Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Lucas 23, 35-43 - 'Heer, denk aan mij in uw koninkrijk'
Het feest van Christus koning werd in 1925 door paus Pius XI ingesteld, enkele jaren na het einde van de eerste wereldoorlog. Het feest is dus nog geen negentig jaar oud. En toch lijkt het ons hopeloos verouderd en voorbijgestreefd.
Duitsland, vóór de oorlog nog een keizerrijk, was na die oorlog, in 1918, een republiek geworden en ook in Griekenland werd in 1924 de republiek uitgeroepen.
Maar Italië had in 1925 nog een koning en ook al was de kerkelijke staat in die tijd niet veel groter dan Vaticaanstad, toch zag de toenmalige paus zichzelf nog graag heel even als een vorst, een kleine koning.
Door de eerste wereldoorlog was er zeer veel veranderd. Niet enkel Duitsland was verloren, de hele wereld had gefaald. De grote leiders hadden het niet waargemaakt. Zij hadden aan de wereld geen stevigheid, geen stabiliteit kunnen geven.
Niet een koning van een of ander koninkrijk, alleen een Koning over het heelal zou, volgens de pauselijke encycliek, de oplossing kunnen bieden.
Al wat katholiek was ging bijgevolg spreken over die andere Koning, Christus Koning. Aan die Koning zweren zij trouw. En aangezien het ook een tijd was van publieke wervingsacties, optochten à la Rerum Novarum en militaire uniformen, marcheerde iedereen gezwind achter die Koning aan.
Sindsdien is er wéér veel water naar de zee gevloeid. De tweede wereldoorlog toonde aan dat monumenten van helden niet overeind blijven. Dat heldendom eigenlijk heeft afgedaan.
Hoewel de Chiro nog jarenlang achter de vlag bleef verder marcheren, kijken ook wij niet meer op dezelfde manier tegen de dingen aan als 90 jaar geleden en telt de wereld inmiddels meer republieken dan koninkrijken.
Keizers, koningen en prinsen, zo weggelopen uit de Efteling of andere sprookjes, boezemen ons nog weinig ontzag in.
Al vijfhonderd jaar trekt Zwarte Piet, zonder problemen, samen op met Sinterklaas. En toch kwam zelfs diens positie de voorbije weken ter discussie.
Dingen die eeuwenlang vanzelfsprekend leken, worden plots in vraag gesteld.
Als dan dit jaar op zijn minst twee mensen (Filip in België en Willem-Alexander in Nederland), in het spoor van hun vader of moeder, aanvaardden om koning te worden, en beloven om dat met hart en ziel te zullen doen, dan kijkt niet iedereen daar op dezelfde manier tegenaan. Enkele politieke partijen willen de rol van de koning het liefst gereduceerd zien tot het knippen van lintjes.
Wat blijft er dan nog overeind? Waarom blijven wij, tot op vandaag, het feest vieren van Christus, Koning van het heelal?
Omdat, zoals Hij het zelf duidelijk zegt, Zijn koningschap niet van deze wereld is.
Jezus is een Koning die niet past in onze menselijke maatstaven. Hij is méér dan ook een buitenbeetje, Hij is buiten-gewoon.
Hij is de koning die een waarheid dient, de enige waarheid, die niet in formules of in eden wordt vastgelegd, maar in de waarheid, dat alleen wie in waarachtigheid mensen dient, een koninklijke mens wordt.
Dat is de waarheid: dat je in naam van God niets anders meer doen kan, dan de macht afzweren en gaat dienen.
Als de koning (met kleine of met grote K) niet dient, dient hij tot niets.
Zo is de koninklijke mens niet diegene die zelf op de troon zit, maar diegene die andere mensen op de troon plaatst. Niet diegene die overal als de grote geslaagde mens wordt vereerd, maar diegene die de kleine mens vereert en in het midden plaatst.
De spotters zeggen terecht "Anderen heeft Hij gered, zichzelf kan Hij niet redden", want juist daarvoor was Jezus gekomen, om anderen te redden. Daarin bestond zijn koningschap. Hij kon zijn zending samenvatten in de woorden: "Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om anderen te dienen".
In Gods koninkrijk gaat de kleine voorop: hij draagt de vlag, hij roept ons op om mee te gaan op deze smalle weg, waar we vele mensen niet zullen zien!
Jezus erkennen als hun Koning bracht consequenties mee voor de eerste christenen, maar ook voor ons.
Zijn zending, niet jezelf redden, wordt ook onze zending, onze opdracht.
Christus Koning vraagt zijn onderdanen dat zij zouden doen wat Hij gedaan heeft: dat zij leven zoals Hij geleefd heeft.
Iemand heeft het ooit zo verteld: Als je later aan de hemelpoort komt, zal je je paspoort moeten laten controleren, en als de Heer dan je foto ziet en kan zeggen: Ja, je lijkt op Mij, dan mag je binnen.
Als wij daarin geloven, als wij op die weg mee opstappen, dan klinkt ook voor ons de belofte: Vandaag nog zal je bij Mij zijn in het paradijs.
Evangelie: Lucas 21, 5-19 - 'Het zal uitlopen op getuigenis geven'
Zoals we juist gehoord hebben in de twee schriftlezingen gaat het klaarblijkelijk over de eindtijd,of de terugkeer van de Heer.
Wanneer Lucas zijn evangelie neerschreef waren de profetieën van Jezus al grotendeels uitgekomen: de Joodse opstand tegen de Romeinen in het jaar 70 werd bloedig neergeslagen, Jeruzalem en de tempel werden daarbij verwoest en de christenvervolgingen begonnen snel daarna.
Het ligt dus voor de hand dat de mensen inderdaad dachten dat het einde der tijden aangebroken was en ze zich daardoor gemakkelijk lieten beïnvloeden door valse profeten, allemaal zaken waarvoor Jezus hen gewaarschuwd had.
Het ligt voor de hand dat Lucas deze woorden neerschreef om de mensen terug hoop te geven. Hij zegt hen dat al deze verschrikkingen waaronder ze leven niet aan God voorbij gaan. Hij wil dat ze trouw en standvastig blijven, waakzaam en erop vertrouwen dat de Heer tenslotte het laatste woord heeft. De profeet Maleachi zegt zoveel eeuwen vroeger hetzelfde: de dag die dan zal komen zal God het verschil maken tussen degene die Hem dient en degene die Hem niet dient. Ruige taal voor ons,maar die wel duidelijk maakt dat er verschil is tussen goed en kwaad. Tot zover de oude teksten.
Dat we juist nu, in de somberste tijd van het jaar weer zulke deprimerende teksten moeten aanhoren!
November is voor mensen die reeds droefgeestig zijn, die problemen hebben van persoonlijke aard of financiële, die sukkelen met hun gezondheid of relatieproblemen hebben, voor hen is deze periode van het jaar heel dikwijls aanleiding tot somberheid en moedeloosheid. De lezingen van vandaag geven op het eerste gezicht geen hoopvol perspectief.
Wij zien een wereld rondom ons die gebukt gaat onder zoveel vormen van geweld , uitbuiting en misbruik, om dan nog te zwijgen over natuurrampen die mensen helemaal tot wanhoop brengen, maar dan zegt Jezus:als U volhardt, zal U uw leven winnen!
Er is hoop, gelukkig maar. Mensen zijn sterk, ook in geloof. Altijd horen we bij grote rampspoed hoe mensen zich weer oprichten, herbouwen wat vernield is,
Terug gemeenschap vormen en zelfs de Heer prijzen omdat Hij hen gespaard heeft, of kracht putten uit solidariteit of medeleven dat zij van anderen ondervinden.
Zolang mensen leven en geloven is er hoop!
In de donkerste en somberste dagen van het jaar kijken wij al uit naar de advent en naar de maand december die traditioneel de tijd van de warme feesten brengt, om de koude buiten te bestrijden en het enggeestige gevoel van de dreiging van de nacht te bezweren en het geloof dat er na de donkerste nacht, toch weer het daglicht verschijnt.
Ondanks de naargeestige teksten brengen zij toch een duidelijke boodschap dat wij geen machteloze slachtoffer moeten zijn, maar dat we zelf iets in te brengen hebben: persoonlijke inzet, volharding en trouw. Er is dus niet enkel kommer en kwel, dood en doem.
Voor wie echt werk durf te maken van haar of zijn geloof is er een hoopvol perspectief:het is als bloembollen in de grond steken omdat we er overtuigd van zijn dat er terug lente komt, geloven is verder zien dan vandaag, is verder zien dan wat het nieuws ons dagelijks brengt.
Binnenkort begint de advent, meer en nadrukkelijker dan anders vragen hulporganisaties onze aandacht en steun om de nood te lenigen of eens iets extra te doen voor onze medemensen, dichtbij en ook veraf. Want onze steun hoe klein soms ook , brengt hoop en moed in hun bestaan.
Hoop,geloof en liefde ,zijn dat niet de steunpilaren van ons christenzijn?
Mia Doornaert zegt het zo:
Hoop is niet de vlucht in een droom,
Hoop is de kracht die mensen vooruit helpt,
Hoop gaat over toekomst
Hoop is wat mensen overeind houdt in een verschrikkelijk heden,
En ze tegen alles in doet geloven dat er een betere toekomst is!
Evangelie: Lucas 20, 27-38 - 'Geen God van doden maar van levenden'
Het is van alle tijden, het leeft in alle culturen, bij alle volkeren, dat we geboren zijn om te Leven!.
Ja te leven tot over de dood heen!
Kijken we naar de piramides in Egypte, naar de piramides in Peru of de grafheuvels in China, overal zien we hoe keizers een waar paleis lieten bouwen voor hun leven nà de dood! Hoe volkeren hun keizers begroeven met hun juwelen, met eten en drinken voor onderweg, met hun dienaren, met alles wat ze nodig hadden om een mooi bestaan verder te leven
Hier en nu gebeurt het, gelukkig maar, anders.
Wanneer we hier binnenstappen proeven we nog de ingetogenheid van Allerzielen.
We voelen nog onze verbondenheid met onze dierbaren die ons zijn voorgegaan.
We horen onze voetstappen nog op het grint van het kerkhof
We voelen de regen nog en zien het mooie van de herfst. We genieten nog na van het het samenzijn in familiekring met al onze dierbaren in ons hart. Herinneringen werden opgehaald, ze werden weer in de verf en in de bloemetjes gezet. Want ze leven nog zo innig en diep in ons hart We kunnen ze niet vergeten, ze zijn echt deel van onszelf geworden ze leven verder in ons, met ons en door ons
En op Allerzielen namen zovele het kruisje van hun dierbare mee naar huis. Het kruisje dat geruststelt omdat we hen neergelegd hebben in Gods hand, waar we hen geborgen weten voorgoed
Zovele gedachtenisprentjes getuigen ervan. Zovele partners, kinderen of kleinkinderen schrijven: waak over ons, of geef op tijd een knipoog of een schouderklopje, of tot later
Daarom mogen we ons niet van stuk laten brengen door de verschrikkelijke lezingen van vandaag!
In de eerste plaats zijn de 7 broers die sterven voor hun geloof, ware martelaren van toen. Martelaren die gefolterd en daarna nog gedood werden!
Maar hun tegenstanders, geven hier een blijk van ware radicalisering!
Radicalisering maakt blind, laat niet zien wat er rondom je gebeurt!
Radicalisering maakt doof voor wat anderen aan geloof en hoop aanbrengen!
Radicalisering geeft voeling en medeleven geen kans!
Die radicalisering werkt als een HARNAS!
Ze houdt de kleppen voor de ogen, armen en benen ingepakt!
Om hard toe te slaan op allen die anders denken
Deze zeven broers doen ons denken aan zovele mensen die ook vandaag nog gefolterd worden om hun overtuiging of levenswijze en door Amnesty International uit de vergetelheid gehaald worden!
Ze doen ons denken aan de onrechtvaardigheid die er vandaag nog is en de vele gewelddadige verdwijningen die nog dagelijks gebeuren.
We mogen ons ook niet van ons stuk laten brengen door het evangelie van Lucas. Hier treffen we een grote karikatuur aan, een verhaal dat voor ons onmogelijk lijkt! En toch moeten we daarmee oppassen want andere culturen hebben andere regelgevingen in het beschermen van families voor het leven. Vandaag nog zijn er culturen waar weduwen zich aan bepaalde regels hoeven te houden voor hun verder levensonderhoud
Wat zeker is, is dat de Sadduceeën die karikatuur maken als tegengif om Jezus verkondiging!
Jezus brengt een boodschap van Leven, leert ons Zijn Vader kennen als een God van en voor levenden. En de Sadduceeën hadden daar geen oren naar, konden en wilden dit niet geloven
Vorige maand, tijdens de Sint-Annekesfeesten was het ook openbedrijvendag! En Kerk & Leven, hier om de hoek stelde ook haar deuren open!
Daardoor waren er vele nieuwsgierigen parochianen die tussenin een bezoekje brachten aan Kerk & Leven!
Wie er geweest is weet dat men kon gefotografeerd worden!
Iedereen mocht plaats nemen, alleen of per koppel, of per gezin, of familie op enkele stoelen die klaarstonden!
Die stoelen stonden tegen de achterwand behangen met opengevouwen bladeren van KERK & LEVEN!
De titel verschijnt dan ook tientallen keren op de fotos die worden afgedrukt.
KERK&LEVEN!
Heel de boodschap van Jezus zit erin vervat!
Wij mogen Zijn kerk zijn en langs die weg leven, proberen ten volle te leven, waaruit we de kracht halen om leven te brengen waar mensen het verloren hebben, om levengevend te zijn voor de vele mensen die we hier en daarbuiten ontmoeten!
Hier en daarbuiten, wil ik wel echt benadrukken omdat ook Jezus dat in de eerste plaats gedaan heeft!
Hij is gekomen voor alle volkeren!
Hij is gekomen om de radicalisering uit de wereld te helpen, om de harnassen af te leggen. Jezus is de grootste Blikopener om al wat koud en hard is, ons harnas, stukje per stukje af te leggen en te leren omarmen, alle mensen waarmee we samenleven, alle mensen waarmee we vergaderen, alle mensen waarvoor we werken, alle mensen die we ontmoeten .
Jezus is gekomen als grootste Blikopener, om te zien te horen en te voelen dat het om veel meer gaat dan godsdienst beleven Hij heeft gesproken vanuit een ongewone godservaring, Godverbondenheid, ja directe Godrelatie Hij heeft zó vanuit een ongewone vrijheid, waarachtigheid en goedheid kunnen handelen
Hij heeft het aan zijn vrienden maanden op voorhand gezegd hoe Hij zou terugkeren naar zijn Vader
en pas nà zijn dood hebben ze het ingezien.
Pas in de eerste geschriften 30 jaar later in het evangelie van Marcus, heeft men de in Jezus zo sterke en goddelijke verbondenheid herkend en erkend
Hij kwam en ging een korte weg, geen vluchtig spoor in t aardse land.
Vanwaar? Waarheen? Wij weten slechts: Vanuit Gods hand tot in Gods hand
Het is goed dat we onze voetstappen nog horen op het grint van het kerkhof
Het is goed dat we onze verbondenheid met onze dierbare nog voelen.
Het is goed dat we het mooie van de herfst zien om in alle vertrouwen de winter in te gaan, wachten op de nieuwe lente!
In mn boekje voor elke dag een gedicht van Hans Bouma las ik deze week: Uit verre nevels
Evangelie: Lucas 19, 1-10 - 'Gekomen om te zoeken wat verloren was'
Mijn preek vandaag kan ik in één zinnetje samenvatten: "wij zijn Gods camembert...".
Maar voor iedereen nu de kerk uitloopt omdat de preek toch al gedaan zou zijn, wil ik dat wel proberen uit te leggen. En dat zinnetje heeft we degelijk met ons evangelie te maken.
Er zijn evangelieteksten die leuk zijn om te horen. Vandaag is dat zeker het geval: die Zacheüs lijkt een sympathieke gast, het verhaal is grappig dat klein manneke dat niet doorgelaten wordt, we zien hem op korte beentjes crossen naar die boom, zijn geklauter, en dan het happy end.
Dit is evangelie: blijde boodschap. En ze begint al in de eerste lezing. "...alles wat bestaat hebt U lief en U verafschuwt niets van wat U gemaakt hebt; als U iets zou haten, zou U het niet geschapen hebben...".
God ziet de mensen graag, én Hij heeft geduld met hen: "... U telt de zonden van de mensen niet, om hen tot inkeer te laten komen...".
Want we mogen ons niet vergissen: dit is wel een plezant verhaal, maar het gaat over serieuze dingen. Zacheüs is geen heilige. Het is een beetje ironisch dat zijn naam betekent: "rechtschapene". Het is niet voor niets dat de andere Joden hem de rug toekeren, en hij bekent het zelf ook: hij heeft mensen uitgebuit, en nog geen klein beetje. Maar hij is ook een schepsel Gods, dat wil zeggen: in de kern is hij goed. En Jezus laat het goede in hem naar boven komen.
Dat begint al voor hij Jezus ontmoet.
Er staat in de tekst niet: "hij wou Jezus zien", maar "hij wilde wel eens zien wat Jezus voor iemand was". Dat is toch wel een verschil: hij komt niet mee op straat om naar een vedette, een koning, voetballer te gapen, neen, hij is geïnteresseerd in "wat Jezus voor iemand was". Hij wilde meer weten over Jezus, iets, het goede in hem, trekt hem aan tot wat die man betekent.
En zoals dikwijls in het evangelie, worden de rollen omgedraaid. Want het is Jezus die ziet wat voor iemand Zacheüs is: een zoon van Abraham, iemand die de kans verdient om zijn leven te kunnen beteren, iemand in wie veel meer zit dan wat hij schijnt te zijn. En het verhaal is zo goed verteld dat we waarschijnlijk niet door hebben dat het niet helemaal klopt: hoe weet Jezus dat Zacheüs daar in die boom zit te koekeloeren?
En nog straffer: hoe kent hij zijn naam? Ik denk aan het lied: "God die ons heeft voorzien, en kent bij onze naam..." Zacheüs wou weten wat voor iemand Jezus was. Jezus weet wat voor iemand Zacheüs is. Hij doorgrondt hem.
Er steekt tussen de regels een verwijzing in dit verhaal naar een andere passage in het Lucasevangelie. Zacheüs woont in Jericho, Jezus trok door die stad om naar Jeruzalem te gaan. Op de weg tussen Jeruzalem en Jericho ontfermde de Samaritaan zich over de uitgestoten, gekwetste man waar anderen omheen liepen.
Zo doet ook Jezus: hij neemt van die tollenaar, van die zondaar, geen afstand, neen, hij wordt letterlijk zijn "naaste": hij neemt bij hem zijn intrek. Hij trekt zich Zacheüs aan. Hij wekt het goede in Zacheüs tot nieuw leven. In het handelen van Jezus kunnen wij zien hoe God met zijn mensen omgaat. God heeft geduld. Hij gelooft in ons. Hij vertrouwt er op dat het goede in ons vroeg of laat naar boven zal komen.
Zacheüs bekeert zich, Gods geduld wordt beloond. En, zoals bij de prediking van Johannes de Doper, vraagt die bekering geen spectaculaire heldendaden: gewoon het goede doen en het goede doen in het gewone: niemand afpersen, rechtvaardig zijn, en delen als het kan. De Blijde Boodschap is ook geruststellend.
Een wijze lerares zei eens aan bezorgde ouders, die terecht inzaten met de puberkuren van hun zoon: "zo'n kind is als een camembert. Heb geduld, dat zal rijpen".
Laten wij dan ook heel veel geduld met elkaar hebben, en blijven geloven dat de verborgen goedheid van onze naaste wel zal rijpen. Dan zullen wij er ook op kunnen rekenen dat die anderen met ons geduld hebben.
Evangelie: Lucas 18, 9-14 - 'De tollenaar ging gerechtvaardigd naar huis'
Weten jullie wat bibliodrama is? Het is een methode om een verhaal of een parabel uit de bijbel te begrijpen door het na te spelen. Door het te acteren in een soort rollenspel. We kruipen in de huid van een personage en we proberen het verhaal opnieuw tot leven te brengen. De methode wordt nog altijd gebruikt, vooral met jongeren.
Stel dat we een bibliodrama zouden opvoeren met het evangelie van vandaag. De kans is groot dat we bij de rolverdeling meer dan genoeg kandidaten gaan vinden om de tollenaar te spelen en dat er weinig vrijwilligers zullen zijn voor de rol van de farizeeër. Ah ja, de tollenaar is de goede in het verhaal en de farizeeër de slechte.
Maar is dat wel zo?
Want in de ogen van de joden toen was het eigenlijk net omgekeerd. De farizeeër is iemand die zijn best doet om trouw te zijn aan de Tora. Hij doet zelfs veel meer dan strikt vereist was: hij vast twee keer per week en geeft tienden weg van al zijn inkomsten. En de tollenaar? Ja, die collaboreerde met de Romeinse bezetters, haalde in hun naam geld op en bedroog de mensen of perste hen nog wat meer van hun bezittingen af.
Jezus keert de rollen om, zoals Hij dat wel vaker doet in parabels.
De laatsten worden de eersten, de slechten worden de goeden. Wat kunnen we de farizeeër eigenlijk verwijten? Niet dat hij niet goed zou leven, niet dat hij anderen bedriegt of van hen profiteert. Ook niet dat hij een huichelaar zou zijn. Zijn fout is dat hij alles beschouwt als alleen maar zijn eigen verdienste, dat hij zich zelfgenoegzaam opstelt. Hij gaat ervan uit dat hij recht heeft op een beloning van God voor zijn levenswijze. Hij oordeelt bijna in de plaats van God.
En .. hij gaat zichzelf vergelijken met anderen. In zijn gebed wijst hij God erop hoeveel beter hij is dan de meeste andere mensen en zeker dan die tollenaar daar achteraan in de tempel. Die tollenaar dan komt er beter uit, niet doordat hij zo deugdzaam zou leven, maar doordat hij zijn eigen zondigheid en tekortkomingen onder ogen durft zien.
De farizeeër legt het zwaartepunt van zijn gebed bij zichzelf, de tollenaar niet.
En wij?
Lijken wij nu op de tollenaar of op de farizeeër? Als we eerlijk zijn: op allebei een beetje. Soms gedragen wij ons als een farizeeër, zijn we trots op wat we doen en gedaan hebben, vinden we ons toch beter dan de meeste anderen. Want vergelijken doen wij toch ook zo graag! Ja toch? En soms komen we tot het besef dat we er eigenlijk niet zoveel van bakken, dat we aan vele anderen een voorbeeld kunnen nemen.
Als we het verhaal naar onze tijd transformeren is de farizeeër misschien een politieagent, of een huisarts, of de directeur van een basisschool. Of een lid van het Parochieteam of de kerkfabriek.
En de tollenaar is misschien een kruimeldief, of een drugsverslaafde, of iemand die zijn vrouw heeft laten zitten. En wij maar denken en zeggen: zoiets doen wij toch niet! Vergelijken met anderen is van alle tijden en soms zijn we daar behoorlijk inconsequent in.
Als automobilist in het verkeer ergeren wij ons aan fietsers die zonder licht rijden, die afslaan zonder hun hand uit te steken, die door rood licht rijden. Maar wanneer we zelf op een fiets zitten, ergeren we ons aan automobilisten die geen voorrang geven of die gewoon in de weg staan, zodat wij over de stoep moeten fietsen. De vergelijking valt bijna altijd in ons voordeel uit.
De personen die in zo een parabel van Jezus meespelen zijn eigenlijk typen, ze geven blijk van een bepaald gedragspatroon en meestal nogal overdreven. Vandaar dat we ons vaak in allebei een beetje herkennen. Nemen wij maar eens een andere bekende parabel.
Soms gedragen we ons als de barmhartige Samaritaan, maar ook al te vaak als de ongeïnteresseerde of gehaaste voorbijganger die om de gekwetste mens heenloopt. En af en toe ook als de man die hulpeloos op de grond ligt en wacht op hulp.
We moeten in dit verhaal trouwens opletten dat we de tollenaar niet teveel gaan ophemelen. Hij stelt zich berouwvol en nederig op, maar die nederigheid kan ook te ver gaan. Zo van: ik kan dat allemaal niet, hoor, van mij moet je niet te veel verwachten, die anderen zijn daar allemaal veel beter in. Zo kan overdreven nederigheid uitmonden in een vluchten voor verantwoordelijkheid.
Men vergelijkt zichzelf met anderen die veel beter zijn, en veel meer kunnen. En intussen hoeft men zelf niets te doen, hoeft men zich niet te engageren. Nederigheid is soms omgekeerde hoogmoed.
Laten we liever even terugkeren naar de eerste lezing, uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach.
Probeer God niet om te kopen, lezen we daar. Geef aan de Allerhoogste met een blij gezicht en naar je vermogen. Dat betekent niet alleen: geef van je bezit, maar ook: van je tijd, je aandacht, je inzet, je talenten. In dezelfde lezing horen we ook dat God partij kiest voor de arme, voor de ontrechte, voor wie geen recht wordt gedaan.
In dat verband: vandaag is het ook missiezondag. Er is straks een collecte voor Missio, een solidariteitsfonds tussen rijke en arme parochies.
Dit jaar steunt Missio de kerkgemeenschappen van Burkina Fasso. Dat ligt in West-Afrika en dus ver van hier. We zouden kunnen zeggen: God, wat zijn we dankbaar dat we daar niet geboren zijn, dat we niet moeten leven in die afgelegen woestijngebieden. We kunnen ook proberen een beetje solidair te zijn met mensen ver van hier.
We kunnen de farizeeër spelen: wij hebben het hier toch goed voor mekaar gebracht, we hebben gewerkt voor onze welvaart, we hebben het allemaal zelf verdiend. En dat missiewerk: dat is een druppel op een hete plaat; en hoeveel blijft er weeral niet aan de vingers plakken?
Of we kunnen de tollenaar zijn: "God, wees ons, zondaars genadig. En wees ook genadig voor de mensen in Burkina Fasso "
Evangelie: Lucas 18, 1-8 - ' Zou God geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen?'
Beste vrienden,
Zal de Mensenzoon als Hij komt, op aarde nog geloof aantreffen?
Die slotzin van het evangelie moet ons tot nadenken stemmen, want daar komt het tenslotte op neer. Het komt er voor ons christenen op aan om ons geloof, dat misschien ook tot uiting komt in het opzeggen van een gebed, levendig te houden en dat is in onze moderne tijd noch vanzelfsprekend noch gemakkelijk.
Of hebben jullie het al meegemaakt dat je God om iets hebt gevraagd en het dan prompt per kerende post ook hebt gekregen? Af en toe gebeurt dat misschien wel eens, maar het is toch eerder een uitzondering of niet soms?
We ervaren toch veeleer dat mensen, ook met een medaille van de heilige Christoffel of met een rozenkrans in de auto, toch verongelukken.
We ervaren dat geen enkele litanie, al is ze nog zo lang, kan verhinderen dat wij soms mislukken en alle gebeden ter wereld hebben het tot nu toe nog niet klaargespeeld om het lijden in de wereld voorgoed te verbannen.
Jezus nodigt ons vandaag in het evangelie uit om met dat gevoel van mislukking te leren omgaan en toch verder tot God te blijven bidden, ook wanneer er geen antwoord komt of wanneer je niet direct verhoord wordt. Hij geeft ons de raad om God altijd weer opnieuw aan te spreken, ieder op zijn eigen manier, ook wanneer Hij zwijgt of wanneer wij het gevoel hebben dat het Hem onverschillig laat.
Daarom vertelt Jezus vandaag dat verhaal van die weduwe. Er waren in die tijd veel weduwen want de mensen huwden zeer vroeg, stierven ook jonger. Het ging ongetwijfeld om een deel van de erfenis dat haar onthouden werd, een weduwe werd eigendom van een broer van haar man.. Ze is arm en kan de rechter niet uitkopen. Taai volhouden is haar enige wapen, er blijven in geloven dat er zal geluisterd worden. De rechter is op de duur haar eeuwig gezeur moe en hij behandelt haar zaak. Volhouden is een kwestie van geloven, van er in blijven geloven.
Jezus zelf heeft ook iets dergelijks meegemaakt. In zijn grote nood heeft Hij in de hof van olijven toch ook gebeden: Vader, als het mogelijk is, laat die kelk aan mij voorbijgaan! En Hij werd toen ook niet verhoord. God heeft zijn zoon niet aan het lijden voorbij geleid, maar Hem in zijn lijden bijgestaan en Hem niet alleen gelaten.
Wanneer we over die 2 voorbeelden nadenken, dan krijgt die uitnodiging van Jezus van vandaag, een heel andere intensiteit en wordt ze heel actueel. Want Jezus weet maar al te goed hoe moeilijk het is om dat geloof in God vol te houden wanneer je in je leven geconfronteerd wordt met tegenslagen of met het onnoemelijk gemis van een naaste. Soms zeggen mensen: ik ervaar eerder Gods afwezigheid dan zijn nabijheid.
Maar zij die er in blijven geloven, zij die weten dat ze ondersteund worden, zij die de liefde van anderen in hun omgeving voelen, zullen door hun miserie toch ook de schone dingen zien en ervaren.
Lieve kinderen, beste vormelingen,
Zo kwam ik Koen tegen op straat. Hij had een tamelijk grote vlag in hand. Hallo Koen, ga je naar een feestje? Nee, zei Koen, ik ga naar de voetbal, ik hou de vlag heel hoog in de lucht en dan winnen we.
O ja, werkt dat zo? Die tip moet ik aan Marc Wilmots geven
Zeg Koen, hou je dat vol de hele wedstrijd? Ik mag vooraan op het hek leunen mompelde hij. En hij wenkte mij om wat dichter bij te komen en hij haalde een klein vlaggetje uit zijn zak dat is voor als ik heel moe ben
We kwamen bij de ingang van het voetbalveld, ginder aan het bos van Sint-Anneke. Bij het hek stond de trainer ongeduldig te wachten op de spelers. Toen hij Koen zag stak hij zijn hand omhoog. Daar komt onze steun en toeverlaat. En tegen mij zei de trainer: Die Koen houdt ons altijd gemotiveerd, wij spelen gewoon beter als hij er is, en we houden vol tot het einde, we kunnen hem al niet meer missen
Dit volhouden, dit is een beetje als bidden
Met bidden op zich veranderen we de wereld niet ! Dat weten we allemaal.
Maar bidden verandert wel de mensen.
En de mensen kunnen wel de wereld veranderen.
Of nog anders:
Hoe kunnen wij er voor zorgen dat God dichter bij ons komt? Om het met een beeld uit te drukken: Je zit in een bootje dat aan een rots is vastgemaakt. Je trekt aan het touw om de rots dichter bij u te krijgen. Het is niet de rots die gaat bewegen, neen, het bootje zal dichter bij de rots komen.
Misschien geraken wij zo dichter bij God?
En straks, lieve mensen, zullen we horen: gaat nu allen heen in vrede Of je nu hevig gelooft, of het allemaal maar wat bekijkt hier, we worden gevraagd om wat we hier hoorden uit te dragen, ja zelfs te verkondigen. Misschien niet altijd in woorden, maar vooral door onze daden.
Door lief te zijn voor de anderen maakt u die Jezus voelbaar en zichtbaar voor mensen in nood, voor eenzamen en zieken, voor jong en oud, maar vooral voor twijfelaars en vertwijfelden.
Ik wens jullie veel bewogenheid en volhouden en veel inspiratie.
De rode Duivels hebben het weer gedaan! En als we de TV mogen geloven, stond heel het land op zijn kop. Voetbal, een feest... men zou denken dat alle problemen in dit land nu opgelost zijn.
Natuurlijk zijn die niet opgelost. In de feestroes zouden we bijna vergeten dat voetbal vooral een feest is voor wie twee sterke benen heeft, en dat er niet alleen volle café's en gezellige huiskamers waren. Wat in al dat 'olé, olé...' minder wordt gehoord, is de stilte rond een ziekbed, de wanhoop van wie niet meer uit de voeten kan, het tikken van de klok wanneer iemand alleen zit te wachten op een bezoek...
Vandaag staan mensen die in eenzaamheid moeten leven met een ziekte, centraal. En ook voor Jezus stonden die centraal. In het evangelie vandaag is hij bij dat miraculeuze bad Betzata: er was een volksgeloof dat af en toe een engel van Jahweh langs kwam en het water beroerde. Wie dan eerst in het water geraakte, zou genezen. Moderne Westerlingen dus misschien wij ook - hebben het niet meer zo makkelijk om in mirakels te geloven. Maar het mag duidelijk zijn dat die zieken en kreupelen nog hoop hadden, dat ze van God verwachtten wat de mensen voor hen niet meer deden: hen bevrijden uit hun eenzame miserie.
En nu komt dan geen engel voorbij, maar Jezus. En hij ziet die verlamde man liggen. Hij ziet, en hij weet, staat er in de tekst. Jezus heeft aandacht. En hij respecteert die mens, want hij vraagt wat hij nodig heeft:'Wilt u u! - gezond worden?'.
Jezus verlost deze mens uit zijn ziekte en zijn eenzaamheid: niemand hielp hem, hij helpt hem. En ik heb het zonet gezegd: misschien hebben wij het moeilijk met mirakelverhalen, misschien ook niet. Maar ook de eerste christenen lazen die teksten niet vanuit een naïef geloof dat iedereen plots genezen kon worden als hij maar het juiste geloof had. Zij vertelden over de 'tekens' die Jezus deed: tekens die een komende wereld aankondigen, het rijk Gods, waarheen wij op weg gaan en dat we zullen bereiken als wij zoals hij lijden, vernedering, de schijnbare nederlaag, niet uit de weg gaan.
Als wij dan vandaag, op deze dag van de chronisch zieke mens, leerlingen van Jezus proberen te zijn, willen we proberen mensen terug hoop te geven, te verlossen uit hun eenzaamheid, en hen te steunen om te blijven geloven dat lijden , en ja, dood, geen absoluut wanhopig einde zijn.
Gemakkelijk gezegd, voor wie nog op zijn benen staat, voor wie zelf naar anderen kan gaan als hij ze nodig heeft. Daarom, als we het oprecht menen om met Jezus naar de eenzame mens op zoek te gaan, moeten we nederig zijn.
Als we het lastig vinden of vervelend om echt bezig te zijn met hulpbehoevende mensen, is dat dan niet omdat we eigenlijk met onze eigen onmacht geen blijf weten? Maar ook vanuit die onmacht kunnen we wonderen doen. Jezus zag, en wist. Hij had aandacht! Velen onder ons beleven die aandacht van Jezus, al zouden ze verwonderd zijn als we dat zo benoemen. Het 'kleine ontmoeten' kan zoveel goed doen, in onze familiekring, in onze buurt, in het netwerk waarvan we een deeltje zijn: een discrete vraag, een kleine attentie, een telefoontje gewoon om te vragen 'hoe is het?'.
Jezus' voorbeeld roept ons om als vele engelen van Jahweh het water van onze buurt in beweging te brengen, zodat vele eenzamen verfrist kunnen worden. Meestal zal dat in stilte gebeuren. Vandaag worden we door ziekenzorg ook uitgenodigd die aandacht zichtbaar te maken: we kunnen een deurhanger aan onze voordeur hangen. Meestal zegt die aan een bezoeker: je mag binnen (of juist niet). Nu zegt die deurhanger: ik kom buiten, om er te zijn voor wie me nodig heeft. Het zou origineel zijn, als dit weekend onze buurt door die deurhangers opgefleurd wordt.
Die zorg voor zieken kan spontaan gebeuren, en het is de bedoeling dat de aandacht daarvoor in onze buurt toeneemt. Als je dat wat meer georganiseerd wil doen, is het de moment om aan te sluiten bij Ziekenzorg. Ziekenzorg werkt al jaren aan een gestructureerde aanpak van de zorg voor zieke mensen. Ziekenzorg zoekt nieuwe vrijwilligers.
Die moeten niet naar vergaderingen komen, maar kunnen hulpbehoevenden signaleren aan Ziekenzorg, ze kunnen zelf contact te houden met iemand die daar nood aan heeft, en ze kunnen informatie en steun krijgen van de organisatie Ziekenzorg: zo sta je met je zorg er niet alleen voor.
Voetbal een feest. Meestal duurt dat niet zo lang. Maar als we blijvende aandacht hebben voor de nood van anderen, wordt het leven van vele zieken misschien toch nog wat feestelijker, voor langer dan een paar dagen.
'Wij zijn alleen maar nutteloze knechten".... als er iemand thuis de bijbel uit de kast haalt en deze tekst van Lucas nog eens naleest, is er een kans dat hij daar een andere vertaling vindt. In de recente vertalingen is die 'nutteloze' weggevallen, of vervangen door 'gewone'.
Nu heeft die oudere versie op mij altijd een grote indruk gemaakt. En stiekem denk ik dat het woord 'nutteloos' verdwenen is, omdat men er niet goed weg mee weet... het is bijna een affront dat Jezus daar aan zijn leerlingen geeft.
En toch.
Moeten we ervan opkijken dat Jezus ons 'knechten' noemt? Dat is een compliment. Want wie is de eerste knecht, en tegelijk de meest nederige, die letterlijk door het stof is gekropen? Wie heeft gezegd 'wie de eerste wil zijn, moet de dienaar van allen zijn'?
Wie heeft zijn leerlingen als een slaaf de voeten gewassen? Heel het evangelie door bokst Jezus op tegen de pretentie die bij zijn leerlingen de kop opsteekt, waarop hij botst bij Farizeeën en schriftgeleerden, die bij de machtigen der aarde tot machtsmisbruik en uitbuiting leidt. Wie zijn leerling wil zijn, moet knecht worden.
Maar een nutteloze knecht?
Het zinnetje spreekt mij aan, omdat het mij ook doet denken aan een lied, psalm 127. Die is nu wat uit de mode geraakt, maar ik vind hem nog altijd heel mooi : 'Indien de Heer het huis niet bouwt, bouwen vergeefs de knechten.
Indien de Heer de stad niet houdt, moet niemand voor haar vechten'. Dat zinnetje, en die psalm, spreken over geloof. En geloven is als ademhalen. Het lijkt vanzelfsprekend, zonder nadenken halen we adem, en dank zij die adem leven we, houden we ons gaande en staande, we slapen rustig in, we steken een tandje bij. Tot we buiten adem geraken. Dan beseffen we dat al dat ademen alleen nut heeft als er zuurstof is. We ademen omdat we onbewust vertrouwen. Vertrouwen in de lucht die ons omgeeft en voedt.
Zo leven we ook. We hebben dat leven in handen - denken we.
We nemen beslissingen - over leven en dood soms, we plannen, we organiseren, we streven. We zijn 'autonome wezens' zoals dat zo mooi gezegd wordt. En het streven naar zelfbeschikking van de mens, van de mondige burger, van de jongeren die misschien op 16 jaar stemrecht zullen krijgen, staat hoog op de agenda. In dat streven zit veel goeds, laat dat duidelijk zijn. Maar het kan ook op drijfzand gebouwd zijn. Want vroeg of laat botsen we op de grenzen van die zelf-beschikking. Ons plan mislukt, ons leven loopt helemaal anders dan we verwacht hebben, iemand laat ons in de steek, iemand wordt ziek, iemand sterft.
De eerste lezing is een tekst van de profeet Habakuk. In de bijbel wordt verteld hoe die profeet op een dag door de engel van Jahweh bij zijn haar gepakt wordt, en door de lucht naar de plaats gebracht wordt waar hij moet zijn. Het leven, God, brengt ons waar we zelf niet over beslissen.
Daar gaat dat zinnetje 'nutteloze knechten' over en psalm 127.
Over het besef, dat we het fundament van ons leven niet zelf gelegd hebben. Dat we met al onze inspanningen geen alleenheerser kunnen zijn over wat er met ons gebeurt. Dat we ons leven krijgen, en dat het ons uit handen zal genomen worden.
Maar als we vertrouwen op het evangelie, geloven we dat we altijd op de juiste bestemming geraken. Dan geloven we dat we zullen blijven ademen: het leven zal ons niet vergiftigen. Onze inspanningen om een goed mens te zijn zullen lukken, niet omdat wij dat op onze rekening zullen kunnen schrijven, maar omdat we het leven en zijn mogelijkheden cadeau krijgen. Alles is genade. We bouwen, gedragen door 'de Heer': hij is de bouwer, wij krijgen de genade om mee te kunnen werken.
We hebben een bouwplan gekregen. Dat is dat eeuwenoude boek, en inderdaad: het is niet altijd eenvoudig om tot het laatste woord te vertalen wat daarin staat. Maar zeker is, welke richting wij moeten uitgaan: die van de levensweg van Jezus, die in oneindig Godsvertrouwen de nederige dienaar van allen wil zijn.
Het is telkens een hachelijke onderneming als je over het evangelie van deze zondag moet preken. Want als je rijk bent dan voel je je vlug aangevallen. Een rijke kan veel minder verdragen dan een arme.
De lezingen van deze zondag gaan over de verhouding van arm en rijk. Alweer, zult u zeggen, maar ik kan het ook niet helpen, Lucas heeft nu eenmaal een voorliefde voor dit thema.
Zeker, rijkdom is een zegen, en er zijn ook veel rijke mensen die zegenrijk met hun bezit omgaan. Maar we moeten evenzeer eerlijk kunnen bekennen dat er nog altijd een onoverbrugbare kloof is tussen rijken en armen. En wat erger is: de armen worden nog steeds armer en de rijken steeds rijker. Zeker in deze crisisperiode. De laatste 2 jaar is het totaal bezit van de rijken toegenomen met 11% - dit van de armen is gedaald met 20 %
Terwijl wij uitbundig feestvieren, ligt Lazarus met zweren bedekt voor onze deur. Terwijl wij aan rijkelijk gedekte tafels zitten te eten, vissen miljoenen mensen in vuilnisemmers naar iets wat eetbaar is.
Terwijl wij s avonds gaan slapen tussen frisse lakens en warme dekens, liggen ontelbare mensen op pleinen en straten te slapen, toegedekt met karton.
Terwijl wij openlijk protesteren tegen de minste luchtvervuiling, hangt er boven de sloppenwijken van de grote steden een wolk van weerzinwekkende stank en verrotting. Is dit wat confronterend? Ik heb het thema ook niet uitgekozen.
Sinds hij in maart tot hoofd van de kerk werd gekozen, heeft onze Argentijnse paus het voortdurend opgenomen voor de armen. Hij leidt een zeer sober leven en heeft diverse keren gepleit voor een hervorming van het financiële bestel in de wereld.
Als enkele daklozen op straat van de kou sterven, is dat geen nieuws, maar als de aandelen op de beurs met 10 punten zakken, wordt dat als een tragedie aanzien, zei de paus. Zo worden volgens hem mensen opzijgezet, alsof ze afval zijn.
De parabel van Jezus, die we vandaag beluisterden, geldt niet alleen voor ieder van ons afzonderlijk. Er bestaat een zelfde onoverbrugbare kloof tussen de industrielanden en de ontwikkelingslanden. Wij, rijke landen, hebben het kapitaal, zij sterven van honger om ons de interest te kunnen betalen. Wij bepalen de prijzen van hun producten, zij hoeven ons alleen goedkope arbeidskrachten te leveren. Zij staan de grondstoffen aan ons af voor een hongerloon en wij verkopen hun de afgewerkte producten terug tegen woekerprijzen.
En dan hoeven wij niet enkel te spreken over de ontwikkelingslanden, er bestaat ook bij ons een zogenaamde vierde wereld. Lazarus ligt veel dichter bij de deur dan ons lief is: die werkloze, die ondanks zijn intensief zoeken geen werk kan vinden... die alleenstaande vrouw, die met haar kinderen aan de rand van het bestaansminimum moet leven.., of die overspannen man, die van de ene depressie in de andere valt en daarom uitgeschakeld wordt.
Maar het gaat in de parabel eigenlijk niet om Lazarus, het gaat om de rijke. Hem wil Jezus heel bijzonder waarschuwen. Waarin bestaat eigenlijk de schuld van de rijke? Hij wordt niet afgeschilderd als een uitbuiter, hij hitste de honden niet tegen Lazarus op, hij schold hem niet weg. Van dit alles zegt de tekst niets. Zijn schuld, en volgens de parabel zijn zware schuld, ligt in het feit dat de rijkdom hem blind heeft gemaakt voor de nood van zijn medemens, dat zijn hart versteend is. Zijn denken cirkelt alleen om hemzelf.
Opvallend is dat die arme man, door de mensen in de steek gelaten, een naam had. Lazarus heette hij en dat wil zeggen: God helpt. Elke arme heeft een naam bij God. De rijke daarentegen had geen naam. Hij krijgt pas een naam, wanneer hij Gods hulp aan anderen zichtbaar maakt, wanneer hij meeleeft met de armen.
Zo bevat deze parabel ook een boodschap voor ons, wij worden hier aangesproken. Lazarus ligt nog steeds voor onze deur. Wie helpen wil, hoeft niet lang te zoeken naar leed en honger. Het kan een eenzaam familielid zijn, het kan een zieke buurman zijn, het kan ook een verslaafde zijn of een vreemdeling.
Onze Jan Wouters is steeds op zoek naar die arme naar die kansarme in onze buurt. Hij moet niet hard zoeken, hij struikelt er over.
De mensen die hij vindt, de Lazarussen, lijden nog altijd en kunnen nog steeds hun honger niet stillen met wat van de tafel van de rijken valt.
En dan nu het goede nieuws:
Wij spreken gewoonlijk van de arme' Lazarus, maar per slot van rekening werd hij geholpen. Het is een happy end. We kunnen hier beter spreken van de arme' rijke, want die kan niet meer geholpen worden en hij kan ook de anderen niet meer helpen. Hij, de rijke is werkelijk arm.
Waar sta ik bij het beluisteren van dit verhaal? Ben ik rijk en blind voor mijn omgeving, dan zal ik het moeilijk hebben. Ben ik arm en leef ik met een bestaansminimum, dan zal ik het verhaal graag horen en het verstaan
Armoede is geen zegen en ook geen toeval.
Het is het resultaat van zoveel blinde muren die zeggen
dat er niets aan te doen is, dat het hun eigen schuld is,
Hetzelfde maar dan anders - 25e zondag C 2013 - Gie
Vijfentwintigste zondag door het jaar C 2013 - Zaterdag 21 en zondag 22 september 2013
Eerste lezing: Amos 8, 4-7 - 'Hoort toe, gij die armen verdrukt'
Evangelie: Lucas 16, 1-13 - 'Gij kunt niet God dienen en de mammon'
Hebben jullie het er ook zo moeilijk mee, dat de Heer die fraudeur, die onrechtvaardige rentmeester de hemel in prijst, omdat hij met overleg te werk ging?
Dan ben je lang niet de enige. Tientallen bijbelkundigen hebben zich in alle mogelijke bochten gewrongen om aan deze parabel een aannemelijke uitleg te geven.
Het is nochtans niet zo moeilijk. Een ander, vergelijkbaar verhaal, maakt dat duidelijk:
Jantje kwam opgewonden thuis. Papa, roept hij, Weet je wat er vannacht bij Mieke gebeurd is? Nee, schat, vertel het maar! Wel, er is daar ingebroken! Een dief is heel stilletjes binnen geslopen en heeft de televisie, de computer en geld meegenomen. Zou dat bij ons ook kunnen gebeuren? Nee hoor schat! Wij hebben sterkte sloten op alle deuren. Die dief kan bij ons niet binnen.
Gelukkig was Jantje de dief snel vergeten. De volgende morgen was een zaterdag. Dan slapen papa en mama uit. Maar Jantje is al wakker en verveelt zich. Hij gaat een beetje boven op de zolder spelen. Eerst loopt hij een oud nachtkastje omver. Daarna valt met veel lawaai een stapel dozen omver.
Opeens roept papa van beneden: Wat ben je aan het uitspoken, Jantje? Je zou beter een voorbeeld nemen aan die dief van bij Mieke!, die was tenminste stil. Die heeft niemand wakker gemaakt.
Zelfs van een dief kun je iets leren! Net zoals van een onrechtvaardige rentmeester.
Hetzelfde verhaal, maar dan anders. Ik had nog nooit op een zo eenvoudige manier horen uitleggen wat Jezus eigenlijk bedoelt wanneer hij die rentmeester prijst, die met overleg te werk ging.
Het lijkt wel of Jezus zijn publiek met opzet op het verkeerde been zet, om hen uit hun schelp te lokken.
Hij dwingt zijn toehoorders om opnieuw naar de rentmeester te kijken, en in te zien dat deze, door schulden kwijt te schelden en geld uit te delen, vrienden heeft gemaakt.
Zo moeten de luisteraars ook hun bezittingen delen met de armen, om een plaats te bekomen in het Rijk Gods.
Op het onuitgesproken verwijt dat de rentmeester oneerlijk is, reageert Jezus met de vraag of de toehoorders zelf wel betrouwbaar zijn wanneer het om geldzaken gaat. Als ze eerlijk zijn, zullen ze inzien dat ze misschien meer op de rentmeester gelijken dan ze zouden willen.
Als zij hun bezit voor zichzelf houden, en niet bereid zijn te delen met de armen, zijn ook zij onbetrouwbare beheerders die verkeerd met het geld van hun heer omgaan.
Want ook zij zijn niet de eigenaars van hun bezittingen. Deze zijn immers door God aan hen toevertrouwd met de bedoeling deze goed te beheren en met de armen te delen.
Ook Amos vaart uit naar zijn toehoorders. Hetzelfde maar weer anders. Amos, bij leven zelf een schapenboer en vijgenkweker, weet waarover hij spreekt. Hij kent de trucen van de foor. Hij weet wanneer en hoe er gefoefeld wordt. Hij heeft het waarschijnlijk ooit zelf gedaan.
Zijn publiek zit in hetzelfde schuitje als de onbetrouwbare rentmeester.
Ik wil jullie of mezelf niet meteen een etiket van oplichter of bedrieger opplakken. Toch zijn ook wij in hetzelfde bedje ziek. Hetzelfde maar dan anders.
Als volgelingen van Jezus zouden wij kinderen van het licht moeten zijn.
Jezus zegt: je kunt niet God dienen en het geld. Je moet een keuze maken. Want je kan geen twee heren dienen. Het is of God, of de mammon.
Als je kiest voor de god van het geld, dan worden de anderen daar zeer dikwijls het slachtoffer van en dan maak je jezelf tot slaaf van het geld.
Jezus alternatief is een nieuwe manier van leven: in solidariteit en vriendschap met God en met de medemensen
Het gaat dus om kiezen of delen.
Het is een basiskeuze voor waardoor je je leven laat beheersen: aardse bezittingen of het koninkrijk Gods. Dat is de keuze waarvoor Jezus ons stelt: ofwel bij het oude blijven ofwel je afkeren van al wat kwaad is in de wereld in jezelf.
Zeg nu niet: ik heb geen kapitaal, geen geld om te verdelen. Bekijk het ruimer. Het gaat niet zozeer om geld en zeker niet alleen om geld. Het gaat om delen van alles wat deelbaar is: have en goed, voedsel, geluk. Het bekende gedeelde smart is halve smart, gedeelde vreugde is dubbele vreugde!
Als je al je troeven benut om anderen te helpen, om met hen het leven in al zijn volheid te delen. Dan is er echt een licht in jou opgegaan, dan ben je op weg om een kind van het licht zijn. Amen.
Inspiratie deels gevonden bij Trudy Vester en in een preek van Harrie Brouwers.
Evangelie: Lucas 15, 1-32 - 'Vreugde over een zondaar die zich bekeert'
De lezingen van vandaag, hoewel goedgekend, zullen toch bij de toehoorders wenkbrauwen doen fronsen.
Immers in het boek Exodus, de eerste lezing van vandaag, horen we Mozes die in feite God smeekt, ja zelfs aanmaant, zijn plan om het joodse volk te vernietigen, omwille van hun ontrouw, te laten varen. Hij begint niet met het volk te verdedigen, hij ziet in hoezeer het volk God nodig heeft.
Mozes haalt de verdienste aan van Abraham, Isaak en Israël, aan wie God de stellige belofte gedaan heeft hun nageslacht talrijk te maken en hen het land voor altijd in bezit te geven. Hij herinnert God aan zijn belofte van zorg en trouw. Wanneer Mozes zo voor het volk pleit toont God zich inderdaad als de God die vergeeft en die klaarstaat om Zijn volk terug op te vangen. Na de smeekbede van Mozes ziet de Heer af van het onheil waarmee Hij Zijn volk had bedreigd. Mozes is hier de grote voorspreker van zijn volk, door zijn vastberaden optreden keren zij terug naar hun oorspronkelijke verering van de God die hen ,door middel van Mozes, uit de slavernij van Egypte haalde.
God heeft hen eigenlijk teruggevonden, want ze waren afgedwaald en voor God verloren.
Hoewel hen nog vele beproevingen te wachten stond, was de vreugde voor de hereniging groot.
Het evangelie dan. Wat te denken van een herder die een volledige kudde achterlaat om het ene afgedwaalde schaap terug te vinden?
Voor de joden, die van oudsher een herdersvolk waren, moet dit verhaal wel onwaarschijnlijk geklonken hebben. Zouden zij niet eerst de andere schapen veilig gesteld hebben alvorens de verlorene te gaan zoeken?
En wat met de vrouw die het geldstuk, weliswaar een groot bedrag, terugvond? Zou zij inderdaad iedereen bijeen roepen om met haar te vieren dat zij het teruggevonden heeft?
Wat wil Jezus ons hier duidelijk maken? Dat de vreugde over het terug gevondene alles overstijgt, ja dat de verdwaalde die terugkomt meer waard is dan al de anderen die trouw bleven?
Jezus spreekt tegen diegenen die Hem verwijten zich met zondaars en afvalligen bezig te houden, dan komt Zijn antwoord natuurlijk hard aan. Het is natuurlijk zo dat iemand die altijd het rechte pad bewandelt, eigenlijk geen hulp nodig heeft. Hij leeft zijn leven op een gelijkmatige wijze, hij beleeft zijn geloof als wezenlijk deel van dat leven, zijn leven is geen strijd met de verlokkingen die de wereld om hem heen bieden. Zon mens leeft in harmonie met zichzelf en ook met God. Die hoeft niet gered te worden, dat probeert Jezus de Farizeeën, die het allemaal zo goed weten, duidelijk te maken. Hij zegt hen ook : om de verdwaalde schapen ben ik gekomen.
In de verschillende verhalen ligt telkens de nadruk op de vreugde van de hereniging met het verlorene. Een zeer herkenbaar gevoel bij iedereen!
Wie heeft niet zijn ganse huis ondersteboven gehaald om iets terug te vinden? Welk gevoel van voldoening bij succes en welk knagend gevoel van onbehagen wanneer een voorwerp verloren blijft. Jaren later praten we nog met spijt over dat ene ding dat we missen!
Soms horen we mensen praten over hun geloof, en dan hoor je soms spijt weerklinken in hun stem wanneer ze zeggen hun geloof verloren te hebben. Heel dikwijls geven ze dan redenen op die echt weinig met God te maken hebben. Gewoonlijk ligt een persoonlijk conflict aan de basis, een gebeurtenis die hen geschokt heeft. Denken we bv. aan de pedofilieschandalen en de daarop volgende reeks van ontdopingen. Men zegt dan: met die kerk wil ik niets te maken hebben!
Maar waar staat geschreven dat God ons tot zulke daden aanzet? Altijd opnieuw wordt aan God de fouten die mensen begaan aangerekend. Hoe onrechtvaardig zijn de verwijten alsof God al de daden van de mensen stuurt. Men vergeet soms dat de mens een vrije wil heeft. Het is ook de reden dat Jezus telkens opnieuw in Zijn verhalen de nadruk legt, op waar de mens faalt, hij toch nog steeds bij God terecht kan.
Hoe?
Sommigen vinden de weg terug met de hulp van anderen, soms is het gebed een weg terug. De stilte van een kerk of een tijdelijk verblijf in een klooster is voor velen een steun en men komt men daar tot bezinning. Maar hoe de weg terug ook gaat, en wie er hulp bij nodig had, het resultaat is steeds een grote innerlijke vreugde! Mensen die vervult zijn van die vreugde, werken soms aanstekelijk op hun omgeving, het doet immers deugd met iemand om te gaan die zo rustig en blij zijn leven leidt, en dit soms onder zeer zware omstandigheden.
Als ik de gebeden lees die Toon Hermans neergeschreven heeft in zijn weduwnaarsjaren, dan denk ik dat hij die rust en die vreugde in zijn geloof gevonden heeft, luister daarom even naar dit gebed:
Heer, we kennen zoveel verschillende gevoelens,het ene moment is alles rust in ons en vrede, het andere moment zijn we ongedurig en rusteloos.
Wanneer ik de zegening voel van een warm gebed , en mijn hart kan luchten bij U, dan is dat het mooiste en diepste gevoel dat ik ken, er is geen grotere weldaad dan Uw liefde te voelen.
Ik wens U allen alleszins een vreugdevol leven in geloof.
Evangelie: Lucas 14, 7-14 - 'Als iemand zijn kruis niet draagt'
Lieve mensen,
Het stukje evangelie dat we zo juist beluisterden, klinkt weer heel hard! Jezus vraagt hierin weer heel veel van een mens en toch
Het deed me aanstonds denken aan wat we allemaal wittebroodsweken noemen!
En aan een fantastische onderpastoor bij ons thuis die ook proost was van de chiro.
Hij was echt begaan met de mensen, met de armste het eerst. Maar ook met de jongeren was hij heel erg begaan. Hij zag hun talenten en bemoedigde die. Hij ging met de ouders praten om hun kinderen meer kansen te geven om hun talenten goed te ontwikkelen en te gebruiken
En tegen de verloofde koppels die op ondertrouw kwamen zei hij: Het liefst zou ik hebben dat je zo ver mogelijk van huis gaat wonen. En dat je een maand of twee echt de moeite doet om niet naar huis te gaan, enkel nu en dan eens laten weten dat het goed met je is Je hebt tijd nodig om mekaars dagelijkse gewoonte te leren kennen, om er iets over te vertellen aan mekaar, om je vreugde en je ongenoegen met elkaar te delen, zonder dat je ouders je komen verdedigen
Ja mannen, zei hij dan, je bent naar hier gekomen omdat je gaat trouwen, je gaat mekaar volgen, en dan moet je met elkaar voort, dan heb je mekaar nodig Dan is je nieuwe thuis je basis van waaruit je mag leren beslissingen te nemen, maar nu zonder je ouders aan je zijde Je partner is nu diegene waarmee je verder een gelukkig leven wil en mag uitbouwen
Zó sprak die onderpastoor en ik denk dat hij een goeie gezonde kijk had op de
wittebroodsweken en op de jongeren die hun eigen weg moesten kunnen gaan!
En weet je lieve mensen, lang vóór Jezus geboorte stonden de wittebroodsweken al vermeld in het boek Deuteronomium. Daar lezen we in hoofdstuk 24, vers 5: (Deut 24:5) Iemand die pas getrouwd is, hoeft niet in het leger te gaan of andere verplichtingen op zich te nemen. Een jaar lang is hij vrij om voor zijn huis te zorgen; hij zal vreugde brengen aan de vrouw met wie hij getrouwd is.
Verleden week, op 27 augustus werd over heel de wereld Martin Luter King herdacht, of beter, de redevoering van Martin Luter King: I Have a Dream!
De rede van bij elkaar 17 minuten hield King voor het Lincoln Memorial in Washington D.C. De woorden van King inspireerden niet alleen de bezoekers daar ter plekke, maar ook elders in de wereld en zelfs tot op vandaag.
De rede hield hij voor een publiek van meer dan 200.000 mensen ter gelegenheid van de Mars naar Washington die die dag in de stad was aangekomen. Met de mars wilde de Amerikaanse burgerrechtenbeweging de weg vrijmaken voor meer arbeidsplaatsen, vrijheid en gelijkheid, in het bijzonder voor de Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten. De mars werd georganiseerd door zes mensenrechtenorganisaties die The Big Six genoemd werden.
Van de rede werd rechtstreeks verslag uitgebracht op televisie en ze kende een uitgebreidere media-aandacht dan welke gebeurtenis ook.
De rede schreef King met hulp van Stanley Levison en Clarence Benjamin Jones in Riverdale (The Bronx, Manhattan). Volgens Jones waren de logistieke voorbereidingen van de aankomst van de Mars naar Washington zo zwaar, dat de rede niet hun eerste prioriteit had. In de avond van 27 augustus, 12 uur voor het uitspreken van de rede, wist King nog niet wat hij het publiek zou toespreken.
De rede had hij in feite ook al acht maal eerder uitgesproken, echter wel telkens in een iets andere versie. Daarom dat voordat hij in Washington begon aan de rede, de zangeres Mahalia Jackson uit het publiek riep: "Tell them about the dream, Martin!" (Vertel ze over de droom, Martin!).
Ik heb een droom dat op een dag dit land zal opstaan en de ware betekenis van haar credo zal naleven: "Wij vinden de volgende waarheden vanzelfsprekend: dat alle mensen gelijk geschapen zijn". Ik heb een droom dat op een dag, op de rode heuvels van Georgia, de zonen van voormalige slaven en de zonen van voormalige slavenhouders in staat zullen zijn samen aan te schuiven aan een tafel van broederschap. Ik heb een droom dat op een dag zelfs de staat Mississippi, een staat, die blakert in de hitte van onrecht en blakert in de hitte van onderdrukking, veranderd zal worden in een oase van vrijheid en gerechtigheid. Ik heb een droom dat mijn vier kinderen op een dag zullen leven in een land waar zij niet beoordeeld zullen worden op hun huidskleur, maar naar de inhoud van hun karakter. Ik heb een droom vandaag.
En dan nu de 28e augustus 2013 voelden we ook allemaal, hoe wrang, de boodschappen van de presidenten over heel de wereld overkwamen! Allen werden ze geconfronteerd met de chemische aanval in Syrië en nu dit! Nu die herdenking aan die grote stille opmars naar Washington. Het kon niet anders dan tot nadenken stemmen!
En heel de wereld ziet hoe veel werk er nog is om die bewuste droom werkelijkheid te laten worden.
Zo vergaat het ons ook vandaag met de woorden van Jezus!
Zijn boodschap is 2000 jaar oud! Soms heel actueel! Soms heel erg versleten!
Zijn boodschap kan hard overkomen en meestal radicaal, al verpakt Jezus het dikwijls zo goed in duidelijke vergelijkingen en soms in zo mooie verhalen
Vandaag worden we er nog eens aan herinnerd, aan die mooie blijde boodschap dat het leven ons gegeven is als geschenk, aan die boodschap van vrede en recht op een menswaardig bestaan voor iedereen.
Aan Jezus, die vroeg om er radicaal voor te kiezen! Aan Jezus die het ook niet kon zonder de dragende Kracht van zijn Vader.
Zijn blijde boodschap ze kan en zal en wordt verwezenlijkt waar we ons bewust blijven dat miserie van alle tijden is, maar liefde en engagement ook en het besef dat we het niet alleen kunnen.
Evangelie: Lucas 14, 7-14 - 'Wie zich verheft, wordt vernederd'
Morgen begint voor duizenden kinderen, jongeren en hun leerkrachten weer een nieuw schooljaar. Het wordt allicht weer een spannende dag: in welke klas en bij welke leerkracht komen we terecht? Welke plaats krijgen wij in de klas toebedeeld? Gaan we mogen kiezen? Mogen of kunnen we naast onze beste vriend of vriendin zitten?
Ook leerkrachten moeten op zoek naar hun plaats of zullen er toch weer aan moeten wennen. Ook zij kijken uit naar hun nieuwe leerlingen, hun nieuwe lesopdracht, hun lokalen. En misschien ook naar hun plaats in het team collega's, aan tafel, in het leraarslokaal of de koffiekamer.
In een bredere en meer figuurlijke zin gaat het ook om de plaats bij de organisatie van de school, van het onderwijs als geheel. Wordt onze stem wel gehoord in het overlegplatform? Worden er niet te veel beslissingen genomen over onze hoofden heen? Krijgen wij overal wel de plaats waar we recht op hebben of menen te hebben?
Ook in het evangelie gaat het over een plaats, in dit geval een plaats aan tafel.
En de boodschap die we daar krijgen is dat we vooral nederig of bescheiden moeten zijn. Dat niemand automatisch recht heeft op de beste of meest interessante plaats. Integendeel: Jezus wil dat armen en kleinen en minderbedeelden de voorrang zouden krijgen. Zoals we straks gaan zingen: voor kleine mensen is Hij bereikbaar.
Niet alleen een nieuw schooljaar staat voor de deur, voor vele verenigingen en groepen in de parochie staat ook weer een nieuw werkjaar in de startblokken. En overal zal weer moeten worden samengewerkt. En gaat iedereen weer opnieuw wat naar zijn plaats moeten zoeken. Laten we er dan vooral van uitgaan dat elke plaats belang heeft en in wezen even belangrijk is.
Wat zeggen we over iemand die zich in onze ogen iets te veel permitteert, die altijd de leiding wil nemen of die zich verheft om het met de woorden van het evangelie te zeggen? Van zo iemand zeggen we: hij moet zijn plaats kennen. We bedoelen dan dat hij zich beter voordoet dan hij is, dat hij een grote mond opzet, dat hij zich een rol toeëigent waarop hij geen recht heeft.
Maar eigenlijk zouden wij allemaal onze plaats moeten kennen. Ieder heeft in een werkgroep of vereniging een rol te spelen. Een onmisbare rol, maar wel volgens onze mogelijkheden en talenten. En waarmee we mensen met andere, maar even belangrijke talenten kunnen aanvullen. Want dat maakt de kracht uit van een groep: dat iedereen zijn rol aankan, zich met zijn talenten inzet, en dat mensen zo elkaar aanvullen en bemoedigen.
En minstens even belangrijk is, dat we elkaars inzet en mogelijkheden waarderen. Niemand kan op zijn eentje een vereniging recht houden en laten functioneren. Natuurlijk zijn er leidersfiguren, natuurlijk hebben we mensen nodig die wat meer initiatief nemen. Maar ook de ogenschijnlijk kleinere en eenvoudige taken moeten vervuld worden.
Aan een tafel zijn soms ereplaatsen: het hoofd van de tafel, of de plaats net in het midden. Die ereplaats is er voor de gevierde bij een feestmaal, of voor de hoogste in rang, bijvoorbeeld de keizer of de koning. Maar lang geleden verzamelde koning Arthur de ridders rond zich aan een ronde tafel. Daar was geen ereplaats, daar was iedereen gelijk. Niet iedereen was even dapper of verstandig, maar dat was aan de plaats aan tafel niet te merken.
Een voetbalploeg bestaat uit elf spelers, die allemaal een rol te vervullen hebben, die allemaal een taak meekrijgen van de coach. Sommigen hebben misschien iets meer talent dan de anderen. Maar als zij gaan spelen voor hun eigen eer, als zij de vedette gaan uithangen, komt dat de ploeg niet ten goede. Want zonder de anderen, de zogenaamd dienende spelers, kunnen zij ook geen wedstrijd in hun eentje winnen.
Bij een toneelopvoering zijn er ook hoofdrollen en bijrollen. En ook de hoofdrolspeler kan de andere spelers niet missen. Hij krijgt misschien het meeste applaus, hij mag als laatste komen groeten. Maar als hij zijn applaus gekregen heeft, roept hij er meestal nog eens de hele groep bij om te groeten en het publiek te bedanken. Alsof hij wil zeggen: zonder deze groep, zonder alle leden van deze groep, had het stuk niet zo een succes gekend.
Iedereen moet zijn plaats kennen en zijn rol vervullen. Het is ook één van de attracties van een groot kamp van een jeugdbeweging. Tien dagen zoiets als een klein dorp, afgezonderd van de wereld, met jong, heel jong en wat ouder. En allemaal leven ze samen en iedereen heeft een plaats. En men probeert ook iedereen een plaats te gunnen.
Ik heb nog één voorbeeld. Zestig jaar al hebben de zusters Ursulinnen een eigen plaats op Linkeroever. Zestig jaar hebben ze een bescheiden, maar o zo belangrijke rol gespeeld, in het onderwijs, in het parochieleven, in verscheidene werkgroepen en verenigingen. Laten we voor hen ook maar onze dank en waardering laten blijken.
Je moet je plaats kennen. En je moet bescheiden blijven, zegt Jezus. Maar bescheiden blijven wil niet zeggen dat je jezelf kleiner moet gaan maken dan je bent. Dat je niet fier mag zijn op je talenten en dat je er niet mee mag werken of ze tonen aan elkaar.
Voor kleine mensen is Hij bereikbaar. Maar zijn er eigenlijk wel kleine mensen?
Is niet iedereen even groot? De eerste lezing kwam vandaag uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach. Dat boek staat vol met wijsheden. Ik vond er nog één ergens anders. Wijs ben je als je op niemand neerkijkt en tegen niemand opkijkt.
Door de eeuwen heen, heeft Maria tot de verbeelding gesproken. Ze heeft iets. Ze is een symbool, ze wordt vereerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er veel beeldvorming is rond Maria: bidprentjes, Mariabeelden, beeldhouwwerken en schilderijen. Nu eens wordt ze voorgesteld als jonge maagd, dan als tronende koningin, maar vooral als moeder. Het is dan ook geen toeval dat wij in Antwerpen op Maria Hemelvaart ook Moederdag vieren en daarmee hulde brengen aan alle vrouwen.
Er is geen enkel verhaal over Maria dat nooit werd uitgebeeld. Dat geldt zeker voor dit verhaal - de aankondiging van de geboorte, of zoals dat dan in de kunstgeschiedenis heet, de annunciatie.
Op sommige van die hele vele schilderijen waarop de engel bij Maria op bezoek komt, zie je een Maria die de engel min of meer verwacht. Je hebt schilderijen en daar zit Maria in de bijbel te lezen. Knielend, vroom, in gebed. En dan komt de engel op bezoek. Geen spoor van verbazing op haar gezicht. Zijn komst is meer een vervolg op haar bijbellezing en gebed. Ze heeft gebeden, ze heeft gelezen en nu gaat het echt gebeuren.
Er zijn echter ook schilderijen waarop Maria gewoon aan het werk is. Haar leven gaat haar gang en dan plots, wordt ze onderbroken. Maar gaat het ook niet zo met het moederschap: is dat voor sommigen geen wens die eindelijk in vervulling gaat terwijl het anderen als bij verrassing overvalt?
Uit het niets verschijnt een Engel: Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met U'. En Maria schrikt. Haar hele leven zal op de kop worden gezet. Zo komt God in je leven. Je hebt het niet gezocht. Je bent er niet op voorbereid. Maar hij komt en hij heeft werk voor je. Dat roept weerstand bij ons op: het is nu eenmaal makkelijker dat alles bij het vertrouwde blijft. De grootsheid van Maria is dat ze de woorden van de engel aanvaardt. Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat U gezegd hebt.
Het valt op dat de Engel alleen maar prachtige dingen zegt over dit Kind: Dat hij een groot man zal worden, dat zoveel mensen blij met hem zullen zijn, dat hij Gods zoon genoemd zal worden. Terwijl wij al weten dat Maria het nog heel moeilijk zal krijgen. De Engel doet dat niet opdat Maria er de opdracht meteen zou aanvaarden, maar omdat de grote dingen uiteindelijk de belangrijkste zullen zijn. De liefde, de vreugde, het grootse van Jezus, dat zal al die moeilijke zaken van verdriet in haar leven en vertwijfeling ruimschoots overschaduwen. Maar het zou verkeerd zijn om het verdriet en de pijn van Maria te minimaliseren.
Maria zegt hier ja tegen het moederschap, ze gaat een levenslang engagement aangaan van zorgen voor, van loslaten en er toch telkens weer zijn. Marias leven is met dat van haar zoon verbonden vanaf het allereerste begin tot het laatste moment; bij zijn eerste lachje, bij zijn eerste stapjes, later vieren ze samen feest op de bruiloft van Kana, maar zij staat ook onder het kruis. In goede en kwade dagen, in vreugde en verdriet. Zo is Maria het voorbeeld geworden voor alle moeders. Wanneer ons kindje geboren wordt, weten we niet wat de toekomst zal brengen: of het leven getekend zal worden door tegenslag, we weten alleen dat we van ons kindje zullen houden.
Kiezen voor moederschap is ja zeggen tegen het leven, en dat is altijd een sprong in het onbekende met licht en schaduwzijden. Moederschap brengt naast liefde en vreugde ook pijn en verdriet met zich mee. Maar dat betekent niet dat het niet de moeite waard is.
Aan alle moeders een zalige Moederdag en aan allen die nog een moeder hebben: prijs je gelukkig en ze haar maar eens extra in de bloemetjes!
Evangelie: Lucas 9, 51 - 62 - 'Hij aanvaardde vastberaden de reis naar Jeruzalem'
Ook Jezus vertrekt op reis, staat er vandaag in het evangelie. Maar het zal geen plezierreis worden. 'De dagen van zijn verheffing naderden', hebben we gehoord. Bij 'verheffing' denken we aan zijn verrijzenis en hemelvaart, en zo lazen de eerste christenen deze tekst. Maar zij begrepen ook dat 'verheffing' eerst verwijst naar het oprichten het kruis in Jeruzalem: Jezus gaat vastberaden zijn lijden tegemoet.
Hij vertrekt ook niet op een solotocht. De leerlingen gaan mee, en Lucas vertelt dat er nog anderen zich bij hem aansluiten, mensen zoals wij, die 'onderweg' Jezus ontmoeten en hem willen volgen. Hij laat de mensen vrij om mee te gaan of niet: geen donder en bliksem wil hij over 'ongelovigen' uitschudden. Johannes en Jakobus krijgen de wind van voor, want zij gedragen zich als de tirannen die onderdanen willen dwingen zich te plooien naar hun wil.
Het evangelieverhaal dan vertelt over enkele ontmoetingen met kandidaat-volgelingen. En de reacties van Jezus zijn, zoals dikwijls, onverwacht. Nu moeten we niet proberen hier één duidelijk recept uit te halen, waar we doorheen de eeuwen een richtlijn aan hebben: 'een volgeling van Jezus laat zijn ouders in de steek'. Of: 'doden mogen blijven liggen'. Het is trouwens interessant hoe in de eerste lezing de volgeling van Elia wél zijn ouders mag gaan goeiedag zeggen. We mogen ons niet blindstaren op de oppervlakkige, letterlijke betekenis van de teksten.
Deze korte flitsen uit de herinnering aan Jezus die hier verder verteld worden, zijn als facetten van een diamant: je ziet een bepaalde kleur, maar als je de diamant draait zie je andere schakeringen. De diamant echter straalt als een eenheid. Jezus maakt hier duidelijk: wie hem wil volgen moet goed nadenken wat dat betekent. Want Jezus volgen, kan onverwachte gevolgen hebben. Armoede kan je deel worden, misschien speel je je familie kwijt, het kan zijn dat je verleden van geen tel meer is.
We volgen Jezus op weg naar Jeruzalem, lijden en verwerping kan ook ons deel worden. Dat kan extreme vormen aannemen: martelaars zijn er te over in de geschiedenis van het christendom. Ik moet hierbij denken aan enkele jonge mensen in het Duitsland onder Hitler: Sophie Scholl, tweeëntwintig toen ze terechtgesteld werd, had met haar broer en enkele medestanders een verzetsgroep, 'die Weisse Rose', opgericht.
Zij steunden hun verzet op hun katholiek geloof, een verzet dat ze daarom ook geweldloos wilden voeren.
Zij heeft haar leven daarvoor gegeven.
Gelukkig, gelukkig, meestal leidt de tocht niet naar zulk extreem einde. Maar ook voor alledaagse, gewone, kleine mensen zoals wij is Jezus volgen niet altijd evident. In het verhaal over Elia en Elisa hoorden we dat de profeet Elisa zijn mantel toegooit.
Een prachtig beeld: als we Jezus volgen, krijgen we zijn mantel over onze schouders de mantel waarmee hij voor Pilatus stond... En ook als ons leven niet op het spel staat, kan die mantel zwaar zijn, en steken, zoals de kemelharen mantel van Johannes de Doper. Dat kan dan gaan over weinig spectaculaire dingen: hoe vullen we onze belastingsbrief in, bijvoorbeeld?
Zeven maal zeventig maal vergeven: ook als men op ons hart heeft getrapt? Zieken en eenzamen bezoeken: ook als ik weinig tijd heb, ook als dat vervelende bezoeken zijn? Eerlijk zijn, niet veroordelen, vreemdelingen onthalen, het evangelie staat vol met mooie woorden die we om het voorzichtig te zeggen niet altijd in de praktijk brengen.
Gelukkig, we hebben het voorbeeld van Petrus, die als het er op aan kwam door de mand viel. Toch is Jezus in hem blijven geloven, en heeft hem de kans te geven zich te herpakken. En ik weet ook dat vele mensen in deze kerk, in alle bescheiden stilte, voorbeeldig hun best doen zonder spektakel, zonder grote titels en eerbewijzen.
Zij trekken de mantel van Jezus aan en gaan al weldoende rond in hun buurt en bij hun huisgenoten. Ze verdragen veel, ze volgen Jezus in hun bescheiden leven, en zo brengen het rijk Gods dichter bij. Het rijk Gods komt niet met donder en bliksem, het komt in bescheiden goedheid.
Die goedheid wordt dikwijls niet begrepen, en belachelijk gevonden. Als we de woorden van Jezus vandaag goed begrijpen, weten we dat we veel moeten kunnen loslaten als we hem willen volgen. Maar als ons geloof sterk genoeg is, blijven we hopen op de verheffing die na de vernedering volgt: ook als ieder ons in de steek zou laten, God laat ons niet alleen. Die jonge Sophie Scholl heeft zo haar leven durven loslaten. De tocht naar Jeruzalem voert, voorbij Goede Vrijdag, naar het geluk van Pasen.
Eerst nog eens heel hartelijk Bedankt voor jullie antwoorden. Ik denk dat dit een teken is van de goede verbondenheid die hier leeft. Het getuigt ook van een groot vertrouwen, om zo spontaan over je geloven, zo sterk te communiceren. Vertrouwen in de christelijke gemeenschap die we zeker hier toch samen vormen. Het getuigt ook van de grote steun die we hier voor mekaar zijn.
En dan ben ik ook aan jullie mn eigen antwoord verschuldigd, het antwoord dat ik net zoals jullie, tijdens enkele minuten stilte, voor mezelf opschreef:
Er is een Kindeke geboren op aard, t kwam op de aarde voor ons allemaal
Zo leerde ik, als kleuter, Jezus kennen.
Als tiener hoorde ik Urbanus zingen:
Jezus is geboren, alleluja halo, Jezus is geboren in een bakske vol met stro
Daartussen had ik vele wonderverhalen van Jezus gehoord en naar mate ik ouder werd ontwikkelde het denken over Jezus zowel in de kerk als in mezelf.
Jezus als wonderdoener in het verkeerde zien als goochelaar nam af en gaf plaats aan een Jezus die met een verschrikkelijk inlevingsvermogen mensen raakte tot in putteke van hun ziel, waardoor ze op een andere manier hun leven konden verder zetten
Voor mij lijkt Jezus radicaal in mildheid en radicaal in vergevingsgezindheid waardoor de mens waarmee Hij begaan was, genas van zijn bitterheid, en opgewekt verder kon. Hij legde iets voor, maar legde nooit iets op!
Ik leerde Jezus kennen als een man, geboren in de joodse traditie die zijn eigen goddelijke weg ging.
Hij heeft geleefd! Hij heeft een plaats in de geschiedenis! (Wat niet wil zeggen dat het evangelie een journalistiek verslag is van Zijn leven)
Hij was een jood! Hij heeft de joodse godsdienst daadwerkelijk beleefd, maar de strenge wetten onnodig geacht, omdat de mensen er slaaf van werden. Hij heeft van zijn gods-dienst een mensen-dienst gemaakt!
Zo is Jezus voor mij, door alle mensen die mij omringden van mn geboorte tot op vandaag, mn ultieme GPS, veel meer nog, mn dagelijks appèl om mn GPS goed en beter te verstaan en goed en beter te gebruiken, mn dagelijks appél om een goed christen te worden!
En zing ik nu: Ubi caritas et amor, Deus ibi est= Waar liefde is, daar is God.
Weet, lieve mensen dat ik dat zelf ook heel moeilijk vind! Dat ik de steun van de liturgie - en preekploeg en van jullie groot nodig heb in mn verder zoeken en christen worden.
Hieraan wil ik aanstonds nog twee antwoorden van jullie toevoegen:
1) Geen simpele vraag. Ofschoon ik van kindsbeen R.K. ben opgevoed, ben ik nog immer een zoekend iemand.
Het evangelie is voor mij een roman met liefdesverkondiging.
Hoe plaats je Christus daar?
Ik ervaar een opperste kracht: t.w. de onnoembare, onzichtbare, (cfr. Thomas van Aquino).
Nu volgens De Duve: La magie a disparu, mais le mystère reste.. Dit wil je ontrafelen, dit wil je weten
Dus wie zeg ik als antwoord op jullie vraag:
Hij is een profeet, een agent, een woordvoerder, vertolker van deze Grote Onbekende, de Noembare van het onnoembare, met veel hoop en vertrouwen.
2)Jezus is voor mij de "koninklijke mens" zoals de protestantse theoloog
Karl Barth hem ooit omschreef. Met de nadruk op MENS. Een volledig mens en geen God, geen mirakeldoener, geen freak. Zijn verdienste was afstand te nemen van de joodse idee dat alleen Israël het door God uitverkozen volk was.
Jezus was inderdaad de koning van zijn rijk van liefde en vrede. Jezus zag het heil voor de hele mensheid en baseerde zich op de eeuwenoude joodse leer dat naastenliefde de kern was van het geloof in een God. Om die reden noem ik mij een volgeling van Jezus die zei, namens de Schepper te spreken, of de zuivere Geest die de kosmos met zijn vaste regels beheerst en die Jezus, Vader noemde.
Toch schitterende antwoorden, waarover we nu met zn allen mogen verder denken, waarmee we met zn allen nog dagen aan de slag kunnen.
Deze antwoorden zeggen me hoe bekommerd wij zijn, wij die hier willen blijven samenkomen, om een goede christen, ne goeie mens te zijn, een man of vrouw naar Gods hart. Een man of vrouw waarvan Jezus nu zou zeggen:
Ze hebben heel veel begrepen vanwat Ik ben komen voordoen en vertellen Ze voelen zich (gelukkig maar) niet meer verplicht en hebben begrepen dat ieder uit vrije wil naar mn boodschap luistert en aan zichzelf sleutelt om een goed christen te zijn.
Ze hebben begrepen dat waar ze het beste van zichzelf geven voor de anderen; als ze de liefde thuis, op straat en op het werk bewaren, iets van Mij en van mijn Vader laten zien, laten voelen en doorgeven in die nog altijd rusteloze wereld vol van vijandigheid en slavernij
Ze hebben begrepen dat Ik het zelf geprobeerd heb tot ze Me gebroken hebben op het kruis. Ze hebben begrepen dat het hard en moeilijk kan zijn, Mij in de gans andere medemens te blijven (h)erkennen
Deze week hebben de nieuwsberichten verschillende mooie vb gegeven:
De prijs armoede uitsluiten van Welzijnszorg ging naar de de Kraanvogel!
Een duizendtal mensen uit de middenveldorganisaties op Groenplaats ijverden voor subsidie!
65 jaar Reinhilde Decleir met haar sociaal artistieke theater Tutti Fratelli!
De Turk die stil protest begon op het Taksimplein voor meer democratie!
Om de eerste communiekantjes, de vormelingen en hun familie die Jezus wat beter leerden kennen, en vandaag terug samenkomen, niet te vergeten!
Om jullie niet te vergeten, die wekelijks hier zitten en de kracht vinden om en echt zorg te blijven dragen voor zoveel mensen. Zoals onze bisschop Johan Bonny vorig jaar vroeg: Wie is de mens waarvoor jij zorg draagt?
Zoveel voorbeelden die ons herinneren aan het totaal breken en delen van Jezus, wetend dat dàt inspanning vraagt en niet altijd zo vanzelfsprekend is! Dikke proficiat en bedankt!
Evangelie: Lucas 7, 36 - 8, 3 - 'Haar zonden zijn haar vergeven want zij heeft veel liefde betoond'
De stripliefhebbers onder jullie kennen ongetwijfeld Natasja, de luchtstewardess. Ik las onlangs hoe François Walthéry, de striptekenaar, aan zijn hoofdpersonage gekomen is. Voor Natasja, een knappe airhostess met een welgevormd lichaam, mooie grote ogen, blonde haren en een flinke boezem, vond hij blijkbaar inspiratie bij verschillende vriendinnen: één met mooie ogen, één met een welgevormde boezem, een derde met een mooi figuurtje en een vierde met een blond kapsel.
Lucas doet iets vergelijkbaars met zijn hoofdpersonages. Op het einde van zijn verhaal geeft hij zelfs aan welke dames zijn inspiratie vormden: enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan, Johanna, de vrouw van Chusas, een hoge beambte van Herodes, en Susanna en nog vele andere vrouwen.
Ook gastheer Simon gelijkt op enkele figuren die we elders in andere evangelies tegenkomen: Zacheüs, de tollenaar bij wie Jezus te gast is, Nikodemus de farizeeër, die met Jezus een diepzinnig gesprek voerde en de boetvaardige tollenaar in de tempel.
En tussen die twee hoofdpersonages vlecht Lucas zijn parabel over het vergeven van grote schulden. Over een geldschieter en twee mensen die bij hem in het krijt staan, de ene is 50 denariën schuldig, de andere wel 500. Een denarie was voor een gewone arbeider de gebruikelijke vergoeding voor een hele dag werken. Dus twee maanden werk of anderhalf jaar!
Je zou voor minder héél dankbaar zijn en véél liefde tonen.
Een parabel over vergeven, vergiffenis schenken aan wie veel liefde toont.
Die parabel doet erg denken aan de gelijkenis die de profeet Nathan aan David vertelt, voorafgaand aan wat wij hoorden in de eerste lezing: over een rijke die het lam van een arme roofde om het aan zijn gasten voor te zetten. David reageert daarop verontwaardigd: de man die dat gedaan heeft, verdient de dood!.
Pas daarna beseft hij, dat hij eigenlijk hetzelfde gedaan heeft door Bathseba, de vrouw van Uria, in te pikken en daarna Uria te laten doden. En toch rekent de Heer deze zonde niet door. Hij vergeeft de berouwvolle David en laat hem in leven.
Je zou voor minder héél dankbaar zijn en véél liefde tonen.
Ook deze parabel gaat over vergeven, vergiffenis schenken aan wie veel liefde toont.
Net als Simon de farizeeër, verkijken wij ons vol verbazing op het spektakel van de vrouw die stiekem binnenkomt, met haar tranen Jezus voeten wast, ze met haar haren afdroogt en ze zalft met balsem.
Zoals zovele schilders, schrijvers en schriftgeleerden voor ons deden, slaan misschien ook onze gedachten wat op hol bij het idee dat de vrouw als zondares bekend stond.
Nergens wordt vermeld wat ze misdaan heeft. En dat doet ook helemaal niets ter zake. Het doet wel ter zake dat ze liefde, véél liefde betoont.
Weinig liefde betoont hij aan wie weinig wordt vergeven, schrijft Lucas. Wij mogen het ook omgekeerd lezen: hoe meer barmhartigheid, hoe meer goedheid een mens mag ondervinden, hoe meer zij of hij geneigd zal zijn om dankbaar lief te hebben.
Wie een goed mens ontmoet, wie de warmte heeft ervaren van iemand die zn arm om je schouder legt en zegt: het geeft niet, ga niet langer gebukt onder wat er verkeerd gelopen is, zo iemand voelt zich geheeld, krijgt opnieuw voeling met zichzelf, krijgt terug de kracht om zelf lief te hebben.
Aan wie zich omkeert, aan wie zich bekeert, wordt zeer veel vergeven.
Zo een ommekeer is er gebeurd met de vrouw die tot bij Jezus komt. Zij toont haar dankbaarheid, zonder reserves, in een vloed van tranen, onophoudelijk kussen, kostbare balsem.
Uw geloof heeft u gered. Deze vrouw heeft oprecht geloofd dat genade mogelijk was en dat heeft haar gered, dat heeft haar opnieuw voluit mens gemaakt. Door haar geloof kan ze nu gaan in vrede en voluit leven als mens met en voor de mensen.
God, kom ons ongeloof ter hulp, geef ons een beetje meer geloof, zodat ook wij kunnen gaan in vrede. Amen.
Evangelie: Lucas 7, 11-17 - 'Jongeling, Ik zeg je, sta op'
Wat moeten we met de twee verhalen die we vandaag te horen krijgen?
Kan het dat dode kinderen zomaar weer tot leven worden gewekt? Krijgen we een dergelijk wonderverhaal nog verkocht aan de mensen van vandaag? Druist het niet in tegen ons rationeel denken, tegen ons kritisch vermogen, ja zelfs tegen de meest elementaire natuurwetten? En kan het op de een of andere manier mensen troosten of hoop geven?
Want, het zou niet mogen gebeuren, maar het gebeurt ook nog vandaag: dat ouders hun kind moeten begraven. En zelfs als die ouders heel, heel diepgelovig zijn en vol geloof en vertrouwen bidden en God smeken om hulp ze krijgen hun kind niet terug.
En waarschijnlijk kan een dergelijk verhaal over een dodenopwekking dan meer kwaad dan goed doen. In plaats van mensen te sterken in hun vertrouwen, maakt het hen opstandig. Waarom moet het mij overkomen? Waar blijft nu die God, die sterker is dan de dood? En waar is die Jezus, die doden kon opwekken?
Wat moeten we met zo een verhaal over een wonderbare genezing? Het houdt geen belofte in dat al onze ziekten en kwalen genezen worden, als we maar diep geloven en oprecht bidden. Geloof is geen magie, het gebed is geen toverformule. Ook Jezus zelf smeekte aan het kruis dat die beker aan Hem zou voorbijgaan. En Hij heeft hem toch ook moeten drinken.
Hoe kunnen we dan toch iets uit die verhalen leren of meedragen? Beginnen we bij de eerste lezing: Elia gaat driemaal languit op het dode kind liggen en wekt het zo weer tot leven. Hij gaat op het kind liggen. Dichterbij kan je niet komen. In groot verdriet, in grote nood, in uitzichtloosheid kan je alleen maar mensen nabij zijn. Zo nabij mogelijk. Het is de ultieme vorm van medeleven, van meevoelen, van mee-lijden in de letterlijke zin van het woord.
De weduwe, de moeder van het kind, zegt dan ook op het einde van het verhaal: "Nu weet ik zeker dat u een man van God bent en dat de Heer werkelijk door uw mond spreekt." Toen al was dat een teken dat de vrouw herkende: hoe dichter men bij mensen staat, hoe meer men een man van God is.
Het is in het evangelie niet anders.
Maar misschien moeten we het eerst eens situeren in een groter geheel. De verzen die onmiddellijk aan dit verhaal voorafgaan, vertellen over een andere wonderbaarlijke genezing: die van de knecht van de honderdman. Jezus was verbaasd over het vertrouwen van die man en na de genezing wordt een stoet gevormd. Een stoet van allemaal blije mensen, opgetogen, vrolijk met elkaar in gesprek.
En aan de poort van Naïn komt die stoet een andere stoet tegen: een begrafenisstoet. De twee groepen staan oog in oog met elkaar. De stoet waarin genezing en leven wordt gevierd en de stoet waarin gerouwd wordt om een onverklaarbare en zinloze dood.
En ook hier gaat het om de zoon van een weduwe. Laten we ook niet vergeten wat de sociale positie van een weduwe was in die tijd. Een weduwe die haar enige zoon verliest is eigenlijk op slag alles kwijt: ze blijft helemaal alleen achter: geen kostwinner meer, geen bestaansmogelijkheid, geen mens meer om zich heen. Veroordeeld tot de bedelstaf. En bovendien: geen nageslacht meer, geen toekomst. En meteen thuis horend in de laagste categorie van de maatschappij.
En als die twee stoeten elkaar ontmoeten, zoomt het verhaal in op Jezus. Hij blijft staan en ziet het lijden van de weduwe. Hij voelt diep met haar mee, is tot in zijn ingewanden bewogen, zoals in een bepaalde vertaling staat. En hij raakt het dode kind aan. Ook hier weer: een uiterste en zeer ongebruikelijke vorm van nabij-zijn met het kind én met de moeder. En ook hier ziet de moeder in het gebaar van Jezus een teken van goddelijke aanwezigheid. Niet alleen de moeder, maar hier ook alle omstanders.
Kunnen we dit niet voor onszelf leren uit deze verhalen?
Soms kunnen wij concreet weinig of niets doen voor een medemens in nood. Wat we dan wel kunnen is: nabij zijn en wel zo dicht mogelijk. We kunnen de dood niet overwinnen, ook niet de zinloze dood van kinderen. Toch kunnen we helpen het leven te laten zegevieren, elkaar helpen het leven weer aan te kunnen. Laat het een stimulans zijn bijvoorbeeld voor de mensen die in stilte schitterend werk leveren in een werkgroep rouwen.
Je ziet het soms dat mensen die geconfronteerd worden met dergelijk onnoemelijk lijden net daaruit kracht kunnen putten. Zij gaan bijvoorbeeld na de dood van hun kind ijveren om een verkeerssituatie te veranderen, een wet te wijzigen, een vreselijke ziekte te helpen bestrijden. Hun motief verwoorden ze dan vaak als: dan is ons kind niet voor niets gestorven.
Als we de dood als zinloos ervaren, kunnen we proberen nog meer zin te geven aan het leven. Tonen en uitspreken dat het leven niet voor niets was, dat het leven zinvol was en blijft. Vorig weekend hoorden we in de kerk tweemaal hetzelfde lied, bij het afscheid van een geliefde moeder en bij de herdenkingsdienst voor Deo: Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde. Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten. Ik leverde bewijs van mijn bestaan. Omdat, door het verleggen van die ene steen, de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
De titel van deze viering luidt: stilte voor de storm.
Deze week is als een tweede advent in het jaar. In deze week tussen Ons Heer Hemelvaart en Pinksteren wordt het stil en voelen we ons verlaten en verweesd achterblijven. In die stilte wordt er voor ons gebeden.
En de lezingen beginnen met het verhaal van de diaken Stefanus.
Stefanus geeft ons eerst en vooral hoop en ziet, temidden van zijn vervolging, de belofte die in vervulling zal gaan voor zich. Voor zichzelf ziet hij, hoe Jezus aan de rechterhand van de Vader staat om hem te verwelkomen!
Daarom is Stefanus zo opgaand in zijn getuigenis en heeft hij geen angst om te sterven!
Hij ziet voor zich, Jezus, die Hij gans zijn leven probeerde na te volgen en Jezus woorden kent hij nog zeer goed, woorden die hij herhaalt vóór zijn belagers: Heer Jezus, ontvang mijn geest en Heer reken hen deze zonde niet aan!
Zon straffe diakens komen we nu niet meer tegen! Het hoeft ook niet, want de samenleving ziet er heel anders uit dan ten tijde van de eerste christenen.
Het doet me denken aan de vele keren dat ik bij stervende mensen mocht zijn. In Hof ter Schelde sterven mensen op hoge leeftijd en velen zijn ook diepgelovig. Soms gebeurde het wel eens dat ze bij het aanvoelen van de naderende dood wat onrustig of angstig werden. Dan vroeg ik vooral wat en waarin ze hun hele leven geloofd hadden. Laat dit geloof, nu, op dit cruciaal moment, toch niet varen, zei ik dan altijd. Zullen we samen bidden? Vroeg ik ook meestal. Op die momenten maak je dan mee hoe stervende mensen rustig mogen worden wanneer ze zich terug verbonden voelen met God of O.L.Vrouw om dan niet veel later te kunnen inslapen voorgoed .
Om dan terug te komen op die die eerste Christenen die nog één waren, niet verdeeld zoals doorheen de eeuwen gebeurd is.
En toch of we ons nu Katholiek, protestants, of anglicaans, noemen, dit zijn slechts onze voornamen!
Christen is onze achternaam! Dàt is de naam waarop we fier mogen en moeten zijn!
Het is zoals een Bompa fier is wanneer zijn zoon hem een kleinkind geeft dat zijn achternaam draagt!
Een Bompa die zo graag heeft dat de eigenheid en de specificiteit van zijn familie wordt doorgegeven aan allen die na hem zijn naam zullen dragen maar tegelijk ook fier is over zijn andere kleinkinderen
Zo ook bidt Jezus fier tot zijn Vader, opdat we allen zijn Vader zouden herkennen, erkennen en ons zouden bekleden met de zo specifieke wijze waarop Jezus zich met zijn Vader verbonden wist. Hij bidt om eenheid met zijn Vader zoals Jezus zichzelf verenigd geweten heeft met Zijn Vader. Hij bidt om ons vertrouwen in Zijn Vader zoals Hijzelf vol vertrouwen opkeek naar Zijn Vader en deed wat die goddelijke Stem van Zijn geweten Hem influisterde. Hij bidt fier tot Zijn Vader opdat we allen als christen door het leven zouden gaan, Jezus en onze eigen achternaam waardig!
Jezus zocht meestal een stille plek om te bidden.
Vele jaren geleden schreven vrienden een wenskaart aan onze Koen en Kaat bij hun huwelijk met de volgende woorden: We wensen dat je samen velden van tederheid mag ontginnen voor elkaar. Dat je een plek van thuiskomen en van inzet naar buiten mag zijn. Dat je bij alle broosheid en weerbarstigheid van het leven er ook ontzettend veel deugd aan mag beleven.
Wel ik zie Jezus dat doen! Hij zoekt telkens die stille warme plek om zijn Vader te ontmoeten, om de relatie met zijn Vader innig en intens te houden, om na een deugddoend gesprek weer verder te trekken. Die eenheid met zijn Vader was als een verborgen motor voor al zijn handelen.
Zo bidt Jezus ook voor ons, dat we de relatie met zijn Vader innig en intens houden. En we doen het nog ook!
Elke zon- en feestdag komen wij hier samen in deze vertrouwde warme plek, weg van de autostradefiles, van de werkdruk en het lawaai, om samen te luisteren, zingen en bidden.
Elke dag maken we het even stil voor onszelf, in bed of aan tafel, of bij de gebedsscheurkalender, of bij de mooie appelbloesem, of bij een vriendelijke goeie morgen die ons verrast,
Het zijn grote of kleine plekken waarvan we liefst met vernieuwde geestdrift en energie terug weg gaan. Waar we de Kracht en moed bewaren om bij alle broosheid en weerbarstigheid van het leven, velden van tederheid te blijven ontginnen voor mekaar en allen die we ontmoeten. Gewoon om het vol te houden in het leven
Ja, wij gaan verder, met God in ons en met ons. We dragen Hem zoals de zoom aan ons kleed of onze broek, we dragen Hem niet altijd langs buiten, maar zeker aan de binnenkant. We dragen Hem ook als onze verborgen motor. Als gelovigen, kunnen we niet zonder!
Heb jet ook gelezen? Zaterdag 27 april stonden 48 stralende gezichtjes rond het altaar, vóór hun ouders broers, zussen, meter, peter, en vele mensen die ze graag zien!
En volgende zondag op Pinksterdag staan de vormelingen bijna op diezelfde manier te stralen!
Wat hopen we dat allen die deze dagen meevierden, nog lang nagenieten van deze intens mooie momenten. Dat ze in die momenten God een warm hart toedragen.
Wat hopen we dat ze er heel veel fotos van genomen hebben met hun ogen en hun hart. Fotos die ze in hun binnenzak steken om Hem later te herkennen wanneer Hij nog eens opduikt in hun leven!
Deze dagen van eerste- en plechtige communie doen me denken aan de jongeren vandaag.
Ze denken anders aan God dan wijzelf, ze denken anders over bidden dan wij maar ze denken erover na. Ze spreken er zelfs over.
Want in de drukte van het leven zoeken ze ook naar stiltemomenten!
Ze gaan joggen! Ze volgen Yoga! Wat nu weer in is zijn sessie van
Ze doen het om de kern van hun bestaan niet te verliezen, om hun eigenheid niet te verliezen, hun wens om een goed mens te zijn niet te verliezen!
Ze houden op die manier hun denken en emoties wakker om zich niet boos te maken waar het niet nodig is, om in stresssituaties te kunnen blijven nadenken en niet roekeloos te handelen Want ze willen een goede werknemer of werkgever zijn, ze willen en goede Mama en Papa zijn, een goede vriend of vriendin
Ja, ook de volgende generatie kan niet zonder bidden, al benoemen ze het heel anders!
En wij, wij bidden voor hen, zoals Jezus voor ons bidt, opdat ze zichzelf niet zouden verliezen in de drukte van het huidige bestaan opdat ze contact zouden houden met de kern van hun bestaan, de kern die wij nog God noemen en waarmee wij innig trachten verbonden te blijven
Zo dikwijls beleven we nog zoveel moois, zoveel goeds, maar ook zoveel tegen, om verwonderd en dankbaar te bidden. Want we kunnen niet zonder om er samen heel veel deugd aan te beleven.
(bronnen: Coene, Debbaut, Bloggen Sint Anna ten Drieën)
Jezus is gestorven! Hoe moeten de leerlingen, hoe moeten wij verder zonder Hem? De leerlingen zijn na Zijn lijden en dood in een levensfase beland die hen confronteert met een leegte. Ze zijn ontredderd. Ze hebben tijd nodig om hun droefenis en verbittering te boven te komen en opnieuw hun roeping te verstaan.
Er zijn de verschijningsverhalen, maar ook de woorden van Jezus waarin Hij zijn getrouwen voorbereidt op Zijn dood. Hij doet dat echter niet zonder hun hoop te bieden: ze zullen er niet alleen voor staan want Hij zal een helper sturen, een Geest die hen de ogen en de geest zal openen.
Al is Hij dan niet meer lijfelijk aanwezig op aarde, Hij werkt nog wel door de heilige Geest die hen de weg zal wijzen hoe ze verder moeten gaan. In zijn afscheidsrede spreekt Jezus over een blijvende verbondenheid, het voortzetten van Zijn woorden en daden en dit niet in leuzen maar in daden, in het dagelijks leven ook buiten het kerkgebouw. Inspirerende woorden en daden, goede herinneringen, die moet je levend houden , daar moet je wat mee doen.
De woorden die Jezus tot zijn leerlingen sprak zijn ook voor ons en alle generaties bedoeld. Het noodzakelijke contact met God door stil gebed, door liefdevol omgaan met de medemens, het respect voor onze prachtige wereld en alle schepselen die haar bewonen, het zijn de waardevolle en gelukkige ogenblikken die God dichter bij ons kunnen brengen Dat zijn de gouden momenten die ons leven zijn volle waarde kunnen geven.
Dan zegt Hij ook nog, en iets dat ook ons raakt: Mijn vrede laat ik U na; mijn vrede geef Ik u.
Woorden? Ik denk het niet. De vrede die Jezus ons nalaat is niet gebaseerd op het recht van de sterkste zoals het in de wereldse vrede er aan toe gaat. De vrede die Jezus ons geeft en die wij moeten doorgeven, is eerbied voor de zwaksten, is dialoog en onderling respect voor andere meningen.
Pas dan zullen wij God aanwezig kunnen weten in ons leven en Hem aanwezig laten komen in elk gesprek met medemensen. Want, en dat is al zo dikwijls herhaald, meer nog dan in woorden, is God herkenbaar en voelbaar in elke daad van liefde en genegenheid. Het is door zijn woord dat wij gestalte kunnen geven door onze daden, dat God werkelijk in ons woont.
Tot slot zou ik toch nog even de eerste lezing terug onder uw aandacht willen brengen. Het is nogmaals een stukje genomen uit de Apokalyps of het boek der openbaring. Het visioen dat Johannes hier beschrijft heeft duidelijk de bedoeling de toenmalige christenen te sterken, hoop te geven en hen aan te sporen standvastig te blijven. Het moest een boek van kracht en troost zijn voor de belaagde kerk en haar martelaren.
Immers na de verwoesting van de tempel en van Jeruzalem door de Romeinen, was het nodig dat er toch nog een toekomstbeeld geschapen werd waarin het goede terug de bovenhand zou krijgen. Ondanks de soms verheven taal en de bizarre vorm van het boek, was het doel van de schrijvers niet het sensationele, maar om bemoediging en vertroosting te brengen aan de vrome minderheid in tijden van vervolging en lijden.
Zo gezien sluiten de twee lezingen van vandaag bij elkaar aan: allebei willen ze de mens die zoekend en mistroostig is, terug hoop en toekomst geven. Jezus belooft ons een helper die ons de juiste weg naar God zal wijzen, en Johannes voorspelt de verrijzenis van Jeruzalem aan de geplaagde christenen van de jonge kerk.
Ik zou jullie nog een klein gebedje willen meegeven. Ik vond het bij Toon Hermans
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.