Derde Paaszondag A 2008 - 5 en 6 april 2008
Eerste lezing: Handelingen 2, 14, 22-23, 32 Evangelie: Lucas 24, 13-35
Er is de laatste weken nogal stevig gediscussieerd, naar aanleiding van het overlijden van Hugo Claus. En er is toen soms scherp uitgehaald naar de Kerk, en naar het christelijke gedachtegoed. Het christendom zou het lijden verheerlijken. Ik denk dat dit een misverstand is. Ja, in de kern van de boodschap van de apostelen horen we dat Jezus aan kruis is genageld en gedood. Dat zegt vandaag Petrus in de eerste lezing. En ja, ons symbool, de vlag waaronder wij varen, is die van het kruis: een teken van foltering en dood. Het lijden heeft een zeer belangrijke plaats in de christelijke boodschap. Maar. Dat betekent helemaal niet dat christenen het lijden willen cultiveren, of het zouden nastreven. In de verhalen over de reacties van die eerste christenen op de dood van Jezus hoor ik juist het tegenovergestelde. Ze waren er kapot van. Ze wilden dat lijden niet, ze zagen er de zin helemaal niet van in. Jezus zelf heeft heel zijn leven tegen lijden gestreden, en wilde goed doen, mensen genezen, uit hun lijden halen. En nu heeft de dood en het kwaad dat onuitroeibaar in het hart van mensen lijkt te leven, het toch gehaald. Die eerste leerlingen hebben dat niet kunnen aanvaarden. Alles waarin zij geloofd hadden, had zijn zin verloren. Maar daar stopt het evangelie niet. In de teksten kunnen we ook lezen hoe hun geloof na zijn dood dan toch gegroeid is. In de weg die zij daarbij gegaan zijn, kunnen we ook onze weg, onze reis naar Emmaüs, herkennen. Met vallen en opstaan is de hoop teruggekeerd, is de ijzersterke overtuiging gegroeid dat het allemaal wél zin heeft, alles wat Jezus verteld heeft. Het lijden is er, onontkoombaar, in onze wereld. Allemaal moeten wij erdoor gaan, en op het einde wacht de dood. Dat moet gebeuren, zoals die vreemdeling tegen de Emmaüsgangers zegt: de Messias moest dit alles lijden.... maar dat einde is geen niets, waarin alles zal verdwijnen. Het is een nieuw begin. Er is nieuw leven, ook al zien we het niet, ook al ervaren we dat niet. Maar diep in ons gloeit de warme overtuiging, dat het wel zin heeft om door te gaan, om de weg van Jezus te gaan, om vol te houden met goed te doen en te vechten tegen het kwaad. Het evangelie verheerlijkt het lijden niet. Het evangelie veegt de wanhoop weg, die opdoemt als we niet voorbij het lijden kunnen zien. In het verhaal van Lucas van staat een van de mooiste zinnen die ik ooit in de Bijbel gelezen heb: Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde. Het was voor hen avond geworden, de stralende dag van het leven van Jezus, van de hoop op een beter leven, leek voorbij. Maar dan gebeurt er een wonder. Er zijn van die avonden die niet zozeer de nacht en de duisternis schijnen aan te kondigen, maar eerder vrede brengen, en geloof dat het morgen goed zal zijn. In mijn herinnering komen nu zachte avonden boven met vrienden, als alles goed werd in het licht van de ondergaande zon. En ik denk aan scoutskampen, als we met die bende moegespeelde gasten en soms werd er stevig ruzie gemaakt en was er ambras geweest - in het slapend woud stonden te zingen: Oh Heer, d avond is neergekomen..... geef ons Heer, zegen en rust en vree.... Zon avond wordt het in Emmaüs. De vooravond van een nieuw begin. De hoop die ze kwijt waren komt onweerstaanbaar terug boven, in hun hart brandt het geloof dat Jezus leeft. De dood en het lijden zijn niet weggevaagd, maar kunnen het leven niet meer kapot krijgen. Het kruis wordt een teken dat na Goede Vrijdag Pasen komt, onweerstaanbaar.
Hoe hebben die bedrukte, hope-loze leerlingen van Jezus de weg naar dat onweerstaanbare geloof gevonden? Niet door wonderen. Ze vertellen dat ze het lege graf gezien hebben, dat er engelen verschenen zijn, maar dat brengt hun geen hoop. En in ons verhaal herkennen ze Jezus, ja, in het breken van het brood, maar Hij verdwijnt, Hij blijft niet bij hen en dat vinden ze helemaal niet erg. Het geloof heeft geen wondere onverklaarbare gebeurtenissen nodig zoals een leeg graf, of een dode die je terug tegen komt. Hun geloof groeit, als ze de Schriften horen verklaren. Hun geloof groeit, als ze samen het brood breken. Dan herkennen ze: Jezus spreekt tot ons. Dan beleven ze: Jezus breekt het brood met ons. Lucas heeft een verhaal geschreven over ons. Een van de Emmaüsgangers krijgt een naam: Kleopas. De andere: heeft geen naam: hij kan ieder van ons zijn. Wij komen Jezus tegen, maar we beseffen het niet. Wij lezen en horen de Schriften, maar begrijpen ze niet. Wij breken samen het brood, en Hij is met ons. Als we ons hart open zetten, kunnen tot een hartverwarmend geloof komen, dat ons terug op weg zet. Dan durven we terugkeren naar onze groep om kerk te maken, en het werk van Jezus verder te zetten: als gelovige, optimistische mensen.
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|
{START_AUTEUR} {STOP_AUTEUR}
|