Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 06-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waakzaam en wijs - 32e zondag A 2011 - Marc

    Tweeëndertigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 5 en zondag 6 november 2011 

    Eerste lezing: Wijsheid 6, 12-16 - 'De wijsheid wordt gevonden door die haar zoekt'
    Evangelie: Mattheus 25, 1-13 - 'Daar is de bruidegom! Trekt hem tegemoet'

    Af en toe is er een bericht in de media over een of andere “profeet”, of een groep “gelovigen”, die zich ergens ingraven. Ze verwachten het einde der tijden, kennen de juiste datum, en willen die afspraak met de geschiedenis dan ook niet missen. Tot nu toe is dat telkens een vrome vergissing gebleken.

    Maar hoe onredelijk misschien die goedgelovigheid ons lijkt, in de tijd waarin de jonge Kerk zich ontwikkelde, leefde de overtuiging dat het einde der tijden nabij was bij veel mensen die in de Bijbelse traditie stonden. 
    Meer nog, het geloof dat Jezus zelf vlug ging terugkomen was heel sterk: nogal wat onder de eerste gelovigen gingen ervan uit dat zij het zelf nog gingen meemaken. Maar stilaan groeide het besef dat het “einde van de geschiedenis” niet voor morgen was. Tegen de achtergrond van dit besef is het verhaal van Mattheus geschreven dat we net hebben gehoord.   
    De vraag die de gelovigen zich stelden was: hoe moeten wij verder leven in déze wereld, hoe houden wij het vol zonder Jezus? Het kunnen ook onze vragen zijn. En Jezus vertelt bij Mattheus weer een verhaal. 

    Jezus vertelt over tien bruidsmeisjes. Hij vertelt dus eigenlijk ook over een feest dat ons te wachten staat. Maar het is er nog niet. 
    Dus: geduld, wachten. Dat wil ook zeggen: geloven dat het feest komt. Als de bruidsmeisjes dat niet meer zouden geloven, zijn ze weg, zoeken ze een ander feest. Maar nee, we geloven dat er iets beters komt, we geloven dat God alles ten goede zal leiden, ook al weten we niet waar of wanneer, ook al is het nacht en kan ons geloof zich aan niets anders vastklampen dan aan een uitnodiging, een belofte.

    Maar het verhaal zegt nog meer. Niet alleen geloof is nodig, we moeten ook iets doen. tenminste als we “wijs” zijn, als we weten waar het op aankomt, als we de uitnodiging goed lezen hebben. De wijze meisjes hebben brandstof ingeslagen. 
    In een andere passage van het evangelie vraagt Jezus van zijn leerlingen dat ze een licht zouden zijn dat de wereld verlicht. De olie waarmee we onze lampen doen branden zou wel eens het evangelie zelf kunnen zijn, wat Jezus ons geleerd en voorgeleefd heeft. En het licht dat we daarmee geven zou het leven kunnen zijn op de manier van Jezus: een levenswijze die andere verlicht, hun bestaan verheldert, hun last mee helpt dragen. Daarom dat die wijze meisjes niet van hun olie kunnen delen. 

    Dit verhaal staat niet in tegenspraak met de barmhartigheid die Jezus op andere plaatsen toont. Het gaat er niet om dat de wijzen niet willen delen: ze kunnen niet leven in de plaats van de anderen, het evangelie verwacht ook altijd dat mensen hun verantwoordelijkheid opnemen. Gods genade, de barmhartigheid van Jezus is nooit “vanzelf”, goesting of geen, maar een gave die maar kan open bloeien als ze dankbaar ontvangen wordt. 
    De dwaze meisjes worden niet herkend door de bruidegom als ze voor de deur staan: dat beeld verwijst naar het einde van dit hoofdstuk in het evangelie. Daar gaat het over het “Laatste Oordeel”, waar schapen en bokken verwonderd vragen: “Heer, wanneer hebben wij u gezien...?” 
    We weten wat hij dan antwoordt: “Wat ge aan de minsten van de mijnen gedaan hebt..”. 

    Geen olie hebben voor de lamp betekent: niet volgens het evangelie leven, je afkeren van Jezus die je in kleine en zwakke tegemoet komt. Dan kan je hem niet kennen, en hij jou niet.
    Wachtend geloven. Doen. En ook: blij zijn. 
    Gelezen met het hele evangelie in ons hoofd, weten we dat de nadruk niet ligt op de gesloten deur: want of Jezus ons herkent of niet hebben we in eigen hand. Het gaat om een feest, dat ons te wachten staat, na een misschien lange, vermoeiende nacht in dit leven. 
    Wij zijn allemaal uitgenodigd. 
    Maar het is een opdracht voor ons om ons blij licht te laten stralen voor zoveel mogelijk mensen. Ik denk dat het goed is dat we erover nadenken of we onze lampen op tijd schoon maken. 

    Ik kan een lichtpunt zijn voor mensen rondom mij, en misschien beseffen we niet altijd hoe kleine attenties een groot verschil kunnen maken voor anderen. En ik meen dat wij ook als gelovige gemeenschap op Linkeroever ons moeten afvragen of we ons licht niet onder de korenmaat zetten.
    We kunnen misschien veel belangrijker zijn dan we denken, ook nu de kerk de laatste tijd klappen heeft gekregen. 
    Eigenlijk doe ik hier een voorzet: hoe kunnen wij op Linkeroever, in alle bescheidenheid, licht brengen voor mensen die dat nodig hebben, ook voor mensen buiten onze gemeenschap? 
    Dat zou een zeer interessante vraag zijn voor het breed overleg dat het Parochieteam dit werkjaar plant. 
    We zullen weten waarover spreken!

    06-11-2011 om 08:56 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    30-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doe wie je bent - 31e zondag A 2011 - Gie

    Eenendertigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 29 en zondag oktober 2011 

    Eerste lezing: 1 Tessalonicenzen 2, 7b-9.13 - 'Wij wilden u ons eigen leven schenken'
    Evangelie: Mattheus 23, 1-12 - 'Ze handelen niet naar hun woorden'

    Laatst hadden we het er op de preekploeg over dat die oude teksten van de lezingen zo moeilijk zijn. Een tekst uit het Evangelie, daar kun je natuurlijk niet omheen. Maar die andere lezingen uit het Oude Testament of een brief van Paulus aan de eerste christenen, dat is toch oud, dat is toch ballast, daar jaag je de jonge mensen mee uit de kerk. 

    Dan maar het evangelie van vandaag. 
    Het lijkt wel of de farizeeën de laatste weken in de aanbieding zijn. Voor twee weken stonden ze samen met de herodianen bij Jezus met een Romeinse munt. Vorige week samen met de sadduceeën in verband met het voornaamste gebod. En vandaag zijn de schriftgeleerden en farizeeën ter sprake. 
    Toch gebeurt het maar zelden dat Jezus over farizeeërs een echt complimentje geeft zoals vandaag: “Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen”. 

    De rest van het verhaal gaat verder de negatieve toer op: “handelt niet naar hun werken …” enzovoort. Het lijkt daarbij wel of niet zozeer Jezus, maar vooral Mattheus de farizeeën een sneer geeft.

    Horen wij dan niet Jezus aan het woord in dit evangelie? 
    Jawel! Maar het zijn de evangelisten die de woorden voor ons hebben opgeschreven. En die waren bepaald géén goede maatjes met de Joodse schriftgeleerden en de farizeeën. Zíj leggen Jezus de harde woorden in de mond als “huichelaars” en “witgekalkte graven”. 

    Uiteraard had Jezus het regelmatig over Farizeeërs. Zoals in de parabel waarin Hij een schijnheilige Farizeeër en een vrome tollenaar, als extreme typetjes tegenover elkaar zet. Zoals wij het zouden kunnen hebben over een vrijgevige Schot of over een slim blondje. 
    Hij heeft het niet over een vrome Farizeeër en een inhalige tollenaar. Dat zou maar al te gewoon en voor de hand liggend zijn. Hij besluit ook niet met iets als: zo handelen nu àlle Farizeeërs of zo zijn nu àlle tollenaars. Integendeel! Hij besluit met: “deze” tollenaar ging gerechtvaardigd naar huis. 

    Jezus had trouwens ook goede contacten, zowel met farizeeën als met tollenaars. Denk aan Simon de farizeeër bij wie Hij ging eten. Of aan Nicodemus, die met hem in het geheim diepzinnige gesprekken voerde. Dat was ook een farizeeër. Jezus ging ook eten bij de tollenaar Zacheus, die daarna, uit dankbaarheid, de helft van zijn bezit aan de armen schonk. 
    Verder wil ik er op wijzen dat de apostel Mattheus zelf een tollenaar was. En Paulus, die was van huis uit farizeeër.  
    Jezus zelf was een bijbelkenner. Hij kende de schriften zeer goed. Hij was dus een vrome “schriftgeleerde”. En zo nauw verwant met de farizeeën.

    Waarschijnlijk waren de farizeeërs veel verdraagzamer dan de schrijvers van de evangeliën ons willen laten uitschijnen. Zij waren dorpsschrijvers en kleine theologen. Omdat zij erg vasthielden aan hun jood-zijn, bestudeerden zij de schrift tot in het kleinste detail. Zij waren dus ook schriftgeleerden.
    Eigenlijk trachtten zij de traditie en de joodse cultuur te bewaren door zich totaal af te zonderen van die Griekse invloeden. De naam 'farizeeër' betekent zoveel als 'afgezonderde'. 
    Zij legden aan de mensen uit hoe zij moesten leven volgens “de Wet”, het Verbond tussen God en het volk van Israël. Zij zochten naar nieuwe vormen om de gelovige betrokkenheid van mensen te vergroten. Zo wilden ze het 'oude' geloof een steuntje in de rug geven. Het volk respecteerde hen ook, omdat zij zelf ook leefden naar die voorschriften. Eigenlijk waren ze lang niet zo slecht.

    Hoe komt het dan toch dat Jezus het zo dikwijls met hen aan de stok had? De farizeeërs waren toch huichelaars, en grote tegenstanders van Jezus. 
    Dat zijn ze in de christelijke wereld. Maar in de Joodse traditie golden zij als grote figuren, als collega-rabbijnen van Jezus. 

    Hoe kwamen wij dan aan zo'n totaal andere kijk op de zaak? 
    Door die voortdurend herhaalde negatieve verhalen, hebben de farizeeën bij de christenen een zeer slechte naam gekregen. Zo zijn zij voor ons, door de eeuwen heen, alsmaar huichelachtiger geworden. 
    Het klopt dat de Farizeeën zich vaak verzetten tegen Jezus. Vooral omdat Hij omgaat met de mensen die zij absoluut wilden mijden: tollenaars en zondaars. Ook was in de tijd van Jezus het naleven van de talloze voorschriften een doel op zichzelf geworden. En vooral daar heeft Jezus kritiek op. Voor Hem is de Wet er voor de mensen en niet andersom.

    Jezus van zijn kant werd, al in zijn tijd, als buitengewoon charismatisch gezien. Zijn boodschap over vergeving en over de grenzeloze liefde van God en zijn meeslepende verhalen over Gods rijk, spraken de mensen meer aan dan de abstracte schriftuitleg door de traditionele geleerden. 
    Voor ons is Hij de Meester, de Rabbi bij uitstek, de Messias. 

    Vandaag roept Jezus ons op om “dienaar” te zijn, gelijk wat onze eigenlijke taak is. “Wie de grootste onder u is, moet de dienaar van allen zijn. Wie zichzelf verheft, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden”. 

    De kunstmatige vergelijking tussen de huichelachtige farizeeër en de berouwvolle, nederige tollenaar blijkt nog altijd door te werken op de waarop wij, om goed te zijn, ons nederig moeten gedragen. 
    Het lijkt of wij, door de eeuwen heen, de echte boodschap van Jezus uit het oog verloren zijn. 
    Net zoveel als voor Jezus de geest van de wet belangrijker is dan de letter ervan, net zo weinig verwacht Hij van ons dat wij, in plaats van nederig, kruiperig worden. 
    “Mijn juk is zacht en mijn last is licht”,  zegt Jezus. “Kom naar Mij toe, allen die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem mijn juk op en kom bij Mij in de leer, omdat Ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel”. 
    Aan dienen moet je niet ten onder gaan, maar er juist van openbloeien.

    Toch maar eens luisteren naar de eerste lezing, hoe de ex-farizeeër, Paulus, dat aanpakt bij de christenen van Tessalonica: 
    “Broeders en zusters, wij zijn met u omgegaan zoals een moeder voor haar kinderen zorgt. Zo lief waart gij ons geworden, dat wij graag niet alleen het evangelie maar ook ons eigen leven hadden geschonken. 
    Gij weet toch hoe wij, terwijl wij het evangelie verkondigden, dag en nacht hebben gewerkt, om maar niemand van u tot last te zijn…” 
    Paulus is inderdaad komen preken, het evangelie komen verkondigden. Maar tegelijkertijd heeft hij gewerkt voor zijn kost. Dit is niet (meer) de oude farizeeër waarvoor alleen het woord en de letter belangrijk zijn. Dit is een man die tegelijk toont hoe hij de boodschap die hij verkondigd, ook in praktijk ter harte neemt. 

    Zo weten wij wat ook ons te doen staat. We hoeven niet allemaal op de preekstoel te kruipen om het woord van God te verkondigen. Zijn juk is zacht en zijn last is licht. Wat wij ook doen in Gods-dienst, zelfs het meest alledaagse, laten wij het doen in dienstbaarheid en vanuit het hart. 
    Amen.

    30-10-2011 om 17:29 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    24-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebouwd met kleine en mooie steentjes - 30e zondag A 2011 - Ria

    Dertigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 23 en zondag 24 oktober 2011

    Eerste lezingExodus 22, 20-26 - 'Ge hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond'
    Evangelie: Matteüs 22, 34-40 - 'De Heer beminnen met heel uw hart'

    Vorige week hoorden we de discussie van Jezus met de Farizeeën en de Herodianen over de belasting aan de keizer. Het verhaal gaat verder: Matteüs vertelt ons een volgend twistgesprek. 
    Ditmaal gaat het over het “voornaamste gebod.” De ondervrager nu is een farizese wetgeleerde. Het is een vraag om Jezus te beproeven  en dat woord “beproeven” heeft een nare bijklank want was het niet de duivel die Jezus op de proef stelde, Hem beproefde?

    Het antwoord van Jezus geeft aan dat Hij goed thuis was in de Schriften want Hij combineert in Zijn antwoord verschillende schriftverzen met elkaar. Het eerste gebod komt uit Deuteronomium en zit in het dagelijks gebed van de joden, het tweede gebod,maar Hij zegt er onmiddellijk bij “daaraan gelijk” is een citaat uit Leviticus. 
    De Schriftgeleerde zal deze citaten herkennen en dus einde ondervraging!

    Waar gaat het om vandaag?
    Wat bedoelt Jezus wanneer Hij ons vraagt God lief te hebben en wel met heel ons hart, onze ziel en ons verstand? Misschien moeten we eens kijken hoe Hij dat deed!
    De teksten uit het evangelie wijzen ons op de intieme band die Jezus met God had. Hij noemt Hem vader, Hij nam de tijd om met God in gesprek te gaan, Hij trok zich in stilte terug en keerde zich naar binnen. Biddend en werkend maakte Jezus van zijn leven één groot gebed!

    En wij? Nemen wij de tijd nog om even alleen te zijn en biddend onze ziel voor  God open te stellen? 
    Soms doet een lied ons herinneren: ”Laat ons bidden in de stilte van ons hart”. Mensen die het wel doen en daar durven over praten, erkennen dat het gebed hen heel dikwijls inzicht doet krijgen en zeker rust geeft in moeilijke en drukke momenten in hun leven.
    Met een moderne  reclame slogan zou ik zeggen: ”Zeker doen”

    Ook in het tweede gebod:je naaste liefhebben, gaat Jezus ons voor. Hij was liefdevol maar Hij liet niet met zich sollen. Waar nodig, kon Hij fel uit de hoek komen. Elkaar liefhebben betekent niet dat we elkaar altijd lief vinden, maar wel dat we elkaar serieus nemen,dat we voor elkaar dezelfde rechten en kansen willen geven die we zelf hebben, dat we voor de ander ook een mooi en gelukkig leven wensen en dat we bereid zijn ons deel daarin te doen, dat we zorg blijven dragen voor elkaar.

    Reeds ten tijde van Jezus  waren er zogenaamde “genootschappen van liefdadigheid” in elke gemeente. zij deelden aalmoezen uit, anderen kregen taken toegewezen die verband hielden met de plichten die de geboden van de joodse traditie hen oplegde: bij huwelijke of bij begrafenissen. 
    Plichten waaraan sommigen zich niet konden kwijten omdat ze te arm waren of te ziek of om andere dwingende redenen.

    Door heel de geschiedenis zien we dat mensen zich het lot van anderen aangetrokken hebben en dat allerlei caritatieve initiatieven genomen werden. Neemt niet weg dat de gesel van de armoede als een zeer dikke rode draad door de geschiedenis van de mensheid trekt. 
    Voor een groot deel is deze ellende te wijten aan een gebrek aan naastenliefde en respect voor het leven van de medemens. Wanneer we de vreselijke mistoestanden in grote delen van de wereld zien, en we zien ze , mede door het raam op de wereld dat we allen in huis hebben, onze T.V., dan weten en zien we dat corruptie en machtswellust de basis van al deze ellende is. 
    Waar is de naastenliefde en het respect voor het leven gebleven? Alle organisaties ten spijt, die mede door onze bijdrage en steun van diverse overheden prachtig werk verrichten,toch verandert zo weinig in de miserie van ganse bevolkingsgroepen.
    Het rijk Gods is nog niet voor morgen, maar we kunnen wel een klein beetje helpen, want aan  die ommekeer kunnen we zelf wel meewerken. Het gevaar bestaat dat we zelf ook verharden, we geloven soms niet meer dat het kan, dat ook wij ons steentje kunnen bijdragen en dat het helpt. En toch…een vriendelijk gezicht, een helpende hand, een steuntje en een opbeurend woord, niet alleen voor onze kennissen of vrienden maar voor iedereen die ons pad kruist. Wat minder ergernis voor storend gedrag,… het zou onze omgeving al wat zonniger maken.
    Het rijk Gods wordt niet met grote stenen gebouwd maar met kleine en mooie steentjes die elk van ons kan bijdragen.

    Persoonlijk gebed van Erwin Roosen:
       Wil mij ogen geven,die zien waar en wanneer
       Mensen in nood zijn, God
       Wil mij oren geven,die met  liefdevolle aandacht 
       Luisteren naar het levensverhaal van armen en kleinen.
       Wil mij een mond geven, waarmee ik woorden van troost kan spreken.
       Wil mij handen geven die jouw vriendschap
       Voelbaar maken voor anderen;
       En voeten die wegen  van vrede gaan.
       En vooral: wil mij een hart geven dat durft beminnen
       En dat van elk stukje aarde  een stukje hemel  probeert te maken.

    24-10-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kruis of munt - 29e zondag A 2011 - Fred

    Negenentwintigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 15 en zondag 16 oktober 2011

    Eerste lezing1Tess 1, 1-5b - 'Wij gedenken uw geloof, hoop en liefde'
    EvangelieMatteus 22, 15-21 - 'Geef aan God wat God toekomt'

    Interviews met politici op radio of televisie worden druk bekeken en zijn ook vaak boeiend en interessant. Maar soms zijn journalisten er vooral op uit lastige vragen te stellen. Vragen om de politicus erin te laten lopen, om hem in verlegenheid te brengen. 
    Een journalist mag natuurlijk kritisch zijn, maar sommige vragen zijn gewoon een dilemma: er is geen goed antwoord op mogelijk. Wat de geïnterviewde ook zegt, het is altijd verkeerd. 
    Of het kan verkeerd uitgelegd worden.

    Die techniek is niet nieuw, zoals we in het evangelie hoorden. 
    Jezus krijgt daar ook zulk een vraag voorgeschoteld. "Mag je belasting betalen aan de keizer of niet?". En die vraag wordt Hem gesteld door twee groepen mensen. De Farizeeën, die tegen de Romeinse bezetter waren, en de aanhangers van Herodes, die met de Romeinen collaboreerden.
    Eigenlijk zijn zij vijanden of toch tenminste tegenstanders. Zeker als het gaat over al dan niet belasting betalen aan de bezetter. Wat dat betreft stonden ze lijnrecht tegenover elkaar. 
    Maar de haat of de angst voor Jezus brengt hen blijkbaar samen.

    En ook voor Jezus is op het eerste gezicht een goed antwoord onmogelijk. Zegt Hij ja, dan heult Hij mee met de Romeinen en is Hij ook een collaborateur. Zegt Hij nee, dan roept Hij op tot verzet, tot rebellie. 
    En wat doet Hij? 
    Hij vraagt hen een Romeins muntstuk te tonen. Daarop staat de beeltenis van de keizer en een randschrift op de munt noemt hem zelfs een goddelijke keizer.
    En dan spreekt Jezus die bekende woorden uit: "Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt." 
    Hij duidt daarmee aan dat de keizer geen God kan zijn. En als de keizer in zijn muntstuk dat wel suggereert, geef hem dan dat geld maar terug, zegt Jezus.

    Eigenlijk zit het geheim van dit verhaal in een verzwegen zinnetje, zo schrijft Erik Vanden Berghe. 
    De afbeelding van de keizer maakt duidelijk dat de munt inderdaad van hem is. Dus: geef hem die maar terug, want het is zijn bezit. Maar als mens ben je beeld van God. Je bent dus niet bestemd om aan de keizer gegeven te worden, maar aan God.
    Want van de keizer kan je misschien een afbeelding maken, maar van God niet, daar waren de Joden ook heel streng in. 
    Wie God wil zien, wil ontmoeten, kan dat enkel via mensen. De mens is geschapen naar Gods beeld, en God laat zich aan ons enkel kennen via onze medemensen. Geef aan God wat aan God toekomt, kan zo gaan betekenen: geef aan je medemensen wat hen toekomt.

    En dan krijgen we al een heel ander verhaal. 
    Dan is het geen strikvraag of geen dilemma meer. Dan heeft het te maken met de dagdagelijkse realiteit. Toevallig is het vandaag ook missiezondag. En is het niet zo dat missionarissen ons vaak een voorbeeld geven van hoe het moet: elke mens datgene geven wat hem toekomt. Ook de arme, misdeelde en onderdrukte mens. 
    We zitten op het einde van de week van de Fair Trade. Ook hier staat de bekommernis voorop om ieder mens te geven wat hem toekomt, waar hij recht op heeft. Ook de hardwerkende boer of arbeider in het zuiden. 

    Maar we kunnen het ook dichter bij huis zoeken. Het is vaak balanceren op een slappe koord om iedereen te geven wat hem toekomt, waar hij of zij recht op heeft. Zeker als we mensen zelf laten oordelen waar ze recht op hebben. 
    Dan kunnen er conflicten van komen.
    Hoe vaak komt het in een gezin niet voor dat zoon of dochter vindt dat de anderen altijd voorgetrokken worden, altijd meer krijgen. En toch probeer je als ouder heel eerlijk iedereen te geven wat hem of haar toekomt. Het is soms moeilijk al je kinderen en kleinkinderen en familieleden en buren te geven waar zij recht op hebben. Niemand te bevoordelen, niemand te benadelen. 
    En hoe hard je ook je best doet, hoe kan je vermijden zelfs maar de indruk te geven iemand voor te trekken?

    En zelfs in ons eigen, strikt persoonlijk leven zijn wij vaak op zoek naar evenwicht. Alleen maar in de verdeling van onze tijd. We moeten ons werk de tijd geven waar het recht op heeft. Maar ook ons gezin en onze hobby's en interessepunten, ons sociaal leven, de engagementen die we zijn aangegaan. Alles en iedereen geven wat hen toekomt. 
    Moeilijk soms!

    Daarom alleen al is het goed dat we af en toe samen komen om over dat soort dingen eens even na te denken. Elkaar te bemoedigen en wat inspiratie vinden bij teksten uit de bijbel, bij wijze lessen van Jezus. Hoe deed Hij het? Welke verhalen en parabels vertelde Hij en wat betekenen die nu nog voor ons?
    Want soms zijn wij een klein beetje zoals de Farizeeën en Herodianen. We lachen in ons vuistje wanneer een politicus strikvragen krijgt voorgeschoteld en zich in allerlei bochten moet wringen om zich eruit te praten. Soms zijn wij zelfs een beetje als de keizer. Zijn wij zo fier op onszelf en wat we doen en wanen we ons zelfs een beetje goddelijk.

    Als je denkt dat je God bent, hou die munt dan maar, zegt Jezus. En als de keizer dat denkt, geef hem dan dat geldstuk maar terug. 
    Hij mag het hebben. 
    Ik vond over dat evangelie nog een mooie woordspeling in "Kerk en Leven" van de hand van Kris Depoortere. 
    Jezus wordt gevraagd om kruis of munt te spelen. 
    Hij wijst de munt af. Hij kiest voor het kruis. 
    Hij neemt het met liefde op.  

    15-10-2011 om 20:40 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    09-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag chronisch zieke mensen - 28e zondag A 2011 - Marina

    Achtentwintigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 8 en zondag 9 oktober 2011
    Dag van de chronisch zieke mensen

    Eerste lezing: Jesaja 25, 6-10a - 'De Heer zal een gastmaal aanrichten'
    EvangelieMattheus 22, 1-14 - 'Zie, ik heb mijn maaltijd klaar'

    Beste mensen

    Zoals ieder jaar,organiseert ziekenzorg op de tweede Zondag van oktober de nationale ziekendag
    Dit jaar in een nieuw jasje gestoken en krijgt een nieuwe naam,namelijk “Dag van de chronisch zieke mensen". Met de naamsverandering zetten we die mensen sterker en beter in de kijker waar het op deze dag om draait. Blijft de bedoeling van deze dag aandacht vragen op mensen die het dagelijks niet zo gemakkelijk hebben om te leven met hun ziekte en alles wat ermee te maken heeft.
    We trachten de gezonde mensen hiermee te confronteren.

    Erop te wijzen dat “chronisch ziek zijn,niet zo van zelfsprekend is.
    En je meestal niet ziet. daar moeten we bij stilstaan.
    Vb.ms,vvs, moeten vaak horen
       "maar je ziet er toch goed uit"
       "vorige week zag ik je nog rondfietsen,nu kun je zelf de vuilzak niet buiten zette"
     
    We weten dat leven met een chronisch zieke een hele opgave is,en heel wat veranderingen geeft in het leven van de zieke zelf, maar ook van zijn familie en zijn vriendenkring.

    Onze moderne samenleving kan niet zo goed omgaan met kwetsbaarheid.
    Ze heeft onvoldoende aandacht voor zieke,eenzamen,en ouderen.
    Zij raast maar door...
    Het grote woord van de moderne tijd is juist maakbaarheid.
    De moderne mens wil zo graag alles beheersen en plannen.

    Maar de diepste dingen in ons leven zijn niet zomaar maakbaar.
    Liefde en vriendschap bijvoorbeeld.
    En blijven  niet heel ons leven ons onverwachte dingen overkomen?
    Een politieke crisis,een ongeval of een tegenslag.
    Ook moderne mensen blijven kwetsbaar.

    Een chronisch ziekte en ongeneeslijke ziekte zijn ook onvoorziene dingen.
    Een chronische of ongeneeslijke ziekte overvalt ons
    En schudt ons hele leven door elkaar
    Op zichzelf kunnen wij daar niks aandoen,tenzij de dokters hun werk laten doen

    Waar wij wel iets aan kunnen doen, is die zieke nabij zijn.
    Warmte en vriendschap geven.
    Tijd maken voor hen.
    Luisteren naar hun verhaal…..

    Hen laten aanvoelen dat ook zij er nog bij horen….

    Zelfs in Jezus’tijd was het al zo.
    De blinde bedelaar Bartimeus is een beeld voor mensen langdurig aan de kant van de samenleving.
    Kwetsbare mensen mogen niet in beeld verschijnen.
    Ze mogen de pret niet bedreven.
    Ze worden weg gehouden, ja, hun mond wordt toegesnauwd. Ze mogen zich niet laten horen of zien.

    Jezus doet het anders. Hij haalt de blinde uit zijn uitsluiting.
    Hij brengt hem weer in de kring Zelfs op de eerste rij

    Dit is ons eerste huiswerk vanuit het evangelie vandaag.
    Als parochie, ziekenzorg beweging, als christenen zijn we opgeroepen om de moderne samenleving wakker te maken voor kwetsbare en broze mensen.We kunnen al beginnen in onze eigen buurt.
    Wat kunnen zieken of eenzamen blij zijn wanneer ze een knipoog of een glimlach krijgen, wanneer ze warme aandacht krijgen vaan een buurman of buurvrouw.

    Het evangelie heeft nog een tweede oproep.
    Een oproep voor de zieke medemensen zelf

    "Blijf maar vertrouwen dat iemand je zal zien in de volheid van je mens zijn. Jij blijft ondanks je chronische ziekte een mens die kan meetellen. Jij kan anderen iets aanbieden van je rijkdom en ervaring als zieke."
    Jezus ziet het vertrouwen van de blinde en leert hem inzien dat hij er nog bij hoort. Dat hij ondanks zijn blindheid kan leven en gelukkig zijn.

    Kaatje vertelde, sinds de dag dat ik hoorde dat ik ziek was, en geconfronteerd werd met de dood, ben ik veel bewuster gaan leven.
    Ik ben een gelukkig mens geworden, omdat geluk in momenten zit, die ik heb leren zien.. Ik heb al heel wat van die momenten van geluk gehad.
    Want wat is geluk?
    Ik ben gelukkig omdat het omdat het mij vandaag nog altijd lukt om mindere momenten om te zetten naar positieve dingen…. 
    De bezorgdheid van onze zieke medemens vraagt dikwijls een enorme inzet.
    Vandaar dat vrijwilligerswerk zo waardevol is, en dat het goed is om deze mensen eens in de kijker ,of in de 'bloemekes' te zetten.

    Zieke mensen nabij zijn, hen laten voelen wat ze nog waard  zijn.
    Regelmatig een huisbezoekje. Betrekken bij ontmoetingsdagen of uitstappen.
    Als vrijwilliger mee op vakantie gaan om zieken van ‘s morgens tot ‘s avonds een deugdoende vakantieweek te geven….
    Dat en nog meer,trachten onze vrijwilligers van ziekenzorg waar te maken.

    Het is een hele opdracht, maar een schone opdracht. Vrijwilliger zijn is een deel van je vrije tijd geven aan mensen die hulp nodig hebben.
    Meegaan in hun wereld van vreugde en van pijn, van gezondheid en van ziekte.
    Is mensen willen nabij zijn in hun eenzaamheid van lijden en in vreugde om het leven.
    Vrijwillige inzet is steeds opnieuw proberen iets door te geven waaraan mensen zich kunnen optrekken zonder rekening te houden met geld of tijd.
    Met een enthousiasme dat denkt met een warm hart.

    Vrijwillige inzet is heel veel geven, om nog meer te krijgen. Warme vriendschap en een intens vertrouwen.

    Als medewerker op ziekenzorgvakantie
    Het was deugddoend te mogen ervaren, hoe zieke mensen kunnen herleven wanneer ze de kans krijgen.
    Het zijn steeds onvergetelijke vakanties. Iedereen zorgde voor iedereen.

    En dat is eigenlijk wat ik jullie wil meegeven. Iedereen heeft recht op een hemel op aarde!
    Als iedereen erbij hoort, zowel zieken als gezonden, dan wordt het leven een feest.
    Ook iedereen van ons kan hieraan meehelpen.

    Een kleine attentie, bezoekje of aandacht voor een zieke vriend of buur geeft het gevoel er weer bij te horen, geeft weer zin aan je leven.
    Als we mekaar blijven dragen, als we zorgzaam in elkaars buurt blijven, dan kunnen er wonderen gebeuren.
    Gewoon door warme vriendschap te geven en te krijgen, bezorgd zijn om anderen, kan zoveel deugd doen…..

    En hiermee wil ik besluiten.
    Ik wens jullie,
                   of je nu ziek bent of gezond
                   eenzaam of arm
    Ik wens jullie van harte
                   veel kleine wonderen
                   op jullie levensweg

    09-10-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van God is de aarde - 27e zondag A 2011 - Jan

    Zevenëntwintigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 1 en zondag 2 oktober 2011

    Eerste lezingPaulus aan de christenen van Filippi 4, 6-9 - 'De God van vrede zal met u zijn'
    EvangelieMattheus 21, 33-43 - 'De wijngaard, verpacht aan wijnbouwers'

    Wij hoorden zo net een verhaal over een landeigenaar die een wijngaard aanlegt, hem met de beste zorgen omringt en daarna verpacht aan wijnbouwers.  En als de tijd van de oogst aangebroken is, weigeren de pachters de opbrengst af te geven, ze martelen en doden de dienaren van de eigenaar en ook zijn zoon. Ze zeggen ook waarom ze dat doen: om zich meester te maken van de erfenis, dus van de wijngaard.  Het is een merkwaardige redering. Die arbeiders zeggen: wij bewerken die wijngaard, dus hij is van ons. 

    Toch denk ik dat Jezus hier een typisch menselijke trek aan het licht brengt: de neiging om wat niet van ons is toch als onze eigendom te beschouwen.  Dat blijkt bijvoorbeeld uit de manier waarop de mens met de aarde omspringt. 
    Sinds zijn ontstaan heeft hij bossen platgebrand, duizenden diersoorten doen uitsterven en hele streken onleefbaar gemaakt. Waar hij kwam, maakte hij zich direct meester van alles en moest al het andere leven zich naar zijn wensen en zijn grillen plooien. 
    Maar de aarde is niet van ons, ze is ons alleen in bruikleen gegeven, en we zijn met zijn allen vrolijk bezig ze te leeg te zuigen.  Zo springt de mens met de aarde om, maar zo springt hij dikwijls ook om met zijn medemens. Door de eeuwen heen werden honderden miljoenen mensen zonder meer opgepakt, hun leven werd gekaapt, en ze werden als slaven verkocht op de slavenmarkten over de hele wereld. 

    ‘Ik ben sterker dan jij, dus jij bent mijn bezit’, zo was de vreselijke overtuiging. 
    Een overtuiging die leidde tot slavernij, uitbuiting, vernedering, genocide, moord op wereldschaal.  Het is iets waar we als mens voor moeten oppassen: dat we ons geen meester maken over mensen die ons zijn toevertrouwd. Mannen die hun vrouw als een slavin, als een niets, als een niemand beschouwen. 
    We zien het dikwijls in Arabische en in oosterse landen. Maar we zien ook vrouwen die pas tevreden zijn als hun man precies doet wat zij willen.
    En we zien ouders die hun kinderen als hun eigendom beschouwen, gezagsdragers die hun vereniging, hun gemeente, hun stad, hun land, hun Kerk als van hen beschouwen, hun eigendom, en zij doen ermee wat ze willen.

    Beste vrienden, zoals altijd moeten wij ons afvragen waar wij in die verhalen staan. 
    Zijn wij als die arbeiders in de parabel van Jezus, en beschouwen wij alles wat, en iedereen die ons omringt als onze eigendom?  Dit is van ons, hier mag niemand aankomen?   Of beseffen wij dat we onze aarde in bruikleen hebben gekregen, en dat de mensen met wie we omgaan onze medemensen zijn, dus kinderen van een en dezelfde Vader.  
    Hebben wij altijd en in alle omstandigheden dat respect voor onze aarde, voor elkaar en voor allen met wie me omgaan? 

    Zo lezen we toch wel vele berichten in de kranten die ons beïnvloeden.  
    Maar ik wil hier ook wel eens een paar feiten opnoemen die positief klinken.  Met respect voor aarde en omgeving en medemens.  Mijn bewondering voor mensen of organisaties die toch een plaatske open houden voor mensen op de dool. 
    Jongeren die met veel enthousiasme een studierichting aanvatten, waardoor ze een waardevolle bijdrage hopen te leveren in de maatschappij.
    Leerkrachten die kinderen desnoods ’s morgens gaan ophalen aan huis en hen een maaltijd bezorgen voor de school begint….  Medewerkers en sympathisanten van Pax Christi die het moeizame vredeswerk blijven verder zetten en toch bereiken dat er akkoorden worden ondertekend.
    Gewone mensen die zorgzaam omgaan met degene die minder snel is, minder consumeren, plezier beleven in een autovrije stad.  Mensen die zich herscholen in wijsheid en spiritualiteit.

    Zo maar wat voorbeelden van eenvoudige dingen die jij en ik kunnen doen om deze plaats toch een beetje meer de hemel op aarde te laten zijn.
    Ik wil er tenslotte nog een andere kronkel aan toevoegen….wij zijn ook eigenaar van onze parochie, van alles wat deze parochie aan gebouwen heeft.  

    Wij zijn ook eigenaar van de financiële druk die we hebben wanneer we gebouwen renoveren, wanneer we herstellingen dienen uit te voeren: Het klokske moet dringend een betere verwarmingsinstallatie hebben, het dak van het klokske lekt en gaan we volgende week herstellen, de oude pastorij aan de Gloriantlaan moet een goedkopere verwarming hebben, in het Cultureel Centrum ter Schelde zijn er kosten aan de verwarmingsinstallatie… (waarom zegt hij dit nu allemaal?

    Wel, voor dit alles, maar ook voor de sfeer zijn er de St Annekesfeesten.  
    De opbrengst is echt bestemd voor onze eigendommen.   Daarom moet je echt proberen er even binnen te lopen.     

    Inspiratie: Romain Debbaut en Annemie Luyten

    01-10-2011 om 19:13 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    24-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontdekken van een stukje hemel - 26e zondag A 2011 - Herman

    Zesëntwintigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 24 en zondag 24 september 2011 

    Eerste lezing: Ezechiël 18,25-28 - 'De boosdoener die zich bekeert, blijft leven' 
    Evangelie: Mattheüs 21, 28-32 - 'De tweede kreeg spijt en deed toch de wil van zijn vader'

    Vandaag vertelt Jezus over twee zonen. 
    De eerste zegt ja en doet nee. De tweede zegt eerst nee en doet dan ja. De tweede gaat eerst binnen in het koninkrijk van God. 

    Hij vertelt het aan de schriftgeleerden en de farizeeën, net na het moment dat hij met een touw door de tempel is gegaan en de geldwisselaars eruit heeft gegooid. De schriftgeleerden beginnen tegen Hem samen te spannen. En dan vertelt Jezus een parabel. 
    Daar is Hij sterk in. 
    De schriftgeleerden zullen het wel herkend hebben. Werken in de wijngaard is een teken van Gods wil te doen. Werken aan het Rijk van God. 

    De eerste zoon is een brave zoon, misschien wel een schriftgeleerde. Hij kent Gods Woord. Hij noemt zijn Vader Heer. Maar hij doet niets. 
    En dan de tweede zoon (of dochter). Die heeft daar de tijd niet voor of neemt hem niet. Ze zoeken hun geluk in geld of goed, in lichamelijke geneugten. En dat blijven ze nog wel even doen. 
    Tollenaars en hoeren zijn het. En veel andere gewone en kwetsbare mensen die op hun manier zoeken naar vreugde en geluk en erin soms kopje onder gaan. 

    Jezus stelt het hier heel wit/zwart. Maar zo is het meestal niet. 
    Mensen zijn nooit helemaal vroom of helemaal zondig. We hebben allemaal ja en nee in ons. 
    We zijn allemaal Gods mensen onderweg... 

    Wie weet, brengt de vader met zijn vraag aan de tweede zoon een proces op gang. Ook aan de hoer en de tollenaar wordt de vraag gesteld: ‘Wil jij werken in mijn wijngaard?’

    Het is natuurlijk niet zomaar een wijngaard, deze wijngaard van de vader. Het is hongeren en dorsten naar gerechtigheid, zuiver van hart worden, vrede brengen of zachtmoedig worden. Het is ook werken aan jezelf, werk aan de ziel, werk als als wat Jezus eigenlijk doet. Zorg voor de ziel van jezelf en die van de anderen, zodat je openbloeit en vrucht kan dragen. 

    Het werk dat de vader van zijn zonen vraagt, kan grote consequenties hebben. Het is een zaak van van het hart en een zaak van leven en dood. Kijk maar hoe het Johannes de Doper is vergaan en Jezus. 
    Vind je het gek als iemand daar aanvankelijk weerstand tegen voelt? Herinner je je de bekoringen van Jezus in de woestijn vlak na zijn doop? Dat wil ik niet. Wie weet, moet het ja wel eerst door een nee heengaan...

    Neem nu onze kerkvader Augustinus: een rusteloos denker, een man die vaak aandachtig en zorgvuldig in zichzelf keert, een mens die niet alleen wil zijn, die contact zoekt en verbindingen legt, iemand die geleidelijk aan gaat beseffen dat de schepping één en heel is, dat de liefde van God, die in Jezus tastbaar werd, mensen geneest, dat de liefde van God hem, Augustinus, heel kan maken. 
    Het Woord van God krijgt hem te pakken. Augustinus stribbelt tegen. Moet hij dan zijn vrienden loslaten, de vrouwen die hem lief zijn en andere geneugten van de zinnen? Is dat niet wat teveel gevraagd?
    ‘Och, mijn God, lieve Heer, wacht toch nog even. Er is nog zoveel te genieten. Ach, geef me daarvoor toch de tijd.’ Zo smeekt Augustinus als hij gaat begrijpen waar het de Heer om gaat. 
    Hij ontdekt hoe God in hem aanwezig is als zijn diepste verlangen: ‘U was binnen en ik zocht U buiten!’ 
    Augustinus vindt rust en vrede bij God: ‘U bent mij intiemer dan ik mijzelf ben!’ Als tweede zoon vangt hij het werk aan in de wijngaard van de Vader. 
    En hij betuigt Hem zijn spijt: ‘Veel te laat heb ik U lief gekregen. Dank U dat U bent blijven roepen, dat U mijn doofheid hebt doorbroken!’ 

    In het evangelie gaat het niet om wat je zegt, maar om wat je doet... 
    Oftewel... wat je doet, moet overeenkomen met wat je zegt...

    We hebben een mooie visietekst, waarin staat dat we iedere mens van goede wil, willen verwelkomen. Dan moeten we dat ook doen. 
    Zo hebben we de vraag gekregen van de moslimgroep al-Umma. 
    Zij kwamen tot hier toe samen in het ‘rode schooltje’ in de Ernest Claesstraat. Dit wordt echter afgebroken omwille van de werken aan het IGLO-project. De vraag is gesteld of wij in het Cultureel Centrum ter Schelde voor een half jaar onderdak kunnen bieden aan de groep moslims die dagelijks willen bidden en samenkomen. 
    We hebben daar positief op gereageerd. Als gelovige gemeenschap steken wij de hand uit naar een andere gelovige gemeenschap. Het kan in het begin van deze Vredesweek een teken van vrede worden hier op Linkeroever. We zijn er ons van bewust dat er bij vele mensen vragen zullen rijzen en dat velen dit argwanend bekijken. 
    Daarom willen we er dan ook open over zijn en vertel ik het hier. 

    Er zijn goede afspraken gemaakt. 
    Van maandag tot en met donderdag zal al-Umma gebruik maken van het Klokske. Vrijdagmiddag, zaterdag en zondag gebruiken ze de B-zaal van het Cultureel Centrum (de vroegere bibliotheek). 
    Zij zijn bij ons te gast. 
    Dat wil zeggen dat zij dezelfde regels volgen als iedere andere huurder. Zij gebruiken de zalen alleen op momenten die voorzien zijn en laten ze proper en in oorspronkelijke staat achter. 

    Het is een hele stap, zowel voor hen als voor ons. 
    Hopelijk wordt het ook een zichtbaar teken van verdraagzaamheid, van vrede, van leren van elkaar en wie weet... samen iets ontdekken van een stukje hemel op Linkeroever? 

    met dank aan Hans Sevenhoven

    24-09-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomaar een dak boven wat hoofden - 25e zondag A 2011 - Marc

    Vijfentwintigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 17 en zondag 18 september 2011

    Eerste lezing: Jesaja 55, 6-9 - 'Uw gedachten zijn niet mijn gedachten'
    Evangelie: Matteüs 10, 37-42 - 'Zijt gij kwaad omdat Ik goed ben?'

    Een evangelieverhaal wordt verteld aan luisteraars. 
    En aan die lange rij toehoorders door de eeuwen heen, tot vandaag aan ons, vraagt de eigenaar van die wijngaard: “Mag ik soms met het mijne niet doen wat ik verkies of zijt ge kwaad, omdat ik goed ben? “.  

    We waren gewaarschuwd van bij het begin: vergis u niet, het gaat hier niet over arbeidsverhoudingen en over loononderhandelingen, maar over “het rijk Gods”. En daar gaat het er anders aan toe dan waar mensen het voor het zeggen hebben. In de eerste lezing hadden we het al gehoord: “zoals de hemel hoog boven de aarde is, zo hoog gaan mijn wegen uw wegen te boven en mijn gedachten uw gedachten”. 
    Inderdaad, op vele plaatsen in de Schrift horen we dat,  anders dan voor de mensen, voor God iedereen gelijk is: Hij kijkt niet naar zogezegde verdiensten, naar rang of status of afkomst, Hij kijkt naar de nood van elke mens aan hoop en bevrijding. En aan ons laat de evangelist Jezus zeggen in dit verhaal: wees blij dat je erbij hoort, wees blij dat je vroeg geroepen was, en wees blij dat ook anderen erbij horen: de volheid het Rijk Gods is voor iedereen, en we kunnen er binnentreden niet omdat wijzelf zo fantastisch zijn, maar enkel en alleen omdat God goed is en de deur open zet voor iedereen, die van goede wil is. 

    Het was nodig, ook voor de jonge Kerk, om daar op te hameren: het waren ook maar mensen zoals u en ik, met hun gevoeligheden, hun ambities, hun kleine maar soms zo begrijpelijke jaloezie en gekwetste eer. En het blijft nodig om ook in onze gemeenschap die vraag te herhalen: “zijt ge kwaad omdat ik goed ben...?.

    In die wijngaard van het rijk Gods wroeten, vandaag is het aan ons. 
    En er is – gelukkig – veel werk. En wij doen dat zoals mensen dat doen: door organiseren, en bouwen, en vergaderen, en te vieren, door te preken, en te feesten... En even gelukkig, we mogen rekenen op veel arbeiders in die wijngaard, die op alle mogelijke uren hun zweet en centjes komen spenderen. 
    Nu wij in deze viering tot bezinning proberen te komen, knippert er een waarschuwingslichtje: “het gaat om het rijk Gods...”. Toch goed om ons dan eerlijk de vraag te stellen: in deze kerk, in dat schitterend Sac, in onze catechese, in onze verenigingen, overal waar wij “parochie” zijn: laten we de laatsten de eersten zijn? We doen ons best, dat geloof ik vast. Maar het blijft een opdracht, waar we altijd aan moeten werken: hoe worden wij die open, vriendelijke gemeenschap van het Rijk Gods? 

    Zoals bij het begin van een nieuw werkjaar gebeurt in elke vereniging en werkgroep, hebben wij ook in het parochieteam plannen gesmeed. 
    Eén van onze conclusies is dat heel onze parochie mee parochieteam kan zijn: samen willen we bouwen aan onze gemeenschap. Enkelen staan met hun naam en foto op de lijst, zij willen aanspreekbaar zijn, en plannen maken en ze zo goed mogelijk mee uitvoeren. 
    Maar het parochieteam is niks als het niet gedragen wordt door allen. Een beetje symbolisch zien we af van verkiezingen: we zijn geen “regering”. We hopen dat er spontaan anderen zich aanmelden om mee de kar te trekken, en we zullen zelf ook mensen aanspreken om die spontane aanmeldingen een beetje te stimuleren... We willen ook beter overleg organiseren. Ons bisdom wil van dit jaar een “gespreksjaar” maken, en in het verlengde daarvan willen wij tot een “breed overleg” komen met de velen die zich betrokken voelen bij onze parochie. Dat breed overleg kan dan de basis zijn voor een nog betere samenwerking. 

    Ook onze catechese willen we richten op het kompas van het open rijk Gods. 
    Catechese, dat is doen wat die eigenaar doet: mensen aanspreken die staan te wachten om erbij te horen, en hen de uitnodiging laten horen: “Gaat ook gij naar mijn wijngaard.” Die uitnodiging richt zich niet alleen tot de vormelingen en eerste-communicanten, maar tot ouders, familie, vrienden, ook van de dopelingen, ook tot de mensen die samen met ons van hun overledenen afscheid nemen, ook tot de mensen die toevallig met ons in contact komen. 
    En die catechese is meer dan “catechismus”. Informatie hoort erbij, maar belangrijker is wat die mensen zien en meemaken: catechese is kennismaken met de gemeenschap die een stukje hemel op aarde probeert te brengen, een open, warme gemeenschap die dienstbaar is, en viert, en rouwt… , 

    Ons vernieuwde SAC heeft een dak, het Cultureel Centrum, het Klokske... dat moet een symbool zijn voor een parochie die “een dak boven wat hoofden” wil zijn, een parochie die een  “huis” is waar allen welkom zijn en tijd en ruimte is voor ontmoeting, voor troost ook en steun.  Als dat het gelaat van onze gemeenschap is, gaat  onze catechese een toegangspoort worden, waarlangs vele mensen kunnen kennismaken met mensen die proberen christen te zijn.

    In het begin van het evangelie van Johannes vragen twee kandidaat – leerlingen aan Jezus in welk huis hij woont. 
    Hij antwoordt: “Kom mee en je zult het zien.”. Als geïnteresseerde mensen met ons kunnen meegaan, en zien wat het betekent dat mensen Jezus levend houden, zullen velen een stukje dichter komen bij de ontdekking van de hemel!

    20-09-2011 om 21:18 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Berekende vergeving - 24e zondag A 2011 - Gie

    Vierëntwintigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 10 en zondag 11 september 2011

    Eerste lezingJezus Sirach 27,30-28,7 - 'Vergeef uw naaste zijn onrecht'
    Evangelie: Mattheus 18, 21-35 - 'Vergeven tot zeventig maal zevenmaal'

    Vreemd, soms staat er “tot zeven maal zeventig maal” en soms “tot zeventig maal zeven maal”. De betekenis is juist hetzelfde. Net zoals 11/09 precies hetzelfde betekent als “nine/eleven”. 
    Daar worden wij nu al de hele week mee om de oren geslagen. En ook vandaag kunnen wij er niet omheen. 
    Laten wij het hier echter niet hebben over vergelden of vergoeden, maar eerder over vergeten of vergeven. Precies met dat vergeven hebben wij het erg moeilijk. 

    Vergeten hoeft niet Petrus, vergeven wel. Maak gerust een memorial monument op Ground Zero. Net zoals je een Denkmahl hebt opgericht in Auschwitz of Buchenwald of zoals 100 000 kruisjes de doden herinneren in de akkers rond Ieper en Diksmuide. Only remember. 
    Ook al is het zoveel jaren geleden gebeurd, herinner u dàt het gebeurd is. En onthoud dat het mensen waren, zowel aan de ene als aan de andere kant van de gebeurtenissen. 
    Vergeten hoeft niet Petrus, vergeven wel. Maar hoe moet dan gaan? 
    De parabel vandaag in het evangelie van Mattheus gaat niet toevallig over geld. Als gewezen tollenaar kende hij alles van talenten, schellingen of denariën en was hij een kenner en een ervaringsdeskundige wat schuld en schuldinvordering betreft. 
    De parabel vertelt over een man die grote schulden (10.000 talenten) heeft tegenover zijn heer. Toch vergeeft de heer ze hem ruimhartig, als hij er om bidt en smeekt. 
    Einde verhaal? Neen. 

    De dienaar heeft blijkbaar ook iemand die bij hem in het krijt staat. Zij het voor een véél kleiner bedrag: 100 denariën. Dat is amper één tienduizendste van wat hijzelf schuldig was. Toch vergeeft hij die schuld niet op zijn beurt. Integendeel! Hij laat de man gevangen zetten en eist dat alles tot op de laatste cent betaald zou worden. 
    Wij gaan ervan uit dat, zoals in de meeste parabels bij Jezus, de Koning staat voor God en de dienaar voor een mens of een leerling. 
    De parabel van vandaag bestaat eigenlijk uit verschillende verhalen. Aparte “voorbeeld-verhaaltjes”. 
    In het eerste verhaal horen wij hoe God met mensen omgaat. Het kwaad, de schuld van de dienaar, is onmenselijk groot en eigenlijk onbetaalbaar. Het is een schuld die niet afgelost kan worden. 

    Omdat God in de biddende en smekende dienaar, een zwakke kleine mens herkent, ziet Hij af van zijn eisen en ontstaat er een medelijden dat leidt tot totale vergeving. De relatie tussen God en de dienaar wordt volledig hersteld. Het kwaad staat niet meer tussen hen in. 
    Het is dat onbecijferde, dat totale vergeven, dat volgens Jezus zo eigen is aan het Koninkrijk der hemelen.
    In het tweede verhaal wordt verteld wat buiten dat koninkrijk gebeurt. Omdat de dienaar blijft rekenen en vasthouden aan de relatief kleine, met wat moeite wel betaalbare rekening, blijft die schuld als een onherstelbaar kwaad tussen de dienaar en de mededienaar staan. 
    De dienaar ziet in zijn mededienaar geen kleine of zwakke mens. 
    Zijn visie staat volkomen haaks op de vergevensgezindheid van de Koning. Het komt dan ook niet tot een “royaal” gebaar van vergeving. 
    We komen in onze wereld vandaag overal berekening tegen. 

    Als je zoveel koopt, krijg je zoveel meer korting. Als je punten en zegeltjes spaart, krijg je vermindering.
    Zelfs bij studenten is berekening meer regel dan uitzondering. “Voor dit of dat vak hoef ik nu niet te studeren. Dat haal ik wel op bij de tweede zit. Als ik er voor die en die vakken maar “dóór” ben!” En “dóór” betekent dan: “net genoeg”. 
    Maar vergeving is niet een soort van berekende korting. Een halve of een kwart vergeving bestaat niet. Het is “alles” of “niets”. Alleen als de mens probeert om “mens voor een mens te zijn, zo lief als God”, kan het weer goed komen. Zowel voor hemzelf als voor zijn medemens. 
    Om te vergeven, moet je jezelf klein kunnen maken, jezelf klein kunnen krijgen. Daar is macht voor nodig, macht over jezelf. 
    Je moet als het ware in de huid van God kunnen kruipen en je verplaatsen in het “klein zijn” van de ander. Jezelf kwetsbaar opstellen en het risico nemen eraan te verliezen. 

    Het doet een beetje denken aan wat de reus doet in het sprookje van de Gelaarsde Kat. Hij tovert zichzelf om in een leeuw en daarna in een muis. Zo kwetsbaar dat hij er zelf aan ten onder gaat. Al gaat het daar eerder over verschalken en helemaal niet over vergeven.
    Vergeven is zowat het moeilijkste wat er is. Zeker bij zoiets als de aanslagen van “nine/eleven”, waarbij zowat iedereen de dader zou kunnen zijn, omdat de echte dader geen gezicht heeft. Wie moet je dan vergeven? Welke relatie moet je dan herstellen. Precies dat maakt het vergeven extra moeilijk. Vergeving neemt immers het kwaad niet weg en schakelt er evenmin de gevolgen van uit. 
    “Ik ben God niet!” Jezus verlangt van mij niet om meteen de problemen in de ‘grote wereld’ op te lossen. Maar het kan weer goed komen in mijn eigen ‘kleine wereld’, als ik vandaag probeer om een conflict op te lossen met mijn ‘broeder’, als ik er in slaag om onenigheid met mijn eigen partner op te lossen, misschien wel door mijn eigen fout toe te geven. Kortom, als ik probeer om “mens voor een mens te zijn, zo lief als God”. 

    Inspiratie gevonden bij Lytta Basset, De macht om te vergeven.

    10-09-2011 om 20:37 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spreken vanuit liefde - 23e zondag A 2011 - Fred

    Drieëntwintigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 3 en zondag 4 september 2011

    Eerste lezing: Romeinen 13,8-10 - 'Liefde vervult de gehele wet'
    Evangelie: Matteüs 18,15-20 - 'Wanneer uw broer gezondigd heeft, wijs hem dan terecht'

    Vorige donderdag is er weer een nieuw schooljaar begonnen, voor vele duizenden leerlingen en leerkrachten. Naast het uitdelen van boeken en het kennis maken met elkaar werd in alle scholen ongetwijfeld ook aandacht besteed aan het schoolreglement. 
    Leerlingen moeten weten wat van hen verwacht wordt in de nieuwe of de vertrouwde school. Ook voor leerkrachten werden afspraken gemaakt of hernieuwd, op het einde van augustus dan al.

    Zo een reglement is belangrijk. 
    Iedereen moet weten waaraan zich te houden. Men moet duidelijk weten wat mag en niet mag, wat verplicht is of gewoon toegelaten. Niet alleen in scholen trouwens, het is zo in een bedrijf, in het verkeer, in onze maatschappij. Maar wat doen we met mensen die zich niet houden aan de regels, die manifest fout handelen of zich verkeerd gedragen? Daarover ging zonet ook het evangelie.

    En wat zegt Jezus? 
    Iemand die fout is, moet je zeker niet onmiddellijk veroordelen. Je moet hem voldoende kansen bieden. Eerst wijs je hem terecht onder vier ogen. Dan haal je er getuigen bij en pas dan leg je het voor aan de kerk, aan hogere instanties. 
    In een school gaat het er net zo aan toe: eerst probeer je met de betrokken leerling te praten, dan probeer je het misschien samen met een collega, bijvoorbeeld de klastitularis en pas als dat allemaal niet helpt, stuur je hem naar de prefect of de directeur. Het is goed dat een schoolreglement streng is, en vooral duidelijk, maar de toepassing ervan blijft bij voorkeur begripvol, menselijk en geduldig.

    Maar eigenlijk gaat het evangelie daar niet over. 
    Die leerling is iemand over wie leerkrachten gezag kunnen uitoefenen. Terechtwijzen is dus logisch, het hoort bij hun functie. Maar Jezus heeft het over: je broeder die gezondigd heeft. Dat is dus een gelijke. En die terechtwijzen of tot de orde roepen is al wat moeilijker. Ik moet eerlijk toegeven dat ik het zelf ook niet graag doe.

    Want iemand anders aanspreken op zijn fouten, of een verkeerde houding, wordt al snel ervaren als bemoeizucht. We kunnen er meestal zelf ook slecht tegen. Als iemand op ons kritiek heeft, is al gauw de reactie: wie denkt hij wel dat hij is? Maakt hij soms zelf geen fouten? En misschien hebben wij ook wel schrik voor die reactie en houden we daarom onze mond. 
    Of spreken we onze kritiek liever uit achter de rug. 
    Want, laten we eerlijk zijn, daar zijn we meestal heel goed in. Liever dan iemand op zijn fouten te wijzen, gaan we naar nog iemand anders om over die fouten te praten. Heb je dat gezien? 't Was weer van dat! Zoals die zich gedraagt, dat kan toch niet. Terwijl Jezus zegt: "Wijs je broeder onder vier ogen terecht." Loop niet meteen naar anderen om te roddelen. 
    Spreek met je broeder, niet over hem.

    Wat houdt ons tegen om dat te doen, om met onze broeder, onze medemens  te spreken over zijn evidente fouten of verkeerd gedrag? Om te beginnen: we zijn het niet gewoon. 
    En ook: we willen elkaar niet kwetsen en we zijn een beetje bang voor een boze reactie. We zijn bang om een conflict uit te lokken. We hebben het zelf ook niet graag, terechtgewezen worden. En uiteraard is er ook het besef van onze eigen gebreken en tekortkomingen. Wie zijn wij tenslotte om over anderen te oordelen?

    En toch: de ogen sluiten, doen alsof we het niet zien is vaak de gemakkelijkste houding, maar meestal niet de beste oplossing. Zwijgen is toestemmen, zegt het spreekwoord. Maar heel vaak stemmen wij niet echt toe, maar we zwijgen toch. We zijn er ons niet voldoende van bewust dat wij allemaal verantwoordelijkheid dragen voor elkaar.

    We horen het wel eens in nieuwsberichten of we lezen het in de krant. Hoe een heleboel mensen getuigen zijn van een conflict of van onrecht en hoe niemand reageert of ingrijpt. Mensen zijn bang om erbij betrokken te worden en we begrijpen dat meestal heel goed. We zouden allicht hetzelfde doen of niet doen. En toch: we voelen heel goed aan dat het niet klopt. In het oude testament vroeg Kaïn al schamper aan God: "Ben ik soms mijn broeders hoeder?"

    Als het erom gaat mensen in nood te helpen, komt de solidariteit makkelijker boven. 
    Dan voelen we ons plots wel verantwoordelijk voor elkaar. Kijk maar eens naar het Pukkelpopdrama van enkele weken geleden. Mensen stelden spontaan een deel van hun huis ter beschikking, boden op alle mogelijke manieren slachtoffers onderdak en steun. Dan zijn we wel de hoeders van onze broeders en zusters.

    Maar als mensen in de fout gaan, vinden we gewoonlijk dat anderen het maar moeten oplossen. De politie moet optreden, de overheid moet maatregelen treffen, de school is verantwoordelijk, de maatschappij zit verkeerd in elkaar. 
    Of nog erger: aan die kerel is toch niets meer te doen!
    Praat met je broeder onder vier ogen, zegt Jezus. En als hij niet wil luisteren, haal er dan nog een paar mensen bij die het goed menen. Die hem niet meteen veroordelen, maar er in alle rust eens mee praten. En als dat allemaal niet helpt, schakel dan pas de overheid in.
    Eerst praten, eerst waarschuwen en niet te snel aanklagen. En vooral niet achter de rug beginnen praten. En laten we ook maar proberen te verdragen dat onze broeder ook ons eens terechtwijst. 
    Ook dat is af en toe nodig… 

    04-09-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    26-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gastvrijheid: Als en beker water - 13e zondag A 2011 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dertiende zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 25 en zondag 26 juni 2011
    Vakantieviering

    Eerste lezing: 2 Koningen 4,8-11, 16a - 'Gastvrijheid voor de profeet'
    Evangelie: Matteüs 10, 37-42 - 'Wie een deugdzaam mens opneemt'

    Vakantie, het doet mij onweerstaanbaar aan kamp en bivak denken. En een van de herinneringen die me het best zijn bijgebleven, is een vochtige eerste kampdag, op een drassige wei in de Ardennen. Het materiaal was in een druilregen afgeladen, we waren er in gelukt de binnenkant van de tenten droog te houden toen ze opgezet werden, en dan was het middag. Het regende al wat harder. Maar er zou gekookt worden, op een houtvuur. Ik weet niet of je al eens een bijl hebt proberen vast te houden terwijl het water langs de steel gutst. Maar hoe natter we werden, hoe beter de sfeer werd: we zouden ons niet laten doen! En alsof ons vurig enthousiasme zelfs het stookhout droog kon krijgen, het lukte: na een uur ploeteren, vloeken en wroeten kwam er rook uit de tafelvuren, en er werd warm gegeten! 

    Op kamp met de jeugdbeweging, het is veel meer dan “ontspanning”, “fun”. Het betekent: héél tevreden kunnen zijn, als men heel veel losgelaten heeft. Wasmachines en gasvuur, proper T-shirt, bordeaux bij het souper: weg ermee. Overbodig. Lucht, water, gewoon eten, vuur om ’s avonds rond te zitten. Meer is er niet nodig. 
    En later, als ik in de vakantie met de rugzak op tocht kon gaan, had ik diezelfde ervaring: je hebt niet veel nodig om content te zijn. Gewone dingen worden dan een rijkdom. Zoals een slok water bijvoorbeeld, uit een bronnetje in de bergen: er is niets lekkerder. 
    Veel durven loslaten kan ons helpen om geluk te ontdekken. 

    Het evangelie van Matteüs vandaag spreekt over loslaten. 
    Het spreekt in harde woorden: zo is Matteüs dikwijls. Wie de volgende maanden de tentoonstelling in de Sint-Annakerk bezoekt, kan daar een stukje van de film van Pasolini zien over het Matteüs-evangelie: Jezus was hard tegenover onrecht, en Matteüs legt de nadruk op de hoge eisen die hij stelt. Maar in datzelfde evangelie van Matteüs is Jezus zacht voor de kleinen en de zwakken, en in de film kondigt een lieve engel de verrijzenis aan en de hoop op geluk. 
    En in de tekst die we juist hebben gehoord, bedoelt Matteüs niet dat we vader en moeder, zoon of dochter niet meer graag mogen zien. Hij wil heel zwart-wit duidelijk maken, dat, als er moet gekozen worden, we alles op het spel moeten durven zetten om te leven als Jezus ons voordeed. En zo’n keuze kan hartverscheurend zijn.

    Durven loslaten om geluk te vinden. 
    Maar het is even waar dat er mensen zijn die te weinig hebben. Wie zelfs geen water heeft, wie geen eten kan kopen, wie niet in een droge tent kan slapen, kan niet gelukkig zijn. Wie door lijden geslagen wordt en hulpeloos neerligt, kan niet meer rechtkomen als niemand zijn arm om hem slaat, troost, tranen afveegt, en mee wil lijden. 

    Als ik nu terugdenk aan die kampen en tochten, weet ik ook dat er een belangrijke voorwaarde was om met weinig tevreden te kunnen zijn: ik was daar niet alleen. Alleen kreeg ik dat vuur niet aan en die tent niet recht. 
    Alleen vond ik mijn weg niet, en als mijn drinkbus leeg was, was ik maar al te blij dat er een ander was die met mij wou delen. Mensen zijn veel belangrijker dan rijkdom, gadgets, dure kleren, comfort. Mensen die me moed geven, mensen die onderdak bieden, zoals de vrouw uit Sunem. 

    Echt geluk zit niet in dingen, echt geluk komt tot ons in mensen. 
    Soms zijn wij in de positie van de kleine mens, als wij te kort komen, als we eenzaam en verdwaald langs de kant van onze levensweg zitten. En soms zijn wij de geluksbrenger, zoals de profeet Elisa in dat mooie wonderverhaal. 
    En als de bekoring opkomt om onze deur gesloten te houden, als we denken “ik heb al genoeg gegeven”, komt het erop aan te beseffen dat achter elke mens die vanuit zijn kleinheid om hulp vraagt, Jezus staat: als wij de kleine mens ontvangen, nemen wij ook hem op.  En, staat er in de tekst vandaag, ook “Hem die Jezus gezonden heeft”. En zoals wij niet veel nodig hebben om zelf gelukkig te zijn, kunnen wij met weinig wonderen doen bij een ander. Het  moet niet veel zijn, fris water kan meer deugd doen dan dure wijn.

    Daarom moeten wij werken aan een gastvrije  kerk. 
    Ik hoop dat het een symbool is van wat wij écht zijn, als in dit weekend onze Sint-Annakerk een “fietskerk” wordt: een open kerk, waar mensen op adem kunnen komen, gastvrij onthaald worden – en een deftig toilet kunnen vinden. 
    Ik hoop dat het betekent dat we een vriendelijke, warme gemeenschap zijn, een “plek om nu en ooit gezien, aanvaard te zijn”, voor al wie ons nodig heeft, wie hij ook is.

    26-06-2011 om 10:15 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genade, Liefde, Gemeenschap - Drievuldigheidszondag A 2011 - Herman

    Drievuldigheidszondag A 2011 - Zaterdag 18 en zondag 19 juni 2011

    Eerste lezing2 Korintiërs 13, 11-13 - 'De genade van Christus, de liefde van God, de gemeenschap van de heilige Geest'
    EvangelieJohannes 3, 16-18 - 'Zozeer heeft God de wereld liefgehad'

    Een kluizenaar had zich zeven jaar in de woestijn teruggetrokken om te mediteren over het mysterie van de heilige Drievuldigheid. Na zeven jaar kwam hij terug in de stad en de mensen vroegen hem: Vertel ons wat je hebt gevonden. 
    De kluizenaar zocht zichtbaar naar zijn woorden, aarzelde even en zweeg. De volgende dag vroegen de mensen opnieuw: 
    Vertel ons over de heilige Drievuldigheid. De kluizenaar probeerde opnieuw zijn gedachten te formuleren... maar hij zweeg. De volgende dag vroegen de mensen opnieuw: Vertel ons over de heilige Drievuldigheid. En de kluizenaar vertelde wat hij had gemediteerd over de heilige Drievuldigheid. 
    De mensen schreven het op en na enkele jaren werd het een dogma. Ieder moest deze woorden voor waar aannemen en wie ze niet voor waar aannam, werd eruit gegooid. En de kluizenaar... die had spijt dat hij gesproken had. 

    Op deze Drievuldigheidszondag, lieve mensen, worden we uitgenodigd om na te denken over het diepste wezen van God. 
    Voor een predikant is de verleiding dan heel groot om dit rationeel uit te leggen en proberen te zoeken naar woorden, opdat het publiek het eindelijk zou verstaan. Maar daar komt het niet op aan. 
    De vraag is niet: Hoe zit God in elkaar? Maar wel: wie is God voor mij? Wat betekent Hij in mijn leven? 

    En dan kunnen bijbelse teksten ons op weg zetten. 
    In het nieuwe testament wordt er op vele plaatsen gesproken over Vader, Zoon en Geest. In de voorbije paastijd lazen we vaak moeilijke verzen zoals: ‘Wie Mij ziet, ziet de Vader’ of ‘Ik zal u een helper zenden, de heilige Geest’. Al deze beelden drukken iets uit van de diepe verbondenheid die Jezus ervaarde met zijn hemelse Vader, een verbondenheid die Hij wilde doorgeven aan zijn leerlingen en aan ons. Op het einde van zijn leven is zijn belangrijkste gebed: dat zij allen één mogen zijn, verbonden met elkaar, verbonden in Jezus met de goede Vader van alle leven. 

    Ik heb bij het begin van de viering de nadruk gelegd op het openingsvers, omdat het letterlijk uit de brief van Paulus aan de Korintiërs komt: de genade van de Heer Jezus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen. 
    Als we over God spreken, dan spreken we niet alleen over Vader, Zoon en Geest, maar vooral over genade, liefde en gemeenschap. 
    Heel de bijbelse geschiedenis door hebben we God leren kennen als een God die zijn verbond met mensen trouw blijft. Een God die mensen niet kwelt of onderwerpt, maar een God die zich aan mensen verbindt. Een God die zich aan Mozes bekend maakt als JHWH, Ik-ben-die-ben of Ik-zal-er-zijn-voor-U. De Nederlandse exegeet Kees Waaijman noemt God: Wezer. 
    Letterlijk dus : degene die is. Maar het klinkt ook als een oproep of een gebed: Wees er! 

    Bij Paulus heet het dus: genade, liefde en gemeenschap. God is genade, liefde die zich telkens weer geeft aan mensen, onvoorwaardelijk. En dit schept gemeenschap, verbondenheid. 

    En zo zien we dat God aan het licht komt... daar waar mensen gemeenschap vormen...
    Daar waar mensen proberen die naam van God waar te maken: ik-zal-er-zijn-voor-u... Wees-er...
    Vandaag gedenken we onze dierbare overledenen. We hangen straks hun kruisjes op aan de levenszuil. Daar waar mensen elkaar troosten en dragen in moeilijke dagen, als je iemand verloren hebt die je dierbaar was... daar wordt iets zichtbaar van Gods naam: ik-zal-er-zijn-voor-u... Wees-er...
    Vandaag is het Wereldvluchtelingendag. Zovele mensen moeten hun land, hun veilig huis ontvluchten omwille van oorlog, honger, discriminatie, ... Op de vlucht zijn ze vaak niet beter af en botsen ze opnieuw op geweld en discriminatie. Daar waar mensen in de bres springen voor elkaar, daar ontdekken we iets van die naam van God: Ik-zal-er-zijn... Wees-er...

    Ook hier in onze parochie proberen we het waar te maken. In onze toren hangt het motto van onze parochie al te wapperen. 
    Wij geloven dat wij hier op Linkeroever de HEMEL kunnen ontdekken. 
    We wilden het doek pas volgende week onthullen, maar de wind van de laatste dagen heeft er anders over beslist. Of is het de geest die waait waar Hij wil? Een blijde boodschap kan niet verborgen blijven! 
    Die HEMEL zal er op Linkeroever zijn, als wij Gods Naam waarmaken: Ik-zal-er-zijn-voor-u... Wees-er...

    Ik wil eindigen met een kort verhaaltje.

    Een kindje had een vaas van duur kristal gebroken.
    Val Saint-Lambert.
    Scherven en tranen, 
    alleen nog verdriet.
     
     De moeder raapte de scherven op,
     tilde haar kindje op de arm
     en plukte bloemen in de tuin,
     een heerlijke ruiker
     in een mengeling van kleuren,
    de armen van het kindje vol.
    Op enkele bloemen 
    blonk een saffieren kindertraan.
     
    En de moeder zei:
    Kindje, huil niet meer,
    de vaas diende alleen maar
    om bloemen in te zetten.
    Maar nu draag jij de bloemen 
    en ik draag jou!
    Kom, 
    we spelen ‘vaas’,
    jij en ik.
    Zing jij iets?
     
    Gelukkig kind!
    Als je groot bent zal ik je vragen:
    Wie is God?
    En je zal antwoorden:
    Iemand die scherven opraapt 
    als ik iets gebroken heb,
    Iemand die met mij bloemen plukt,
    die mij draagt, 
    die mij vraagt:
    zing jij iets?

    18-06-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    12-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie kruisjes - Pinksteren A 2011 - Gie

    Pinksteren A 2011 - Zaterdag 11 en zondag 12 juni 2011

    Eerste lezingHandelingen 2, 1-11 - 'Allen werden vervuld van de H. Geest '
    Evangelie: Johannes 20, 19-23 - 'Ontvang de heilige Geest'

    Een paar weken geleden waren wij nog eens jarig. Het gebeurt ieder jaar opnieuw, en toch is het een goed moment om even bij stil te staan. De verjaardagskaartjes hangen nog altijd aan een draad in de woonkamer. Fijn dat een aantal mensen ons nooit vergeten. 
    Het viel me weer op: die ondertekening met drie kruisjes, drie x-jes erbij. 
    Drie dikke kussen! Niet een of twee. Altijd drie kruisjes. 
    Als om dat feestelijke, niet alledaagse van een verjaardag te onderlijnen. Één kus kan je zonder bezwaar elke dag geven. Twee kusjes, daar sta je toch even bij stil. Maar drie, … 

    Het deed mij even denken aan de zending van Petrus: Jezus die vraagt: "Petrus, je houdt toch van me?” "Natuurlijk" zei Petrus "anders zou ik toch al die jaren niet ..." "Dat is waar" zei Jezus.
    Een eindje verder vraagt Jezus opnieuw: "Je meent het toch, Petrus?"
    Waarom zo aandringen, dacht die. "Dat weet u toch wel beter", zei hij.
    En nog na een tijdje: "Hou je echt van mij, Petrus?"
    Die stond stil. Het schokte hem. Het raakte hem tot in het merg. Hij knikte en veegde even met de rug van zijn hand over zijn voorhoofd.
    "Dan vertrouw ik ze jou allemaal toe", zei Jezus, "Hen daar, en allen die in mij zullen geloven. Als je echt van me houdt, dan zal je ook van hen houden ..." 

    Drie kruisjes! Eigenlijk hebben wij zo als christen al meer dan eens drie kruisjes mee gekregen: eentje met Kerstmis, eentje met Pasen, en eentje met Pinksteren! Telkens opnieuw stelt Jezus ook aan ons die vraag: “Je houdt toch van mij, ook al ben Ik maar een pasgeboren kind.” “Hou je van mij, ook al ben Ik gestorven op het kruis.” 
    “Hou toch van mij, nu Ik je vraag om mijn taak hier verder te zetten.” 

    In de eerste lezing uit de Handelingen goochelt Lucas met getallen. Hij heeft het over de vijftigste dag, de penta-costa. Johannes in het evangelie heeft blijkbaar op een andere manier leren tellen. Hij heeft het over de avond van de eerste dag van de week. En toch bedoelen zij allebei hetzelfde moment. Vanwaar dan dat verschil? 
    Eigenlijk gebruiken ze allebei symbooltaal. Allebei willen zij met hun cijferwerk het verband benadrukken tussen Pasen en Pinksteren. Lucas benadrukt dat, door precies evenveel tijd te laten verlopen tussen Jezus bekoring in de woestijn en zijn opstanding, als tussen Pasen en Hemelvaart. Johannes verwijst naar Pasen, letterlijk, alsof het gisteren was. 

    Wij gebruiken de zegswijze: “als Pasen en Pinksteren op één dag vallen” om iets uit te drukken dat onmogelijk is. Johannes gebruikt diezelfde woorden om juist te zeggen dat bij God alles mogelijk is. 
    Ook Lucas gebruikt sterke symbolen om de aanwezigheid van Gods’ Geest aan te duiden: hevige wind en vurige tongen zijn een uitwendig teken om te tonen dat er aan de binnenkant iets gebeurt. 
    Ik hoorde ooit over een dove die aan de deurbel in zijn huis, een ventilator met lintjes aan verbonden had. Als de bel ging, sloeg het molentje aan en kwamen de lintjes in beweging. Zo kon hij zien en voelen, dat er iemand aan de voordeur belde. Een teken aan de binnenkant om te tonen dat er aan de buitenkant iets gebeurt. 
    Op dezelfde manier wil Lucas ons het gebeuren van Pinksteren uitleggen: wind en vuur als teken van de Geest, de helper die binnen aan het werk is.

    Ik kreeg voor mijn verjaardag een lekkere fles cognac cadeau. Er staan daar ook drie sterretjes op. En misschien is dat niet toevallig. Ik dacht niet meteen aan Pinksteren, maar misschien is het een aanwijzing dat er wel geest, spiritus, in aanwezig is. 
    Ik heb even de betekenis van die drie sterren opgezocht. Het blijkt een aanduiding dat de drank minstens twee jaar heeft liggen rijpen in eikenhouten vaten. Alsof ze er, ieder jaar opnieuw, een kruisje opzetten en zeggen: “laat deze nog maar wat liggen!” 
    Ergens las ik dat die drie sterretjes oorspronkelijk zouden verwijzen naar de kapitein die de vaten brandewijn vervoerde. Drie sterren, zoals hij die zelf ook op zijn uniform draagt. Een teken van vertrouwen dus. 

    Waarom zouden onze drie christelijke kruisjes: Kerstmis, Pasen en Pinksteren, dan geen teken van vertrouwen mogen zijn. Misschien móéten zij ook wel een teken zijn, om aan de buitenkant te tonen dat de Geest aan de binnenkant bezig is. 
    Ieder huisje heeft zijn kruisje. De kruistekens die wij maken, de wegen die wij met mensen kruisen, de kruisen die wij soms te dragen krijgen. Ieder kruisje is als een geheugensteuntje, dat ons er aan herinnert dat ook wij door Jezus gezonden zijn: “zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie!”.

    Neem nu dit Pinksterweekeind. Op zaterdag wordt Milliam, die zich al zo lang voorbereid op deze stap, door onze bisschop gevormd in de kathedraal. En op zondagmiddag worden 20 jonge mensen door onze deken gevormd in onze Sint-Anna-ten-Drieënkerk. 
    De vormheer legt hen allen de handen op en zalft hen met een kruisje. Een teken om aan de buitenkant te tonen dat de Geest aan de binnenkant bezig is. 
    Amen. 

    12-06-2011 om 08:33 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    05-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En toch - 7e Paaszondag A 2011 - Fred

    Zevende Paaszondag A 2011 - Zaterdag 4 en zondag 5 juni 2011

    Eerste lezingHandelingen 1, 12-14 - 'Eensgezind volhardend in het gebed'
    EvangelieJohannes 17, 1-11a - 'Vader, verheerlijk uw Zoon'

    We bevinden ons vandaag tussen twee grote kerkelijke feesten: Hemelvaart en Pinksteren. Vraag maar eens aan mensen op straat wat dat voor hen betekent. De kans is groot dat je als antwoord krijgt: dat zijn twee verlengde weekends. En vaak is het dan mooi weer. Ideaal dus om er eens een paar dagen op uit te trekken en de batterijen op te laden.

    Het is ooit anders geweest. 
    Vroeger waren Hemelvaart en Pinksteren twee echte hoogdagen. De kerken zaten zo mogelijk nog voller dan anders. Er waren processies en optochten. Mensen wensten elkaar een zalige hoogdag en voor sommige families waren het dagen om bij elkaar te komen.
    Nu zijn het dus verlengde weekends. En de kerken zitten zo mogelijk nog leger dan anders. 
    Je kan het als gelovige, als christen, moeilijk uitleggen of verkocht krijgen dat we op die dagen belangrijke gebeurtenissen herdenken of te vieren hebben. De schandalen die vandaag in de kerk aan het licht komen – en waar de media nog eens gretig op inspelen – maken het ons niet gemakkelijker.

    En toch … en toch … herdenken we volgende week hoe de heilige Geest de leerlingen en vrienden van Jezus kwam aansporen en begeesteren. En vieren we dan ook dat die Geest ook ons kan inspireren en bemoedigen. Ons geloof wordt wel eens op de proef gesteld, maar het zou erg zijn als we in die Geest helemaal niet meer zouden geloven.
    Volgende week worden in onze parochie ook 20 kinderen gevormd. En ook dàt gebeuren was vroeger helemaal anders. Een kwart eeuw geleden hadden we nog vlot 40 tot 50 vormelingen. Velen hadden al een serieuze binding met de parochie, als kinderen van gemotiveerde ouders. Een hele ploeg catechisten en medewerkers – jong en minder jong - stond klaar om hen op te vangen. En die ploeg werd gedragen door een hele parochiegemeenschap.

    Nu zijn het dus amper twintig kinderen. Voor velen van hen is het een wat vreemd gebeuren. Het engagement van de ouders is meestal beperkt. En de catechese werd dit jaar grotendeels gedragen door drie mensen, die het om uiteenlopende redenen vaak heel moeilijk hadden en op bitter weinig concrete steun konden rekenen.

    En toch … en toch … volgende week zal de vormheer die kinderen zalven met de woorden: "Ontvang het zegel van de heilige Geest". 
    En ze zullen die dag ongetwijfeld eens terugdenken aan wat ze in de catechese en op hun afsluitdag hebben mogen ervaren. Op de een of andere manier komt de Geest bij hen. Het zou erg zijn als we dat helemaal niet meer zouden geloven. 

    Want eigenlijk bevinden wij ons in een situatie die we goed kunnen vergelijken met die van Jezus' leerlingen tussen Hemelvaart en Pinksteren. Na zijn dood en verrijzenis was Jezus nog een paar keer aan hen verschenen, maar met Hemelvaart was Hij voorgoed uit hun gezicht verdwenen. 
    En ze waren een beetje moedeloos. 
    Ze keerden terug naar Jeruzalem en ze trokken zich terug in de zaal waar ze werden herinnerd aan het mooiste moment: het laatste Avondmaal, de laatste maaltijd samen die zo bijzonder was. Ze zijn met niet velen, elf leerlingen, de vrouwen, de moeder van Jezus en zijn broeders. En ze doen wat Jezus hun heeft opgedragen: ze blijven samen en ze wachten de belofte van de Vader af: de komst van de Geest.

    Zonder dat ze het beseffen zijn de leerlingen met een noveen bezig: negen dagen van bidden en bezinnen, van zoeken naar inzicht, van wachten en hopen. Negen dagen van angst en twijfel ook, van wankel geloof: heeft het allemaal nog wel zin, is alles niet verloren nu Jezus weg is? Waarschijnlijk kwamen zij ook wel eens in de verleiding het allemaal maar op te geven.

    En toch … en toch …  bij hen kwam de Geest, negen dagen later. Want gaandeweg gingen zij beseffen dat ze niet passief en doelloos konden blijven wachten. Bij zijn Hemelvaart had Jezus hen gezegd: "Blijf niet naar de wolken kijken, maar kijk naar je medemensen. In hen zal je Mij herkennen. Je hebt een taak op deze wereld. Begin eraan!"
    En ze begonnen eraan. Ze vullen de lege stoel die Judas had achtergelaten met een nieuwe apostel, zodat ze weer met twaalf zijn, net als in het begin. Ze zullen gaan getuigen over hun geloof en overtuiging,  ze gaan met mensen praten en hun aantal begint te groeien. 
    Natuurlijk zullen ze ook weer moeilijkheden en tegenstand ontmoeten. En ze komen echt nog wel eens in een crisis terecht. Het zijn geen supermensen. Af en toe zinkt ook hen de moed in de schoenen en steekt twijfel weer de kop op. En komen ze in de verleiding om het allemaal maar weer op te geven.

    En toch … en toch …  zullen ze verder doen en staan zij aan het begin van de kerk. 
    De kerk die wij – twintig eeuwen later – in handen hebben. Die kerk die zich allicht opnieuw in een crisis bevindt. Een crisis die wij vaak heel sterk ervaren. Maar het is de kerk die wij hebben gekregen van die leerlingen. Zij zaten toen ook in een crisis, maar zij voelden zich geïnspireerd, bemoedigd, begeesterd. Zij hadden vertrouwen in die Geest.
    Die Geest is niet tastbaar of zichtbaar. We kunnen er ons geen voorstelling van maken. En er zijn heel geleerde dingen geschreven om te verklaren wat die Geest precies is. Ik ga daar liever niet te geleerd over doen. Die Geest is de kracht, de inspiratie die ons bijstaat, vooral in moeilijke tijden. 

    En die ons steeds weer doet zeggen: en toch … en toch …

    05-06-2011 om 12:58 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Diep in ons hart - 6e Paaszondag A 2011 - Hilda

    Zesde Paaszondag A 2011 - Zaterdag 28 en zondag 29 mei 2011

    Eerste lezingHandelingen 8, 5-8, 14-17 - 'De apostelen legden hun de handen op en ze ontvingen de H. Geest'
    Evangelie: Johannes 14, 15-21 - 'Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Helper geven'

    Lieve mensen,
    Gisteren hebben we een niet te noemen goede, diep-christelijke vader begraven van bijna negentig jaar! Een patiënt van Hof ter Schelde
    En deze diepgelovige goede vader vroeg in de laatste dagen van zijn leven aan zijn zes kinderen die afwisselend bij hem waakten: “Wilt ge blijven samenkomen? Wilt ge blijven zorgen voor elkaar en elkander blijven liefhebben zoals we het altijd samen gedaan hebben?”

    Om kippenvel van te krijgen wanneer je dat mag horen…
    Als ik zo’n schone momenten mag meemaken denk ik wel eens: “Zo menselijk mag Jezus worden in diepgelovige mensen, zo goddelijk kunnen diepgelovige mensen zijn.”

    En met het evangelie vandaag staan we midden dezelfde afscheidswoorden van Jezus in de laatste dagen voor Zijn dood. 
    Jezus Zijn diep menselijke gevoelens legt Hij in Zijn vraag om Hem nooit te vergeten. Jezus die Zijn levenswerk samenvat in die ene vraag om Zijn geboden te onderhouden. 
    “Mijn geboden”! Het heeft een beetje een negatieve klank gekregen tot we het een positieve wending kunnen geven wanneer we daarin horen hoe Jezus ons, Zijn levensvisie, aangeboden en voorgeleefd heeft. 
    Als we in zijn aanbod voelen hoe bezorgd en bekommerd Hij is om ons en om ons geluk.
    Als we in Zijn aanbod voelen en horen dat Hij weet hoe ongelukkig we mekaar kunnen maken en Hij dat ten allen tijden wil voorkomen.

    Jezus weet hoe moeilijk het voor ons is om zijn boodschap te blijven doorgeven…
    Jezus weet maar al te goed hoeveel meningsverschillen er leven. hoeveel godsdiensten verkondigen dat de hunne de juiste is… Hij was trouwens zelf in een Joodse wieg geboren…

    En de joodse rechtspraak kende iets wat wij niet kennen.
    Als het vonnis geveld was, kon het gebeuren dat iemand met gezag, stilzwijgend naast de beschuldigde kwam staan.
    Dit stilzwijgend getuigenis was een aanklacht aan de rechters.
    De man die dit deed, noemde men ‘de helper’, ‘de verdediger’, “de Parakleet”.

    En als we doorheen het leven van Jezus lopen, zien wij hoe Hij tijdens zijn leven, de Helper, de Verdediger, de Parakleet was vb. in het verhaal van de overspelige vrouw, van de verloren zoon, of van Zacheus…

    En vandaag horen wij hoe Jezus ook een Helper, een Verdediger, een Parakleet voor zijn leerlingen en voor ons wil blijven omdat Hij maar al te goed weet, dat ook zij en wij beschuldigd zullen worden en veroordeeld.

    Vandaag horen wij in zijn afscheidsrede ook, hoe Hij zijn Vader, onze God, wil voorstellen aan Zijn leerlingen en aan ons. 
    Jezus wil echt dat zij en wij Hem leren kennen, en dat zij en wij ook aan heel de wereld zouden verder vertellen wie zijn Vader wel is en wat Hij, in ieders leven, wil en kan betekenen.…. 

    In zijn afscheidsrede wil Jezus zijn geboorteverhaal afmaken… 
    Hij wil ons doen inzien hoe Zijn Vader, hoe onze God, Zich in Jezus openbaart als een God die in de mens woont, die in de mens leeft zoals Hij in Jezus met Jezus en doorheen Jezus leefde, Zijn leven lang! 
    Een God Die diep in de mens als de goddelijke Kracht leeft en waakt. 
    Een God Die diep in de mens de Stem is van zijn geweten. 
    Een God Die diep in ons de Helper, de Verdediger, de Parakleet wil zijn.

    Maar wat een consequenties brengt dit laatste niet met zich mee….
    Als hij onze Helper, onze Verdediger, onze Parakleet wil zijn, vraagt dat dan niet van ons dat wij Hem blijven herkennen en erkennen in ons leven?
    Dat wij ons doen en laten blijven toetsten, blijven nachecken aan Jezus’ voorbeeld?
    Het zal niet moeilijk zijn wanneer we met vrienden samenzijn, of bij de geboorte van een kindje, of bij het communiefeest dat we nu vieren. 

    Het wordt pas moeilijk wanneer een vreemde aan mijn deur staat, of iemand die ik niet sympathiek vind. Zie ik dan de Helper, de Verdediger naast die vreemde staan; naast die, die ik niet sympathiek vind?
    Het is soms moeilijk te verzoenen wanneer ik met iemand woorden heb. De beledigde uithangen is veel gemakkelijker. Zie ik dan de Helper, de Verdediger naast die ander staan?
    Het is soms moeilijk om bij meningsverschillen echt te luisteren en eerlijk  te antwoorden, om mekaar nadien beter te verstaan. Zie ik dan de Helper, de Verdediger naast mijn tegenspeler staan?
    Het is soms storend dat maandelijks iets gevraagd wordt voor “door de mazen van het net”. Zie ik de Helper, de Verdediger naast het karretje staan?

    Is het niet die Helper, die Verdediger, die doorheen de geschiedenis de naam H. Geest gekregen heeft?
    “Wilt ge alles wat Ik doorheen Mijn leven heb aangeboden, nú ook onderhouden en doorgeven?”
    Met die vraag is Jezus weggegaan en wou Hij ons niet verweesd achterlaten! 

    Ja lieve mensen klinkt dit alles wat moeilijk, en het is helemaal niet te vatten in enkele woorden of voorbeelden. 
    Toch mogen we geloven dat Zijn levensvisie, Zijn Geest, over Linker Oever waait,
     in de zorg om onze kinderen, 
     in de zorg om onze buren,
     in de zorg om de vreemden die hier komen wonen,
     in de zorg om de zieken die we bezoeken…

    We mogen geloven dat Zijn levensvisie, Zijn Geest over de wereld waait, we zien en voelen het in elk kaarsje dat ontstoken wordt zowel hier vooraan als achteraan. 
    Het kaarsje thuis op de kast bij een foto of bij een beeld. 
    Het kaarsje langs de weg in elk kapelleke of op de plaats van een autoaccident..

    Ja de beloofde Helper, is altijd van dienst en begeestert ons overal als wij Hem herkennen naast het gelaat van de ander…

    Moge al die kaarsjes Hem brandend houden diep in ons hart!

    29-05-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    23-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een enorme taak - 5e Paaszondag A 2011 - Jan

    Vijfde Paaszondag A 2011 - Zaterdag 21 en zondag 22 mei 2011

    Eerste lezing: Handelingen 6, 1-7 - 'Zij kozen zeven mannen vervuld van de heilige Geest'
    Evangelie: Johannes 14, 1-12 - 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven'

    Om eerlijk te zijn moet ik bekennen dat de inhoud van de eerste lezing enorm interessant is.  Het is zelfs een aangename en goed verstaanbare tekst.  We hebben ooit andere teksten te verwerken gekregen…

    Van bij het begin zag de jonge christelijke Kerk drie fundamentele taken: 
    - de Gods Woord verkondigen, 
    - biddend en vierend samenkomen en 
    - dienstwerk verrichten voor mensen in nood. 
    Aanvankelijk namen de apostelen alle drie die taken op zich. Maar in de eerste lezing horen we dat dit niet langer mogelijk is. Er ontstaan spanningen tussen joodse en niet-joodse christenen, de Hellinisten, (komen uit Griekenland) o.a. over de ondersteuning van de weduwen. Die spanningen moeten opgelost worden.   
    Wat ook de reden was, dit speelt nu niet zo’n grote rol, maar er waren spanningen.

    De twaalf zeggen heel beslist dat ze de verkondiging van Gods Woord niet willen verwaarlozen ten voordele van het dienstbetoon, maar tegelijk mag dat dienstbetoon niet achtergesteld worden. Daarom stellen ze voor dat de gemeenschap zeven mannen uit haar midden zou kiezen die voor het dienstbetoon zouden instaan. Zijzelf zouden zich op de verkondiging blijven concentreren.

    Mocht dit verhaal zich nu afspelen dan zou Herman, onze pastoor zich met het PT bezig houden met de verkondiging en zeven mensen zouden verkozen worden voor het dienstbetoon.
    We komen hier seffens op terug.  Want die 7 zijn er duidelijk meer dan 77.

    De manier waarop de apostelen te werk gaan, is eigenlijk fantastisch.  Ze doen een voorstel en de gemeenschap mag zelf kiezen. Dus geen beslissing van bovenuit, maar democratie van hoog tot laag. 
    Verder wordt ook duidelijk dat dienstwerk niet minderwaardig is ten opzichte van verkondiging, want de apostelen leggen, na een gebed, de zeven in een zegenend gebaar de handen op.  Verkondigen, vieren en dienstbetoon: de eerste christenen zagen het als één geheel.

    Verkondigen, vieren en dienstbetoon zijn vandaag nog altijd de kerntaken van de Kerk. 
    Maar anders dan bij de eerste christenen is er geen democratie meer. Een kleine bovenlaag van mannelijke geestelijken heeft door de eeuwen heen de macht naar zich toegetrokken, en wil verkondigen en vieren voor zichzelf voorbehouden. Volgens hen mogen leken bijvoorbeeld niet preken, en zeker niet voorgaan in de eredienst. 

    Lieve mensen, die zeven over wie het vandaag in de eerste lezing gaat, zijn de voorlopers van de miljoenen vrijwilligers die de Kerk in beweging houden. Van kosters over bloemschiksters, zangers en kerkpoetsers, parochieraden en parochieteams, kerkfabrieken en parochiale werkers, ziekenzorgers en cathechisten, mensen die koken, mensen die tappen, die bouwen en onderhouden, mensen die begaan zijn met liefdadigheid, met welzijnszorg en broederlijk delen, mensen die altijd klaar staan voor de jeugd, voor de  ouderen in de parochie.  
    Mensen die anderen steunen in hun rouwperiode.  Miljoenen vrijwilligers aan wie ik vandaag hulde zou willen brengen, want net zo goed als de geestelijkheid houden zij het schip van de Kerk op koers. 
    Zonder hen zou het zonder meer zinken. 

    Vandaag zegt Hij in het evangelie: ‘In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen.’ Misschien zouden we ons allen die woorden wat beter in ons hoofd en in ons hart moeten prenten. Dan zouden er meteen veel minder spanningen zijn binnen onze Kerk en zou wederzijds respect de boventoon voeren.
    En toch moeten we ook luisteren naar de redenen waarom zo velen, jong en oud, zich van het geloof afkeren.  Niet alleen van het geloof en het kerkbezoek maar straks ook van het dienstbetoon.

    Er is natuurlijk de teleurstelling over een Kerk die de taal van deze tijd niet spreekt, over priesters die liefde preken en tegelijk dingen doen waar de kranten vol van staan, over kerkmensen die uitgeblust zijn, over kerkgangers waar niet de minste werfkracht van uitgaat...
    Ja en dit gaat misschien wel over ons.  
    We tellen elke maand de afvalligen maar doen we er iets aan?  
    Spreken we hen terug aan, zien ze aan ons dat we voort gaan, ondanks alles…
    Zien ze onze geloofwaardigheid?  
    Zien ze dat wij mensen aan God concrete handen en voeten en een gezicht geven?  Wij geven God gestalte !  Voelen ze ons uitnodigend gebaar?  

    Als ik de krant lees en ik kom aan de bladzijde met de overlijdensberichten dan tel ik steeds hoeveel overledenen in een kerk begraven worden. Soms is dit 9 op 9.  (zal misschien ook wel afhangen welke krant men leest) maar de verhouding is groot.   Dienstbetoon betekent dan ook, zet uw kerk open voor elk moment.  Hoeveel % van de eerste of plechtige communicanten zien we nog terug?
    Hoeveel jonge gezinnen tellen we nog onder de kerkgangers.
    Er is stof genoeg om er dringend iets aan te doen.  Maar wat we ook uitvinden, we MOETEN ons uitnodigend opstellen.  Een enorme taak, een prioriteit voor die 7 of voor die geloofsverkondigers?  
    Ik denk voor allemaal.  Voor het PT maar ook voor u en voor mij.

    Daarom is het ook niet zo slecht dat we onze kerk open stellen.  Of het nu voor een tentoonstelling is of voor een concert of voor een fietskerk…als het maar uitnodigend is.

    Vrienden, we mogen niet van God weglopen, ook al begrijpen we Hem lang niet altijd. We mogen niet weglopen van mensen, ook al stellen ze ons Godsgeloof op de proef. God laat zich aan mensen zien, via mensen - zegt Jezus. Er is geen andere weg om God op het spoor te komen   
    Als jullie mij hebben leren kennen, zul je ook mijn Vader leren kennen.

    Zaten de leerlingen van destijds niet in hetzelfde schuitje?  
    Moesten zij zich niet opsplitsen om het werk te delen? En voor wie deden ze het?   En dan zegt iemand onder hen‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’, En een paar dagen later liep diezelfde man onder zijn kruis.   En dit om te tonen dat hij het als mens niet meer kon dragen.   Ooit noemde hij zichzelf dan ook nog  'de weg, de waarheid en het leven' . 

    Laten we hieruit maar moed putten, hij heeft meer afgezien dan wij ons kunnen inbeelden.  God was een mens maar een mens was God. 
    En toch zijn de apostelen, zijn vrienden, op Judas na misschien, met vallen en opstaan die weg ten leven blijven gaan.   Door dik en dun, met vallen en opstaan… 
    We weten ook hoe het uiteindelijk afloopt met hen.  We weten ook waaraan zij begonnen zijn.
    Vrienden, laten we daaruit maar meer inspiratie en moed halen om  overtuigd verder te doen en anderen aan te sporen mee Zijn weg te volgen.

    Naar ideeën van Romain Debbaut

    23-05-2011 om 18:10 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (3)


    15-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herder - 4e Paaszondag A 2011 - Gie

    Vierde Paaszondag A 2011 - Zaterdag 14 en zondag 15 mei 2011

    Eerste lezingHandelingen 2, 14a.36-41 - 'God maakt Jezus tot Heer'
    Evangelie: Johannes 10, 1-10 - 'Ik ben de deur van de schapen'

    Ik ben geen goede herder. 
    Als ik zo eens rondkijk, dan kan ik misschien 4-5, hooguit 10 van jullie met naam noemen, al herken ik wel heel wat meer gezichten. Al zal het bij Petrus met zijn 3000 nieuwe dopelingen wel geen haar beter geweest zijn. 
    Drieduizend! Ik vraag mij af wie er die dag de koppen mocht tellen. De apostelen of de joodse autoriteiten? En zou het dan zijn als bij de broodvermenigvuldiging: vrouwen en kinderen niet meegerekend?
    Maar we dwalen af. 

    Laten wij het gewoon bij héél véél houden. 
    De boodschap van Petrus is overduidelijk: God heeft Jezus naar de mensen gezonden en de ontaarde mensen hebben die Messias vermoord. Als reactie daarop lieten vele mensen zich dopen. 
    Vandaag klinkt de variante: een aantal ontaarde mensen heeft de boodschap van Jezus besmeurd en verkracht. Als reactie daarop laten een vrij groot aantal mensen zich “ontdopen”. 

    Is dit gewoon een andere tijd of schort er iets anders? 
    Zijn wij als kerkganger of als voorganger misschien te weinig gespiegeld aan Jezus voorbeeld? 
    Voorbeeld zijn, wil aan mensen de boodschap geven: zo wil ik ook zijn! Zoals een ouder voor zijn kinderen. Zoals een leerkracht of een jeugdleider voor zijn leerlingen of zijn speelvogels. 
    Voorbeeld zijn heeft, veel meer dan met het overbrengen van rituelen of handelingen, te maken met charisma, met manier van zijn. Ook met kansen geven en met leiden en loslaten. 

    Jezus heeft zichzelf in het evangelie van vandaag twee taken gegeven: enerzijds herder zijn, anderzijds deur zijn. 
    Als wij zijn voorbeeld willen navolgen, wat zijn dan onze taken? 
    Al laten wij het “herder zijn” eventueel over aan wie zich geroepen voelt om leider, voorganger of “zorger” te zijn. Dan nog is het zéker onze taak om “deur” te zijn, om lage drempel te zijn. 
    Om uit te komen voor wie wij (willen) zijn. Zonder daarom op de barricaden te gaan staan. Als wij “deur” zijn, kunnen in ons/ door ons mensen in alle vrijheid naar binnen of naar buiten gaan, zich geborgen voelen om dat te doen zonder vrees of dreiging. 

    Al bij al gaat het in dit evangelie opnieuw om een “gelijkenis”, een parabel, een eigentijds voorbeeld. Het hoeft dus niet persé over schapen te gaan, die voor ons per definitie te mak en te volgzaam zijn. 
    Misschien ganzen. Dieren die redelijk agressief kunnen zijn en al eeuwenlang als waakhond worden gehouden. Dieren ook die zich (spreekwoordelijk) niet zo maar iets laten wijsmaken. Al bestaan er natuurlijk ook domme gansjes. 
    Vorig jaar zag ik in de Efteling een ganzenparade: een groepje van een tiental ganzen die, onder begeleiding van een éénmansfanfare, vol gesnater en in ganzenpas achter elkaar marcheerden. Met een muzikant als “herder” van de band. 
    Een nieuwe roeping?

    Misschien hebben ook wij wel onvermoede capaciteiten of vaardigheden om “herder” te zijn. 
    Hoe dikwijls gebeurt het niet dat mensen, naast hun gewone job voor de boterhammen, blijkbaar over een bijzonder talent beschikken voor iets totaal anders. Bijvoorbeeld een wiskundeleraar die zijn eigen huis staat te metselen. Dan wordt al gauw gezegd: hij heeft zijn roeping gemist! 
    Maar is dat wel zo? Is het niet eerder zo dat je ergens inrolt en er dan maar het best van maakt. 

    Ook Jezus zelf was misschien voorbestemd om, van huis uit, net als Jozef een timmerman te worden. Later bleek zijn roeping op een ander vlak te liggen, als rabbi en leraar, maar vooral als bezieler. 
    Een taak waarin Hij met ongekende overgave zijn allebeste krachten gegeven heeft.
    Albert Schweitzer was een wereldberoemd organist en een bekend predikant. Maar pas later zou hij midden in Afrika een ziekenhuis bouwen. Hij had niet zijn roeping gemist, maar ze pas later echt gevonden. In dat ziekenhuis kon hij zichzelf helemaal geven aan het genezen van zieken. 
    Daar had hij uiteindelijk zijn hart aan verloren. 

    De stap van de ene “job” naar de andere “roeping” is blijkbaar nooit zo groot, dat je de sprong niet zou wagen. Zoals ook voor Petrus en de andere apostelen de stap niet te groot was om van “visser” naar “herder” te springen. 
    Hadden zij hun roeping gemist? Integendeel, zij hadden geen andere keuze. En met Jezus als voorbeeld hebben zij die sprong met dezelfde begeestering en gedrevenheid gemaakt. 
    Net als de apostelen, met Petrus op kop, kunnen wij aan de “roeping” van Jezus Christus een voorbeeld nemen. Ons enthousiasme, onze inzet als christen, kan voldoende zijn het tij te doen keren, om de boodschap van Jezus, die door ontaarde mensen besmeurd en verkracht werd, opnieuw als een hoopvolle boodschap te laten klinken. 

    Maar dat lukt niet, als ons voorbeeld, onze inzet, te weinig om het lijf heeft. Want dan heeft het ook te weinig “body” om vorm en vlees te geven aan het lichaam van Christus. 
    Dat lukt alleen als wij, als mede-kerkganger, in ons dagelijkse leven ook een spiegel willen zijn van Jezus voorbeeld en een mede-klinker van zijn boodschap.
    Amen. 

    Inspiratie deels gevonden in een preek van de Lidwinaparochie voor roepingenzondag 2005 

    15-05-2011 om 08:50 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    08-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een tochtgenoot die kan overtuigen - 3e Paaszondag A 2011 - Ria

    Derde paaszondag A 2011 - Zaterdag 7 en zondag 8 mei 2011

    Eerste lezingHandelingen 2, 14.22-33 - 'De strikken van de dood zijn ontbonden'
    EvangelieLucas 24, 13-35 - 'Hij werd herkend door hen aan het breken van het brood'

    Het verhaal van de Emmaüsgangers, ons allemaal welbekend, is een reisverhaal. Niet omdat die twee leerlingen op stap zijn, maar ook en vooral omdat ze een reis in geloof maken! 
    Natuurlijk zijn ze ontgoocheld en verdrietig: alles waar ze de voorbije tijd in geloofd en geleefd hebben, is hun zo gruwelijk ontnomen. Er blijft hen dan ook niets anders over om terug te keren naar hun oude leven en misschien, waarschijnlijk zelfs, de spot en de hoon van hun vroegere milieu te doorstaan.

    Maar dan worden hun de ogen geopend, zij beleven dan hun geloofsgeboorte. 
    De man die hen vergezelt, doet hen begrijpen wat Jezus zelf hen vroeger gezegd had. Dat is het moment, samen met het breken van het brood, waarop ze terug keren en nu hun boodschap aan de anderen brengen.

    Dit is een keerpunt in het leven van twee ontgoochelde mensen. Dat is een situatie die ook wij kunnen begrijpen. 
    Hoe dikwijls is het niet dat een derde, door zijn visie op de dingen die ons bezwaren en verdrieten, ons inzicht geeft en ook de moed om verder te gaan. 
    Mensen kunnen onnoembaar veel voor elkaar betekenen als ze, vooral in moeilijke uren, elkaar bemoedigen, elkaar nabij blijven en op zoek gaan naar nieuwe horizonten. 
    Dan zijn zij een teken van hoop als ze het brood van goedheid met elkaar delen. (V.Deschacht)

    Het kan een rijke ervaring zijn dat een derde de tijd neemt en geduldig met je gaat zoeken naar de antwoorden op de vragen die je kwellen. Een gesprek kan diepte krijgen doordat een derde andere ervaringen inbrengt. 
    Zo krijgen we het gevoel dat ons verhaal niet gek of uitzonderlijk is. Het kan ons opluchten en troosten.

    De twee waarover we het vandaag hebben, Kleopas en zijn gezel, waren meer dan getroost want “hun hart brandde in hun borst”. Zij zoeken hun vrienden op en vertellen vol vreugde wat hen overkomen is en hoe ze de Heer herkend hadden bij het breken van het brood!

    Kunnen we het verhaal van de weg naar Emmaüs toepassen op onze kerk vandaag? Zijn de veel ontgoochelde mensen die vandaag de kerk de rug toedraaien, als Kleopas en zijn vriend? 
    Is het teleurstelling, is het onverschilligheid? Zijn we kerkmoe geworden omdat we te weinig herkennen van ons oude vertrouwde geloof, of is het omdat er te weinig vernieuwingen zijn?

    Ook wij zijn op weg, op reis door ons korte leven. Een reis die niet gespeend blijft van zorgen, twijfel en teleurstelling. Laten we hopen op een “derde“ die ons helpt om klaarheid te brengen en ons terug kan brengen met een hart dat “brand” van vreugde om de terug gevonden waarden en woorden van God, die Jezus ons heeft willen bijbrengen.

    Laat ons hopen op een tochtgenoot die kan overtuigen dat met groot geduld alles weer goed komt. Die enthousiasme kan geven om het nogmaals te wagen, en dat wie moedeloos na zoveel tegenslagen de strijd niet zou staken. (V.Deschacht)

    Inspiratie gezocht en gevonden bij:B.J.De CLercq o.p. en V.Deschacht

    08-05-2011 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een gelovig houvast - 2e Paaszondag A 2011 - Marc

    Tweede Paaszondag A 2011 - Zaterdag 30 april en zondag 1 mei 2011  

    Eerste lezing: Handelingen 2, 42 - 47 - 'Zij waren eensgezind en ijverig in het breken van het brood'
    Evangelie: Johannes 20, 19 - 31 - 'Acht dagen later kwam Jezus'

    We hebben verhalen gehoord over vroeger, over wat er gebeurd zou zijn in de week van de verrijzenis van Jezus. Het waren geluksvogels, die eerste leerlingen, die Jezus in levende lijve hadden kunnen zien en zelfs betasten. 
    Toch denk ik dat we niet jaloers moeten zijn. Meer nog, het evangelie gaat volgens mij niet zozeer over hen, toen, lang geleden, maar over ons, nu, die Jezus niet zien... en toch geloven. 
    Wat staat er? 

    “De eerste dag van de week”... dat is vandaag. De leerlingen zijn bij elkaar.... dat gaat over ons. De deur is wel niet op slot, maar we zonderen ons toch wel af van de wereld, zeker nu, een wereld waar onze Kerk en over diepe overtuiging onder vuur ligt. 
    En dan, zegt Johannes, staat de Heer plots “in ons midden”. 
    Is het dat niet waarvoor wij naar hier komen? Is het dat niet wat wij proberen te geloven? Dat in het breken van het brood Jezus onder ons is, de verrezene? 

    In het tweede deel van het verhaal zijn we een week verder. Het is weer zondag. En daarna komt de volgende zondag, de volgende... zolang er leerlingen samen komen om rond Hem hun geloof te vieren, tot en met vandaag. 
    Johannes wil de leerlingen voor wie hij schreef tientallen jaren na het aards leven van Jezus, duidelijk maken wat er gebeurt als zij samen komen. Dan verschijnt de Heer in ons midden, en Hij zegt ons nu: “vrede!”. Niet bang zijn dus van de boze wereld buiten, niet treuren omdat Jezus dood is en begraven. En Hij spreekt niet alleen tot ons. Hij geeft ons ook nieuw leven: Hij blaast ons zijn levensadem in, zoals God bij de schepping het leven in de mens blies: “Hij blies hem de levensadem in de neus: zo werd de mens een levend wezen.” 

    In de kracht van dat nieuwe leven, als wij daarin kunnen geloven zonder te zien, worden wij gezonden, om dat leven door te geven aan al wie ervoor wil open staan. Wij worden verlossers, Hij zal in ons aanwezig zijn en in ons weldoende rondgaan, want wij zijn bezield door zijn Geest.
    Wij krijgen hier dus een Paasverhaal en een Pinksterverhaal, twee voor de prijs van een. De Heer leeft midden ons, en Hij zendt ons, vandaag. 
    Die zending die we krijgen, is ook een verantwoordelijkheid. In de tekst klinkt het “Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, blijven ze behouden” . Dat zijn woorden om over na te denken. 
    Ik wil u eerlijk zeggen, dat ik er zelf niet uit ben wat ze betekenen. Hoe moet ik omgaan met het kwaad dat mensen elkaar aandoen? Zal onze en Gods barmhartigheid ergens ophouden, of is er voor alles, ook voor het ergste, vergeving mogelijk? Toch durf ik geloven dat er voor ieder mens die tot berouw komt, vergiffenis mogelijk is, ook waar deze wereld niet meer kan vergeven. 

    Maar deze woorden betekenen ook dat het onze zending is het kwade in deze wereld te bestrijden. En in dit weekend staat er iets in de actualiteit, dat hier goed bij aansluit. Het is op 1 mei  niet alleen feestdag van de socialisten, het is ook “erfgoeddag”. 
    Het thema klinkt tegenstrijdig: “armoe troef”.  
    We kunnen op verschillende plaatsen zien wat armoede vroeger betekende, en hoe men ermee omging. Maar hoe kan men “armoe” nu een “goed” noemen? De titel wil ons ook wel wakker schudden, denk ik. 
    Want armoede is geen goed, armoede is een zonde!  

    Ook als Kerk hebben wij steken laten vallen in de strijd tegen deze zonde: daarom dat Onze-Lieve-Heer nog altijd met de socialisten is, en het op 1 mei altijd goed weer is. En als we nu, in deze viering, weer uitgezonden worden om Zijn werk verder te zenden, kan die erfgoedzondag een gelegenheid zijn om na te denken over onze verantwoordelijkheid, persoonlijk en als gemeenschap, tegenover de armoede onder ons. 
    De eerste lezing herinnert ons daaraan. In de ideale voorstelling van de Kerk, die Lucas daar schildert, is geen plaats voor armoede, want zij hadden alles gemeenschappelijk. Dat klinkt ook al socialistisch... 

    Dit is een ideaal. 
    Als we ons vandaag open stellen voor ons geloof, zal de Geest ons wel ingeven hoe we kleine stappen kunnen zetten naar dat ideaal. Zo zullen we vreugde en vrede brengen onder mensen, de vreugde die opleeft als de Heer midden tussen zijn leerlingen aanwezig is.  

    01-05-2011 om 18:20 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    24-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus is niet dood - Pasen A 2011 - Herman

    Pasen A 2011 - Zondag 24 april 2011

    Eerste lezingHandelingen 10, 34a. 37-43 - 'We hebben met Hem gegeten'
    EvangelieJohannes 20, 1-9 - 'Hij moest uit de doden opstaan'

    Een woord kan zo oneindig veel betekenen. Met één woord kan je doden of leven geven. 
    Er zijn zo van die momenten of van die periodes in het leven waarop je je heel klein en kwetsbaar voelt. Alles zit tegen. Niemand houdt rekening met je. Je staat er overal alleen voor. 
    En dan is daar die stem die een verlossend woord spreekt. Het kan iets heel banaals zijn: iemand die gewoon vriendelijk vraagt of je een kop koffie wilt of die je vriendelijk gedag zegt op straat. Iemand ziet je, iemand vindt je blijkbaar de moeite waard. Ineens knapt er iets. Je voelt je vrij. 
    De knellende banden die je zo lang gevangen hebben gehouden, zijn ineens verdwenen. 
    Je voelt het leven weer stromen. 
    Misschien nog heel aarzelend,maar er gebeurt iets. Je hebt diep gezeten, heel diep. Je bevond je in het donker van een graf, geen spoor van licht te bekennen. 
    Maar het graf breekt open door dat ene woord, die uitgestoken hand, een blik vol liefde en begrip. 

    Dat is opstanding. Dat is Pasen. 
    Met Pasen is niet het belangrijkste de verrijzenis van het lichaam, maar dat mensen opstaan. Dat de dood niet het einde is. Pasen zegt tot ieder van ons: ‘Er is altijd hoop, hoe duister het leven soms ook kan zijn... Er is altijd hoop!’ 
    Dit is geen goedkope boodschap van ‘de kracht van positief denken’ of ‘always look at the bright side of life’. Nee, er is altijd hoop, omdat Jezus de dood heeft overwonnen. Natuurlijk, lijden en dood zullen nooit uit ons leven verdwijnen, maar Pasen heeft de bitterheid daarrond voorgoed weggenomen. 

    Er is altijd hoop. 
    Mensen kunnen elkaar doen opstaan. Jezus heeft in zijn leven al zovele mensen doen opstaan, hun waardigheid teruggegeven, hen opnieuw in de kring van de gemeenschap geplaatst. Jij hoort erbij met je verschrompelde hand! Jij die daar verlamd ligt, pak je bed en je leven weer op! Jij die door al die mannen hier veroordeeld wordt, ik veroordeel je niet! 
    Mensen mochten opstaan. 

    Ook wij zijn geroepen om elkaar te doen opstaan. Daarom was het van grote betekenis dat we in de veertigdagentijd de strijdkreet van de Burundezen als thema namen: Opstaan en doorgaan, opstaan en bevrijden, opstaan en leven! 
    Dan wordt het Pasen als we elkaar kunnen doen opstaan en herleven. 

    Daarom is het zo schrijnend dat we blijven geconfronteerd worden met verhalen over kerkverantwoordelijken die het tegenovergestelde deden, die kwetsbare kinderen misbruikten, die hun macht lieten spreken... Wat kan Pasen voor die zovele slachtoffers betekenen? 
    We kunnen maar hopen en bidden en er alles aan doen, opdat ook zij een woord van bevrijding en medeleven mogen horen. Dat zij gehoord worden en dat ook zij eens de kracht vinden om op te staan en in hun waardigheid hersteld te worden. 

    Naar hen en naar ons allen steekt Jezus zijn hand uit, zoals we het zien op de paasicoon: de steen ligt aan diggelen. 
    Jezus staat erboven en strekt zijn hand uit naar hen die nog in de diepte zitten. 
    Christus staat niet alleen op uit de dood. Hij neemt ons allemaal mee in zijn opstanding. Ieder jaar opnieuw als we de paaskaars aansteken, mogen wij weten dat God een nieuw begin met ons maakt. 
    De dood heeft geen blijvende macht meer. God zelf heeft de boeien van de dood verbroken. 

    Jezus is niet dood. 
    Hij leeft! 
    Zalig Pasen! 

    Met dank aan Liesbeth Verkade

    24-04-2011 om 10:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 06-2025
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 09-2005

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs