“Zie je Hem/hem zitten?” hebben we als titel, als thema gekozen voor deze viering.
Daarbij staat Hem, met een hoofdletter, voor Jezus, maar ook hem, met een kleine letter, voor Bartimeüs.
Ik was dus verbaasd toen ik in een commentaar las: ”Dit is een verhaal met drie personages”. Daarmee zijn dan bedoeld: Jezus, zijn volgelingen en een individuele mens.
De laatste van die drie is een blinde bedelaar, langs de weg. Hij is niet zomaar iemand, hij wordt met naam en toenaam vernoemd: Bartimeüs, de zoon van Timeüs. Zie je hem zitten?
De eerste kennen we ook met naam en toenaam. Het is Jezus de Nazarener, Zoon van David en hij wordt door Bartimeüs Rabboeni genoemd, geliefde meester. Zie je Hem zitten?
Gek genoeg zien wij het derde personage niet meteen zitten. Ze zijn nochtans met velen. “Zijn leerlingen en heel wat mensen” schrijft Marcus.
Die maken zelf duidelijk een onderscheid tussen henzelf en de mensen langs de weg. Dus snauwen ze Bartimeüs toe dat hij zijn mond moet houden. Voor hen kan het niet dat iemand die Jezus niet ziet, hem Zoon van David en Rabboeni kan noemen.
Het uitroepen van Jezus tot Zoon van David was trouwens een riskante zaak, een daad van verzet tegen de Romeinen. Ook om die reden snauwen de gezellen van Jezus hem toe om te zwijgen. Voor hen is iemand die naast de weg zit, een buitenstaander. Dus een blinde én een bedelaar.
Maar Bartimeüs schreeuwde nog harder: “Zoon van David, heb medelijden met mij.”
En nu komt Jezus tussenbeide. Hij blijft staan en zegt: “Roep hem eens hier”. Dan voeren de gezellen een opdracht van hun Meester uit, en schakelen over van snauwen naar bemoedigen. In feite veranderen zij daarbij van ‘wegjagers’ in ‘verkondigers’ van Jezus’ boodschap. Nu roepen ze allemaal tot de blinde: “Heb goede moed, sta op, Hij roept u.”
En dat is letterlijk én figuurlijk een roeping van Bartimeüs. Een oproep tot opstaan, tot verrijzenis!
Bartimeüs gaat ook volledig in op die roeping. Hij werpt zijn jas weg, springt overeind en gaat naar Jezus. Hij doet eigenlijk wat Jeremia schijft: “Jubelen van vreugde”, Gods lof verkondigen en roepen: “De Heer heeft redding gebracht“.
Jezus zelf heeft manueel geen enkele ingreep uitgevoerd, geen zalf op de wonde gestreken, zelfs geen handen opgelegd. In zekere zin heeft Bartimeüs zichzelf genezen, zichzelf bevrijd. Jezus kan dan ook bevestigen: “Ga, uw vertrouwen is uw redding.” Uw geloof heeft u genezen.
Wat is de boodschap voor ons? Wie zijn wij in dit verhaal? Het antwoord is meervoudig:
Soms zijn we de blinde (die niet wil zien, of die geen aandacht wil hebben voor wie aan de kant van onze weg zit).
Gelukkig zijn we ook soms degene die dat juiste duwtje in de rug geeft en durft vragen: “Wat kan ik voor je doen?”
Daar wordt niet alleen degene die geholpen werd beter van, maar gaat er ook in onszelf iets jubelen van vreugde. Amen.
Inspiratie gevonden in “Als het woord de weg is” (2020) van Marcel De Pauw m.s.c.