Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 10-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Berekende vergeving - 24e zondag A 2011 - Gie

    Vierëntwintigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 10 en zondag 11 september 2011

    Eerste lezingJezus Sirach 27,30-28,7 - 'Vergeef uw naaste zijn onrecht'
    Evangelie: Mattheus 18, 21-35 - 'Vergeven tot zeventig maal zevenmaal'

    Vreemd, soms staat er “tot zeven maal zeventig maal” en soms “tot zeventig maal zeven maal”. De betekenis is juist hetzelfde. Net zoals 11/09 precies hetzelfde betekent als “nine/eleven”. 
    Daar worden wij nu al de hele week mee om de oren geslagen. En ook vandaag kunnen wij er niet omheen. 
    Laten wij het hier echter niet hebben over vergelden of vergoeden, maar eerder over vergeten of vergeven. Precies met dat vergeven hebben wij het erg moeilijk. 

    Vergeten hoeft niet Petrus, vergeven wel. Maak gerust een memorial monument op Ground Zero. Net zoals je een Denkmahl hebt opgericht in Auschwitz of Buchenwald of zoals 100 000 kruisjes de doden herinneren in de akkers rond Ieper en Diksmuide. Only remember. 
    Ook al is het zoveel jaren geleden gebeurd, herinner u dàt het gebeurd is. En onthoud dat het mensen waren, zowel aan de ene als aan de andere kant van de gebeurtenissen. 
    Vergeten hoeft niet Petrus, vergeven wel. Maar hoe moet dan gaan? 
    De parabel vandaag in het evangelie van Mattheus gaat niet toevallig over geld. Als gewezen tollenaar kende hij alles van talenten, schellingen of denariën en was hij een kenner en een ervaringsdeskundige wat schuld en schuldinvordering betreft. 
    De parabel vertelt over een man die grote schulden (10.000 talenten) heeft tegenover zijn heer. Toch vergeeft de heer ze hem ruimhartig, als hij er om bidt en smeekt. 
    Einde verhaal? Neen. 

    De dienaar heeft blijkbaar ook iemand die bij hem in het krijt staat. Zij het voor een véél kleiner bedrag: 100 denariën. Dat is amper één tienduizendste van wat hijzelf schuldig was. Toch vergeeft hij die schuld niet op zijn beurt. Integendeel! Hij laat de man gevangen zetten en eist dat alles tot op de laatste cent betaald zou worden. 
    Wij gaan ervan uit dat, zoals in de meeste parabels bij Jezus, de Koning staat voor God en de dienaar voor een mens of een leerling. 
    De parabel van vandaag bestaat eigenlijk uit verschillende verhalen. Aparte “voorbeeld-verhaaltjes”. 
    In het eerste verhaal horen wij hoe God met mensen omgaat. Het kwaad, de schuld van de dienaar, is onmenselijk groot en eigenlijk onbetaalbaar. Het is een schuld die niet afgelost kan worden. 

    Omdat God in de biddende en smekende dienaar, een zwakke kleine mens herkent, ziet Hij af van zijn eisen en ontstaat er een medelijden dat leidt tot totale vergeving. De relatie tussen God en de dienaar wordt volledig hersteld. Het kwaad staat niet meer tussen hen in. 
    Het is dat onbecijferde, dat totale vergeven, dat volgens Jezus zo eigen is aan het Koninkrijk der hemelen.
    In het tweede verhaal wordt verteld wat buiten dat koninkrijk gebeurt. Omdat de dienaar blijft rekenen en vasthouden aan de relatief kleine, met wat moeite wel betaalbare rekening, blijft die schuld als een onherstelbaar kwaad tussen de dienaar en de mededienaar staan. 
    De dienaar ziet in zijn mededienaar geen kleine of zwakke mens. 
    Zijn visie staat volkomen haaks op de vergevensgezindheid van de Koning. Het komt dan ook niet tot een “royaal” gebaar van vergeving. 
    We komen in onze wereld vandaag overal berekening tegen. 

    Als je zoveel koopt, krijg je zoveel meer korting. Als je punten en zegeltjes spaart, krijg je vermindering.
    Zelfs bij studenten is berekening meer regel dan uitzondering. “Voor dit of dat vak hoef ik nu niet te studeren. Dat haal ik wel op bij de tweede zit. Als ik er voor die en die vakken maar “dóór” ben!” En “dóór” betekent dan: “net genoeg”. 
    Maar vergeving is niet een soort van berekende korting. Een halve of een kwart vergeving bestaat niet. Het is “alles” of “niets”. Alleen als de mens probeert om “mens voor een mens te zijn, zo lief als God”, kan het weer goed komen. Zowel voor hemzelf als voor zijn medemens. 
    Om te vergeven, moet je jezelf klein kunnen maken, jezelf klein kunnen krijgen. Daar is macht voor nodig, macht over jezelf. 
    Je moet als het ware in de huid van God kunnen kruipen en je verplaatsen in het “klein zijn” van de ander. Jezelf kwetsbaar opstellen en het risico nemen eraan te verliezen. 

    Het doet een beetje denken aan wat de reus doet in het sprookje van de Gelaarsde Kat. Hij tovert zichzelf om in een leeuw en daarna in een muis. Zo kwetsbaar dat hij er zelf aan ten onder gaat. Al gaat het daar eerder over verschalken en helemaal niet over vergeven.
    Vergeven is zowat het moeilijkste wat er is. Zeker bij zoiets als de aanslagen van “nine/eleven”, waarbij zowat iedereen de dader zou kunnen zijn, omdat de echte dader geen gezicht heeft. Wie moet je dan vergeven? Welke relatie moet je dan herstellen. Precies dat maakt het vergeven extra moeilijk. Vergeving neemt immers het kwaad niet weg en schakelt er evenmin de gevolgen van uit. 
    “Ik ben God niet!” Jezus verlangt van mij niet om meteen de problemen in de ‘grote wereld’ op te lossen. Maar het kan weer goed komen in mijn eigen ‘kleine wereld’, als ik vandaag probeer om een conflict op te lossen met mijn ‘broeder’, als ik er in slaag om onenigheid met mijn eigen partner op te lossen, misschien wel door mijn eigen fout toe te geven. Kortom, als ik probeer om “mens voor een mens te zijn, zo lief als God”. 

    Inspiratie gevonden bij Lytta Basset, De macht om te vergeven.

    10-09-2011 om 20:37 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spreken vanuit liefde - 23e zondag A 2011 - Fred

    Drieëntwintigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 3 en zondag 4 september 2011

    Eerste lezing: Romeinen 13,8-10 - 'Liefde vervult de gehele wet'
    Evangelie: Matteüs 18,15-20 - 'Wanneer uw broer gezondigd heeft, wijs hem dan terecht'

    Vorige donderdag is er weer een nieuw schooljaar begonnen, voor vele duizenden leerlingen en leerkrachten. Naast het uitdelen van boeken en het kennis maken met elkaar werd in alle scholen ongetwijfeld ook aandacht besteed aan het schoolreglement. 
    Leerlingen moeten weten wat van hen verwacht wordt in de nieuwe of de vertrouwde school. Ook voor leerkrachten werden afspraken gemaakt of hernieuwd, op het einde van augustus dan al.

    Zo een reglement is belangrijk. 
    Iedereen moet weten waaraan zich te houden. Men moet duidelijk weten wat mag en niet mag, wat verplicht is of gewoon toegelaten. Niet alleen in scholen trouwens, het is zo in een bedrijf, in het verkeer, in onze maatschappij. Maar wat doen we met mensen die zich niet houden aan de regels, die manifest fout handelen of zich verkeerd gedragen? Daarover ging zonet ook het evangelie.

    En wat zegt Jezus? 
    Iemand die fout is, moet je zeker niet onmiddellijk veroordelen. Je moet hem voldoende kansen bieden. Eerst wijs je hem terecht onder vier ogen. Dan haal je er getuigen bij en pas dan leg je het voor aan de kerk, aan hogere instanties. 
    In een school gaat het er net zo aan toe: eerst probeer je met de betrokken leerling te praten, dan probeer je het misschien samen met een collega, bijvoorbeeld de klastitularis en pas als dat allemaal niet helpt, stuur je hem naar de prefect of de directeur. Het is goed dat een schoolreglement streng is, en vooral duidelijk, maar de toepassing ervan blijft bij voorkeur begripvol, menselijk en geduldig.

    Maar eigenlijk gaat het evangelie daar niet over. 
    Die leerling is iemand over wie leerkrachten gezag kunnen uitoefenen. Terechtwijzen is dus logisch, het hoort bij hun functie. Maar Jezus heeft het over: je broeder die gezondigd heeft. Dat is dus een gelijke. En die terechtwijzen of tot de orde roepen is al wat moeilijker. Ik moet eerlijk toegeven dat ik het zelf ook niet graag doe.

    Want iemand anders aanspreken op zijn fouten, of een verkeerde houding, wordt al snel ervaren als bemoeizucht. We kunnen er meestal zelf ook slecht tegen. Als iemand op ons kritiek heeft, is al gauw de reactie: wie denkt hij wel dat hij is? Maakt hij soms zelf geen fouten? En misschien hebben wij ook wel schrik voor die reactie en houden we daarom onze mond. 
    Of spreken we onze kritiek liever uit achter de rug. 
    Want, laten we eerlijk zijn, daar zijn we meestal heel goed in. Liever dan iemand op zijn fouten te wijzen, gaan we naar nog iemand anders om over die fouten te praten. Heb je dat gezien? 't Was weer van dat! Zoals die zich gedraagt, dat kan toch niet. Terwijl Jezus zegt: "Wijs je broeder onder vier ogen terecht." Loop niet meteen naar anderen om te roddelen. 
    Spreek met je broeder, niet over hem.

    Wat houdt ons tegen om dat te doen, om met onze broeder, onze medemens  te spreken over zijn evidente fouten of verkeerd gedrag? Om te beginnen: we zijn het niet gewoon. 
    En ook: we willen elkaar niet kwetsen en we zijn een beetje bang voor een boze reactie. We zijn bang om een conflict uit te lokken. We hebben het zelf ook niet graag, terechtgewezen worden. En uiteraard is er ook het besef van onze eigen gebreken en tekortkomingen. Wie zijn wij tenslotte om over anderen te oordelen?

    En toch: de ogen sluiten, doen alsof we het niet zien is vaak de gemakkelijkste houding, maar meestal niet de beste oplossing. Zwijgen is toestemmen, zegt het spreekwoord. Maar heel vaak stemmen wij niet echt toe, maar we zwijgen toch. We zijn er ons niet voldoende van bewust dat wij allemaal verantwoordelijkheid dragen voor elkaar.

    We horen het wel eens in nieuwsberichten of we lezen het in de krant. Hoe een heleboel mensen getuigen zijn van een conflict of van onrecht en hoe niemand reageert of ingrijpt. Mensen zijn bang om erbij betrokken te worden en we begrijpen dat meestal heel goed. We zouden allicht hetzelfde doen of niet doen. En toch: we voelen heel goed aan dat het niet klopt. In het oude testament vroeg Kaïn al schamper aan God: "Ben ik soms mijn broeders hoeder?"

    Als het erom gaat mensen in nood te helpen, komt de solidariteit makkelijker boven. 
    Dan voelen we ons plots wel verantwoordelijk voor elkaar. Kijk maar eens naar het Pukkelpopdrama van enkele weken geleden. Mensen stelden spontaan een deel van hun huis ter beschikking, boden op alle mogelijke manieren slachtoffers onderdak en steun. Dan zijn we wel de hoeders van onze broeders en zusters.

    Maar als mensen in de fout gaan, vinden we gewoonlijk dat anderen het maar moeten oplossen. De politie moet optreden, de overheid moet maatregelen treffen, de school is verantwoordelijk, de maatschappij zit verkeerd in elkaar. 
    Of nog erger: aan die kerel is toch niets meer te doen!
    Praat met je broeder onder vier ogen, zegt Jezus. En als hij niet wil luisteren, haal er dan nog een paar mensen bij die het goed menen. Die hem niet meteen veroordelen, maar er in alle rust eens mee praten. En als dat allemaal niet helpt, schakel dan pas de overheid in.
    Eerst praten, eerst waarschuwen en niet te snel aanklagen. En vooral niet achter de rug beginnen praten. En laten we ook maar proberen te verdragen dat onze broeder ook ons eens terechtwijst. 
    Ook dat is af en toe nodig… 

    04-09-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    26-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gastvrijheid: Als en beker water - 13e zondag A 2011 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dertiende zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 25 en zondag 26 juni 2011
    Vakantieviering

    Eerste lezing: 2 Koningen 4,8-11, 16a - 'Gastvrijheid voor de profeet'
    Evangelie: Matteüs 10, 37-42 - 'Wie een deugdzaam mens opneemt'

    Vakantie, het doet mij onweerstaanbaar aan kamp en bivak denken. En een van de herinneringen die me het best zijn bijgebleven, is een vochtige eerste kampdag, op een drassige wei in de Ardennen. Het materiaal was in een druilregen afgeladen, we waren er in gelukt de binnenkant van de tenten droog te houden toen ze opgezet werden, en dan was het middag. Het regende al wat harder. Maar er zou gekookt worden, op een houtvuur. Ik weet niet of je al eens een bijl hebt proberen vast te houden terwijl het water langs de steel gutst. Maar hoe natter we werden, hoe beter de sfeer werd: we zouden ons niet laten doen! En alsof ons vurig enthousiasme zelfs het stookhout droog kon krijgen, het lukte: na een uur ploeteren, vloeken en wroeten kwam er rook uit de tafelvuren, en er werd warm gegeten! 

    Op kamp met de jeugdbeweging, het is veel meer dan “ontspanning”, “fun”. Het betekent: héél tevreden kunnen zijn, als men heel veel losgelaten heeft. Wasmachines en gasvuur, proper T-shirt, bordeaux bij het souper: weg ermee. Overbodig. Lucht, water, gewoon eten, vuur om ’s avonds rond te zitten. Meer is er niet nodig. 
    En later, als ik in de vakantie met de rugzak op tocht kon gaan, had ik diezelfde ervaring: je hebt niet veel nodig om content te zijn. Gewone dingen worden dan een rijkdom. Zoals een slok water bijvoorbeeld, uit een bronnetje in de bergen: er is niets lekkerder. 
    Veel durven loslaten kan ons helpen om geluk te ontdekken. 

    Het evangelie van Matteüs vandaag spreekt over loslaten. 
    Het spreekt in harde woorden: zo is Matteüs dikwijls. Wie de volgende maanden de tentoonstelling in de Sint-Annakerk bezoekt, kan daar een stukje van de film van Pasolini zien over het Matteüs-evangelie: Jezus was hard tegenover onrecht, en Matteüs legt de nadruk op de hoge eisen die hij stelt. Maar in datzelfde evangelie van Matteüs is Jezus zacht voor de kleinen en de zwakken, en in de film kondigt een lieve engel de verrijzenis aan en de hoop op geluk. 
    En in de tekst die we juist hebben gehoord, bedoelt Matteüs niet dat we vader en moeder, zoon of dochter niet meer graag mogen zien. Hij wil heel zwart-wit duidelijk maken, dat, als er moet gekozen worden, we alles op het spel moeten durven zetten om te leven als Jezus ons voordeed. En zo’n keuze kan hartverscheurend zijn.

    Durven loslaten om geluk te vinden. 
    Maar het is even waar dat er mensen zijn die te weinig hebben. Wie zelfs geen water heeft, wie geen eten kan kopen, wie niet in een droge tent kan slapen, kan niet gelukkig zijn. Wie door lijden geslagen wordt en hulpeloos neerligt, kan niet meer rechtkomen als niemand zijn arm om hem slaat, troost, tranen afveegt, en mee wil lijden. 

    Als ik nu terugdenk aan die kampen en tochten, weet ik ook dat er een belangrijke voorwaarde was om met weinig tevreden te kunnen zijn: ik was daar niet alleen. Alleen kreeg ik dat vuur niet aan en die tent niet recht. 
    Alleen vond ik mijn weg niet, en als mijn drinkbus leeg was, was ik maar al te blij dat er een ander was die met mij wou delen. Mensen zijn veel belangrijker dan rijkdom, gadgets, dure kleren, comfort. Mensen die me moed geven, mensen die onderdak bieden, zoals de vrouw uit Sunem. 

    Echt geluk zit niet in dingen, echt geluk komt tot ons in mensen. 
    Soms zijn wij in de positie van de kleine mens, als wij te kort komen, als we eenzaam en verdwaald langs de kant van onze levensweg zitten. En soms zijn wij de geluksbrenger, zoals de profeet Elisa in dat mooie wonderverhaal. 
    En als de bekoring opkomt om onze deur gesloten te houden, als we denken “ik heb al genoeg gegeven”, komt het erop aan te beseffen dat achter elke mens die vanuit zijn kleinheid om hulp vraagt, Jezus staat: als wij de kleine mens ontvangen, nemen wij ook hem op.  En, staat er in de tekst vandaag, ook “Hem die Jezus gezonden heeft”. En zoals wij niet veel nodig hebben om zelf gelukkig te zijn, kunnen wij met weinig wonderen doen bij een ander. Het  moet niet veel zijn, fris water kan meer deugd doen dan dure wijn.

    Daarom moeten wij werken aan een gastvrije  kerk. 
    Ik hoop dat het een symbool is van wat wij écht zijn, als in dit weekend onze Sint-Annakerk een “fietskerk” wordt: een open kerk, waar mensen op adem kunnen komen, gastvrij onthaald worden – en een deftig toilet kunnen vinden. 
    Ik hoop dat het betekent dat we een vriendelijke, warme gemeenschap zijn, een “plek om nu en ooit gezien, aanvaard te zijn”, voor al wie ons nodig heeft, wie hij ook is.

    26-06-2011 om 10:15 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genade, Liefde, Gemeenschap - Drievuldigheidszondag A 2011 - Herman

    Drievuldigheidszondag A 2011 - Zaterdag 18 en zondag 19 juni 2011

    Eerste lezing2 Korintiërs 13, 11-13 - 'De genade van Christus, de liefde van God, de gemeenschap van de heilige Geest'
    EvangelieJohannes 3, 16-18 - 'Zozeer heeft God de wereld liefgehad'

    Een kluizenaar had zich zeven jaar in de woestijn teruggetrokken om te mediteren over het mysterie van de heilige Drievuldigheid. Na zeven jaar kwam hij terug in de stad en de mensen vroegen hem: Vertel ons wat je hebt gevonden. 
    De kluizenaar zocht zichtbaar naar zijn woorden, aarzelde even en zweeg. De volgende dag vroegen de mensen opnieuw: 
    Vertel ons over de heilige Drievuldigheid. De kluizenaar probeerde opnieuw zijn gedachten te formuleren... maar hij zweeg. De volgende dag vroegen de mensen opnieuw: Vertel ons over de heilige Drievuldigheid. En de kluizenaar vertelde wat hij had gemediteerd over de heilige Drievuldigheid. 
    De mensen schreven het op en na enkele jaren werd het een dogma. Ieder moest deze woorden voor waar aannemen en wie ze niet voor waar aannam, werd eruit gegooid. En de kluizenaar... die had spijt dat hij gesproken had. 

    Op deze Drievuldigheidszondag, lieve mensen, worden we uitgenodigd om na te denken over het diepste wezen van God. 
    Voor een predikant is de verleiding dan heel groot om dit rationeel uit te leggen en proberen te zoeken naar woorden, opdat het publiek het eindelijk zou verstaan. Maar daar komt het niet op aan. 
    De vraag is niet: Hoe zit God in elkaar? Maar wel: wie is God voor mij? Wat betekent Hij in mijn leven? 

    En dan kunnen bijbelse teksten ons op weg zetten. 
    In het nieuwe testament wordt er op vele plaatsen gesproken over Vader, Zoon en Geest. In de voorbije paastijd lazen we vaak moeilijke verzen zoals: ‘Wie Mij ziet, ziet de Vader’ of ‘Ik zal u een helper zenden, de heilige Geest’. Al deze beelden drukken iets uit van de diepe verbondenheid die Jezus ervaarde met zijn hemelse Vader, een verbondenheid die Hij wilde doorgeven aan zijn leerlingen en aan ons. Op het einde van zijn leven is zijn belangrijkste gebed: dat zij allen één mogen zijn, verbonden met elkaar, verbonden in Jezus met de goede Vader van alle leven. 

    Ik heb bij het begin van de viering de nadruk gelegd op het openingsvers, omdat het letterlijk uit de brief van Paulus aan de Korintiërs komt: de genade van de Heer Jezus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen. 
    Als we over God spreken, dan spreken we niet alleen over Vader, Zoon en Geest, maar vooral over genade, liefde en gemeenschap. 
    Heel de bijbelse geschiedenis door hebben we God leren kennen als een God die zijn verbond met mensen trouw blijft. Een God die mensen niet kwelt of onderwerpt, maar een God die zich aan mensen verbindt. Een God die zich aan Mozes bekend maakt als JHWH, Ik-ben-die-ben of Ik-zal-er-zijn-voor-U. De Nederlandse exegeet Kees Waaijman noemt God: Wezer. 
    Letterlijk dus : degene die is. Maar het klinkt ook als een oproep of een gebed: Wees er! 

    Bij Paulus heet het dus: genade, liefde en gemeenschap. God is genade, liefde die zich telkens weer geeft aan mensen, onvoorwaardelijk. En dit schept gemeenschap, verbondenheid. 

    En zo zien we dat God aan het licht komt... daar waar mensen gemeenschap vormen...
    Daar waar mensen proberen die naam van God waar te maken: ik-zal-er-zijn-voor-u... Wees-er...
    Vandaag gedenken we onze dierbare overledenen. We hangen straks hun kruisjes op aan de levenszuil. Daar waar mensen elkaar troosten en dragen in moeilijke dagen, als je iemand verloren hebt die je dierbaar was... daar wordt iets zichtbaar van Gods naam: ik-zal-er-zijn-voor-u... Wees-er...
    Vandaag is het Wereldvluchtelingendag. Zovele mensen moeten hun land, hun veilig huis ontvluchten omwille van oorlog, honger, discriminatie, ... Op de vlucht zijn ze vaak niet beter af en botsen ze opnieuw op geweld en discriminatie. Daar waar mensen in de bres springen voor elkaar, daar ontdekken we iets van die naam van God: Ik-zal-er-zijn... Wees-er...

    Ook hier in onze parochie proberen we het waar te maken. In onze toren hangt het motto van onze parochie al te wapperen. 
    Wij geloven dat wij hier op Linkeroever de HEMEL kunnen ontdekken. 
    We wilden het doek pas volgende week onthullen, maar de wind van de laatste dagen heeft er anders over beslist. Of is het de geest die waait waar Hij wil? Een blijde boodschap kan niet verborgen blijven! 
    Die HEMEL zal er op Linkeroever zijn, als wij Gods Naam waarmaken: Ik-zal-er-zijn-voor-u... Wees-er...

    Ik wil eindigen met een kort verhaaltje.

    Een kindje had een vaas van duur kristal gebroken.
    Val Saint-Lambert.
    Scherven en tranen, 
    alleen nog verdriet.
     
     De moeder raapte de scherven op,
     tilde haar kindje op de arm
     en plukte bloemen in de tuin,
     een heerlijke ruiker
     in een mengeling van kleuren,
    de armen van het kindje vol.
    Op enkele bloemen 
    blonk een saffieren kindertraan.
     
    En de moeder zei:
    Kindje, huil niet meer,
    de vaas diende alleen maar
    om bloemen in te zetten.
    Maar nu draag jij de bloemen 
    en ik draag jou!
    Kom, 
    we spelen ‘vaas’,
    jij en ik.
    Zing jij iets?
     
    Gelukkig kind!
    Als je groot bent zal ik je vragen:
    Wie is God?
    En je zal antwoorden:
    Iemand die scherven opraapt 
    als ik iets gebroken heb,
    Iemand die met mij bloemen plukt,
    die mij draagt, 
    die mij vraagt:
    zing jij iets?

    18-06-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    12-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie kruisjes - Pinksteren A 2011 - Gie

    Pinksteren A 2011 - Zaterdag 11 en zondag 12 juni 2011

    Eerste lezingHandelingen 2, 1-11 - 'Allen werden vervuld van de H. Geest '
    Evangelie: Johannes 20, 19-23 - 'Ontvang de heilige Geest'

    Een paar weken geleden waren wij nog eens jarig. Het gebeurt ieder jaar opnieuw, en toch is het een goed moment om even bij stil te staan. De verjaardagskaartjes hangen nog altijd aan een draad in de woonkamer. Fijn dat een aantal mensen ons nooit vergeten. 
    Het viel me weer op: die ondertekening met drie kruisjes, drie x-jes erbij. 
    Drie dikke kussen! Niet een of twee. Altijd drie kruisjes. 
    Als om dat feestelijke, niet alledaagse van een verjaardag te onderlijnen. Één kus kan je zonder bezwaar elke dag geven. Twee kusjes, daar sta je toch even bij stil. Maar drie, … 

    Het deed mij even denken aan de zending van Petrus: Jezus die vraagt: "Petrus, je houdt toch van me?” "Natuurlijk" zei Petrus "anders zou ik toch al die jaren niet ..." "Dat is waar" zei Jezus.
    Een eindje verder vraagt Jezus opnieuw: "Je meent het toch, Petrus?"
    Waarom zo aandringen, dacht die. "Dat weet u toch wel beter", zei hij.
    En nog na een tijdje: "Hou je echt van mij, Petrus?"
    Die stond stil. Het schokte hem. Het raakte hem tot in het merg. Hij knikte en veegde even met de rug van zijn hand over zijn voorhoofd.
    "Dan vertrouw ik ze jou allemaal toe", zei Jezus, "Hen daar, en allen die in mij zullen geloven. Als je echt van me houdt, dan zal je ook van hen houden ..." 

    Drie kruisjes! Eigenlijk hebben wij zo als christen al meer dan eens drie kruisjes mee gekregen: eentje met Kerstmis, eentje met Pasen, en eentje met Pinksteren! Telkens opnieuw stelt Jezus ook aan ons die vraag: “Je houdt toch van mij, ook al ben Ik maar een pasgeboren kind.” “Hou je van mij, ook al ben Ik gestorven op het kruis.” 
    “Hou toch van mij, nu Ik je vraag om mijn taak hier verder te zetten.” 

    In de eerste lezing uit de Handelingen goochelt Lucas met getallen. Hij heeft het over de vijftigste dag, de penta-costa. Johannes in het evangelie heeft blijkbaar op een andere manier leren tellen. Hij heeft het over de avond van de eerste dag van de week. En toch bedoelen zij allebei hetzelfde moment. Vanwaar dan dat verschil? 
    Eigenlijk gebruiken ze allebei symbooltaal. Allebei willen zij met hun cijferwerk het verband benadrukken tussen Pasen en Pinksteren. Lucas benadrukt dat, door precies evenveel tijd te laten verlopen tussen Jezus bekoring in de woestijn en zijn opstanding, als tussen Pasen en Hemelvaart. Johannes verwijst naar Pasen, letterlijk, alsof het gisteren was. 

    Wij gebruiken de zegswijze: “als Pasen en Pinksteren op één dag vallen” om iets uit te drukken dat onmogelijk is. Johannes gebruikt diezelfde woorden om juist te zeggen dat bij God alles mogelijk is. 
    Ook Lucas gebruikt sterke symbolen om de aanwezigheid van Gods’ Geest aan te duiden: hevige wind en vurige tongen zijn een uitwendig teken om te tonen dat er aan de binnenkant iets gebeurt. 
    Ik hoorde ooit over een dove die aan de deurbel in zijn huis, een ventilator met lintjes aan verbonden had. Als de bel ging, sloeg het molentje aan en kwamen de lintjes in beweging. Zo kon hij zien en voelen, dat er iemand aan de voordeur belde. Een teken aan de binnenkant om te tonen dat er aan de buitenkant iets gebeurt. 
    Op dezelfde manier wil Lucas ons het gebeuren van Pinksteren uitleggen: wind en vuur als teken van de Geest, de helper die binnen aan het werk is.

    Ik kreeg voor mijn verjaardag een lekkere fles cognac cadeau. Er staan daar ook drie sterretjes op. En misschien is dat niet toevallig. Ik dacht niet meteen aan Pinksteren, maar misschien is het een aanwijzing dat er wel geest, spiritus, in aanwezig is. 
    Ik heb even de betekenis van die drie sterren opgezocht. Het blijkt een aanduiding dat de drank minstens twee jaar heeft liggen rijpen in eikenhouten vaten. Alsof ze er, ieder jaar opnieuw, een kruisje opzetten en zeggen: “laat deze nog maar wat liggen!” 
    Ergens las ik dat die drie sterretjes oorspronkelijk zouden verwijzen naar de kapitein die de vaten brandewijn vervoerde. Drie sterren, zoals hij die zelf ook op zijn uniform draagt. Een teken van vertrouwen dus. 

    Waarom zouden onze drie christelijke kruisjes: Kerstmis, Pasen en Pinksteren, dan geen teken van vertrouwen mogen zijn. Misschien móéten zij ook wel een teken zijn, om aan de buitenkant te tonen dat de Geest aan de binnenkant bezig is. 
    Ieder huisje heeft zijn kruisje. De kruistekens die wij maken, de wegen die wij met mensen kruisen, de kruisen die wij soms te dragen krijgen. Ieder kruisje is als een geheugensteuntje, dat ons er aan herinnert dat ook wij door Jezus gezonden zijn: “zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie!”.

    Neem nu dit Pinksterweekeind. Op zaterdag wordt Milliam, die zich al zo lang voorbereid op deze stap, door onze bisschop gevormd in de kathedraal. En op zondagmiddag worden 20 jonge mensen door onze deken gevormd in onze Sint-Anna-ten-Drieënkerk. 
    De vormheer legt hen allen de handen op en zalft hen met een kruisje. Een teken om aan de buitenkant te tonen dat de Geest aan de binnenkant bezig is. 
    Amen. 

    12-06-2011 om 08:33 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    05-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En toch - 7e Paaszondag A 2011 - Fred

    Zevende Paaszondag A 2011 - Zaterdag 4 en zondag 5 juni 2011

    Eerste lezingHandelingen 1, 12-14 - 'Eensgezind volhardend in het gebed'
    EvangelieJohannes 17, 1-11a - 'Vader, verheerlijk uw Zoon'

    We bevinden ons vandaag tussen twee grote kerkelijke feesten: Hemelvaart en Pinksteren. Vraag maar eens aan mensen op straat wat dat voor hen betekent. De kans is groot dat je als antwoord krijgt: dat zijn twee verlengde weekends. En vaak is het dan mooi weer. Ideaal dus om er eens een paar dagen op uit te trekken en de batterijen op te laden.

    Het is ooit anders geweest. 
    Vroeger waren Hemelvaart en Pinksteren twee echte hoogdagen. De kerken zaten zo mogelijk nog voller dan anders. Er waren processies en optochten. Mensen wensten elkaar een zalige hoogdag en voor sommige families waren het dagen om bij elkaar te komen.
    Nu zijn het dus verlengde weekends. En de kerken zitten zo mogelijk nog leger dan anders. 
    Je kan het als gelovige, als christen, moeilijk uitleggen of verkocht krijgen dat we op die dagen belangrijke gebeurtenissen herdenken of te vieren hebben. De schandalen die vandaag in de kerk aan het licht komen – en waar de media nog eens gretig op inspelen – maken het ons niet gemakkelijker.

    En toch … en toch … herdenken we volgende week hoe de heilige Geest de leerlingen en vrienden van Jezus kwam aansporen en begeesteren. En vieren we dan ook dat die Geest ook ons kan inspireren en bemoedigen. Ons geloof wordt wel eens op de proef gesteld, maar het zou erg zijn als we in die Geest helemaal niet meer zouden geloven.
    Volgende week worden in onze parochie ook 20 kinderen gevormd. En ook dàt gebeuren was vroeger helemaal anders. Een kwart eeuw geleden hadden we nog vlot 40 tot 50 vormelingen. Velen hadden al een serieuze binding met de parochie, als kinderen van gemotiveerde ouders. Een hele ploeg catechisten en medewerkers – jong en minder jong - stond klaar om hen op te vangen. En die ploeg werd gedragen door een hele parochiegemeenschap.

    Nu zijn het dus amper twintig kinderen. Voor velen van hen is het een wat vreemd gebeuren. Het engagement van de ouders is meestal beperkt. En de catechese werd dit jaar grotendeels gedragen door drie mensen, die het om uiteenlopende redenen vaak heel moeilijk hadden en op bitter weinig concrete steun konden rekenen.

    En toch … en toch … volgende week zal de vormheer die kinderen zalven met de woorden: "Ontvang het zegel van de heilige Geest". 
    En ze zullen die dag ongetwijfeld eens terugdenken aan wat ze in de catechese en op hun afsluitdag hebben mogen ervaren. Op de een of andere manier komt de Geest bij hen. Het zou erg zijn als we dat helemaal niet meer zouden geloven. 

    Want eigenlijk bevinden wij ons in een situatie die we goed kunnen vergelijken met die van Jezus' leerlingen tussen Hemelvaart en Pinksteren. Na zijn dood en verrijzenis was Jezus nog een paar keer aan hen verschenen, maar met Hemelvaart was Hij voorgoed uit hun gezicht verdwenen. 
    En ze waren een beetje moedeloos. 
    Ze keerden terug naar Jeruzalem en ze trokken zich terug in de zaal waar ze werden herinnerd aan het mooiste moment: het laatste Avondmaal, de laatste maaltijd samen die zo bijzonder was. Ze zijn met niet velen, elf leerlingen, de vrouwen, de moeder van Jezus en zijn broeders. En ze doen wat Jezus hun heeft opgedragen: ze blijven samen en ze wachten de belofte van de Vader af: de komst van de Geest.

    Zonder dat ze het beseffen zijn de leerlingen met een noveen bezig: negen dagen van bidden en bezinnen, van zoeken naar inzicht, van wachten en hopen. Negen dagen van angst en twijfel ook, van wankel geloof: heeft het allemaal nog wel zin, is alles niet verloren nu Jezus weg is? Waarschijnlijk kwamen zij ook wel eens in de verleiding het allemaal maar op te geven.

    En toch … en toch …  bij hen kwam de Geest, negen dagen later. Want gaandeweg gingen zij beseffen dat ze niet passief en doelloos konden blijven wachten. Bij zijn Hemelvaart had Jezus hen gezegd: "Blijf niet naar de wolken kijken, maar kijk naar je medemensen. In hen zal je Mij herkennen. Je hebt een taak op deze wereld. Begin eraan!"
    En ze begonnen eraan. Ze vullen de lege stoel die Judas had achtergelaten met een nieuwe apostel, zodat ze weer met twaalf zijn, net als in het begin. Ze zullen gaan getuigen over hun geloof en overtuiging,  ze gaan met mensen praten en hun aantal begint te groeien. 
    Natuurlijk zullen ze ook weer moeilijkheden en tegenstand ontmoeten. En ze komen echt nog wel eens in een crisis terecht. Het zijn geen supermensen. Af en toe zinkt ook hen de moed in de schoenen en steekt twijfel weer de kop op. En komen ze in de verleiding om het allemaal maar weer op te geven.

    En toch … en toch …  zullen ze verder doen en staan zij aan het begin van de kerk. 
    De kerk die wij – twintig eeuwen later – in handen hebben. Die kerk die zich allicht opnieuw in een crisis bevindt. Een crisis die wij vaak heel sterk ervaren. Maar het is de kerk die wij hebben gekregen van die leerlingen. Zij zaten toen ook in een crisis, maar zij voelden zich geïnspireerd, bemoedigd, begeesterd. Zij hadden vertrouwen in die Geest.
    Die Geest is niet tastbaar of zichtbaar. We kunnen er ons geen voorstelling van maken. En er zijn heel geleerde dingen geschreven om te verklaren wat die Geest precies is. Ik ga daar liever niet te geleerd over doen. Die Geest is de kracht, de inspiratie die ons bijstaat, vooral in moeilijke tijden. 

    En die ons steeds weer doet zeggen: en toch … en toch …

    05-06-2011 om 12:58 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Diep in ons hart - 6e Paaszondag A 2011 - Hilda

    Zesde Paaszondag A 2011 - Zaterdag 28 en zondag 29 mei 2011

    Eerste lezingHandelingen 8, 5-8, 14-17 - 'De apostelen legden hun de handen op en ze ontvingen de H. Geest'
    Evangelie: Johannes 14, 15-21 - 'Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Helper geven'

    Lieve mensen,
    Gisteren hebben we een niet te noemen goede, diep-christelijke vader begraven van bijna negentig jaar! Een patiënt van Hof ter Schelde
    En deze diepgelovige goede vader vroeg in de laatste dagen van zijn leven aan zijn zes kinderen die afwisselend bij hem waakten: “Wilt ge blijven samenkomen? Wilt ge blijven zorgen voor elkaar en elkander blijven liefhebben zoals we het altijd samen gedaan hebben?”

    Om kippenvel van te krijgen wanneer je dat mag horen…
    Als ik zo’n schone momenten mag meemaken denk ik wel eens: “Zo menselijk mag Jezus worden in diepgelovige mensen, zo goddelijk kunnen diepgelovige mensen zijn.”

    En met het evangelie vandaag staan we midden dezelfde afscheidswoorden van Jezus in de laatste dagen voor Zijn dood. 
    Jezus Zijn diep menselijke gevoelens legt Hij in Zijn vraag om Hem nooit te vergeten. Jezus die Zijn levenswerk samenvat in die ene vraag om Zijn geboden te onderhouden. 
    “Mijn geboden”! Het heeft een beetje een negatieve klank gekregen tot we het een positieve wending kunnen geven wanneer we daarin horen hoe Jezus ons, Zijn levensvisie, aangeboden en voorgeleefd heeft. 
    Als we in zijn aanbod voelen hoe bezorgd en bekommerd Hij is om ons en om ons geluk.
    Als we in Zijn aanbod voelen en horen dat Hij weet hoe ongelukkig we mekaar kunnen maken en Hij dat ten allen tijden wil voorkomen.

    Jezus weet hoe moeilijk het voor ons is om zijn boodschap te blijven doorgeven…
    Jezus weet maar al te goed hoeveel meningsverschillen er leven. hoeveel godsdiensten verkondigen dat de hunne de juiste is… Hij was trouwens zelf in een Joodse wieg geboren…

    En de joodse rechtspraak kende iets wat wij niet kennen.
    Als het vonnis geveld was, kon het gebeuren dat iemand met gezag, stilzwijgend naast de beschuldigde kwam staan.
    Dit stilzwijgend getuigenis was een aanklacht aan de rechters.
    De man die dit deed, noemde men ‘de helper’, ‘de verdediger’, “de Parakleet”.

    En als we doorheen het leven van Jezus lopen, zien wij hoe Hij tijdens zijn leven, de Helper, de Verdediger, de Parakleet was vb. in het verhaal van de overspelige vrouw, van de verloren zoon, of van Zacheus…

    En vandaag horen wij hoe Jezus ook een Helper, een Verdediger, een Parakleet voor zijn leerlingen en voor ons wil blijven omdat Hij maar al te goed weet, dat ook zij en wij beschuldigd zullen worden en veroordeeld.

    Vandaag horen wij in zijn afscheidsrede ook, hoe Hij zijn Vader, onze God, wil voorstellen aan Zijn leerlingen en aan ons. 
    Jezus wil echt dat zij en wij Hem leren kennen, en dat zij en wij ook aan heel de wereld zouden verder vertellen wie zijn Vader wel is en wat Hij, in ieders leven, wil en kan betekenen.…. 

    In zijn afscheidsrede wil Jezus zijn geboorteverhaal afmaken… 
    Hij wil ons doen inzien hoe Zijn Vader, hoe onze God, Zich in Jezus openbaart als een God die in de mens woont, die in de mens leeft zoals Hij in Jezus met Jezus en doorheen Jezus leefde, Zijn leven lang! 
    Een God Die diep in de mens als de goddelijke Kracht leeft en waakt. 
    Een God Die diep in de mens de Stem is van zijn geweten. 
    Een God Die diep in ons de Helper, de Verdediger, de Parakleet wil zijn.

    Maar wat een consequenties brengt dit laatste niet met zich mee….
    Als hij onze Helper, onze Verdediger, onze Parakleet wil zijn, vraagt dat dan niet van ons dat wij Hem blijven herkennen en erkennen in ons leven?
    Dat wij ons doen en laten blijven toetsten, blijven nachecken aan Jezus’ voorbeeld?
    Het zal niet moeilijk zijn wanneer we met vrienden samenzijn, of bij de geboorte van een kindje, of bij het communiefeest dat we nu vieren. 

    Het wordt pas moeilijk wanneer een vreemde aan mijn deur staat, of iemand die ik niet sympathiek vind. Zie ik dan de Helper, de Verdediger naast die vreemde staan; naast die, die ik niet sympathiek vind?
    Het is soms moeilijk te verzoenen wanneer ik met iemand woorden heb. De beledigde uithangen is veel gemakkelijker. Zie ik dan de Helper, de Verdediger naast die ander staan?
    Het is soms moeilijk om bij meningsverschillen echt te luisteren en eerlijk  te antwoorden, om mekaar nadien beter te verstaan. Zie ik dan de Helper, de Verdediger naast mijn tegenspeler staan?
    Het is soms storend dat maandelijks iets gevraagd wordt voor “door de mazen van het net”. Zie ik de Helper, de Verdediger naast het karretje staan?

    Is het niet die Helper, die Verdediger, die doorheen de geschiedenis de naam H. Geest gekregen heeft?
    “Wilt ge alles wat Ik doorheen Mijn leven heb aangeboden, nú ook onderhouden en doorgeven?”
    Met die vraag is Jezus weggegaan en wou Hij ons niet verweesd achterlaten! 

    Ja lieve mensen klinkt dit alles wat moeilijk, en het is helemaal niet te vatten in enkele woorden of voorbeelden. 
    Toch mogen we geloven dat Zijn levensvisie, Zijn Geest, over Linker Oever waait,
     in de zorg om onze kinderen, 
     in de zorg om onze buren,
     in de zorg om de vreemden die hier komen wonen,
     in de zorg om de zieken die we bezoeken…

    We mogen geloven dat Zijn levensvisie, Zijn Geest over de wereld waait, we zien en voelen het in elk kaarsje dat ontstoken wordt zowel hier vooraan als achteraan. 
    Het kaarsje thuis op de kast bij een foto of bij een beeld. 
    Het kaarsje langs de weg in elk kapelleke of op de plaats van een autoaccident..

    Ja de beloofde Helper, is altijd van dienst en begeestert ons overal als wij Hem herkennen naast het gelaat van de ander…

    Moge al die kaarsjes Hem brandend houden diep in ons hart!

    29-05-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    23-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een enorme taak - 5e Paaszondag A 2011 - Jan

    Vijfde Paaszondag A 2011 - Zaterdag 21 en zondag 22 mei 2011

    Eerste lezing: Handelingen 6, 1-7 - 'Zij kozen zeven mannen vervuld van de heilige Geest'
    Evangelie: Johannes 14, 1-12 - 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven'

    Om eerlijk te zijn moet ik bekennen dat de inhoud van de eerste lezing enorm interessant is.  Het is zelfs een aangename en goed verstaanbare tekst.  We hebben ooit andere teksten te verwerken gekregen…

    Van bij het begin zag de jonge christelijke Kerk drie fundamentele taken: 
    - de Gods Woord verkondigen, 
    - biddend en vierend samenkomen en 
    - dienstwerk verrichten voor mensen in nood. 
    Aanvankelijk namen de apostelen alle drie die taken op zich. Maar in de eerste lezing horen we dat dit niet langer mogelijk is. Er ontstaan spanningen tussen joodse en niet-joodse christenen, de Hellinisten, (komen uit Griekenland) o.a. over de ondersteuning van de weduwen. Die spanningen moeten opgelost worden.   
    Wat ook de reden was, dit speelt nu niet zo’n grote rol, maar er waren spanningen.

    De twaalf zeggen heel beslist dat ze de verkondiging van Gods Woord niet willen verwaarlozen ten voordele van het dienstbetoon, maar tegelijk mag dat dienstbetoon niet achtergesteld worden. Daarom stellen ze voor dat de gemeenschap zeven mannen uit haar midden zou kiezen die voor het dienstbetoon zouden instaan. Zijzelf zouden zich op de verkondiging blijven concentreren.

    Mocht dit verhaal zich nu afspelen dan zou Herman, onze pastoor zich met het PT bezig houden met de verkondiging en zeven mensen zouden verkozen worden voor het dienstbetoon.
    We komen hier seffens op terug.  Want die 7 zijn er duidelijk meer dan 77.

    De manier waarop de apostelen te werk gaan, is eigenlijk fantastisch.  Ze doen een voorstel en de gemeenschap mag zelf kiezen. Dus geen beslissing van bovenuit, maar democratie van hoog tot laag. 
    Verder wordt ook duidelijk dat dienstwerk niet minderwaardig is ten opzichte van verkondiging, want de apostelen leggen, na een gebed, de zeven in een zegenend gebaar de handen op.  Verkondigen, vieren en dienstbetoon: de eerste christenen zagen het als één geheel.

    Verkondigen, vieren en dienstbetoon zijn vandaag nog altijd de kerntaken van de Kerk. 
    Maar anders dan bij de eerste christenen is er geen democratie meer. Een kleine bovenlaag van mannelijke geestelijken heeft door de eeuwen heen de macht naar zich toegetrokken, en wil verkondigen en vieren voor zichzelf voorbehouden. Volgens hen mogen leken bijvoorbeeld niet preken, en zeker niet voorgaan in de eredienst. 

    Lieve mensen, die zeven over wie het vandaag in de eerste lezing gaat, zijn de voorlopers van de miljoenen vrijwilligers die de Kerk in beweging houden. Van kosters over bloemschiksters, zangers en kerkpoetsers, parochieraden en parochieteams, kerkfabrieken en parochiale werkers, ziekenzorgers en cathechisten, mensen die koken, mensen die tappen, die bouwen en onderhouden, mensen die begaan zijn met liefdadigheid, met welzijnszorg en broederlijk delen, mensen die altijd klaar staan voor de jeugd, voor de  ouderen in de parochie.  
    Mensen die anderen steunen in hun rouwperiode.  Miljoenen vrijwilligers aan wie ik vandaag hulde zou willen brengen, want net zo goed als de geestelijkheid houden zij het schip van de Kerk op koers. 
    Zonder hen zou het zonder meer zinken. 

    Vandaag zegt Hij in het evangelie: ‘In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen.’ Misschien zouden we ons allen die woorden wat beter in ons hoofd en in ons hart moeten prenten. Dan zouden er meteen veel minder spanningen zijn binnen onze Kerk en zou wederzijds respect de boventoon voeren.
    En toch moeten we ook luisteren naar de redenen waarom zo velen, jong en oud, zich van het geloof afkeren.  Niet alleen van het geloof en het kerkbezoek maar straks ook van het dienstbetoon.

    Er is natuurlijk de teleurstelling over een Kerk die de taal van deze tijd niet spreekt, over priesters die liefde preken en tegelijk dingen doen waar de kranten vol van staan, over kerkmensen die uitgeblust zijn, over kerkgangers waar niet de minste werfkracht van uitgaat...
    Ja en dit gaat misschien wel over ons.  
    We tellen elke maand de afvalligen maar doen we er iets aan?  
    Spreken we hen terug aan, zien ze aan ons dat we voort gaan, ondanks alles…
    Zien ze onze geloofwaardigheid?  
    Zien ze dat wij mensen aan God concrete handen en voeten en een gezicht geven?  Wij geven God gestalte !  Voelen ze ons uitnodigend gebaar?  

    Als ik de krant lees en ik kom aan de bladzijde met de overlijdensberichten dan tel ik steeds hoeveel overledenen in een kerk begraven worden. Soms is dit 9 op 9.  (zal misschien ook wel afhangen welke krant men leest) maar de verhouding is groot.   Dienstbetoon betekent dan ook, zet uw kerk open voor elk moment.  Hoeveel % van de eerste of plechtige communicanten zien we nog terug?
    Hoeveel jonge gezinnen tellen we nog onder de kerkgangers.
    Er is stof genoeg om er dringend iets aan te doen.  Maar wat we ook uitvinden, we MOETEN ons uitnodigend opstellen.  Een enorme taak, een prioriteit voor die 7 of voor die geloofsverkondigers?  
    Ik denk voor allemaal.  Voor het PT maar ook voor u en voor mij.

    Daarom is het ook niet zo slecht dat we onze kerk open stellen.  Of het nu voor een tentoonstelling is of voor een concert of voor een fietskerk…als het maar uitnodigend is.

    Vrienden, we mogen niet van God weglopen, ook al begrijpen we Hem lang niet altijd. We mogen niet weglopen van mensen, ook al stellen ze ons Godsgeloof op de proef. God laat zich aan mensen zien, via mensen - zegt Jezus. Er is geen andere weg om God op het spoor te komen   
    Als jullie mij hebben leren kennen, zul je ook mijn Vader leren kennen.

    Zaten de leerlingen van destijds niet in hetzelfde schuitje?  
    Moesten zij zich niet opsplitsen om het werk te delen? En voor wie deden ze het?   En dan zegt iemand onder hen‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’, En een paar dagen later liep diezelfde man onder zijn kruis.   En dit om te tonen dat hij het als mens niet meer kon dragen.   Ooit noemde hij zichzelf dan ook nog  'de weg, de waarheid en het leven' . 

    Laten we hieruit maar moed putten, hij heeft meer afgezien dan wij ons kunnen inbeelden.  God was een mens maar een mens was God. 
    En toch zijn de apostelen, zijn vrienden, op Judas na misschien, met vallen en opstaan die weg ten leven blijven gaan.   Door dik en dun, met vallen en opstaan… 
    We weten ook hoe het uiteindelijk afloopt met hen.  We weten ook waaraan zij begonnen zijn.
    Vrienden, laten we daaruit maar meer inspiratie en moed halen om  overtuigd verder te doen en anderen aan te sporen mee Zijn weg te volgen.

    Naar ideeën van Romain Debbaut

    23-05-2011 om 18:10 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (3)


    15-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herder - 4e Paaszondag A 2011 - Gie

    Vierde Paaszondag A 2011 - Zaterdag 14 en zondag 15 mei 2011

    Eerste lezingHandelingen 2, 14a.36-41 - 'God maakt Jezus tot Heer'
    Evangelie: Johannes 10, 1-10 - 'Ik ben de deur van de schapen'

    Ik ben geen goede herder. 
    Als ik zo eens rondkijk, dan kan ik misschien 4-5, hooguit 10 van jullie met naam noemen, al herken ik wel heel wat meer gezichten. Al zal het bij Petrus met zijn 3000 nieuwe dopelingen wel geen haar beter geweest zijn. 
    Drieduizend! Ik vraag mij af wie er die dag de koppen mocht tellen. De apostelen of de joodse autoriteiten? En zou het dan zijn als bij de broodvermenigvuldiging: vrouwen en kinderen niet meegerekend?
    Maar we dwalen af. 

    Laten wij het gewoon bij héél véél houden. 
    De boodschap van Petrus is overduidelijk: God heeft Jezus naar de mensen gezonden en de ontaarde mensen hebben die Messias vermoord. Als reactie daarop lieten vele mensen zich dopen. 
    Vandaag klinkt de variante: een aantal ontaarde mensen heeft de boodschap van Jezus besmeurd en verkracht. Als reactie daarop laten een vrij groot aantal mensen zich “ontdopen”. 

    Is dit gewoon een andere tijd of schort er iets anders? 
    Zijn wij als kerkganger of als voorganger misschien te weinig gespiegeld aan Jezus voorbeeld? 
    Voorbeeld zijn, wil aan mensen de boodschap geven: zo wil ik ook zijn! Zoals een ouder voor zijn kinderen. Zoals een leerkracht of een jeugdleider voor zijn leerlingen of zijn speelvogels. 
    Voorbeeld zijn heeft, veel meer dan met het overbrengen van rituelen of handelingen, te maken met charisma, met manier van zijn. Ook met kansen geven en met leiden en loslaten. 

    Jezus heeft zichzelf in het evangelie van vandaag twee taken gegeven: enerzijds herder zijn, anderzijds deur zijn. 
    Als wij zijn voorbeeld willen navolgen, wat zijn dan onze taken? 
    Al laten wij het “herder zijn” eventueel over aan wie zich geroepen voelt om leider, voorganger of “zorger” te zijn. Dan nog is het zéker onze taak om “deur” te zijn, om lage drempel te zijn. 
    Om uit te komen voor wie wij (willen) zijn. Zonder daarom op de barricaden te gaan staan. Als wij “deur” zijn, kunnen in ons/ door ons mensen in alle vrijheid naar binnen of naar buiten gaan, zich geborgen voelen om dat te doen zonder vrees of dreiging. 

    Al bij al gaat het in dit evangelie opnieuw om een “gelijkenis”, een parabel, een eigentijds voorbeeld. Het hoeft dus niet persé over schapen te gaan, die voor ons per definitie te mak en te volgzaam zijn. 
    Misschien ganzen. Dieren die redelijk agressief kunnen zijn en al eeuwenlang als waakhond worden gehouden. Dieren ook die zich (spreekwoordelijk) niet zo maar iets laten wijsmaken. Al bestaan er natuurlijk ook domme gansjes. 
    Vorig jaar zag ik in de Efteling een ganzenparade: een groepje van een tiental ganzen die, onder begeleiding van een éénmansfanfare, vol gesnater en in ganzenpas achter elkaar marcheerden. Met een muzikant als “herder” van de band. 
    Een nieuwe roeping?

    Misschien hebben ook wij wel onvermoede capaciteiten of vaardigheden om “herder” te zijn. 
    Hoe dikwijls gebeurt het niet dat mensen, naast hun gewone job voor de boterhammen, blijkbaar over een bijzonder talent beschikken voor iets totaal anders. Bijvoorbeeld een wiskundeleraar die zijn eigen huis staat te metselen. Dan wordt al gauw gezegd: hij heeft zijn roeping gemist! 
    Maar is dat wel zo? Is het niet eerder zo dat je ergens inrolt en er dan maar het best van maakt. 

    Ook Jezus zelf was misschien voorbestemd om, van huis uit, net als Jozef een timmerman te worden. Later bleek zijn roeping op een ander vlak te liggen, als rabbi en leraar, maar vooral als bezieler. 
    Een taak waarin Hij met ongekende overgave zijn allebeste krachten gegeven heeft.
    Albert Schweitzer was een wereldberoemd organist en een bekend predikant. Maar pas later zou hij midden in Afrika een ziekenhuis bouwen. Hij had niet zijn roeping gemist, maar ze pas later echt gevonden. In dat ziekenhuis kon hij zichzelf helemaal geven aan het genezen van zieken. 
    Daar had hij uiteindelijk zijn hart aan verloren. 

    De stap van de ene “job” naar de andere “roeping” is blijkbaar nooit zo groot, dat je de sprong niet zou wagen. Zoals ook voor Petrus en de andere apostelen de stap niet te groot was om van “visser” naar “herder” te springen. 
    Hadden zij hun roeping gemist? Integendeel, zij hadden geen andere keuze. En met Jezus als voorbeeld hebben zij die sprong met dezelfde begeestering en gedrevenheid gemaakt. 
    Net als de apostelen, met Petrus op kop, kunnen wij aan de “roeping” van Jezus Christus een voorbeeld nemen. Ons enthousiasme, onze inzet als christen, kan voldoende zijn het tij te doen keren, om de boodschap van Jezus, die door ontaarde mensen besmeurd en verkracht werd, opnieuw als een hoopvolle boodschap te laten klinken. 

    Maar dat lukt niet, als ons voorbeeld, onze inzet, te weinig om het lijf heeft. Want dan heeft het ook te weinig “body” om vorm en vlees te geven aan het lichaam van Christus. 
    Dat lukt alleen als wij, als mede-kerkganger, in ons dagelijkse leven ook een spiegel willen zijn van Jezus voorbeeld en een mede-klinker van zijn boodschap.
    Amen. 

    Inspiratie deels gevonden in een preek van de Lidwinaparochie voor roepingenzondag 2005 

    15-05-2011 om 08:50 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    08-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een tochtgenoot die kan overtuigen - 3e Paaszondag A 2011 - Ria

    Derde paaszondag A 2011 - Zaterdag 7 en zondag 8 mei 2011

    Eerste lezingHandelingen 2, 14.22-33 - 'De strikken van de dood zijn ontbonden'
    EvangelieLucas 24, 13-35 - 'Hij werd herkend door hen aan het breken van het brood'

    Het verhaal van de Emmaüsgangers, ons allemaal welbekend, is een reisverhaal. Niet omdat die twee leerlingen op stap zijn, maar ook en vooral omdat ze een reis in geloof maken! 
    Natuurlijk zijn ze ontgoocheld en verdrietig: alles waar ze de voorbije tijd in geloofd en geleefd hebben, is hun zo gruwelijk ontnomen. Er blijft hen dan ook niets anders over om terug te keren naar hun oude leven en misschien, waarschijnlijk zelfs, de spot en de hoon van hun vroegere milieu te doorstaan.

    Maar dan worden hun de ogen geopend, zij beleven dan hun geloofsgeboorte. 
    De man die hen vergezelt, doet hen begrijpen wat Jezus zelf hen vroeger gezegd had. Dat is het moment, samen met het breken van het brood, waarop ze terug keren en nu hun boodschap aan de anderen brengen.

    Dit is een keerpunt in het leven van twee ontgoochelde mensen. Dat is een situatie die ook wij kunnen begrijpen. 
    Hoe dikwijls is het niet dat een derde, door zijn visie op de dingen die ons bezwaren en verdrieten, ons inzicht geeft en ook de moed om verder te gaan. 
    Mensen kunnen onnoembaar veel voor elkaar betekenen als ze, vooral in moeilijke uren, elkaar bemoedigen, elkaar nabij blijven en op zoek gaan naar nieuwe horizonten. 
    Dan zijn zij een teken van hoop als ze het brood van goedheid met elkaar delen. (V.Deschacht)

    Het kan een rijke ervaring zijn dat een derde de tijd neemt en geduldig met je gaat zoeken naar de antwoorden op de vragen die je kwellen. Een gesprek kan diepte krijgen doordat een derde andere ervaringen inbrengt. 
    Zo krijgen we het gevoel dat ons verhaal niet gek of uitzonderlijk is. Het kan ons opluchten en troosten.

    De twee waarover we het vandaag hebben, Kleopas en zijn gezel, waren meer dan getroost want “hun hart brandde in hun borst”. Zij zoeken hun vrienden op en vertellen vol vreugde wat hen overkomen is en hoe ze de Heer herkend hadden bij het breken van het brood!

    Kunnen we het verhaal van de weg naar Emmaüs toepassen op onze kerk vandaag? Zijn de veel ontgoochelde mensen die vandaag de kerk de rug toedraaien, als Kleopas en zijn vriend? 
    Is het teleurstelling, is het onverschilligheid? Zijn we kerkmoe geworden omdat we te weinig herkennen van ons oude vertrouwde geloof, of is het omdat er te weinig vernieuwingen zijn?

    Ook wij zijn op weg, op reis door ons korte leven. Een reis die niet gespeend blijft van zorgen, twijfel en teleurstelling. Laten we hopen op een “derde“ die ons helpt om klaarheid te brengen en ons terug kan brengen met een hart dat “brand” van vreugde om de terug gevonden waarden en woorden van God, die Jezus ons heeft willen bijbrengen.

    Laat ons hopen op een tochtgenoot die kan overtuigen dat met groot geduld alles weer goed komt. Die enthousiasme kan geven om het nogmaals te wagen, en dat wie moedeloos na zoveel tegenslagen de strijd niet zou staken. (V.Deschacht)

    Inspiratie gezocht en gevonden bij:B.J.De CLercq o.p. en V.Deschacht

    08-05-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een gelovig houvast - 2e Paaszondag A 2011 - Marc

    Tweede Paaszondag A 2011 - Zaterdag 30 april en zondag 1 mei 2011  

    Eerste lezing: Handelingen 2, 42 - 47 - 'Zij waren eensgezind en ijverig in het breken van het brood'
    Evangelie: Johannes 20, 19 - 31 - 'Acht dagen later kwam Jezus'

    We hebben verhalen gehoord over vroeger, over wat er gebeurd zou zijn in de week van de verrijzenis van Jezus. Het waren geluksvogels, die eerste leerlingen, die Jezus in levende lijve hadden kunnen zien en zelfs betasten. 
    Toch denk ik dat we niet jaloers moeten zijn. Meer nog, het evangelie gaat volgens mij niet zozeer over hen, toen, lang geleden, maar over ons, nu, die Jezus niet zien... en toch geloven. 
    Wat staat er? 

    “De eerste dag van de week”... dat is vandaag. De leerlingen zijn bij elkaar.... dat gaat over ons. De deur is wel niet op slot, maar we zonderen ons toch wel af van de wereld, zeker nu, een wereld waar onze Kerk en over diepe overtuiging onder vuur ligt. 
    En dan, zegt Johannes, staat de Heer plots “in ons midden”. 
    Is het dat niet waarvoor wij naar hier komen? Is het dat niet wat wij proberen te geloven? Dat in het breken van het brood Jezus onder ons is, de verrezene? 

    In het tweede deel van het verhaal zijn we een week verder. Het is weer zondag. En daarna komt de volgende zondag, de volgende... zolang er leerlingen samen komen om rond Hem hun geloof te vieren, tot en met vandaag. 
    Johannes wil de leerlingen voor wie hij schreef tientallen jaren na het aards leven van Jezus, duidelijk maken wat er gebeurt als zij samen komen. Dan verschijnt de Heer in ons midden, en Hij zegt ons nu: “vrede!”. Niet bang zijn dus van de boze wereld buiten, niet treuren omdat Jezus dood is en begraven. En Hij spreekt niet alleen tot ons. Hij geeft ons ook nieuw leven: Hij blaast ons zijn levensadem in, zoals God bij de schepping het leven in de mens blies: “Hij blies hem de levensadem in de neus: zo werd de mens een levend wezen.” 

    In de kracht van dat nieuwe leven, als wij daarin kunnen geloven zonder te zien, worden wij gezonden, om dat leven door te geven aan al wie ervoor wil open staan. Wij worden verlossers, Hij zal in ons aanwezig zijn en in ons weldoende rondgaan, want wij zijn bezield door zijn Geest.
    Wij krijgen hier dus een Paasverhaal en een Pinksterverhaal, twee voor de prijs van een. De Heer leeft midden ons, en Hij zendt ons, vandaag. 
    Die zending die we krijgen, is ook een verantwoordelijkheid. In de tekst klinkt het “Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, blijven ze behouden” . Dat zijn woorden om over na te denken. 
    Ik wil u eerlijk zeggen, dat ik er zelf niet uit ben wat ze betekenen. Hoe moet ik omgaan met het kwaad dat mensen elkaar aandoen? Zal onze en Gods barmhartigheid ergens ophouden, of is er voor alles, ook voor het ergste, vergeving mogelijk? Toch durf ik geloven dat er voor ieder mens die tot berouw komt, vergiffenis mogelijk is, ook waar deze wereld niet meer kan vergeven. 

    Maar deze woorden betekenen ook dat het onze zending is het kwade in deze wereld te bestrijden. En in dit weekend staat er iets in de actualiteit, dat hier goed bij aansluit. Het is op 1 mei  niet alleen feestdag van de socialisten, het is ook “erfgoeddag”. 
    Het thema klinkt tegenstrijdig: “armoe troef”.  
    We kunnen op verschillende plaatsen zien wat armoede vroeger betekende, en hoe men ermee omging. Maar hoe kan men “armoe” nu een “goed” noemen? De titel wil ons ook wel wakker schudden, denk ik. 
    Want armoede is geen goed, armoede is een zonde!  

    Ook als Kerk hebben wij steken laten vallen in de strijd tegen deze zonde: daarom dat Onze-Lieve-Heer nog altijd met de socialisten is, en het op 1 mei altijd goed weer is. En als we nu, in deze viering, weer uitgezonden worden om Zijn werk verder te zenden, kan die erfgoedzondag een gelegenheid zijn om na te denken over onze verantwoordelijkheid, persoonlijk en als gemeenschap, tegenover de armoede onder ons. 
    De eerste lezing herinnert ons daaraan. In de ideale voorstelling van de Kerk, die Lucas daar schildert, is geen plaats voor armoede, want zij hadden alles gemeenschappelijk. Dat klinkt ook al socialistisch... 

    Dit is een ideaal. 
    Als we ons vandaag open stellen voor ons geloof, zal de Geest ons wel ingeven hoe we kleine stappen kunnen zetten naar dat ideaal. Zo zullen we vreugde en vrede brengen onder mensen, de vreugde die opleeft als de Heer midden tussen zijn leerlingen aanwezig is.  

    01-05-2011 om 18:20 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    24-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus is niet dood - Pasen A 2011 - Herman

    Pasen A 2011 - Zondag 24 april 2011

    Eerste lezingHandelingen 10, 34a. 37-43 - 'We hebben met Hem gegeten'
    EvangelieJohannes 20, 1-9 - 'Hij moest uit de doden opstaan'

    Een woord kan zo oneindig veel betekenen. Met één woord kan je doden of leven geven. 
    Er zijn zo van die momenten of van die periodes in het leven waarop je je heel klein en kwetsbaar voelt. Alles zit tegen. Niemand houdt rekening met je. Je staat er overal alleen voor. 
    En dan is daar die stem die een verlossend woord spreekt. Het kan iets heel banaals zijn: iemand die gewoon vriendelijk vraagt of je een kop koffie wilt of die je vriendelijk gedag zegt op straat. Iemand ziet je, iemand vindt je blijkbaar de moeite waard. Ineens knapt er iets. Je voelt je vrij. 
    De knellende banden die je zo lang gevangen hebben gehouden, zijn ineens verdwenen. 
    Je voelt het leven weer stromen. 
    Misschien nog heel aarzelend,maar er gebeurt iets. Je hebt diep gezeten, heel diep. Je bevond je in het donker van een graf, geen spoor van licht te bekennen. 
    Maar het graf breekt open door dat ene woord, die uitgestoken hand, een blik vol liefde en begrip. 

    Dat is opstanding. Dat is Pasen. 
    Met Pasen is niet het belangrijkste de verrijzenis van het lichaam, maar dat mensen opstaan. Dat de dood niet het einde is. Pasen zegt tot ieder van ons: ‘Er is altijd hoop, hoe duister het leven soms ook kan zijn... Er is altijd hoop!’ 
    Dit is geen goedkope boodschap van ‘de kracht van positief denken’ of ‘always look at the bright side of life’. Nee, er is altijd hoop, omdat Jezus de dood heeft overwonnen. Natuurlijk, lijden en dood zullen nooit uit ons leven verdwijnen, maar Pasen heeft de bitterheid daarrond voorgoed weggenomen. 

    Er is altijd hoop. 
    Mensen kunnen elkaar doen opstaan. Jezus heeft in zijn leven al zovele mensen doen opstaan, hun waardigheid teruggegeven, hen opnieuw in de kring van de gemeenschap geplaatst. Jij hoort erbij met je verschrompelde hand! Jij die daar verlamd ligt, pak je bed en je leven weer op! Jij die door al die mannen hier veroordeeld wordt, ik veroordeel je niet! 
    Mensen mochten opstaan. 

    Ook wij zijn geroepen om elkaar te doen opstaan. Daarom was het van grote betekenis dat we in de veertigdagentijd de strijdkreet van de Burundezen als thema namen: Opstaan en doorgaan, opstaan en bevrijden, opstaan en leven! 
    Dan wordt het Pasen als we elkaar kunnen doen opstaan en herleven. 

    Daarom is het zo schrijnend dat we blijven geconfronteerd worden met verhalen over kerkverantwoordelijken die het tegenovergestelde deden, die kwetsbare kinderen misbruikten, die hun macht lieten spreken... Wat kan Pasen voor die zovele slachtoffers betekenen? 
    We kunnen maar hopen en bidden en er alles aan doen, opdat ook zij een woord van bevrijding en medeleven mogen horen. Dat zij gehoord worden en dat ook zij eens de kracht vinden om op te staan en in hun waardigheid hersteld te worden. 

    Naar hen en naar ons allen steekt Jezus zijn hand uit, zoals we het zien op de paasicoon: de steen ligt aan diggelen. 
    Jezus staat erboven en strekt zijn hand uit naar hen die nog in de diepte zitten. 
    Christus staat niet alleen op uit de dood. Hij neemt ons allemaal mee in zijn opstanding. Ieder jaar opnieuw als we de paaskaars aansteken, mogen wij weten dat God een nieuw begin met ons maakt. 
    De dood heeft geen blijvende macht meer. God zelf heeft de boeien van de dood verbroken. 

    Jezus is niet dood. 
    Hij leeft! 
    Zalig Pasen! 

    Met dank aan Liesbeth Verkade

    24-04-2011 om 10:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    17-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Volg mij - Palmzondag A 2011 - Hilda

    Palmzondag A 2011 - Zaterdag 16 en zondag 17 april 2011

    Eerste lezing: Jesaja 50, 4-7 - 'De dienaar van de Heer'
    Evangelie: Mattheüs 21, 1-11 - Blijde intocht
    Evangelie: Mattheüs 26, 14; 27, 66 - Passieverhaal

    Lieve mensen,

    Dit week-end staat heel ’t Sint-Anneke op stelten!
    De ten-miles en marathon van Antwerpen, gaan hier van start en meer dan 100.000 man zal ons vandaag onder de voet lopen.
    Gans de dag zal er gejuicht en geroepen worden naar de duizenden sportievelingen die de eindstreep halen.
    Duizenden sportievelingen zullen vandaag “de held” zijn, “het voorbeeld zijn” voor hun fans.
    Duizenden fans maken het goede voornemen om het sportieve van hun held te proberen naleven. 
    En tegelijk zijn er duizenden mensen misnoegd omdat heel ’t Sint-Anneke afgesloten is, omdat ze niet met de auto weg kunnen, omdat de bus niet rijdt, omdat ze niet fatsoenlijk naar de bakker kunnen…
    Ja, de ten miles en marathon van Antwerpen brengen heel wat lovende, juichende supporters op de been en tegelijk maken ze heel veel mensen boos en opstandig!

    Zo vergaat het ook Jezus vandaag! 
    Jubelend wordt Jezus de stad Jeruzalem ingejuicht om kort daarna te worden verraden, overgeleverd, veroordeeld en gedood.

    Jezus die naast de blinden was gaan zitten om hem te leren zien, die naast de doven was gaan lopen om hem te leren luisteren, die de melaatsen naar het dorp bracht om terug te mogen samenleven met de anderen. Jezus 
    Die weende wanneer Hij zag hoe zelfs zijn beste vrienden het leven konden verliezen. Jezus die op bezoek ging bij hen die gevangen zaten in zichzelf en nood hadden aan Iemand die hen bevrijdde. 
    Jezus die zag hoeveel mensen honger en dorst leden en Zijn omstanders leerde hoe ze eenvoudig konden delen met elkaar en zorgen voor elkaar. 
    Die Jezus die zich zo onlosmakelijk verbonden heeft met de lijdende mens, die wordt veel te vroeg weggerukt uit de maatschappij als zijnde “gevaarlijk”! 

    Toch werd die Jezus, na verloop van tijd, door zijn lovende supporters, onze Voorganger, ons ultieme Voorbeeld, de Grondtoon van ons zien, oordelen en handelen.
    Enkele preekbeurten geleden heb ik nog gezegd hoe Zijn lovende fans Zijn vraag herhaalden: “volg Mij”! 
    Jezus vroeg niet “volg zij die over Mij spreken”, Hij vroeg “volg Mij!”…

    Woorden die we deze week meer dan ooit willen overwegen. 
    Woorden die ons stil maken heel stil, nu we teneergedrukt rondlopen, boos en opstandig misschien, door wat de media ons liet horen en zien.
    Het groene takje dat we meenemen kan ons een heel jaar herinneren hoe deze geweldloze, vredebrengende Man, gewelddadig werd uitgeschakeld. 
    Het groene takje kan ons herinneren aan Zijn woorden op de laatste avond van Zijn leven: "Probeer te leven zoals Ik het jullie heb voorgedaan. Weet dat Ik altijd in jullie gedachten zal zijn."

    Palmzondag, begin van die mooie, stille goede week, een week waarin ik meer dan ooit zeggen zal:
       “Ik zal je Stem nog horen,
       je zult altijd meegaan op mijn levensweg
       Ik wil Je vasthouden en altijd opnieuw naar Jou komen met mijn vragen,
       Jij blijft een litteken in mijn leven,
       je blijft een teken van liefde in mijn bestaan.
       Aan Jou zal ik mij optrekken
      Jou gedenkend zal ik groeien, zal ik krachtig worden.
      Ik zal vol levensmoed verder gaan,
      Jij onzichtbaar bij mij.”
    (naar Marinus van den Berg)

    17-04-2011 om 10:32 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar was God? - 5e zondag veertigdagentijd A 2011 - Herman

    Vijfde zondag van de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 9 en zondag 10 april 2011

    Eerste lezingEzechiël 37, 12-14 - 'Ik ga uw graven openen'
    EvangelieJohannes 11, 1-45 - 'Opwekking van Lauzarus'

    Ik hoorde overlaatst deze bedenking van iemand die met psychiatrische patiënten werkt. In deze tijd van het jaar, in de lente, hebben mensen die in een depressie zitten het extra moeilijk, nog moeilijker dan bij het zogenaamde ‘vallen van het blad’. 
    Nu de dagen langer worden, de terrasjes weer vol zitten en alle mensen rondom hen lentekriebels voelen en weer in gang schieten, voelen ze nog sterker dat ze niet mee kunnen. Dat ze ter plaatse blijven trappelen. Ik had er zelf nooit bij stilgestaan. Maar de lezingen van vandaag doen me er wel aan denken. Midden in deze mooie lentedagen, krijgen we een beetje morbide lezingen op ons brood van doodsbeenderen en lijken die uit hun graven opstaan. 
    Mensen kunnen soms platgeslagen zijn, door omstandigheden van buitenaf of omdat ze simpelweg de kracht niet vinden om op te staan. Dan voelt het alsof ze levend dood zijn.

    In Burundi zijn mensen nog plat geslagen door de gruwel van dertien jaar burgeroorlog. Hoe kan je die dodelijke cirkel doorbreken, levenskansen hervinden? De Bijbel noemt zoiets ‘uit de ballingschap gered worden’. 
    Het volk zat in ballingschap. Maar weten we eigenlijk goed wat dat betekent? 
    Vandaag zouden we het misschien vertalen met ‘deportatie’. Wanneer een land veroverd werd (zoals hier Juda door de Babyloniërs) werd de toplaag van een volk gedeporteerd naar een ander land: priesters, ambtenaren, militairen, rechters, leiders werden weggebracht. Zo bleef een volk verweesd achter zonder leiding, zonder structuur, een gemakkelijke prooi voor de nieuwe overheersers. 
    Terwijl zij daar in dat verre Babylonië zaten, hoorden ze de berichten dat Jeruzalem helemaal verwoest was, inclusief de tempel. Het Joodse volk zat aan de grond, zonder land, zonder toekomst. 
    Ezechiël wou zijn volk moed inspreken, toen het klaagde: ‘Verdord zijn onze beenderen, vernietigd onze hoop. Het is met ons gedaan’. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat er: ‘Onze levensdraad is doorgeknipt.’  
    Dat lezen we in het vers net vóór de lezing vandaag. In zijn antwoord ziet de profeet de schepping opnieuw gebeuren: de levensgeest wordt hen opnieuw ingeblazen. Ze staan weer op uit hun doodse bestaan. ‘Haguruka!’ zeggen wij in deze vastentijd. 

    Ja, als we hier rondkijken, naar onszelf kijken, dan valt het op dat we vaak weinig hoop en daadkracht uitstralen. Het ontbreekt ons al eens aan inspiratie en levenslust. Ook wij moeten weer aangeblazen worden. 

    Dat wordt ook duidelijk in het evangelieverhaal over Lazarus. Het zou voor ons niet veel boodschap hebben als het enkel een sterk mirakel zou zijn dat ten goede komt aan één persoon. Neen, bij een evangelist als Johannes moet je dieper graven. De naam Lazarus betekent ‘iemand naar wie God omziet, die door God geholpen wordt’. 
    Maria en Martha staan symbool voor mensen, die met hun vragen en twijfels Jezus tegemoet treden: ‘Was jij maar hier geweest, toen het nog niet te laat was!’ Jezus wordt kwaad van dit fatalisme en is tegelijk ontroerd en hij weent. Wat de reactie uitlokt bij de omstaanders: ‘Zie hoe hij hem liefhad!’ terwijl anderen opmerken: ‘Kon hij die de ogen van een blinde geopend heeft, niet maken dat deze niet hoefde te sterven?’ 

    Veel mensen stellen ook nu deze vraag: ‘Waar is God op de plaatsen waar dood en vernieling wordt aangericht?’ ‘Waar was God bij die vreselijke aardbeving in Japan?’ Er is geen hocus pocus oplossing. Het slot van het verhaal grijpt vooruit op wat met Jezus zal gebeuren. Hij gaat zelf het lijden en de dood tegemoet, maar is tegelijk degene die opstaat, die overwint. 

    Is er uitkomst uit de dodelijke cirkel van armoede en honger? Is er uitkomst uit de klimaatcrisis, uit de economische crisis? Tot de Lazarus van alle tijden en plaatsen wordt gezegd: ‘Sta op, kom naar buiten en laat je omzwachtelde handen en voeten losmaken.’ 

    Opstanding kan ieder mens immers overkomen, die ergens op stukgelopen is en zich dan verbergt achter een steen, binnenblijft, niet meer in beweging te krijgen is. Eerst moet die steen weggerold worden. Er moet weer licht en lucht zijn. De zwaarte moet eraf, de kou, de hardheid. 
    Maar dat is niet genoeg om iemand uit het graf te lokken. Om in beweging te komen moet iemand bij zijn naam genoemd worden, ervaren dat anderen om hem geven, hem zien staan, naar hem willen luisteren. Jezus roept hem en dan komt Lazarus uit het graf. Hij wordt niet uit het graf gesleept of gedragen, hij loopt op eigen voeten. 
    Het verhaal is daarmee niet afgelopen. Lazarus is nog gebonden, en hij kan zich niet alleen bevrijden. Daar zijn anderen bij nodig, mensen die om hem heen staan, die hem kunnen losmaken, bevrijden. 
    Lazarus komt zelf naar buiten, maar hij wórdt ook geholpen.

    Mogen ook wij, nu het paasfeest steeds dichterbij komt, de opstanding van Lazarus zien als een hoopvol teken van Christus’ opstanding uit de dood, en van onze eigen opstanding uit al die dode tijden in onze levens. 

    (met dank aan de samenstellers van de liturgiemap van Broederlijk Delen en aan Lidwien Meijer)

    10-04-2011 om 08:30 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    03-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nu opstaan en bevrijden - 4e zondag veertigdagentijd A 2011 - Fred

    Vierde zondag van de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 2 en zondag 3 april 2011

    Eerste lezing1 Samuël 16, 1b.6-7.10-13a - 'David tot koning gezalfd'
    EvangelieJohannes 9, 1.6-9.13-17.34-38 - 'De blindgeborene'

    Ongeveer een jaar geleden moest ik geopereerd worden aan mijn beide ogen. Ik leed aan katarakt. 
    Niets om zielig over te doen, er zijn hier allicht meerdere mensen die het hebben meegemaakt. De ingreep stelt weinig voor, pijn en ongemakken zijn minimaal, en het resultaat is vaak spectaculair.

    Toch herinner ik mij dat er de laatste weken en zelfs maanden zich nogal wat beperkingen voordeden. Je kan of durft niet meer met de auto rijden, je kan de onderschriften bij een film of een TV-programma niet meer lezen, je kan de namen van de verschillende broden bij de bakker niet meer ontcijferen. En vooral: na de ingreep gaat plots een nieuwe wereld voor je open.
    Nogmaals: het stelt allemaal niet veel voor, er is geen enkele reden om te klagen. 
    Maar als we eraan terugdenken: het geeft misschien een héél, héél klein beetje een idee van hoe het moet voelen om helemaal blind te zijn. Totaal niets kunnen zien, en dat levenslang. En zonder hoop op genezing, op een ingreep. 
    Hoe hulpeloos kan je dan zijn …

    In het evangelie is er zo iemand. Een blindgeborene. 
    Hij had nooit iets anders gekend. Hij was zo hulpeloos dat er niets anders opzat dan te gaan bedelen. En wat het nog erger maakt: de mensen beginnen erover te praten. Te roddelen. Ze vragen zich af wiens schuld het is dat hij blind is. Heeft hij gezondigd, of hebben zijn ouders iets fout gedaan? Zelfs de leerlingen van Jezus durven dat soort vragen te stellen. 

    Wij geloven natuurlijk niet meer dat een ziekte of een handicap een straf van God kan zijn. Maar als we eerlijk zijn … 
    We durven toch ook van mensen in nood denken of beweren dat het een beetje hun eigen schuld is. Ze hadden maar beter moeten opletten of nadenken, niet zo onvoorzichtig moeten zijn, iets doen aan hun levensstijl, enzovoort.
    Jezus stelt zich de vraag niet wie er schuld heeft aan de blindheid van die man. Hij ziet een mens in nood, hij ziet iemand die hulp nodig heeft. 
    En hij geeft die hulp, Hij geneest de man van zijn blindheid. En meteen komen de vragen en begint zelfs het gekibbel. Was die man echt wel blind van bij zijn geboorte? En mocht Jezus wel genezen op een sabbat? Zijn ouders en hijzelf worden als getuigen opgeroepen en de Farizeeën beginnen aan hun discussies.

    Vele commentaren op dit evangelie spelen met de begrippen blind zijn en kunnen zien. 
    De blinde in het evangelie komt tot inzicht en de Farizeeën zijn blind voor de realiteit, voor het wonder en voor de betekenis ervan. Zij blijven verblind, zij zien niet wie Jezus werkelijk is. Je kan immers zien met je ogen, naar de uiterlijke kenmerken, maar blind blijven voor het innerlijke. Dat is ook een thema in de eerste lezing van vandaag. 
    Als Samuël op zoek moet naar een nieuwe koning, gaat hij – en ook Isaï – vooral voort op het uiterlijke.  Ook dan blijkt dat God met andere ogen kijkt.

    Ook wij kijken niet altijd met dezelfde blik, met dezelfde ogen naar de realiteit. 
    Denken we maar aan de tegenstrijdigheden die opduiken bij getuigenverklaringen van een ongeval bijvoorbeeld. Maar het kan nog veel eenvoudiger zijn. Het maakt een heel verschil of iemand wakker wordt en aankijkt tegen een vrije en veelbelovende dag, of tegen een dag waarop hij de hele tijd moet gaan studeren voor een examen.

    Nog iets over het evangelie van vandaag. We zitten eigenlijk midden in een cyclus. Drie zondagen na elkaar luisteren we naar Johannes. 
    En vroeger, lang geleden waren die fragmenten bedoeld als voorbereiding voor leerlingen die met Pasen zouden gedoopt worden. Vorige week – met de Samaritaanse vrouw – ging het over water, vandaag gaat het over licht en volgende week krijgen we de opwekking van Lazarus, dan gaat het over leven. Water, licht en leven waren al in de vroegste tijden de drie symbolen bij de doopcatechese. 
    Het zijn trouwens de drie symbolen waarrond de paasnachtliturgie is opgebouwd. Jezus is levend water en licht van de wereld. Hij is de verrijzenis en het leven.

    In het evangelie van vandaag is de doopsymboliek overduidelijk aanwezig. De blinde moet zich wassen met het water van Siloamvijver. En Siloam betekent: 'de gezondene'. Als hij zich daar wast gaan zijn ogen open en ziet hij Jezus als bron van licht. Hij krijgt dan ook zelf zijn zending mee: hij zal enthousiast getuigen over Jezus. Hij zal als het ware zijn geloof belijden.
    En wellicht is er nog een ander symbool. Jezus geneest de blinde door zijn ogen in te strijken met modder. 
    Het woord voor instrijken of insmeren kan ook vertaald worden als 'zalven'. En dan zitten we in de buurt van een ander sacrament: het vormsel. Gezalfd worden, zich wassen, gezonden worden, het geloof belijden. 

    Allemaal sterke momenten in het leven van een christen. Symbolen ook die we vaak ontmoeten. 
    Met Pasen hernieuwen we allemaal onze doopbeloften en volgende week doen onze vormelingen het al in de mis van half twaalf. Ze geven dan hun charter af en vragen of ze op 12 juni mogen gevormd, gezalfd worden. We kunnen er allemaal getuigen van zijn, als we willen. Volgende week zondag, om half twaalf.

    Over blind zijn en zien, las ik nog een mooie doordenker in de vastenkalender. 
    Een blinde vrouw stapt met een lijvige map onder de arm het podium op om een spreekbeurt te geven. Terwijl ze in de bundel staat te bladeren en haar vingers het brailleschrift aftasten, zegt ze: U moet niet bang zijn. Dit is maar een heel dun kaftje, mijn spreekbeurt zal echt niet langer duren dan de afgesproken twintig minuten. Mijn bladen zijn gewoon wat dikker. 
    U ziet dus dat u niet altijd moet afgaan op wat u ziet…

    03-04-2011 om 08:38 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nu opstaan aan de bron van levend water - 3e zondag veertigdagentijd A 2011 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Derde zondag van de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 26 en zondag 27 maart 2011

    Eerste lezing: Exodus 17, 3-7 - 'Het water uit de rots'
    Evangelie: Johannes 4, 5-42 - 'De Samaritaanse vrouw'

    Als ik in Griekenland probeer iets te vragen, is het gevaar op verwarring groot. Want als een Griek “nè” antwoordt, moet ik eraan denken, dat “nè” in het Grieks gewoon “ja” betekent. Dat kan voor misverstanden zorgen, in de twee richtingen. 
    Nu is een misverstand op zich nog zo erg niet. Vervelender is het, als we er ons niet van bewust zijn, en denken dat we iets begrijpen terwijl we er helemaal naast zitten.

    In het evangelieverhaal van daarnet zit die Samaritaanse vrouw een paar keer met een misverstand. 
    Zij denkt: “Dat is een Jood, die wil toch niets met Samaritanen te maken hebben!”. Ze vraagt zich af: “Hoe gaat die hier vers water uit de put halen, zonder emmer”. En “ Welke berg is nu dé berg, die van Jeruzalem of die van bij ons, om God te vinden?”.
     
    Zij zit er telkens naast. 
    Maar het is niet alleen een verhaal over misverstanden, maar hoe mensen tot de waarheid komen. Gaandeweg herkent die vrouw waar de waarheid ligt, met andere, bijbelse woorden: waar God zich laat vinden. De God  van de waarheid is in Jezus te vinden. Hij is bron van levengevend water, dat de woestijn van ons oppervlakkig leven vruchtbaar maakt.
    Dit verhaal werd gelezen bij de doopcatechese van de eerste christenen. De kandidaat-dopelingen kregen de boodschap: wie zich laat onderdompelen in Jezus, die vindt het échte leven. En nu lezen wij het, in deze vastentijd. Wij staan stil, en vragen ons af, in die oppervlakkige woestijn van ons leven: “Waar komt het op aan? Wat is er nu belangrijk? Hoe kan ik écht leven?”.

    En misverstanden liggen op de loer. 
    We worden bestookt met allerlei “waarheden”, ideeën, overtuigingen. “Daar is hem”.... klinkt zo aanlokkelijk: daar is de profeet, of daar is het volle geluk, of daar is “de waarheid”. De wereld wordt ingedeeld in wij en zij, in christenen, Joden, moslims, humanisten, Vlamingen, Walen, homo’s en hetero’s... en uiteraard weten “wij” het beter. Onze tempel is heiliger dan hun moskee. “God met ons”, het is in bijna alle oorlogen door alle partijen geroepen. Of we lopen achter de profeten van de beleggingsfondsen, of van de Facebook en Google. 

    Nu, ik heb ook een computer. En ik voel me wat meer thuis tussen mensen met dezelfde traditie en culturele achtergrond. 
    Aangenaam leven, ook materieel, is helemaal niet des duivels. Maar het komt er op aan, alles op zijn juiste waarde te schatten. En het evangelie doet ons inzien, dat er veel is wat we nastreven, dat eigenlijk niet zo belangrijk is. Het échte leven vinden we als ook wij ons laten onderdompelen in Jezus. Als we ons laten doordringen door de geest van waarheid, zien we waar de misverstanden ons in hun greep hebben. 

    Het misverstand bijvoorbeeld, dat het ertoe doet tot welk volk we behoren. Als we gaan zien door zijn ogen, zien we geen Joden of Samaritanen of christenen meer, maar alleen: mensen. 
    Of het misverstand, dat krijgen beter is dan geven. Of het grote misverstand, dat de dood sterker zou zijn dan het leven. Met Pasen vieren we feest omdat zijn verrijzenis dit misverstand uit de wereld helpt. 

    In deze vasten is het vandaag actieweekend van Broederlijk Delen. Ik denk dat daar ook misverstanden rond bestaan. 
    Dat het niets helpt, bijvoorbeeld. Of dat het geld aan de vingers blijft plakken. Of dat dit niet echt christelijk is en alleen maar “sociaal”. Ik kan me vergissen, maar ik denk dat Broederlijk Delen wel de kern van ons geloof raakt. In het evangelie vandaag zegt Jezus dat wie van dit water drinkt,, zelf een bron van levend water wordt. 
    Wie gelooft in Jezus krijgt niet alleen, maar geeft leven door. Leven geven doen we niet alleen met woorden. En dan bedoel ik niet dat het belangrijkste zou zijn, dat er heel veel briefjes in de schaal liggen. Belangrijk is dat we de oproep van Broederlijk Delen beantwoorden, de oproep om ons te bekommeren om het leven van anderen die gerekend moeten worden bij “de minsten onder u”, waar het in een andere passage van het evangelie over gaat. 
    Als wij naar die mensen kijken met de ogen van Jezus, zal de geest ons wel ingeven wat we moeten doen. 
    We hebben vandaag aan de bron van levend water gezeten. 
    We hebben onze dorst kunnen lessen. 
    Laten we dan straks opstaan om het leven dat we krijgen ook door te geven.

    27-03-2011 om 18:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vertrouwen en bidden - 2e zondag veertigdagentijd A 2011 - Ria

    Tweede zondag van de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 19 en zondag 20 maart 2011.

    Eerste lezing: Genesis 12, 1-4a - 'De roeping van Abraham'
    Evangelie: Mattheüs 17, 1-9 - 'Gedaanteverandering'

    Het is vandaag reeds de tweede zondag in de vastentijd.
    Een periode die voor ons, Christenen een periode van bezinning en voorbereiding op Pasen moet zijn! Juist in deze periode horen wij iedere zondag een “straf” verhaal , zowel uit het oude als uit het nieuwe testament.
    Het valt niet altijd mee aan deze teksten een duiding te geven die ze voor ons, nu, een waardevolle inhoud geeft. Voor mij springen twee woorden uit de beide teksten naar voren: bij Abraham hoor ik het woord “vertrouwen” en bij Jezus hoor ik “bidden”.

    Blijven we even bij Abraham. 
    Dit verhaal, dat we hoorden in de eerste lezing, laat ons zien wat geloven is, nl. zich toevertrouwen aan Gods stem, wegtrekken uit vastgeroeste situaties en gaan op de weg die God ons voorhoudt, naar het land dat God zal tonen.
    God wordt ervaren als een stem die opklinkt, die een oproep is. En Abraham stelt geen vragen maar doet wat hem gezegd wordt. Voor mij is dit een ultiem bewijs van vertrouwen in God en dus een onvoorwaardelijke wijze van geloof.

    Kan dat? Zich zo ten volle overgeven aan Gods woord? 
    Het is niet iedereen gegeven. Wij laten ons te dikwijls gebonden voelen door de eisen van ons sociaal leven. Het is moeilijk om tijd te maken om bij onszelf en bij die innerlijke stem stil te staan en te luisteren, om te kunnen horen wat God ons misschien te zeggen of te vragen heeft. 
    Wij gaan niet naar de woestijn, om bij onszelf alleen te zijn. We klimmen niet op de hoogste berg om te bidden, we bewonderen het uitzicht en gaan voldaan terug naar beneden, blij om de prestatie die we geleverd hebben.

    Zo komen we bij het tweede woord dat uit de verhalen tot ons komt: bidden.
    “Bidden maakt anders” lees ik bij de auteur van het gelijknamige  boek van  J. Lescrauweat. Met  drie van zijn leerlingen bestijgt Jezus een berg om daar alleen te kunnen zijn. 
    In de bijbel is een berg een locatie rijk aan symboliek, het is de plaats waar men God ontmoet. Ook Mozes werd geroepen op de berg van God, Abraham leerde op de berg Moria dat God geen kinderoffers eist. De berg is niet alleen de plaats waar men God ontmoet, het is een plaats waar men nieuwe inzichten krijgt. Wie een berg beklimt laat het alledaagse leven achter zich en kan vanop de top veel verder zien.
    Petrus, Jakobus en Johannes zien Jezus daar op een andere manier dan hoe ze Hem kenden. Zij krijgen inzicht op de weg die Jezus zal gaan. Zij hebben daar een topervaring: zij horen de stem van God die hen beveelt naar Jezus te luisteren.

    Het verhaal van Jezus gedaanteverandering is vergelijkbaar met wat we vorige zondag hoorden: de bekoring in de woestijn. Het is een teken van zijn heerlijkheid die gedurende zijn leven plaats vond, maar door de leerlingen pas na zijn dood en verrijzenis ten volle zal begrepen worden.

    Wij kunnen ons nu wel indenken dat Jezus zich even wou bezinnen en voor zichzelf een keuze maken: ga ik ermee door met de moeilijke weg die God voor mij bereid heeft en neem ik het lijden erbij? 
    Of stop ik ermee en keer ik terug naar mijn vroeger bestaan? Is het zo dat het bidden en het contact met Elia en Mozes die verandering in Hem teweegbracht? Zeker is dat de leerlingen weinig zullen begrepen hebben van wat zich voor hun ogen afspeelde. Jezus dringt er bij hen op aan dat ze over het gebeuren zouden zwijgen. Hij wist maar al te goed dat het door niemand zou begrepen worden en dat het de tegenstand die Hij ondervond maar zou vergroten.

    De twee teksten die we vandaag hoorden moeten voor ons een aansporing en een voorbeeld stellen: het vertrouwen van Abraham in de almacht van zijn God en de kracht van het gebed zoals we bij Jezus zien. Een gebed dat voor ons een rustig gesprek moet zijn waarin we vooral luisteren naar de stem die in stille momenten in ons klinkt en ons aanspoort om de goede weg te gaan, erop vertrouwend dat God altijd daar is, wanneer we Hem plaats geven in ons leven.

    Ik wens U allen een zinvolle vastentijd toe.

    Ik wil U nog graag een korte bezinning meegeven, beschouw het als een persoonlijk gebed:
       Misschien ben ik geen mens met diepe inzichten,
       ben ik niet begiftigd met wijsheid en kennis.
       Maar ik hoop dat het mij nu en dan gegeven wordt
       te zien en te horen waarheen mijn weg zal gaan:
       dat ik mensen mag ontmoeten die mij brengen
       waar ik volop mens kan worden naar Uw beeld.
       Amen.
    M.J.Janssens en G.Zuidberg

    20-03-2011 om 08:49 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woestijn - 1e zondag veertigdagentijd A 2011 - Jan

    Eerste zondag in de veertigdagentijd A 2011 - Zaterdag 12 en zondag 13 maart 2011

    Eerste lezingGenesis 2,7-9;3,1-7 - 'De schepping en de zondeval'
    Evangelie: Mattheüs 4, 1-11 - 'Jezus, bekoord in de woestijn'

    De vasten begint elk jaar met Aswoensdag.
    Aswoensdag herinnert ons aan broosheid en kwetsbaarheid, ons gebonden zijn aan materie, aan stof en as. 
    Vandaag, op deze eerste Vastenzondag luisteren we naar het wondere verhaal van de Schepping.  Ook daar komt het stof van de aarde terug.   Jezus boetseert er de mens uit. 

    En ‘de goddelijke levensadem’ wordt in hem geblazen en er wordt voor hem een tuin van Eden aangelegd.
    Je mag in deze wereld staan als in een prachtige tuin, aanlokkelijk om te zien, met heerlijke vruchten. Geniet er van!
    Er is wel een waarschuwing: ‘Eet niet van de boom van de kennis van goed en kwaad’. 
    Er zijn normen van wat goed is en kwaad. Een mens kan daaraan niet tornen.  
    Als mens kan je, noch mag je, bepaalde grenzen en regels overschrijden.

    Ruk je niet los uit de verbondenheid met God en met elkaar om alles naar je hand te zetten. Want het paradijs wordt dan een woestenij vol gewinzucht, uitpersing, geweld. 
    Helaas, dat is waar het op uitdraaide; kijk naar Afrika: het zou een paradijs kunnen zijn, maar is eeuwenlang leeggeroofd door mensen, die zich voor ‘goden’ hielden. 

    Niet ingaan op bekoring en verleiding… daar gaat het om, zowel in het scheppingsverhaal als in het evangelie.  
    Met het scheppingsverhaal ontvingen we de belasting of de druk van de erfzonde, daar hebben ze ons toch wel lang mee stil gehouden.  Als ik denk aan de verhalen uit onze jeugdjaren.  Er was geen betere manier om een schuldgevoelen aan te kweken.   
    Gelukkig kunnen we dit nu relativeren en bekijken we het scheppingsverhaal met heel andere ogen en zo ook de ‘erfzonde.

    We verlaten de eerste lezing en staan even stil bij het evangelie.  
    Hier is vandaag het begrip bekoring en verleiding’ sterk aanwezig.
    Hebt u ook deze week op de radio dit bericht gehoord?
    Meer dan 10.000 personen, meestal jongeren, schreven zich in via Faceboek voor de actie “dagen zonder vlees”  Dit is toch wel opvallend, het begrip ‘vasten’ zoals wij dit heel ons leven gekend hebben, spreekt jonge mensen niet meer aan, maar zo regelmatig een dag zonder vlees dan weer wel.

    Ze zullen misschien niet beseffen dat dit gebruik nog komt uit de “vastentijd van onze jonge jaren...”  
    Toen was het evident: “dagen zonder vlees”.  
    Nu is de motivatie: de ecologische voetafdruk - d.w.z. de tol die onze planeet betaalt om vlees te consumeren - om die ecologische voetafdruk te verlichten in ons milieu. Op zich niet slecht natuurlijk maar echt vasten is het niet.
    De religieuze praktijk van het vasten komt voor in haast elke godsdienst. In de grond zijn er zelfs geen grote verschillen. Of je nu vast in onze godsdienst, of je noemt het ramadan of Jom Kippoer zoals bij de Joden.

    Ik las in het parochieblad van deze week een artikel over Jonas Slaats, iemand die heel consequent een vastenweekend organiseert. 
    In zijn vastenweekends laat hij aan den lijve te ondervinden wat armoede is om van daaruit solidair te worden met wie in armoede leeft.
    Een van de bezielers van het vasten was Gandhi.  
    Hij ging nog verder.  
    Hij gebruikte het vasten als een sociaal middel om onrecht te doorbreken. Begrijp het niet als een hongerstaking om een of ander voordeel voor jezelf af te dwingen.  Gandhi zette met zijn vasten niet zijn tegenstander onder druk maar hij spoorde zijn medestanders aan om bijvoorbeeld geen geweld te gebruiken tegen andersdenkenden, in dit geval Moslims.

    Zien wij vasten dan nog als een spirituele oefening?  
    Eigenlijk zou het moeten betekenen: de overschot even opzij leggen, niet alles onmiddellijk willen consumeren, even afzien, doorbijten, niet toegeven aan de honger of goesting. Zo leer je op een innerlijke manier strijden tegen belangrijke verleidingen.  
    Je kweekt zelfdiscipline van de ziel.
    Jonas Slaats stelt zich er toch vragen bij wanneer “solidariteit” beperkt wordt tot het inzamelen van geld en goederen. Als het enkel dat nog maar is. Wat leren onze kinderen daarbij?   

    Hoe kun je tot solidariteit bewogen worden als je niet weet hoe het voelt om behoeftig te zijn, als je niet weet hoe het voelt dat je niet genoeg hebt om rond te komen…
    We zouden in deze vasten het woord consumeren beter veranderen in consuminderen.  Dat zou een goede uitgangspositie zijn om onze ecologische voetafdruk lichter te maken.

    Beste vrienden, waar staan wij in dit verhaal? Waar staan wij bij het begin van deze vasten? 
    Week na week zullen we uitdagende lezingen horen, verhalen die we op ons eigen leven kunnen leggen, en die ons zullen confronteren met onszelf. 
    Welke weg willen we gaan? De weg van de vrede, de hoop, het geloof, de liefde?
    De weg naar God en naar onze naaste? Of de weg van de hebberigheid, van alles naar zich toetrekken? 
    De weg die alleen maar naar ons eigen duisternis kan leiden? De weg naar de troosteloze woestijn? De keuze is aan ons, en Jezus wil ons daarbij helpen.

    De woestijn is toch wel een plek van uitersten: zand,eindeloze vlakte, 
    brandende hitte overdag… bittere kou in de nacht
    bar en onherbergzaam is die plek.
    Licht dat pijn doet aan je ogen,
    duisternis die bang maakt.
    Droogte, doodswind, onvruchtbaar oord…
    Kan een mens daar in overleven?…

    Woestijn is ook een plek van dorre eenzaamheid.
    Niemand kom je er tegen, behalve jezelf of God of de duivel.
    Je kunt er anderen ontvluchten,
    maar aan jezelf ontkom je niet.

    Woestijn is ook een plaats van bekoring,
    Verleidende woorden van de satan in jou:
    Wil je groot zijn? Zorg dat je macht hebt!
    Wil je aanzien? Zet mensen vast in armoede.
    Laat ze eten uit jouw hand!
    Wil je rijk zijn? Wees en leef als God!
    Woestijn is een plek waar mensen zichzelf en mekaar de duivel aan doen!
    Maar woestijn is ook een plaats van ommekeer, confrontatie, van pijnlijke bewustwording een plek om te vasten.  Bewust of onbewust.
    In de woestijn van het leven worden mensen wakker geschut.  Daar ziet men God als een vuurzuil of als een wolk.  Een fatamorgana in ons geloof.  

    Vrienden, al eeuwen probeert de duivel ons wijs te maken dat God brood zal maken uit stenen. 
    Jezus daarentegen leert ons dat we brood kunnen delen met elkaar, en dat we ook onszelf kunnen delen met mensen in nood. Laat dit onze vasten zijn: de wil om er te zijn voor God en voor elkaar, en om te delen met mensen in nood.
    Laat deze veertig dagen ons gegeven worden om weer “honger” te krijgen.  
    Honger om de leegte, de woestijn in ons leven te voelen.  Honger om te beseffen dat de aarde en de vruchten van de aarde ons gegeven zijn als een geschenk om te gebruiken maar niet om misbruikt te worden.
    Zo’n vasten wens ik je toe  
    veertig dagen lang.

    13-03-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blijven bouwen op Jezus - 9e zondag A 2011 - Hilda

    Negende zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 5 en zondag 6 maart 2011

    Eerste lezingDeuteronomium 11, 18. 26-28 - 'Prent mijn woorden in uw hart' 
    EvangelieMattheüs 7, 21-27 - 'Het huis dat op rotsgrond gebouwd is'

    Lieve mensen, 

    Kennen jullie het gerecht chili con carne.
    Het is Spaans voor: chilipeper met vlees. 
    Carne, Spaans en Latijn voor vlees! 

    We vieren dit w.e. CARNAVAL.
    Het is van oudsher een christelijk eetfestijn, om zich nog eens goed vol te eten voor de lange vastentijd begint.
    Op vette dinsdag (voor de vasten) werd al het vet wat er in huis was opgemaakt omdat het anders zou bederven..
    In die betekenis wordt de term afgeleid van het Latijn: 
    carne vale  (= vaarwel aan het vlees). 
    Carnaval kan ook afgeleid zijn van Carius navallis: (=scheepswagen), wat zou verwijzen naar rondtrekkende groepen in, een als een schip ogende wagen of kar, het zogenaamde narrenschip, maar ook kan het slaan op het schip waarmee de god van de zee der Kelten/Germanen uit het noorden kwam om deel te nemen aan de winterfeesten.
    Carnaval: de laatste uitbundige dagen voor de lange vasten!
    Vorige week gingen de lezingen over het Godsvertrouwen! 
    Wel ik denk dat alle goeie carnavalsvierders een enorm groot Godsvertrouwen hebben.! 

    En dan worden we vandaag tijdens al dat feesten , in de lezingen, al opgeroepen om verder diep na te denken over het fundament van ons leven!
    Vroom gepraat, religieuze bedrijvigheid, zelfs het bezweren van het kwaad of het doen van wonderen hebben geen waarde. 
    Jezus zelf zegt: ‘niet zij die roepen ‘Heer, Heer, zullen binnen gaan in het rijk der hemelen.. 
    Het enige waar het op aan komt is: ‘de wil doen van God’
    Natuurlijk stellen wij ons dan direct de vraag: ‘maar hoe kennen wij de wil van God?’ Ik zeg dan spontaan: ‘door God te leren kennen.’
    En hoe dan weer God leren kennen?

    Dan zou ik al meteen kijken naar onszelf. Hoe leren wij elkaar kennen?
    Als we onszelf aan iemand voorstellen, beginnen we met onze naam te noemen. We schudden elkaar de hand en luisteren naar de naam van de andere. Als we langer met elkaar gaan optrekken, vertellen we elkaar  ook stilaan onze ‘geschiedenis’, ons verleden. Zo weten we iets van elkaar en kun we elkaar een beetje ‘plaatsen’ en vertrouwen geven.

    Van oudsher hebben mensen iets, laat me zeggen, iets bovennatuurlijks, in en rond zichzelf  gevoeld en geweten. Aan dat gevoel, dat weten, dat beseffen dat geen naam had, hebben ze de naam GOD gegeven!
    Daardoor hebben zij alles wat zij van God ervaren en gehoord hebben in verhalen verder verteld en later neergeschreven.
    Zo is de Bijbel ontstaan. De bijbel is een één en al voorstellen en het leren kennen van God in de wereld en in de mensen. 
    God stelt zich overal voor en laat voelen hoe Hij aan het begin van alle leven reeds bij ons is. 
    We lezen hoe God zich regelmatig sprekend tot de mensen richt. 
    Hoorden Abraham, Noë, Mozes, de profeten een innerlijke stem of hoorden zij God echt spreken? We weten het niet zeker, maar je krijgt wel de indruk dat God hen persoonlijk aansprak. 
    Zijn bekommernis om de mensen is niet weg te denken Hij laat zich voortdurend voelen of horen. 
    Mensen horen en voelen ook voortdurend iets van God in hun leven.
    En God laat zich tenslotte kennen en zien aan heel de wereld door Zijn Zoon Jezus, waarnaar wij nu nog steeds het meest opkijken! Niet alleen Jezus’ woorden, maar vooral Jezus’ daden werden het krachtig spreken van God aan Zijn mensen.
    In Jezus ontmoeten we een God die woord houdt en die betrouwbaar is. Zijn ja is ja, zijn neen is neen. 
    Zo zien we in grote lijnen hoe Gods verbonden wij christenen wel zijn.

    Door deze godsverbondenheid wordt het dat wij in zoveel verschillende omstandigheden ons kunnen afvragen: “wat zou God hier en nu, van mij verlangen?”
    Ons persoonlijk geweten is in wezen een voortdurend dialoog tussen God en onszelf.
    Dàt is zó bepalend dat eigelijk niemand anders daar tussen kan komen.
    Dit persoonlijk geweten is de laatste norm van elk menselijk handelen en alleen God heeft het recht om in dit heiligdom binnen te treden. 

    Wij allemaal, iedere christen voelt zich persoonlijk door God aangesproken Dat is onze hoogste waardigheid en tegelijk onze grootste verantwoordelijkheid.
    We kunnen ons niet beroepen op …in de wet staat dat … of de paus heeft gezegd ….neen, we zijn zelf verantwoordelijk voor onze daden en kunnen  rekenen op onze God diep in ons verankerd, Die ons nooit in de steek laat.
    En natuurlijk zullen mensen zeggen: “is dit niet gevaarlijk?” Dat alleen onze God het recht heeft om in ons eigenste ik binnen te komen? 
    Ja, dat kan gevaarlijk zijn. 
    Maar omdat dat juist een grote verantwoordelijkheid inhoud, is het niet gevaarlijk.
    Die verantwoordelijkheid brengt ons bij de vaste wil om een goed mens te zijn en ons geweten dan goed te vormen. We gaan ons geweten dan ook blijven vormen door de tekenen van de tijd. We vinden het dan ook noodzakelijk om ons denken voortdurend te toetsen aan mekaar en aan allen voor wie we zorgen en aan allen die met ons begaan zijn. We vinden het dan ook noodzakelijk ons geweten te blijven vormen door aandachtig om ons heen te luisteren en te kijken, om aandachtig te blijven luisteren en kijken naar wat er over de grenzen en in heel de wereld gebeurt…

    In heel de geschiedenis, in alles wat vandaag gebeurt en nog zal gebeuren, hebben wij mensen weet van dat onophoudelijk spreken van onze God diep in ons…
    Zo durven wij christenen dat zeggen en we hebben Jezus om erin te blijven vertrouwen en om ons leven erop verder te bouwen. Hij die zo goddelijk, zo liefdevol, zo eerlijk, zo rechtvaardig, zo barmhartig, zo bemoedigend ons voorging als een rots in de branding!
    Ik denk dan we fier mogen zeggen;  ons leven is gegrondvest op goede vaste grond.

    Wie het parochieblad in huis heeft, vindt bij de preekuitleg een heel plezant abdijverhaal dat helemaal past in deze carnavaltijd en bij de lezingen vandaag! 
    En vergeet niet lieve mensen, om na dit zo serieuze uur, toch vol godsvertrouwen, nog  carnaval te vieren! Want Jezus zegt het zelf: niet wie heel de dag Heer, Heer.. roept, zal het rijk der hemelen binnengaan! Den hemel die is voor de mensen die echt leven met alles erop en eraan!

    Voornaamste bron: jos lammers 

    06-03-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezorgd - 8e zondag A 2011 - Gie

    Achtste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 26 en zondag 27 februari 2011

    Eerste lezing op zaterdag: het kale feest (*)
    Eerste lezing op zondag: Matteus 5, 38-48 - 'Ik vergeet u nooit'
    Evangelie: Mattheus 6, 24-34 - 'Maak u niet bezorgd'

    “Trek het je niet aan” zingt Raymond van het Groenewoud, “Don’t worry, be happy” zingt Bobby McFerrin. 
    Maak je geen zorgen! Over wat je zult eten of drinken, of over wat je zult aantrekken. Wees niet bezorgd, God zorgt voor alles. Kijk maar naar de vogeltjes en de bloemetjes. 

    Allemaal gemakkelijk gezegd, zolang alles goed gaat. Ga dat maar eens vertellen aan mensen die geen dak boven hun hoofd hebben. Ga dat maar eens uitleggen aan mensen die zelfs geen geld hebben om eten of kleren te kopen. 
    De vormelingen maakten vorige week kennis met Filet Divers van Bond Zonder Naam, waar vrijwilligers proberen mensen te helpen die geen geld hebben om eten of kleren te kopen. 
    En deze week gingen ze op bezoek in het asielcentrum, waar mensen kunnen aankloppen die geen dak boven hun hoofd hebben. 

    Voor die armen, voor die vluchtelingen, moet het zeer vreemd klinken als Jezus zegt: “maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Het leven is toch meer dan voedsel en het lichaam is toch meer dan kleding”. 
    Begrijpen wij Jezus niet goed? Of lezen wij verkeerd? 

    Laat ons eens opnieuw lezen vanaf het eerste vers: “Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een verfoeien en van de ander houden, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Je kunt God én de geldduivel niet tegelijk dienen”. 
    “Zoek dus eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan krijg je al die andere dingen erbij”. 

    Eenvoudiger gezegd: werk eerst mee aan dat rijk van God, volg mee de weg die Jezus aangeeft. Maar er moet nog véél gebeuren vóór dat rijk kan beginnen. Zomaar zeggen: “Trek het je niet aan”, is te kort door de bocht. 
    Jezus laat ons eigenlijk de keuze tussen twee mogelijkheden: 
    - ofwel kies je voor God, voor het bouwen op God 
    - ofwel kies je voor de geldduivel, de andere zekerheden. 

    Die geldduivel, wat is dat voor een beest? 
    Jezus noemt hem in zijn eigen taal de mammon, een woord dat verwant is aan ‘amen’, wat betekent ‘zeker’ of ‘betrouwbaar’. Kiezen voor de mammon is dus spelen op veilig, kiezen voor zekerheid.
    Jezus wijst er wel op dat iedere keuze zijn consequenties heeft: je kunt niet tegelijkertijd kiezen voor God (versta: de bezorgdheid van God delen) én voor de geldduivel (lees: kiezen voor de zekerheid, voor “safe”, versta: alleen voor jezelf). 
    Zoals je niet tegelijkertijd je koek kunt delen, je eten delen én hem zelf alleen opeten. 
    De ene mogelijkheid, is dus kiezen voor de zekerheid van jezelf. 
    De andere mogelijkheid, is kiezen voor God, een beetje risico nemen voor God. 

    Maar alleen bij dat kiezen voor God, ontstaat de mogelijkheid dat iedereen er beter van wordt. Alleen op die langere weg, met veel zorg voor elkaar, zeg maar solidariteit, bereiken wij het koninkrijk van God. 
    Dat is in feite wat, in het verhaal van het kale feest, de studenten uit de klas van Eric doen. Ze kiezen niet de weg van “voor zichzelf alleen”, maar de weg van samen. Ofwel kan iedereen meedoen, ofwel is niemand geslaagd. 
    Dat is solidariteit.

    Zo is in feite ook de hechte band waarover Jesaja schrijft in de eerste lezing. De band die de Heer wil hebben met zijn volk. Een van de sterkste emotionele banden is de “mother and child reunion” waar Simon en Garfunkel over zingen, de zeer hechte band tussen een moeder en haar kind. Vlees van mijn vlees, bloed van mijn bloed. 
    Negen maanden lang zijn zij aan elkaar gesmeed, met elkaar vergroeid. Ook nog lang daarna, als zuigeling, zijn moeder en kind onverbrekelijk verbonden met elkaar. 
    Het is zo een veilige band die de Heer wil met zijn volk. “Zelfs al zou een moeder haar kind vergeten, Ik vergeet je nooit”. De Heer wil met zijn volk een relatie aangaan, waar iedereen beter van wordt. 

    “Maak je geen zorgen, God zorgt voor alles”, dat begint met zorg voor elkaar, met bezorgdheid voor elkaar. 
    Misschien elke dag een beetje, maar wel elke dag opnieuw. 
    Dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Dan komt beetje bij beetje, het koninkrijk van God.
    Amen. 

    (*) Zaterdag hadden de vormelingen in hun viering een andere eerste lezing dan die van Jesaja: een waar gebeurd verhaal, dat zich enkele jaren geleden in de Verenigde Staten afspeelde. 
    Een klas jongeren bereidde zich in de maand juni voor op de Graduation Day, de dag van de plechtige diploma-uitreiking. Dat is daar een groot feest, waarbij iedereen nieuwe, dure kleren koopt. Gemiddeld wordt er wel een 750 euro aan gespendeerd.
    Eric, één van de jongens uit die klas, wilde niet naar het feest. 
    Hij had in januari leukemie gekregen en was door de behandeling helemaal kaal geworden. Ondanks alle aanmoedigingen van zijn ouders en leerkrachten, wou hij niet mee naar het Graduation feest.
    En wat gebeurde? Twee dagen voor de grote dag, ging de hele klas naar de kapper. Ze lieten zich allemaal volledig kaal scheren. 
    En Eric ging mee naar het feest!
    Het radiobericht daarover vermeldde nergens het woord solidariteit. Toch was het er een sprekend voorbeeld van.

    27-02-2011 om 08:57 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs