Dertigste zondag door het jaar A 2011 - Zaterdag 23 en zondag 24 oktober 2011
Eerste lezing: Exodus 22, 20-26 - 'Ge hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond'
Vorige week hoorden we de discussie van Jezus met de Farizeeën en de Herodianen over de belasting aan de keizer. Het verhaal gaat verder: Matteüs vertelt ons een volgend twistgesprek.
Ditmaal gaat het over het voornaamste gebod. De ondervrager nu is een farizese wetgeleerde. Het is een vraag om Jezus te beproeven en dat woord beproeven heeft een nare bijklank want was het niet de duivel die Jezus op de proef stelde, Hem beproefde?
Het antwoord van Jezus geeft aan dat Hij goed thuis was in de Schriften want Hij combineert in Zijn antwoord verschillende schriftverzen met elkaar. Het eerste gebod komt uit Deuteronomium en zit in het dagelijks gebed van de joden, het tweede gebod,maar Hij zegt er onmiddellijk bij daaraan gelijk is een citaat uit Leviticus.
De Schriftgeleerde zal deze citaten herkennen en dus einde ondervraging!
Waar gaat het om vandaag?
Wat bedoelt Jezus wanneer Hij ons vraagt God lief te hebben en wel met heel ons hart, onze ziel en ons verstand? Misschien moeten we eens kijken hoe Hij dat deed!
De teksten uit het evangelie wijzen ons op de intieme band die Jezus met God had. Hij noemt Hem vader, Hij nam de tijd om met God in gesprek te gaan, Hij trok zich in stilte terug en keerde zich naar binnen. Biddend en werkend maakte Jezus van zijn leven één groot gebed!
En wij? Nemen wij de tijd nog om even alleen te zijn en biddend onze ziel voor God open te stellen?
Soms doet een lied ons herinneren: Laat ons bidden in de stilte van ons hart. Mensen die het wel doen en daar durven over praten, erkennen dat het gebed hen heel dikwijls inzicht doet krijgen en zeker rust geeft in moeilijke en drukke momenten in hun leven.
Met een moderne reclame slogan zou ik zeggen: Zeker doen
Ook in het tweede gebod:je naaste liefhebben, gaat Jezus ons voor. Hij was liefdevol maar Hij liet niet met zich sollen. Waar nodig, kon Hij fel uit de hoek komen. Elkaar liefhebben betekent niet dat we elkaar altijd lief vinden, maar wel dat we elkaar serieus nemen,dat we voor elkaar dezelfde rechten en kansen willen geven die we zelf hebben, dat we voor de ander ook een mooi en gelukkig leven wensen en dat we bereid zijn ons deel daarin te doen, dat we zorg blijven dragen voor elkaar.
Reeds ten tijde van Jezus waren er zogenaamde genootschappen van liefdadigheid in elke gemeente. zij deelden aalmoezen uit, anderen kregen taken toegewezen die verband hielden met de plichten die de geboden van de joodse traditie hen oplegde: bij huwelijke of bij begrafenissen.
Plichten waaraan sommigen zich niet konden kwijten omdat ze te arm waren of te ziek of om andere dwingende redenen.
Door heel de geschiedenis zien we dat mensen zich het lot van anderen aangetrokken hebben en dat allerlei caritatieve initiatieven genomen werden. Neemt niet weg dat de gesel van de armoede als een zeer dikke rode draad door de geschiedenis van de mensheid trekt.
Voor een groot deel is deze ellende te wijten aan een gebrek aan naastenliefde en respect voor het leven van de medemens. Wanneer we de vreselijke mistoestanden in grote delen van de wereld zien, en we zien ze , mede door het raam op de wereld dat we allen in huis hebben, onze T.V., dan weten en zien we dat corruptie en machtswellust de basis van al deze ellende is.
Waar is de naastenliefde en het respect voor het leven gebleven? Alle organisaties ten spijt, die mede door onze bijdrage en steun van diverse overheden prachtig werk verrichten,toch verandert zo weinig in de miserie van ganse bevolkingsgroepen.
Het rijk Gods is nog niet voor morgen, maar we kunnen wel een klein beetje helpen, want aan die ommekeer kunnen we zelf wel meewerken. Het gevaar bestaat dat we zelf ook verharden, we geloven soms niet meer dat het kan, dat ook wij ons steentje kunnen bijdragen en dat het helpt. En toch
een vriendelijk gezicht, een helpende hand, een steuntje en een opbeurend woord, niet alleen voor onze kennissen of vrienden maar voor iedereen die ons pad kruist. Wat minder ergernis voor storend gedrag,
het zou onze omgeving al wat zonniger maken.
Het rijk Gods wordt niet met grote stenen gebouwd maar met kleine en mooie steentjes die elk van ons kan bijdragen.
Persoonlijk gebed van Erwin Roosen:
Wil mij ogen geven,die zien waar en wanneer
Mensen in nood zijn, God
Wil mij oren geven,die met liefdevolle aandacht
Luisteren naar het levensverhaal van armen en kleinen.
Wil mij een mond geven, waarmee ik woorden van troost kan spreken.
Wil mij handen geven die jouw vriendschap
Voelbaar maken voor anderen;
En voeten die wegen van vrede gaan.
En vooral: wil mij een hart geven dat durft beminnen
En dat van elk stukje aarde een stukje hemel probeert te maken.
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|