Over enkele weken zijn er weer verkiezingen. En meer en meer worden we overal geconfronteerd met slogans en wervende campagnes van de diverse partijen. Want ze willen natuurlijk allemaal winnen, of op zijn minst vooruitgaan. En de kranten en televisiezenders pakken geregeld uit met peilingen en enquêtes die ons vertellen welke partij de grootste is of zal worden en welke politicus de populairste of meest betrouwbare.
De beste willen zijn, het is niet alleen typisch voor verkiezingen of eigen aan politici. De voorbije week is in Vlaanderen een nieuwe televisiezender van start gegaan en meteen stonden de kranten vol van voorspellingen over een oorlog om kijkcijfers.
Niet zo lang geleden, bij de Olympische Spelen, werden de gouden, zilveren en bronzen medailles heel nauwkeurig per land geteld en vergeleken met de buurlanden.
En geregeld worden prijzen uitgereikt voor de beste zanger of zangeres of groep. En Oscars, niet alleen voor de beste film, maar ook voor de beste mannelijke én vrouwelijke hoofdrol of bijrol, voor de mooiste muziek, de knapste effecten, het beste scenario, noem maar op. Om toch maar zoveel mogelijk mensen te kunnen plezieren met de titel van de beste of de grootste.
En het is niet alleen te merken bij zogenaamd bekende personen. Sommige mensen willen een mooier huis, een grotere auto of een meer avontuurlijke reis dan hun buren of familieleden. Vroeger werden kinderen op school er zelfs toe aangezet de eerste te zijn en dus beter dan de anderen.
De beste of de grootste willen zijn, het is eigenlijk heel menselijk.
Dat de leerlingen van Jezus daarover een discussie hadden, mag ons dus absoluut niet verwonderen. Het is van alle tijden, het is eigen aan de mens. Het is trouwens opvallend dat Jezus in dit evangelie, dat eigenlijk weer een lijdensvoorspelling is, zegt: "De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van de mensen". Hij zegt niet: in de handen van de hoge heren, de schriftgeleerden, de machthebbers, de oudsten. Neen, Hij zegt: in de handen van de mensen. Wat mensen elkaar kunnen aandoen is blijkbaar al erg genoeg.
En wat mensen elkaar kunnen aandoen, en waarom, konden we ook horen in de eerste lezing, de brief van Jakobus. "Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan?" vraagt Jakobus. "Toch alleen van uw eigen hartstochten die u niet met rust laten. Ge begeert dingen die ge niet kunt krijgen."
Het was toen al zo. Nagenoeg alle ruzies, conflicten, moordpartijen en zelfs oorlogen komen voort uit het verlangen om iets te willen hebben dat men niet heeft. Of uit de drang om de grootste, de beste, de eerste te zijn.
Als Jezus hoort dat zijn leerlingen zich daarover hebben druk gemaakt, beseft Hij dat zij Hem weer eens niet hebben begrepen. Ze durven echter geen uitleg vragen, misschien uit angst om Hem echt te begrijpen en de gevolgen die dat inhoudt voor henzelf. Want dan gaan zij zich verplicht zien Hem ook na te volgen in hun eigen leven.
En daar zijn ze nog niet aan toe.
Om het wat duidelijker te maken plaatst Jezus een kind in hun midden. Maar deze keer zegt Hij niet dat ze moeten worden als kinderen. Hij stelt het kind niet als voorbeeld. Natuurlijk niet. Want kinderen zijn mensen in het klein, ze zijn volwassenen in wording. En ze willen een spel of een sport ook winnen, ze hebben ook al de drang in zich om de grootste, de beste of de eerste te zijn.
En tot op zekere hoogte is daar ook niets verkeerd aan. Ambitie moeten we niet gaan afremmen. De drang om te presteren kan tot goede resultaten leiden.
Bij de Olympische Spelen moeten atleten hun best doen om te winnen.
Een politicus die zijn idealen wil verwezenlijken in de maatschappij, moet er eerst voor zorgen dat hij de verkiezingen wint. En een televisiezender mag mikken op een zo groot mogelijk publiek.
Waar het om gaat is dat we niet de beste of de grootste moeten proberen te zijn tegen elke prijs. Ten koste van wat dan ook. En vaak ten koste van anderen. Of door hen kwaad te doen of schade te berokkenen. Of met oneerlijke of ongeoorloofde middelen. Ambitie is goed, zolang ze niet leidt tot naijver. Competitie en concurrentie kunnen stimuleren, maar ook uitmonden in bittere strijd en haat en wreedheden.
Jezus neemt het kind niet als voorbeeld, Hij stelt het kind centraal.
Hij beschouwt het kind als het middelpunt, Hij wil dat het kind alle aandacht krijgt van iedereen. En niet de vraag wie de beste of de grootste is. Het kind wordt in het midden geplaatst omdat het kwetsbaar is en klein, omdat het vaak niet meetelt in de bikkelharde concurrentiestrijd. Het kind kan geen bedreiging zijn voor iemand die de grootste wil worden.
Want de vraag is niet wie uit de kring het grootst is, de vraag is wie in het centrum van de kring staat en wie bereid is deze kleine, zwakke en kwetsbare mens in Jezus' Naam op te nemen.
Dat is ook de boodschap die Jezus zijn leerlingen in dit evangelie meegeeft.
Het is alsof Hij tegen alle grote mensen van de wereld zegt: zo voorzichtig en liefdevol en teder je hebt om te gaan met dit kind, zo behoedzaam heb je om te gaan met elkaar. Laat dat de leidraad zijn in uw omgang met andere mensen.