigen, Hij wordt een licht voor alle mensen, voor alle volkeren, ook voor hen die God niet kennen of Hem verloochenen.
Op het einde van dit stukje evangelie concludeert Johannes: deze is de Zoon van God."
Hoe komt die Doper daarbij? Hoe ziet hij zovéél in die pas gedoopte Jezus?
Het mag duidelijk zijn dat Johannes de Doper dit waarschijnlijk nooit zelf gezegd heeft. Het is de evangelist Johannes die hem die woorden in de mond legt.
Vergeet niet dat Johannes, de doper in de woestijn, en Jezus, de jonge rabbi, aanvankelijk concurrenten waren van elkaar!
Deze Doper gedraagt zich groots. Hij had zijn eigen een beweging van omkeer, boete en opnieuw beginnen. Hij sprak als een profeet, nam geen blad voor de mond. Hij had zijn eigen volgelingen. Mensen dachten zelfs dat hij de Messias was. Dus had hij gemakkelijk een eigen kerk kunnen beginnen.
Maar dat doet hij NIET. Hij maakt zichzelf niet tot verlosser. Integendeel!
Johannes de Doper verwijst naar Christus. En daarin vindt hij zijn grootheid.
Ik doop maar met water, zegt Johannes, maar Hij daar, Jezus, is de dienaar van de Heer. Hij zal dopen met de heilige Geest.
Mijn water wast, mijn water reinigt, zegt hij, maar Jezus, dat Lam, zal begeesteren, zal dopen met heilige Geest. Hij zal de zonden van de wereld wegnemen.
Dat is zo bijzonder aan Johannes: hij wijst, hij leert ons kijken naar wie groter is.
Ook al liep hij waarschijnlijk op blote voeten, wij moesten allemaal eens in zijn schoenen gaan staan. Wij die zo graag onszelf bekijken als de grootste, de knapste.
Erkennen, toegeven dat een ander groter is, begint in de woestijn bij een Doper die oproept om te veranderen!
Soms is een kleine gebeurtenis, een belevenis, positief of negatief, voldoende om in gang te duwen wat al van bij het begin aanwezig was.
Hoe zit het bij onszelf, onze dromen, onze idealen? Wat hebben wij daarvan gebakken, wat hebben wij daarvan waargemaakt? Wat kunnen wij, dopelingen, daar nog aan doen?
Het is te laat, ik ben te oud, zegt ge?
Ik denk aan Nelson Mandela die een groot deel van zijn leven in de gevangenis doorbracht. Maar die, wanneer hij in 1990 vrijkomt, hij is dan 72 jaar, de hand reikt naar diegenen die hem bijna 30 jaar eerder achter de tralies brachten. Hij krijgt de Nobelprijs voor de vrede en wordt de eerste zwarte president van Zuid-Afrika.
Ik denk aan paus Johannes XXIII. Die jullie misschien niet meer kennen. Die werd paus toen hij 77 jaar was en verbaasde heel de wereld toen hij enkele jaren later de hele wereldkerk samenriep op een concilie, met een oproep tot aggiornamento, een oproep om de kerk terug bij de tijd te brengen.
Ik denk aan paus Franciscus, ook 77 jaar, die, op een leeftijd waarop ieder van ons met pensioen is en erbij gaat neerzitten, de nieuwe taak aanvaardt om paus te worden. Sindsdien verbaast hij de hele wereld met simpele gebaren en eenvoudige woorden, maar die wel rààk zijn.
Op een leeftijd waarop iedereen aan stoppen denkt, verbazen deze mensen stuk voor stuk, door niet zichzelf in de kijker zetten, maar de anderen te inspireren en te begeesteren.
Als deze preek ook maar één iemand kan inspireren, een duwtje geven om in gang te schieten, dan ben ik gelukkig, dan is mijn opzet geslaagd.
Dan heeft de boodschap van Johannes, de doper in de woestijn, nog maar eens vruchten afgeworpen.
Om er toch nog op een zinvolle manier een preek aan te wijden, moet ik U eerlijk bekennen dat ik mijn licht ben gaan op steken bij diverse en meer onderlegde auteurs, zoals daar zijn de Dominicanen en een tijdschrift dat op de parochies ter inzage ligt.
Ik wil vooreerst een reisherinnering aanhalen die ik in het betreffend tijdschrift vond en ik citeer de schrijver van het artikel:
In Griekenland woonde ik ooit een doopsel mee. De doopvont was een grote ketel met warm water. De dopeling (een jong kind) werd helemaal uitgekleed, overhandigd aan de priester en driemaal volledig ondergedompeld terwijl de drie namen van God werden uitgesproken: Vader, Zoon en Heilige Geest. Huilend en spartelend kwam het kind driemaal weer boven en triomfantelijk werd het door de priester aan alle aanwezigen getoond. Het was een ontroerend (zij het luidruchtig ) gebeuren.
Maar wat gebeurt er in dit ritueel?
Je zou kunnen zeggen dat hier op de eerste plaats de geboorte wordt nagespeeld. Immers, als we geboren worden verlaten we de warme moederschoot en komen we huilend de koude wereld binnen.
Op de tweede plaats is het doopwater een symbool voor het leven zelf: het kan een warm bad zijn, maar je kan er ook in verdrinken; het leven is heel gevaarlijk. Driemaal wordt de pasgeborene in het water ondergedompeld, stevig vastgehouden door de priester. Driemaal gaat hij kopje onder, maar hij komt weer boven, terwijl de namen van God uitgesproken worden.
In het ritueel van de doop spreken we ons vertrouwen uit dat we in het leven worden vastgehouden door de handen van God. Dat we met zijn hulp niet echt zullen ondergaan.
Tot zover de reisherinnering en de bedenkingen erbij van de schrijver.
Het doopsel van Jezus, als volwassen man, door Johannes in de Jordaan, was anders. Johannes riep op tot bekering, tot bezinning en veranderen van richting in het leven. Omkeren, een andere weg volgen.
Jezus ging onder in het water maar om daarna terug op te stijgen. En Jezus zag de hemel opengaan, Hij zag de Geest in de vorm van een duif neerdalen en hoorde een hemelse stem.
Het doopsel van Jezus heeft een belangrijke plaats in het evangelie. In de doop wordt bevestigd wie Hij is.
Na zijn doop begint Jezus aan een heel nieuw leven, een leven in dienst van de mensen en een leven in dienst van de boodschap die Hij moet brengen. Hij trekt zich terug in de woestijn om in afzondering en meditatie de weg te vinden die Hij moet gaan. De verleidingen door de duivel vertellen Hem dat deze weg niet over rozen zal gaan. Het is na de periode van bezinning dat Hij medewerkers rond zich verzameld, de rest van het verhaal kennen we. Of Jezus zelf gedoopt heeft, staat nergens vermeld, wel dat Hij de apostelen die opdracht gegeven heeft.
Jezus wijst ons de weg naar het doopsel, ook wij worden schoongewassen in het water van de doop. Als we als Christenen onze doopselbeloften ernstig nemen, is het om eveneens af te dalen naar de minste mens zoals Jezus deed, om ons bij tijd en wijle te laten onderdompelen in het menselijk lijden dat van anderen en van onszelf, het niet uit de weg gaan, om eruit op te stijgen, om vervuld van Gods Geest, eruit op te staan en als herboren nieuw en anders , er mee om te gaan.
Vandaag vieren we eigenlijk de verjaardag van ons eigen doopsel, bedoeld om ons eraan te herinneren dat ook wij na water ook gezalfd werden met heilige olie waarbij gebeden werd om de Geest van Jezus. Wij waren toen een geliefd kind van God! Wij kregen toen ook de opdracht te gaan leven in Zijn geest.
Na het doopsel begint het echte werk: als gedoopte zijn wij allemaal geroepen dat koninkrijk van God dichterbij te brengen. Niet door stemverheffing en geweld maar door binnen onze eigen mogelijkheden heilzaam te zijn voor zwakkeren. Er zijn gelukkig mensen die bevlogen zijn van die heilbrengende Geest en je mee trekken over lijden en dood naar een verrassend nieuw leven.
Wanneer iedere gedoopte daar werk van maakt, dan verandert de wereld. Dan is de Kerk het volk van gedoopte mensen- een licht voor de wereld.
Als slot wil even terug gaan naar een vers uit de eerste lezing waarin Jesaja over de dienaar van de Heer spreekt en dan denken wij aan Jezus:
Hij roept niet en schreeuwt niet, Hij laat zijn stem niet horen op straat,het geknakte riet zal Hij niet breken en de kwijnende vlaspit blaast Hij niet uit, werkelijk Hij zal recht brengen.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.