Ik ken niks van sport. Op school mocht ik alleen maar meedoen omdat ik erin slaagde om, binnen de spelregels, de tegenstrevers in voldoende mate te hinderen, om zo mijn teamgenoten meer te laten scoren.
Doe mij maar een fietstocht of een flinke wandeling.
De enige sport waaraan ik ooit actief heb deelgenomen was knikkeren. Dat is helaas geen olympische discipline, maar er zijn wel een aantal afgesproken regeltjes.
Al een tiental dagen volgen wij de olympische winterspelen in Rusland. Ook bij de zondagvieringen volgen wij al een drietal weken eenzelfde thema: de Bergrede. Te beginnen met de zaligsprekingen, vorige week over het zout der aarde en het licht der wereld, krijgen we vandaag een lange uitleg over de wet van Moses en over het niet afschaffen ervan.
De opmerkingen van Jezus zijn geformuleerd volgens een terugkerend patroon: jullie hebben gehoord
, maar Ik zeg
. Een beetje zoals bij de zaligsprekingen: zalig zij die
, want
.
Alleen gaat het deze keer toch wel boven ons petje. En eigenlijk ook boven het petje van de leerlingen van toen.
Waarschijnlijk begrijpt Jezus dat ook wel, maar toch neemt Hij er geen woord van terug, integendeel. Misschien wil Hij precies dàt benadrukken: het gaat hier niet over gas-boetes, het gaat hier over serieuze kost. Daar moet je niet te licht overeen gaan!
Mozes gaf wetten voor mensen die rondtrokken in de woestijn. Jullie kiezen ervoor om Jezus volgelingen te zijn. Dus moeten jullie daar niet voor onderdoen, je moet het beter doen!
Je kiest ervoor, dus kies je ook voor de consequenties, de gevolgen. Een beetje zoals de spelregels bij een spel. Ook al zijn het maar de eenvoudige regeltjes van een knikkerspel.
Het gaat om het spel, niet om de knikkers. Die uitdrukking hoorde ik een paar dagen geleden nog in een reportage over de olympische spelen. Het ging toen over ijshockey en het had even goed over voetbal kunnen gaan. Maar eigenlijk gaat de uitdrukking over knikkeren.
Gehockeyd, gevoetbald of geknikkerd. Er moet gespeeld worden. Knikkers moeten rollen! En daarom zijn er strakke spelregels.
Dat geldt ook voor het spel van ons leven. Dat geldt zelfs voor onze kerkgemeenschap. Regels en wetten onderhouden: dat is het minimum.
God liefhebben houdt in dat wij ons aan zijn geboden, aan zijn spelregels houden.
Zonder knikkers geen geknikker of zonder bal geen voetbal. En zonder regels geen kerkgemeenschap.
Ook daar gaat het om het spel, niet om de knikkers.
Het gaat niet om de verpakking, niet om het uiterlijk vertoon. Bij wijze van voorbeeld: het gaat niet om de schone kleren, niet om de feestmaaltijd, maar om de communicant, de vormeling.
Maar je kan dus ook kiezen voor het omgekeerde. Om mooie knikkers te verzamelen. Dan gaat het om de knikkers en niet om het spel.
Om de mooie kleren, maar niet om de communie. Om het kerkgebouw en de ceremonie, maar niet om het kerkelijk huwelijk.
En die keuze is vrij. Dat hoorden we goed verwoord in de eerste lezing:
De Heer heeft de mens in het begin gemaakt en hem de vrijheid gegeven zelf te beslissen. Als je het wilt kun je de geboden naleven, hem trouw zijn omdat je daarvoor kiest. Hij heeft je vuur en water voorgezet: strek je hand uit naar wat je verkiest.
Vóór de mens liggen het leven en de dood, hij krijgt waar hij voor kiest.
Groot is de wijsheid van de Heer, Hij heeft niemand opgedragen goddeloos te zijn, niemand toestemming gegeven te zondigen.
God liefhebben, Gods geboden onderhouden, vraagt een tikje meer, vraagt overtuiging! Een gedicht van Adriaan Morriën maakt duidelijk wat ik bedoel. De titel is: Echtverbintenis
Ik zal je niet slaan, alleen maar niet strelen.
Ik zal je niet bijten, alleen maar niet kussen.
Ik zal je niet overweldigen, alleen maar niet met je spelen.
Ik zal je niet doden, alleen maar niet laten leven.
Het was vrijdag Valentijnsdag. Dan doen we een tikje meer ons best om mekaar graag te zien.
Laten we ook dat tikje meer doen in het liefhebben van iedereen, in het onderhouden van Gods geboden.
Maak van uw liefhebben een olympische discipline en maak van iedere dag een Valentijnsdag.
Amen.
Inspiratie gevonden in een preek van Ambro Bakker.