Vijfde Paaszondag - Zaterdag 5 en zondag 6 mei B 2012
De geschiedenis hangt soms aan een dun draadje. In de eerste lezing horen we hoe Paulus na zijn bekering ontvangen wordt in de jonge christelijke gemeenschap. Ze waren bang van hem! Dat is nu wel begrijpelijk: hij had zich tot voor kort een eerste klas christenvervolger getoond.
Stel u eens voor dat ze inderdaad hem buiten de kerk hadden gehouden. Dan zouden wij hier misschien niet gezeten hebben: het zal Paulus zijn die een open kerk opbouwt, de heidenen - de niet-Joden, dus ons - binnenhaalt, de basis legt voor de wereldkerk nu. Zonder hem zouden christenen - als die er nog zouden zijn - waarschijnlijk een groepje binnen het Jodendom gebleven zijn.
Gelukkig was er die Barnabbas om zijn angst opzij te zetten en ervoor te zorgen dat de deur van de jonge kerk open zou staan voor die gevreesde outsider.
En ook in het evangelie gaat het over de jonge kerk. De tekst komt uit de afscheidsrede van Jezus, de avond voor zijn lijden. De zoekende christelijke gemeenschap van de eerste eeuw was deze tekst een antwoord op de vraag: "Hoe moet het nu verder? Hoe blijven wij trouw aan Jezus, welk is onze leidraad, nu hij niet meer zichtbaar bij ons is?"
En het antwoord ook in deze tekst is: blijf open staan. Wij moeten open mensen zijn, open voor anderen, en open voor Jezus' geest. Sluit je niet op in jezelf, in het eigen gelijk, in het idee: Wij weten het wel, en in de eigen angst. Want dan sluiten we ons af voor de werking van Jezus zelf, die ons moet kunnen doordringen zoals het sap de ranken van een wijnstok doordringt.
"Jezus leeft" was de meeslepende overtuiging van die eerste christenen. Hij bezielt ons, en het is God zelf die in hem aan het werk blijft, zoals het God zelf was die de mensen konden herkennen in het gelaat, de goedheid, de barmhartigheid van Jezus toen die tastbaar en zichtbaar al weldoende rond ging. En nu leeft hij in ons, in elk van ons, en in ons allen samen. Als wij ons tenminste voor hem open zetten....
Als wij ons voor hem open zetten, verandert hij ons, zoals hij Paulus veranderde: van vervolger tot een volgeling die zelf vervolgingen trotseerde. Hij verandert ons van bange leerlingen tot open mensen, die niet bang zijn voor verandering en toekomst. Die niet bang zijn voor andere mensen, die over het verleden heen durven stappen en geloven in nieuwe kansen.
We hebben de christelijke boodschap, het evangelie, gehoord, aan ons is ze toevertrouwd.
Maar alleen, op onszelf aangewezen, kunnen we niet veel. Dat Rijk Gods op aarde brengen, waartoe Jezus zich gezonden wist, vraagt een grotere kracht dan wij kunnen opbrengen. Los van Mij kunt gij niets staat inde evangelietekst. In Jezus is iets machtigs aan het werk, iets dat veel groter is dan waar mij mensen toe in staat zijn.
Dat machtige noemen wij "God", en Jezus heeft ons geleerd het "Vader" te noemen, en hem te vertrouwen. Als Hij niet in ons werkt, verdorren wij, zijn we maar in staat tot een korte opflakkering, zoals dorre twijgen die dienen om de kachel aan te steken: daar moet snel andere brandstof bij, anders is het een strovuurtje.
In de verhalen over Jezus na de verrijzenis, stelt hij ons verschillende keren gerust: "Wees niet bang...". De God, de kracht die hij zichtbaar maakt, is de kracht van liefde.
Als er in de evangelietekst van vandaag sprake is van ranken die afgesneden worden, of weggegooid, gaat het volgens mij niet over straf, hel of verdoemenis. het is een evidentie, bijna een natuurwet: een bloem zonder water verslenst, een boom waar de sapstroom afgesneden wordt valt om, als de aders het bloed niet kunnen doen rondstromen vallen wij stil.
De tekst wil ons de moed geven om open gelovigen te zijn, ook als we bang zijn: bang voor verandering, bang voor offers die gevraagd worden, bang voor de toekomst die onzeker wordt. De tekst wil ons moed geven om te geloven dat er vruchten zullen komen, de vruchten van het goede, gelukkige, lieve, hoopvolle bestaan voor allen, ook als we in de koude, angstige dagen zelfs nog geen bloesems zouden zien.
Maar wat is dat: open gelovigen worden? De geest van Jezus ons laten doordringen? Zoals Elias God hoorde in het ruisen van de bries, zoals Jezus zich terugtrok in stilte en eenzaamheid om zijn Vader te vinden, zo moeten wij waarschijnlijk in deze tijden van jachtigheid en lawaai doen wat we eigenlijk allang weten.
Het zijn ouderwetse woorden: het rustig durven maken in en rondom ons, een paar versnellingen lager schakelen, de knoppen eens omdraaien, zwijgen, ja: bidden of hoe we dat ook willen noemen, luisteren, en ons dan laten doordringen door die kracht die onze zwakheid voor lief neemt, voor Jezus' geest die dank zij ons, dank zij ons allen, dank zij de kerk van zijn volgelingen, weldoende wil waaien over onze wereld.
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|