Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 04-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eensgezind - 7de Paaszondag A 2008 - Martine

    Zevende Paaszondag A 2008 - 3 en 4 mei 2008

    Eerste lezing: Handelingen 1, 12-14
    Evangelie: Johannes 17, 1-11a

    We zijn nu tussen Hemelvaart en Pinksteren. Deze zondag heeft een eigen karakter. Jezus is heengegaan en de Geest is nog niet gekomen. Dit kunnen we ook lezen in de eerste lezing.
    Jezus heeft zijn leerlingen de wijde wereld in gezonden. Hoe zullen zij standhouden? De lezingen wijzen de weg.
    De eerste lezing valt nog mee, maar de evangelielezing is niet zo eenvoudig.
    Wat ik wil doen in deze homilie is zoeken naar het centrale thema en dan eens kijken of we dit in ons leven ook kunnen inbouwen.
    Wat komt er terug in de twee lezingen, wat zijn de thema’s?
    Wachten, bidden en blijven en dit met anderen samen, eensgezind, daar gaat het over in de teksten.

    Ons eerste thema dat in beide lezingen aan bod komt is wachten.
    In de eerste lezing staat dat de leerlingen verblijf houden in de bovenzaal. Daar wachten zij, zoals Jezus hun had opgedragen, de belofte van de Vader af. Daar wachten zij op de heilige Geest. De negen dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren zijn een tijd van wachten en waakzaam zijn. Het is dus geen passief wachten. Het is een zich heel bewust openstellen voor dat wat komende is.
    In de evangelielezing is het Jezus die wacht, want het uur is gekomen. Jezus wacht op de verheerlijking, Jezus wacht om naar zijn Vader terug te keren.
    En hoe zit het in ons leven?
    Kunnen wij ons openstellen voor het nieuwe, het verfrissende? Waakzaam zijn voor wat ons gegeven wordt. Vertrouwen blijven hebben. In de eerste plaats vertrouwen in onszelf, maar ook vertrouwen in de ander én vertrouwen in het leven. En dit, samen met anderen, eensgezind.

    In beide lezingen is er sprake van bidden, het tweede thema.
    In de eerste lezing lezen we dat de leerlingen eensgezind volharden in het gebed.
    En in de evangelielezing  bidt Jezus tot de Vader voor zichzelf, voor zijn leerlingen en voor alle gelovigen. De tijd van wachten is dus geen tijd van leegte, maar een tijd vol van aandachtig verwijlen bij God en bij de mensen, een tijd van bidden om de Geest.
    En hoe zit het bij ons?
    Bidden is soms ver weg uit ons leven. Het gaat allemaal zo snel, de druk is zo groot, zoveel te doen, zoveel werk… Maar bidden is ook stilvallen, het rustig maken, tijd maken om in stilte bij onszelf te zijn. Eigenlijk gaat het om voedsel voor onze geest, zo noodzakelijk in ons soms zo drukke bestaan. Bidden is ons ook overgeven aan God, zijn aanwezigheid en zijn aanmoedigingen voelen. Als we dit met anderen kunnen doen, is dit echt een geschenk.

    Het derde en laatste thema dat in beide lezingen ter sprake komt: blijven.
    Blijven in de betekenis van ‘niet weggaan’, maar ook ‘doorzetten’, ‘kiezen voor’.
    In de eerste lezing verblijven de leerlingen in de bovenzaal, ze blijven eensgezind volharden in het gebed. Ze kiezen ervoor om niet te vluchten, maar samen steun te zoeken bij elkaar en bij God.
    In de evangelielezing bidt Jezus voor zijn leerlingen, die ‘in de wereld blijven’, opdat zij in eenheid verbonden mogen blijven met elkaar, met Jezus en met God. De leerlingen blijven in de wereld. Zij hebben hier nog een taak te volbrengen. Ze kiezen ervoor en geven niet op.
    En wij? Kunnen wij eensgezind ‘blijven’?
    Niet vluchten, maar samen blijven. Zoeken naar oplossingen. Samen moeilijkheden aanpakken in respect voor elkaar. Kiezen om te doen wat Jezus ons geleerd heeft. Niet opgeven, doorgaan in dat wat goed is voor ons en voor de anderen. Blijven is ook ‘trouw blijven aan jezelf’, niet van jezelf vervreemden, maar goed blijven voelen wie jij bent en wat jij nodig hebt om jouw bijdrage aan de maatschappij te kunnen leveren.

    Wij zijn geboren als vrije mensen, wij kunnen dus op elk moment kiezen of we iets doen met deze thema’s of niet. Daarom zou ik willen eindigen met een zin die ‘Gandalf’ heeft gezegd in de film ‘The Lord of the Rings’:
    We hebben enkel te beslissen wat we doen met de tijd die ons gegeven is.

    04-05-2008 om 12:28 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het is hier te doen - Onze-Lieve-Heer Hemelvaart A 2008 – Herman

    Onze-Lieve-Heer Hemelvaart A 2008 – Donderdag 1 mei 2008

    Beste vrienden,

    Het gebeurt uiterst zelden dat de feestdag van Onze-Lieve-Heer Hemelvaart op 1 mei valt. Twee feestdagen in één! Het nadeel is dat we dan een verlofdag verliezen.
    Maar het mooie is dat de twee grootste arbeidersbewegingen samen naar buiten komen met hun eisen en verlangens. Of mooier gezegd: met hun dromen over een betere en mooiere samenleving.
    Verschillenden onder hebben de tijd nog meegemaakt nog meegemaakt dat de socialisten en de katholieken lijnrecht tegenover elkaar stonden. ‘Socialist’ was een scheldwoord. En omgekeerd kon volgens het andere kamp van een tjeef of een katholiek niet veel goeds komen.
    Die tijd is wel voorbij. We zijn niet helemaal hetzelfde en dat hoeft ook niet.
    Maar de overtuiging is wel gegroeid dat we veel dingen gemeenschappelijk hebben: de droom van een samenleving waar ieder tot zijn recht komt, de kleinen en zwakken het eerst. Een droom van solidariteit:  wie meer heeft, moet meer geven, opdat niemand iets tekort komt.
    Als we de Handelingen van de Apostelen lezen, dan leefden de eerste christenen communistisch: ze deelden alles gemeenschappelijk en uit de gemeenschappelijke pot kreeg ieder, naargelang zijn behoefte. Het zal wel een ideaalbeeld zijn en of het zo toegepast is, is nog de vraag. Maar toch... We delen dezelfde droom.

    Het is alleen de inspiratie die verschilt. Onze inspiratie (daarin hoor je het woord spirit – geest) vinden we in het feest van vandaag: Hemelvaart. het feest van hemel en aarde. Het is een feest vol paradoxen:
       hemel – aarde
       boven – beneden
       loslaten – vasthouden ...

    Dit feest van Hemelvaart verbindt deze paradoxen.

    Jezus wordt aan het zicht van de leerlingen ontnomen. Ze moeten hem loslaten. Maar meer dan ooit is hij hun nabij. ‘Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding van d wereld.’ Of zoals Toon Hermans dichtte bij het afscheid van zijn geliefde echtgenote: ‘Nu je er niet meer bent, raak je mijn hart nog duidelijker aan.’

    De leerlingen vragen aan Jezus: gaat nu eindelijk het moment komen dat het koninkrijk van David in ere wordt hersteld? Een politieke vraag. Wanneer begint de revolutie? Maar Jezus zegt: daarover gaat het niet! Gij moet verkondigen en getuigen wat ge gezien hebt!

    De leerlingen staan naar de hemel te kijken, en de witte mannen zeggen: het is hier te doen! Loop niet met je hoofd in de wolken, maar sta met je voeten stevig op de grond. Er is nog zoveel werk te doen. Het werk van verkondiging: getuig over heel de wereld. Doop in de naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest. Breng zo eenheid tot stand. Leer hen te onderhouden wat Ik u heb gezegd: liefde als hart van de wet, een nieuwe kans voor zondaars, zorg voor wat klein en weerloos is, barmhartigheid tot in zeven werken toe: hongerigen spijzen, dorstigen laven, naakten kleden, vreemdelingen opnemen, zieken bezoeken, naar gevangenen gaan en de doden begraven. Door zo de wijde wereld in te gaan, wordt het overal een hemel op aarde. Door zo te gaan hoeven we niet naar de hemel te staren.

    Dat hebben christenen door de eeuwen heen goed begrepen en Hemelvaart is dan ook het feest geworden van onze christelijke solidariteit, van ons engagement, van de hemel op aarde die we voor elkaar willen zijn.
    Geïnspireerd en gestuwd door de Helper, de Heilige Geest, die Hij ons met Pinksteren belooft, blijven we dromen van die mooiere wereld, die samenleving waar ieder tot zijn recht mag komen, de minsten het eerst.

    met dank aan: Werkboek Weekendliturgie, Gooi en Sticht

    01-05-2008 om 12:06 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijne wereld - 6de Paaszondag A 2008 - Gie

    Zesde Paaszondag A 2008 - 26 en 27 april 2008

    Eerste lezing: Petrus 3,15-18
    Evangelie: Johannes 14,15-24

    “Dit is mijne wereld, dit is mijne wereld ni” zingt de Antwerpse muziekgroep Think Of One op zijn nieuwste cd. Hoewel het Arabisch en het Antwerps dialect in hun nummers meestal goed samenklinken, laten beide werelden zich niet altijd even vlot met elkaar mengen.
    “Dit is mijne wereld, dit is mijne wereld ni”.
    Aan dat zinnetje dacht ik toen ik de woorden in het evangelie hoorde. “De wereld kan Hem niet ontvangen, omdat ze Hem niet ziet en ook niet kent” en “nog maar een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, terwijl jullie Mij wel zullen zien”.
    Johannes zegt het op de manier die hem zo eigen is. Johannes is zo enthousiast, is zo ‘vol’ van wat de Geest hem doet meemaken, dat zijn woorden wel een waterval lijken. De Geest van de waarheid is inderdaad over Johannes neergedaald. Maar wij, wij begrijpen er niks meer van.
    Laten we het evangelie even opnieuw lezen, het met andere woorden vertellen.
    Jezus vertelt over zijn heengaan. Hij houdt een soort afscheidsrede om aan zijn leerlingen duidelijk te maken waar het op aan komt. Wat de boodschap is die ze ervan moeten meedragen.
    Jezus zegt:
    “Ik heb geleefd, zoals God wil dat de mensen leven.
    Zó levend, ben Ik erg op God gaan lijken. Zie je Mij, dan zie je God.
    En ook al ga Ik nu voorgoed van jullie weg, je zult God toch nog kunnen zien.
    Want Ik stuur hulp: mijn geest zal blijven, mijn geest die de Geest van God is.
    En alles wat jullie doen en laten in mijn Geest, gebeurt, op de manier zoals Ik jullie dat heb voorgedaan.
    Als jullie mijn geboden onderhouden, dan zal Ik er zijn, dan zal God er zijn, tot het einde der tijden”.
    Zo verstaan we het al beter. We begrijpen dat het ook over onszelf gaat.
    Toch blijven we balanceren op de tweespalt van twee werelden:
    Aan de ene kant is er ‘de wereld van Jezus’. Een nieuwe wereld waarin de leerlingen veilig zitten zolang ze zijn geboden onderhouden. Een wereld die openstaat voor het goddelijke.
    Aan de andere kant is er ‘de oude wereld’, gekenmerkt door een zekere geslotenheid. Een wereld die onbekwaam is om de Geest te ontvangen.
    Tussen die twee werelden bestaat een opvallende tegenstelling. Een tegenstelling die eigenlijk van alle tijden is. Altijd zullen er mensen zijn die God een plaats geven in hun leven en anderen die niet in God geloven.
    God verplicht je niet om in hem te geloven. Hij nodigt ons alleen uit, in alle vrijheid. Er moet een zekere bereidheid zijn om je leven te richten op de verbondenheid met God en om je hart af te stemmen op de golflengte van het evangelie.
    Mensen vinden het ‘handig’ om de wereld op te delen in duidelijk herkenbare groepen. Dat is in de loop van de geschiedenis dikwijls gebeurd en het gebeurt nog steeds. De goeden en de slechten; de bokken en de schapen; gelovigen en ongelovigen; rechtvaardigen en zondaars; armen en rijken; autochtonen en allochtonen; zieken en gezonden, en zo voort. Bij zo'n onderscheid tussen mensen, volgt al vlug de gedachte: God zij dank, wij staan toch aan de juiste kant, wij zijn de goeden en die anderen kunnen we beter mijden, negeren, afstand houden, ofwel hen bekeren, op andere gedachten brengen en wie niet horen wil, moet voelen: uitstoten en uitroeien desnoods.
    Die opdeling in twee werelden is niet van Jezus afkomstig. Jezus volgt niet de grenzen van onze menselijke opdelingen.
    Het onderscheid is niet op zo’n eenvoudige manier te maken. De grens valt niet zomaar te trekken. We lopen het gevaar ons te vergissen. Want hoewel er tussen beide een wereld van verschil is, blijft het toch onduidelijk waar de ene wereld eindigt en waar de andere wereld, die ‘vreemde’ wereld, begint.
    Het is ook zeer de vraag tot welke wereld wij zelf behoren. Behoren wij wel tot die nieuwe wereld van de Geest? Zitten we op het goede spoor? Zijn we wel (zoals Johannes) gegrepen door de Geest, of blijven we hangen in burgerlijke middelmatigheid?
    Is het niet vaak zo dat die grens tussen twee werelden eigenlijk door onszelf heen loopt? Een christen staat in de wereld, maar is niet van deze wereld. Is het dan niet in deze wereld dat we moeten leven als christen? Moeten we ons van deze wereld afkeren, ons eruit terugtrekken en afzonderen? Of is dit de wereld waarin wij be’geest’ering moeten brengen, die wij moeten omvormen in Jezus' Geest?
    Wij zijn tegelijk christen én ten volle een kind van onze tijd. En deze twee werelden botsen. Er zijn zoveel momenten waarop cultuur en christendom vandaag met elkaar in botsing komen. De maatschappij vraagt ons om te presteren, te concurreren, carrière te maken en eerst aan onszelf te denken. Ons geloof nodigt uit om steeds voorrang te geven aan de ander, om nederig en dienstbaar te zijn.
    Het is precies 50 jaar geleden dat ‘de wereld’ zich tentoonstelde in Brussel. Misschien niet toevallig is het ook 50 jaar geleden dat Johannes XXIII paus werd. De paus die het Vaticaans Concilie bijeen riep om de kerk weer ‘bij de tijd’ te brengen.
    Telkens weer moet ons geloof vorm krijgen in onze tijd en in onze eigen wereld. Telkens weer nodigt de Blijde Boodschap ons uit om de tekenen van onze tijd te verstaan en in te gaan op de noden van onze wereld.
    Christen zijn in deze wereld vraagt blijkbaar veel kunst- en vliegwerk. Als we teveel bij het oude blijven, verstarren we en belanden we in fundamentalisme. Als we ons teveel aanpassen, verliezen we onze eigenheid en gaan we verloren. Er is een toenemende spanning tussen onze Westerse wereld en het christendom. Mogen we nog uitkomen voor ons geloof, of is geloven louter een privé-aangelegenheid?
    Misschien is er juist daarom een Helper nodig. Een Geest van de waarheid om te weten waar het op aankomt. Zeker als van ons, van de leerlingen, verwacht wordt dat we zelf begeestering kunnen geven.
    Welke hulp mogen wij eigenlijk verwachten. Het gaat zeker niet om een ‘eerste hulp bij ongevallen’ of een wegenhulp die ons komt ‘depanneren’. Het gaat wel om een hulp-langs-de-weg  die ons komt bemoedigen.
    Wij worden opgeroepen om Jezus weg te volgen, hem te leren kennen en zijn geboden te onderhouden. Hij zal ons de Geest van de waarheid zenden, die langs die weg staat te supporteren, opdat we het nog een volgende ‘mile’ zouden volhouden.
    Ik wil afsluiten met een kort gebed, met de woorden van Chesterton:
    "Heer, geef ons de kracht om de dingen te aanvaarden die onvermijdelijk zijn. Geef ons de moed om de dingen te veranderen die veranderd moeten worden. En geef ons boven alles de wijsheid om beide van elkaar te onderscheiden."
    Gie Stappaerts
    Er werd inspiratie geput uit een overweging van Marion Corvers en uit een preek van Emmanuel Van Lierde.

    27-04-2008 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De weg van de dienstbaarheid - 5de Paaszondag A 2008 - Fred

    Vijfde Paaszondag A 2008 - 19 en 20 april 2008

    Eerste lezing: Handelingen 6, 1-7
    Evangelie: Johannes 14, 1-12

    In de weken na Pasen wordt de eerste lezing meestal genomen uit de Handelingen van de Apostelen. Dat is zowat het dagboek van de jonge kerk, het relaas en wedervaren van de eerste volgelingen van Jezus. In kinderbijbels krijgen die Handelingen soms als ondertitel: "Het begin van de kerk".
    En soms wordt er van die eerste, beginnende kerk ook een geïdealiseerd beeld opgehangen. Er gebeurden vele wonderen en tekenen door toedoen van de apostelen. Vele nieuwe gelovigen sloten zich aan en wijdden zich aan het breken van het brood en het gebed. Ze bleven bijeen en bezaten alles gemeenschappelijk. Ze verkochten hun bezit en verdeelden dat onder allen naar ieders behoeften. Kan het nog mooier?
    Maar het fragment dat we daarnet hoorden vertelt een ander verhaal. Er waren ook in die jonge kerk van bij het begin een aantal praktische problemen. En er was ook verschil van mening en zelfs onenigheid. Waar ging het over? De Hellenisten begonnen tegen de Hebreeën te morren, omdat bij de dagelijkse ondersteuning hun weduwen achtergesteld werden. Het doet bijna denken aan een discussie in de stijl van "eigen volk eerst".
    Even iets over die weduwen. In de oudheid waren zij de armste en de zwakste mensen in een gemeenschap. Vrouwen waren in die tijd volledig afhankelijk van hun echtgenoot, en als hij stierf, hadden ze niets meer: geen status en ook geen inkomen. Zorg voor weduwen staat dus eigenlijk voor het steunen en opvangen van de armsten en de zwaksten uit de samenleving. En ook dàt hadden die eerste volgelingen van Jezus zich tot doel gesteld.
    Eigenlijk is het niet zozeer een twist tussen twee volkeren van verschillende afkomst. Het gaat veeleer over de vraag welke taak of taken bij de apostelen en hun volgelingen voorrang moeten krijgen. Vandaag noemen wij dat op een studiedag of in een workshop: het stellen van prioriteiten.
    En in die eerste kerk had men zich een drietal prioriteiten gesteld: het gebed, de bediening van het woord en de ondersteuning. Die drie taken heeft de kerk nu nog: zorg voor liturgie en de bediening van sacramenten, verkondiging van het woord in onderwijs en catechese, en dienstbaarheid voor de zwakkeren, met een geleerder woord diaconie genoemd.
    De apostelen lossen het probleem op door een zevental mannen te kiezen die zich specifiek met de diaconie of ondersteuning gaan bezig houden. De anderen kunnen zich blijven wijden aan het gebed of de verkondiging van het woord. Ook toen was er dus al een taakverdeling, om dezelfde redenen als nu. Iedereen heeft immers specifieke talenten of mogelijkheden. En er is geen mens die zomaar àlle taken op zich kan nemen.

    Er is een tijd geweest dat mensen zich een goede christen konden noemen als ze maar elke zondag trouw en op tijd in de kerk waren. Wat ze in de loop van de week deden kwam er veel minder op aan. Nu is de slinger naar de andere kant geslagen. Bidden en naar de Mis gaan is niet meer nodig, als we maar in vrede met elkaar kunnen omgaan.
    De waarheid zal wel weer in het midden liggen. Wil de kerk leefbaar blijven en mensen aanspreken, dan is er altijd nood aan gebed, aan liturgie. Ook in onze parochie zijn er diverse groepen mensen die daarvoor hun bijdrage leveren. Zij maken of kiezen teksten, ze musiceren of zingen, ze zorgen voor decor en bloemschikking, ze lezen, verwelkomen of bereiden de dienst voor.
    Even belangrijk is de verkondiging van het woord. Gelukkig zijn er onder ons nog mensen die aan doopcatechese willen doen of die de 57 kinderen die gisteren hun eerste communie deden daarvoor wat hebben voorbereid. En gelukkig zijn er mensen die de vormelingen van vorig weekend een jaar lang wilden begeleiden. Verkondiging van het woord kan overigens ook op school en in het gezin gebeuren.
    En nog eens even belangrijk is die diaconie, of dienstbaarheid. Het gaat van ziekenzorg tot rouwverwerking, van welzijnszorg tot broederlijk delen, van de wereldwinkel tot de mazen van het net. En het is niet mijn bedoeling om iedereen te vernoemen, ik geef maar voorbeelden. Ik wil zeker niet de mensen vergeten die op een of andere manier bijdragen tot het vormen van een echte gemeenschap, bij jongeren of ouderen, in jeugdbewegingen en sportclubs, in culturele of gewoon ontspannende activiteiten.
    Laten we ieder maar op zijn of haar eigen terrein en met de inzet van de beschikbare talenten hun gang gaan. En laten we voor elke taak maar evenveel waardering opbrengen. In het evangelie van vandaag horen we Jezus toch zeggen: "In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen". Of in een andere vertaling: "In het huis van mijn Vader zijn vele kamers".
    Een ander zinnetje dat ons in het evangelie misschien trof is: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven". Dat is wat moeilijker te begrijpen, maar we moeten eraan denken dat dit woorden zijn uit de afscheidsrede van Jezus, tijdens het laatste Avondmaal. Hij had vlak daarvoor de voeten van zijn leerlingen gewassen. Pas daarna volgen die woorden.
    Het gaat dus om: "Ik, die zojuist jullie voeten gewassen heb, ben de weg, de waarheid en het leven". Ik, die diensbaar wil zijn, zelfs tot de dood erop volgt. Niemand heeft God ooit gezien, maar Jezus heeft Hem ons doen kennen. Er is nooit zoveel van God te zien geweest, als in het leven en sterven van Jezus van Nazaret. Daarom is Hij voor ons de weg en de waarheid. Zowel in gebed als in verkondiging van het woord. En, zoals de titel van deze viering aangeeft, gaat Hij ons ook voor op de weg van de dienstbaarheid.

    20-04-2008 om 19:31 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Goede Herder - 4de Paaszondag A 2008 - Ria

    Vierde Paaszondag A 2008 - 12 en 13 april 2008

    Eerste lezing: 
    Evangelie:
     
    Hoewel vandaag de evangelietekst volledig over de Goede Herder, zijnde Jezus gaat, wou ik toch even stilstaan bij de eerste lezing genomen uit de handelingen. In deze tekst spreekt Petrus de inwoners van Jeruzalem toe. Let wel we zijn dan reeds na Pinksteren, de volgelingen hebben op dat ogenblik reeds de Heilige Geest ontvangen, ze zijn als het ware klaar om de weg te gaan die hen door God aangewezen wordt.
    Het is verbazend welke metarmorfose de leerlingen ondergaan hebben, waren ze in de vorige weken nog een groepje angstige en verbijsterde mensen, die zich op alle wijzen afzonderden om de Joden niet onder ogen te komen, nu treden ze in groep naar voren en spreken ze vrank en vrij de menigte toe!
    Wat een begeestering en met wat een kracht klinken hun woorden. Zo overtuigend zijn de woorden van Petrus dat onmiddellijk een groot aantal (3000 schrijft men) zich bekeert en zich zelfs laat dopen. Die overredingskracht hebben wij helaas niet meer. Missen wij dat vuur? Is onze daadkracht om Zijn woorden waar te maken te klein of zelfs bijna onbestaande?
    Natuurlijk hadden de leerlingen de Boodschap werkelijk uit de eerste hand, zij waren nog in de ban van Jezus' woorden en daden, zij hebben zoals hen beloofd was, echt die bezielende Geest over zich voelen neerdalen, maar toch...

    De Goede Herder!
    Begrijpen we de woorden en de gelijkenissen die Jezus gebruikt altijd wel op de juiste manier? Ik weet dat de vergelijking met een kudde schapen niet bij iedereen goed aankomt! Een kuddedier zijn in deze tijd van individualisme valt niet bij iedereen in goede aarde!
    Maar vergeten we niet dat Jezus sprak tegen de Joden, een volk dat bij uitstek een herdersvolk was.
    Jezus ziet zichzelf als een herder die zijn volgelingen op het juiste pad brengt nl. de weg die God voor hen bedoelde, geen weg van ene plaats naar een andere, geen reisweg maar een levensweg!
    Een weg die zal leiden naar een beter en voldaner leven, een leven van goedheid, van mededogen en naastenliefde. Dit leven is het dat Jezus ons werkelijk voorgeleefd heeft. De voorbeelden spreken voor zich!
    Hij was het toch die verstotenen, zieken en afgedwaalde mensen terug in de samenleving bracht. Hier spreekt de herder: Ik haal de verloren schapen terug! Voor de Joden was de vergelijking met een herder bekend: in het oude testament, het geschiedenisboek bij uitstek voor de Joden vinden we nog herders terug die geroepen door God hun volk leiden in plaats van hun kudden. Mozes die de schapen van zijn schoonvader hoedde, toen hij geroepen werd om zijn volk uit Egypte te leiden, of David die ook van achter de schapen gehaald werd door Samuël, of Amos die van herder profeet werd!
    Wanneer Jezus zegt dat Hij de deur is die naar de veilige en juiste weg leidt, dan spreekt Hij over die ene deur in de schaapsstal langs waar de herder binnenkomt en zijn schapen roept. Hij zegt: alle andere manieren om in de schaapsstal binnen te gaan zijn slechte wegen, wie langs een andere weg binnengaat heeft slechte bedoelingen, het zijn mensen die U bedriegen en u naar uw ondergang leiden!
    Zo wordt Jezus in het Johannes-evangelie als 'goede herder' geplaatst tegenover rovers en dieven die enkel komen om te stelen en te vernietigen. De gedachte dat God leven in vrede en goedheid wil schenken loopt door de teksten van deze zondag. De drieduizend die door de woorden van Petrus zich bekeren vinden een nieuwe leefgemeenschap rond de levende Christus. Ook zij vormen een nieuwe groep die de Goede Herder volgen. Zij gaan ook door die deur die hen de juiste weg toont.

    Waarom is voor ons, die geen schapen of kuddedieren willen zijn, Jezus toch onze 'goede herder'?
    In het profiel van de herder schetst Jezus Zijn persoon. Schapen herkennen de herder aan zijn stem, zijn voortdurende zorg om hun veiligheid en welzijn, zijn voortdurende aanwezigheid.
    Dat schept een diepe vertouwensband. De relatie tussen de schapen en hun herder is het symbool van een geborgenheid in God.

    Zingen we niet steeds vol overtuiging :
     Mijn Herder zijt Gij, o mijn Heer
     Aan niets ontbreekt het mij
     Ik vrees nu geen gevaren meer,
     Want Gij staat m'altijd bij!

    13-04-2008 om 14:24 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Emmaüsgangers - 3de Paaszondag A 2008 - Marc

    Derde Paaszondag A 2008 - 5 en 6 april 2008

    Eerste lezing: Handelingen 2, 14, 22-23, 32
    Evangelie: Lucas 24, 13-35

    Er is de laatste weken nogal stevig gediscussieerd, naar aanleiding van het overlijden van Hugo Claus. En er is toen soms scherp uitgehaald naar de Kerk, en naar het christelijke gedachtegoed. Het christendom zou het lijden verheerlijken.
    Ik denk dat dit een misverstand is. Ja, in de kern van de boodschap van de apostelen horen we dat Jezus aan kruis is genageld en gedood. Dat zegt vandaag Petrus in de eerste lezing. En ja, ons symbool, de vlag waaronder wij varen, is die van het kruis: een teken van foltering en dood. Het lijden heeft een zeer belangrijke plaats in de christelijke boodschap.
    Maar. Dat betekent helemaal niet dat christenen het lijden willen cultiveren, of het zouden nastreven. In de verhalen over de reacties van die eerste christenen op de dood van Jezus hoor ik juist het tegenovergestelde. Ze waren er kapot van. Ze wilden dat lijden niet, ze zagen er de zin helemaal niet van in. Jezus zelf heeft heel zijn leven tegen lijden gestreden, en wilde goed doen, mensen genezen, uit hun lijden halen. En nu heeft de dood en het kwaad dat onuitroeibaar in het hart van mensen lijkt te leven, het toch gehaald. Die eerste leerlingen hebben dat niet kunnen aanvaarden. Alles waarin zij geloofd hadden, had zijn zin verloren.
    Maar daar stopt het evangelie niet. In de teksten kunnen we ook lezen hoe hun geloof na zijn dood dan toch gegroeid is. In de weg die zij daarbij gegaan zijn, kunnen we ook onze weg, onze reis naar Emmaüs, herkennen. Met vallen en opstaan is de hoop teruggekeerd, is de ijzersterke overtuiging gegroeid dat het allemaal wél zin heeft, alles wat Jezus verteld heeft. Het lijden is er, onontkoombaar, in onze wereld. Allemaal moeten wij erdoor gaan, en op het einde wacht de dood. Dat moet gebeuren, zoals die vreemdeling tegen de Emmaüsgangers zegt: “de Messias ‘moest’ dit alles lijden...”. maar dat einde is geen niets, waarin alles zal verdwijnen. Het is een nieuw begin. Er is nieuw leven, ook al zien we het niet, ook al ervaren we dat niet. Maar diep in ons gloeit de warme overtuiging, dat het wel zin heeft om door te gaan, om de weg van Jezus te gaan, om vol te houden met goed te doen en te vechten tegen het kwaad.
    Het evangelie verheerlijkt het lijden niet. Het evangelie veegt de wanhoop weg, die opdoemt als we niet voorbij het lijden kunnen zien.
    In het verhaal van Lucas van staat een van de mooiste zinnen die ik ooit in de Bijbel gelezen heb: “Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde”. Het was voor hen avond geworden, de stralende dag van het leven van Jezus, van de hoop op een beter leven, leek voorbij. Maar dan gebeurt er een wonder. Er zijn van die avonden die niet zozeer de nacht en de duisternis schijnen aan te kondigen, maar eerder vrede brengen, en geloof dat het morgen goed zal zijn. In mijn herinnering komen nu zachte avonden boven met vrienden, als alles goed werd in het licht van de ondergaande zon. En ik denk aan scoutskampen, als we met die bende moegespeelde gasten – en soms werd er stevig ruzie gemaakt en was er ambras geweest -  in het slapend woud stonden te zingen: “Oh Heer, d’ avond is neergekomen..... geef ons Heer, zegen en rust en vree...”.
    Zo’n avond wordt het in Emmaüs. De vooravond van een nieuw begin. De hoop die ze kwijt waren komt onweerstaanbaar terug boven, in hun hart brandt het geloof dat Jezus leeft. De dood en het lijden zijn niet weggevaagd, maar kunnen het leven niet meer kapot krijgen. Het kruis wordt een teken dat na Goede Vrijdag Pasen komt, onweerstaanbaar.

    Hoe hebben die bedrukte, hope-loze leerlingen van Jezus  de weg naar dat onweerstaanbare geloof gevonden? Niet door wonderen. Ze vertellen dat ze het lege graf gezien hebben, dat er engelen verschenen zijn, maar dat brengt hun geen hoop. En in ons verhaal herkennen ze Jezus, ja, in het breken van het brood, maar Hij verdwijnt, Hij blijft niet bij hen en dat vinden ze helemaal niet erg. Het geloof heeft geen  wondere onverklaarbare gebeurtenissen nodig zoals een leeg graf, of een dode die je terug tegen komt. Hun geloof groeit, als ze de Schriften horen verklaren. Hun geloof groeit, als ze samen het brood breken. Dan herkennen ze: “Jezus spreekt tot ons”. Dan beleven ze: “Jezus breekt het brood met ons”.
    Lucas heeft een verhaal geschreven over ons. Een van de Emmaüsgangers krijgt een naam: Kleopas. De andere: heeft geen naam: hij kan ieder van ons zijn. Wij komen Jezus tegen, maar we beseffen het niet. Wij lezen en horen de Schriften, maar begrijpen ze niet. Wij breken samen het brood, en Hij is met ons. Als we ons hart open zetten, kunnen tot een hartverwarmend geloof komen, dat ons terug op weg zet. Dan durven we terugkeren naar onze groep om kerk te maken, en het werk van Jezus verder te zetten: als gelovige, optimistische mensen.

    06-04-2008 om 14:16 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ze hadden zich opgesloten - 2de Paaszondag A 2008 - Jan

    Tweede Paaszondag A 2008 - 29 en 30 maart 2008

    Eerste lezing: Handelingen 2, 42-47
    Evangelie: Johannes 20, 19-31

    Ze hadden zich opgesloten. De deuren gebarricadeerd, luiken voor de ramen. Er was angst.
    Angst voor de omgeving. Angst voor de joden, angst voor de Romeinse bezetter.
    Ze zijn enkel onder elkaar, een klein groepje mensen. Ze kruipen bij elkaar, ineengedoken, ontgoocheld voor alles wat er gebeurd is.
    Hun droom is om zeep. De gebeurtenissen laten hen niet meer los. Ze zijn zo ontgoocheld. Het was allemaal zo mooi. Hij zou toch hun redder zijn. Wat heeft hij toch misdaan? En waarom heeft hij zich niet verweerd? Zijn wij er dan ingetrapt? Hebben wij iets gemist?
    Onze held, onze meester onze vriend, de goedheid zelf is als een misdadiger aan het kruis geslagen en vermoord.
    Niemand kon hem redden. Was dit het lot van de Messias?
    Heeft hij ons in de steek gelaten of hebben wij hem verlaten? Wie zal het zeggen?

    Zo zou het kunnen geweest zijn met beloken Pasen.
    Hun vriendschap was zo broos dat ze er nu al niet meer durfden voor uitkomen.
    Ze hadden hem drie jaren intens gevolgd. Was dit dan niet echt?
    Ze vinden geen antwoorden, alleen maar vragen…

    En bovenop al die angst, die onrust, die woede misschien, die twijfel, die ontgoocheling, dat schuldgevoel, die onmacht en die wrevel.
    Want Jezus, hun Jezus, is dood.
    Tranen in hun ogen, tranen van verdriet. Ze hadden het zich helemaal anders voorgesteld.

    En dan, veel later, komen de herinneringen. Ze moeten over hem praten. Ze willen hem niet doodzwijgen.
    Weet je het nog? Dat moment aan het meer. De massa volk. Hoe schoon hij daar gesproken heeft. Het bleef maar duren, we konden er niet genoeg van krijgen. Hij gaf ze allemaal te eten, met enkel 5 broeden en 2 vissen. Delen was zijn motto. Dat hebben we toch van hem geleerd.
    Toen hij mee in de boot zat en we dachten dat we zouden vergaan. Hij heeft ons gerust gesteld en geleerd de storm te verdragen. De schrik te verbannen.
    En ooit hij zei: “gooi uw netten aan de andere kant”  Ja ze waren barstensvol. Zei hij toen niet ik zal van jullie mensenvissers maken?

    Zou het zo niet gebeurd zijn? Hun woorden rijgen zich aaneen tot beelden en die beelden krijgen langzaam vorm. Een herkenbare vorm, een en al troost, want ze beginnen Jezus opnieuw in hun midden te zien.
    Ze ervaren hem als hun levende heer, zoals hij was, met z’n warmte, z’n levenskracht, z’n vreugde.  Hij sterkt ons, hij helpt ons vooruit. Ik voel het alsof hij zegt: ‘Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie’ en hij ademt over hen: ‘Ontvang de heilige Geest.’

    Hoe meer ze over hem praatten hoe enthousiaster ze werden. Het moet een geweldig gevoel gegeven hebben te beseffen dat het nu aan hen is en dat ze er niet meer alleen voor staan. Hij geeft hen kracht en bezieling.
    Door die ervaring heeft de angst plaatsgemaakt voor euforie. Ze voelen zich op dat moment als één ploeg, gesterkt door hun Heer en meester. Ze moeten gewoon de deuren maar terug open gooien.

    Wie zich zeker erg rottig heeft gevoeld en er helemaal doorzat is Tomas.                        
    Compleet onderuitgehaald. Ontgoocheld in zijn leermeester. Waarom heeft hij zich zo laten inpakken? Waarom gaf hij geen weerstand? Waarom werd hij niet geholpen door zijn vader, als hij toch God was?
    Hij dwaalt door de straten van Jeruzalem.

    Alleen en in zichzelf gekeerd, gekwetst, wrokkig omdat hij zich weer eens heeft laten inpakken door het schijnbaar aanlokkelijke geleuter van de zoveelste wereldverbeteraar. Misschien maakt hij wel wrange voornemens. Nooit meer op mijn ziel laten trappen. Me harden tegen de wereld. Voortaan ieder voor zich.

    Maar hoe teleurgesteld Tomas ook mag zijn geweest, blijkbaar zoekt hij toch terug aansluiting bij de groep.
    We lezen hoe de leerlingen hem willen laten delen in hun wonderlijk nieuwe gelukservaring.
    Maar hun goed bedoelde poging om er maar direct in te vliegen en Tomas als eerste over de streep te trekken, loopt faliekant af.
    Hij reageert erg afwijzend: dat zie je van hier, dat ik ga geloven, alleen omdat jullie het zeggen? Zoiets absurds, de Heer gezien!?
    Maar de leerlingen laten blijkbaar niet af en hij gooit het op een akkoordje. Oké, ’t is goed. Ik zal geloven maar alleen als ik hem met mijn eigen ogen kan zien en met mijn eigen handen kan aanraken. En nukkig smakt hij de deur achter zich dicht: weg ermee, want nu beginnen ze hier ook al spoken te zien.

    Acht dagen heeft hij ervoor nodig. Acht dagen om zijn hart te laten ontdooien en opnieuw te durven geloven in de liefde. Acht dagen om langzaam weer op het spoor te komen van de goddelijke kracht die nog steeds in hem smeult, de vlaspit die niet is gedoofd.
    En dan, als hij er klaar voor is, komt ook hij tot zien en ervaart dat de liefde leeft: ‘Mijn Heer! Mijn God!’

    Vrienden, dit verhaal is de basis van ons gelovig mens zijn. Geloven is precies: er zeker van zijn, er van overtuigd zijn, het uitbazuinen, er voor uit komen, getuigen…ook al heb je hem niet gezien. Ook al heb je uw hand niet in zijn zij kunnen leggen. Ook al weet je het van horen zeggen.
    Geloof er in en straal het uit. Zo kun je de wereld een stukje verbeteren. Zo geven wij Zijn boodschap door.
    Voor mij had Tomas gelijk, wij zouden ook zo reageren.

    Hoe dikwijls zeggen wij niet: “eerst zien en dan geloven”? Moeten we het niet omdraaien?
    “Eerst geloven en dan pas echt zien:” Zien hoeveel mogelijkheden we krijgen.
    En weet je wat nu nog mooier is? Tomas zijn tweede naam is Didymus, uit het Grieks vertaald betekent dit “tweeling”.
    Zijn wij dan die andere helft? Het zou goed zijn mochten we ons aan onze tweelingbroer kunnen spiegelen.

    Naar een idee van Bea Duys

    29-03-2008 om 19:29 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neem een palmtakje mee - Palmzondag A 2008 - Martine

    Palmzondag A 2008 - 15 en 16 maart 2008

    Eerste lezing:
    Evangelie: Matteüs 21,1-11

    Donderdagmiddag keken we, zoals altijd op het werk, naar het 1 uur journaal. Meestal praten we erdoor en horen we amper wat er gezegd wordt. Maar deze keer werd onze aandacht getrokken door de hypotheekcrisis in de Verenigde Staten. Dit houdt ons bezig in onze job want we zien dat onze aandelenbeurs in Brussel er ook de gevolgen van ondervindt.
    En dan komt dat bericht van die 60.000 gezinnen die sinds vorige maand dakloos geworden zijn. In het nieuws zagen we mensen die, in Los Angeles, nu in een tentenkamp moesten leven. Allen hebben welstand gekend en leven nu in extreme armoede.
    Het verhaal van één van de vrouwen is schrijnend. Door de ziekte van haar man konden ze de hypotheek niet terugbetalen en werden ze uit hun huis gezet. Ze verloren hun baan en leven nu in het tentenkamp.
    Van welstand, van aanzien, naar extreme armoede en vernedering.
    We mogen van geluk spreken dat de sociale voorzieningen hier in België heel wat beter zijn dan in de Verenigde Staten.
    Toch zijn het situaties die we hier ook soms zien gebeuren. Mensen hebben het goed, ze worden gezien tot ze, door omstandigheden in de problemen terechtkomen… Wie is er dan nog? ‘In nood leert men zijn vrienden kennen’ zegt men wel eens.
    Mensen die ziek worden, mensen die iemand dierbaar verliezen, mensen die in een scheiding zitten, mensen die werkloos worden,… deze mensen zien plots dat hun leven een andere wending neemt en moeten soms heel wat alleen verwerken.
    Zo verging het ook Jezus. Hij had het goed, hij ging naar de mensen toe en gaf liefde en aandacht aan mensen, daar waar het nodig was. Hij was geliefd. Maar sommigen hadden het niet altijd goed begrepen. Zij dachten dat Hij de koning was, de militaire en politieke leider, die de Romeinen met de wapens het land zou uitzetten. Voor hen was er eerst hoop en daarna ontgoocheling. De hoop lezen we in het verhaal van de intocht en daarna komt de ontgoocheling in het lijdensverhaal.
    Ja, Jezus heeft beide meegemaakt: eerst de verering met de palmtakken, dan de vernederingen en de pijn die eindigt met de kruisdood.
    Maar wat een eenvoud, wat een nederigheid, leeft Jezus ons voor.
    In het verhaal van de intocht lezen we hoe hij zachtmoedig en zittend op een ezel de stad binnenkwam. Geen grote woorden, geen extreem gedoe, maar eenvoudig zonder schone schijn. En ook in het lijdensverhaal zien we zijn nederigheid en overgave. Hij vecht niet tegen de vernederingen en de pijn, hij draagt zijn kruis waardig en in geloof. Hij is trouw gebleven aan zijn levensweg van liefde tot het uiterste en Hij heeft de dood niet geschuwd. Hij is niet halverwege omgekeerd, maar heel de weg gegaan, consequent, zijn hart volgend.

    Laten we als Christenen, zijn voorbeeld volgen. Laat ons aandacht hebben voor alles wat we doen, aandacht voor de mensen waar we mee samenleven. Laat ons de liefde die in ons is, aanvoelen, doorvoelen en laten stralen naar anderen toe.
    Laat ons net als Jezus waardig ‘ja’ zeggen op datgene wat ons treft. Zo zal het leed ons niet bitter maken.
    Laat ons steeds opnieuw onze vlieger oplaten en blijven geloven en blijven hopen dat het beter zal worden als we het moeilijk hebben.
    Neem een palmtakje mee en geef het een plaatsje zodat je het regelmatig tegenkomt in je huis.
    En als je het ziet, probeer dan weer te voelen dat je wil kiezen voor zijn manier van leven. Een heel bewust leven dat bestaat uit respect voor alle leven, uit aandacht voor alles wat we doen, uit liefde geven en liefde krijgen, liefde die alle lijden overwint.
    Dat het palmtakje ons steeds weer op Jezus’ weg mag helpen. We blijven hopen en geloven dat het kan.

    Martine Andries

    15-03-2008 om 19:46 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    09-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet verloren - 5de vastenzondag A 2008 - Ria

    Vijfde zondag van de vasten A 2008 - 8 en 9 maart 2008

    Eerste lezing: Ezechiël 37, 12-14
    Evangelie: Johannes 11, 1-45

    De dagen dat we het lijden, sterven en de opstanding van Jezus herdenken, komen nu wel heel snel dichterbij. 'Niet verloren' staat als titel voor deze viering, het had ook 'nieuw leven' kunnen zijn als we de teksten van vandaag bekijken. Er wordt ons duidelijk gemaakt dat wij het leven niet kunnen afdwingen, maar het alleen maar kunnen ontvangen uit Gods hand.
    Vandaag hoorden we het verhaal van het laatste teken dat Jezus stelt voordat Hij zelf ter dood gebracht wordt en uit die dood opstaat. Het is het laatste teken maar tegelijk het strafste. Tot hiertoe ging het steeds om zieken genezen, lammen te laten opstaan, blinden het zicht geven. Allemaal staaltjes van Godswonderen, maar iemand uit de dood opwekken, dat tart toch alle verbeelding. Wat zouden wij gelukkig zijn moest het met een van onze tijdsgenoten gebeuren. We zouden hem bestoken met onze vragen in de hoop eindelijk een antwoord te krijgen op de vraag: 'Hoe is het aan die andere kant, is er leven na de dood?'
    Vreemd lijkt het mij dat Lazarus verder niet meer ter sprake komt nadat hij van zijn windsels bevrijd is. Slechts éénmaal wordt hij nog vernoemt in het Evangelie wanneer de Farizeeërs hem alsnog ter dood willen brengen, omdat door zijn opstanding uit de dood het aantal volgelingen van Jezus geweldig was toegenomen.

    Het verhaal van Lazarus is één van de hoogtepunten uit het Evangelie: Johannes schrijft als een dichter, we zijn dan in het jaar 90 en er staat meer dan er te lezen valt.
    We kunnen ons vragen stellen bij het gedrag van Jezus: wat bedoelde Hij wanneer Hij zegt: 'Deze ziekte lijdt niet tot de dood maar tot de verheerlijking van God en van zijn Zoon'.
    Waarom kwam Hij opzettelijk te laat? En waarom op de vierde dag?
    Als wij een antwoord op deze vragen zoeken, dan lijkt het wel een aktie met voorbedachtheid van Jezus. Hij wil a.h.w. een bewijs leveren van Gods almacht en van Zijn eigen plaats in dit Goddelijk gegeven. Dit verhaal vat het hele Evangelie samen. Het gaat over leven en dood, over onvoorwaardelijk geloof zelfs tegen alle logica in, hier denk ik aan Marta en haar uitspraak : 'Wat Gij aan God vraagt, Hij zal het U geven.'
    Ignas D'Hert vat het mooi samen in zijn tekst "Tot leven gewekt"
    -Het geloof in een leven na de dood breekt pas door wanneer er geen hoop op toekomst meer is.
    Gedreven door de adem Gods is Jezus' optreden erop gericht de mensen hier en NU volheid van leven te brengen.
    Johannes geeft daar een eigen invulling aan:
    -Verrijzenis en eeuwig leven zijn niet voor later.
    verrijzenis gebeurt nu, waar mensen zich bekennen tot Jezus als het ware leven, als de weg en de waarheid.
    Daardoor zijn ze in staat op te staan tot een nieuwe kwaliteit van leven, eeuwigheid heeft te maken met kwaliteit van leven.

    Dit Evangelie is niet het verhaal van Lazarus maar van Jezus, het speelt zich af in de schaduw van Zijn dood, want Hij is dan in Betanië op weg naar Jeruzalem en Hij weet wat Hem daar te wachten staat!
    Vervolg volgende week!

    09-03-2008 om 16:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    02-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Heer heeft mij gezien - 4de vastenzondag A 2008 - Gie

    Vierde zondag van de vasten A 2008 - 1 en 2 maart 2008

    Eerste lezing: Samuel 16,1b. 6-7.10-13a
    Evangelie: Johannes 9, 1.6-9.13-17.34-38

    Ik zie het al voor me: Jezus die als rabbi de speelplaats oversteekt en die in het voorbijgaan, “en passant”, neerknielt bij iemand die op de grond neerzit, met een grote vlek op zijn gezicht.
    Jezus maakt zijn vingers met speeksel nat en wrijft over de plek, die oplost.
    Ik zend je naar de waterbak ginder, zegt Jezus, Ga je gezicht eens goed wassen. De jongen kruipt recht, strompelt tot aan de gootsteen, en wast zich, blíjft zich wassen en komt een hele tijd later als nieuw van het spoelbekken terug. Hij is nu niet alleen proper, hij voelt zich ook rein! Het moet jaren geleden zijn dat ie zich ooit gewassen heeft, als dat al ooit gebeurd is.
    Zelfs zijn schoolgenoten merken het, ruiken het, zien het. Hé, is dat nu “de vuile”? Nee, hij is het niet, hij lijkt er wat op! Deze ziet er proper uit.
    Ik ben het zelf, zegt hij. Ik ben gereinigd!
    Een paar traditionele leerkrachten krijgen hem in de gaten.
    Dat kan toch niet, zegt de een, eens vuil, altijd vuil. Dat is er ene van dat gezin ‘Zus en Zo’; vuil en met een slaapkop geboren. En dat blijft zo.
    Roep hem eens hier, zegt een ander, dan kunnen we eens van dichtbij zien.
    Ze raken het er niet over eens. Maar ze zeggen wél: die Jezus moet zich daar niet mee bezig houden. Hij is daar niet voor aangenomen. Hij gaat zijn boekje te buiten. Leraars zijn er om kennis en leerstof door te geven. En over “de vuile” zeggen ze: hij zal de zaken nooit kunnen zien, zoals wij ze bekijken.
    Dat is juist, zegt Jezus, want jullie kijken óf met je ogen dicht, óf de andere kant op!
    Ondertussen is de jongen terug naar de schoolpoort gelopen, stralend! De mensen die aan de poort staan, hebben zijn moeder terug geroepen. Maar jongen toch, wat ziede gij er goed uit, zo proper. Ja moeder, meester Jezus heeft mij naar de wasbakken gestuurd. En zie nu wat er gebeurd is.

    Dit is een ander verhaal, ik weet het. Het gelijkt er alleen een beetje op. Ik wil er enkel mee duidelijk maken hoe mensen naar elkaar zien, hoe mensen elkaar willen zien.

    Johannes schrijft voornamelijk voor een publiek van christenen die allemaal joodse roots hebben. De joodse traditie, de joodse manier van benaderen, is hen met de paplepel ingegeven. Daarom geeft Johannes zijn verhaal dikwijls een dubbele bodem mee. Johannes laat Jezus tegen de Farizeeën, maar dus ook tegen zijn eigen publiek, zeggen: jullie kijken wel, maar jullie zien niets. Jullie kijken onder een verkeerde hoek!
    Johannes vraagt daarom, ook aan zijn leerlingen, om opnieuw te kijken. Net zoals in de eerste lezing de Heer aan Samuel vraagt, om opnieuw te kijken naar de kandidaten. Om met andere ogen naar hen te kijken.

    Je moet niet altijd voortgaan op wat je ziet. Een ander voorbeeld zal dat duidelijk maken.
    Een van mijn collega’s houdt zich o.a. bezig met het ontcijferen van oude documenten. Enkele dagen geleden zie ik haar voorover gebogen over zo’n oude brief, nog geen 5 centimeter van haar papier. Ik zeg: Katelijne, nu overdrijf je toch wel. Dat is toch slecht voor je ogen. En terwijl ik dat zeg, kom ik dichterbij en merk dat ze in feite bezig is iets uit haar tas te halen die naast het bureau staat.
    Je moet niet altijd voortgaan op wat je ziet. Je moet misschien tweemaal kijken (dubbel kijken, maar niet dubbelkijken).

    Jezus kijkt op een andere manier en láát ook kijken op die manier. Hij doet wat Samuel in de eerste lezing doet: niet kijken op de ouderwetse manier van “wie is hier de grootste, de belangrijkste of de slimste” maar “wie wordt de beste herder voor mijn volk”. David was (maar) de jongste thuis. Een speelse, niet geleerde, herdersjongen. Mozes had een spraakgebrek.

    Hoe zijn uw ogen geopend?, vragen de Farizeeën. Ze vragen niet naar het trucje, naar het recept voor een genezing. Dat interesseert hen niet. Dat willen zij niet weten. Dat willen zij niet zien. Zij kijken vooral naar uiterlijkheden. In hoeverre past deze persoon in het rijtje van de joodse wet.
    Het belangrijkste in hun vraag is: wie heeft hier de wetten overtreden?
    Het belangrijkste in Jezus’ gebaar is inderdaad niet het magische (dat ik niet wil ontkennen of negeren). Het allerbelangrijkste is de stap die Jezus zet naar wie machteloos en klein is.

    De Heer kijkt naar mensen om iets ín hen te zien, iets oorspronkelijks, iets unieks, iets dat maakt dat jij diegene bent die je bent. God kijkt zolang naar mensen tot hij het beste in ons ziet. Zoals Hij Samuel in die kleine rosse schapenhoeder een nieuwe koning voor Israël liet zien. Zoals Hij in Mozes met zijn spraakgebrek een voorspreker voor zijn volk bij de farao kon zien. Zoals Hij ook ons kan zien.

    Jezus legt slijk op onze ogen, maar wij moeten ze zelf gaan wassen. Als wij aan Jezus zouden vragen of wij soms blind zijn. Dan zal zijn antwoord ook aan ons zijn: ga de “prut” uit uw ogen wassen, om klaar te kunnen zien. Ik zend jullie naar het Siloam bad. Ik stuur je om (aan) jezelf te laten zien wie je bent.
    Dan pas vallen “zien” en “gezien worden” (door Hem) bij elkaar.
    Dan pas kun je, samen met Huub Oosterhuis, zingen: De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen.
    Als wij zo willen kijken en op zijn manier met mensen begaan zijn, dan neemt de Heer ook ons onvermogen voor lief.
    Dan geeft Hij ons een levend hart en nieuwe ogen. Dan wordt ook in onze handen Zijn naam geschreven.
    Amen.
    Gie Stappaerts

    02-03-2008 om 20:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Themaweekend Broederlijk Delen - 3de vastenzondag A 2008

    Derde zondag van de vasten A 2008 - 23 en 24 februari 2008

    Het themaweekend Broederlijk Delen rondom Haïti was in alle vieringen het thema.
    Heel veel informatie, inclusief een film.

    02-03-2008 om 19:55 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    17-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schitteren in de zon - 2de vastenzondag A 2008 - Fred

    Tweede zondag van de vasten A 2008 - 16 en 17 februari 2008

    Eerste lezing: Genesis 12,1-4a
    Evangelie: Matteus 17, 1-9

    Bij de voorbereiding van deze homilie zat ik, zoals meestal, met de vraag: waarover gaan we het in de eerste plaats hebben? Over het evangelie of over de eerste lezing? Of, in deze vastentijd, over het symbool van de vlieger dat als een rode draad doorheen de vieringen loopt? En dan kwam ik tot de bevinding dat die drie thema's eigenlijk heel veel gelijkenissen vertonen.
    Beginnen we bijvoorbeeld met de vlieger. Zelf ben ik er nooit erg bedreven in geweest, maar een vlieger in de lucht houden is een hele kunst. En zoals het vaak het geval is wanneer een beroep wordt gedaan op onze behendigheid: wie het echt goed kan, vindt er veel voldoening in. Wie "De vliegeraar" van Khaled Hosseini heeft gelezen, weet dat ook in Afghanistan het jaarlijkse vliegerfestijn een heel belangrijke gebeurtenis was.
    Zo dus ook in Haïti. Maar het is niet alleen een hobby, een bedrevenheid, in deze tijd is het ook voor ons een symbool. Door een vlieger hoog in de lucht te laten bewegen kunnen mensen ook iets hogers ervaren. Ze ontstijgen als het ware even aan het aardse, het alledaagse. Samen met hun vlieger kunnen ze zo schitteren in de zon. En toch blijven zij het touw vasthouden dat de vlieger met de aarde verbindt. Ze blijven wel degelijk met hun beide voeten op de grond.
    Het is eigenlijk een mooi beeld van het leven. Dromen mag, streven naar hoger valt aan te moedigen. Maar als we ons verliezen in onze dromen, als we niet meer met onze voeten op de grond blijven, kan het fout lopen. Je mag dromen over je kinderen, je mag je een mooie toekomst inbeelden voor je kleinkinderen. Maar als je de band met de realiteit uit het oog verliest, ben je misschien verkeerd bezig. Dan kan je je kinderen opzadelen met een droom die ze niet kunnen waarmaken. Of hen een toekomst voorspiegelen die ze zelf niet wensen te kiezen. Dan laten we het touw los waarmee onze vlieger verbonden is.
    Wat is nu het verband met het evangelie? Drie leerlingen van Jezus beleven daar met Hem een droom, een visioen. En die droom hoort niet thuis in hun reële leven, maar heeft wel veel te maken met een realiteit die nog moet komen. De drie evangelisten die over het gebeuren vertellen, situeren het alle drie heel nauwkeurig in de tijd. Namelijk: zes dagen na de eerste lijdensvoorspelling van Jezus. Dat is geen toeval.
    Merkwaardig is ook dat de naam van de berg in geen enkele evangelietekst voorkomt. Ook al hebben wij het meestal over de berg Tabor. Maar de berg waar het over gaat zou heel goed kunnen verwijzen naar de berg waarop Jezus gekruisigd zal worden. Hij zal trouwens dezelfde drie leerlingen, Petrus, Jakobus en Johannes, vragen met Hem mee te waken en te bidden in de Hof van Olijven. De drie tenten, of de drie hutten die worden genoemd zouden ook wel een voorafbeelding kunnen zijn van de drie kruisen op Golgotha.
    Genoeg verwijzingen naar het lijdensverhaal om toevallig te zijn. Wat de leerlingen op die berg meemaken is eigenlijk een visioen van iets wat nog moet komen. Na Pasen gaan ze verschijningen meemaken van de verheerlijkte Jezus. Hier krijgen ze er al een voorsmaakje van. Maar, om het echt mee te maken, moeten ze eerst mee de lijdensweg afleggen. Pasen kan niet zonder Goede Vrijdag. Dromen kan niet zonder realiteit.
    Daarom moeten ze opnieuw naar beneden, de berg af. Er is beneden nog te veel te doen om nu reeds drie hutten op de berg te bouwen. Daarom ook drukt Jezus hen op het hart niets over het gebeurde te vertellen. Niet alleen omdat zulk een topervaring onmogelijk in woorden kan worden uitgedrukt. Maar vooral hierom:  ze kunnen de volle omvang ervan pas begrijpen als ze eerst door het lijden zijn gegaan. Ze kunnen de lijdensweg niet ontlopen.
    De verschijning van Mozes en Elia moet ook in dat licht worden gezien. Ook Mozes kreeg de stenen tafelen van de wet op een berg en mocht daarboven ook Gods heerlijkheid aanschouwen. En ook zijn ontgoocheling was groot, toen hij met zijn stenen tafelen weer beneden kwam. Ook Elia ontmoette God op een berg en moest nadien voor wrede heersers vluchten in de woestijn.
    Het visioen van Jezus' verheerlijking moet de leerlingen helpen zijn weg door lijden en dood te aanvaarden. Zij moeten beseffen dat lijden en vernedering aan die heerlijkheid voorafgaan. Ze hebben immers de stem van God gehoord: "Dit is mijn welbeminde Zoon. Luister naar Hem".  Zij moeten weer naar beneden en Jezus volgen op zijn weg naar het kruis. De droom mag voedsel geven aan de realiteit, maar mag de plaats van de realiteit niet innemen.
    En dan de eerste lezing, over Abraham. Ook daar klinkt een stem, die Abraham op reis doet gaan. Een stem die heil en zegen belooft. Voor ons, vanop een zo grote afstand, lijkt het allemaal eenvoudig. Abraham hoort de stem van God en dus laat hij alles achter en gaat vrolijk op weg naar een land waarvan hij in de verste verte niet weet waar het zich bevindt.
    Zo simpel is het natuurlijk niet. Abraham gaat op weg, maar heel waarschijnlijk vol angst en twijfel. Zijn tocht is lang en zwaar. En als hij sterft, is van al de beloften van God nog maar weinig uitgekomen. Er is nog geen groot volk uit hem voortgekomen en land bezit hij nog niet. Zijn droom zou pas veel later echt realiteit worden.
    Dromen mag. Dromen moet zelfs. Zonder dromen, zonder streven naar beter en hoger, bereiken we niets. Maar minstens één voet moet op de grond blijven, anders gaan we zweven. Laat de mensen in Haïti maar dromen over een uitweg uit hun armoede en hun ellende. Als de boodschap op hun vlieger ons bereikt, zijn we al een klein eindje op weg. Maar laten wij, samen met hen, toch ook beseffen dat er nog heel wat werk aan de winkel is.    
    Volgende week krijgen wij in de vieringen heel wat concrete en visuele informatie over Haïti en het project van Broederlijk Delen. Dan wordt ook een beroep gedaan op onze solidariteit. Laten we intussen de droom maar zijn gang gaan en laat de vlieger maar schitteren in de zon … 

    17-02-2008 om 08:56 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (1)


    10-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een woestijnervaring - 1ste vastenzondag 2008 - Jan

    Eerste zondag van de vasten A 2008 - 9 en 10 februari 2008

    Eerste lezing: Genesis 1, 7-9; 3, 1-7
    Evangelie: Matteüs 4, 1-11

    'Woestijnervaring' is een beeld dat soms gebruikt wordt voor de situatie waarin iemand terechtkomt als hij de draad van zijn leven kwijt is en elk houvast heeft verloren.
    Een leegte zonder uitzicht. Maar het kan ook een beeld zijn voor de eenzaamheid die je bewust opzoekt. Je zondert je af, weg alle beslommeringen en alleen bezig zijn met jezelf en met de zin van je leven.

    De vastentijd kan voor ons een heilzame tijd worden als we er een woestijntijd van maken.
    We moeten niet ver weg gaan om in de woestijn te komen. We komen er vanzelf in als we af en toe onze wereld ronddom ons, en alles wat ons omringt, eens leeg maken.
    Als we alle bijkomstigheden wegruimen en ons welbewust bezighouden met die dingen die werkelijk boeiend zijn..

    Het evangelie beschrijft hoe listig de duivel te werk ging om de diepste verlangens van Jezus los te weken.
    Hij greep zijn fysieke honger aan. Hij speelde in op zijn Godsvertrouwen.
    Uiteindelijk spiegelde hij hem voor dat hij de hele wereld aan zijn voeten kon krijgen, als hij voor hem wilde knielen.
    Wij noemen dat “je ziel aan de duivel verkopen”.

    Drie keren doorzag Jezus de list van de duivel. Hij liet zich echter niet beetnemen.

    Is de vasten, voor ons als christenen, niet een welkome kans om ons opnieuw te heroriënteren op onze bestemming als mens? Waartoe heeft God de mens geschapen,
    Beste vrienden, in de eerste lezing uit het scheppingsverhaal wordt heel mooi verwoord dat God de mens de volle verantwoordelijkheid gaf voor zijn schepping. Maar zoals we in het evangelie hoorden, wilde de mens meer. Hij wilde geen verantwoordelijkheid, nee, hij wilde macht, dé macht. Hij at met graagte van de boom van de kennis, maar het was een vrucht die hem zuur opbrak.
    In zijn wil om de macht te grijpen, botste hij op zijn naaktheid, en dat is een heel mooi beeld voor het feit dat hij geconfronteerd werd met zijn beperktheid:
    Hij was onderworpen aan de krachten van de natuur, hij was sterfelijk, hij moest zwoegen voor zijn levensonderhoud.

    Als kind heeft dit verhaal mij altijd geboeid.  Door de schuld van de erfzonde moesten wij naar school en moest ons vader alle dagen gaan werken.  Het paradijs was niet meer voor ons.  Elke tegenslag, elke pijn was het gevolg van die ene beet in de appel.  Het feit dat we soms kou hadden, of dat mensen verdriet hadden of dat we niet konden kopen wat we nodig hadden, was allemaal de schuld van die 2 mensen in het aardse paradijs.
    Ze hebben dit er goed ingeramd half vorige eeuw.

    Het genesisverhaal is geen historisch verhaal, geen wetenschappelijk verhaal, maar het toont ons hoe gelovigen, zelfs al heel heel vroeg, hebben ingezien en ervaren wat de oorsprong en de bestemming van de mens en de wereld is.
    Een verhaal, of beter een visie, die hoop biedt in deze vastentijd om te verstillen, kansen en tijd te nemen om af te tasten waar wij staan en hoe wij misschien stappen vooruit kunnen zetten   Maar de bekoring blijft…
    Als we zien hoe de moderne bekoring, de reclame onze gezinnen verziekt, onze samenleving beïnvloedt…
    Reclame:.  Of we nu willen of niet, we moeten zien of we zullen het horen.  Hoe afstompend is het eigenlijk niet om ettelijke malen na elkaar, zelfs op dezelfde dag, dezelfde boodschap te aanhoren.  Tot vervelens toe.
    Bij ons is alles goedkoper, uw geld brengt meer op, smeer u hier mee in en je ziet er beter uit, rijd in deze auto en uw buurman zal stik-jaloers zijn, surf snel naar onze website en je zult de hemel ervaren…..
    Het ergste is eigenlijk dat een aantal mensen er niet tegen kunnen of er aan toegeven.  Dan is de reclame echt een bekoring of  is het echt de duivel die u verleidt.
    Als volwassen mensen, als christen zouden we toch beter moeten weten ! .
    Sinds woensdag zijn we  de vasten begonnen, een periode van 40 dagen waarin ons kansen worden aangereikt om even onze adem terug te vinden, en ons opnieuw bewust te worden dàt we leven en niet geleefd hoeven te worden.
    Een periode om ons opnieuw te oriënteren, om te kijken en te bekijken waar we staan. M. a.w. een periode om te verstillen, gas terug te nemen, een periode om tot inkeer te komen.
    Een periode ook waarin we over ons muurtje heen kijken om te zien waar we kunnen helpen. Dit jaar gaat onze aandacht naar Haïti, een land dat een paradijs zou moeten zijn, daar in de Caraïben, maar dat sinds mensenheugenis een hel is van armoede, uitbuiting, ziekte en ellende. Want ook daar gaat het om de macht: de macht van de rijken over de armen en de macht van de multinationals over de kleine boer.
    De kleine boer die zich daar tweehonderd jaar heeft bij neergelegd, maar die zich nu begint te organiseren, in de vaste wil op zoek te gaan naar een beter en een rechtvaardiger leven. Tegen de uitbuiting en tegen de machtshonger in.
    Geheel in de lijn van wat ik zojuist allemaal gezegd heb, hebben we vanuit de actie van Broederlijk Delen gekozen voor het symbool van de vlieger. Een vlieger kan maar de goede kant op gaan, kan maar hoogten scheren als hij verbonden blijft. Vandaar het touw. Zonder touw gaat hij de lucht niet in en eenmaal in de lucht en het touw breekt, dan gaat hij tollen, zijn vliegerzijn verliezen en naar beneden vallen. Het touw waaraan hij verbonden is, zorgt dat hij de lucht in gaat en steeds hoger en hoger. Zo ook de mens: de mens stijgt niet boven zichzelf uit, haalt geen hoogte, als hij niet verbonden blijft met God.

    Zo, we gaan deze 40 dagen in.  40 is een symbolisch getal in de bijbel.  Het staat voor een lange voorbereiding op een beslissend gebeuren. 
    Dus:
    We luisteren niet meer blind naar de reclame, we bannen de nutteloze macht en maken het rondom ons regelmatig stil en geven de positieve dingen die we kunnen doen voor mekaar en voor onze medemens een nieuwe. kans.
    Succes.
    Jan Van Noten mits hulp van andere predikanten.

    10-02-2008 om 17:12 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    03-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zaligsprekingen: een paradox? – 3de zondag A 2008 - Martine

    4de zondag door het jaar A 2008 - 2 en 3 februari 2008

    Eerste lezing: Eerste brief van Paulus aan de christenen van Korinte 1,26-31
    Evangelie: Matteus 5, 1-12

    Ik wil met jullie eens kijken naar hoe er heel dikwijls met kinderen omgegaan werd en nog steeds wordt.
     Wat is het commentaar van volwassenen als kinderen fantaseren of gewoon blij kunnen zijn met kleine dingen? 
    Een beetje minachtend, horen we soms: ‘Ach, ’t zijn nog maar kinderen’
    Kinderen horen dat en begrijpen dat als ze echt groot willen zijn, dit moeten opgeven.
     Wat is de commentaar van volwassenen als kinderen huilen of verdrietig zijn?
    Heel dikwijls kan je horen: ‘Moet je daar nu voor huilen?’ – ‘Ik dacht dat je toch al sterker was hoor.’ – ‘Allé, ’t is allemaal voorbij, stop nu maar met verdrietig zijn.’ – ‘Ge zijt toch geen meisje zeker, gij zijt toch een flinke jongen.’ - …
    Dit kan nog verder aangevuld worden met zinnen die het verdriet en de tranen zo snel mogelijk willen toedekken. En wat doen de kinderen? Ze duwen hun verdriet en pijn weg, want ze willen flink zijn en terug in de gunst van papa of mama komen.
     Wat is de commentaar van volwassenen als kinderen niet terugvechten, als kinderen vriend willen zijn met iedereen?
    ‘Ja, ok, vriend zijn met iedereen, maar je mag je toch niet laten doen. Je moet terugvechten. Je moet laten zien dat ze met jou rekening moeten houden, je moet je boven de anderen zetten.’
    Kinderen wringen zich in bochten om hieraan tegemoet te komen. En als het niet lukt, zwijgen ze in alle stilte, want papa of mama zijn anders niet tevreden over hen…
     Heb je al eens stilgestaan bij wat zo’n reacties in kinderen teweeg kan brengen?
    Heel wat zaken van wat ze in zich dragen, worden verdrongen. Ze proberen zich een houding te geven opdat ouders, opvoeders, fier kunnen zijn over hen. Hun verdriet wordt weggeduwd, bepaalde capaciteiten moeten wijken. Ze gaan leven in functie van de anderen, in functie van wat de ander van hen verwacht.
     Kennen we dit ook? Zijn wij ook die kinderen? Proberen wij onszelf ook een houding te geven zodat we goed overkomen? En wat doen wij met onze kinderen? Kunnen wij onze kinderen, kleinkinderen gewoon laten zijn? Mogen ze zich uitspreken als ze komen vertellen over hun verdriet, hun angst, hun blijheid? Kunnen we luisteren zonder ze met onze commentaar de mond te snoeren?

    Het evangelie van vandaag  heeft hier alles mee te maken.
    De bergrede die we te horen kregen, staat haaks op onze wereld. Het is een beetje een paradox. En toch.
    We bekijken onze voorbeelden van daarstraks. Hoe zalig moet het niet zijn voor een kind (of voor een volwassene) als je ongecompliceerd kan zijn, zonder dat je je moet verantwoorden, zonder dat je in beslag genomen wordt door allerlei bijkomstigheden. Gewoon jezelf zijn, in alle eenvoud.  (zalig de armen van geest )-
    Hoe gelukkig moet een kind (of een volwassene) zich niet voelen, als het zijn verdriet kan en mag toelaten, als het zich niet groot hoeft te houden, maar als het zijn gevoelens kan uiten in het bijzijn van iemand die hem begrijpt en ontvangt. (zalig die verdriet hebben)-
    Wat een geluk als je ruimte geeft aan iedereen (zalig de zachtmoedigen)
    Wat een geluk als je niet met je ellebogen werkt, koste wat kost carrière moet maken over de hoofden en ruggen van anderen (zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid).
    Gelukkig zijn er nog mensen die om anderen geven en zich inzetten voor anderen  (zalig de barmhartigen).
    Geweldig toch dat er mensen zijn die zich niet inlaten met macht en aanzien, maar gaan naar dat wat echt belangrijk is. (zalig de zuiveren van hart )
     Jezus komt vertellen dat God wel rekening houdt met wat mensen echt bezighoudt. Jezus spreekt woorden die leven geven. Hij laat horen dat Hij hen gezien heeft met al wat ze aan zorgen, pijn, inzet en verlangen in zich dragen en spreekt hen daarover toe. Hij moedigt mensen aan om te leven zonder masker, zonder schone schijn. Doen wat je voelt dat je te doen hebt, met je hart op de goede plaats. (zalig die vrede brengen)
    Wat een geluk als je kunt zijn wie je bent: geschapen door God, vol van liefde. Gelukkig wij die op deze manier onze weg verder gaan en in deze verbondenheid met God, anderen meenemen. Dan lost de paradox helemaal op in een betere wereld waar we allen van dromen. 

    03-02-2008 om 15:36 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mensenvissers - 3de zondag A 2008 - Ria

    3e zondag door het jaar A 2008 - 26 en 27 januari 2008

    Eerste lezing: Jesaja 8, 23-30
    Evangelie: Matteus 8, 12-23

    Na Zijn doop in de Jordaan, Zijn verblijf in de woestijn, waar Hij moest vechten tegen de drie grote verleidingen nl. om macht, rijkdom en aanzien te verwerven, had Jezus zijn roeping gevonden. Toen Hij echter vernam dat Johannes gevangen genomen was, ging Hij niet naar Jeruzalem maar trok Hij naar Galilea, in het Hebreeuws: land van de heidenen.
    Galilea ligt in het uiterste noorden van Israël. Het is het land waarvan Jesaja, 700 jaar eerder sprak als een land waarvan het volk, dat in grote duisternis wandelt een groot licht zal zien!
    Matteüs verwijst hier naar de oude bijbelse tekst. Wanneer Jezus daar is, in het land van de heidenen, begint een nieuwe fase in Zijn leven. Hij begint te prediken, Hij gaat nu echt aan het werk en Hij roept leerlingen om zich heen. Zijn boodschap breidt zich uit ver over de grenzen, tot in Syrië toe.
    Dat roepen van de leerlingen wordt bij Matteüs heel beeldend beschreven in zijn evangelie! Jezus roept Zijn medewerkers daar waar zij aan het werk zijn. Hij plukt hen tijdens hun arbeid en zie zij horen Zijn stem, zij laten alles achter en volgen Hem.

    In de mooie, oude Sint-Andrieskerk staat een prachtige beeldengroep onder de preekstoel, die juist dit moment uitbeeld. Jezus die een wenkend gebaar maakt, Simon Petrus die uit het bootje stapt en Andreas die aanstalten maakt zijn kameraad te volgen. Drie prachtige mansfiguren, waarbij de beeldhouwer in de gelaatsuitdrukking van de twee vissers zo'n duidelijke aandacht gelegd heeft dat men niet twijfelt aan hun ernst en overgave aan Jezus' gebaar.
    Hij vraagt hen Hem te volgen en Hij geeft hen ook een duidelijke opdracht: in plaats van vissers zullen zij Mensenvissers worden d.w.z. dat zij mensen moeten opvissen, opvangen en redden uit de duisternis van hun uitzichtloos leven. Zij zullen samen met Hem Lichtbrengers worden.
    Steeds opnieuw kunnen wij die oproep van Jezus horen. Hij klinkt door in de stem van mensen in nood.
    Wij horen Hem in in de ellende van zovelen die in de duisternis van ziekte en armoede vertoeven!
    Een van de mensenvissers die Jezus' opdracht gehoord heeft was onze grootste Belg, Pater Damiaan, een gedreven en gepassionneerd man. Gegrepen door de ellende en het uitzichtloze bestaan van de melaatsen in Molokai, wroette en werkte hij om die uitgestotenen toch een licht te geven en hun leven draaglijk te maken. Hij leefde met hen en tussen hen, hij is huns gelijke geworden tot in de ziekte die hem uiteindelijk vellen zal.
    Gelukkig is het werk van Damiaan niet met hem gestorven, zijn lichtend voorbeeld blijft doorleven in het werk dat door zovelen wordt voortgezet en dat met fierheid zijn naam draagt!
    Zo is het tenslotte ook met Jezus gegaan: Hij leefde tussen de mensen, Hij riep ze en sprak ze toe tot ze Hem tenslotte verrieden en ter dood brachten. Maar zie ook Zijn woorden blijven doorleven en kunnen mensen nog steeds in beweging zetten.
    Mensen die echt geroepen worden, gooien hun hele leven om, ze laten a.h.w. alles achter. Zij weten dat hun inzet voor anderen waardevoller is dan de zorg voor zichzelf.
    Ook wij worden soms gegrepen wanneer we geconfronteerd worden met onrecht en de miserie waarin zovelen moeten leven of beter overleven. Zo zien we dat steeds meer mensen van alle slag zich actief inzetten om ook een klein beetje mensenvisser te worden. Het zijn niet altijd grootse dingen maar een tweede waterpomp in een dorp, zaaigoed voor een betere oogst, een kleine medische post ergens in de brousse, zij maken soms het verschil voor een hele groep en het brengt mensen van overleven naar leven
    Altijd is het de bedoeling mensen een behoorlijk bestaan te geven. Door goedheid, doortastendheid en goedbesteedde middelen hen uit de ellende te halen en hen terug hoop te geven.
    Zou het dat zijn wat Jezus als opdracht aan zijn leerlingen, en dus ook aan ons, gaf en zou het ook van ons mensenvissers kunnen maken?

    27-01-2008 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij zijn in Hem gedoopt - 2de zondag A 2008 - Gie

    2de zondag door het jaar A 2008 - 19 en 20 januari 2008

    Eerste lezing: Jesaja 42, 1-4, 6-7
    Evangelie: Mattheus 3, 13-17

    We hebben allemaal wel wat ervaring met dopen. Is het niet met ons eigen doopsel, dan zeker met een studentendoop of een doop in de jeugdbeweging. Niet altijd wordt er evenveel aandacht of tijd aan besteed. Ik herinner me de doop van een van de neefjes. We hadden niet meteen een parkeerplaats aan de deur van de kerk, en kwamen dus enkele minuten later toe. Toen bleek de doopplechtigheid al voor driekwart achter de rug.

    Bij Jezus doop lijkt wel het omgekeerde het geval.
    Al sinds Kerstmis zijn wij bezig met zijn geboorte, zijn familie, met de herders en de koningen die op bezoek komen en vorige week zijn doopsel. Akkoord, wij zijn een grote familie en dus duurt het wel even voordat iedereen langs geweest is. Maar teveel is teveel.
    En toch staat de doop van Jezus vandaag opnieuw op het menu, zij het op een andere manier.

    Jezus treft Johannes bij de Jordaan, om zich door hem te laten dopen. Hoewel Jezus en Johannes, volgens sommige verhalen, neven zijn van elkaar, gaan ze niet ‘familiair’ met elkaar om. Ze lijken wél op de hoogte van mekaars activiteiten en, zo blijkt uit hun kort gesprek, ze hebben ook een groot respect voor mekaars bezigheden. Jezus rond het gesprek af met iets als: “Laat het nu maar gebeuren, zoals het past in de vervulling van Gods plan”, laat ons nu maar volbrengen, al wat is vastgesteld. Daar stemt Johannes mee in.

    Wij beleven het vandaag samen met Hem. Jezus wordt onder-gedoopt en rijst daarna uit het water omhoog. En dan gebeurt het: de hemel gaat voor Hem open en Hij ziet en voelt hoe de Geest van God op hem neerdaalt als een duif. En uit de hemel klinkt een stem: “Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in hem stel Ik mijn welbehagen”. Hij is een man naar Gods hart.

    Mattheus beschrijft dit doopsel alsof wij het zelf meemaken, vanuit Jezus’ eigen gewaarwording. Jezus beleeft iets goddelijks. Misschien merken de omstanders het niet eens, maar Jezus zelf maakt iets dieps mee. Een geestelijke ervaring. Gods Geest daalt op Jezus neer. Niet met kabaal, maar zachtjes als een duif. Bijna tè gewoon. En Hij wordt vol van de Geest.

    God laat aan Jezus zien wie Hij is: de Vader die totaal van hem houdt. Zoals Jezus heel zijn bestaan aan God geeft, zo geeft God Hem alles wat Hij is. Ze zijn elkaars hemel. Van alle kanten klinkt het naar Jezus: Ik houd van jou. De Vader bemint Hem als zijn veelgeliefde Zoon. Hij voelt zich door Hem omringd en bemind.
    Jezus maakt hier een top-ervaring mee, zoals Hij die later met zijn trouwste leerlingen zal delen op de berg Tabor. Nu weet Jezus wie Hij is: Zoon van God. Alles van de Vader is ook van Hem.

    Hij raakt zich ook bewust van de taak die Hij te vervullen krijgt, en die door de evangelist Mattheus mooi, bijna naadloos, gelinkt wordt aan de woorden van Jesaja die we hoorden in de eerste lezing: “Hier is mijn dienaar doe Ik ondersteun. Hij is mijn uitverkorene, in wie Ik behagen schep”.

    Jezus heeft blijkbaar ‘iets’ met Jesaja. Bij zijn allereerste predicatie in de synagoge van Nazareth zal Hij óók een tekst uit Jesaja lezen: “De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Hij heeft mij gezonden om aan armen het goede nieuws te brengen, om gevangenen te bevrijden, om blinden opnieuw te laten zien en om onderdrukten hun vrijheid te geven”.
    Jezus herkent zichzelf in de tekst en haalt er precies dat stukje uit dat op Hem van toepassing is.

    Dat is misschien niet zo vreemd. Jullie hebben het vast ook al ervaren dat je een tekst hoort of leest en plots denkt: hé, dat past helemaal bij mij, dat zou over mij kunnen gaan. Sommige mensen willen dat wel eens hebben bij het lezen van horoscopen, ook al zijn dié teksten op zowat iedereen toe te passen. Ikzelf heb het wel eens met een tekst uit de Bijbel of met een liedjestekst.
    Bijvoorbeeld bij de titel van deze viering, “Wij zijn in Hem gedoopt”. Dat is ook zo’n zin uit een liedje.

    ’s Morgens heb ik, om wakker te worden, nood aan een goede kop versgezette koffie. En graag eet ik daar een speculaasje bij dat ik het liefst van al daarin helemaal wil onderdompelen. Zo wil ik mij ook het doopsel van Jezus voorstellen. Niet met een klein beetje water boven een bronzen kuip, maar helemaal doorweekt in het water van de Jordaan. En daarmee ook helemaal ‘gesopt’ in zijn opgave.

    Voor de meesten van ons is het lang geleden, dat wij gedoopt werden.
    En al hebben wij er toen niets van begrepen, toch zijn wij (ook toen) mét en in Hem gedoopt.
    Als wij “in Hem gedoopt” zijn, als wij helemaal van Hem doordrenkt raken, dan leert Jezus ons ook met andere ogen kijken. Dan kunnen wij in iedere mens onze naaste, een andere Jezus, herkennen en weten wij dat God liefde is. Elk mensenkind is kandidaat voor die eenheid.
     
    Afdalen in de Jordaan en vragen om in Jezus gedoopt te worden is dan niet alleen een vraag om een voorspoedig leven, maar veeleer een keuze voor een betere wereld. Ook wij hebben hier een taak te vervullen. En net als Jezus zullen we ons door God zelf bevestigd weten bij die keuze: jij bent mijn zoon, jij bent mijn dochter, veel geliefd. Ook in jou stel Ik mijn welbehagen. Jij bent een kind naar Gods hart.

    20-01-2008 om 10:31 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    13-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een doopsel om opnieuw te beginnen - 1ste zondag A 2008 - Marc

    1ste zondag door het jaar - 12 en 13 januari A 2008

    Eerste lezing: Jesaja 49, 3, 5-6
    Evangelie: Johannes 1, 29-34

    De teksten vandaag vond ik een beetje moeilijk, daarom zal ik maar beginnen met een moeilijk woord: “dyslexie”. De laatste jaren is daar aandacht voor in het onderwijs. Kinderen die er last van hebben, zien bv. “wesp” staan en zeggen “weps”. Ze horen “praline” en ze schrijven “pranile”.
    Hun hersens functioneren een beetje anders, met als gevolg dat ze moeite hebben de letters op de juiste plaats te krijgen.
    Nu heeft men lang gedacht dat dit met luiheid te maken had, of met gebrek aan verstand. Maar nu weet men dat kinderen met dyslexie goede resultaten kunnen halen, als ze begeleid worden en als er rekening gehouden wordt met hun probleem. Trouwens, er zijn voorbeelden van dyslectische kinderen die het ver brengen: Einstein was er zo eentje... zijn leraars hebben waarschijnlijk gedacht toegegeven: dat had ik van Albert nooit gedacht, zo kende ik hem niet...
    Johannes de Doper vandaag zegt iets dergelijks. Hij noemt Jezus “de zoon van God”, maar zegt ook: “ik heb Hem niet gekend”.  We staan aan het begin van het openbaar leven van Jezus. Dan was het helemaal niet duidelijk wie hij was. Eigenlijk is dat heel het leven van Jezus zo gebleven. Wie Jezus echt is, wordt pas duidelijk voor wie, zoals Johannes de Doper hier vertelt, het geloof in hem gekregen heeft.
    Het verhaal vandaag is een van de latere teksten over de doop van Jezus. En we kunnen hem ook  lezen als het eindresultaat van vele jaren denken, bidden, praten, van die eerste christenen, over wie Jezus nu echt was. En na al die jaren, als de evangelist deze tekst optekent, is hun besluit: hij is de zoon van God... De zoon van God, dat kan voor ons wat moeilijk klinken. In die eerste eeuwen van de Kerk zijn de godgeleerden na veel discussie tot het besluit gekomen dat die benaming zijn volledige betekenis kreeg binnen het dogma van de Drievuldigheid. Ik kan me voorstellen dat wij het altijd niet gemakkelijk hebben met die eerbiedwaardige dogma’s. Maar wat in elk geval duidelijk mag zijn, is dat “zoon van God” betekent: Hij is ons beste voorbeeld, als we ons aan Hem toevertrouwen vinden we het geluk, worden we verlost, gered uit miserie en zondigheid, uit al wat ons leven tot een uitzichtloze hel kan maken.
    De eerste lezing gaat ook over redding, in een tekst uit het Oude Testament. Hij richt zich tot het volk van Israël dat in ballingschap is moeten gaan leven: alles kapot, veel mensen gedood, gekwetst, verminkt, alle trots en eer kwijt, een slavenleven leiden onder vreemde heersers. En toch, hoewel er van een nieuw begin nog niets te zien is, kondigt de tekst aan dat het zal veranderen, en dat het volk uit de ondergang gered zal worden.
    Het is niet moeilijk, om bij het lezen van deze oudere tekst te zeggen, als gelovige: dat kunnen we ook op Jezus toepassen: hij zal een licht worden voor alle mensen.
    Maar, zoals Johannes de Doper laat horen: het is niet vanzelfsprekend dat in Jezus te zien. En dat geldt ook voor ons, vandaag. Jezus herkennen komt niet vanzelf. Hij komt tot ons in andere mensen, ook in mensen waar het niet direct zo goed mee kunnen vinden. En we moeten Hem proberen te herkennen wanneer het in ons leven donker wordt. Geloven in Zijn aanwezigheid en in Gods goedheid is niet zo moeilijk, als het met ons goed gaat. Maar als mensen zich godverlaten voelen en dik in de miserie zitten, lijkt “het licht voor de wereld”, zoals in de eerste lezing gezegd wordt, wel heel ver weg. Waar is de redding dan? Waar is dat nieuw begin, dat we dan zo nodig hebben?
    Over het feit dat het zo moeilijk is om Jezus te herkennen, staat nog iets in de evangelielezing. Johannes begint met te zeggen: “ziedaar het Lam Gods...”.  Voor mensen die met de hele bijbel vertrouwd waren, was dat niet zo moeilijk om te snappen. Een lam was een offerdier: iets dierbaars, dat men liet slachten. En door het af te staan aan God, kon men Gods goedheid “verdienen”. In het verhaal over de uittocht uit Egypte staat iets gelijkaardigs: de Joden moesten thuis een lam slachten, en met het bloed hun deurstijl bestrijken: dan ging de Engel des doods voorbij, de engel die de Egyptenaren ging bestraffen. Dat woord “lam” roept op: redding, verlossing, maar ook: bloed, slachting, afzien.
    Tijdens het leven van Jezus was het al niet zo gemakkelijk om in die timmermanszoon, die kerel uit Nazareth, de “zoon van God” te zien. En dat werd nog veel moeilijker, als die man een gruwelijk, vernederd, eenzaam einde kende. Ons geloof is een geloof in een gekruisigde, ons geloof in een nieuw begin moet kunnen standhouden, ook als alles helemaal kapot en gedaan lijkt.
    Dat kunnen we horen in die woorden van Johannes de Doper. Ze maken duidelijk hoe dat openbaar leven van Jezus zal verlopen: Hij komt met een opdracht, Hij zal voor velen verlossing betekenen, maar dan zal men goed moeten kijken, met ogen van geloof. Dat was zo 2000 jaar geleden, dat is zo voor ons.
    Elk jaar opnieuw gaan wij, symbolisch, mee op stap met Jezus, vanaf zijn doop in de Jordaan, naar Pasen en de verrijzenis. Voor Pasen moeten we doorheen Goede Vrijdag. Het is een symbool van ons eigen leven, waarin ook donkere dagen kunnen komen. We hebben dan geloof nodig, om te zien dat, als we de weg van Jezus blijven volgen, het licht zal komen. Hem herkennen zal niet altijd gemakkelijk zijn. Misschien is het goed dat we bij het symbolisch begin van deze tocht zeggen zoals Petrus ergens in het evangelie:”Heer, ik geloof. Kom mijn ongeloof ter hulp”.

    13-01-2008 om 20:54 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het waren drie Wijzen - Openbaring van de Heer A 2008 - Fred

    Openbaring van de Heer - 5 en 6 januari A 2008

    Eerste lezing: Jesaja 60, 1-6  
    Evangelie: Matteus 2, 1-12

    Weinig verhalen uit de Bijbel zijn zo verweven met volkse legenden en gebruiken als dat van de drie Koningen. In de Bijbel vinden we eigenlijk weinig over hen. Alleen bij Matteus worden ze vermeld en wat we zonet in het evangelie hebben gehoord is alles wat over hen geschreven staat. Meer concrete gegevens zijn er niet te vinden.
    We weten dus niet of het ging over een blanke, een gele en een zwarte. We weten niet of ze Caspar, Melchior en Balthazar heetten. Ze hadden ook geen nieuwe hoed nodig, want hun oude was niet versleten. En ze zaten zeker niet likkebaardend uit te kijken naar het worstenbrood van volgende maandag.
    Waarschijnlijk waren het ook geen koningen. Afhankelijk van de vertaling worden ze soms "magiërs" genoemd. Dat betekent niet dat ze tovenaars waren, maar wel geleerden, meer bepaald sterrenkijkers. Het is geen toeval dat ze op hun tocht naar het goddelijk Kind een ster volgen. In andere vertalingen heten ze dan weer de drie wijzen. En wijs waren ze zeker. In die zin kunnen ze ons ook vandaag nog inspireren en voor ons een voorbeeld zijn.
    Ze waren wijs omdat ze naar boven keken, naar de hemel en zijn tekens. Omdat ze thuis waren in de nacht en zijn geheimen, omdat ze uitkeken naar een ster. Mààr: omdat ze ook oog hadden voor wat beneden ligt, voor de aarde en haar mensen, voor de dag en het licht. Het blijft ook de opdracht voor christenen van vandaag: een evenwicht zoeken tussen hier boven en hier beneden, tussen gebed en bezinning en actieve inzet.
    Ze waren wijs omdat ze bereid waren omwegen te maken. Want als we lijnrecht op ons doel afgaan, dwars door alles en iedereen heen, doen we vaak de wereld en de mensen geweld aan. De drie wijzen maakten omwegen, volgden de hoogten en laagten op hun weg, volgden de loop van de rivieren. Wij willen graag zelf onze weg maken, onze reis bepalen. En wat ons hindert moet uit de weg worden geruimd.
    Ze waren ook wijs omdat ze op zoek waren naar een kind en in dat kind een koning konden herkennen. Ze waren niet op reis naar zichzelf, zoals wij dat vaak zijn. Ze waren niet op zoek naar hun eigen land of hun eigen volk of hun eigen grote gelijk. Misschien is daar in onze tijd echt wel nood aan: aan mensen die niet gedurig op reis zijn naar zichzelf. Die open staan voor nieuwe mensen, nieuwe inzichten, nieuwe ideeën. 
    En ze waren wijs omdat ze het kind hulde brachten en hun schatten te voorschijn haalden. Ze waren ongetwijfeld rijk, maar ze hadden op hun tocht veel moeten achterlaten. En wat ze nog bij zich hadden, schonken ze weg: goud, wierook en mirre. Want in hun wijsheid wisten ze: wat niet gegeven wordt, gaat verloren.
    Voor nuchtere mensen lijkt het een vreemde legende, die van de drie wijzen. Hoe kan het nu dat wijze, verstandige mensen op zoek gaan naar een koning en hem dan herkennen in een pasgeboren kind in een armoedige stal? Waarom ondernemen zij zo een lange reis, vol ontberingen en gevaren, om uit te komen ergens in het veld in Betlehem? En hoe weten zij dat dat kind de Messias is en dat ze het zeker niet aan Herodes mogen gaan vertellen?
    Laten we niet vergeten dat Matteus zijn evangelie schreef zowat rond het jaar 75. Met andere woorden: ongeveer veertig jaar na de feiten. Hij beleefde toen een andere realiteit. Hij maakte het toen mee dat verstandige mensen uit Jeruzalem Jezus verwierpen, maar dat wijze mensen uit het oosten Hem vereerden. Dat gegeven wil Matteus verklaren. En daarover schrijft hij zijn legende-verhaal. Wat na zovele jaren voor velen duidelijk was geworden, dat was in de kern al aanwezig in dat kind van Betlehem. En Matteus ziet dat vele zogenaamde heidenen zich tot Jezus bekeren. Hij laat ze dan maar hulde brengen aan het pasgeboren kind in de kribbe. Zo vreemd is dat eigenlijk niet.
    Het is trouwens betekenisvol dat we het feest van vandaag eigenlijk het feest van de Openbaring noemen. In de orthodoxe kerk is deze feestdag belangrijker dan Kerstmis. Met Kerstmis verschijnt Jezus in Israël, met Driekoningen verschijnt Hij aan de heidenen, aan heel de wereld. Israël heeft God eerst ontdekt binnen de horizon van de eigen familie en het eigen volk. Pas achteraf is het besef gegroeid dat er maar één God bestaat en dat die God met de hele wereld te maken heeft.
    Al was bij een profeet als Jesaja dat besef er blijkbaar al veel vroeger. Hij bezingt in de eerste lezing de heerlijkheid van het nieuwe Jeruzalem. En hij ziet alle volkeren aangetrokken worden door het stralend licht van Gods aanwezigheid in die stad. En ook hier brengen zij goud en wierook mee. Zoals de drie wijzen bij het feest van de Openbaring.
    Wij gebruiken het woord openbaring wanneer we iets nieuws leren of iets onverwachts ontdekken. We zien ineens iets wat we niet voor mogelijk hielden. Er wordt iets openbaar wat verborgen lag. Zo verging het ook de wijzen uit het oosten. Ze hadden op het einde van hun tocht allesbehalve een armoedig kind en een armoedige behuizing verwacht. En toch brak het inzicht door dat dit het was waarnaar ze op zoek waren.
    Voor een openbaring moet je openstaan. Mensen zijn hun leven lang op zoek naar geluk. En als het geluk zich dan openbaart, is het bijna altijd anders dan we hadden verwacht. Een openbaring kan je niet zoeken, die overvalt je. Of ze overvalt je niet. Wie op reis blijft gaan naar zichzelf, zal weinig nieuws ontdekken. Hem staat allicht geen openbaring te wachten. Hoe meer we ons open stellen, hoe meer we ons los maken van onszelf en ons eigen gelijk, hoe groter de kans dat ook wij gezegend worden met een openbaring.

    06-01-2008 om 21:01 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vlucht van het gezin - H. Familie A 2007 - Jan

    Heilige Familie A 2007 - 29 en 30 december 2007

    Eerste lezing: Wijsheid van Jezus Sirach 3, 2-6, 12-14
    Evangelie: Matteüs 2, 13-15, 19-23

    Dit is één van de weinige keren dat Jozef centraal staat in het verhaal.  Zijn naam komt zelfs 4 maal voor in de lezingen van vandaag.  Misschien als compensatie voor de keren dat er niet over hem gesproken werd…
    Maar uit zijn mond komt geen verklaring. Hij luistert, gehoorzaamt en handelt.
    Tot hem wordt gezegd: 'Sta op',  een oproep die steeds maar doorheen heel de Bijbel terugkeert. God doet mensen opstaan. Hij laat ze rechtveren, en  Jozef staat op, neemt zijn gezin en vertrekt midden in de nacht.
    Hij moet er alleen maar in geloven. Die eenvoudige man moet de Redder van de wereld redden. Ook hier kiest God de kleine, de kleine onopvallende  mens uit de maatschappij.
    Maar er is meer. Na de dood van Herodes komt de engel terug met hetzelfde woord: 'Sta op'.  Het wordt nu de terugkeer uit Egypte. Hij trekt naar Nazareth.  Jozef vlucht met zijn gezin.

    Ook bij ons is het gezin vandaag een vluchtend of zelfs een “vluchtig” gezin geworden.
    Zoals Matteüs het vluchtend gezin van Jezus liet zien in het licht van wat profeten hadden gezegd, mogen wij ook de gezinnen van onze tijd even scannen in het licht van ons geloof.
    Natuurlijk moeten we beginnen met te zeggen: het gezin is de basis van onze maatschappij.  Dank zij gezinnen is er verenigingsleven. De gezinnen staan borg voor de opvoeding van onze volgende generatie. 
    Maar ik wil dit thema ook gebruiken om andere gezinnen in de kijker te stellen.

    Er zijn heel wat gezinnen op de vlucht. Maar er zijn ook heel wat vluchten “uit het gezin”…. Sociologen beschouwen de actuele gezinsvluchten vanuit diverse invalshoeken:
    1.- Daar is vooreerst de voortschrijdende privatiseringstendens. Tot half  vorige eeuw waren er nog grote gezinnen.. Later kwam afslanking, niet alleen door het dalend geboortecijfer, maar door de versnippering in het gezin zelf: iedereen kreeg een eigen bed, liefst ook een eigen kamer, eigen muziekinstallatie… tot men apart ging wonen.
    De vlucht weg van huis, weg van de vertrouwde omgeving, naar relaties op afstand en op internet…
    De individuele geborgenheid wordt vervreemding of vereenzaming die soms tot depressies voert. 
    2.- De invloed van de buitenwereld ging het gezinsleven zo geruisloos aantasten, dat het ook een vlucht werd uit de vertrouwde levensstijl, uit geloof en traditie, uit familiale verbondenheid.
    School en Centra voor Leerlingen Begeleiding (CLB) bepalen de toekomst van het kind, maar ook de coach en de trainer en allen die de kinderen mee opvoeden of bezighouden.
    3. - En 'thuis' is  ook niet altijd de veilige haven waar ouders en kinderen zich echt 'thuis' kunnen voelen.
    Het is er immers niet gemakkelijker op geworden: traditionele gezinnen, eenoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, gezinnen met twee moeders en gezinnen met twee vaders. Gezinnen waarvan de samenstelling in de loop van de jaren verandert, soms meer dan eens. Veel gezinnen zijn als het ware ontheemd, net zoals Maria, Jozef en Jezus in het evangelie.
    Nee, het is er niet gemakkelijker op geworden.  Maar het blijven wel gezinnen!! Laat ons ze a.u.b. zo maar blijven bekijken.

    Overmorgen is het weer Nieuwjaar.  Voor de veertigste maal zal nieuwjaarsdag een vredesdag zijn. En nu ga ik u een primeur geven…   De paus zal op die dag een algemene vredesboodschap uitspreken.  Meer gericht op de mensenfamilie die een vredesgemeenschap moet zijn.  Hij zal een opsomming geven van de conflictgebieden waar families op de vlucht zijn.
    Gezinnen op de vlucht in Oost Congo.  Een conflict in die regio waarin, we beseffen het te weinig, de voorbije 10 jaar wellicht 3 miljoen mensen het leven verloren.
    Gezinnen op de vlucht in Darfur, Ivoorkust, Sierra Leone.
    Gezinnen in Ethiopië dat buurland Somalië binnentrok…
    Gezinnen in één van de 23 Afrikaanse landen die op één of andere manier betrokken zijn in een oorlog.
    Gezinnen op de vlucht in het midden Oosten, in Irak maar ook in Libanon of in Afghanistan en in Pakistan.  Jazeker Pakistan, ik ken in Pakistan een gezin waar deze week het 4e gezinslid op rij vermoord werd.
    Je zou er stil bij worden.  Maar het mag ons niet ontgaan. 
    Wij hebben het nog ongelooflijk goed t.o.v. van die vluchtende gezinnen.  En als ze dan al eens hier geraken, ja ze komen naar ons omdat het hier veiliger is, omdat het hier 'minder heet' is, omdat hier meer eten is, omdat hier werk is,  als ze dan hier geraken moeten ze nog een hele inspannende periode ondergaan vooraleer ze een dak boven hun hoofd hebben.

    Zeg dan maar “sta op” en trek naar het beloofde land. 

    Ik denk meer en meer dat wij hier het beloofde land zijn.  Beseffen wij dat wel, politiek zitten we moeilijk in mekaar maar het is hier nog een hemel t.o.v. de landen waar die gezinnen uit komen. Kunnen we dan zo deze families op de vlucht niet bekijken en hen een kans geven.  Het onderscheid is te groot. En gelukkig bestaan er opvangnetten. Officiële organisaties maar ook veel vrijwilligerswerk. Gelukkig krijgen gezinnen een nieuwe kans bij ons.

    Heeft het verhaal van het vluchtend gezin, Maria en Jozef en Jezus, nu geen extra en begrijpbare betekenis? Ook zij hebben de bedreigingen van hun gezin overleefd.
    Ook zij konden er niet meer bij.  Er was geen plaats.  Ook zij moesten zich tevreden stellen met een krot, een stal.
    Maar daar is het wonder gebeurd.  In zo’n midden is dat kind geboren dat God zelf was.  Hij koos voor zo’n midden.
    Ik ga proberen alle vluchtende gezinnen, alle ontwrichte gezinnen,  anders te bezien.
    Dat is de boodschap van Matteüs van vandaag.

    29-12-2007 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De volkstelling - Kerstmis A 2007 - Herman
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kerstmis 2007 - 24 en 25 december A 2007

    Eerste lezing: Jesaja 9, 1-3, 5-6
    Evangelie: Lucas 2, 1-21

    Wij willen in de homilie langs de kunst naar de kerstboodschap gaan.
    Kunst, schoonheid, verwondering en geloof  liggen dicht bij elkaar.
    De volkstelling van Bethlehem van Pieter Bruegel de oude wordt een van de ontroerendste geloofsbelijdenissen genoemd uit de gehele schilderkunst der lage landen.
    Op het eerste zicht is dat niet duidelijk.
    Het schilderij lijkt meer op een zoekplaat dan op een geloofsbelijdenis.
    Nochtans, Bruegel wist heel goed waar het in het evangelie van Lucas om gaat.
    Niet de vragen: “Wat is er nu eigenlijk echt gebeurd”,
    maar de diepe betekenis van Kerstmis komt er naar voor.
    Het schilderij dateert van 1566  (dat is 441 jaar oud) en bevindt zich in de Kon. Musea voor Schone Kunsten te Brussel.

    Bethlehem is een Vlaams dorp geworden. Ge merkt dat aan de kleding, de bouwstijl, de gebruiksvoorwerpen.  Er is veel te zien. De lijn van de horizon ligt heel hoog.
    Van op een afstand kijkt de schilder naar mensen en wereld.
    Hij heeft er een oordeel over.
    Wij zijn in het hartje van de winter. Er wordt op het ijs gereden met schaats en stoel.
    Er wordt getold en getrokken, met sneeuwballen gegooid en baantje gegleden.
    De volkstelling heeft leven in het dorp gebracht. De herberg doet dan ook goede zaken.
    Voor de deur wordt in de haast 2 varkens geslacht en de bundels stro liggen klaar om de varkenshaar af te branden.

    In de 21ste eeuw zou Breughel waarschijnlijk de Meir schilderen op 24 december. Een krioelende mensenmassa, allemaal gehaast om nog vlug de nodige (of overbodige) kerstinkopen te doen. We zouden er Maria en Jozef ook niet direct in terugvinden.

    Voor het open venster van de herberg staat een groep van mensen aan te schuiven.
    Ze zijn niet meer zo talrijk, want de dag is reeds ver gevorderd.
    Het zijn de laatsten die van ver gekomen zijn.

    Ergens midden in de drukte merk je de H.Familie:
    Jozef, hij draagt zijn zaag en zijn schrijnwerkergereedschap op de schouder en aan
    de armen leidt hij een magere os en het kleine ezeltje waarop een zwangere vouw zit.
    Er is geen aureooltje op hun hoofd,
    in niets onderscheidt zich het echtpaar van de andere mensen.
    Dit is de boodschap die de schilder wil meegeven even actueel als Lucas het zegt:
    God komt niet met macht, maar klein en eenvoudig. Het is wonderbaar:
    Het goddelijke, het wonder gebeurt midden de mensen.
    Het dringt zich niet op, het is klein en nederig.

    Op welk tijdstip van de dag vindt het gebeuren plaats?
    Achter de grote boom merkt ge de matrode zon die ondergaat.
    Overal staan wagens en huiskarren, zonder trekdieren,
    die zijn reeds uitgespannen en op stal gezet.
    Mensen komen kouwelijk en moe aangestapt na de volbrachte dagtaak op weg naar huis.
    Het zal niet lang meer duren of de lange nacht zal zich gaan spreiden over het dorp,
    De wondere nacht van de geboorte.

    Maar het dorp heeft er geen oog voor. Mensen gaan er blind en onverschillig aan voorbij, blind voor het wonderbare gebeuren. Het wintert dat het kraakt.
    Maar ook de mensen zijn koud. De vele mensen, de meeste figuren zijn herleid tot donkere silhouetten. Talrijk zijn de figuren op de rug gezien, geen blije lach,
    als dieren scharrelend voor eigenbelang, gaan ze aan het wonder voorbij.

    Dat is het ontstellende van Kerstmis. God komt in onze wereld en we herkennen hem niet.
    Hij kijkt mij aan in die dakloze in het metrostation ‘Groenplaats’ die daar op zijn knieën met een kartonnen bekertje zit. En ik herken hem niet.
    Hij spreekt tot ons in een mens die het psychisch moeilijk heeft en voor de honderdste keer datzelfde verhaal vertelt. En ik herken hem niet.
    Hij roept me op in dat vluchtelingenkind dat aan mijn deur komt, en een boterham en een glas water vraagt. En ik stuur hem vlug weg met een pistolet en wat overschot.
    Hij spreekt me aan in dat kind, dat zijn knie zeer heeft gedaan en er een kuske op vraagt. En ik herken hem niet.

    Zo is de mens, zo zijn wij. Zo zegt de evangelist Johannes:
    Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis  heeft het niet aangenomen.
    Er was voor hen geen plaats in de herberg.
    De volwassen Jezus is niet erkend door zijn volksgenoten, niet bewonderd.

    Het licht van Kerstmis overdondert ons niet.
    Het Rijk Gods, de hemel, het goddelijke zit verborgen in het dagelijkse,
    in het eenvoudig, het kleine in het doodgewone.
    Zo wil God menselijk in ons midden wonen.

    Zalig Kerstfeest!!!!

    27-12-2007 om 21:34 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 09-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 09-2005

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs