Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
We luisteren al een paar weken naar het evangelie van Johannes. Volgende week krijgen we er nog zo eentje te horen. Hij heeft een speciale stijl van vertellen, het is niet mijn stijl. Wie kan nu nog herhalen wat er precies gezegd werd in het evangelie? Laat staan er iets mee doen deze week.
Johannes schrijft wel vanuit zijn hart, dat is het minste dat je van hem kunt zeggen. Hij moet Jezus ongelooflijk graag gezien hebben. Proberen we toch maar eens zijn woorden te doorgronden, ze te verstaan, ze te hertalen.
God is liefde. Het is een formidabele uitspraak.
Hoe kunnen we van iemand die we niet zien, zeggen dat hij liefde is? Voor Johannes ligt het antwoord bij Jezus. Hij is door God gezonden. Hij is door hem bemind. Hij doorleeft wat liefde is tot in de dood.
God is liefde, Dit betekent nog niet dat wij die woorden kunnen omwisselen en zeggen dat liefde God is.
Maar wat is liefde?
Er gaat geen dag voorbij of er klinkt een nieuw liedje over de liefde. "All you need is love, zongen de Beatles.
Er gaat geen dag voorbij zonder dat mensen ergens ter wereld aan elkaar gezegd hebben: I love you, ik zie je gaarne, je taime. En een realist voegt er aan toe. Je taime pour la vie, je taime pour toujours, mais pas tous les jours.
Er gaat geen dag voorbij zonder dat de sensatiepers schrijft over vurige liefde en over bedrogen liefde.
Er gaat geen dag voorbij of ergens ter wereld heeft iemand tijd gemaakt voor een medemens, door te luisteren, door wonden te verzorgen, door de hand vast te houden van een stervende,
Er gaat geen dag voorbij of ergens ter wereld wordt een sukkelaar gelukkig gemaakt.
Zo liepen we een paar weken terug met Catherine Loodts (ja die van de schilderijen in onze kerk) en haar vriend Patrick, in de straten van Jambes.(sombere voorstad van Namen)
Om de 100m zat er wel een drugverslaafde, een dakloze, een sukkelaar maar ze veerden allemaal recht toen ze C.en P zagen om hen 3 kussen te geven.
Een zei er zelfs: "oh Jesus est revenu" doelend op haar Christus-schilderijen die voor een paar weken in onze kerk hingen en nu terug in haar atelier waren. Catherine en Patrick gaan liefdevol met deze mensen om, je voelt hun dankbaarheid
Mocht er geen liefde zijn, de wereld zou van kilte ophouden te bestaan.
Als de liefde niet bestond
zullen ze stilstaan de rivieren
en de vogels en de dieren
als de liefde niet bestond
Als de liefde niet bestond
zou de maan niet langer lichten
geen dichter zou meer dichten
als de liefde niet bestond
Nergens zouden bloemen staan
en de aarde zou verkleuren
overal gesloten deuren
en de klok zou niet meer slaan
Als de liefde niet bestond
zou de zon niet langer stralen
de wind zou niet meer ademhalen
als de liefde niet bestond
Geen appel zou meer rijpen
zoals eens in het paradijs
als wij elkaar niet meer begrijpen
dan is de wereld koud als ijs
Ik zou sterven van de kou
en mijn adem zou bevriezen
als ik je liefde zou verliezen
er is geen liefde zonder jou
Toon Hermans
Toon Hermans is zoals Johannes, maar dan een paar eeuwen later. Maar wel met dezelfde geestdrift.
Misschien zou dat meer tot ons moeten doordringen: dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, en dat Gods Geest rust op ieder van ons.
Dus ook op die mens die een paar stoelen of banken van ons af zit, en met wie we het misschien niet echt goed kunnen vinden. En op die mensen die heel andere accenten leggen en niet meer naar deze vieringen komen.
En op die mens met een heel andere taal en een heel andere cultuur dan de onze. Voor God zijn al die mensen gelijk, en allen leven ze in en door de kracht van zijn Geest.
Het voornaamste is de liefde. Dat hebben we nu wel al door, en de rest is eigenlijk ondergeschikt.. Volgens Johannes is het nog meer: het is een gebod.
Dit is mijn gebod:
Hou in Godsnaam van elkaar
Dàt zegt Johannes.
Deze woorden doen mij denken aan het moment dat we met zn allen rond het sterfbed van ons moeder stonden. Een van de laatste dingen die ze zei was: mannekes, blijf mekaar geeren zien Blijf mekaar graag zien hoeveel moeders hebben dit niet gezegd of gewenst.
Eigenlijk is het ook dat wat Jezus zei op het laatste avondmaal. Misschien nog wat straffer: blijf dit doen, en dan blijf ik in uw gedachten.
Herman, onze pastoor vertelde op de laatste vergadering van de preekploeg: dit evangelie van Johannes heb ik uitgekozen als evangelie op mijn priesterwijding. En wel speciaal voor deze zin: niet gij hebt mij uitgekozen, maar ik u Dat zegt de Heer tot ons. Dit is wat wij nu noemen: zich geroepen voelen.
Het minste wat je kunt zeggen over Johannes is dat hij Hem graag moet gezien hebben. Eigenlijk valt de tekst van dit evangelie toch nog wel mee. Doe er maar iets mee
Naar ideeën van Antoine Rubbens en Romain Debbaut en het gedicht is van Toon Hermans
Evangelie: Johannes 15, 1-8 - Wie in Mij blijft, draagt veel vrucht
De geschiedenis hangt soms aan een dun draadje. In de eerste lezing horen we hoe Paulus na zijn bekering ontvangen wordt in de jonge christelijke gemeenschap. Ze waren bang van hem! Dat is nu wel begrijpelijk: hij had zich tot voor kort een eerste klas christenvervolger getoond.
Stel u eens voor dat ze inderdaad hem buiten de kerk hadden gehouden. Dan zouden wij hier misschien niet gezeten hebben: het zal Paulus zijn die een open kerk opbouwt, de heidenen - de niet-Joden, dus ons - binnenhaalt, de basis legt voor de wereldkerk nu. Zonder hem zouden christenen - als die er nog zouden zijn - waarschijnlijk een groepje binnen het Jodendom gebleven zijn.
Gelukkig was er die Barnabbas om zijn angst opzij te zetten en ervoor te zorgen dat de deur van de jonge kerk open zou staan voor die gevreesde outsider.
En ook in het evangelie gaat het over de jonge kerk. De tekst komt uit de afscheidsrede van Jezus, de avond voor zijn lijden. De zoekende christelijke gemeenschap van de eerste eeuw was deze tekst een antwoord op de vraag: "Hoe moet het nu verder? Hoe blijven wij trouw aan Jezus, welk is onze leidraad, nu hij niet meer zichtbaar bij ons is?"
En het antwoord ook in deze tekst is: blijf open staan. Wij moeten open mensen zijn, open voor anderen, en open voor Jezus' geest. Sluit je niet op in jezelf, in het eigen gelijk, in het idee: Wij weten het wel, en in de eigen angst. Want dan sluiten we ons af voor de werking van Jezus zelf, die ons moet kunnen doordringen zoals het sap de ranken van een wijnstok doordringt.
"Jezus leeft" was de meeslepende overtuiging van die eerste christenen. Hij bezielt ons, en het is God zelf die in hem aan het werk blijft, zoals het God zelf was die de mensen konden herkennen in het gelaat, de goedheid, de barmhartigheid van Jezus toen die tastbaar en zichtbaar al weldoende rond ging. En nu leeft hij in ons, in elk van ons, en in ons allen samen. Als wij ons tenminste voor hem open zetten....
Als wij ons voor hem open zetten, verandert hij ons, zoals hij Paulus veranderde: van vervolger tot een volgeling die zelf vervolgingen trotseerde. Hij verandert ons van bange leerlingen tot open mensen, die niet bang zijn voor verandering en toekomst. Die niet bang zijn voor andere mensen, die over het verleden heen durven stappen en geloven in nieuwe kansen.
We hebben de christelijke boodschap, het evangelie, gehoord, aan ons is ze toevertrouwd.
Maar alleen, op onszelf aangewezen, kunnen we niet veel. Dat Rijk Gods op aarde brengen, waartoe Jezus zich gezonden wist, vraagt een grotere kracht dan wij kunnen opbrengen. Los van Mij kunt gij niets staat inde evangelietekst. In Jezus is iets machtigs aan het werk, iets dat veel groter is dan waar mij mensen toe in staat zijn.
Dat machtige noemen wij "God", en Jezus heeft ons geleerd het "Vader" te noemen, en hem te vertrouwen. Als Hij niet in ons werkt, verdorren wij, zijn we maar in staat tot een korte opflakkering, zoals dorre twijgen die dienen om de kachel aan te steken: daar moet snel andere brandstof bij, anders is het een strovuurtje.
In de verhalen over Jezus na de verrijzenis, stelt hij ons verschillende keren gerust: "Wees niet bang...". De God, de kracht die hij zichtbaar maakt, is de kracht van liefde.
Als er in de evangelietekst van vandaag sprake is van ranken die afgesneden worden, of weggegooid, gaat het volgens mij niet over straf, hel of verdoemenis. het is een evidentie, bijna een natuurwet: een bloem zonder water verslenst, een boom waar de sapstroom afgesneden wordt valt om, als de aders het bloed niet kunnen doen rondstromen vallen wij stil.
De tekst wil ons de moed geven om open gelovigen te zijn, ook als we bang zijn: bang voor verandering, bang voor offers die gevraagd worden, bang voor de toekomst die onzeker wordt. De tekst wil ons moed geven om te geloven dat er vruchten zullen komen, de vruchten van het goede, gelukkige, lieve, hoopvolle bestaan voor allen, ook als we in de koude, angstige dagen zelfs nog geen bloesems zouden zien.
Maar wat is dat: open gelovigen worden? De geest van Jezus ons laten doordringen? Zoals Elias God hoorde in het ruisen van de bries, zoals Jezus zich terugtrok in stilte en eenzaamheid om zijn Vader te vinden, zo moeten wij waarschijnlijk in deze tijden van jachtigheid en lawaai doen wat we eigenlijk allang weten.
Het zijn ouderwetse woorden: het rustig durven maken in en rondom ons, een paar versnellingen lager schakelen, de knoppen eens omdraaien, zwijgen, ja: bidden of hoe we dat ook willen noemen, luisteren, en ons dan laten doordringen door die kracht die onze zwakheid voor lief neemt, voor Jezus' geest die dank zij ons, dank zij ons allen, dank zij de kerk van zijn volgelingen, weldoende wil waaien over onze wereld.
Zoals we in de inleiding horen, geven de geschriften aan hoe Jezus zichzelf regelmatig voorstelt als Ik ben : Ik ben de Wijnstok en gij de ranken, Ik ben het Brood des levens, Ik ben de Deur wie door mij binnengaat zal leven, Ik ben de Weg de Waarheid en het Leven, Ik ben de goede Herder en gij de schapen,
Op die manier zie ik Jezus als een bron, een inspiratiebron, meer zelfs, een ultiem gegeven om van te leven
Ik ben de Wijnstok en gij de ranken, daar geeft Hij aan hoe de ranken ten diepste niet zonder de wijnstok kunnen bestaan. Ik ben het Brood des levens, daar geeft Hij aan hoe we zonder brood niet lang zullen overleven. Ik ben de Deur, hier geeft Hij aan hoe men niet kan binnengaan als men niet eerst de deur opent en er langs gaat
Zo geeft Hij zichzelf eigenlijk als een heel belangrijke schakel aan om van onze mensen ketting een christelijke mensenketting te maken! Want als christen worden we zomaar niet geboren, we kunnen het worden dag na dag
We kunnen het worden door altijd opnieuw een beetje van die Jezus afhankelijk te blijven.
Moeten we daarom als brave schaapjes, in één grote kudde, bij onze goede Herder leven?
Zo is het niet bedoeld vermoed ik!
Ik denk dat we stevige, degelijke mensen mogen worden met een eigen mening!
Maar blijven luisteren naar onze Jezus als Wijnstok, of Brood of Deur, kan ons wel helpen om ons leven tot degelijke goede christenen uit te bouwen! Met Hem, als hoeksteen op verschillende plaatsen, kunnen we mooie, goede, christenen worden en blijven.
Wat nu met onze Jezus als goede Herder?
In deze vreugdevolle paastijd die als zes wittebroodsweken duurt tot aan Pinksteren, feesten we geregeld! In deze periode vieren vele kinderen hun eerste communie en vele jongeren hun vormsel! We mogen vele mensen verwelkomen op deze feestelijke kerkelijke momenten!
Ook buiten de kerk wordt er weer heel veel gevierd! Er zijn de meiboomplantingen en hun folklore, dit week-end zijn er de tulpenfeesten te Bererndrecht, verleden week zette de ten miles heel ons St Anneke op stelten .
In de drukte van al die feesten kunnen we ook wel eens mensen ontmoeten die het moeilijk hebben, al feesten ze daarbuiten zo heel uitbundig!
Wanneer mensen dàn hun verhaal vertellen gaat het dikwijls over wat ze aan pijn en verdriet meemaakten
In het parochieblad van vorige week stond een uitnodiging voor een vormingsnamiddag met als titel: In kleine goedheid zorgen voor elkaar. Roger Burggraeve gaat daar meer over vertellen volgende woensdag
En in een korte inleiding schrijft hij:
Wanneer mensen hun verhaal vertellen, kan het heel dikwijls over hun lijden gaan het kan fysisch lijden zijn, maar ook psychisch of economisch, of sociaal. Het kan dan gaan over pijn, of armoede, of eenzaamheid
Als mensen over hun lijden vertellen, doet het iets met een mens en het houdt tegelijk een grote verantwoordelijkheid in voor wie het te horen krijgt.
Lijden roept meestal op tot zorg. We willen iets doen! We willen zorgen dat die man of vrouw uit zijn of haar lijden geholpen wordt.
Maar zegt Borggraeve, omdat we altijd vlug geneigd zij om iets te gaan doen, houdt het ook een grote terughoudendheid in.
In al ons willen zorgen voor elkaar zijn we nog al eens veel te vlug bezig met van alles te organiseren: boodschappen doen, iemand naar een onderzoek brengen, kinderen even oppassen
In al onze ijver om toch iets te willen doen, zouden we kunnen vergeten om aandachtig te luisteren.
We zouden kunnen vergeten om de ander in zijn lijden voluit aan het woord te laten. En niet alleen letterlijk!
De lijdende mens moet ten diepste veel meer kunnen en mogen zijn dan alleen maar het voorwerp van onze zorg.
In ons aandachtig luisteren zouden we ons mogen afvragen: Wat maakt deze mens mee? Hoe ervaart deze mens wat hij meemaakt? Wat zou deze persoon nu echt wensen?
Alleen zo luisteren we echt naar wat hij of zij met zijn lijdensverhaal te vertellen heeft. Zo voelt die andere zich ook echt gehoord, zo kan er een echte uitwisseling zijn en kan er een gevoel van warme geborgenheid groeien en niet alleen dat gevoel van afhankelijkheid.
Als christen zouden we best mededogen en wederkerigheid, vast verankerd, in ons godsbeeld en mensbeeld meedragen.
God is rechtvaardig, maar ook barmhartig en dat toont Hij in dat beeld van de Goede Herder.
Hij zegt ons als het ware: bemin elkaar, laat mekaar niet in de steek, wees er, wees mekaar nabij opdat de ander zich geborgen voelen, zoals de schapen bij hun goede Herder.
Vanuit die verantwoordelijkheid onder de vorm van warme nabijheid, kunnen we niemand die te lijden heeft, alleen laten met zijn of haar pijn en verdriet.
Die aandachtige, schroomvolle zorg voor mensen die lijden is een mooi voorbeeld van wat de goede Herder ons te vertellen heeft.
Jezus, de goede Herder en wij de schapen!
Zonder Hem, de Hoeksteen, de Bron waar we onze goddelijk Kracht gaan putten, blijven we brave kuddeschapen. Met Hem en in Hem putten we onze goddelijke Kracht om op onze beurt zelf een kleine goede maar degelijke Herder te zijn. Dat we zulke christenen kunnen zijn, zelfs te midden al die mooie kerkelijke feesten, dat wens ik ons allen toe.
Evangelie: Lucas 24, 35-48 - Zo moet Christus lijden en verrijzen
Het evangelieverhaal van vandaag is eigenlijk bijna hetzelfde als dat van vorige zondag, de ene keer verteld door Johannes, de andere keer door Lucas. De titeltjes van de opeenvolgende misblaadjes laten zich lezen als een vervolg, een cliffhanger om volgende week terug te komen.
Vorige week Hij laat zich zien!, deze week Hij is het écht.
Even uitleggen wat een cliffhanger eigenlijk is. Cliffhangers worden veel gebruikt in dagbladstrips en series. De naam cliffhanger zegt het eigenlijk zelf: klif hanger. Stel dat je eindigt een scene met iemand die aan een klif hangt, dan wil je weten wat daarna komt.
Als de aflevering op dat moment stopt, dan moet je tot de dag nadien of de week daarna wachten om te weten hoe het afloopt. Vandaar, cliffhanger. Er zijn natuurlijk allerlei cliffhangers. Van een jongen die de liefde verklaard voor een meisje en je niet ziet of zij ja of nee zegt. Tot iemand die neergeschoten wordt, waarvan je niet weet of hij of zij het overleefd heeft.
Bij een goede cliffhanger ga je echt denken: ik heb geen flauw idee hoe dit afloopt. Ik wil weten wat er verder gebeurt!
Het lijkt er inderdaad op dat Lucas zich uit de naad wringt, om toch maar goed te laten uitkomen dat die Jezus die opeens in hun midden staat, de Levende is. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Toch gaat het hier niet zozeer om de spectaculaire bewijzen van Jezus verrijzen, maar wel om het zo concreet mogelijk voorstellen van Zijn aanwezigheid.
- Dat het om Jezus zelf gaat, kunnen wij merken aan zijn begroeting vrede zij met jullie.
- Dat het om de gekruisigde Christus gaat, maakt Lucas zichtbaar en voelbaar: kijk naar mijn handen en voeten, zegt Jezus, raak mij aan, betast mijn wonden.
- Tenslotte gaat Lucas nog een stapje verder, door Jezus te laten vragen Hebben jullie hier iets te eten.
Oké, het is dus geen spook of een geestverschijning. Dit is een levende.
Daar zijn alle aanwezigen het ondertussen over eens. Maar is het wel de Christus? Daarop legt Jezus hen uit, net als bij de Emmaüsgangers, hoe alles in de schriften voorzegd is en geschreven staat...
Toch geloof ik niet dat wij, na 2000 jaar, nog in spanning zitten te wachten hoe het morgen of volgende week met Jezus afloopt. Vragen als: zal Hij uit de dood verrijzen? of Is alles nu voorbij?, zijn voor ons geen cliffhangers. Maar voor de leerlingen van Jezus in de dagen na Pasen was er wel degelijk spanning en ongeloof over of Hij zich laat zien, dan wel Hij het écht is.
Is die Jezus voor ons dan wel zo levend en zo echt? Gaan wij zomaar akkoord? Of zit er een beetje kritische Thomas in ons, die níét alles zomaar klakkeloos geloofd?
Wanneer wordt Jezus voor ons levend, van vlees en bloed? Als Hij meer is dan alleen een naam die wij op zondag een paar keer uitspreken in de kerk. Als Hij meer mag zijn dan kinderlijke fantasie, herinnering en verloren illusies. Als Hij adem krijgt, eten en drinken wordt. Als Hij erbij is wanneer je samen aan tafel gaat. Als Hij een eind met je meegaat, wanneer je op weg bent.
Hoe komt die Jezus ook in ons midden? Door stapsgewijs de weg te gaan die Lucas aangeeft:
- Wanneer wij eensgezind samen zijn, in de vrede van de Heer. Daarom beginnen wij iedere viering met een vergevingsmoment.
- Wanneer wij Jezus opnieuw leren kennen uit alles wat er over Hem in de schrift geschreven staat. Te beginnen bij Mozes en de profeten. Daarom lezen wij iedere keer opnieuw een stukje uit het Oude Testament en een stukje uit het Evangelie.
- Wanneer wij, zoals Jezus ons voordeed op de Laatste Avond, samen danken en delen aan elkaar, dan leeft Hij midden onder ons.
- Wanneer wij samen vrede bouwen, niet enkel met woorden maar ook met daden. Waar mensen samen vrede bouwen, daar is de Heer (in) hun midden.
Waar mensen samen bidden, danken, breken en delen, daar gebeurt Jezus.
Waar door mensen de schrift wordt doorverteld en gelezen, daar leeft Jezus. Daar, in de confrontatie met het Evangelie, wordt Jezus het vleesgeworden woord, een raadsman en tochtgenoot die met ons mee op weg gaat.
Laten wij voor elkaar een cliffhanger zijn. Een kapstokje om volgende week terug te komen. Een ankerpunt om, elke dag opnieuw, te getuigen van een Jezus die leeft in ons midden en die met ons meegaat!
Zo wordt de Jezus, die ook in ons midden is, gaandeweg tastbaar en levend. Geloven is dan veel meer dan een vredevolle droom. Geloven is eten en drinken. Geloven is kijken, betasten en beluisteren. Geloven is leven met de Levende. Geloven gebeurt gaandeweg, gaande-de-weg.
Als je deze dagen in een boekhandel gaat neuzen en je komt bij de rubriek van de filosofische boeken, dan is daar één van de blikvangers het boek met de titel "De ongelovige Thomas heeft een punt".
De auteurs Johan Braeckman en Maarten Boudry kozen als ondertitel: "Een handleiding voor kritisch denken". Kritisch denken: het is wat we op school onze kinderen proberen aan te leren.
En de lezer van het boek wordt inderdaad uitgenodigd om niet alles kritiekloos en zonder nadenken te geloven. De apostel Thomas krijgt in het boek een plaats naast de lijkwade van Turijn, maar ook naast parapsychologie, telepathie, het monster van Loch Ness, klopgeesten en allerhande vreemde gebeurtenissen.
En, laten we eerlijk zijn: de ongelovige Thomas heeft een punt. Als we iemand aan het kruis hebben zien sterven, en als we hem nadien mee in het graf hebben gelegd, moeten we dan zomaar een paar vrouwen geloven die beweren dat ze hem opnieuw hebben zien rondlopen?
Mogen we iemand die dat niet zomaar zonder nadenken aanneemt meteen een ongelovige noemen? Doen we Thomas zo geen onrecht aan? En zouden we hem niet beter de twijfelende of de kritische Thomas noemen in plaats van de ongelovige? En zouden we niet beter eerlijk toegeven dat we onszelf in hem heel goed kunnen herkennen?
En toch is hij de geschiedenis ingegaan als de ongelovige Thomas. Niet omdat hij niet klakkeloos geloofde in één of ander wonder of mirakel. Maar misschien omdat hij te weinig oog had voor wat rondom hem aan het gebeuren was. Want waarom verschijnt Jezus opnieuw aan zijn leerlingen? Het antwoord is wellicht terug te vinden in de eerste lezing, in de Handelingen.
Daarin lezen we hoe de eerste leerlingen één van hart en van ziel zijn, hoe ze getuigenis afleggen van hun geloof, hoe ze al hun bezittingen broederlijk delen en oog hebben voor de noden van iedereen. Ze zijn de woorden van Jezus in de praktijk aan het omzetten, ze geven gestalte aan de gemeenschap die Hij voor ogen had. En had Jezus niet gezegd: "Waar twee of drie in mijn naam samen zijn, daar ben Ik in hun midden"? En hier zijn ze niet alleen in zijn naam samen, ze doen ook wat Hij had gezegd en voorgeleefd. Natuurlijk is Hij dan bij hen.
Misschien had Thomas dat niet begrepen en is dat ook het kleine geloof dat wij met hem delen. We moeten niet zitten wachten op een wonder van Jezus. We moeten niet zitten hopen dat Hij vanzelf wel eens zal terugkomen om bij ons te zijn. We kunnen Hem zelf aanwezig stellen in ons midden.
Ik wil het ook nog even hebben over wat Jezus zegt als Hij bij zijn leerlingen binnen komt. Zijn eerste woorden zijn: "Vrede zij u." Niet alleen is dat de typische Sjaloom-begroeting uit die tijd. Jezus wil zijn leerlingen ook zijn vrede geven.
Hij zegt niets over hun afwezigheid tijdens zijn proces. Hij geeft vrede aan degenen die Hem in de steek lieten en verloochenden, vrede aan wie in schuld en schaamte gevangen zat, vrede aan die leerlingen, die zichzelf uit angst en verdriet hebben opgesloten.
Hij vergeeft hen. En Hij roept hen meteen op hetzelfde te doen. Want Hij schenkt hen de heilige Geest en zegt: "Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn zij vergeven en als gij ze niet vergeeft, dan zijn ze niet vergeven." Vaak worden die woorden uitgelegd als de plechtige instelling van het sacrament van de biecht of de verzoening. Maar misschien is het veeleer een oproep om vrede te stichten, om zelf elkaar te vergeven, zich met elkaar te verzoenen. Om niet alleen elkaar de vrede te wensen, maar ook die vrede tot stand te brengen.
En wat nog opvalt bij die verschijning van Jezus: Hij toont de wonden in zijn handen en zijn zijde. Hij toont zijn kruiswonden. Hij toont zich in de eerste plaats als de lijdende mens. De verrezene is niemand anders dan de gekruisigde. En de gekruisigde is dezelfde als de verrezene. Lijden, dood en opstanding zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Pasen kan niet zonder Goede Vrijdag.
Wellicht is dat de belangrijkste les die wij kunnen onthouden. Jezus is het lijden niet komen wegnemen. Hij is niet komen getuigen over een God die de mens verlost van alle problemen en alle miserie. Hij heeft wel gesproken over een God van liefde, een God die van zijn mensen houdt. Zoals ouders van hun kinderen houden, maar hen ook niet voor alle vormen van ongeluk en lijden kunnen behoeden.
Jezus neemt de dood en het lijden niet weg.
Hij wil het wel mee dragen. Zoals mensen dat voor elkaar ook kunnen doen. Als iemand zwaar ziek is en pijn lijdt, kan een bezoek, een troostend woord, een helpende hand die pijn niet wegnemen. Maar misschien wel iets minder hard om dragen maken. Omdat iemand zich aanbiedt om die pijn mee te dragen.
Als mensen rouwen om het verlies van een dierbare, proberen wij hen nabij te zijn. Het verdriet blijft, het gemis is even scherp, de leegte blijft even groot. Maar het is misschien wat minder zwaar om dragen. Of het geeft alvast het gevoel dat men niet alleen is met zijn verdriet.
Als wij vandaag met deze gemeenschap mensen herdenken die ons onlangs zijn ontvallen, dan is dat ook zo bedoeld als blijk van medeleven met de nabestaanden. We noemen hun namen, we maken het even stil en we steken een kaarsje aan.
Daardoor nemen we de pijn en het verdriet en het gemis natuurlijk niet weg. Maar we hopen dat het een klein beetje helpt om het te dragen.
Een kaarsje aansteken: wat stelt het voor? En wat haalt het uit?
Ik citeer Toon Hermans, die na een zware ziekte dit schreef: "Ik weet niet hoeveel mensen mij hebben geschreven toen het slecht met me ging: we zullen een kaarsje voor je aansteken. Mensen uit alle lagen van de bevolking, onder wie ook gelouterde mensen, die zelf ooit hard hadden moeten knokken. Op die momenten voel je dat zo'n kaarsvlammetje niet zomaar een sentimenteel lichtje is. Als iemand een kaars pakt, en een lucifer, en die kaars voor iemand anders aansteekt, dan is er toch sprake van warmte van de ene mens voor de andere mens. Duizenden en duizenden mensen steken op een dag een kaarsje aan. Dat is iets heel anders, dan wanneer duizenden mensen geen kaarsje aansteken"
Is er leven vóór de dood? - Pasen B 2012 - Herman
Pasen B 2012 - Zaterdag 7 en zondag 8 april 2012
Er zijn zo van die dingen in het leven waar je dóór moet, dingen die niet gemakkelijk zijn, die moeite kosten of veel van je vragen: een uiterste krachtsinspanning, doorzettingsvermogen, moed en volharding, enzovoort.
Soms sta je in je leven voor een zware opgave, ...
Een zware behandeling in het ziekenhuis om nog kans te maken op genezing van een bedreigende ziekte...
Met jezelf in de knoop zitten en niet weten hoe je er nog uit kunt komen...
Een crisis in je persoonlijke leven door iets wat je in de privésfeer meemaakt...
Of zoals James en Christina alles moeten achterlaten omdat je voor je geloof uitkomt en helemaal opnieuw moeten beginnen in een land dat zo vreemd is...
Er zijn zo van die dingen in het leven waar je zogezegd dóórheen moet zien te komen...
Wat wij met Pasen vieren, heeft alles te maken met een dóórtocht: ergens doorheen gaan, zoals het volk Israël door het water van de Rietzee moest gaan om de onderdrukking in Egypte definitief achter zich te laten, het land van de vrijheid tegemoet; zoals Jezus die dóór de dood is heengegaan en die uit het graf werd opgewekt. Pasen is passage, Pasen is doortocht, het passeren van de dood, de start van een nieuw begin van leven. Op dit feest vieren we dat het licht overwint, dat de dood niet het laatste woord heeft, dat het leven sterker is dan duistere machten en krachten. Pasen vieren is geloven in een nieuwe toekomst voorbij de einder van het laatste einde: zoals het schip op zee dat beslist verder vaart, ook als het vanaf het strand als stipje achter de horizon verdwenen is...
Pasen is dóórtocht! Ik heb het nog nooit zo sterk ervaren als dit jaar, nu wij hier in de kerk de confrontatie zijn aangegaan met de lijdende Christusfiguren uit de tentoonstelling Com-Passie van Catherine Loodts. Pasen is geen verdwijntruc.
Pasen is zoals het schilderij achter mij vertelt: met de voeten in de wereld staan, in het leven met al zijn eindigheid en onafheid. De sporen van het lijden zijn niet uitgewist. Ze zijn nog zichtbaar aanwezig. Maar stilaan mag je de cocon die je in je lijden vasthoudt, afgooien en je handen reiken naar de hemel. De lucht klaart op. Leven kan niet tegengehouden worden. Pasen is opstaan!
Niet toevallig is de Paasnacht vanaf het begin van het christendom dé nacht waarin de volwassenen worden gedoopt. En wie al gedoopt is, hernieuwt zijn doopbelofte. Gedoopt worden is immers begin van nieuw leven. Is ondergaan in het kolkende water en met Jezus begraven worden. Is de oude mens van je afgooien en opstaan uit het water, gereinigd, herboren, als een nieuwe mens.
Is samen met Jezus opstaan en verdergaan. Zo is het ook voor James en Christina. Zij kiezen vandaag voor een nieuwe wending in hun leven. Zij willen voortaan als christen door het leven gaan. En ze willen hun dochtertje Sumlina op deze weg opvoeden. En zij vragen de steun van ons allen hierbij.
Maar ook wij allemaal worden uitgenodigd en uitgedaagd om onze doopbelofte te hernieuwen. En het is goed om daar straks heel bewust bij te blijven stilstaan. In de geloofsbelijdenis spreken wij uit dat wij geloven in de verrijzenis van Jezus, in de liefde van God, over de dood heen.
De protestanten gebruiken gemakkelijker het woord opstanding, als ze over de verrijzenis spreken. En daar zit wel iets in. Want opstaan is iets wat wij telkens weer moeten doen, wanneer de last van het leven ons teneer drukt. Telkens moeten we weer opstaan.
Zou het toen, in die vroege morgen, in de tuin van Jozef van Arimatea ook zo gegaan zijn?
We weten niet hoe het precies verlopen is. In het evangelie staat het niet zo precies beschreven. We lezen wel dat de apostelen er vol van zijn en het overal verkondigen! Vraag maar niet om het heel precies uitgelegd te krijgen hoe opstanding uit de dood eigenlijk mogelijk is.
Weet alleen wel dat ze ook nu nog gebeurt: mensen die opstaan uit een graf van voorbij, mensen die de dood passeren en die het leven terugwinnen... Hoe treffend zijn in dit verband de woorden van een bekend gedicht van de Zwitserse dichter en predikant Kurt Marti:
Jullie vragen
hoe is de opstanding der doden?
Ik weet het niet.
Jullie vragen
wanneer is de opstanding der doden?
Ik weet het niet.
Jullie vragen
komt er een opstanding der doden?
Ik weet het niet.
Jullie vragen
komt er geen opstanding der doden?
Ik weet het niet.
Ik weet alleen waarnaar jullie niet vragen:
de opstanding van hen die leven.
Ik weet alleen waartoe Hij ons oproept:
tot opstanding vandaag en nu.
De belangrijkste vraag is niet: is er leven ná de dood? Maar: is er leven vóór de dood? Je mag weten dat de liefde van God sterker is dan de dood. Opstanding en opstandig leven probeer die woorden maar bij elkaar te houden. De opstanding van Christus maakt opstandige mensen van ons!
Onze angst bezworen, ons vertrouwen vernieuwd, onze vreugde volmaakt. Mensen die het leven in zich voelen terugkeren na alles wat ze doorgemaakt hebben, na alles waar ze doorheen gegaan zijn dat is opstandig leven! Zou je dat niet snel ook aan anderen willen vertellen?
En zouden wij niet zo kunnen leven, geloven, hopen, liefhebben...?
Van harte mag ik het u toewensen: een gezegend paasfeest!
Met dank aan Harry Tacken (Stichting Midden onder U)
Het is intussen al een jaar of tien geleden. We zaten met een paar kleinkinderen aan de ontbijttafel en ik had net verteld dat de we de honing eigenlijk aan de bijtjes te danken hebben. Ze vonden dat blijkbaar interessant en ik raakte in een educatieve bui en vroeg: "En waar halen wij onze melk?" En prompt kwam het antwoord: "In de GB!" Gelukkig was het niet in den Aldi, want dan had ik het misschien niet durven voortvertellen.
Dat de melk eigenlijk van de koe komt, dat moeten we aan de kinderen van vandaag uitleggen. Zoals een heleboel andere dingen. Wat hoorden we daarnet in het evangelie? "Als de graankorrel niet in de aarde valt, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort." Dat ons dagelijks brood begint met een graankorrel die in de aarde valt, daar denken wij zelf ook nooit meer aan.
Als wij een brood nodig hebben, dan gaan wij naar de bakker. En onze eerste communicanten weten intussen heel goed dat we bloem nodig hebben en gist en water en dat we moeten kneden en geduldig laten rijzen en bakken.
En een aantal jaren geleden was er zelfs een kleine rage om op die manier zelf brood te bakken. Maar tegenwoordig zijn er van die handige broodbakmachines: alle ingrediënten erin en dan gewoon op de startknop drukken.
Dat beeld van de graankorrel: het behoort niet meer tot ons dagelijkse leven, maar we begrijpen het nog wel. Wellicht hebben we meer moeite met wat volgt op dat beeld. "Wie zijn leven bemint, verliest het; maar wie zijn leven in deze wereld haat, zal het eeuwige leven verwerven."
Het lijkt bijna alsof sterven wordt verheerlijkt, alsof de dood iets is om naar uit te kijken of te verlangen. We hebben de voorbije week genoeg beelden gezien vanuit Lommel en Heverlee om ons tegen zulke interpretatie af te zetten.
Trouwens, ook Jezus zelf heeft het er moeilijk mee. Het gaat hier natuurlijk om zijn eigen lijden en kruisdood, die Hij hier voorspelt. Maar Hij voegt er ook aan toe: "Nu is mijn ziel ontroerd". Andere vertalingen zeggen: nu is mijn ziel verontrust, of in verwarring. En Hij vraagt zich af of Hij toch maar niet aan de Vader moet vragen Hem uit dit uur te redden.
En toch roept Hij mensen op om Hem na te volgen, om met Hem mee te doen. Dan heeft Hij het niet over sterven in de letterlijke zin. Dan gaat het niet over het offeren van het leven, door het te beëindigen. De dood van onschuldige kinderen is niet zinvol en kan alleen maar machteloosheid oproepen en onbegrip en medeleven.
Maar we kennen allemaal ook andere voorbeelden van mensen die hun leven hebben gegeven voor anderen. Niet door te sterven, maar door een volgehouden dienstbaarheid. Zuster Leontine bijvoorbeeld, promotor en pionier van de palliatieve zorg in België. Na haar pensioen zette ze haar werk verder en ze mocht sterven in de palliatieve eenheid die ze zelf had opgericht.
Nog niet zo lang geleden konden we in "God en klein Pierke" Jeanne Devos volgen in de sloppenwijken in India. Ook zij geeft op haar manier haar eigen leven weg aan anderen.
Er is Jan Vermeire, een welgestelde dokter die in de Marollenwijk in Brussel ging wonen en er Poverello startte, een opvangtehuis voor de armsten der armen. Er is Phil Bosmans, van wie we onlangs moesten afscheid nemen en alle goeds dat hij heeft gedaan. We kunnen nog moeder Theresa noemen en pater Damiaan en zovele anderen.
Maar we kennen allicht ook allemaal voorbeelden van mensen die niet de krant of het televisienieuws halen, maar die ook hun leven ten dienste stellen en voor een stuk weggeven. Mensen die een zieke of hulpbehoevende partner jaren en jaren blijven verzorgen. Of een vader of moeder. Mensen die uren en uren, dagen en dagen wijden aan het verwezenlijken van een project, van een ideaal.
En waarom doen ze dat?
Hiervoor ga ik even terug naar de eerste lezing. Daar zegt Jahweh bij monde van de profeet: "Ik leg mijn wet in hun binnenste, Ik grif ze in hun hart". We kunnen zoveel wetten en regeltjes en geboden en verboden opleggen als we willen, pas als mensen echt overtuigd zijn van de zin van al die voorschriften, gaan zij er ook naar leven.
Er zijn weer voorbeelden genoeg.
Jongeren gaan pas studeren, als ze zelf overtuigd zijn van de noodzaak ervan. Sportlui gaan veel trainen, als ze begrijpen dat dat nodig is om prestaties te leveren. We kunnen voorzichtig rijden met de auto, omdat we bang zijn om geflitst te worden. Maar als we één keer iets ernstigs hebben meegemaakt, gaan we uit onszelf wel wat minder hard op het gaspedaal duwen.
Zo hopen de vele vrijwilligers en medewerkers van Broederlijk Delen ook dat de bekommernis voor de mensen in het zuiden ook in ons hart gegrift staat. Dat de graankorrels die zij met veel moeite en arbeid in de aarde stoppen ook vrucht mogen dragen. En dat die vrucht niet wordt vernietigd door de drang naar winst in andere continenten.
In het evangelie wordt Jezus ondervraagd door Grieken. Zij zijn naar Jeruzalem gekomen voor het grote joodse feest. De toenmalige wereld is er heel sterk aanwezig. Er ging van Jezus een grote aantrekkingskracht uit. Mensen uit andere landen kwamen erop af en waren op zijn minst nieuwsgierig.
Onze wereld is intussen veel kleiner geworden. We weten alles van andere continenten.
Alleen trekken we het ons vaak te weinig aan. En we hebben een touw nodig om ons eraan te herinneren. En toch hopen we dat de aantrekkingskracht van Jezus ook nu de wereld niet uit is.
Vandaar de hoopvolle titel van deze viering: Hij trekt ons aan.
Zoals sommigen onder jullie weten, woon ik op de Vrijdagmarkt. Vorige vrijdag, om 11 uur, viel die markt stil.
Zoals in heel het land zwegen de mensen, verkopers en kopers, toeristen en vreemdelingen, Belgen en illegalen, een minuut. Indrukwekkend was dat. Het werd voelbaar hoe het verdriet van die 28 families uit Leuven en Lommel het verdriet was van heel veel mensen.
Die stilte zal voor vele mensen spreken, schreeuwen, over onbegrip, ja wanhoop. Die stilte is ook de stilte na de klap, nadat het leven tegen een keiharde betonnen muur is gebotst en en er alleen ellende, pijn, verwoesting overblijft. En in de echo zal te horen zijn: waarom?..., zonder antwoord.
Velen zullen geen antwoord horen.
In het boek Job staat ergens: God is niet eerlijk, en strikt mij in zijn net. Ik kan me heel goed voorstellen dat mensen die zoiets meemaken helemaal niet aan een algoede God kunnen denken, als ze al aan God denken.
Misschien verwensen ze hem.
En toch. Het is en toch dat ons in deze kerk samenbrengt. Het is en toch dat duizenden mensen naar de stille wakes en gebedsdiensten gebracht heeft. Gelovige mensen en ongelovige mensen zaten daar in die kerken naast elkaar, even machteloos.
Tegenover een tragedie weet niemand nog een waarom, of hoe het verder kan. In die momenten wordt gezongen, gelezen, gebeden, vooral geluisterd dus. Wie kan er eigen woorden vinden die iets zouden kunnen verhelpen aan het verdriet?
In dat luisteren kan een verhaal aan het licht komen dat een beetje troost geeft. Zoals er troost kan zijn door gebaren en symbolen: een arm rond de schouder, ouders die hand in hand met hun kind terug naar school gaan, een kaars die brandt. Niet veel licht geeft ze, er blijft veel duister, maar haar vlam kan een belofte zijn: er is nog licht, niet alles is voorbij, misschien kunnen we ooit opnieuw hopen. Zoals de duizenden bloemen een teken zijn van een lente die altijd terugkomt, van een leven dat sterker is.
Er staat, heb ik gelezen, op die fatale muur van de dood in die donkere tunnel, een hart getekend, in krijt. Zwak, machteloos teken van het geloof dat we kunnen blijven liefhebben, een hart hebben voor elkaar, ook doorheen de muur van de dood.
Die muur lijkt voor ons ondoordringbaar. Ook een christengelovige, denk ik, weet niet, kan niet zeggen, wat er achter ligt. De dood is een dikwijls verschrikkelijk mysterie. Maar gelovig zijn wil zeggen: kunnen hopen dat die muur geen symbool is van totale vernietiging, dat ons leven niet zinloos is, dat wij niet gedoemd zijn tot wanhoop.
Die hoop kan sterk zijn, en zich onverwoestbaar tonen. En ik denk dat zulke hoop bij vele mensen kan leven, of ze nu dicht of veraf staan van wat wij de christelijke traditie noemen.
Die hoop leeft op, wanneer mensen, zoals nu, naast elkaar gaan staan, hun hart openstellen voor elkaar, elkaar niet in de steek laten, ook als ze zich machteloos voelen om te helpen. Mensen kunnen voor elkaar zijn als een touw, dat klimmers in de bergen redt: wij kunnen elkaar vasthouden, om niet in de afgrond van de wanhoop te storten.
Wie God is, als hij bestaat, we weten het niet. Hij is zeker niet de almachtige die belet of beslist dat die bus te pletter rijdt. Maar ik ben ervan overtuigd dat hij veel te maken heeft met de troost die mensen elkaar kunnen geven, de steunende hand, het stille luisteren, het geduld met ten diepste gekwetste mensen. In onze Schrift staat niet alleen het verhaal van Job. Er staat ook geschreven: God is liefde. In die liefde kunnen wij elkaar troosten, en opnieuw op weg naar het leven zetten. Zonder ons is er voor Gods liefde geen plaats meer.
Voor ons, christenen, is die liefde bij uitstek zichtbaar geworden in Jezus: zoals hij leefde, zoals hij steun gaf en moed aan mensen in miserie, zo kunnen wij ons Gods liefde voorstellen. Voor hem is het kruis de muur geweest waar hij tegenaan is gebotst, die een einde maakte aan al wat goed was in hem, en andere mensen hoop gaf.
Maar voor zijn leerlingen, voor ons, is dat kruis geen teken van wanhoop maar van hoop. Dat gaat niet vanzelf, misschien is daar veel genade voor nodig. Christen zijn is geen tovermiddel. Christen zijn is even goed doorheen het diepe dal van lijden en wanhoop moeten. Christen zijn is dan toch durven hopen, het zwakke licht in de duisternis kunnen zien, en erop durven vertrouwen dat het waar is: en toch.....
En in dat vertrouwen elkaar de arm om de schouder leggen om elkaar recht te houden als het donker wordt.
Evangelie: Marcus 9, 2-10 - Dit is mijn Zoon, de Welbeminde
Wij hebben het de vorige en volgende zondagen van de veertigdagentijd alsmaar over touwen en trekken.
De eerste lezing vertelt het bekende, maar eigenlijk vrij lugubere verhaal van Abraham die zijn zoon Isaak zou moeten brandofferen aan God. Het is een sterk opgebouwd verhaal, dat duidelijk moet maken dat God absoluut geen brandoffers wil.
De tweede lezing, uit het evangelie, is een minstens even sterk verhaal, waarin Jezus in een soort toververhaal in al zijn glorie verschijnt, tussen zijn verbaasde leerlingen.
Maar welk touw kunnen wij aan dergelijke verhalen vastknopen? ... weinig, behalve dan dat het allebei inspirerende verhalen zijn, waaruit een groot vertrouwen spreekt. Verhalen die bemoedigen, maar tegelijk zeggen dat er veel vertrouwen, moed zal nodig zijn om vol te houden.
Voor de joodse mensen zit er wel degelijk een touw vast aan het verhaal van Abraham. Bij hen staat het namelijk bekend als het vastbinden van Isaak. Deze joodse bijbelgeleerden hebben becijferd dat Isaak niet de kleine jongen was dat wij meestal voor ogen hebben.
Toen het verhaal zich afspeelde, moet hij een volwassen man van ruim in de 30 geweest zijn, die uit vrije wil meeging en maar al te goed besefte wat er kon gaan gebeuren. Volgens de rabbijnse uitleg zou hij gezegd hebben: bind mij maar goed vast, want als ik ga schokken van angst, mislukt het offer misschien.
In de grote joodse feesten wordt het hele verhaal van Isaak regelmatig in herinnering gebracht. Zo wordt bij Rosj hasjana, het joodse nieuwjaar, op de ramshoorn geblazen, want het offerdier was een ram.
Het voorstel van Petrus om drie hutten te bouwen, herinnert trouwens aan een ander joods feest: het Loofhuttenfeest, de herdenking van het verblijf in de woestijn.
Hoe goed het voorstel van Petrus ook bedoeld is, in feite relativeert hij hiermee zichzelf. Zon schitterende verschijning, zon goddelijk moment, kun je niet vasthouden. Je plaats blijft voorlopig in een hutje op de grond!
Van de heilige Teresia van Avila wordt verteld dat haar contact met God zo intens was, dat zij tijdens het bidden letterlijk van de grond kwam en ging zweven. Dan zij ze tegen haar medezusters: trek me maar naar beneden, zet mij maar terug met mijn voeten op de grond.
Zullen wij dan ook maar ineens beneden blijven en geen bergen meer optrekken?
Neen, integendeel! Om goed te zijn zou iedereen wel eens omhoog moeten trekken, eventueel zelfs getrokken worden. Het hoeft niet eens zo verschrikkelijk hoog te zijn. Gewoon hoog genoeg om even de chaos te overzien. Om wat verder te zien dan je eigen neus lang is. Want alleen ben je te klein!
Als je het zo bekijkt zou je kunnen zeggen dat de berg optrekken ongeveer hetzelfde als het net aan de andere kant uitwerpen.
Dat was mij eerder nog niet opgevallen.
In beide gevallen gaat het om iets dat je kan doen, als alles een beetje moeilijk gaat, als de kansen er slecht voorstaan, als het crisis is.
Ook in beide gevallen mag je een schitterend resultaat ervaren al ziet dat resultaat er wel héél verschillend uit.
Deze week las ik in het actiekrantje Verdraaid van Broederlijk Delen ook iets over een berg, zelfs een berg met enige schittering erin.
Maar wel een berg die niks met de voorgaande te maken heeft.
In Guatemala worden namelijk bergen met een goudader erin door multinationals opgekocht. Het goud wordt eruit opgedolven, en tijdelijk opgeslagen in water met een cyanide oplossing.
Na de verwerking, blijft er op de plaats van de berg alleen een grote krater over, gevuld met giftig besmet water.
Bye-bye goud, maar ook vaarwel vruchtbare grond, dag werk, dag leven!
Daar is onze steun nodig. Om het duidelijk te maken heb ik even één woordje aan de titel van de viering toegevoegd: Trek hen de berg op.
Om die mensen uit de put te halen, weer de berg op te trekken of het net aan de andere kant uit te werpen.
Hen toch weer hun plan te laten trekken en meetrekken
De hele vastentijd lang, tot en met de paaswake, brengen de lezingen ons steeds opnieuw bij verhalen waarin komaf gemaakt wordt met het oude, en waarin opgeroepen wordt even ons leven in een andere richting te brengen, waar door bezinning en inzicht belangrijke beslissingen kunnen genomen worden.
Het begint al in de eerste lezing waarin God een verbond sluit met Noach.
Dit verhaal vormt een mooie ouverture van de veertigdagentijd. God verbindt er zich toe het leven op aarde niet meer te verwoesten, en dat er nooit meer een zondvloed zou komen!
Helaas!
De tijd heeft ons toch wat anders geleerd! De laatste jaren heeft de natuur nog heel dikwijls het laatste woord gehad: denken we aan de tsunamis die de voorbije jaren voor de plaatselijke bewoners ware zondvloeden waren, en dichter bij ons, de stormvloed in 1953 die Zeeland onder water zette, met zoveel verwoeste dorpen en verloren mensen en dierenlevens tot gevolg.
In het verhaal van Noach ligt de toorn van God in de slechtheid van de toenmalige mens en zoekt en vindt God slechts één goed en rechtvaardig man, op wiens schouders dan God de taak legt om opnieuw te beginnen, en dit maal op een goede basis.
Als wij meegaan in dit verhaal, dan zouden wij kunnen besluiten dat ook nu de rampspoed die over delen van de mensheid waart, te maken heeft met de mens zelf, met de onbedwingbare drang naar macht en bezit. We lezen en horen de verhalen over de schade die bosontginning, het boren naar de rijkdommen van de ondergrond, het bouwen van fabrieken in waardevolle natuurgebieden enz. enz., met zich brengt.
Het schrijnende gevolg van dit alles is dan ook nog ,dat de gevolgen van deze mistoestanden heel dikwijls, zoniet altijd moeten gedragen en ondergaan worden door die volken die nooit de voordelen zullen krijgen maar integendeel alleen de lasten moeten dragen.
De evangelielezing van vandaag houdt ons een spiegel voor: in deze periode moet het, zoals bij Jezus, gaan om inkeer en bezinning. Jezus wordt door de Geest van God de woestijn ingedreven. Hij wordt er beproefd en verleidt door de Satan maar die kan Hem niet afbrengen van Gods bedoeling en Gods wil.
De veertig dagen waar Marcus in zijn evangelie naar verwijst , zijn een symbolische periode die staat voor volwassenheid. Jezus heeft de tijd gehad om na te denken over zijn missie, want bij Zijn terugkeer breekt Zijn tijd van verkondiging aan. Wanneer Jezus zegt: Ik ben gekomen opdat ze leven zouden hebben, en wel in overvloed, dan spreekt Hij niet over materiële overvloed maar wel leven in volheid, met respect voor anderen en hun leefomgeving.
Ik wil U nu een stukje voorlezen uit de campagnemap :
De campagne van Broederlijk Delen geeft ons een eigentijds beeld van wat er op het spel staat met onze aarde. De ongebreidelde zoektocht naar grondstoffen zoals ertsen, olie en gas hebben het leefmilieu van onnoemelijk veel mensen aangetast. Inheemse volkeren worden van hun gronden verjaagd. Bossen de longen van onze aarde worden gekapt, waterlopen worden vergiftigd, het drinkwater is vervuild. En er is meer
Natuurrampen zijn van alle tijden, maar de laatste jaren zien we dat ze elkaar steeds sneller opvolgen als gevolg van klimaatopwarming. Dit alles wordt aangestuurd door de ongebreidelde winsthonger van een kleine groep die alles naar zich toetrekt. Zij trekken niet aan het touw van de solidariteit, maar trekken de verkeerde kant op.
Toch komt het er op aan de hoop levend te houden, op zoek te gaan naar die kleine kern rechtvaardigen, die de toekomst open houden. De projecten van de partnerorganisaties die we ondersteunen in landen van Latijns-Amerika bewerken een veilige plek, eenark van Noach, waar het leven bewaard en gekoesterd wordt, en waar de hoop op betere tijden levend gehouden wordt.
Hun acties veranderen niet in één handomdraai de gang van de wereld, maar de volgehouden inzet zet het proces van verandering wel in gang, onomkeerbaar.
De eerste lezing vandaag staat in dit perspectief. Als de mensen de ark verlaten en weer vaste grond onder hun voeten hebben, spreekt God het verbond uit met Noach en zijn familie. De regenboog die de aarde omspant moet aan dat verbond herinneren. Nu zouden we zeggen: de veelkleurige regenboog van mensen en culturen die een wereldwijd bondgenootschap aangaan voor een nieuw toekomst.
De trektocht van onze vastenperiode is voor ons de gelegenheid om ook onze positie te bepalen.
Ik trek het me aan! Van daaruit kunnen wij blijven trekken aan het touw van de solidariteit.
Ik wens voor ons allen een deugdoende en zinvolle vastentijd en een succesvolle touwtrekkerij!!!
Een aantal jaren geleden begon men in de catechese en bij vormingsdagen gebruik te maken van bibliodrama. Onze vormelingen doen het soms nog. Het komt erop neer dat je een bepaald fragment of verhaal uit het evangelie gaat spelen, gaat acteren.
Dat houdt in dat iedereen zich probeert in te leven in de rol van één van de personages uit het verhaal. Met soms verbazende resultaten. Want in de meeste van die personages kunnen wij vaak een stukje of een heel groot stuk van onszelf ontdekken.
Proberen we het eens met dit evangelieverhaal. De meest opvallende figuur is allicht de lamme. Hij wil bij Jezus geraken, maar kan het niet. Zeker niet op eigen kracht. Hij heeft dragers nodig, mensen die hem helpen. En niet zomaar een beetje helpen, hij heeft mensen nodig die tot grote inspanningen bereid zijn.
Die hem doorheen de massa dragen, tot op het dak, die een opening in dat dak maken en hem dan voorzichtig naar beneden laten zakken. We maken het ook wel eens mee: alleen niet meer verder kunnen, het echt niet meer zien zitten en dan blij zijn dat we kunnen rekenen op anderen, die voor ons de kastanjes uit het vuur willen halen.
De rol van de lamme kunnen we aan. Maar die vier dragers dan? Herkennen we ons daar ook in? Soms wel, denk ik, op onze beste momenten dan. Want ook wij kunnen getroffen worden door het leed of de nood van anderen.
En als we echt geraakt worden, zijn we soms tot veel bereid. Zeker als we niet alleen staan, als we bijvoorbeeld nog een drietal medestanders of gelijkgestemden hebben. En als we elkaar helpen om in de goede afloop te blijven geloven.
De massa mensen dan, daar herkennen we ons heel duidelijk in. Iedereen wil die wonderbare genezer zien, dus wij gaan ook kijken. En we hebben een goede plaats, we waren op tijd.
En dan laten we niemand meer door. Ja, ze hebben daar wel een man op een draagbaar, maar zo is het gemakkelijk om voor te kruipen. Wij waren hier eerst, ze moeten ook maar op tijd komen. Ze moeten ook maar hun beurt afwachten. Iedereen gelijk voor de wet!
Zelfs in de schriftgeleerden en hun commentaar kunnen we onszelf herkennen. We komen om een genezing te zien en dan horen we iets over het vergeven van zonden. Dat past niet in ons verwachtingspatroon. En bovendien: zonden vergeven! Wat denkt die man wel? Wie denkt hij wel dat hij is? Als we er even over nadenken, zien we dat zo een verhaal uit het evangelie bevolkt is met gewone, levende mensen, mensen van alle tijden, zoals jij en ik.
De enige die niet past in het patroon, is Jezus. Niet alleen omdat Hij zo ver boven ons staat. Maar ook omdat hij reageert op een totaal onverwachte manier. Hij is blijkbaar niet verbaasd wanneer in het midden van die mensenmassa plots een draagbaar uit het dak te voorschijn komt met een verlamde man erop. En het eerste wat Hij zegt is: "Vriend, uw zonden zijn u vergeven".
Niet alleen de schriftgeleerden zijn geschokt, ook de lamme is allicht heel verbaasd.
Want die man wilde genezen worden van zijn verlamming en niet echt van zijn zonden. Maar voor Jezus is er blijkbaar niet zo heel veel verschil tussen die twee. Hij wil niet alleen de verlamming genezen, maar de totale mens.
Het lichamelijke en het geestelijke horen bij elkaar. Wij zeggen het ook wel eens over een zieke, over iemand die zich niet goed voelt: het zit vooral tussen de oren. Hoe men zich voelt, heeft niet alleen met het lichaam te maken. Je kan trouwens ook verlamd worden door schrik, door faalangst, door gebrek aan vertrouwen, door verdriet, door eenzaamheid.
En de lamme uit het verhaal had eigenlijk een dubbel probleem. Hij was verlamd en hij raakte niet tot bij Jezus. Ook omdat men hem geen plaats gaf, omdat men hem niet wilde doorlaten. Hij mocht niet meedoen, hij hoorde er niet bij. En als Jezus hem zegt dat zijn zonden vergeven zijn, hoort hij er weer bij, dan krijgt hij opnieuw een volwaardige plaats.
Dan zien ook de anderen dat hij meetelt. Hij neemt zijn bed op en loopt weg.
En dat is nog iets dat we herkennen: mensen die er niet bij horen. Omdat we hen geen plaats gunnen in ons gezelschap, in de maatschappij. Omdat ze een beperking hebben, niet meekunnen met de vlugsten, de boel vertragen.
Of omdat we hen een bepaalde misstap niet kunnen of willen vergeven. Want ook dat speelt mee: zijn zonden worden niet alleen door God vergeven, maar ook door de gemeenschap. Als dat gebeurt en duidelijk wordt, dan wordt alles anders, dan is ook een nieuw begin mogelijk.
En daarmee zitten we bij de eerste lezing. Ook daar belooft Jahweh een nieuw begin, ondanks alle zonden en overtredingen uit het verleden. "Blijf niet staren op wat vroeger was, sta niet stil in het verleden". We gaan het straks zingen in de viering. Blijven hangen in het verleden is wat de schriftgeleerden doen in het verhaal. En wij ook soms, als we bang zijn voor vernieuwing, als we de stap niet durven zetten naar het onbekende.
Ook in de kerk.
De vier dragers én de lamme durfden de stap te zetten. En zij worden ervoor beloond.
Want als Jezus zegt: "Uw zonden zijn u vergeven", dan zegt Hij in wezen hetzelfde als Jahweh in de eerste lezing: "Ik ga met u iets nieuws beginnen. Het is al begonnen, zie je het niet?" Zonden vergeven: het betekent weer mogen meedoen, een nieuwe kans krijgen, helemaal! En dan is dit niet zomaar het zoveelste verhaal over een wonderbare genezing. Een wonderbare genezing van een lichamelijk kwaal.
Maar voor de betrokkenen is het wel een wonder. Een groot en deugddoend wonder!
Zodat er terecht kan worden gezegd: "Zoiets hebben we nog nooit gezien"
Zesde zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 11 en zondag 12 februari 2012
Eerste lezing: Leviticus 13, 1-2.45-46 - Wie een huidziekte heeft moet buiten het kamp blijven
Evangelie: Marcus 1, 40-45 - De melaatsheid verdween en hij was gereinigd
We hoorden daarnet het evangelie van Marcus over Jezus die een melaatse geneest.
In de lezing uit Leviticus gaat het over huidziekten. Voor ons zijn dat twee totaal verschillende dingen. Echter niet in Jezus' tijd. Tussen toen en nu ligt tweeduizend jaar wetenschap. Huiduitslag maakte mensen toen bang omdat men geen idee had van wat er juist aan de hand was. Men wist wel dat het het begin kon zijn van iets heel ergs; misschien was het besmettelijk, misschien ook niet.
Maar het was hoe dan ook verdacht.
Wie onrein was verklaard, werd uit preventieoverwegingen uit de samenleving verwijderd. Hij/zij mocht door niemand aangeraakt worden. Wie per ongeluk een onrein iemand had aangeraakt, werd ook onrein beschouwd. Dat niet-aanraken was ieders verantwoordelijkheid, ook die van het slachtoffer: hij mocht zich niet laten aanraken. Het was dus belangrijk dat men van op afstand kon zien of iemand onrein was.
Vandaar een hele reeks voorzorgsmaatregelen In de Middeleeuwen, was dat bij ons niet anders: melaatsen liepen toen met een ratel rond om wie in de buurt kwam weg te jagen.
Zo wordt de vraag van de melaatse uit het evangelie dan ook heel begrijpelijk: reinig mij, laat mij er weer bijhoren, sluit me niet langer uit de kring.
En Jezus opent de kring, hij zegt: word rein. Ik wil dat je er weer bij hoort. Je moet niet apart blijven staan. Je moet niet geïsoleerd blijven. Jezus steekt de hand uit, raakt de zieke aan. Hij zet zelf de eerste stap.
Ook wij kunnen zeggen: ik wil dat je er weer bij hoort, je moet niet apart blijven staan. Elk van ons kan de eerste stap zetten om een zieke medemens te gaan bezoeken.
Ook vandaag geraken zieke mensen vaak geïsoleerd. Ze kunnen niet meer gaan werken, vervreemden van hun collegas en krijgen al vlug het gevoel dat ze niet meer meetellen. Ook hun hobbys geraken achterwege en vele vrienden komen niet op bezoek. Het lijkt vaak alsof mensen bang zijn om een zieke collega of kennis, vriend of familielid te bezoeken.
Vooral oudere mensen hebben daar het meest mee te maken. Hun kennissenkring is hoe dan ook aan het uitdunnen, en als ze dan door ziekte getroffen worden, verschraalt hun netwerk van sociale contacten nog meer.
En dan grijpen we soms toch alle moed bijeen en we gaan op bezoek bij een zieke.
We moeten niet bang zijn van stiltes bij een ziekenbezoek. Soms zijn er heel weinig woorden nodig. Soms passen woorden ook niet. Het kan zijn dat de zieke geen zin heeft om te praten, dat hij te moe is om te luisteren. Laten we dan gewoon stil aanwezig zijn.
Stille aanwezigheid kan al heilzaam werken. Als de zieke beseft dat de bezoeker tijd neemt voor hem, niet gehaast is, niet vaak op zijn uurwerk kijkt, dan voelt die zieke dat hij voor jou belangrijk is, dat je hem respecteert, dat je hem waardevol vindt. En dat besef zal de zieke deugd doen, zal al heilzaam werken.
Dat is al een heel krachtige manier om te zeggen: jij hoort er bij. Je bent voor mij geen onreine. Je bent rein voor mij.
Voor Jezus staat het vast dat mensen in nood moeten geholpen worden. Niet afwegen, geen voorwaarden stellen, wel helpen. Niet doen dus zoals ons land jaar na jaar doet: pas opvang voor daklozen organiseren als het Siberisch koud is. En wij? Helpen wij spontaan waar nood is? Zijn wij bereid onszelf, onze tijd en onze welvaart te delen met eenzamen, zieken, mensen met problemen? Willen we zijn als Jezus? Willen we dus helpen?
Ook nu kunnen we het voorbeeld van de heilige Damiaan, Jozef de Veuster, niet naast ons neerleggen. Hij blijft het grote voorbeeld van inzet voor wie omwille van ziekte uitgestoten en verlaten is.
Deze unieke en veelzijdige figuur deed aan palliatieve zorg avant la lettre, ontwierp hulpmiddelen voor verminkten en werkte mee aan wetenschappelijke proeven. Hij getuigde van een authentieke nederigheid, noodzakelijk om dicht bij de zieke te kunnen staan, naar hem te luisteren en hem te helpen. De omhaling van vorige week kwam eigenlijk een week te vroeg.
Vrienden, straks zullen we samen bidden, een tekst die ons moet wakker schudden:
Gij hebt de mens een huid gegeven,
de plaats waar hij kwetsbaar is,
gewond of getekend door ouderdom en pijn,
maar ook de plek van tederheid,
van liefde en streling,
de plaats waar wij geroerd en geraakt worden
tot in de kern van ons wezen.
Als we eerlijk zijn en durven kijken tot in het diepste binnenste van ons leven, zullen we wellicht allemaal merken, dat we op één of andere manier ook zelf nood hebben aan aanraking en zelfs aan genezing of echt rein worden.
Naar ideeën van Romain Debbaut Antoin Rubbens - Marc Christiaens
Ze heeft het mij behoorlijk lastig gemaakt, die schoonmoeder. Zoals Job heb ik er over zitten tobben, erover wakker gelegen wat ik ermee moest aanvangen.
Let wel, ik heb het niet over mijn eigen schoonmoeder zaliger, daar heb ik mij meestal vrij goed bij gevoeld, maar wel over de schoonmoeder van Petrus.
Het is toch wel merkwaardig, dat zij de enige schoonmoeder is die in het evangelie ter sprake komt. In het oude testament is er ook nog eentje, Naomi, de schoonmoeder van Ruth. Maar dat is een heel ander verhaal.
Jacobus en Johannes, Simon/Petrus en Andreas komen uit de synagoge, waar Jezus zojuist onderricht gegeven heeft. Marcus beschrijft , bijna in telegramstijl, in amper vier zinnetjes wat er daarna gebeurt.
Ze gaan naar het huis van Simon/Petrus en Andreas. De schoonmoeder van Petrus ligt met koorts in bed. Jezus gaat naar haar toe, pakt haar hand en laat haar opstaan. De koorts verdwijnt. En zij bedient hen.
Dat is al wat er staat.
Is dit een wonderverhaal? Het is alleszins een wonder verhaal, waarbij wij zeer veel tussen de regels moeten lezen.
In weinig woorden vertelt het heel veel over Jezus. Hoe Hij ageert en in het gewone leven staat.
Hij is nog maar juist uit de synagoge, waar Hij de mensen heeft onderricht, of Hij staat al weer klaar met alle aandacht voor die vrouw met koorts in bed.
Zijn begaan zijn met mensen valt niet stil bij het buitengaan van de synagoge. Zijn leven als Herder gaat verder dan de preekstoel. Hij schiet meteen in actie. Zij het met heel eenvoudige dingen. Hij gaat naar haar toe. Hij heeft aandacht voor haar. Hij neemt contact met haar, Hij rààkt haar aan.
Géén gedoe of grootse gebaren, geen hocus pocus. Wel warme aandacht.
En de vrouw staat op. Nee, ze wordt opgericht dankzij Jezus.
Wat was er in feite met schoonmama aan de hand? Was zij wel écht ziek?
Zou het kunnen dat haar ziek zijn, eigenlijk met Jezus te maken had?
Misschien heeft zij zich de voorbije tijd wel héél druk gemaakt over de invloed van Jezus, die jonge rabbi die, hals over kop, haar schoonzoon Petrus en diens broer Andreas heeft ingepalmd. Hij heeft hen in die mate voor zich gewonnen, dat zij hun vissersboot, hun broodwinning, op de oever hebben laten liggen, om Hem te volgen.
Je zou je als schoonmoeder voor minder zorgen maken en ziek worden. Doodziek.
En nu staat die vrijbuiter, die armoedzaaier, die vagebond die het huwelijk van haar schoonzoon en dochter in de vernieling laat lopen, hier vlak voor haar neus.
Welke medicijn kan iemand genezen, welke behandeling kan iemand beter maken?
Dat moet in de eerste plaats een medicatie waarin je gelooft, waarin je vertrouwen hebt.
Misschien mocht schoonmama toen ervaren dat Jezus inderdaad integer en ingoed is. Aan den lijve ondervonden hoe leven-gevend Hij is, hoe helend Hij in het leven staat, hoe genezend zijn aanwezigheid is.
De nabijheid van iemand met een warme uitstraling doet altijd deugd. Zijn aanraking geneest je, richt je weer op. Ze stimuleert je om zelf mee te doen, om te dienen.
Hij laat niet toe dat de demonen in jou de kop opsteken en gaan spreken. Integendeel, Hij jaagt ze uit je lichaam weg.
Ook ons geloof mag niet stilvallen als we straks de kerk buiten stappen. Zelfs met weinig talent en beperkte mogelijkheden kunnen wij zelf warmte uitstralen. Ook ons contact werkt genezend, ook onze aanraking kan mensen oprichten.
Kom laten we mee op weg gaan om Hem te verkondigen, in al onze aandacht, in al wat wij doen voor elkaar, zelfs het meest alledaagse.
Wij hadden het de vorige zondagen over roepingen. Misschien is dit er, op zijn manier, ook wel een. Maar dan voor ons.
Tussen twee haakjes: de Damiaanaktie vraagt vandaag onze aandacht, en onze portemonnee. Als er één man de boodschap van Jezus begrepen heeft, dan was het Damiaan wel.
Laten ook wij op weg gaan om zijn woorden te verkondigen met daden.
Derde zondag door het jaar B 2012 - Zaterdag 21 en zondag 22 januari 2012
Eerste lezing: Jona 3, 1-5.10 - De boeteprediking van Jona
Evangelie: Marcus 1, 14-20 - Ik maak u tot vissers van mensen
Zoals vorige zondagen, horen we vandaag weer verhalen die om geroepen worden handelen.
Een eerste verhaal, een nouvelle bijna, gaat over de eigenzinnige profeet Jona. Tot tweemaal toe heeft God hem moeten aanzetten, dwingen bijna, om in actie te komen en zijn opdracht te vervullen.
Het eerste deel, dat we nu niet gehoord hebben, maar dat iedereen wel kent nl. de vlucht met een schip en in de storm overboord gezet worden en in de buik van een grote vis belanden, dat fantasierijke verhaal, dat is ons vertrouwd, temeer omdat het ook meermaals op schilderijen werd uitgebeeld.
Toch wil ik er even bij stilstaan: de verteller geeft met dit bizarre verhaal wel goed aan dat aan de roep van God niet te weerstaan is. Immers, na deze verschrikkingen te hebben doorstaan, is Jona gelouterd, hij komt tot inkeer en zal bij de tweede oproep van God wel gehoorzamen en naar Nineve trekken. Daar zal hij, naar de gewoonte van de profeten uit het Oude testament, zeer dreigende taal spreken.
En zie, zijn woorden treffen doel, want terstond zullen de inwoners van die zondige stad boete doen en zich bekeren tot God. Tot grote verbazing van Jona zal de stad niet verwoest worden en dan erkent en roept hij het uit: Ja God, ik weet nu Gij zijt een barmhartige God.!
Hoe anders gaat het roepen bij Jezus bij zijn werk? Hier wordt met aandrang gevraagd te volgen. Wanneer Jezus Simon en Andreas aanspreekt heeft Hij niet veel woorden nodig. Terstond laten zij hun netten achter en gaan met Hem mee. Hetzelfde scenario bij Jacobus en Johannes.
Hier maakt de evangelist een onderscheid: Simon en Andreas laten hun netten achter, Jacobus en Johannes laten hun vader achter!
Wil Marcus hiermee bedoelen dat wie Jezus volgt zijn hele leven moet omgooien, eerst je broodwinning en daarna je familie?
Met deze verhaalstructuur wil Marcus ons duidelijk maken hoe de ontmoeting met Jezus het leven van een mens radicaal kan veranderen. Jezus volgen betekent je leven in de waagschaal leggen.
Niet uit eigenbelang maar om vissers van mensen te worden. Het is met die kracht die uitgaat van een oprecht beleefd christelijk geloof dat we mensen uit vereenzaming en verlorenheid kunnen halen. Dat we een helpende hand kunnen bieden aan mensen die in de miserie zitten.
Als we terugkeren naar het verhaal van Jona, dan vinden we nog een aspect van de bekering nl. het berouw. Natuurlijk moet Jona nogal wat toestanden doorstaan alvorens hij tot het besef komt dat hij aan de stem van God niet kan ontsnappen. Hieruit kunnen we verstaan dat eerst het verleden moet afgesloten worden eer men een nieuw begin kan maken.
In het verhaal over de stad Nineve duurt de periode van boete veertig dagen, een typische termijn in de bijbel om aan te geven dat een bekering een periode van inkeer nodig heeft. Denk maar aan de veertig dagen die Jezus in de woestijn doorbracht. Ook hier ging het om een zeer intense beleving en een radicale ommezwaai in Zijn leven.
Ook voor Hem was het niet eenvoudig aan de stem van God te gehoorzamen, denken we maar aan de beproevingen van de duivel! De dynamiek van afwisselend angst en vertrouwen waar Jezus ook mee te maken had, is een realistische weergave van het bekeringsproces.
Onze samenleving lijkt steeds meer van God los te raken en Zijn stem lijkt te worden verbannen tot buiten ons hoorbereik! Ook nu hebben we nog profeten nodig die de stem van God voor ons vertolken.
Er is nog altijd nood aan inspirerende mensen die een modelfunctie kunnen vervullen op gebied van echte menslievendheid en echte naastenliefde. Het zal de enige manier zijn om te komen tot een hemel op aarde of het zo begeerde Gods Rijk
Natuurlijk heb ik nog een gebed (E.Roosen) lichtjes aangepast
Als ik in mijn hart kijk, God, merk ik dat ik meer tijd nodig heb om op die roepstem van Jezus in te gaan en op Jou te vertrouwen.
Laat mij daarom af en toe een plaats opzoeken, waar ik die stem van Jezus beter kan horen, en waar ik de kracht vind om in Jouw naam zorg te dragen voor mijn medemensen.
We hebben zonet geluisterd naar twee roepingverhalen.
Nu behoort het woord roeping niet echt meer tot onze dagelijkse woordenschat. Het klinkt een beetje vreemd, verouderd ook en we geven er vaak een verkeerde invulling aan. Niet alleen zijn we geneigd het begrip roepen letterlijk te nemen, in het verleden werd er ook wel eens een beetje magische invulling aan de term gegeven.
Wat hebben we bijvoorbeeld gedacht bij de eerste lezing?
Samuël wordt op een nacht driemaal door God geroepen. Hij begrijpt het niet en gaat telkens opnieuw slapen. Hij denkt zelfs dat de roep van Eli, zijn meester, komt. Het is Eli die hem zegt dat het eigenlijk God is die hem roept. En dan pas zegt Samuël: "Spreek, Heer, uw dienaar luistert".
Het klinkt misschien was toverachtig en niet meer van deze tijd. Maar zo vreemd is het eigenlijk niet.
We hebben het allemaal al vaak genoeg meegemaakt dat iemand ons probeert te roepen. We komen volk tekort in onze vereniging, geen zin om mee te doen? We moeten een nieuwe vakbondsafgevaardigde kiezen, ben jij geen kandidaat?
Ons oudercomité heeft een nieuwe voorzitter nodig en wij dachten Er is nog volk tekort in de catechese voor dopelingen, eerste communicanten en vormelingen. We zoeken nog heel wat helpers voor de parochiefeesten.
Heb je er al eens aan gedacht of je niet in aanmerking komt om zieken te bezoeken? Om mensen te steunen bij het verwerken van een zwaar verlies? Of wil je het PT komen versterken?
Enzovoort, enzovoort.
Als we een dergelijke vraag krijgen, gaan we op zijn minst even nadenken. Kan ik die verantwoordelijkheid wel aan? Ben ik wel een geschikte kandidaat? Heb ik de juiste talenten of vaardigheden? En misschien vooral: wil ik daar wel tijd voor vrijmaken? Maar dan komen er andere mensen die dezelfde vraag stellen. Die ons proberen te overtuigen.
Net als Samuël hebben wij andere mensen nodig om ons helder te doen zien. En om ons misschien over de streep te trekken.
In het evangelie is het ook iemand anders die de leerlingen hun roeping doet inzien. Johannes de Doper zoekt niet naar medewerkers voor zichzelf, hij wijst Jezus aan als degene die zij moeten volgen. Hij gebruikt daarvoor een term die voor de Joden heel duidelijk was, maar voor ons intussen veel minder. "Daar is het Lam van God" zegt hij.
Het lam van God: we gebruiken de aanspreking in elke viering, we hebben het al zo vaak gezegd dat de betekenis verloren dreigt te gaan. Voor de Joden lag dat anders. Bij hen komen er twee beelden uit de schriften naar voor: het paaslam aan de ene kant en aan de andere kant het lam dat met Goede Vrijdag naar de slachtbank wordt geleid. In dat ene beeld van het Lam Gods komen vele betekenissen samen: uittocht, redding, verzoening, lasten dragen, schulden dragen, voorspraak zijn.
En de leerlingen gaan naar Jezus toe, maar ze vragen wel eerst wat meer uitleg.
Dat zouden wij ook doen, geconfronteerd met één van de vragen die ik daarnet als voorbeeld gaf. Voor ik dat engagement misschien aanga, wil ik wel weten wat het inhoudt. Waar gaat het allemaal over, wat brengt het met zich mee, welke voorwaarden en gevolgen zijn eraan verbonden?
De leerlingen vragen Jezus: "Waar houdt Gij verblijf?" Dat is een heel andere vraag dan: "Waar woont Gij?"
De leerlingen zijn niet op zoek naar een adres, naar een huis of een straat. Hun vraag is: "Waar verblijft Gij?" Dat wil zeggen: waar ben je mee bezig, hoe verloopt een dag bij jou, waarmee is je leven gevuld, wat voor iemand word ik als ik meedoe?
Als ouders ongerust hebben zitten wachten op een ouder wordende puber die te laat thuiskomt, vragen ze nadien ook: waar ben je geweest? Ook zij vragen niet naar een adres, maar ze bedoelen: in wat voor een gelegenheid ben je geweest, met wie en wat hebben jullie daar gedaan?
Zo ook die leerlingen. En Jezus zegt hen: "Ga mee om het te zien". Zoals in de voorbeeldjes van daarstraks.
Kom maar eens kijken, probeer eens mee te doen en dan kan je oordelen of het iets voor jou is. En in het evangelie is het resultaat duidelijk: waar Jezus verblijft, willen de leerlingen ook blijven. Blijven betekent hier verbonden blijven en ook: zich thuisvoelen. Waar we ons thuis voelen, daar willen we blijven.
En dan is er nog Andreas die er zijn broer gaat bijhalen. Geroepen worden is niet wereldvreemd, integendeel. Belangrijk is immers ook dat je in staat bent Jezus te vinden in je eigen omgeving. En dan kan je ook andere mensen roepen. Te beginnen bij je eigen familie en vrienden. Dat is wat Andreas doet.
En als Jezus dan Simon verwelkomt geeft Hij hem meteen een andere naam. Wie Jezus ontdekt wordt blijkbaar een ander mens. Vorige week hoorden we hoe de wijzen uit het oosten het kind bezochten. En dan langs een andere weg naar huis terugkeerden. Ook hun leven was veranderd en overhoop gegooid. Zij volgden een andere weg.
Simon kreeg een andere naam.
Maar nog eens: zo vreemd en zo magisch is het allemaal niet. Eli doet Samuël zijn roeping begrijpen. Johannes stuurt zijn leerlingen naar Jezus. En Andreas vindt het allemaal de moeite waard om zijn broer erbij te halen.
Een nieuw jaar, dus naar goede gewoonte wensen we elkaar gelukkig Nieuwjaar, en we voegen er steevast aan toe: En een goede gezondheid.
Vroeger wensten we elkaar een Zalig en gelukkig Nieuwjaar, en misschien was dat net iets straffer dan wat we nu wensen, want zalig is toch net dat ietsje meer dan gelukkig.
Maar wat we ook wensen, het blijft een wens, waarvan we hopen dat hij werkelijkheid wordt.
We hopen dus dat iemand gelukkig en gezond zal zijn en vrede zal kennen, maar we weten tegelijk dat op 1 januari alles niet ineens verandert.
We mogen dan al een nieuwe kalender en een nieuwe agenda hebben, ons leven van gisteren gaat vandaag gewoon door.
Wat ons het voorbije jaar vreugde bracht, bestaat vandaag nog altijd, en de pijn die er gisteren was, verdwijnt niet ineens omdat er nu 1 januari op onze scheurkalender staat.
Toch is het goed om mekaar het allerbeste te wensen, laat ons eerlijk zijn, we gunnen het mekaar gewoon.
Een zalig Nieuwjaar dus.
Al een hele tijd waren ze onderweg, de Wijzen uit het oosten, en toen ze in Marseille aan land gingen, ruilden ze hun kamelen in tegen enkele tweedehands motoren.
Zo tuften ze verder, richting Vlaanderen, want hun ster wees naar het noorden.
Toen ze in Brugge aankwamen, vroegen ze waar ze de pasgeboren koning van de joden konden vinden, maar de mensen keken hen aan met een bedenkelijke blik, of ze tikten met hun wijsvinger tegen hun voorhoofd en gingen hoofdschuddend verder.
Uiteindelijk stuurde een oude pastoor hen naar de bisschop. Als die het niet wist, wist niemand het.
Maar in het bisschoppelijk paleis hadden ze echt geen tijd voor spelletjes, want ze waren nog volop bezig om puin te ruimen.
Dus stuurden ze hen naar Gent. Maar ook daar vingen de Wijzen bot, want daar hadden ze hun handen vol met het reorganiseren van de dekenaten en de parochies.
Vandaar ging het naar Antwerpen, maar aan het bisschoppelijk paleis ging alle aandacht dan weer naar het Jubileum van 50 jaar bisdom Antwerpen. En dit moet toch een uitstraling geven in de monumentale kerken !
Probeer het eens op de Linkeroever zie toen iemand op het bisdom. Die zijn daar niet slecht bezig, en daar is altijd vanalles te doen. En er is nog veel plaats voor vreemdelingen.
En ja, het viel hun op dat de ster precies boven de Linkeroever stond en niet boven de stad.
Hoe geraken we daar? vroegen ze.
Wij hebben 5 tunnels, dus je kunt kiezen. Is dat niet wat veel, 5 tunnels?
Neen, eigenlijk is dat nog te weinig, maar dat is een ander verhaal.
Toen ze op Linkeroever aankwamen verschoten ze van het uitzicht hoogbouw, brede lanen, veel groen, een ook gezellige straten met eengezinswoningen. Dit lijkt hun wel een goede plaats om hun koning te vinden.
Ze trokken eerst naar de pastorij. Den Herman was natuurlijk niet thuis maar het secretariaat was open. Maar druk dat het daar was, wat die mensen allemaal niet doen voor de parochie, onvoorstelbaar
Maar van een pasgeboren koning hadden ze niet gehoord, ook niet in hun fichen, niets van te vinden.
Probeer eens in het SAC zeiden ze daar. Die organiseren wel meer feesten, misschien kunnen die jullie wel helpen.
De koningen naar het SAC. De beheerraad zat juist te vergaderen en te plannen. Die hadden het druk zeg, wat die allemaal op hun vork nemen, hoe houden die dat vol?
Wij zijn op zoek naar een koning
Ja wij hebben koninck was het antwoord, een bolleke of een prinske, je mag kiezen. Maar dat was hun vraag niet. Dan trokken ze maar een deur verder, naar Kind & Preventie. Daar zouden ze toch met een pasgeboren koning terecht moeten kunnen?
Ze hadden echt hoop.
Een pak dames als vrijwilliger zijn druk bezig met kindjes wegen en inschrijven. Het is er een drukte van jewelste. Tientallen moeder komen af en aan met hun kindjes in alle kleuren, maar geen pasgeboren koning.
Probeer eens bij Anna³? Die zitten soms wel in hemelse sferen?
Neen, daar hadden ze ook niets gehoord van een koning. Maar als ze hem vonden mochten ze wel terugkomen want dat zou interessant zijn om er een tentoonstelling over te organiseren
Informeer eens bij de kerkfabriek? Dat is wat officiëler.
De koningen vonden dat er dikwijls dezelfde mensen in die verschillende raden zaten. Maar de mensen van de kerkfabriek hadden het zo druk, de kerk loopt onder water, volgende week is er een benefitconcert, de weekkapel wordt geschilderd .neen, wij hebben geen tijd om mee te zoeken naar een pasgeboren koning.
Ga eens tot bij de Pleplo. Daar vangen ze ook alle kinderen op die graag komen spelen. Maar de Pleploleiding telden de leden en er was geen koning bij of iemand die koning noemde.
Misschien aan de andere kant in het Cultureel Centrum? Ook daar zat een beheerraad die het zeer druk heeft. Wat doen jullie hier? vroegen de koningen. Wij houden dit centrum open, wij zetten dit open voor verenigingen, voor feesten maar ook voor de overburen van Katrinahof. En zelfs de moslims komen gebruik maken van onze accommodatie.
Maar een pasgeboren koning, neen daar hadden ze niet van gehoord.
Waarom eens niet de KAV en KWB en de OKRA proberen?
Die van de KWB bijvoorbeeld die maken zelfs een eigen kerststal. En het zijn allemaal sterk geëngageerde mensen. Ze organiseren kookavonden, en bierproefavonden en fietstochen en wijkmeestersvergaderingen, en OKRA doet alles voor de gepensionneerden, en KAV, dat is niet op te noemen wat die allemaal organiseren,
Het viel de koningen op dat de leden van die organisaties soms dezelfde waren, maar het aanbod was groot en interessant.
Zijn dat allemaal parochiale verenigingen?
Ja eigenlijk wel, al zie je ze niet elke zondag in de kerk. Ze gebruiken de accommodatie van de parochie. En allemaal samen vormen ze het ACW. En die doen 1 keer per jaar wel een mis met Rerum Novarum.
Dus de lading is gedekt.
Maar van een koning hadden ze ook niets gehoord.
Probeer eens bij de Scouts, of bij de Klokskesvrienden, of bij Ziekenzorg, of bij de werkgroep rouwen, of bij het PT, of bij parochiale werken, of bij de kaartclub of de GAM of de wereldwinkel of de preekploeg of de cathechese.
God de doopcathechese, dat we daar niet aan gedacht hebben.
Die moeten het toch weten. Maar noch de doopcathechese, de vormselcathechese of de eerste communie voorbereiding wisten iets van een Koninklijke geboorte.
En daar stonden ze dan, de Wijzen, met hun blijkbaar niet te vinden koning.
Beste vrienden, ik weet het, dit is een lichtelijk absurd verhaal, maar eigenlijk is het niets anders dan de hedendaagse vertaling van het aloude verhaal uit het evangelie. Dat was ook Marcus zijn bedoeling toen hij dit schreef 60-70 jaar na de geboorte.
Ons verhaal is meer dan 2000 jaar later.
Er wordt hier wel geen koning gevonden maar het viel hen wel op hoeveel hier nog gebeurt. Hoeveel mensen hier nog werken aan die betere wereld aan dat stukske hemel op aarde.
Die koning, dat pasgeboren kind is hier wel welkom. Het is alsof het hier altijd al geleefd heeft.
Zie hoe ze mekaar liefhebben, dit is een plaats waar dit kind mag geboren worden. We zullen mekaar en dat kind wel opvangen.
(alle lichten gaan uit behalve het licht boven de ster)
En toen zagen ze de ster.
Een ster die flikkert en hen iets wou zeggen. Een ster die hen wekenlang de weg getoond heeft.
Er is altijd een ster die wat meer schittert aan het uitspansel.
En onder die ster kwamen ze tot een wijs besluit. Hier is dit kind welkom, hier wordt nog iets gedaan voor de wereld, voor de gemeenschap, voor de parochie.
Deze ster mag nooit uitgaan.
En dan zien we echt dat kind in de kribbe, dan zien we daardoor mekaars zorgen, of delen we mekaars vreugde.
Ik hoop echt dat je vandaag de 3 koningen nog te zien krijgt.
Ik ben eens benieuwd of je dan geen toontje lager zult zingen en dit kind wil verwelkomen.
Evangelie: Lucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'
Lieve mensen,
De voorbije weken konden we er niet om heen. Music for Life was zowat alomtegenwoordig. En ook onze parochie droeg zijn steentje bij: 1600 euro haalden we bij elkaar voor de preventie van diarree bij kinderen. Zo kwetsbaar zijn kinderen in ontwikkelingslanden, waar er te weinig voorzieningen zijn, en te weinig hygiëne is, dat kinderen er omkomen door een banale oorzaak als diarree. Het raakt ons als kinderen te vroeg moeten sterven.
En tijdens de adventsperiode deden we mee met de actie Welzijnszorg, die dit jaar ook kinderen en jongeren centraal stelde. In ons land wordt 1 kind op de 5 geboren in een arm gezin. Eén op de vijf kinderen krijgt te weinig kansen om een toekomst op te bouwen, om menswaardig te leven. De getuigenissen van mensen hier op Linkeroever hebben ons geraakt. Vooral ook de grote inzet en de warmte waarmee zij deze kinderen omringen. En weer zamelden we in en kregen we meer dan 1200 euro bij elkaar!
En vanavond/vandaag vieren wij Kerstmis: dat God geboren wordt in een klein kind.
God, een kind... dat is de titel die we aan deze viering hebben gegeven.
God, een kind...
Ik zie het Maria al stamelen als de engel van haar is heengegaan. God, een kind... Ik krijg een kind... Zou God in een kind...?
God is geen verre, vreemde God, nee, Hij wordt dat kleine kind. God is mens geworden, niets meer, maar ook niets minder. En daarmee verzekert Hij ons van een belofte die niet meer stuk kan: Hij laat ons, zijn mensen, nooit in de steek, want Hij is zelf een van ons geworden.
De engel zegt het tegen de herders: Dit zal voor u een teken zijn. Gij zult het pasgeboren kind vinden in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.
Een pasgeboren kind wordt een teken. Elk pasgeboren kind is een teken van toekomst en belofte. Een teken dat God het goed voor heeft met deze wereld.
Maar hier is meer aan de hand. God, een kind... God wordt zichtbaar in een kwetsbaar kind.
Een kind, liggend in een kribbe Niet in een rijkversierde wieg van zijde en satijn, maar in een kale kribbe, ergens in een stal, want er was voor Hem geen plaats in de herberg.
Ook dat is dus Kerstmis.
Het teken waarop de engel doelt, is dat die Redder ervoor kiest te behoren tot de mensen in nood. Hij kiest ervoor het leven te delen van dat deel van de wereld en de maatschappij dat van crisis naar crisis sukkelt. Van financiële crisis naar politieke crisis, van morele crisis naar milieucrisis. Crisissen genoeg, de lijst lijkt eindeloos.
We kennen ze, die crisissen, ze komen dagelijks op ons af in de honderden miljoenen armen, in de daklozen, in de moeders en de kinderen op de dool voor oorlog en geweld. Ze leven midden onder ons in de langdurig werklozen, de asielzoekers, de gebroken relaties, de jongeren zonder toekomstverwachting. Ze kijken ons aan door de ogen van vluchtelingen, van kindsoldaten, van misbruikte vrouwen en kinderen. En ze bedreigen ons in dictaturen, in schendingen van de mensenrechten, in corruptie, in extremisme en terrorisme. Maar precies in die wereld en voor dat volk dat in het duister wandelt, is de Redder geboren, Christus de Heer, en precies in dat land van doodse duisternis straalt een groot licht. Alleen, soms is het moeilijk dat licht te zien.
Lieve mensen, laten wij dat licht wél zien.
Dat licht van vrede, omdat God bij ons wil zijn.
Dat licht van liefde, omdat God midden onder ons wil wonen.
Dat licht van vreugde, omdat God ons aankijkt door de ogen van een pasgeboren mensenkind.
Ik wens ons allen een zalig en vredevol Kerstfeest toe. Amen.
Evangelie: Lucas 1, 26-38 - 'Zie, gij zult zwanger worden'
Investeren in onze kinderen Vreselijk. Lezen in een artikel dat 20% van alle kinderen in armoede worden grootgebracht.
Maar was het ook schokerend voor mij? Niet echt.
Ik dacht zelfs dat het er meer waren.
Dagdagelijks wordt je als leerkracht geconfronteerd met kinderen die er nu eenmaal niet voor kozen om in een kansarm gezin te leven.
Al duurt het wat eer je de leefwereld van arme kinderen kent of moet ik zeggen ook erkent.
Het begint al in september. De eerste rekening: meteen 80 euro voor alle uitstappen van dat jaar en de refter van het eerste trimester.
Gelukkig maar dat de school sinds 2 jaar materiaal als pennen, potloden, latten, gommen enz moet voorzien.
Maar als een kind s morgens meldt dat het zijn huiswerk niet kon maken omdat ze thuis geen kleurpotloden hebben, dan frons je wel even de wenkbrauwen.
We zijn december en nog steeds zijn 15 % van de schoolrekeningen niet betaald.
Sinds onze school verschillende projecten heeft lopen die onze ouders meer betrokken maken en die de drempel van het directielokaal wat lager proberen maken, komen ouders met de directie praten over hun financiële problemen. Op deze manier kunnen wij een afbetalingsplan opstellen. Ouders met een afbetalingsplan krijgen geen wekelijks envelopje meer mee met een herinnering aan de niet betaalde rekening.
Geen leerkracht die in volle klas nog zal zeggen dat het stilaan tijd wordt dat vaderlief eens eindelijk zijn rekeningen betaalt.
Dit jaar zijn er wat meer afbetalingsplannen dan anders omdat we op zeeklassen gingen voor een week.
Meerdere kinderen mochten niet meegaan van hun ouders.
De directie en leerkrachten hebben de ouders persoonlijk gecontacteerd en hen verzekerd dat de financiële moeilijkheden geen reden mochten zijn om hun kind deze unieke ervaring te ontzeggen.
Het is niet eenvoudig om als school de grens te bepalen.
We zijn nu eenmaal geen liefdadigheidsinstelling.
Als je een bus reserveert, dan bereken je de kostprijs per kind, niet per betalend kind!
In november kregen we dan ook al te horen van onze directie dat het budget van het eerste trimester reeds op was .
En wat met het uniform? Nieuwe leerlingen krijgen de tijd om hun kledij aan te passen aan ons uniform. We verwachten niet dat zij vanaf dag 2 volledig in nieuwe outfit staan. Alleen is het niet eenvoudig om dit aan andere ouders duidelijk te maken waarom nou net dat nieuwe kind een rode jas mag dragen en hun kind niet!
Af en toe worden pakketjes meegegeven met kledij. Stiekem, de zoveelste lading afdankertjes van de leerkrachten hun eigen kinderen. En ja, dat geeft voldoening.
Steeds vaker stellen we vast dat onze winterwandeling of activiteit eerder een marteling zijn dan een plezier als je hun gebrek aan warme, aangepaste winterkledij ziet. Geen muts, geen handschoenen, geen winterjas. Op zeeklassen zagen we meerdere grote koffers, met weinig inhoud, geen reservekledij
In de refter worden boterhammen gedeeld. Zo zijn ze het gewoon.
We proberen tijdens onze projecten het belang van gezonde voeding duidelijk te maken. Een pak wafels is geen middageten al is het goedkoper dan boterhammen met charcuterie.
Een ander probleem: afwezigheden. Ik hoef u niet te zeggen dat gezonde voeding duur is. Het zijn dan ook deze kinderen die net wat meer ziek vallen of sneller thuisgehouden worden. Is je kind meer dan 4 keer ziek, dan ben je verplicht om voor elke afwezigheid (ook voor één dag) een doktersbriefje af te geven aan de school.
Gaat u voor elke verkoudheid en zelfs een griepje naar de dokter?
Een gebrekkige tandhygiëne komt wel vaker voor en de wasserette is een dure aangelegenheid ja, dat merk je en ja, ik durf het te zeggen: dat ruik je ook wel eens .
Uw kind kan niet puzzelen, misschien kan u dat thuis ook wat oefenen zegt de leerkracht. Tegenwoordig melden we er dan meteen bij dat er in Lidl of Aldi net een promotie is voor puzzeltjes en spelletjes.
De tijd dat puzzels, memories, lottos en dominos in iedere huiskamer lagen is lang voorbij, al zijn we ons daar niet altijd van bewust.
Leerproblemen: kan je beter niet hebben als kind uit een arm milieu.
In het gewone onderwijs zijn bijlessen, logopedie of kinesitherapie niet inbegrepen.
Erger nog: het mag eigenlijk zelfs niet georganiseerd worden in je school.
Je kan dus maar beter niet stotteren, dyslectisch zijn of motorische problemen hebben, want je ouders kunnen dit eenvoudigweg niet betalen. Of lijkt het dan beter hen naar buitengewoon onderwijs te sturen waar deze hulp wel in het pakketje zit?
Trouwens: de wachtlijst voor onderzoek kan oplopen tot 2 jaar vooraleer je kind getest kan worden op een leerstoornis, tenzij je er veel geld tegenaan kan smijten en in een privé onderzoekscentrum terecht kan, zonder wachtlijst, maar wel met een prijskaartje van 3 à 400 euro.
Je mag als school ook niet vergeten dat ouders in armoede vaak erg wantrouwig staan tegenover hulpverlening. Je moet een aanspreekpunt zijn voor opvoedingsvragen, maar in je achterhoofd houden dat ouders in armoede het vaak nooit anders gekend hebben.
Weet je wat opvalt? Als je een wafelslag organiseert voor een ziek kind, een collectebus zet voor Haïti, appels verkoopt voor kom op tegen kanker zijn het net de kansarme gezinnen die steevast bijdragen. Soms zoveel dat wij er zelf ongemakkelijk van worden. Het raakt je, het is een vreemd gevoel van solidariteit.
Vallen ze dan op, die kansarme kinderen? Nee, eigenlijk niet. De diversiteit op onze school biedt hen een stevige schuilmantel.
We zijn de tijd voorbij dat we dachten dat alleen de allochtonen de armen waren en dat we uitdrukkingen als Ze hebben wel allemaal een tv en een gsm. in de mond nemen.
We zijn de tijd voorbij dat we hierover niet met de ouders durven praten, want armoede is zo taboe.
We moeten als school in onze kinderen investeren. Soms letterlijk, maar vooral figuurlijk.
Want al kunnen we hen niet uit de vaak vicieuze cirkel van de armoede halen, we kunnen hen op school wel gelijke kansen bieden.
En daar heeft elk kind recht op.
Een getuigenis van Marianne De Backer, leerkracht aan het Sint-Annacollege van Antwerpen
Het is reeds de vierde zondag van de advent!
We naderen de kortste dag en langste nacht van het jaar!
De Germanen vierden rond 25 december midwinter- of joelfeesten. Feesten van dankbaarheid voor wat geweest was en hoop voor wat nog komen moest. Ze duurden 13 dagen. Er werd niet gewerkt, maar wel enorm veel gegeten en gedronken. Het waren 12 dagen feest met veel vuur om de koude te verdrijven en veel licht van het vuur, om het donker te verdrijven
Dit midwinterfeest kreeg doorheen de jaren en de kerstening, door de opkomst van het christendom, de naam Kerstfeest!
Kerstmis komt voor ons allemaal nu wel erg dichtbij!
Een interessant verhaal hoorden we in de eerste lezing..
De Hebreeuwen hadden zich ontwikkeld van half nomaden tot dorpsbewoners. Uit hun zwerverstijd bewaarden ze nog een reusachtige tent waarin de priesters in de woestijn de Sabbat vierden. Ze bewaarden in het Heilig der heiligen nog steeds de tekenen van het verbond die naar hun God, naar JHWH wezen.
David geneert zich hiervoor. Bij een koning in een paleis hoort ook een God met standing.
Daarom plant David om een tempel te bouwen. Hij legt zijn plan voor aan de profeet Natan die bij God moest polsen over die nieuwe woning die David voor Hem wilde bouwen.
Het antwoord werd duidelijk. Jij, David, wil voor mij een huis bouwen? Ik zal voor jou een huis bouwen!' antwoordde JHWH.
Sindsdien bewaren wij de opmerking als een waarschuwing dat we God niet naar onze hand kunnen zetten. Als we dat toch doen, dan gaat het niet meer over God maar over ons eigen idee. Wie God schept naar zijn eigen beeld zal ooit ontdekken dat hij voor de verkeerde geknield heeft.
God wil tussen de mensen wonen. Daar is Zijn plaats, in en met mensen alle dagen op stap gaan, zo wil God zijn. Doorheen mensen zich laten zien in de wereld, zich laten zien aan de ander. Niet in een paleis wil God wonen.
In het evangelie horen we iets soortgelijks!
Enkele weken geleden zei ik nog: wanneer de hemel openscheurt, staat er altijd iets van God te gebeuren
Met de engel Gabriël is het weer zo ver, hij komt tot Maria met de woorden: Wees gegroet Maria, vrees niet . Hij komt van Godswege naar haar toe! En uit die woorden is het weesgegroet ontstaan dat rozenkrans mensen nog zoveel bidden!
In deze boodschap van de engel Gabriël zien we hoe wij met al ons bidden ten diepste in eerste instantie door God worden aangesproken!
We zouden beter zeggen we worden gebeden. Onze woorden zijn een gevolg van Zijn wees gegroet dat Hij voortdurend tot ons spreekt!
Als we bidden, dan bidt God eigenlijk in ons, dan is Hij het die ons zegent en prijst en aanzet om te antwoorden...
We zijn in het evangelie al 42 generaties na koning David.
Het Paleis dat God toen van Koning David niet aanvaardde, wil Hij nog steeds niet! Een timmerwerkplaats van Jozef, dàt ligt God beter.
Jozef is uitgehuwelijkt. Zijn vrouw wordt overvallen door een engel, de engel Gabriël die haar direct wil geruststellen met de woorden: Wees gegroet Maria, vrees niet '.
En Maria een eenvoudige vrouw in de straat, wordt overweldigd en stamelt: Mij geschiede naar uw woord.' Ze begrijpt het niet maar ze is vol overgave. Ze schept zich geen God naar haar eigen behoefte. Ze bouwt geen huis voor God... ze krijgt ook van God geen huis gebouwd... maar zij wórdt het huis van de Allerhoogste.
Haar overgave aan de Eeuwige maakt haar tot Zijn woning.
Wie kon er meer, en dieper, en intenser Jezus verwachten, Gods Zoon, dan Maria!
Dat is advent, God, op onze beurt, verwachten en welkom heten! Ja, zeggen wanneer Hij vraagt of Hij mag binnenkomen.
God verwelkomen doen we door Ja te zeggen aan wat de naastenliefde vraagt! Door een lieve moeder en een goede vader te zijn, maar ook een goede buurvrouw of buurman!
Ik moet er geen tekeningetje bijmaken hé, dat het winter is en de ijzel en sneeuw heel wat oudere mensen zonder brood en toespijs kunnen zetten. Hoe ouderen mensen niet meer in staat zijn om hun stoep sneeuwvrij te maken Daar wil God komen wonen, waar we stil en ongedwongen heel veel voor elkander doen
God verwelkomen doen de bezielde leerkrachten, zoals we in het verhaal van Marianne mochten horen.
Wat hoop ik dat we God ook dit jaar niet in een verre stal aan de rand van de weide verwachten, maar dat wij ons helemaal klaarmaken om Hem in onze open warme armen te ontvangen, zodat Hij echt zichtbaar wordt rondom ons, zodat vele mensen Hem mogen leren kennen als Ik zal er zijn, Ik ben er voor jou .
Daarom mogen de mannen van de voetbal, de mensen van Kras, van Leesweb en van de Dobbelsteen nooit opgeven zich zo te blijven inzetten voor al die kinderen dikke Proficiat en Bedankt!
De Boekenkaravaan Vorige zondag heeft de parochie kennis kunnen maken met de Boekenkaravaan, Ook deze organisatie is een van de initiatieven op Linkeroever die er een punt van gemaakt hebben ervoor te zorgen dat de kinderen die hier opgroeien, meer kansen krijgen om van hun leven iets zinvol te maken.
De Boekenkaravaan doet dat met... boeken. En met vrijwilligers.
En die vrijwilligers lezen voor, bij kinderen thuis. Een hele karavaan boeken wordt ingezet, om jonge lezertjes leesplezier te bezorgen, Nederlands te leren, hun fantasie te ontplooien... grote mens te worden in een wereld die ze beter leren begrijpen zoals elk kind dat zou moeten kunnen: door de verhalen die grote mensen vertellen en opgeschreven hebben.
Tientallen vrijwilligers
De Boekenkaravaan is enkele jaren gelden gestart rond het Stuivenbergplein, en ondertussen gesubsidieerd door onder andere Welzijnszorg en door de Vlaamse Gemeenschap.
Van bij het begin is hun doelstelling geweest: het bevorderen van de leescultuur en de taalvaardigheid van kinderen die in kansarme omstandigheden moeten leven, en die daarom ook op school minder kansen hebben om aan hun trekken te komen. De kinderen die de Boekenkaravaan wil bereiken hebben alle mogelijke etnische achtergronden: zowel oude als nieuwe Vlamingen, migranten, vluchtelingen... Allen hebben ze gemeen dat taal een van de instrumenten is die ze meest nodig hebben om hun weg te maken in deze maatschappij, en dat juist die taal voor hen een struikelblok is.
Met die Boekenkaravaan trekken wekelijks vele vrijwilligers, gepensioneerden, huismoeders, studenten uit allerlei hoge- en andere scholen naar meer dan honderd kinderen thuis, om hen voor te lezen en met hen te lezen. Ze engageren zich om dat tien keer te doen. De kinderen zelf worden aangemeld bij de Boekenkaravaan vanuit hun school: als de juf of meester vaststelt dat Fatima of Sander moeilijkheden heeft met lezen, en geholpen zou zijn als het kind een tijdje met de Boekenkaravaan zou kunnen optrekken, wordt dat via de contactpersoon in de school aan de Boekenkaravaan gesignaleerd. En die schakelen dan een van hun vrijwilligers in.
Er mogen gerust vrijwilligers bijkomen: het succes is groot, de aanvragen lopen vlotter binnen dan er vrijwilligers gevonden kunnen worden....
Resultaat en respons
Een van die vrijwilligers is Monique, die op Linkeroever voor een kind uit Tsjetsjenië voorleest. Ze vertelde me dat ze niet alleen veel voldoening haalt uit de dankbaarheid en de waardering die ze bij elk bezoek voelt, maar dat ze ook getroffen is door het verlangen van de mama dat haar kind goed Nederlands zou leren: zoals vele ouders die het niet makkelijk hebben in onze soms zo harde samenleving, wil zij dat haar kind het beter zal hebben, en weet zij dat taalvaardigheid daarbij belangrijk is.
Marijke Lambrechts, coördinator van de Boekenkaravaan, bevestigt het verhaal van Monique. Ja, het is wel waar dat niet alle ouders even sterk achter het project staan en hun kind motiveren, maar dat zijn de uitzonderingen. De meesten ontvangen de Boekenkaravaan met open armen, en de leerkrachten op school laten horen dat het voorlezen, hoe beperkt ook in de tijd, resultaten geeft die zichtbaar zijn.
De voorleesbeurten worden afgesloten met een bezoek door vrijwilliger, ouders én kind, aan de plaatselijke bibliotheek. Dat zet hen op weg om ook zelf boeken te ontlenen. En na de voorleesperiode is er een slotfeest voor alle ouders, kinderen en vrijwilligers. De Boekenkaravaan is dan aangekomen, maar voor vele kinderen betekent zij een grote stap naar meer taalbeheersing en dus ook naar meer integratie en minder armoede.
Goesting?
Voel je de goesting opborrelen om ook vrijwilliger te worden? Vrijwilligers zijn altijd welkom! Inlichtingen vind je op het adres onderaan, en noteer alvast dat er op 14 januari 2012, om 10 uur, een informatienamiddag plaatsvindt voor kandidaat-vrijwilligers, in de Permeke-bibliotheek, op het De Coninckplein.
Op het programma: toelichting van de werking van de Boekenkaravaan (voorlezen aan huis, vervolgactiviteiten, voorleesmomenten in allerlei organisaties, redactie van de Boekenkaravaan...), vrijwilligers vertellen over eigen ervaringen, mogelijkheid tot vragen stellen, mogelijkheid tot inschrijven als vrijwilliger.
A. u. b. vooraf een seintje geven als je aanwezig zal zijn, op onderstaand adres. Wil je vrijwilliger worden of wil je meer weten over de Boekenkaravaan, neem contact op met Marijke Lambrechts,tel.: 03 272 21 46, mail: info@boekenkaravaan.be
Boekenkaravaan, Louis Frarynlaan 75 bus 3, B-2050 Antwerpen
Marc Tassier
Johannes predikte in de woestijn.
Het is de plek van de bekering, van het vinden van de éne God. Maar het is ook de plek waar de Israëlieten hun gouden kalf hadden aanbeden. De woestijn is de plek van het verdwalen.
De tocht van Israël is ook onze tocht door deze wereld die veel weg heeft van een woestijn. Waar moeten we naartoe? Waar vinden we houvast? Waar vinden we eten en drinken, voor lichaam en ziel?
We zoeken zekerheden.
We zoeken goden, om ons aan vast te klampen, om gerust gesteld te worden, om te overleven. En zoals Israël in de woestijn, is de verleiding groot om zelf godenbeelden te maken, naar beeld en gelijkenis van wat we kennen, van wat we willen, van wat in ons leeft aan verlangen en begeerte. Het gouden kalf: het is van goud, het betekent rijkdom, het betekent bezit, veestapel, eten en drinken in overvloed. Het spiegelt wat we zelf willen. Daar zoeken we ons heil. En dat jagen we vandaag nog na, zeker nu de koopjesdagen er weer aankomen, nu velen honderden euro zullen spenderen aan cadeautjes, in de hoop er ook veel te krijgen.
Met cadeaus is niets mis, als we anderen een plezier willen doen, laten voelen dat we elkaar graag zien. Maar ik vraag me af of de koopjesjacht geen symptoom is van de altijd weer terugkerend aanbidding van het gouden kalf.
De profeten hebben heel de bijbel door hun volk eraan herinnerd dat ze afgoden achterna liepen, en wij zijn niet beter. Misschien heeft ook de bankencrisis hiermee te maken.
Johannes predikte bekering. Hij wijst de weg, weg van de afgoden. Nu is het merkwaardig in het evangelie dat we daarnet hoorden, hoe dikwijls hij nee zegt. Nee, hij is Elia niet, noch de profeet, noch de Messias. Hij is niet het licht dat ons de waarheid zou brengen. Hij brengt geen andere afgod, naar zijn eigen beeld en gelijkenis.
Eerst leeg worden van alle mogelijke verkeerde voorstellingen van wie God is.
En dan zegt hij: ...zonder dat u hem herkent, staat Hij al in uw midden. We lezen deze tekst in de Advent, in de tijd van de verwachting. Het heil gaat komen, maar we zien het nog niet. En dan bedenk ik: we zien het niet, we zien Hem niet, omdat we erover kijken.
We zijn gewend op te kijken naar rijkdom, naar macht, naar leiders. Het heil zal komen in een kind. We moeten naar beneden leren kijken: naar de kleinen, naar de zwakken, naar de machtelozen. God zal tot ons komen in een weerloos kind.
Twee dingen denk ik daarbij: dat leert mij de o zo moeilijke waarheid, dat ik slechts God zal vinden, als ik ook weerloos word, macht en kracht loslaat, word als de kinderen, om het rijk Gods binnen te gaan. En het leert me ook dat God me aanspreekt in de kleinen en de weerlozen.
Wat ge voor de minsten gedaan hebt...
Daarom is Welzijnszorg geen bijkomstigheid in deze Advent die ons afleidt van diepere geestelijke ervaringen. Het gaat me er hier niet om dat u nu heel veel in de schaal legt, bij de omhaling zo dadelijk voor Welzijnszorg.
Het gaat erom dat Welzijnszorg ons mee op weg kan zetten naar bekering, weg van de afgoden, terug naar de barmhartige God in de woestijn, die zich in de zwakheid laat vinden.
En als Welzijnszorg ons dit jaar vraagt om aandacht te hebben voor armoede bij kinderen, ligt dat helemaal in de lijn van waar de Advent ons wil brengen. Het kind in de kribbe woont nu achter anonieme gevels in deze grootstad. Om het te kunnen zien moeten we naar beneden kijken, weg van de afgoden.
Naar de weerloosheid, waarin God op ons wacht.
Met dank aan Reverend Lucy Winkett, rector van Saint Jamess Piccadilly, Londen
Evangelie: Marcus 1, 1-8 - 'Maakt de paden van de Heer recht'
Kras KRAS Jeugdwerk Linkeroever richt zich bijzonder op maatschappelijk kwetsbare kinderen, tieners en jongeren. Het betreft hun ontplooiing en volwaardige participatie in alle maatschappelijke domeinen, en het verdedigen van hun rechten en belangen. De vereniging bestrijdt elke vorm van uitsluiting en racisme.
Onze vereniging realiseert haar doel door de volgende activiteiten: het organiseren van een groepsgericht vrijetijdsaanbod met sterke aandacht voor het welzijnsgerichte, het ondersteunen van kinderen, tieners en jongeren om bewuste keuzes te maken, en het beïnvloeden van het jeugdbeleid. We werken onder andere samen met de school De Dobbelsteen (Sint-Annacollege). Zo bereiken we ook onze kinderen en jongeren.
Elke dinsdag bieden wij een spelaanbod tijdens de middagpauze om kennis te maken met de werking KRAS Jeugdwerk Linkeroever. En zo proberen wij ook hun leefwereld te ontdekken. De situatie in Linkeroever is zeer armzalig. De kinderen die bij ons komen, hebben het thuis niet altijd even breed. Financieel staan ze niet sterk en daarom proberen wij ook zoveel mogelijk kansen aan te bieden. We bieden zoveel mogelijk activiteiten gratis aan. Maar dat lukt niet altijd. Dus moeten we soms wel een kleine bijdrage vragen aan de kinderen.
Het zijn kansarme kindjes, maar met heel veel capaciteiten en daarom hebben ze begeleiding nodig. Vooral ook mensen die in hen geloven en hen een kans willen geven. Als ze nergens terecht kunnen en alleen maar het straatleven kennen, komen ze uiteindelijk op straat terecht. En dit is wat we willen vermijden.
We proberen zoveel mogelijk een doelgericht vrijetijdsaanbod aan te bieden om hun horizon te verruimen. We doen soms kook- en knutselactiviteiten, soms gaan we ook toneel zien. De meeste kindjes die bij ons komen, hebben een sterk ritmegevoel. Soms komen ze met zelf verzonnen liedjes, wat we ook superfijn vinden. Omdat ze zo graag willen dansen, gaan we in de toekomst samen met Murga werken rond verschillende dansstijlen. De ouders van de kinderen hebben het niet altijd zo breed om zich in een sportclub in te schrijven, dus helpen we hen via verschillende kanalen. Jeugdwerk Linkeroever Jeugdwerkster Nora Maftouhi
Zie de hindernissen
Advent is een tijd van verlangen: we zien uit naar de komst van God in onze wereld! Het is de betekenis van het woord advent, het Latijnse woord ad-venire betekent: naar je toekomen. Dat wat voor je ligt in de tijd, komt naar je toe.
Niet jij gaat, maar het komt. Voor een gelovig christen mens is het natuurlijk de komst van het Christus-kind, voor iedereen het licht dat terug komt na de donkere dagen van december.
Willen wij de komst van Gods zoon kunnen beleven en Hem in ons leven opnemen, dan zullen wij ons daar toch moeten op voorbereiden. De lezing van vandaag zegt het ons: baan een weg voor de Heer, iedere heuvel moet geeffend worden, alle obstakels uit de weg!
Nu een weg banen is geen gemakkelijke opgave: we moeten proberen komaf te maken met de bestendige ergernissen die ons teveel bezighouden zoals daar zijn: jaloezie, bekrompenheid in ons oordeel, ongeduld met anderen om ons heen en zoveel andere onnodige dingen die ons teveel bezighouden en ons weg houden van een open en liefdevol omgaan met onze medemens. Pas dan zal de Heer toegang krijgen tot uw hart, uw geest en uw volledig bestaan.
Dat is wat Johannes ons voorhoudt: begin met een propere lei, gooi het leven over een andere boeg, dan pas kan je openstaan voor Gods blijde boodschap. Johannes spreekt in de traditie van de grote profeten: bekeer U, sta open voor de Heer!
Johannes was een sterke figuur, een man met uitgesproken meningen. Hij was niet mals in zijn uitspraken. Het is een figuur die aanspreekt, zijn leven leest als een boek vol wondere belevenissen: reeds voor zijn geboorte herkende hij de komst van de Heer in de het ongeboren Jezuskind (herinner U de begroeting van zijn zwangere moeder Elisabeth aan Maria), zijn naamgeving. Johannes was door een opdracht van de engel, hijzelf werd geroepen door God in de woestijn om het pad te effenen voor Jezus.
Hij was het ook die wist dat hij maar een voorbode was. Hij nam die taak zeer ernstig en spoorde zoveel mogelijk mensen aan om terug te keren tot God en zich te laten dopen om zich te bevrijden van zonde. Hij herkende in de man die om het doopsel vroeg, diegene die na hem kwam. Zijn straffe uitspraken hebben hem uiteindelijk letterlijk zijn kop gekost.
Johannes verschijnt ons als een mens die alle uiterlijkheden heeft losgelaten en alleen de essentie heeft overgehouden. Dat maakt hem geloofwaardig, zijn woorden hebben overtuigingskracht, hij spreekt niet tot meerder glorie van zichzelf, zijn woorden wijzen naar wie na hem komt.
Johannes zag zichzelf als wegbereider, een voorloper op de weg van Jezus. Maar zijn woorden en zijn levenswijze doet bij velen toch het vermoeden rijzen dat hij zelf wel eens de Messias zou kunnen zijn. Johannes zegt dan Na mij komt iemand die krachtiger is dan ik
Dat willen wij geloven en daar kijken wij dus nu in deze advent naar uit.
Als afsluiting wil ik nog een toepasselijk gebed van Erwin Roosen lezen:
Wat moet ik doen om mij voor te bereiden op Uw komst ,Heer?
Soms stel ik mij die vraag wel, zoals de mensen in de tijd van Johannes.
En niet altijd is het antwoord even duidelijk.
Ik voel dat Je mij uitdaagt om solidair te zijn.
Maar hoe ik dat concreet kan maken in het leven van alledag,
blijft vaak moeilijk.
Open daarom mijn ogen, Heer, om te zien waar en in wie Jij vandaag
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.